“De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening,...

64
“De Vrijblijvendheid Voorbij” Op naar een effectieve multidisciplinaire informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat Advies van de ACIR Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding Uitgebracht aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Maart 2005 1 Advies van de ACIR

Transcript of “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening,...

Page 1: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Op naar een effectieve multidisciplinaire informatievoorziening bij

grootschalig gezamenlijk optreden in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat

Advies van de ACIRAdviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding

Uitgebracht aan de minister van Binnenlandse Zaken en KoninkrijksrelatiesMaart 2005

1 Advies van de ACIR

Page 2: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Beschikbaar op bijgesloten CD ROM:

Adviesrapport ACIR: “De Vrijblijvendheid Voorbij”

Bijlagen (achtergrondinformatie)

I Instellingsbeschikking ACIR/Benoemingsregeling ACIR

II Inventarisatie deskresearch inzake informatievoorziening bij grootschalig gezamen-lijk optreden (foto’s)

IIa Foto multidisciplinair (met literatuurlijst)IIb Foto politie (met literatuurlijst)IIc Foto brandweer (met literatuurlijst)IId Foto GHOR (met literatuurlijst)IIe Foto Openbaar Bestuur (met literatuurlijst)IIf Foto financieel (met literatuurlijst)IIg Verschillenanalyse

III Inventarisatie interviews inzake informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijkoptreden (Rode Draad: samenvatting)

IIIa Rode Draad Haagse interviews: ministeries (met lijst van geïnterviewde personen)IIIb Rode Draad veldinterviews (met lijst van geïnterviewde personen)

IV Analysedocument: knelpunten in de informatievoorziening bij grootschalig gezamen-lijk optreden en de achterliggende oorzaken

V Plan van Aanpak ACIR-traject

VI Leden secretariaat ACIR

VII Geraadpleegde literatuur

2“De Vrijblijvendheid Voorbij”

“Denn was jeder einzelne will, wird von jedem andern verhindert und was herauskommt, ist etwas, das keiner gewollt hat”

Friedrich Engels (1890)

Page 3: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

3 Advies van de ACIR

Inhoudsopgave

Samenvatting ......................................................................................................................................................................................................................................5

1. Inleiding ..........................................................................................................................................................................................................................................9Instelling en Opdracht ......................................................................................................................................................................................9Verantwoording werkwijze .......................................................................................................................................................................10

2. Aanpak ACIR ...........................................................................................................................................................................................................................15Inventarisatie van informatievoorziening .................................................................................................................................9Knelpunten in de informatievoorziening benoemd ......................................................................................................9Aanbevelingen geformuleerd ....................................................................................................................................................................9Toetsing door klankbordgroep ................................................................................................................................................................9Methodiek ........................................................................................................................................................................................................................9

3. Analyse ...........................................................................................................................................................................................................................................19Knelpunten in de Informatievoorziening ..................................................................................................................................9Achterliggende oorzaken ...............................................................................................................................................................................9

4. Aanbevelingen met betrekking tot de Informatievoorziening .....................................................................23Advies van de ACIR op hoofdlijnen .................................................................................................................................................23Op zeer korte termijn beschikbaar en toegankelijk maken van ‘in ieder geval’ benodigde informatie .....................................................................................................................................................................................23Pijler I. Informatiebehoefte landelijk uniformeren en effectief en efficiënt invullen

door het stellen van criteria voor een gegarandeerde kwaliteit.............................................25Pijler II. Borgen van de integraliteit en informatievoorziening op regionaal niveau ........37Pijler III. ‘Stok achter de deur’................................................................................................................................................................44Tijdelijk toezicht op voortgang verbetering informatievoorziening........................................................50Overzicht van concrete aanbevelingen aan de minister van BZK.................................................................49

5. Plan van Aanpak.................................................................................................................................................................................................................51Inleiding ...........................................................................................................................................................................................................................51Acties nader uitgewerkt.................................................................................................................................................................................51

Appendices............................................................................................................................................................................................................................................57Leden ACIR.....................................................................................................................................................................................................................57Leden Klankbordgroep ACIR.....................................................................................................................................................................58Geraadpleegde literatuur.............................................................................................................................................................................59Begrippenlijst .............................................................................................................................................................................................................60

Page 4: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

4“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 5: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Samenvatting

Inleiding

De informatievoorziening ten behoeve van de rampenbestrijding is onvoldoende op orde.Dit leidt ertoe dat de kans op slachtoffers en materiële schade als gevolg van een ramp groter is dan nodig. De urgentie om dit te verbeteren blijkt uit talloze voorbeelden uit bin-nen- en buitenland. Daarom heeft de minister van BZK op 5 maart 2004 de ACIR ingesteld.De ACIR – Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding – is een onafhankelijkeadviescommissie met de opdracht om een plan van aanpak op te stellen voor het verbete-ren van de informatievoorziening ten behoeve van de rampenbestrijding.

De ACIR is van mening dat een goede informatievoorziening ten behoeve van de rampen-bestrijding is gestoeld op goede informatievoorziening in de reguliere situatie. Daarbij isde grens tussen een crisis, een incident en een ramp niet scherp te trekken. Het gaat uit-eindelijk om grootschalig gezamenlijk optreden door de betrokken ketenpartners.

De ACIR heeft geconstateerd dat de knelpunten in de informatievoorziening veelal een ach-terliggende oorzaak hebben in de bestuurlijk/financiële en organisatorische context.Technische oplossingen kunnen op zichzelf derhalve geen significante verbetering van deinformatievoorziening opleveren. Als gevolg daarvan doet de ACIR vanuit het perspectiefvan de structurele verbetering van de informatievoorziening aanbevelingen op bestuur-lijk/financieel en organisatorisch niveau.

Figuur 1 Door ACIR gehanteerde methodiek

5 Advies van de ACIR

knelpu nten

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

doelstellingen, uitgangspunten &

beleid

bestuurlijke structuur& organisatie

proces-inrichting

informatie-voorziening

technische invulling (ICT)

B/F

O

i

T

Bestuurlijk/Financieel

Operationeel/Organisatorisch

Informatie-voorziening

Technisch

Page 6: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Analyse: knelpunten en oorzaken

De ACIR heeft een analyse gemaakt van de bestaande knelpunten en de achterliggende oorzaken op basis van deskresearch ten aanzien van de gehele keten en de ketenpartners,en door een groot aantal gesprekken bij ministeries en betrokken partijen in het veld. Deanalyse en de hoofdlijnen van de aanbevelingen zijn getoetst met een breed samengesteldeklankbordgroep.

De belangrijkste knelpunten in de informatievoorziening vallen in twee categorieën uiteen:1. het hebben van informatie: beschikbaarheid en toegankelijkheid van correcte en

volledige informatie voor een effectieve uitvoering van taken en ten behoeve vanbesluitvorming;

2. het delen van deze informatie tussen betrokken partijen: ketenpartners, regio’s, doorde hiërarchische lijn, tussen ministeries, via en door de meldkamer en eventueel terbeschikking stellen van de pers.

Voor deze – in totaal elf benoemde – knelpunten is gekeken naar de achterliggende oorza-ken op Bestuurlijk, Organisatorisch en Technisch niveau. Deze oorzaken zijn gebundeld ineen negental clusters, welke in onderstaand schema in onderling verband zijn weergege-ven. Op elk niveau zijn vervolgens oplossingsrichtingen gedefinieerd welke zijn vertaald inconcrete aanbevelingen.

Figuur 2 Conclusie analyse knelpunten informatievoorziening en achterliggende oorzaken

Aanbevelingen

De ACIR doet op basis van haar analyse van knelpunten en achterliggende oorzaken de volgende aanbevelingen aan de minister van BZK: • uniformeer de informatievoorziening landelijk;• borg informatiemanagement bestuurlijk en operationeel op tenminste regionaal niveau; • organiseer een stok achter de deur om besluitvorming af te dwingen, indien eenduidig-

heid achterwege blijft.

6“De Vrijblijvendheid Voorbij”

B/F

O

i

T

onvoldoende informatie beschikbaar

onvoldoende uitwisseling van informatie

onvoldoende kwaliteit en capaciteit

organisaties kennen elkaar niet, concurreren met elkaar

onduidelijkheid van organisatie

onvoldoende kwaliteit en capaciteit

organisaties kennen elkaar niet, concurreren met elkaar

onduidelijkheid van organisatie

eiland-automatiseringeiland-automatisering

gemeentelijke en regionale schaal is te klein

strijd om macht en geld

locale autonomie dominantgemeentelijke en regionale

schaal is te kleinstrijd om macht

en geldlocale autonomie dominant

rampenbestrijding heeft geen prioriteit

ontbreken visie en beleid

rampenbestrijding heeft geen prioriteit

ontbreken visie en beleid

geen koppeling met informatie van derden

Page 7: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Als eerste dient op zeer korte termijn de in ieder geval benodigde informatie beschik-baar en bereikbaar te worden gemaakt (zie Figuur 3). Dit kan direct opgestart worden.Daartoe is het instellen van een task force van groot belang.

Figuur 3 Overzicht van informatiecategorieën die ‘in ieder geval’ beschikbaar en toegankelijk dienente worden gemaakt (zie Figuur 10 in hoofdstuk 4 voor een uitgebreid overzicht)

Het advies kent drie pijlers:

Figuur 4 Aanbevelingen ACIR (‘wat’ er dient te gebeuren)

7 Advies van de ACIR

objectinformatie planinformatiebevolkings-informatie

geo-informatie

capaciteits-informatie

effectinformatieactiviteiten-informatie

voorspellings-informatie

ramp

semi-statisch: vooraf dynamisch: tijdens modelmatig: vooraf + input tijdens ramp

communicatie-infrastructuur

informatiebehoeftelandelijk uniform

realiseren

informatiemanagement enmultidisciplinariteit op

regionaal niveaustok achter de deur

1. landelijke vraagarticulatieper discipline

2. landelijkemultidisciplinairevraagarticulatie, landelijkeafstemming overinfovoorziening tussendisciplines

3. efficiënte en geharmoni-seerde realisatie ICT

4. snelle inhoudelijkeinhaalslag

5. consistente beslissingen opregionaal niveau uit integraalperspectief/ 1 aanspreekpuntinzake coördinatie en realisatieregionaal I-beleid, enoperationele afstemming tussendisciplines

6. gezamenlijk opleiden enoefenen informatievz.

7. invullen integraalinformatieknooppunt binnen entussen disciplines

8. borging informatie-managementbinnen disciplines

9. wettelijke besluitkrachtom door te kunnenpakken

10. conformeren vanpartijen aan landelijkeafspraken: verticaal enhorizontaal

11. kwaliteitseisen12. tegenwicht bij BZK en

integrale visie

tijdelijk toezicht op voortgang verbetering informatievoorziening (voortgang aanbevelingen)

II IIII

0. op zeer korte termijn beschikbaar en toegankelijk makenvan ‘in ieder geval’ benodigde informatie

Page 8: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Pijler I Informatiebehoefte landelijk uniformeren en effectief en efficiënt invullendoor het stellen van criteria voor een gegarandeerde kwaliteit

De betrokken organisaties hebben hun informatiebehoefte onvoldoende helder en een-duidig in beeld. Dit heeft mede geleid tot een grote diversiteit van niet-koppelbare infor-matiesystemen (eilandautomatisering) en onvoldoende beschikbaarheid en uitwisselingvan informatie. Voor effectief grootschalig gezamenlijk optreden is het noodzakelijk dat erlandelijk meer eenheid komt in de definiëring van de informatiebehoefte, en dat deze opeffectieve en efficiënte wijze wordt ingevuld. Daartoe dient op landelijk niveau een aantaleenduidige, standaardiserende keuzes te worden gemaakt binnen en tussen de disciplines.Vervolgens dienen deze keuzes op effectieve wijze tot uitvoering te worden gebracht. Dooreen inhaalslag kan benodigde informatie beschikbaar en toegankelijk worden gemaaktvoor de hulpverleningsdiensten, en kan de informatiebehoefte integraal inzichtelijk wor-den gemaakt ten behoeve van nadere prioritering.

Pijler II. Borgen van de integraliteit en informatievoorziening op regionaal niveau

De ACIR heeft geconstateerd dat de samenwerking tussen disciplines onvoldoende isgeborgd om een goede informatie-uitwisseling tijdens grootschalige incidenten en rampenmogelijk te maken. Daarnaast blijkt dat de inbedding van informatievoorziening binnen debetrokken organisaties nadrukkelijk verbetering vereist.

De ACIR beveelt aan om de Veiligheidsregio te hanteren als het bestuurlijke niveau waaropzowel de noodzakelijke multidisciplinaire integraliteit van gezamenlijk optreden, als de(ook monodisciplinaire) informatievoorziening tenminste dient te worden ingevuld.

Pijler III. ‘Stok achter de deur’

De bovenstaande maatregelen vereisen een gezamenlijke landelijke besluitvorming. Door de huidige constellatie met veel nevengeschikte besturen en een bestuurscultuur vanconsensus bestaat een groot risico op ‘stilstaand water’. Daarbij kunnen bestaandebelangentegenstellingen de besluitvorming belemmeren en/of vertragen. De noodzakelijkeverbeterslag kan hierdoor onvoldoende snel en doeltreffend worden doorgevoerd.

De ACIR stelt dan ook dat het de verantwoordelijkheid is van de minister van BZK omervoor te zorgen dat bovengenoemde voorgestelde maatregelen ook snel tot besluitvormingover de gewenste essentiële verbetering leiden. De huidige mogelijkheden die de ministerhiertoe heeft zijn echter beperkt. Daarom beveelt de ACIR aan om de minister van BZK specifieke aanvullende bevoegdheden te verstrekken om standaardiserende beslissingeninzake informatievoorziening te kunnen nemen. Het gaat hier feitelijk om het inrichtenvan een bestuurlijke hiërarchie met betrekking tot informatievoorziening. Ook ten aanzienvan de overige ministeries dienen in Kabinetsverband bindende afspraken gemaakt te worden.

Tot slot beveelt de ACIR aan om externe druk op een daadkrachtige uitvoering van de aan-bevelingen te organiseren door het inrichten van een ‘aanjaagfunctie’.

8“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 9: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

9 Advies van de ACIR

Page 10: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

10“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 11: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

11 Advies van de ACIR

1. Inleiding

Instelling en Opdracht

Tijdens een groot aantal gebeurtenissen in het (recente) verleden bleek dat er veel lacuneszijn in de informatievoorziening bij de rampenbestrijding in Nederland. Onderzoeken vande Inspectie Openbare Orde en Veiligheid bevestigen dit beeld keer op keer. De verschillen-de hulpverleningsdiensten en besturen blijken nog niet te beschikken over het gewensteniveau van informatievoorziening, er bestaan geen eenduidige landelijke en regionalerichtlijnen voor informatievoorziening en er is ook nauwelijks sprake van standaardiseringin ICT-systemen. Als gevolg van versnipperde lokale en regionale ontwikkelingen ontstaatzonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is omop effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg hiervan is een onnodiggrote kans op slachtoffers en materiële schade bij optreden van een ramp.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft daarom op 5 maart 2004de ACIR ingesteld, de Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding1. Haar opdrachtluidt om voor 1 april 2005 een plan te maken om de informatievoorziening in de rampen-bestrijding te verbeteren. Op verzoek van de minister van BZK heeft de ACIR haar advieseerder opgeleverd.

Huidige knelpunten in de informatievoorziening

Knelpunten in de informatievoorziening ten behoeve van rampenbestrijding hebben grotegevolgen. Uit enkele voorbeelden blijkt dat de bestaande situatie urgent verbeteringbehoeft:• In New York (VS) stond één van de torens na de aanslag van 11 september op instorten,

wat werd gezien door een nabij vliegende politiehelikopter. Deze heeft vervolgens delokale politie-eenheden gewaarschuwd. Helaas is de brandweer van deze observatie nietop de hoogte gesteld, waardoor de instorting voor hen volkomen onverwacht kwam;

• In Gijslingen (Ghislengien, België) was de brandweer die bij het gaslek is gaan kijkennoch op de hoogte van de omvang van de gasleiding ter plaatse, noch van de mogelijkehoeveelheid gas en daarmee van de risico’s die daardoor bestonden. Als gevolg daarvanstonden teveel brandweermensen te dicht bij de ontploffing. Een situatie die zich even-goed in Nederland zou kunnen voordoen, want ook in Nederland is er onvoldoendezicht op het ondergrondse leidingennet;

• Bij de vuurwerkramp in Enschede was men geruime tijd beducht voor het ontploffenvan de ammoniaktank van de brandende Grolsch-fabriek. Ruim twee uur nadat ditgevaar was bedwongen, geeft de meldkamer ambulance nog door dat het terrein dientte worden ontruimd. Ook de bestrijding van de brand heeft hierdoor veel langergeduurd;

• In augustus 2002 krijgt de meldkamer politie en brandweer meldingen van lekkage vaneen giftige stof uit een ketelwagen op het station te Amersfoort. De (gecolokeerde) meld-kamer ambulancezorg wordt hier pas 40 minuten later over geïnformeerd.

1 Een overzicht van de samenstelling van de adviescommissie is opgenomen in de Appendix.

Page 12: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Omwonenden krijgen ondertussen tegenstrijdige berichten over blijven of vertrekken.De rampenzender wordt pas na 50 minuten in werking gezet;

• In Arnhem was op 22 november 2004 een incident met een trein met een gevaarlijkestof. Echter, tot uren na bekendwording van het incident was onbekend welke stof hethier precies betrof en welke risico’s hieraan waren verbonden. De betrokken bestuurderskonden daarom in deze periode geen onderbouwde beslissing nemen: feitelijk koerstenzij blind;

• Op 11 juli 2001 brak er tijdens de ochtendspits brand uit in een ondergrondse schakel-ruimte van de Schipholtunnel. Hierdoor strandden zeven treinen met 550 passagiers. Debrandweer ging pas anderhalf uur nadat zij hadden vernomen dat er geen spanningmeer op de bovenleiding was, blussen met water. Twee uur na het begin van de brandwerden de hulpverleners op de hoogte gebracht dat de treinen niet zelfstandig de tun-nel konden verlaten en werd een ontruimingsplan gemaakt. De passagiers waren daarin de tussentijd zelf al mee begonnen, gezien de rookontwikkeling en de hitte.

