Anesthesie voor niet- cardiale heelkunde bij congenitale ... · 23-5-2018 1 Anesthesie voor...

14
23-5-2018 1 Anesthesie voor niet- cardiale heelkunde bij congenitale hartafwijkingen Dr. Maarten Hendrickx en Dr. Jente Grietens Supervisie: Dr. A. Teunkens • Incidentie • Overzicht belangrijkste/meest voorkomende afwijkingen • Belangrijkste correctieve procedures Tetralogie van Fallot Transpositie grote vaten UVH: 3 fasische correctie: shunt/Norwood Glenn Fontan • Anesthesiologisch management Hemodynamisch plan Preoperatieve voorbereiding Perioperatief beleid 2 Inhoud Incidentie Congenitale hartafwijkingen een van de meest voorkomende afwijkingen in pasgeborenen 25% van de congenitale afwijkingen zijn “kritisch” en hebben nood aan heelkundige correctie of catheterisatie Meeste worden prenataal of onmiddellijk postnataal vastgesteld Morbiditeit en mortaliteit nemen toe naarmate de tijd tot diagnose en behandeling toe nemen Incidentie

Transcript of Anesthesie voor niet- cardiale heelkunde bij congenitale ... · 23-5-2018 1 Anesthesie voor...

23-5-2018

1

Anesthesie voor niet-cardiale heelkunde bij

congenitale hartafwijkingenDr. Maarten Hendrickx en Dr. Jente Grietens

Supervisie: Dr. A. Teunkens

• Incidentie

• Overzicht belangrijkste/meest voorkomende afwijkingen

• Belangrijkste correctieve procedures

� Tetralogie van Fallot

� Transpositie grote vaten

� UVH: 3 fasische correctie: shunt/Norwood � Glenn � Fontan

• Anesthesiologisch management

�Hemodynamisch plan

�Preoperatieve voorbereiding

�Perioperatief beleid

2

Inhoud

Incidentie

• Congenitale hartafwijkingen een van de meest voorkomende afwijkingen in pasgeborenen

• 25% van de congenitale afwijkingen zijn “kritisch” en hebben nood aan heelkundige correctie of catheterisatie

• Meeste worden prenataal of onmiddellijk postnataal vastgesteld

• Morbiditeit en mortaliteit nemen toe naarmate de tijd tot diagnose en behandeling toe nemen

Incidentie

23-5-2018

2

Belangrijkste afwijkingen

• Linkerhartobstructie

• Rechterhartobstructie

• Links-rechtsshunt

• Cyanose met verminderde pulmonale flow

• Cyanose met verhoogde pulmonale flow

• Totale mixing

Belangrijkste afwijkingen

• Aortastenose

• Coarctatio aortae

• Onderbroken aortaboog

• Mitralisstenose

• Hypoplastischlinkerhartsyndroom

Linkerhartobstructie

• Pulmonaalstenose

• Perifere pulmonaalstenose

Rechterhartobstructie

23-5-2018

3

• Ventrikelseptumdeffect (VSD)

• Open ductus Botalli

• Atriumseptumdeffect (ASD) +/- partiële abnormale pulmonaalveneuze retour (PAPVU)

• Atriventriculairseptumdeffect (AVSD)

Links-rechtsshunt

• Tetralogie van Fallot (TF)

• Tetralogie van Fallot met pulmonalisklepatresie

• Pulmonalisklepatresie met intact interventriculairseptum

• Ebsteinmalformatie van de tricuspidalisklep

Cyanogene met verminderde pulmonale flow

• Meest voorkomende cyanotische afwijking: ongeveer 10% van de aangeboren hartafwijkingen

• Prognose: ziekenhuisverlaters

• 10 jaar 93% overleving

• 20 jaar 91% overleving

Tetralogie van Fallot

• Groot niet restrictief perimembraneus VSD

• Pulmonalisstenose

• Overrijdende aorta

• RV-hypertrofie

Tetralogie van Fallot

23-5-2018

4

• Sluiten VSD

• Opheffen van PS

• Infundibulaire resectie

• Valvotomie of dilatatie pulmonalisklep

• Supravalvulaire patchplastie

• Aberrante longperfusie herstellen (MAPCA’s)

Behandeling

• Transpositie van de grote vaten (TGA)

• Transpositie van de grote vaten met VSD

• Transpositie van de grote vaten met VSD en PS

Cyanose met verhoogde pulmonale flow

• Tweede meest voorkomende cyanogen hartafwijking (5%)

• Vooral bij jongens

• Behandeling

• Rashkindballonseptostomie

• Open houden ductus

• Heelkundige correctie

• Prognose

• Normale groei en levensverwachting

Transpositie van de grote vaten Transpositie van de grote vaten

• Aorta ontspringt op de rechter ventrikel

• Pulmonaal arterie ontspringt op de linker ventrikel

• Parallelschakeling van de circulatie: belang van open ductus en foramen ovale

23-5-2018

5

• Bij intact atriaal septum: urgente Rashkindprocedure bij geboorte

• Openhouden ductus dmv Prostaglandines

• Meestal binnen eerste 2 weken heelkundige correctie: arteriële switch met reïmplantatie van de coronairen