• Bij de Hercules-ramp was de brandweer onvoldoende op de hoogte gebracht van het feitdat er zich nog passagiers in het brandende vliegtuig bevonden, en heeft zich in debestrijding van de brand daarop ingesteld.

Deze voorbeelden geven aan dat een kwalitatief goede informatievoorziening een funda-mentele vereiste is voor een effectieve besluitvorming en taakuitvoering door bestuurdersen operationele organisaties. En dat in de huidige situatie zich zeer regelmatig incidentenvoordoen waaruit blijkt dat de informatievoorziening onvoldoende is. Het is daarom inieders belang – burgers, bestuurders en de betrokken operationele organisaties – dat deinformatievoorziening in dit kader sterk wordt verbeterd.

Verantwoording werkwijze

Doel van het advies

De ACIR beoogt met haar advies een zodanige verbetering van de informatievoorziening tebereiken dat de effectiviteit van de taakuitvoering van de bij grootschalig gezamenlijkoptreden betrokken organisaties en bestuurders sterk verbetert, zowel in de reguliere als inde opgeschaalde situatie.

De ACIR stelt zich niet alleen tot doel dat de aanbevelingen op lange termijn resulteren inverbeteringen, maar dat ook binnen relatief korte termijn knelpunten worden opgelost.

De ACIR is een onafhankelijke commissie, met leden die zijn benoemd op persoonlijketitel. De leden hebben ervoor gekozen hun eigen deskundigheid vanuit kennis en ervaringin te brengen, om daarmee gezamenlijk een advies op te stellen dat een significante ver-snelling van lopende verbeteringsprocessen betekent.

De ACIR acht het uiteraard wel noodzakelijk dat de minister de relevante koepels betrektbij het concreet invulling geven aan de aanbevelingen.

12“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 13: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

13 Advies van de ACIR

Reikwijdte van het advies

RampenbestrijdingIn de formele opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties(BZK) wordt het onderzoeksdomein van de ACIR afgebakend tot informatievoorziening voorde ‘rampenbestrijding’. De grens van rampenbestrijding is echter niet scherp te trekken.Rampenbestrijding betreft de gecoördineerde grootschalige inzet van meerdere hulpverle-ningsdiensten, en besluitvorming op bestuurlijk en operationeel niveau onder onzeker-heid. Dit vereist een goede informatievoorziening ten behoeve van grootschalig gezamen-lijk optreden, of het nu een crisis, een (groter) incident of een ramp betreft. Daarnaastillustreert de term ‘grootschalig’ al dat de afzonderlijke taken veelal ‘schaalbaar’ zijn van-uit de reguliere taken. Deze vormen de basis voor effectief grootschalig optreden . Om deinformatievoorziening tijdens een ramp te verbeteren is het dus noodzakelijk om in iedergeval de informatievoorziening in de reguliere situatie te verbeteren. De ACIR spreekt daarom in dit adviesrapport over de reguliere en de opgeschaalde situatie en ‘grootschaliggezamenlijk optreden’.2

Het niet taakgericht maar juist procesmatig werken in de reguliere situatie met gegevensdie men ook bij grootschalig gezamenlijk optreden nodig heeft, bevordert de vertrouwd-heid met het proces bij opschaling. Anders gezegd: de reguliere taakuitoefening zou zodanig vormgegeven moeten worden, dat daar bij opschaling zo min mogelijk van behoeftte worden afgeweken: bij opschaling moet er dus niet van iedereen ineens een andere wijzevan werken worden gevraagd. De reguliere taakuitoefening dient derhalve aan een gega-randeerd, uniform en procesgericht kwaliteitsniveau te voldoen. De commissie is daarmeegeen voorstander van een afzonderlijke rampenbestrijdingsorganisatie en/of –systemen.Deze hebben in het verleden bewezen nauwelijks effectief te zijn3.

InformatievoorzieningInformatievoorziening staat niet op zichzelf, maar is sterk verweven met de bestuurlijk/financiële en organisatorische context van de betrokken organisaties.Informatievoorziening als zodanig is dus geen puur technische kwestie, maar veeleer eenbestuurlijk/financieel of organisatorisch aspect. Technische oplossingen dienen een afgelei-de te zijn van de bestuurlijk/financiële en organisatorische inrichting, en kunnen niet wor-den gebruikt om bestuurlijke knelpunten op te lossen. Daarom wordt – voor goed begrip –door de ACIR geen keuze voor een technische standaard of systeem uitgesproken. In haaranalyse ontrafelt de commissie de oorzaken van de huidige knelpunten in de informatie-voorziening bij de rampenbestrijding, en verwoordt zij oplossingen rekening houdend metdie bestuurlijk/financiële en organisatorische verwevenheid.

2 Het begrip ‘ramp’ kent een wettelijke basis, zoals in de WRZO. Het grootschalig gezamenlijk optreden van betrokkenorganisaties vindt echter niet alleen plaats tijdens gedefinieerde rampen, terwijl ook in die situaties de informatievoorzie-ning op orde dient te zijn. De ACIR is van mening dat het trekken van een harde grens ten aanzien van de rampenbestrij-ding c.q. crisisbeheersing een constructieve discussie in de weg staat.

3 Denk bijvoorbeeld aan de BB (Bescherming Burgerbevolking) en het Nationaal Noodnet.

Page 14: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Internationale contextMede gelet op de beperkte doorlooptijd waarover de commissie beschikt voor het uit-brengen van haar advies, heeft de ACIR zich conform de opdracht niet gebogen over deinternationale context. Daaruit mag echter geenszins worden geconcludeerd dat de ACIRdit aspect niet relevant vindt. Het tegendeel is nadrukkelijk het geval. De ACIR geeft deminister derhalve met nadruk in overweging dit in een later stadium alsnog erbij te betrek-ken. De internationale dimensie wordt – gelet op de recente crises – immers steeds belang-rijker. De ACIR gaat er overigens vanuit dat door het verbeteren van de informatievoor-ziening in Nederland, (het maken van afspraken over) grensoverschrijdende samenwerkingwordt vereenvoudigd.

Uitgangspunten voor het advies

Eenheid in de gedecentraliseerde eenheidsstaatNederland is een gedecentraliseerde Eenheidsstaat waarbij de autonome decentrale een-heden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor die eenheid. Dat geldt ook voor de organisa-tie van de rampenbestrijding c.q. grootschalig gezamenlijk optreden.

Bouwen op decentrale verantwoordelijkheden kent een aantal voordelen, maar heeft geleidtot verschillen in en zelfs onvoldoende kwaliteit van informatievoorziening. Dit proces ligt aan de basis van een aantal knelpunten in de informatievoorziening bijgrootschalig gezamenlijk optreden, met als consequentie dat onvoldoende doeltreffend(juiste beslissingen nemen, juiste dingen doen) kan worden opgetreden. Het gevolg hiervanis dat de kans op schade bij incidenten en rampen – onder andere in termen van mensen-levens van burgers èn hulpverleners - groter is dan nodig. Deze situatie behoeft urgent verbetering, voor de burger, voor de betrokken organisaties, en voor de verantwoordelijkbestuurders.

De aanbevelingen van de ACIR richten zich voor een belangrijk deel op het invullen van deeenheid binnen de gedecentraliseerde Eenheidsstaat op het gebied van informatievoorzie-ning. De essentie hiervan is dat de decentrale eenheden verantwoordelijk zijn voor hetleveren van inhoudelijke bijdragen. Vervolgens is er op landelijk niveau een afstemmings-orgaan nodig die de diverse bijdragen coördineert en daar één beleidslijn van maakt (een-duidige besluitvorming). Indien er in het afstemmingsorgaan geen besluitvorming plaats-vindt, dient de centrale overheid deze beslissing te nemen. Deze dient er tevens op toe tezien dat decentrale eenheden zich aan de gezamenlijke afspraken en besluiten houden.

“Denn was jeder einzelne will, wird von jedem andern verhindert und was herauskommt, ist etwas, das keiner gewollt hat”

Friedrich Engels (1890)

Het is de verantwoordelijkheid van de centrale overheid om een gegarandeerd en uniformkwaliteitsniveau te bepalen voor de informatievoorziening ten behoeve van grootschalig

14“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 15: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

gezamenlijk optreden. Dit doet de overheid onder meer door het stellen van wettelijkekwaliteitseisen ten aanzien van de informatievoorziening. De decentrale eenheden zijn verantwoordelijk voor het realiseren van het benoemde kwaliteitsniveau.

De kwaliteitseisen zijn derhalve bepalend voor de benodigde inrichting en omvang van debetrokken organisaties. Het is aan de desbetreffende besturen om te besluiten op welkewijze zij aan deze kwaliteitseisen voldoen: zelfstandig, in onderlinge samenwerking tussenof door integratie van diverse organisaties.

Oplossing in preparatiefaseMomenteel zijn er grote verschillen in kwaliteitsniveau en het niveau van informatievoor-ziening tussen disciplines, regio’s en organisaties. Deze verschillen dienen juist in de voor-bereidende fase (proactie, preventie en met name preparatie) te worden aangepakt, opdatdeze zijn opgelost vóór daadwerkelijk grootschalig gezamenlijk optreden.

Aansluiten bij bestaande structuren en initiatievenBij het definiëren van de oplossingsrichtingen heeft de commissie zich op het standpuntgesteld dat er – wellicht met aanpassingen of aanvullingen – waar mogelijk zou moetenworden aangesloten bij bestaande initiatieven en structuren. Dit om een snellere en meerkostenefficiënte implementatie van oplossingen mogelijk te maken, mede door gebruik temaken van bestaande kennis en ervaring.

Lopende initiatievenDe ACIR heeft een globale inventarisatie van lopende ICT-initiatieven uitgevoerd. Na bestu-dering daarvan heeft de commissie vastgesteld dat deze initiatieven in het algemeen (nog)geen aantoonbare bijdrage (hebben kunnen) leveren aan het verhelpen van de geconstateer-de knelpunten. Voor de lopende politiek-bestuurlijke initiatieven geldt een soortgelijkeredenering: in de loop van het ACIR-traject hebben deze in het algemeen nog niet geleidtot algehele verbetering dan wel oplossing van een knelpunt. Gezien de status van deze initiatieven zou dit op termijn natuurlijk wel mogelijk kunnen zijn.

Randvoorwaarden voor het advies

Bij haar werkzaamheden heeft de ACIR rekening gehouden met een aantal – deels zelfopgestelde – randvoorwaarden:• voor de verbetering van ICT heeft de commissie zich aangesloten bij de gebruikelijke

logica binnen het themagebied Informatiemanagement;• naar het oordeel van de commissie moeten de kosten van de maatregelen nadrukkelijk

in verhouding staan tot de baten. Het is een politieke keuze wat veiligheid deNederlandse maatschappij zou mogen c.q. moeten kosten. Deze keuze zou explicietgemaakt dienen te worden;

• omdat men op meerdere plaatsen met gelijksoortige ontwikkelingen op informatie-gebied bezig is, stelt de ACIR als randvoorwaarde dat de effectiviteit en efficiency vanbestaande budgetten dienen te verbeteren – bestaand geld moet dus beter wordenbesteed door synergievoordelen te benutten – alvorens extra middelen worden vrij-gemaakt.

15 Advies van de ACIR

Page 16: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

16“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Vanwege de Wet Openbaarheid van Bestuur zijn enorm veel gegevens over woningen, bedrijfspanden en vergunningen publiek toegankelijk. Politie (en justitie) heeft echter geen inzicht in het disproportioneel opvragen van dit soort gegevens, wat een aanwijzing kan zijn van het beramen van criminele activiteiten

Voorbeeld uit de praktijk

Page 17: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

2. Aanpak ACIR

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de ACIR te werk is gegaan. Daarbij stonden de vierdisciplines (politie, brandweer, ghor, en het openbaar bestuur - en in het laatste geval inhet bijzonder de gemeenten) centraal. Door de integrale aanpak die de ACIR gekozen heeft,is een grote hoeveelheid informatie over het functioneren van de bij grootschalig gezamen-lijk optreden betrokken organisaties boven water gekomen. Omdat de informatievoor-ziening, zoals gezegd, verweven is met de bestuurlijk/financiële en organisatorische context van organisaties, kunnen de aanbevelingen ten behoeve van de verbetering van deinformatievoorziening logischerwijze eveneens leiden tot verbetering van deze bestuurlijk/financiële en organisatorische context.

Samenvattingen en conclusies op basis van de hieronder genoemde documenten zijn opge-nomen in de bijlagen II, III en IV.

Inventarisatie van informatievoorziening

Deskresearch

Op basis van deskresearch zijn zes zogenaamde ‘ foto’s’ gemaakt, één van elk van de vierafzonderlijke disciplines (of kolommen), één van de multidisciplinaire context (de geheleketen) en één van de financiële context. Hiermee is de huidige situatie ten aanzien vanrampenbestrijding c.q. grootschalig gezamenlijk optreden in kaart gebracht.

Zowel per discipline als multidisciplinair is gekeken naar:

Interviews

Er zijn ruim 20 interviews op diverse niveaus gehouden bij departementen die bij de ram-penbestrijding betrokken zijn, te weten de ministeries van VWS, LNV, VROM, V&W, EZ enDefensie. Er zijn daarnaast ruim 60 interviews in het veld gehouden, eveneens op diverseniveaus: bij de politie, bij de brandweer, bij de partners in de ghor, bij decentrale overhe-den (gemeente, provincie, waterschap), met externe deskundigen en bij IT-bedrijven dieactief zijn in het veiligheidsveld. In alle interviews is gevraagd naar de knelpunten in deinformatievoorziening en -uitwisseling bij grootschalig gezamenlijk optreden en naar deachterliggende oorzaken. Daarbij is tevens de link gelegd naar de reguliere situatie.

17 Advies van de ACIR

Bestuurlij k Operationeel/organisatorisch Technisc h Financie el

• wettelijk kader • betrokken

organisaties• structuur: gezag en

beheer• knelpunten

• taken• (primaire) processen • verantwoordelijkheden

en bevoegdheden• informatiestromen• knelpunten

• hulpmiddelen en materieel

• ICT-voorzieningen• ICT-organisatie• knelpunten

• financierings-bronnen

• omvang budgetten• uitgaven• knelpunten

Page 18: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

18“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Resultaat is de constatering dat de informatievoorziening ten behoeve van grootschaliggezamenlijk optreden een groot aantal knelpunten kent. Dit betreft enerzijds de beschik-baarheid en toegankelijkheid van informatie bij partijen die deze nodig hebben. Anderzijdsbetreft dit de uitwisseling van informatie: binnen en tussen disciplines, op bestuurlijk enoperationeel niveau tussen regio’s, tussen ministeries, in de hiërarchie van de rampenbe-strijdingsorganisatie, met de pers, en door de meldkamer.

De resultaten van deze twee interviewrondes hebben geleid tot een tweetal documentenover de geconstateerde knelpunten. In Bijlage III (rode draad uit de gesprekken) is een over-zicht opgenomen van de personen die hebben meegewerkt aan de gesprekken.verkennende ICT-inventarisatieTot slot is er aan de hand van een toegestuurd inventarisatieformulier een verkennendeinventarisatie, een quick scan, gemaakt van lopende of recent afgeronde multi- en mono-disciplinaire ICT-initiatieven. Dit resulteerde in een zeker niet volledig overzicht van een80-tal deels overlappende initiatieven op vooral gemeentelijk en regionaal niveau, en op-vallend weinig landelijke initiatieven. De conclusies uit dit overzicht zijn meegenomen inde analyse en conclusies. De aanpak is schematisch weergegeven in Figuur 5.

Knelpunten in de informatievoorziening benoemd

De hierboven beschreven stukken zijn gebruikt als input voor een analysedocument, waar-in elf kernknelpunten in de informatievoorziening worden benoemd in relatie tot debelangrijkste achterliggende oorzaken. Als kader hiervoor dienen de bestuurlijke en finan-ciële context, de relatie met de wettelijke en organisatorische structuur van de rampen-bestrijding (inclusief de daarbij betrokken organisaties) en de technische invulling4. Immers: knelpunten in de informatievoorziening en in de ICT hebben in het algemeenorganisatorische of bestuurlijk/financiële oorzaken.

Aanbevelingen geformuleerd

Het grote aantal oorzaken van de knelpunten in de informatievoorziening is teruggebrachttot een beperkt aantal clusters van hoofdoorzaken op bestuurlijk, operationeel/organisato-risch en technisch niveau om van daaruit oplossingsrichtingen te formuleren. De velemogelijke oplossingen uit deskresearch en interviews zijn hierbij meegenomen. De metho-diek is uitgewerkt in Figuur 6.

Toetsing door klankbordgroep

Ten behoeve van de toetsing van de denkrichtingen van de ACIR heeft de ACIR een beroepgedaan op een klankbordgroep. Deze klankbordgroep is twee keer bijeengeweest: de eerstekeer voor toetsing van de analyse, de tweede keer voor toetsing van de oplossingsrich-

4 Dit zijn de zogenaamde B/F, O en T-factoren die als kader voor de benoeming van de knelpunten worden gebruikt: B/F:Bestuurlijk/Financieel, O: Operationeel/Organisatorisch, T: Technisch.

Page 19: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

tingen en aanbevelingen. De klankbordgroep is samengesteld uit ongeveer 30 personen,allen senior-leidinggevende of eindverantwoordelijke uit de diverse disciplines. In deappendix is een overzicht opgenomen van de leden van de klankbordgroep.

Figuur 5 Overzicht gevolgd proces met producten

Methodiek

Een goede informatievoorziening is afgeleid van de bestuurlijke en operationele context:doelstellingen, uitgangspunten en beleid is leidend voor de taken die dienen te worden uitgevoerd. Vervolgens wordt een bestuurlijke structuur en organisatie gekozen om opeffectieve wijze invulling te geven aan de te bereiken doelstellingen. Processen dienen teworden ontworpen om invulling te geven aan de diverse taken. Informatievoorzieningdient ertoe om de diverse processen (uitvoerend en besluitvormend) op effectieve wijze uitte kunnen voeren. Tot slot zorgt de technische invulling voor een versnelling en vereen-voudiging van het proces van informatievoorziening.

Figuur 6 Door ACIR gehanteerde methodiek

19 Advies van de ACIR

fotoʼ s(6)

fotoʼ s(6)

samenvatting fotoʼs

>20 interviews ministeries

> 60 externeinterviews

rode draad Haagse ivws.

rode draad externe ivws.

Analy se & Concl usies

Aanbevelingen Plan van Aanpak

toetsing KBG

knelp unten

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oplossingen

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

oorzaken

doelstellingen, uitgangspunten &

beleid

bestuurlijke structuur & organisatie

proces-inrichting

informatie-voorziening

technische invulling (ICT)

B/F

O

i

T

Bestuurlijk/Financieel

Operationeel/Organisatorisch

Informatie-voorziening

Technisch

Page 20: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

De ACIR is gevraagd om aanbevelingen te doen om knelpunten in de informatievoorzie-ning op te lossen. Deze knelpunten kennen echter veelal oorzaken die op ‘hoger’ niveauliggen. Om de knelpunten in de informatievoorziening op te lossen, doet de ACIR derhalveaanbevelingen die op hetzelfde niveau liggen als de achterliggende oorzaken. Zo dienenorganisatorische knelpunten door organisatorische aanpassingen te worden opgelost.

20“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 21: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

21 Advies van de ACIR

3. Analyse

In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de knelpunten. De hieronder genoemde knel-punten zijn niet op elke organisatie steeds in dezelfde mate van toepassing. In het alge-meen kan echter worden gesteld dat op de onderstaande elf punten een nadrukkelijke verbetering noodzakelijk is.

Knelpunten in de informatievoorziening

In de informatievoorziening kunnen twee aspecten worden onderscheiden:• het hebben van (goede) informatie;• het uitwisselen (delen) van deze informatie.

Deze aspecten zijn tegelijkertijd de twee hoofdknelpunten, namelijk het niet hebben, enhet niet uitwisselen van informatie. Deze twee hoofdknelpunten kunnen in een aantalonderliggende knelpunten worden ontrafeld.

Figuur 7 Overzicht van knelpunten in de informatievoorziening ten behoeve van grootschalig gezamenlijk optreden

Elk van deze onderliggende knelpunten in de informatievoorziening is individueel in rela-tie gebracht tot de bestuurlijk/financiële, organisatorische en technische factoren die hetknelpunt in de informatievoorziening veroorzaken.5

het ʻhebbe nʼ van inf ormatiehet ʻdelen ʼ van info rmat ie

(uitw iss eling )

sommige benodigde informatie is niet beschikbaar

veel benodigde informatie is niet (snel) toegankelijk

deel van benodigde informatie is niet bruikbaar

benodigde informatie wordt onvoldoende structureel verzameld

deel van informatie wordt onvoldoende goed geïnterpret eerd

informatie wordt onvoldoende uitgewisseld met andere discipli nes

informatie wordt onvoldoende uitgewisseld met andere reg ioʼs

informatie wordt onvoldoende uitgewisseld binnen de hiërarchie

informatie wordt onvoldoende uitgewisseld tussen ministeries

informatie wordt onvoldoende uitgewisseld met pers en bevolking

coördinatie & af stemming vindt onvoldoende plaats

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

F

5 Zie bijlage IV: Analysedocument

Page 22: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Achterliggende oorzaken

Een samenvatting van de analyse tot clusters van knelpunten en achterliggende oorzakenleert dat er onvoldoende informatie beschikbaar is en onvoldoende informatie uitgewis-seld wordt tussen de betrokken partijen omdat er een tekort aan sturing op eenheid is:

Figuur 8 Conclusie analyse knelpunten en achterliggende oorzaken

De oorzaken op bestuurlijk/financieel niveau zijn:• rampenbestrijding heeft onvoldoende prioriteit en krijgt daardoor te weinig aandacht

en financiële middelen;• visie en beleid zijn onvoldoende gedefinieerd op Rijksniveau, waardoor initiatieven

onderling onvoldoende consistent zijn. In een eenduidige visie dient zo snel mogelijk teworden voorzien;

• de gemeentelijke en regionale schaal zijn niet altijd voldoende om een afdoende profes-sioneel niveau te garanderen. Een kleine gemeente KAN zich - binnen de beschikbaremiddelen - zelfstandig onvoldoende voorbereiden op een ramp en dient hier binnen eenbreder verband afspraken over te maken;

• lokale autonomie is dominant, wat mede een knelpunt wordt omdat rampenbestrijdingweinig prioriteit heeft. De noodzaak tot afstemming en samenwerking met betrekkingtot informatievoorziening is te klein als er zich zelden tot nooit een ramp voordoet. Debehoefte om zelf controle te houden over de informatievoorziening kan dan prevaleren.

• er vindt een voortdurende competitie plaats: tussen gemeenten, provincies en het minis-terie van BZK, tussen ministeries, en tussen de hulpverleningsdiensten per discipline enonderling. Deze strijd gaat over de verdeling van bevoegdheden en de financiële mid-delen. De noodzaak tot samenwerking en onderlinge afhankelijkheid wordt onvoldoen-de gevoeld. Door de afwezigheid van besluitkracht (doorzettingsmacht, doorzettings-kracht) kan men bij bestaande belangentegenstellingen, en de vele nevengeschiktebesturen moeilijk tot eenheid komen.

22“De Vrijblijvendheid Voorbij”

B/F

O

i

T

onvoldoende informatie beschikbaar

onvoldoende uitwisseling van informatie

onvoldoende kwaliteit en capaciteit

organisaties kennen elkaar niet, concurreren met elkaar

onduidelijkheid van organisatie

onvoldoende kwaliteit en capaciteit

organisaties kennen elkaar niet, concurreren met elkaar

onduidelijkheid van organisatie

eiland-automatiseringeiland-automatisering

gemeentelijke en regionale schaal is te klein

strijd om macht en geld

locale autonomie dominantgemeentelijke en regionale

schaal is te kleinstrijd om macht

en geldlocale autonomie dominant

rampenbestrijding heeft geen prioriteit

ontbreken visie en beleid

rampenbestrijding heeft geen prioriteit

ontbreken visie en beleid

geen koppeling met informatie van derden

Page 23: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

De oorzaken op organisatorisch/operationeel niveau zijn:• de organisaties kennen elkaar vaak onvoldoende, en concurreren in een aantal gevallen

met elkaar om bevoegdheden en middelen. Er is echter ook binnen de huidige structuuraltijd ruimte voor samenwerking: er zijn geen wettelijke belemmeringen voor gemeen-ten en regio’s om samen te werken. Dit gebeurt echter onvoldoende.

• er is in het algemeen bij de betrokken organisaties onvoldoende kwaliteit en capaciteit(kritische massa) om afdoende professioneel niveau met betrekking tot informatievoor-ziening te garanderen. Dit geldt zowel inhoudelijk, operationeel als bestuurlijk. Dit leidtertoe dat de betrokken organisaties in het algemeen hun informatiebehoefte niet een-duidig, en met name onvoldoende, in kaart hebben gebracht: een randvoorwaarde omde informatievoorziening op orde te hebben. Zonder centrale sturing blijken samen-werking en professionalisering van de keten en de betrokken partners echter onvoldoen-de van de grond te komen;

• de organisatie van grootschalig gezamenlijk optreden is onduidelijk: de complexiteitvan de omschreven rampenbestrijdingsorganisatie geeft veel onduidelijkheid t.a.v. derollen. Als de eigen rol en de rol van de ander niet helder zijn, blijft onduidelijk welkeinformatie men zelf én welke informatie de ander nodig heeft.

De oorzaken op technisch niveau zijn:• er bestaat eilandautomatisering, zowel tussen als binnen de vier disciplines waardoor

informatie technisch niet kan worden uitgewisseld;• er zijn nauwelijks koppelingen met informatie van derden (buiten de direct betrokken

hulpverleningsorganisaties en bestuurslagen), terwijl deze gegevens van groot belangzijn om een volledig beeld te krijgen van de situatie; noodzakelijk voor besluitvorming.

De ACIR is van mening dat in het huidige systeem onvoldoende oplossend vermogen isingebakken. Het heeft hoe dan ook geen zin om iets of iemand de schuld van bovenstaandeknelpunten te geven (“don’t look back in anger”). Het gaat er tenslotte om vooruit te kijkenom de knelpunten op structurele wijze op te lossen. Daarop zijn de aanbevelingen van deACIR gericht.

23 Advies van de ACIR

Page 24: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

24“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 25: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

4. Aanbevelingen met betrekking totde Informatievoorziening

Advies van de ACIR op hoofdlijnen

De ACIR doet, op basis van haar analyse van knelpunten in de informatievoorziening tenbehoeve van grootschalig gezamenlijk optreden en de achterliggende oorzaken, de volgen-de aanbevelingen aan de minister van BZK.

Figuur 9 Overzicht aanbevelingen ACIR (‘wat’ moet er gebeuren)

Hieronder volgt een korte toelichting op de aanbevelingen. De pijlers worden vervolgens per aan-beveling nader uitgewerkt.

ad. 0. Als eerste dient op zeer korte termijn de in ieder geval benodigde informa-tie beschikbaar en bereikbaar te worden gemaakt. Dit kan direct opgestartworden. Daartoe is het instellen van een task force van groot belang.

25 Advies van de ACIR

informatiebehoeftelandelijk uniform

realiseren

informatiemanagement enmultidisciplinariteit op

regionaal niveaustok achter de deur

1. landelijke vraagarticulatieper discipline

2. landelijkemultidisciplinairevraagarticulatie, landelijkeafstemming overinfovoorziening tussendisciplines

3. efficiënte en geharmoni-seerde realisatie ICT

4. snelle inhoudelijkeinhaalslag

5. consistente beslissingen opregionaal niveau uit integraalperspectief/ 1 aanspreekpuntinzake coördinatie en realisatieregionaal I-beleid, enoperationele afstemming tussendisciplines

6. gezamenlijk opleiden enoefenen informatievz.

7. invullen integraalinformatieknooppunt binnen entussen disciplines

8. borging informatie-managementbinnen disciplines

9. wettelijke besluitkrachtom door te kunnenpakken

10. conformeren vanpartijen aan landelijkeafspraken: verticaal enhorizontaal

11. kwaliteitseisen12. tegenwicht bij BZK en

integrale visie

tijdelijk toezicht op voortgang verbetering informatievoorziening (voortgang aanbevelingen)

II IIII

0. op zeer korte termijn beschikbaar en toegankelijk makenvan ‘in ieder geval’ benodigde informatie

Page 26: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

ad. Pijler I. Informatiebehoefte landelijk uniformeren en effectief en efficiënt invullendoor het stellen van criteria voor een gegarandeerde kwaliteit

De betrokken organisaties hebben hun informatiebehoefte onvoldoende helder en eendui-dig in beeld. Deze onduidelijke behoefte is mede oorzaak van de grote diversiteit aan niet-koppelbare informatiesystemen (eilandautomatisering) en onvoldoende beschikbaarheiden uitwisseling van informatie. De ACIR stelt dat randvoorwaardelijk de ‘in ieder gevalbenodigde’ informatie beschikbaar en toegankelijk wordt gemaakt.Voor effectief grootschalig gezamenlijk optreden is het noodzakelijk dat er landelijk meereenheid komt in de definiëring van de informatiebehoefte. Hiertoe beveelt de ACIR aan oplandelijk niveau besluitvorming te laten plaatsvinden ten aanzien van de invulling van deinformatiebehoefte. Dit betreft zowel de individuele betrokken disciplines als (en vooral)de integrale informatievraag. Hierbij wordt nadrukkelijk gebouwd op de decentrale eenhe-den. Op basis van landelijke besluiten dient ervoor gezorgd te worden dat de prioriteiteninzake informatievoorziening op effectieve en efficiënte wijze wordt ingevuld. Hiertoewordt voorzien in landelijke regie over de ICT. Dit betekent dat randvoorwaardelijk eenaantal eenduidige standaardiserende keuzes worden gemaakt binnen en tussen de discipli-nes. Vervolgens dienen deze keuzes op effectieve wijze tot uitvoering te worden gebracht. De ACIR is van mening dat voor dit gestructureerde proces een snelle inhaalslag wenselijkis. Dit betreft de inventarisatie van de informatiebehoefte en het zorgen voor de beschik-baarheid van informatie die in ieder geval noodzakelijk is voor grootschalig gezamenlijkoptreden.

ad. Pijler II. Borgen van de integraliteit en informatievoorziening op regionaal niveau

De ACIR heeft verder geconstateerd dat de samenwerking tussen de betrokken partnersonvoldoende is geborgd om een goede informatie-uitwisseling mogelijk te maken tijdensgrootschalig gezamenlijk optreden. Daarnaast blijkt dat de inbedding van informatievoor-ziening binnen de betrokken organisaties nadrukkelijk verbetering vereist.

De ACIR beveelt aan om de Veiligheidsregio te hanteren als het bestuurlijk niveau waaropzowel de noodzakelijke multidisciplinaire integraliteit van gezamenlijk optreden, als de(ook monodisciplinaire) informatievoorziening wordt ingevuld. Het is hiervoor noodza-kelijk dat op regionaal niveau één aanspreekpunt komt op bestuurlijk en operationeelniveau. Daarnaast dient binnen de regio informatievoorziening een nadrukkelijker positiete krijgen in opleidingen en oefeningen. De meldkamer dient – als informatieknooppunt binnen en tussen disciplines – tijdensgrootschalig gezamenlijk optreden geïntegreerd te kunnen optreden. Dit betekent dat demeldkamer hierop is voorbereid.Tot slot dient informatiemanagement binnen de disciplines een nadrukkelijker positie tekrijgen. De ACIR heeft hiervoor een aantal concrete aanbevelingen.

ad. Pijler III. ‘Stok achter de deur’

De bovenstaande maatregelen vereisen een gezamenlijke landelijke besluitvorming. In dehuidige constellatie met veel nevengeschikte besturen en een bestuurscultuur van consen-sus bestaat een groot risico op ‘stilstaand water’. Daarbij kunnen bestaande

26“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 27: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

belangentegenstellingen de besluitvorming belemmeren en/of vertragen. De noodzakelijkeverbeterslag kan hierdoor onvoldoende snel en doeltreffend worden doorgevoerd.Het is daarom nodig dat op landelijk niveau voldoende besluitkracht wordt georganiseerdten aanzien van de verbetering van de informatievoorziening. Hiertoe beveelt de ACIR aanom de minister van BZK specifieke aanvullende bevoegdheden te verstrekken om standaar-diserende beslissingen inzake informatievoorziening te kunnen nemen.

Vervolgens is het noodzakelijk dat betrokken partijen zich conformeren aan de gezamenlij-ke landelijke afspraken. Hiertoe beveelt de ACIR aan om doorzettingsmacht te organiserenvoor de minister van BZK, zowel ten aanzien van de decentrale (Veiligheids)besturen als decollega-ministeries.Het belangrijkste middel om landelijk een gegarandeerde, uniforme en procesgerichtekwaliteit van de informatievoorziening te borgen is door het opstellen van kwaliteitseisen.Deze dienen wettelijk te worden vastgelegd. Het is aan de besturen van de decentrale partijen op welke wijze zij aan de kwaliteitseisen willen voldoen.De minister dient zijn ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van de informatie-voorziening te kunnen waarmaken. Dit vereist ook een integrale visie op Veiligheid en eendaarvan afgeleide visie op informatievoorziening ten behoeve van grootschalig gezamenlijkoptreden.

Tot slot beveelt de ACIR aan om externe druk op het uitvoeren van de aanbevelingen teorganiseren door het tijdelijk inrichten van onafhankelijk toezicht (‘aanjaagfunctie’).

Op zeer korte termijn beschikbaar en toegankelijk makenvan ‘in ieder geval’ benodigde informatie

Op basis van de inzichten uit gesprekken en deskresearch is gebleken dat de informatie-categorieën uit het navolgende schema door alle partijen herkend worden en dat erbehoefte is over deze informatie te kunnen beschikken. De ACIR geeft dan ook als rand-voorwaarde aan dat deze informatiecategorieën in ieder geval beschikbaar en toegankelijkzijn. Op landelijk uniforme wijze dient dit nog grotendeels gestalte te krijgen.

De ACIR wil nogmaals onderstrepen dat de informatie uit de informatiecategorieën inFiguur 10 noodzakelijk zijn voor een effectief grootschalig gezamenlijk optreden, maar inveel gevallen ook in de reguliere situatie. Daarom beveelt de ACIR aan dat deze informatieop zeer korte termijn beschikbaar en toegankelijk wordt. De task force dient hiervoor tezorgen (zie aanbeveling 4 uit Figuur 9).

De ‘semi-statische’ informatie dient in de preparatiefase geschikt te worden gemaakt.Hierbij gaat het erom dat deze informatie:• op landelijk uniforme wijze beschikbaar is;• 24 x 7 (altijd) toegankelijk is voor de betrokken diensten en organisaties;• zo up-to-date mogelijk en gevalideerd is;• in een bruikbare vorm wordt aangeboden.

27 Advies van de ACIR

Page 28: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

28“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Figuur 10 Overzicht van informatiecategorieën die ‘in ieder geval’ beschikbaar en toeganklijk dienen te worden gemaakt

Pijler I. Informatiebehoefte landelijk uniformeren en effectief en efficiënt invullen door het stellen van criteria voor een gegarandeerde kwaliteit

Figuur 11 Overzicht pijler I (nummering verwijst naar specifieke aanbevelingen in Figuur 9)

De informatiebehoefte van de betrokken organisaties is – in verschillende mate - momen-teel nog onvoldoende in kaart gebracht, en niet landelijk uniform benoemd. Dit maakt hetmoeilijk om de informatievoorziening op effectieve en efficiënte wijze in te vullen.

POL BW ghor OB

3. Aanbod-organisatie

2. Bestuursraad

eitalucitragaarv

eit al ucitragaa rv

eitalucitragaarv

eit aluc itragaa rv

1.monodisciplinairevraagorganisaties

4. task force

objectinformatie

vergunningenvervoerde stoffenopslagvluchtroutesaantal mensenadresgegevens, …

planinformatie

rampenplannenaanvalsplannen/ bereikbaarheids-kaartenplan voor elk deelproces, ….

bevolkings-informatie

NAW + Gmedische gegevens, …t.b.v. evacuatie en identificatie slachtoffers

geo-informatie

aanrijroutesobjectidentificatie in risicozonelocaties loodsposten, gewondennesten, etc.…

capaciteits-informatie

beschikbare mensen, middelen, materieelo.a. IC-capaciteitbijstand/ aflossing/ vervanging...

effectinformatie

gebiedslachtofferssoort effecten (gas, brand, straling, water,ziekte)restrisicoʼs

activiteiten-informatie

maatregelenwie doet wat, wanneer en hoe (voortgang)...logging t.b.v. evaluatie

voorspellings-informatie

mogelijke effecten over tijd Xcapaciteitsbehoefte op tijd X(modellen/ scenarioʼs- decision support)

ramp

semi-statisch: vooraf dynamisch: tijdens modelmatig: vooraf + input tijdens ramp

communicatie-infrastructuur

Page 29: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

De ACIR beveelt aan dat vanuit een integraal perspectief achtereenvolgens de volgendestappen worden gezet voor de gehele keten en de individuele ketenpartners:1. eenduidig en onderling samenhangend definiëren van de bestaande wettelijke taken en

doelstellingen van de diverse betrokken organisaties vanuit een integraal perspectief:grootschalig gezamenlijk optreden;

2. bepalen van effectieve en samenhangende reguliere en opgeschaalde processen om deintegrale set van taken uit te voeren;

3. inventariseren van de integrale informatiebehoefte en informatiestromen op basis vande procesdefinities6;

4. bepalen van de lacunes en de prioriteiten in het invullen van de informatiebehoefte;5. organisatorisch en technisch realiseren van de informatievoorziening voor het invullen

van de informatiebehoefte. Organisatorische realisatie betekent: - eenduidig begrippenkader;- afspraken over de wijze van uitwisseling van informatie;- definitie van informatiestromen.Technische realisatie betekent:- gemeenschappelijke technische faciliteiten en standaardprogrammatuur: computers,

netwerken en database managementsystemen;- gemeenschappelijke gegevens en kennis: gegevens met regels over de samenhang

tussen die gegevens;- gemeenschappelijke toepassingsprogrammatuur: applicaties en componenten.

De ACIR beveelt de minister van BZK aan om de betrokken decentrale partijen handvattenaan te reiken die hen in staat stellen om gezamenlijk de eenheid in de informatievoorzie-ning te realiseren. Deze handvatten betreffen het stellen van kaders, randvoorwaarden eneisen. Het is de bedoeling om zo min mogelijk nieuwe organisaties en structuren op te tui-gen. De ACIR gaat daarom zoveel mogelijk uit van bestaande structuren op voorwaarde dater bij de bestaande organisaties een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden dientte zijn tussen vraag en aanbod, waarbij de vraagzijde leidend is.7

Aanbeveling 1. Monodisciplinaire vraagarticulatie in landelijkevraagorganisaties

De ACIR beveelt aan dat per discipline een landelijke vraagorganisatie wordt ingericht omde informatiebehoefte van de eigen discipline in kaart te brengen voor zowel de reguliereals de opgeschaalde situatie (vraagarticulatie). Daarbij dient uiteraard zoveel mogelijk teworden gebouwd op reeds bestaande initiatieven en kennis. De informatiebehoefte voor demultidisciplinaire taken en voor de besluitvormende/bestuurlijke taken wordt geïnven-tariseerd door een Bestuursraad (zie aanbeveling 2 in Figuur 9).

29 Advies van de ACIR

6 Binnen de diverse disciplines zijn initiatieven die zich op deze vraagstelling richten of hebben gericht. De ACIR beveeltaan om hiervan optimaal gebruik te maken.

7 Zie verder aanbeveling 1, 2 en 3 met betrekking tot monodisciplinaire vraagarticulatie, Bestuursraad en aanbodorganisa-tie (zie Figuur 9).

Page 30: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

30“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Figuur 12 Aanbeveling 1 - Landelijke vraagarticulatie

OpdrachtDe vraagorganisatie krijgt van de minister van BZK de opdracht om: • de eigen processen te definiëren op basis van de taken, doelstellingen en kwaliteits

criteria met betrekking tot grootschalig gezamenlijk optreden;• op basis van deze processen de informatiebehoefte te definiëren, inclusief het belang

van de betreffende gegevens voor een effectieve taakuitoefening;• aan te geven welke gegevens binnen de discipline zelf beschikbaar zijn, en welke

gegevens men van andere partijen (binnen en buiten de keten) nodig heeft8;• hierbij dient tevens een kosten-batenanalyse te worden opgesteld, om zodoende een

zorgvuldige afweging te kunnen maken voor de wijze van gegevensverstrekking. DeACIR beveelt aan dat de minister vervolgens in wetgeving vastlegt dat deze gegevens opde door de discipline gewenste wijze beschikbaar en toegankelijk worden gemaakt;

• aan te geven welke gegevens de discipline zelf aan andere disciplines of externe betrokken partijen kan en zou moeten verstrekken;

• de minister te adviseren inzake het stellen van prioriteiten in het realiseren van debeschikbaarheid van de gegevens.

• De ACIR realiseert zich dat binnen diverse disciplines reeds (deels) stappen zijn gezet,wat een prima vertrekpunt kan zijn voor verdere verbetering volgens de aanbevolen lijn.

SamenstellingDe ACIR beveelt aan dat het bestuur van elke monodisciplinaire vraagorganisatie wordtsamengesteld uit gemandateerde bestuurders uit het veld. De minister van BZK stelt hier-toe de kaders voor en het profiel (aard van de samenstelling) van ieder bestuur op.

8 In het programma ‘Stroomlijning basisgegevens’ worden reeds diverse gegevenscategorieën gedefinieerd die landelijkvoor alle overheidsdiensten verplicht zullen worden gesteld en toegankelijk worden gemaakt. Dit is een uitstekend ver-trekpunt voor het beschikbaar hebben van gegevens. De monodisciplinaire vraagorganisaties dienen dan ook lopendehet programma hun functionele eisen ten aanzien van deze basisgegevens kenbaar te maken. Dit geldt uiteraard even-zeer voor de Bestuursraad ten aanzien van de multidisciplinaire vraagarticulatie. De Task force zal hierbij een sturende rolspelen.

POL BW ghor OB

eitalucitraga arv

eita lucitr agaarv

eital uci tragaarv

eitalucitragaarv

1. monodisciplinaire vraagorganisaties

Page 31: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Ten behoeve van de slagkracht en de werkbaarheid beveelt de ACIR aan dat het bestuurbeperkt in omvang blijft.

Het bestuur van elke landelijke vraagorganisatie wordt bij het uitvoeren van haar opdrachtondersteund door een compact hoogwaardig bureau en geadviseerd door een inhoudelijkdeskundig adviescollege. Het adviescollege heeft als taak om inhoudelijke dilemma’s te vertalen in alternatieven ten behoeve van besluitvorming door het bestuur. In het advies-college dienen ervaren (operationeel dan wel informatiekundig) betrokkenen zitting tehebben.

ConcretiseringVoor enkele disciplines zijn reeds bestaande structuren aanwezig waar de taak van vraag-organisatie zou kunnen worden belegd. De ACIR beveelt aan dat de minister een keuzemaakt uit de daartoe beschikbare en geschikte organisaties per discipline.

De input voor het definiëren van de informatiebehoefte komt logischerwijs vanuit de orga-nisaties in het veld. De ACIR stelt voor dat elke organisatie ten minste op regionaal niveaubeschikt over een informatiemanager die operationeel eindverantwoordelijk is voor infor-matievoorziening en -management. Dit wordt nader uitgewerkt in aanbeveling 8 (informa-tiemanagement binnen disciplines).

Per discipline heeft dit de volgende concrete consequenties:

BrandweerDe brandweer heeft geen landelijke vraagorganisatie, en wordt nog voornamelijk opgemeentelijke schaal bestuurd. De ACIR acht het noodzakelijk dat er door en voor debrandweer een landelijke vraagorganisatie wordt ingericht. Het bestuur hiervan wordtsamengesteld uit gemandateerde bestuurders vanuit de integrale Veiligheidsbesturen (zie aanbeveling 5).

De ACIR adviseert dat het bestuur van de landelijke vraagorganisatie voor de brandweerwordt ondersteund door een klein hoogwaardig bureau.

Het adviescollege voor de landelijke vraagorganisatie brandweer wordt vormgegeven uit deverantwoordelijken voor informatiemanagement van de regionale brandweer.

PolitieDe politie beschikt reeds over een landelijke vraagorganisatie, het CIP (ConcernInformatiemanagement Politie). De minister dient te beslissen of het CIP de taak krijgt omconform de opdracht zoals eerder beschreven als vraagorganisatie voor de politie op te treden.

Het bestuur van de CIP wordt momenteel gevormd door korpschefs die zijn aangewezendoor de algemene ledenvergadering.

Op regionaal niveau kent elk korps een CIO (Chief Information Officer) die verantwoor-delijk is voor de informatiehuishouding. De ACIR adviseert CIP om – indien nog niet aan-

31 Advies van de ACIR

Page 32: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

wezig – een adviescollege samen te stellen. Hierin zouden de CIO’s een belangrijke rol kunnen spelen.

GhorDe organisaties betrokken in de ghor hebben – als zodanig – geen landelijke vraagorganisa-tie. Wel kent de zorg een instelling die momenteel feitelijk en informeel op deze wijze ope-reert: NICTIZ – Het Nationaal ICT Instituut in de Zorg. Voor de vraagorganisaties geldt eenaantal criteria ten einde een adequate uitoefening van de taken te garanderen. De ACIRbeveelt de minister aan om een organisatie de taak te geven om als vraagorganisatie voorde ghor te opereren. Hierbij zijn er naast NICTIZ ook alternatieve mogelijkheden, waaron-der het RIVM.

Het bestuur van de vraagorganisatie voor de ghor krijgt van BZK (kaders) en VWS (opdracht-gever) de opdracht de informatiebehoefte voor de zorgketen voor de acute zorg in reguliereen opgeschaalde situatie in kaart te brengen. Vanuit het oogpunt van slagkracht lijkt hetwenselijk om een klein bestuur samen te stellen uit de (gemandateerde vertegenwoordigersvan de) besturen dan wel vertegenwoordigers van de binnen de ghor betrokken organisa-ties. Dit zijn onder andere de huisartsen, ambulancediensten, GHOR-bureaus, GGD’en,traumacentra en ziekenhuizen.

De ACIR beveelt aan dat het adviescollege van de vraagorganisatie voor de ghor wordtsamengesteld uit Informatiemanagers uit de witte kolom.

Openbaar BestuurHet Openbaar Bestuur kent een grote verscheidenheid aan organisaties en taken. Binnende rampenbestrijding zijn zowel ministeries, gemeenten, provincies als waterschappenactief, maar hebben vooral gemeenten en waterschappen een uitvoerende taak. Binnen detaak van de landelijke vraagorganisaties gaat het met name om de informatievoorzieningten behoeve van de uitvoerende taken. De beleidsmatige informatiebehoefte wordt door de Bestuursraad geïnventariseerd (zie aanbeveling 2 in Figuur 9). Derhalve beveelt de ACIRaan om voor het openbaar bestuur een landelijke vraagorganisatie in te richten die zich ineerste instantie exclusief richt op gemeenten en waterschappen. Het bestuur wordt samen-gesteld uit door het veld gemandateerde bestuurders.

De ACIR adviseert de minister om uit de geschikte organisaties één te kiezen die als vraag-organisatie Openbaar Bestuur kan optreden. De Stichting ICTU voert reeds een groot aantallandelijke Informatieprojecten voor de diverse bestuursniveaus uit. Hierdoor zou tevens deaansluiting met het project stroomlijning basisgegevens worden geborgd, dat complemen-tair is aan de doelstellingen van de vier vraagorganisaties. De scheiding tussen vraag enaanbod dient echter wel geborgd te zijn.

32“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Wanneer een woonwijk wordt ontruimd vanwege een bommelding of de ontmanteling van een vliegtuigbom, wordt deze na onderzoek weer vrijgegeven. Het is geen uitzondering dat de bevolking hierover eerder is geïnformeerd door de pers dan de politie die de toelating van burgers dient te voorkomen het van de leidinggevenden heeft vernomen

Voorbeeld uit de praktijk

Page 33: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

33 Advies van de ACIR

Het adviescollege voor de landelijke vraagorganisatie Openbaar Bestuur kan in eersteinstantie worden samengesteld uit vertegenwoordigers van Informatiemanagers vangemeenten en waterschappen.

De beleidsmatige taken van gemeenten, evenals de taken van provincies en rijk, zijn veel-eer multidisciplinair van aard. De ACIR stelt voor om de vraagarticulatie ten behoeve vandeze taken te beleggen bij de Bestuursraad (zie aanbeveling 2). Overigens kan de ACIR zichvoorstellen dat op termijn ministeries met tevens een uitvoerende taak tijdens grootschaliggezamenlijk optreden (zoals Defensie) voor deze uitvoerende taken wel meegenomen wor-den door de vraagorganisatie Openbaar Bestuur. Dit heeft uiteraard consequenties voor desamenstelling van bestuur en bureau.

Aanbeveling 2. Bestuursraad voor definiëren en realiseren van geza-menlijke landelijke informatiebehoefte

Figuur 13 Aanbeveling 2 - multidisciplinaire vraagarticulatie en afstemming informatievoorziening

Voor een effectieve en efficiënte informatievoorziening is het noodzakelijk dat alle keten-partners in ieder geval gegevens met elkaar kunnen uitwisselen, en waar mogelijk ennoodzakelijk van dezelfde toepassingen gebruik kunnen maken. Daarbij is het nodig dathet integrale perspectief op landelijk niveau wordt bewaakt. Hiertoe beveelt de ACIR aanom, boven de vier monodisciplinaire vraagorganisaties, een overkoepelende multidiscipli-naire vraagorganisatie in te richten die de minister adviseert vanuit de systeemverantwoor-delijkheid van de minister.

OpdrachtDe landelijke Bestuursraad krijgt van de minister van BZK de opdracht (zie a in Figuur 14) om:• de multidisciplinaire informatiebehoefte in kaart te brengen:

- voor de multidisciplinaire taken tijdens grootschalig gezamenlijk optreden9;- voor de beleidsteams op gemeentelijk, regionaal, provinciaal en Rijksniveau;

• de prioriteitsvolgorde te bepalen bij het invullen van de informatiebehoefte met ICT, uitoogpunt van kosten/baten voor de samenleving;

• de overlap in de monodisciplinaire informatiebehoefte op efficiënte wijze in te vullen,opdat de aanwezige synergie wordt gerealiseerd.

POL BW ghor OB

2. Bestuursraad

1.monodisciplinaire vraagorganisaties

9 er zijn diverse definities en begripsomschrijvingen ten aanzien van de uitvoerende taken tijdens grootschalig gezamenlijkoptreden. Zie bijvoorbeeld de WRZO (artikel 3, lid 5) en het Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding. Het is aan deBestuursraad, voorbereid door de Task force, in de integraliteit van grootschalig gezamenlijk optreden onderscheid aan tebrengen in de monodisciplinaire en de multidisciplinaire taken.

Page 34: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

34“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Dit vereist:- het definiëren van een uniform begrippenkader voor alle disciplines, opdat gegevens van

één discipline door een andere discipline op dezelfde wijze worden geïnterpreteerd;- het aansturen van de technische realisatie van standaarden en systemen;- het opzetten en inrichten van een multidisciplinair informatiecentrum, dat als onder-

steunend knooppunt en intermediair kan fungeren tussen externe gegevensbronnenen de regionale meldkamers. De ACIR is van mening dat het informatiecentrum voorde zekerheid op meerdere (3-5) fysieke locaties zou dienen te worden gevestigd.Huisvesting op enkele verspreid gelegen grotere meldkamers ligt voor de hand (zieaanbeveling 9 voor nadere uitwerking);

• aan te geven welke informatie verplicht door derden dient te worden aangeleverd, opwelke wijze, en onder welke voorwaarden (omstandigheden, gebruik). De minister zalper situatie dienen te besluiten in hoeverre deze verplichting wettelijk wordt geregeld,op basis van een onderbouwde kosten-batenanalyse;

• bindende afspraken te maken tussen en binnen de disciplines met betrekking tot de uitwisseling en het gebruik van vertrouwelijke en privacy-gevoelige informatie die nood-zakelijk is voor effectief grootschalig gezamenlijk optreden. Deze landelijke afspraken dienen ervoor te zorgen dat de betrokken organisaties toegang hebben tot voor hennoodzakelijke vertrouwelijke informatie.

De landelijke vraagorganisaties en de Bestuursraad maken gebruik van input uit het veld (b).

BesluitvormingsprocesDe minister heeft zijn ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van de informatie-voorziening gedelegeerd aan de Bestuursraad, maar behoudt daarbij de eindverantwoorde-lijkheid. De Bestuursraad acteert daarbij als besluitvormend orgaan10. In onderstaandefiguur is het besluitvormingsproces schematisch weergegeven.

Figuur 14 Overzicht besluitvormingsproces om te komen tot eenheid in de informatievoorziening

Bestuursraad

Vraagorganisatie

Veiligheidsbestuur

minister BZK

Overige besturenVeiligheidsbestuurVeiligheidsbestuur

Overige besturenOverige besturen

VraagorganisatieVraagorganisatie

Vraagorganisatie

c. voorstel(4x)

c. gedelegeerde besluitvorming

a. opdracht + kaders:

kwaliteitscriteria

b. input b. input

d. besluit

e. uitvoering + implementatie

e. uitvoering + implementatie

e. uitvoering + implementatie

e. uitvoering + implementatie

c. evt. escalatie voorstellen: mono- èn multidisciplinair

10 De Bestuursraad heeft daarmee een vergelijkbare rol en positie als de Raad voor de rechtspraak ten opzichte van hetministerie van Justitie en de gerechten.

Page 35: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

De Bestuursraad bereid besluitvorming voor, en neemt ook besluiten. Daarbij beoordeelthij tevens de voorstellen van de monodisciplinaire vraagorganisaties (c). Indien deBestuursraad zelf niet tot besluitvorming kan komen, escaleert hij deze naar de ministervan BZK.

De minister van BZK toetst de besluiten van de Bestuursraad, en ziet toe op de voortgangvan de besluitvorming om tot voorstellen te komen (d). Tevens ziet de minister van BZKerop toe dat de Bestuursraad (en de overige vraagorganisaties) binnen de door hem gesteldekaders acteren (zie aanbeveling 9 in Figuur 9).

De decentrale besturen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemaakte afspra-ken en voor de implementatie van de bekrachtigde besluiten (e).

De Bestuursraad acteert namens de minister, en legt aan hem verantwoording af over degenomen besluiten. Tevens zal de Bestuursraad de vraagorganisaties en het veld dienen teinformeren over de voorgestelde beleidsprioriteiten en de besteding van middelen.

De Bestuursraad stelt eisen ten aanzien van de basis informatievoorziening van de betrok-ken disciplines. De ACIR vindt het daarnaast van belang dat regio’s zelfstandig eigen aan-vullende systemen kunnen ontwikkelen, op voorwaarde dat het inderdaad gaat om eenaanvulling op en geen vervanging van de systemen die in opdracht van de Bestuursraadworden ontwikkeld. De ACIR stelt hiervoor de volgende procedure voor:• het regionale Veiligheidsbestuur dan wel het bestuur van een andere betrokken keten-

partner dient een voorstel in bij de Bestuursraad;• die beoordeelt of het initiatief landelijk wordt ontwikkeld, of dat dit een regionaal

initiatief blijft;• indien dit laatste het geval is, schrijft de Bestuursraad voor op welke wijze gegevens

vanuit regionale systemen dienen te worden uitgewisseld (uitwisselingsstandaard);• het betreffende (Veiligheids)bestuur financiert de ontwikkeling en implementatie uit

eigen middelen.

SamenstellingDe Bestuursraad is onafhankelijk en deskundig, en bestaat uit een bestuur dat is samenge-steld uit zowel (externe) deskundigen als onafhankelijke bestuurders met ervaring in hetveld, en heeft een onafhankelijke voorzitter. De minister van BZK stelt daartoe het profielop van het bestuur, en benoemt de voorzitter en de leden op persoonlijke titel. De onafhan-kelijkheid van de Bestuursraad is nodig zolang er nog onvoldoende bestuurlijke integratieop regionaal niveau is en ‘het veld’ verdeeld is. Een onafhankelijke Bestuursraad staatboven de partijen en de leden hoeven daarom geen eigen – mogelijk onderling tegenstrij-dige – belangen te verdedigen. Bij de verdere ontwikkeling naar een integraalVeiligheidsbestuur acht de ACIR het wenselijk dat vertegenwoordigers daaruit in deBestuursraad worden opgenomen. De Raad voor de rechtspraak kan hierbij als voorbeelddienen.

De Bestuursraad wordt ondersteund door een kwalitatief hoogwaardig en inhoudelijk des-kundig bureau, dat daartoe intensief samenwerkt met de bureaus van de vier vraagorgani-saties. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de input en expertise van de Regionale

35 Advies van de ACIR

Page 36: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Informatiemanagers (aanbeveling 5 in Figuur 9). Het is daarmee niet nodig dergelijketaken op het departement uit te voeren (en dus dubbel uit te voeren).

FinancieringMomenteel dienen in het decentrale budget al middelen te worden vrijgemaakt voor eenadequate informatievoorziening. Deze middelen zullen worden gebruikt om de voorstellente financieren. De ACIR ziet twee alternatieven om deze bestaande middelen ter beschikking te stellen aan de Bestuursraad:1 door BZK afromen van bestaande budgetten op basis van een verdeelsleutel. Voordeel

hiervan is de eenvoudiger verantwoording van de uitgaven en begrotingscyclus, en hetvoorkomen van rondpompen van geld;

2 op basis van gezamenlijke afspraken tussen Bestuursraad, Veiligheidsbesturen en overi-ge besturen inzetten van bestaande budgetten. Het voordeel hiervan is een groterebetrokkenheid en draagvlak van de decentrale besturen.

Aanbeveling 3. Efficiënte realisatie ICT door landelijke aanbod-organisatie

Figuur 15 Aanbeveling 3 - op efficiënte en geharmoniseerde wijze realiseren van ICT-voorzieningen

De Bestuursraad draagt de verantwoordelijkheid voor het definiëren van de behoefte.Daarnaast is er ook behoefte aan een landelijke multidisciplinaire organisatie die in conti-nuïteit zorgdraagt voor de technische invulling: ontwikkeling, beheer en onderhoud vanstandaarden, infrastructuur en applicaties. Hiervoor is een afzonderlijke organisatie nodig,om een scheiding tussen vraag en aanbod te bewerkstelligen en belangen functioneel tescheiden. Hierdoor kunnen namelijk de beleidsprioriteiten zuiver worden opgesteld, enwordt een efficiënte (zoveel mogelijk marktconforme) technische invulling van de informa-tiebehoefte gerealiseerd.

De aanbodorganisatie werkt exclusief in opdracht van de Bestuursraad en de vraagorgani-saties; de vraag is derhalve leidend voor het aanbod. Hierbij acteert de aanbodorganisatieals hoofdaannemer en regisseur, die zoveel mogelijk uitbesteedt aan marktpartijen opbasis van prijs/prestatie en continuïteit. Daar waar uitbesteding aan commerciële partijenuit oogpunt van geheimhouding ongewenst is, neemt de aanbodorganisatie zelf de ontwik-

36“De Vrijblijvendheid Voorbij”

POL BW ghor OB

2. Bestuursraad

1.monodisciplinaire vraagorganisaties

3. Aanbod-organisatie

marktpartijmarktpartijmarktpartijmarktpartijmarktpartijmarktpartij

Page 37: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

keling, het onderhoud en het beheer voor haar rekening. De Bestuursraad ziet toe op dekeuzes die in dit kader gemaakt worden, en op de marktconformiteit van de prijsstelling.

OpdrachtDe aanbodorganisatie is verantwoordelijk voor de technische uitwisselbaarheid van gege-vens tussen de systemen van de betrokken disciplines, en de uitwisselbaarheid van gege-vens van derden. Hiertoe worden, zoveel mogelijk onder regie, functionele eisen en wensenontwikkeld, beheerd en onderhouden. Indien mogelijk wordt gebruik gemaakt van standaard applicaties, en indien nodig worden (onder regie) applicaties ontwikkeld,beheerd en onderhouden. Waar regio’s dan wel organisaties zelf informatiesystemen ontwikkelen, schrijft de aanbodorganisatie de uitwisselingsstandaard voor.

SamenstellingDe aanbodorganisatie heeft een multidisciplinair bestuur, met vertegenwoordigers uit debetrokken disciplines. Het bestuur heeft een onafhankelijke voorzitter, en wordt benoemddoor de minister van BZK. Het bestuur legt verantwoording af aan de minister van BZK overhet te voeren beleid (binnen de door de minister gestelde kaders), en aan de Bestuursraadvoor wat betreft de besteding van middelen en specifieke projecten.

Er bestaat reeds een landelijke ICT-aanbodorganisatie op het gebied van Veiligheid, de ISC(ICT-Service Coöperatie Politie, Justitie en Veiligheid). De minister dient te beslissen of deISC de taak krijgt om conform de opdracht als aanbodorganisatie op te treden.

Aanbeveling 4. Versnelling door tijdelijke task force

De ACIR voorziet dat, ook al wordt aangesloten bij de bestaande organisaties, de bestuurlij-ke en organisatorische inrichting van vraag- en aanbodorganisaties geruime tijd in beslagkan nemen. Tegelijkertijd vindt de ACIR het van belang dat met spoed de informatievoor-ziening wordt verbeterd. De commissie is van mening dat met de structurele oplossing decontinuïteit wordt geborgd, maar dat door het initiëren van een task force de noodzakelij-ke inhoudelijke versnelling kan worden gerealiseerd.

SamenstellingDe task force wordt samengesteld vanuit staande organisaties, aangevuld met tijdelijkemedewerkers vanuit het veld en externe deskundigen ten behoeve van de inhaalslag ennoodzakelijke versnelling. De vaste medewerkers van de task force kunnen tevens denucleus vormen voor het bureau van de Bestuursraad dan wel monodisciplinaire vraag-organisatie(s). De task force kan in eerste instantie onder verantwoordelijkheid van BZKopereren, dat deze zo snel mogelijk overdraagt aan de Bestuursraad.

OpdrachtDe task force is verantwoordelijk voor een snelle (inhaal)slag op de volgende terreinen:• ervoor zorgen dat de informatie die ‘in ieder geval moet worden geregeld’ (zie Figuur 10)

beschikbaar komt voor de hulpverleningsdiensten. Hierbij wordt onder andere een versnelling van het project Stroomlijning Basisregistraties beoogd, in ieder geval voorzover het gegevens ten behoeve van grootschalig gezamenlijk optreden betreft;

37 Advies van de ACIR

Page 38: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

• maken van een analyse van de informatiebehoefte voor politie, brandweer, GHOR, openbaar bestuur en multidisciplinair. De multidisciplinaire informatiebehoefte betreftzowel de operationele multidisciplinaire taken als de informatiebehoefte van de betrok-ken bestuurders op regionaal, provinciaal, en Rijksniveau. De informatiebehoefte dientte worden bepaald op basis van eenduidige procesbeschrijvingen. Extra voordeel vandeze aanpak is dat de processen in grootschalig gezamenlijk optreden uniform kunnenworden gedefinieerd, waardoor de onderlinge samenhang (integraal) kan wordenbeschouwd;

• maken van een (eerste) opzet voor het multidisciplinaire informatiecentrum;• opstellen van de algemene kwaliteitseisen, in ieder geval ten aanzien van de borging

van informatiemanagement op regionaal niveau.

Bij het uitvoeren van de diverse taken zal de task force zich bedienen van de decentrale(bestuurlijke en operationele) eenheden.

Bekostiging van de eerste pijler

De informatievoorziening van de betrokken disciplines is de verantwoordelijkheid van debesturen van de ketenpartners. De ACIR is dan ook van mening dat voor het concreet verbeteren van de informatievoorziening deze (decentrale) besturen de kosten hiervan dienen te financieren. Het betreft tenslotte een reeds bestaande verantwoordelijkheid vandeze besturen.

De ACIR vindt dat aanvullende financiering noodzakelijk is vanuit het Rijk om de gewensteversnelling en de invulling van de randvoorwaarden te bekostigen:• de jaarlijkse bestuurskosten van de vier vraagorganisaties, de Bestuursraad en van de

aanbodorganisatie;• de jaarlijkse bureaukosten van de vier vraagorganisaties en de Bestuursraad, daar waar

het de specifieke opdracht betreft van de minister van BZK. Dit betekent dat geen extrafinanciering ter beschikking wordt gesteld voor de huidige taakuitvoering van de reedsbestaande structuren en organisaties, en evenmin voor de bureaukosten van de aanbod-organisatie;

• de eenmalige projectkosten voor de task force;• de eenmalige opstartkosten voor het multidisciplinaire informatiecentrum;• eenmalige frictiekosten: de ACIR kan zich voorstellen dat – op basis van de versnelde

inventarisatie van de informatiebehoefte – door de Bestuursraad besloten wordt tot hetstopzetten van enkele reeds lopende ICT-initiatieven. Het lijkt redelijk de financiers vandeze initiatieven te compenseren voor hun investering.

Aangezien het meerdere jaren zal duren om de bestaande IT-systemen te vervangen, betref-fen de kosten hiervan voornamelijk afschrijving. Deze horen bij de reguliere uitgaven vande desbetreffende organisaties.

In Hoofdstuk 5, ‘plan van aanpak’, is een indicatieve schatting van de kosten per aanbe-veling opgenomen.

38“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 39: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

39 Advies van de ACIR

Pijler II. Borgen van de integraliteit en informatie-voorziening op regionaal niveau

Figuur 16 Overzicht pijler II (nummering verwijst naar specifieke aanbevelingen uit Figuur 9)

Effectieve informatie-uitwisseling vereist een goede samenwerking tussen de betrokkenorganisaties, en afdoende bewustzijn van het belang en borging van informatievoorzieningbinnen deze organisaties. De ACIR beveelt in het belang van een goede informatievoorzie-ning aan om de integraliteit van grootschalig gezamenlijk optreden en de informatievoor-ziening bestuurlijk en organisatorisch te borgen op tenminste regionaal niveau. HetVeiligheidsbestuur is naar mening van de ACIR een goede regionale borging.

Het is evident dat territoriale en bestuurlijke congruentie een keiharde randvoorwaarde isvoor een succesvolle Veiligheidsregio, en daarmee van goede informatievoorziening. DeACIR beveelt dan ook aan om met spoed de nog bestaande incongruenties op te lossen. Metname met betrekking tot Schiphol, één van de meest risicovolle gebieden in Nederland, islanger voortbestaan van de huidige incongruentie bijzonder onwenselijk. De minister vanBZK heeft (samen met de minister van Justitie) aangegeven direct na de zomer hierover eenbesluit te nemen11. De ACIR juicht dit toe. Territoriale congruentie betekent overigens ookdat een territoriale herindeling dan wel reductie van het aantal politieregio’s, zoals even-tueel middels de evaluatie van het politiebestel kan worden geadviseerd, met de anderedisciplines dient te worden afgestemd.

De ACIR onderschrijft dan ook de regionalisering zoals deze in het KabinetsstandpuntVeiligheidsregio’s is benoemd, en pleit op deelaspecten voor verdergaande en versnelderegionalisering en integratie. Hiertoe heeft de ACIR de volgende aanbevelingen geformu-leerd.

Veiligheidsbestuur

Veiligheidsdirectie

Veiligheidsbureau7. Gemeenschappelijke

Meldkamer

POL BW ghor OB

6. gezamenlijk opleiden en oefenen

IM IM IM IM

8. informatiemanagement binnen disciplines

RIM

coördinatie

5. bestuurlijke en operationele integraliteit

11 zie diverse persberichten/ANP op 17 januari 2005

Page 40: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Aanbeveling 5. Integraliteit van informatievoorziening regionaalborgen op bestuurlijk en operationeel niveau

Integraal VeiligheidsbestuurHet is in het belang van een goede informatievoorziening noodzakelijk dat binnen deVeiligheidsregio consistente beslissingen worden genomen vanuit een integraalVeiligheidsperspectief, mede ten aanzien van de individuele disciplines. Daarbij is naar hetoordeel van de ACIR één bestuurlijk aanspreekpunt op regionaal niveau van belang. DeACIR is verder van mening dat samenwerking tussen disciplines begint bij eenduidigebestuurlijke aansturing - met name in de preparatiefase. De ACIR beveelt daarom aan dathet zich ontwikkelende Kabinetsbeleid naar een integraal Veiligheidsbestuur (van politie,brandweer en GHOR) versneld wordt doorgezet12. Door integratie van deze besturen wordtde besluitvorming ingedikt. De ACIR realiseert zich dat het proces van integratie nog eenbehoorlijke tijd in beslag zal nemen, waardoor de landelijke Bestuursraad voorlopig onaf-hankelijk dient te zijn.

In het integrale Veiligheidsbestuur hebben alle burgemeesters uit de regio zitting. Daarwaar het om specifieke politiezaken gaat, is de regionaal Hoofdofficier van Justitie advise-rend lid van het bestuur. Qua bestuurlijke vormgeving stelt de ACIR zich voor dat hetVeiligheidsbestuur ook enkele commissies kent die zich bezig houden met monodiscipli-naire issues.

In het Veiligheidsbestuur dient een portefeuillehouder voor informatievoorziening te worden benoemd. De portefeuillehouder Informatievoorziening is de bestuurlijke contact-persoon voor de Bestuursraad in het regionale Veiligheidsbestuur, en zorgt voor voldoendeaandacht en bewustzijn voor informatievoorziening binnen het bestuur. De meldkamerbevindt zich in de portefeuille Informatievoorziening.

Veiligheidsbureau met Regionaal InformatiemanagerHet regionale Veiligheidsbestuur wordt ondersteund door een Veiligheidsbureau, dat issamengesteld uit gedetacheerde medewerkers van de betrokken disciplines. De ACIRbeveelt vanuit het perspectief van informatievoorziening aan om binnen ditVeiligheidsbureau een Regionaal Informatiemanager (RIM) aan te stellen, die verantwoorde-lijk is voor de coördinatie van de multidisciplinaire informatievoorziening binnen de regio.De RIM heeft direct contact met de informatiemanagers van de individuele disciplines bin-nen de regio, en borgt de implementatie van landelijke en regionale afspraken ten aanzienvan de informatievoorziening. De RIM ondersteunt daarbij op regionaal niveau bij de plan-vorming en het ontwikkelen, onderhouden en implementeren van procedures, vanuit hetoogpunt van informatievoorziening.

40“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Bestuurders kijken tijdens een grootschalig incident vaak naar de locale en nationale televisie, omdat hier meer of actuelere informatie wordt getoond dan via de normale lijn tot hen komt. Hier baseren zij dus een deel van hun beslissingen op, terwijl de media geen directe toegang tot het incidentterrein heeft en dus over onvolledige of onjuiste informatie beschikt

Voorbeeld uit de praktijk

12 zie AO inzake beleidsplan Crisisbeheersing (29668, nummer 3)

Page 41: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

41 Advies van de ACIR

Tijdens grootschalig gezamenlijk optreden is het in het belang van een goede besluitvor-ming dat een verkenningsploeg de oorzaak van de ramp of incident in beeld brengt, even-als de effecten en de voortgang van de bestrijding. Uit oogpunt van een effectieve bestrij-ding dient het beeld dat de verkenningsploeg geeft eenduidig te zijn en zinvol voor alle dis-ciplines. De verkenningsploeg dient dan ook multidisciplinair te worden samengesteld,opdat de vertegenwoordigers van de diverse disciplines over de eigen grenzen heen kijken.De RIM is eindverantwoordelijk voor de taakuitvoering van deze multidisciplinaire verken-ningsploeg.

Veiligheidsdirectie voor operationele afstemming op regionaal niveauNaast de bestuurlijke integraliteit, is de ACIR van mening dat ook op operationeel leiding-gevend niveau de multidisciplinaire samenwerking structureel gestalte dient te krijgen. Ditwordt algemeen erkend als een kritieke succesfactor voor een effectieve samenwerking tussen de betrokken disciplines. Hiertoe beveelt de ACIR aan om in elke regio eenVeiligheidsdirectie13 te formaliseren, waar in ieder geval de korpschef, de regionaal brand-weercommandant, de RGF, en een regionaal coördinerend gemeentesecretaris deel van uitmaken. Per regio kunnen, afhankelijk van de situatie, ook andere functionarissen opstructurele basis worden toegevoegd. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de (secretaris-)directeur van het waterschap.

De Veiligheidsdirectie zorgt voor de operationele afstemming van gezamenlijke activitei-ten, de ambtelijke voorbereiding ten behoeve van het Veiligheidsbestuur, en voor de directeleiding over het Veiligheidsbureau in het uitvoeren van de diverse multidisciplinaire taken.

Aanbeveling 6. Gezamenlijk opleiden en oefenen op het gebied vaninformatievoorziening

Competentiegericht opleidenOok tussen de diverse organisaties acht de ACIR het nodig om meer invulling te geven aande onderlinge samenwerking en aan het elkaar beter leren kennen. De ACIR beveelt daar-toe aan om op regionaal niveau gezamenlijke (meerdere disciplines tegelijkertijd) trainin-gen en opleidingen inzake informatievoorziening te houden, waarbij een gelijk/vergelijk-baar competentieniveau van de diverse disciplines wordt geëist.14 Het ligt voor de hand datde diverse landelijke opleidingsinstituten deze opleidingen verzorgen.

De gezamenlijke opleidingen hebben als primaire doelstelling de competenties van demensen in de betrokken disciplines te vergroten, opdat zij beschikbare gegevens beter kun-nen gebruiken voor een meer effectieve taakuitvoering.

13 In een aantal regio’s bestaat reeds een Veiligheidsdirectie. De samenstelling, taken en bevoegdheden hiervan verschillen

14 In de opleiding op het gebied van informatievoorziening dient tevens aandacht te worden besteed aan het aspect‘mediacommunicatie’. Dit blijkt namelijk in toenemende mate een complicerende factor bij grootschalig gezamenlijkoptreden

Page 42: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

42“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Realistisch oefenen van informatievoorzieningDaarnaast beveelt de ACIR aan om meer en betere gezamenlijke oefeningen te houden opregionaal niveau. Gezamenlijke oefeningen dienen realistisch te zijn, opdat:• procedures en werkwijzen kunnen worden getest;• men ervaring opdoet in dergelijke situaties; en • men leert op elkaar te vertrouwen.

Bij deze oefeningen is het noodzakelijk dat ook de informatievoorziening als vast onder-deel wordt geoefend. Het testen van de informatievoorziening is noodzakelijk om zodoen-de de knelpunten vast te kunnen stellen, en verbeteringen door te kunnen voeren. De RIMis bij deze oefeningen verantwoordelijk voor de analyse en het doorvoeren van de verbe-teringen inzake informatievoorziening. Het is daarvoor niet noodzakelijk dat alle oefe-ningen grootschalig zijn: ook kleinschalige oefeningen op deelaspecten kunnen aan degewenste doelstellingen beantwoorden, terwijl de kosten veel beperkter zijn. Grootschaligeoefeningen dienen te worden ingezet om de complexiteit van de informatievoorziening bijgrootschalige incidenten te oefenen.

Aanbeveling 7. Gemeenschappelijke meldkamer: geïntegreerd optre-den ten tijde van grootschalige gezamenlijk optreden

De gemeenschappelijke meldkamer is in de huidige constellatie in het algemeen niet instaat gebleken15 om bij grootschalige incidenten een regierol te vervullen als informatie-knooppunt. Dit is het gevolg van een te kleine schaal (en het niet schaalbaar zijn) vanmeldkamers, de verschillende rol van de meldkamer binnen de disciplines, de specifiekekennis en ervaring van de centralisten, en onvoldoende voorbereiding op grootschaligeincidenten. De consequenties hiervan zijn dat juist in het kritische begin van een ramp(‘golden hour’) te lang het overzicht over grootschalig gezamenlijk optreden kan ontbre-ken. De betrokken hulpverleners kunnen daarbij over verschillende – onderling mogelijktegenstrijdige - informatie beschikken.

Visie ACIR op effectieve invulling regierolDe ACIR is van mening dat het - in het belang van een goede informatievoorziening - nood-zakelijk is dat de regierol wordt ingevuld door een integraal (regionaal) informatieknoop-punt binnen en tussen alle betrokken organisaties. In lijn met kabinetsbeleid16 dient danook op langere termijn te worden gestreefd naar een integrale meldkamer.Randvoorwaarden hiervoor zijn (zoveel mogelijk) landelijk geharmoniseerde meldkamer-processen voor de hulpverleningsdiensten individueel en onderling. De mogelijkheden vanharmonisatie dan wel integratie van een aantal werkprocessen op de meldkamer blijkenoverigens volop aanwezig17.

15 zie onder andere het rapport “Melding en opschaling, informatie en communicatie bij acute rampen’ van de InspectieBrandweerzorg en Rampenbestrijding uit 2001

16 zie het actieprogramma “Bewust Veiliger”, p.1917 zie het rapport van Inpact: “Processen gemeenschappelijke meldkamer Zuidoost-Brabant” en “Aanbevelingen integratie-

mogelijkheden GMK Zuidoost-Brabant, 2005

Page 43: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

De ACIR realiseert zich dat het komen tot een integrale meldkamer een aantal bestuurlijkeen operationele belemmeringen kent, en dat dit derhalve een langere tijd in beslag kannemen. Ter overbrugging acht de ACIR het noodzakelijk dat tijdens grootschalig gezamen-lijk optreden de disciplines binnen de meldkamer geïntegreerd optreden. De preparatieten behoeve hiervan dient zodanig te zijn, dat bij een grootschalig incident geïntegreerdkan worden opgetreden.

De ACIR beveelt aan om kwaliteitseisen te stellen aan de meldkamer inzake de voorberei-ding op en de prestatie tijdens grootschalig gezamenlijk optreden. De ACIR adviseert daar-toe in de erkenningsregeling voor de RAV op te nemen dat de meldkamer ambulancezorghaar bijdrage levert aan een adequate voorbereiding op grootschalig gezamenlijk optreden.Het Veiligheidsbestuur maakt vervolgens concrete afspraken met het bestuur van de RAVover de invulling van de kwaliteitseisen.

De ACIR beveelt aan om een beslissing te nemen over de optimale inrichting van degemeenschappelijke meldkamers ten behoeve van de reguliere en de opgeschaalde situatie,vanuit de functie van de gemeenschappelijke meldkamer als informatieknooppunt binnenen tussen disciplines. Deze beslissing dient in ieder geval betrekking te hebben op de optimale schaalgrootte, personeelsinvulling, organisatorische vorm en procesvoering.

Deze beslissing dient landelijk uniform te worden doorgevoerd om de schaalbaarheid vande meldkamer te borgen. De ACIR stelt voor de volgende doelstellingen en randvoorwaar-den daarbij in acht te nemen:• verbetering van de effectiviteit en de kwaliteit;• het belang van en de dienstverlening aan de burger;• geen stijging van de kosten.

De ACIR realiseert zich dat de meerderheid van de meldingen momenteel monodiscipli-nair van aard is. Het is daarom noodzakelijk dat het kwaliteitsniveau van de huidige mono-disciplinaire meldkamers tenminste gehandhaafd blijft. Het spreekt voor zich dat dient teworden voldaan aan de wettelijke kwaliteitseisen. Overigens lijkt wel een verschuivinggaande naar steeds meer gezamenlijk optreden, ook bij reguliere meldingen. Dit is voor deACIR een aanvullende reden om te streven naar een integrale meldkamer.

Landelijk multidisciplinair informatiecentrumNaast de regionale gezamenlijke meldkamers is er behoefte aan één grootschalig multidis-ciplinair informatiecentrum dat de koppeling maakt tussen de diverse (landelijke) gege-vensbronnen en de betrokken hulpverleningsorganisaties (zie Figuur 17). Het voordeel vandeze opzet is dat de vertrouwelijkheid van gegevens beter kan worden geborgd. Daarnaastheeft een dergelijke structuur kritische massa, is kostenefficiënt en is binnen redelijke termijn te realiseren. De ACIR stelt voor te onderzoeken of het LOCC, dat nog in ontwik-keling is, deze taak zou kunnen invullen18. Uit oogpunt van beschikbaarheid is het vanbelang dat er een fall-back faciliteit bestaat voor het informatiecentrum.

43 Advies van de ACIR

18 Aanvullend voordeel van deze aanpak is dat via het landelijke informatiecentrum een aantal specialistische expertiseslandelijk kunnen worden aangeboden/ontsloten. Te denken valt hierbij in ieder geval aan expertise op het gebied vanmediacommunicatie, zoals dat in het Expertisecentrum Risicocommunicatie is voorzien

Page 44: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Derhalve stelt de ACIR voor meerdere onderling gekoppelde fysieke locaties aan te wijzenwaar het informatiecentrum wordt gevestigd.

Figuur 17 Rol en positie landelijk informatiecentrum ten opzichte van de regionale meldkamers

Aanbeveling 8. Borging van informatiemanagement binnen de disciplines op tenminste regionaal niveau

De ACIR heeft geconstateerd dat informatiemanagement in veel betrokken organisatiesnog onvoldoende aandacht krijgt. Dit kan ertoe leiden dat de informatievoorziening kwali-tatief onvoldoende is vormgegeven en onvoldoende gestoeld is op een effectieve en proces-matige uitoefening van de taken van de organisatie.

De ACIR is van mening dat er in verschillende mate binnen de disciplines een inhaalslagnodig is. De ACIR beveelt dan ook aan om binnen alle disciplines de functie informatie-management nadrukkelijker vorm te geven op tenminste regionaal niveau. Aanvullendvoordeel is dat de kosten hiermee lager zijn voor de betrokken organisaties.

ConcretiseringHet invullen van informatiemanagement op regionaal niveau heeft ook organisatorischeconsequenties. Per discipline wordt de volgende invulling beoogd:

PolitieOp regionaal niveau kent elk politiekorps reeds een CIO (Chief Information Officer) die verantwoordelijk is voor de informatiehuishouding van het korps. Daarnaast wordt nuwerk gemaakt van de meer operationele functie CHIN (Chef Informatie) in het kader vanhet referentiekader CCB (Conflict- en Crisisbeheersing). De ACIR vindt dit een positieve ontwikkeling.

BrandweerDe ACIR is van mening dat de huidige constellatie, van zowel regionale brandweerkorpsenals gemeentelijke korpsen, zonder onderlinge gezagsrelatie, onvoldoende basis biedt voor

44“De Vrijblijvendheid Voorbij”

RegionaleMeldkamer

RegionaleMeldkamer

RegionaleMeldkamer

RegionaleMeldkamer

RegionaleMeldkamer

RegionaleMeldkamer

informatie-centrum

gegevens-bron

gegevens-bron

gegevens-bron

gegevens-bron

gegevens-bron

gegevens-bron

POL

BW

GHOR

OB

fun ctie : maken eenduidige vertaalslag van gegevens naar

betekenisvolle veiligheidsinformatie

ziet toe op juiste (gevalideerd, toegankelijk) centrale ontsluiting van gegevensvertrouwelijke gegevens eenvoudiger te beveiligenrelatief kostenefficiënt rol voor LOCC?

nedredne

di eh rev on av

s ne ve ge g

Page 45: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

het op effectieve en efficiënte wijze inbedden van informatiemanagement binnen de orga-nisaties.

Binnen elk regionaal brandweerkorps dient een informatiemanager te worden aangestelddie verantwoordelijk is voor de informatievoorziening van de brandweer in de regio, naaranalogie van de CIO bij de politie. De functie informatiemanagement dient geborgd te wor-den in het management team van het brandweerkorps, ten behoeve van voldoendemanagementaandacht voor informatievoorziening.

Ter bevordering van de informatievoorziening en de professionalisering van de brandweerin de regio stelt de ACIR voor om tot een verdergaande regionalisering van de brandweer tekomen.

Ghor/acute zorgDe ACIR heeft geconstateerd dat de complexiteit van de witte kolom het extra ingewikkeldmaakt om de informatievoorziening voor de acute zorgketen op orde te brengen. Volgensde ACIR kan dan ook niet worden volstaan met één enkele regionale informatiemanagervoor alle organisaties (o.a. huisartsen, ambulancediensten, ziekenhuizen/traumacentra,GHOR-bureaus). De ACIR beveelt dan ook aan om binnen enkele toonaangevende organisa-ties een informatiemanager te benoemen, waarbij één formeel de regierol heeft. Daartoewordt het volgende voorgesteld:• in lijn met de coördinerende verantwoordelijkheid van de RGF wordt binnen het GHOR-

bureau een informatiemanager aangesteld die de informatievoorziening van de ghor-partijen binnen de regio coördineert. Dit betekent dat hij daartoe ook de bevoegdheiddient te krijgen om ten aanzien van de informatievoorziening afspraken te kunnenmaken met de overige betrokken partijen in de witte kolom. Deze afspraken dienen teworden gemaakt binnen de kaders en eisen die kunnen worden vastgelegd in erken-ningsregelingen, prestatiecontracten of kwaliteitseisen waaraan de individuele zorg-partijen dienen te voldoen.

• binnen een traumacentrum wordt een informatiemanager ‘Acute Zorgketen’ aangesteld.Deze is vanuit een regisserende rol verantwoordelijk voor de ontwikkeling en onder-houd van een informatieplan acute zorg. Tevens is betreffende functionaris vanuit eenregierol betrokken bij implementatietrajecten van ketentoepassingen binnen de acutezorg;

• de ACIR stelt voor binnen de GGD/Regionale GGD een informatiemanager aan te stellen,die het perspectief van bijvoorbeeld infectieziekten kan inbrengen. Daarbij tekent deACIR aan dat, bij de geplande meer landelijke aanpak van infectieziekten en de voorbe-reiding daarop (bij het RIVM), een informatiemanager bij de GGD zich kan beperken totoperationele afspraken;

• binnen de geïntegreerde meldkamer dient ook een functionaris te worden aangewezendie verantwoordelijk is voor de informatie van meldkamer ambulancezorg.

Onder regie van de Informatiemanager GHOR zal er binnen elke regio een structureel over-leg acute zorg plaats dienen te vinden ten behoeve van permanente afstemming en toet-sing van procedures, protocollen, technologieën en kwaliteitsmanagement inzake de com-municatie, informatieoverdracht en registratie binnen de gehele keten van acute zorg. Ditoverleg vindt plaats tussen de bovengenoemde informatiemanagers.

45 Advies van de ACIR

Page 46: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

46“De Vrijblijvendheid Voorbij”

De ACIR beveelt daarbij aan dat alle partijen in de acute zorgketen een aanspreekpunt heb-ben met betrekking tot de eigen informatievoorziening ten behoeve van een effectieveketen. De ACIR realiseert zich dat de marktwerking in de zorg een volledig transparantebedrijfsvoering in de weg staat. Daarom dient te worden vastgesteld welke informatie inhet maatschappelijk belang dient te worden uitgewisseld. De ACIR beveelt aan dat via wet-telijke kwaliteitseisen19 deze uitwisseling wordt verplicht.

Openbaar BestuurBinnen het openbaar bestuur zijn het op decentraal niveau met name de gemeenten dieeen operationele taak bij grootschalige incidenten en rampen vervullen. Daarnaast beschik-ken de gemeenten over veel gegevens die voor de hulpverlening van essentieel belang zijn.De ACIR beveelt aan om op regionaal niveau een coördinerend gemeentelijk informatie-manager aan te stellen, die met de gemeenten overlegt op welke wijze zij de informatie-voorziening regelen. Dit kan door zelf een eigen informatiemanager aan te stellen, of doorde coördinerend gemeentelijk informatiemanager deze positie te geven.

De ACIR stelt voor dat ook bij de waterschappen een functionaris wordt benoemd die deverantwoordelijkheid heeft voor de informatievoorziening. Deze functionarissen van allewaterschappen en Rijkswaterstaat zorgen gezamenlijk voor de verbetering van de informa-tievoorziening. De Unie van Waterschappen heeft reeds een project op dit terrein geïniti-eerd. De ACIR juicht dit toe.

Financiering van de tweede pijler

Op dit moment dienen in het decentrale budget al middelen te worden vrijgemaakt vooreen adequate informatievoorziening. Door het stellen van en toetsen aan kwaliteitseisen(zie aanbeveling 11 in Figuur 9) dient gegarandeerd te worden dat de decentrale eenhedenvanuit hun budget afdoende middelen inzetten om de maatregelen uit de tweede pijlerdoor te voeren. Het is aan de decentrale besturen te besluiten over de concrete invulling ende daartoe te maken kosten.

19 Er lijken mogelijkheden te bestaan in de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Wet Toelating Zorginstellingen (voorstel)om individuele zorginstellingen te verplichten preparatief/regulier bepaalde informatie te verstrekken

Bij een relatief eenvoudige kettingbotsing op één van de Nederlandse snelwegen, kan de ambulance zeer moeilijk bij de getroffen slachtoffers komen. Zodra zij er zijn, kan niet worden vastgesteld wie het is, ondanks dat dit aan het kenteken wel zou zijn te achterhalen. Indien het wel bekend is, heeft de ambulance geen inzicht in het medisch dossier van het betreffende slachtoffer, terwijl dit in het ziekenhuis en bij de huisarts bekend is. Diabetespatiënten bijvoorbeeld kunnen in een dergelijke situatie de verkeerdebehandeling krijgen, en daar aan overlijden

Voorbeeld uit de prakt ijk

Page 47: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

47 Advies van de ACIR

Pijler III. ‘Stok achter de deur’

De ACIR is van mening dat bovengenoemde maatregelen een sterke verbetering van deinformatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden kunnen opleveren. Door deveelheid aan autonome organisaties, disciplines en regio’s in verschillende niveaus vanontwikkeling van hun informatievoorziening kunnen belangentegenstellingen echterbesluitvorming in de weg staan. Dit, hoewel alle betrokken organisaties gebaat zijn bij eenduidigheid en effectieve invulling van de informatievoorziening en derhalve het nemenvan beslissingen hieromtrent. Door de huidige constellatie met veel nevengeschikte bestu-ren en een bestuurscultuur van consensus bestaat een groot risico op ‘stilstaand water’.

Figuur 18 Overzicht aanbevelingen pijler III (nummer verwijst naar specifieke aanbevelingen in Figuur 9)

De ACIR beveelt dan ook aan dat de minister van BZK in staat wordt gesteld om zijn minis-teriële verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening te nemen, door hem debevoegdheden te geven om landelijke kaders te stellen en, indien nodig, in te grijpen in hetbesluitvormingsproces.

De aanbevelingen van de ACIR inzake doorzettingsmacht (bestuurlijke hiërarchie) doenniets af aan de mogelijkheid en goede behoefte van besturen (van onderop), maar deze aan-bevelingen voorzien daarmee wel in de noodzaak tot het kunnen doorbreken van impassesen het effectueren/afdwingen van standaardisering. Vandaar dat de ACIR aan deze pijler detitel ‘stok achter de deur’ heeft meegegeven.

De bevoegdheden van de minister dienen wettelijk te worden verankerd. Momenteelbeschikt de minister van BZK nauwelijks over deze bevoegdheden20. Het sanctie-instrumen-tarium dient hierop te worden aangepast. Deze bevoegdheden van de minister van BZK die-nen te bestaan uit een drietal aspecten, zoals opgenomen in de aanbevelingen 9, 10 en 11.

minister BZK

bestuur monodisciplinaire vraagorganisatie

Bestuursraad Informatievoorziening

Veiligheid

Veiligheidsbestuur

POL

BW

GHOR

OB

9.aanwijzing 11.

kwaliteitseisen

12.countervailing power

keten NCC-PCC-RCC-GRS

overige ministeries

10.doorzettingsmacht

20 De minister heeft op grond van onder andere de Politiewet (artikel 53) enige bevoegdheden met betrekking tot de infor-matiehuishouding van de politie, maar deze zijn niet zo verstrekkend als de ACIR beoogt

Page 48: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

48“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Aanbeveling 9. Aanwijzingsbevoegdheid op de landelijke vraag- en aanbodorganisaties

Volgens eerdere aanbevelingen van de ACIR dient de minister van BZK besluiten te nemenomtrent de informatievoorziening op advies van de Bestuursraad, de besturen van demonodisciplinaire vraagorganisaties en het bestuur van de aanbodorganisatie. De ACIRbeveelt aan dat de minister enerzijds de kaders stelt waarbinnen deze besturen opereren,anderzijds toeziet op de voortgang die deze besturen maken bij het invullen van hun ver-antwoordelijkheid. Dit betekent ook dat de minister in moet kunnen grijpen en zelf beslis-singen moet kunnen nemen indien de desbetreffende besturen volgens de minister onvol-doende voortgang boeken.

Concreet beveelt de ACIR het volgende aan:• de minister van BZK geeft de Bestuursraad en het bestuur van de monodisciplinaire

vraagorganisaties de opdracht om binnen de in het Plan van Aanpak benoemde termijn(zie Hoofdstuk 5) de informatiebehoefte voor de reguliere en opgeschaalde situatie inkaart te brengen, en hem te adviseren over de beleidsprioriteiten in de realisering daar-van. Daartoe stelt hij kaders op waaraan de voorstellen dienen te voldoen, stelt hij hetprofiel van het bestuur van de Bestuursraad en van de monodisciplinaire vraagorganisa-ties op, en benoemt hij de onafhankelijke voorzitters (zie aanbeveling 1 en 2 in Figuur 9);

• de minister delegeert zijn ministeriële verantwoordelijkheid voor de informatievoorzie-ning aan de Bestuursraad, waarbij hij de eindverantwoordelijkheid behoudt;

• de Bestuursraad neemt besluiten, mede over de voorstellen van de vraagorganisaties;• indien een bestuur van een vraagorganisatie of de Bestuursraad binnen de gestelde

termijn niet tot een goed onderbouwd besluit komt, dient de minister zelf te kunnenbeslissen over de prioriteiten en de invulling hiervan. Dit betekent ook dat hij beslistover het daartoe ter beschikking staande budget;

• indien de aanbodorganisatie onvoldoende voortvarend het opstellen en de realisatie vande diverse beleidsplannen ter hand neemt, dient de minister in te kunnen grijpen in hetbestuur van de aanbodorganisatie.

Aanbeveling 10. Doorzettingsmacht van de minister van BZK

De idee achter de landelijke vraag- en aanbodorganisatie is dat centraal afspraken kunnenworden gemaakt om gezamenlijk tot eenheid te komen. Het bestuur van deVeiligheidsregio is verantwoordelijk voor de invulling van deze afspraken in de preparatie-fase. De ACIR beveelt daartoe aan dat de minister van BZK de bevoegdheid krijgt om de cen-trale afspraken te bekrachtigen (via KB of AMvB)21, en dat hij daarmee doorzettingsmachtheeft richting de Veiligheidsbesturen. Hij bedient zich hierbij van de Bestuursraad. Het isevident dat hiervoor de integratie van het Veiligheidsbestuur urgent dient te worden op-gepakt.

Deze verticale doorzettingsmacht heeft tevens betrekking op de bestuurlijke lijn minister –CdK – Veiligheidsbestuur – burgemeester. De verticale doorzettingsmacht van de minister

21 De minister dient nader te bezien welke wetgeving hiervoor relevant is

Page 49: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

49 Advies van de ACIR

van BZK verloopt via het Rijksorgaan van de CdK op de Veiligheidsbesturen. Naar meningvan de ACIR kan de CdK deze rol in de preparatiefase invullen binnen zijn bestaande toe-zichtspositie inzake de Politiewet en de WKR (toezien op uitvoering regionaal beheersplanrampenbestrijding).22 In de repressie- c.q. responsfase geldt de reguliere bestuurlijkekolom: minister – CdK/coördinerend bestuurder – burgemeester, middels de wettelijke aan-wijzingsbevoegdheden.Ook tussen ministeries dient er ten behoeve van gezamenlijk optreden eenheid in de infor-matievoorziening te zijn. Hierover worden tussen ministeries en in de ministerraad colle-giale afspraken gemaakt. Daarnaast dient de coördinerende rol van de minister van BZKconcreet gestalte te krijgen middels afdwingbare afspraken binnen het Kabinet.

Aanbeveling 11. Kwaliteitseisen

Op dit moment zijn er nauwelijks formele kwaliteitseisen voor de bij grootschalig geza-menlijk optreden betrokken organisaties. De verantwoordelijkheid voor het kwaliteits-niveau ligt momenteel grotendeels bij het regionale bestuur, dat tevens de budgettaire consequenties draagt. Dit leidt tot zeer verschillende invulling en kwaliteitsniveaus tussenregio’s en ketenpartners.

De ACIR beveelt aan dat de minister van BZK kwaliteitseisen voor de betrokken hulpver-leningsdiensten bij wet23 vastlegt, in ieder geval met betrekking tot de informatievoorzie-ning (organisatorisch en technisch). Het is de verantwoordelijkheid van het regionalebestuur om de budgettaire middelen vrij te maken om dit vastgelegde kwaliteitsniveau ookte kunnen realiseren.

Het ministerie van BZK is reeds een project Basisvereisten voor Brandweer en Rampen-bestrijding gestart. De ACIR adviseert om dit project versneld tot uitvoering te brengen, endaarnaast ook kwaliteitseisen voor de andere betrokken organisaties op te stellen. Er dientuiteraard wel een redelijke overgangstermijn te worden opgenomen waarin de organisatiesde tijd krijgen om aan de eisen te gaan voldoen. In het project Basisvereisten voorBrandweer en Rampenbestrijding is reeds specifieke aandacht voor informatievoorziening.Deze dient ingekleurd te worden op basis van voorstellen van de Bestuursraad en de aan-bodorganisatie.

De Inspectie OOV en de Inspectie Gezondheidszorg hebben de taak om de betrokken orga-nisaties te toetsen, en krijgen met een bindend pakket aan kwaliteitseisen een instrumentin handen om de geleverde prestaties transparant te maken naar de minister van BZK (enVWS). Deze dient de besturen van organisaties die niet voldoen aan de kwaliteitseisen tekunnen sanctioneren.

22 WRZO, artikel 10 (op basis van de WKR) beschrijft de bevoegdheid van de CdK ten aanzien van de toetsing van deuitvoering van de regionaal beheersplannen rampenbestrijding (RBR). Daarbij dienen nog nadere eisen ten aanzien vande inhoud van de RBR wettelijk (bij AMvB) te worden vastgelegd met betrekking tot informatievoorziening

23 De minister dient nader te bezien welke wetgeving hier relevant is. Het betreft het wettelijk regelen dat de minister debevoegdheid heeft om kwaliteitseisen te stellen. De inhoud van deze eisen kunnen in een regeling (AMvB of KB) wor-den vervat

Page 50: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Aanbeveling 12. ‘Countervailing power’ (of tegenwicht) op het minis-terie van BZK

De ACIR beveelt aan dat de minister binnen zijn ministerie beschikt over voldoende kwali-tatief hoogwaardige ondersteuning bij de voorbereiding van zijn besluitvorming inzakeinformatievoorziening, indien de Bestuursraad geen besluit kan nemen of onvoldoendevoortgang boekt. Een en ander uiteraard zonder daarbij in de taken van de inspectie te treden.

Bekostiging van de derde pijler

Voor wat betreft de financiering van de derde pijler, dient de minister van BZK aanvullen-de middelen ter beschikking te stellen om inhoud te kunnen geven aan de diverse bevoegd-heden binnen en in naam van het ministerie van BZK.

Tijdelijk toezicht op voortgang verbetering informatievoor-ziening (voortgang aanbevelingen)De kwetsbaarheid van de Nederlandse samenleving neemt alsmaar toe: bewoning bevindtzich steeds dichter bij risicovolle activiteiten, en de dreiging van terrorisme maakt de risi-co’s veel minder voorspelbaar. Daarbij is de burger steeds minder genegen om wankel-moedig optreden van de overheid op het gebied van veiligheid door de vingers te zien.Deze huidige context maakt langer uitstellen van de noodzakelijke verbeteringen in deinformatievoorziening onverantwoord. De minister van BZK heeft, met het pakket van aan-bevelingen van de ACIR, instrumenten in handen om gezamenlijk met de decentrale over-heden een effectieve informatievoorziening voor grootschalig gezamenlijk optreden con-creet gestalte te geven.

VVoooorrwwaaaarrddee:: TTooeezziieenn oopp ddee uuiittvvooeerriinngg vvaann ddee aaaannbbeevveelliinnggeenn

De ACIR stelt echter voor om de snelheid van het doorvoeren van de aanbevelingen, zoweldoor BZK als door de decentrale overheden, vast te houden. Dit kan bijvoorbeeld middelseen tijdelijke onafhankelijke ‘aanjaag’commissie die in de komende twee jaar elk half jaareen evaluatie uitvoert naar de voortgang die in deze periode is geboekt, en die hierover aande minister rapporteert. De halfjaarlijkse voortgangsevaluaties kunnen op langere termijnworden uitgevoerd door de inspectie(s). De inspectie dient zich op korte termijn vooral terichten op toetsing aan de kwaliteitseisen.

50“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 51: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Overzicht van concrete aanbevelingen aan de ministervan BZK

Beschikbaar en toegankelijk maken van ‘in ieder geval’ benodigde informatie

Pijler I – informatiebehoefte landelijk uniform realiseren1 komen tot landelijke uniforme vraagarticulatie c.q. informatiebehoefte voor politie, brandweer,

GHOR en openbaar bestuurinrichten landelijke vraagorganisatie voor elke discipline (4)

2 komen tot landelijk uniforme vraagarticulatie voor multidisciplinaire taken, en voor de bestuur-lijke informatiebehoefte op Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau;- komen tot landelijke afstemming en besluitvorming omtrent synergie inzake realisa-tie van de monodisciplinaire informatiebehoefte;inrichten overkoepelende multidisciplinaire Bestuursraad

3 efficiënte en geharmoniseerde realisatie van de ICT (technisch)inrichten multidisciplinaire aanbodorganisatie:

4 snelle inhoudelijke inhaalslag ten aanzien van informatiebehoefte en informatievoorziening inrichten tijdelijke task force voor snelle inhaalslag

Pijler II – informatiemanagement en multidisciplinariteit op regionaal niveau verankeren5 komen tot consistente beslissingen vanuit integraal perspectief, met aandacht voor informatie-

management, coördinatie en realisatie van regionaal informatiebeleid, en operationele afstem-ming door leidinggevenden ten aanzien van informatiemanagementintegreren van regionale besturen in één regionaal Veiligheidsbestuur, inrichten vaneen Veiligheidsbureau en van een Veiligheidsdirectie

6 stellen van eisen inzake gezamenlijk opleiden en oefenen op het gebied van informatie-voorziening

7 invullen integraal informatieknooppunt binnen en tussen disciplinesstellen van eisen inzake de integratie van de meldkamer

8 stellen van eisen inzake de borging van informatiemanagement binnen elke disciplineop tenminste regionaal niveau

Pijler III – stok achter de deur9 wettelijke besluitkracht om door te kunnen pakken

wettelijk vastleggen van aanwijzingsbevoegdheid op landelijke vraag- en aanbodorgani-saties

10 conformeren van partijen aan landelijke afspraken: verticaal richting Veiligheidsbesturen enbestuursketen; horizontaal richting zusterministeries wettelijk vastleggen van doorzettingsmacht op de regionale Veiligheidsbesturen

11 wettelijk vastleggen van kwaliteitseisen (zie onder meer aanbeveling 6-10)12 inhoud geven aan besluitkracht c.q. aanwijzingsbevoegdheid;

- integrale visie ten aanzien van veiligheid, daarbinnen informatiebeleid organiseren van tegenwicht op het ministerie van BZK

Toezicht op de voortgang van de aanbevelingen instellen van tijdelijke onafhankelijke ‘aanjaag’commissie

51 Advies van de ACIR

Page 52: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Figuur 19 ‘Wat’ er gerealiseerd dient te worden

Figuur 20 ‘Hoe’ de aanbevelingen gerealiseerd dienen te worden

52“De Vrijblijvendheid Voorbij”

0. op zeer korte termijn beschikbaar en toegankelijk maken van ‘in ieder geval’ benodigde informatie

informatiebehoefte landelijk uniform

realiseren

informatiemanagement en multidisciplinariteit op

regionaal niveaustok achter de deur

1. landelijke vraagorganisatie per discipline

2. overkoepelende multidisciplinaire Bestuursraad

3. landelijke multidisciplinaire aanbodorganisatie

4. versnelling door task force

5. integraal veiligheidsbestuur, veiligheidsbureau met RIM en veiligheidsdirectie

6. gezamenlijk opleiden en oefenen

7. gezamenlijke meldkamer8. informatiemanagement in

organisaties borgen op tenminste regionaal niveau

9. aanwijzingsbevoegdheid op landelijke vraag- en aanbodorganisaties

10. doorzettingsmacht op decentrale (veiligheids-) besturen

11. kwaliteitseisen12. tegenwicht bij BZK

onafhankelijk orgaan dat toezicht houdt op uitvoering aanbevelingen

II IIII

informatiebehoeftelandelijk uniform

realiseren

informatiemanagement enmultidisciplinariteit op

regionaal niveaustok achter de deur

1. landelijke vraagarticulatieper discipline

2. landelijkemultidisciplinairevraagarticulatie, landelijkeafstemming overinfovoorziening tussendisciplines

3. efficiënte en geharmoni-seerde realisatie ICT

4. snelle inhoudelijkeinhaalslag

5. consistente beslissingen opregionaal niveau uit integraalperspectief/ 1 aanspreekpuntinzake coördinatie en realisatieregionaal I-beleid, enoperationele afstemming tussendisciplines

6. gezamenlijk opleiden enoefenen informatievz.

7. invullen integraalinformatieknooppunt binnen entussen disciplines

8. borging informatie-managementbinnen disciplines

9. wettelijke besluitkrachtom door te kunnenpakken

10. conformeren vanpartijen aan landelijkeafspraken: verticaal enhorizontaal

11. kwaliteitseisen12. tegenwicht bij BZK en

integrale visie

tijdelijk toezicht op voortgang verbetering informatievoorziening (voortgang aanbevelingen)

II IIII

0. op zeer korte termijn beschikbaar en toegankelijk maken van ‘in ieder geval’ benodigde informatie

Figuur 4. Aanbevelingen ACIR ('wat' er dient te gebeuren)

Page 53: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

5. Plan van Aanpak

De minister van BZK heeft de ACIR gevraagd om een plan van aanpak om de verbeteringvan de informatievoorziening concreet gestalte te kunnen geven. In dit hoofdstuk wordende aanbevelingen uit het vorige hoofdstuk als een actielijst vormgegeven.

In het Plan van Aanpak gaat de ACIR ervan uit dat alle aanbevelingen in zijn geheel wor-den overgenomen per 1 april 2005.

Inleiding

In dit plan van aanpak zijn de aanbevelingen uitgewerkt in volgorde waarop de acties dienen te worden opgepakt.

De volgende acties zijn op hoofdlijnen voorzien:1 inrichten van task force en uitvoeren van de desbetreffende acties;2 inrichten van vraag- en aanbodorganisaties en uitvoeren van desbetreffende acties;3 toetsing en controle van uit te voeren acties;4 besluitvorming;5 uitvoering: ontwikkeling en implementatie van informatievoorziening6 technische realisatie

Acties nader uitgewerkt

Overzicht van acties

1. Task forcea. De task force dient te worden ingericht door BZK, en heeft de opdracht om binnen

een bepaalde termijn het volgende op te leveren:b. ervoor zorgen dat de informatie die ‘in ieder geval beschikbaar dient te zijn’ (zie

Figuur 10) ook daadwerkelijk beschikbaar komt voor de hulpverleningsdiensten;c. een analyse van de informatiebehoefte voor politie, brandweer, GHOR, openbaar

bestuur;d. een analyse van de multidisciplinaire informatiebehoefte; e. een (eerste) opzet voor het landelijk multidisciplinaire informatiecentrum;f. algemene kwaliteitseisen, in ieder geval ten aanzien van de borging van informatie-

management op regionaal niveau.

2. Vraag- en aanbodorganisatiesDe volgende acties dienen hiertoe te worden uitgevoerd:

a. er dient een bestuur te worden benoemd voor de vraagorganisaties, de Bestuursraaden de aanbodorganisatie;

53 Advies van de ACIR

Page 54: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

b. er dient een organisatie te worden aangewezen waar de taak wordt belegd om hetbestuur van de vraagorganisaties, de Bestuursraad en de aanbodorganisatie te onder-steunen;

c. uitvoering van haar taken door de respectievelijke vraagorganisaties: monodiscipli-nair, Bestuursraad:

- verzoek om input van decentrale besturen;- aanleveren input door decentrale besturen;- voorbereiding besluitvorming door bureauorganisatie;- (eventueel:) toetsing door adviescollege;- prioriteren en beleggen bij aanbodorganisatie en in de regio;

uitvoering van taken door aanbodorganisatie;d. opstellen van een transitieplan waarin wordt aangegeven welke informatievoorzie-

ning op welk moment in de toekomst geregeld zal zijn (monodisciplinair en multi-disciplinair);

e. er dient te worden onderzocht welke wetten dienen te worden gewijzigd dan welwelke aanvullende wetgeving benodigd is ten behoeve van de formalisering van detaken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de vraag- en aanbodorganisa-ties;

f. de wetswijziging - dan wel –ontwikkeling uitvoeren.

3. Toetsing en Controlea. wettelijk verankeren van kwaliteitseisen inzake informatievoorziening;b. inventarisatie benodigde wetswijzigingen ten behoeve van aanwijzingsbevoegdheid

en doorzettingsmacht;c. uitvoeren wetswijzigingen ten behoeve van aanwijzingsbevoegdheid en doorzettings-

macht;d. start inspectie van regio’s op kwaliteitseisen;e. instellen van een onafhankelijke commissie ter toetsing van voortgang op aanbeve-

lingenf. uitvoeren van de toetsing elk half jaar.

4. Besluitvorminga. aanstellen van personeel ten behoeve van tegenwicht bij BZK;b. besluiten ten aanzien van de optimale invulling van de meldkamer als informatie-

knooppunt;c. besluiten ten aanzien van de territoriale congruentie, o.a. Schiphol;d. besluiten ten aanzien van de beleidsprioriteiten voor de invulling van de informatie-

voorziening.

5. UitvoeringDe uitvoering van de verbetering van de informatievoorziening vindt decentraal plaats.Hiervoor heeft de ACIR de Veiligheidsregio als bestuurlijk niveau op het oog. De volgendeacties dienen in dit kader te worden uitgevoerd:

a. komen tot een bestuurlijke structuur waarbij integrale beslissingen kunnen wordengenomen op het terrein van informatievoorziening;

b. komen tot een integraal Veiligheidsbestuur;c. komen tot een regionaal Veiligheidsbureau;

54“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 55: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

d. benoemen in elke regio van een Regionaal Informatiemanager;e. komen tot een regionale Veiligheidsdirectie;f. informatievoorziening vast onderdeel van opleidingen: aanwijzen van opleidings-

instituten;g. informatievoorziening vast onderdeel van oefeningen;h. preparatie meldkamer op grootschalig geïntegreerd optreden;i. informatiemanagement binnen disciplines geregeld;j. wetswijziging inventariseren en doorvoeren.

6. Technische realisatie: ontwikkeling, onderhoud en beheer van ICT

55 Advies van de ACIR

Page 56: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

56“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Verantwoordelijken en doorlooptijd per actie

In het onderstaande schema is beknopt weergegeven wie verantwoordelijk is voor het uit-voeren van de verschillende taken, en binnen welke termijn de ACIR voorziet dat de taakzou kunnen worden afgerond.

wat wie startdatum einddatum Doorloop-tijd (mnd)

1abcdef

Task force inrichten task forcein ieder geval informatie regeleninformatiebehoefte monodisciplinairinformatiebehoefte multidisciplinairmultidisciplinair informatiecentrumkwaliteitseisen

BZKTask forceTask forceTask forceTask forceTask force

1/4/051/7/051/7/051/7/051/7/051/7/05

1/7/051/4/061/4/061/4/061/4/061/4/06

(12)399999

2a

bcdef

Vraag- en aanbodorganisatiesbenoemen bestuur:MonodisciplinairBestuursraadAanbodorganisatieaanwijzen organisatiesuitvoering opdrachtopstellen transitieplanwetten inventariserenwetten wijzigen

VeldBZK-VWSBZK-VWSBZK-VWSorganisaties24

organisatiesBZKBZK

1/4/051/4/051/4/051/7/051/10/051/4/061/4/051/7/05

1/7/051/7/051/7/051/10/05

1/7/061/7/051/7/06

3333

continu3312

3abcdef

Toets ing en controlekwaliteitseisen verankerenwetten inventariseren doorz. macht wetten wijzigen doorz.machtinspecteren regioʼsinstellen commissieuitvoering toetsing door commissie

BZKBZKBZKInspectieBZKcommissie

1/4/061/4/051/7/051/4/061/4/051/7/05

1/10/061/7/051/7/06

-1/7/051/7/07

6312

continu324

4abcd

Besluitvorm ingaanstellen personeel BZK meldkamerterritoriale congruentie – Schipholbeleidsprioriteiten informatievoorziening

BZKBZK-VWSBZK-JUSorganisaties

1/4/051/4/051/4/051/7/06

1/10/051/4/061/10/051/10/06

61263

5abcdefghij

Uitvoering organisatorische inrichtingtijdelijke bestuurlijke structuurVeiligheidsbestuurVeiligheidsbureaubenoemen RIM Veiligheidsdirectieinfovoorziening in opleidingeninfovoorziening in oefeningenmeldkamer geprepareerdinformatiemanagement disciplineswetten inventariseren en wijzigen

RegioʼsRegioʼsRegioʼsRegioʼsRegioʼsVeld25

VeldVeldVeldBZK

1/4/051/4/051/4/051/7/051/4/051/7/051/7/051/4/051/4/051/4/06

1/10/051/4/061/1/061/1/061/7/051/7/061/4/061/10/051/4/061/7/06

6129631296

12/cont.15

6 technische realisatieontwikkelingonderhoud en beheer

Veld +aanbodorg. 1/4/06

1/4/06afh. van

prioriteiten

24 Daar waar in deze kolom verwezen wordt naar ‘organisaties’ betreft dit het bestuur van de respectievelijke vraagorgani-saties, van de Bestuursraad èn van de aanbodorganisatie. Deze organisaties voeren hun taken uit op basis van inputdoor het (gehele) veld

25 De ACIR voorziet hier een rol voor de Veiligheidskoepel in samenspraak met het Korpsbeheerdersberaad

Page 57: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Bekostiging per actie

De ACIR laat in haar aanbevelingen beleidsvrijheid aan de decentrale besturen voor dewijze waarop zij de technische voorzieningen binnen het landelijke kader wil realiseren:gezamenlijk of zelfstandig. Dit betekent tevens dat de kosten die hiermee gemoeid zijnmede afhankelijk zijn van de keuzen die de decentrale besturen in dit kader maken. DeACIR gaat in de aangegeven bekostiging uit van een pragmatische en kostenefficiënteinvulling van de aanbevelingen. De aangegeven kosten betreffen een eerste schatting.

Op hoofdlijnen zijn de volgende kosten te voorzien per actiepunt:

1. inrichten task force en uitvoeren van hun opdrachteenmalig budget: € 8 mln (financier BZK)

2. inrichten van vraagorganisaties en aanbodorganisatiestructureel budget: € 5.175.000 per jaar (financier BZK, i.o.m. VWS voor ghor)de kosten hiervan betreffen:• de kosten voor de besturen van de monodisciplinaire vraagorganisaties (4 x 25.000),

de kosten voor de Bestuursraad (50.000) en de kosten voor het bestuur van de aanbod-organisatie (25.000);

• de kosten voor de ondersteuning van het bestuur van de vraagorganisaties en van deBestuursraad (totaal 5 miljoen). De ondersteuning van het bestuur van de aanbod-organisatie wordt gefinancierd vanuit decentrale middelen op basis van de lande-lijke prioriteiten.

3. toetsing en controlereguliere toetsing vanuit bestaande budgetten op Rijksniveaustructureel budget: € 50.000 per jaar (financier BZK)ten behoeve van toetsing voortgang van aanbevelingen

4. besluitvormingstructureel budget: € 500.000 per jaar (financier BZK)personeel om invulling te geven aan countervailing power (tegenwicht)

5. uitvoering op decentraal niveauvanuit bestaande budgetten op decentraal niveau

6. ontwikkeling, onderhoud en beheer van ICTafhankelijk van budget dat vanuit decentraal niveau ter beschikking wordt gesteld omaan kwaliteitseisen te voldoen.

De ACIR kan zich voorstellen dat - op basis van de versnelde inventarisatie van de informatiebehoefte - besloten wordt tot het stopzetten van enkele reeds lopende ICT-initiatieven. Het lijkt redelijk dat BZK de financiers van deze initiatieven compenseertvoor hun investering (frictiekosten).

57 Advies van de ACIR

Page 58: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

58“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 59: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

59 Advies van de ACIR

Appendices

Leden ACIR

Voorzitter van de ACIR is drs. L.M.L.H.A. Hermans, voorzitter van MKB Nederland.

De secretaris van de ACIR is ir. W.H. de Bruin.

De leden van de ACIR zijn:• ing. C. te Boekhorst, regionaal commandant Brandweer Amsterdam e.o.;• F.P. Goudswaard, korpschef politieregio Zeeland;• mevrouw P.C. Krikke, burgemeester van de gemeente Arnhem;• J.J. Rooijmans MPM, regionaal commandant Brandweer Zuidoost-Brabant;• mr. B. Staal, commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht;• mr. W.P.M. Urlings, burgemeester van de gemeente Hoogeveen;• drs. P. van der Velpen, regionaal geneeskundig functionaris, regio Brabant Noord.

De ambtenaren die door de minister zijn aangewezen om de ACIR te informeren en te adviseren (de adviserende leden) zijn26:• ing. G.A.J.M. van Strien, BZK, directeur Brandweer & GHOR (tot 31/12/2004, daarna op

persoonlijke titel), met als vervanger mevrouw drs. S. Berk (tot 31/6/2004);• drs. H.G. Geveke, BZK, directeur Crisisbeheersing (vanaf 1/9/2004), met als vervanger

mevrouw dr. B.G. Marsman (vanaf 1/9/2004);• mevrouw. drs. S.E.B. Siregar, BZK, waarnemend directeur Strategie

(tot 31/12/2004, daarna waarnemend voor drs. F.C. Gronsveld), met als vervangermevrouw ir. M.J. Diependaal.

26 Conform de Instellingsbeschikking heeft de minister van BZK een aantal ambtenaren aangewezen waartoe de leden vande ACIR zich kunnen wenden voor het inwinnen van inlichtingen en adviezen. Deze ambtenaren zijn aanwezig bij deACIR-bijeenkomsten

Page 60: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Leden Klankbordgroep ACIR

De klankbordgroep van de ACIR bestaat uit de volgende leden

Ghor/Acute zorgRode Kruis de heer M. HofstraGHOR ZO Brabant/AZN de heer W. de VrijGHOR, Utrecht de heer R.J. SchouwerwouVoorzitter stuurgroep traumaregistratie traumacentra de heer drs. C. HoogendoornTraumacentrum Tilburg de heer D. MeeuwisTraumacentrum Utrecht Prof. dr. L.P.H. LeenenAlysis ziekenhuis Arnhem de heer L.A. van EijkRIVM dr. M.J.W. Sprenger, MD, PhD

PolitieNederlands Politie Instituut de heer R. MertenPolitie Walcheren de heer J. KasseISC de heer G. LandmanKLPD de heer D. van PuttenPolitie Rotterdam, ICT-regieraad Politie de heer A.J. MeijboomPolitie Amsterdam Amstelland de heer R.M.J. Staijen

BrandweerDirectie Brandweer en Crisisbeheersing de heer H. TrompBrandweer Amstelveen de heer A.F.M. SchippersBrandweer Rotterdam, NVBR voorzitter de heer J.D. BerghuijsBrandweer Haaglanden, LBRB de heer R. BronsBrandweer IJsselvecht de heer J.H. Arends

Openbaar Bestuur/DepartementenMinisterie van VROM, Inspectie de heer C. DijkensMinisterie van EZ de heer R. VerbeekMinisterie van VWS, dg Publieke zorg de heer ir. J.I.M. de Goeij Ministerie van VWS de heer L. KliphuisMinisterie van Defensie/DTO de heer R.L. RolingMinisterie Defensie, commandant KMar Generaal-Majoor M.A. BeuvingMinisterie van BZK, inspectie OOV de heer Simon G.J. van der DoornIPO ICOOV, Gelderland de heer H.C. VeldhoenProvincie Noord-Holland, CdK de heer H.C.J.L. BorghoutsProvincie Overijssel, CdK de heer mr. G.J. JansenGemeente Lelystad, burgemeester de heer Ch. LeeuweGemeente Almere, burgemeester mevrouw A. Jorritsma-LebbinkDienst Waterbeheer en Riolering de heer ir. R.R. Kruize

Overige expertiseCOT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement Prof. mr. dr. E.R. MullerSchiphol Group de heer J.C. JansKPN de heer P. Buijs

60“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 61: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Geraadpleegde literatuur

• Kabinetsstandpunt Vuurwerkramp, 2001• BZK, “Bewust Veiliger”, Actieprogramma rampenbeheersing en brandweer 2002-2006,

oktober 2002• ROB, Veiligheid op Niveau – een bestuurlijk perspectief op de toekomst van de

Veiligheidsregio’s, 2003• Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s, 2004• Beleidsplan Crisisbeheersing, 2004• BZK, Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding, 2003• ROB/RVZ, advies ‘de GHORdiaanse knoop doorgehakt’, 2004• Kabinetsstandpunt over ‘de GHORdiaanse knoop doorgehakt’, 2004• Inspectie Brandweerzorg & Rampenbestrijding, Rapport Melding en opschaling,

informatie en communicatie bij acute rampen, 2001• BZK, visiedocument LOCC, 2004• ICTU, jaarverslag 2003• www.rechtspraak.nl/gerechten/rvdr inzake de Raad voor de rechtspraak• AO beleidsplan Crisisbeheersing, Kamerstuk 29668, nummer 3• Persberichten inzake territoriale congruentie Schiphol, 17 januari 2005 • Inpact, Rapport “Processen gemeenschappelijke meldkamer Zuidoost-Brabant” en

“Aanbevelingen integratiemogelijkheden GMK Zuidoost-Brabant”, 2005

Diverse wetteksten en wetsvoorstellen: Wet Rampen en Zware ongevallen, WijzigingswetWet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding, Politiewet, Wetsvoorstel Ambulancezorg,Wet GHOR, Brandweerwet, Wet gemeenschappelijke regelingen.

Dit overzicht van geraadpleegde literatuur verwijst slechts naar de documenten die directten grondslag hebben gelegen van opmerkingen in het adviesrapport. In het kader van deskresearch is een uitgebreide lijst van geraadpleegde literatuur gebruikt. Deze lijst treftu in bijlage VII.

61 Advies van de ACIR

Page 62: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Begrippenlijst

De volgende afkortingen zijn in de tekst gehanteerd:

ACIR Adviescommissie Coördinatie ICT RampenbestrijdingAMvB Algemene Maatregel van BestuurBB Bescherming BurgerbevolkingCCB Conflict- en Crisisbeheersing (politie)CdK Commissaris der KoninginCHIN Chef Informatie (politie)CIO Chief Information OfficerCIP Concern Informatiemanagement Politie

(www.politie.nl/overige/overdepolitie/cip)CPA Centrale Post Ambulancevervoer (meldkamer ambulance)GBA Gemeentelijke BasisadministratieGGD Gemeentelijke GezondheidsDienst, ook wel Gemeenschappelijke

Gezondheidsdienst (www.ggd.nl)ghor Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen – alle betrokken

partners in de zorgketenGHOR Het GHOR-bureau, met de RGF als leidinggevendeICT Informatie- en CommunicatieTechnologieISC ICT Service Coöperatie Politie, Justitie en Veiligheid (www.isc.nl)IT InformatietechnologieKB Koninklijk BesluitLOCC Landelijk Operationeel CoördinatieCentrum

(www.minbzk.nl/veiligheid/rampenbeheersing/landelijk)NICTIZ Nationaal ICT-instituut in de Zorg (www.nictiz.nl)RAC Regionale Alarmcentrale (meldkamer brandweer)RAV Regionale Ambulance VoorzieningRBR Regionaal Beheersplan RampenbestrijdingRGD Regionale Gezondheidsdienst (regionale GGD)RGF Regionaal Geneeskundig Functionaris, leidinggevende van GHOR-bureauRIM Regionaal InformatiemanagerRIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (www.rivm.nl)

Ministeries van:BZK Binnenlandse Zaken en KoninkrijksrelatiesEZ Economische ZakenLNV Landbouw, Natuur en VoedselkwaliteitV&W Verkeer en WaterstaatVROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en MilieuVWS Volksgezondheid, Welzijn en Sport

62“De Vrijblijvendheid Voorbij”

Page 63: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

Aantekeningen

63 Advies van de ACIR

Page 64: “De Vrijblijvendheid Voorbij”zonder landelijke sturing geen eenheid in de informatievoorziening, die wel nodig is om op effectieve wijze gezamenlijk te kunnen optreden. Het gevolg

“De Vrijblijvendheid Voorbij” 64

Colofon

Dit is een uitgave van de Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijdingin opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ontwerp: Studio Blauw, RijswijkDruk: Edauw & Johannissen, Den Haag

© Maart 2005