Behandeling

• Truncus arteriosus

• Totale abnormale pulmonaalveneuze retour (TAPVU)

• Univentriculaire hartafwijkingen

• Hypoplastischlinkerhartsyndroom

• Double inlet linkerventrikel

• Hypoplastischrechterhartsyndroom

• Ongebalanceerd AVSD

Totale mixing

• 3,8% van de congenitale afwijkingen met 30% meisjes en 70% jongens

• Preoperatief doel

• Openhouden ductus van botalli

• Voldoende hoge pulmonaal vasculaire weerstand

• Heelkunde in 3 stappen

• Norwood procedure

• Glenn procedure

• Fontan procedure

Hypoplastischlinkerhartsyndroom

• Hypoplasie van linkerventrikel en linker atrium

• Atresie of stenose van de aortaklep

• Hypoplasie of kleine aorta ascendens en aortaboog met coarctatio aortae

• Atresie of stenose van mitralisklep

Hypoplastischlinkerhartsyndroom

23-5-2018

6

Belangrijkste correctieve procedures

• Bij hypoplastischrechterhartsyndroom

• vb. Blalock-taussigshunt

Centrale shunt

• Bij hypoplastischlinkerhartsyndroom

• Creatie van neo-aorta

Norwood procedure

• Anastomose van de VCS op de rechter arteria pulmonalis

• Verbreken centrale shunt

Glenn procedure

23-5-2018

7

• VCI wordt ook op de arteria pulmonalis geplaatst

• Initieel nog fenestratie met rechter atrium om systeemveneuze stuwing tegen te gaan

Fontan procedure

Anesthesiologisch managementHemodynamisch plan

1. Shunt management (Pulmonaal flow Qp �Systemische flow Qs)

2. Passief pulmonale circulatie – Fontan

3. Pulmonaal hypertensie

Anesthesieplan

23-5-2018

8

• Vb: ASD, VSD, AVSD, PDA

• Gevolg:

➢Normale oxygenatie

➢Rechter volume overbelasting

➢Chronisch: ReHF + PHT

➢Extreem: lage voorwaartse CO met hypoperfusie

• Beleid

➢Vermijd toename SVR � cave vasopressoren, zeker boli!!!

➢(Vermijd afname PVR)

Shuntmanagement: Links � Rechts (Qp>Qs)

• Vb: Ongecorrigeerd TvF, PDA met PHT, Eisenmenger, …

• Gevolg:

➢Hypoxemie – cyanose

➢Chronisch: verminderd cardiovasculair reserve, verhoogde sympatische tonus, Polycythemie, stollingsstoornissen

• Beleid:

➢SVR: bewaren of verhogen – vermijd hoge dosis anesthetica, evt ketamine

➢PVR: vermijd toename

➢Vasopressine > fenylephrine/noradrenaline (eerder selectief systemischvasopressie) MAAR laatste lijn

Shuntmanagement: Rechts � Links (Qp<Qs)

• Pulmonale circulatie passief, niet pulsatiel➢Afhankelijk van transpulmonale drukgadiënt (PBF ~ CVD – PLA )

➢Dus preload en afterload afhankelijk

• Beleid:➢Bewaar preload – (vermijd overvulling (congestief HF, MI, AI))

➢Bewaar/ondersteun contractiliteit en sinusritme

➢Vermijd afterload toename

➢Vermijd PHT

➢Vermijd hoge intrathoracale druk (Maar altijd PEEP � vermijd atelectase)

➢Zo mogelijk: bewaar spontane ventilatie

• Toegenomen bloedverlies mogelijk (Hogere CVD)

Totaal cavopulmonale anastomose: Fontan

• Beperkt hypercarbie � toename CBF � Bloedflow preferentiëel bovenste lichaamshelft � meer veneuze retour via VCS

• Vermijd hyperventilatie � hypoxie door afname CBF

Superior cavopulmonale anastomose: Glenn

23-5-2018

9

• Hoog perioperatief risico – pulmonaal hypertensieve crisis / acuut ReHF

• Gevolg: ReVH / ReHF

• Beleid:

➢Bewaar preload – vermijd overvulling (congestief LiHF, MI, AI - ReHF)

➢Bewaar/Verlaag PVR:

➢Vermijd cardiodepressie

➢Bewaar afterload bij ReVH (coronaire perfusie)

Pulmonale hypertensie

Anesthesiologisch managementPreoperatieve voorbereiding

23-5-2018

10

• Anatomie en fysiologie➢Oorspronkelijk – correcties – Huidig � Resultaat individueel sterk variabel➢Ouders!➢Laatste cardiologisch verslag

• Huidige functionele status ~ Cardiac Output / Chronisch hypoxie➢Inspanningstolerantie (zweten bij voeding ! )➢Trofische toestand➢Squating?➢Cyanose bij huilbui?➢Recente veranderingen

Preoperatieve evaluatie

• Klinisch onderzoek: • Perifere pulsaties, pulse-delay• BD en saturatie in alle ledematen• Leverpalpatie, CVD• Tachypnoe, dyspnoe (hartfalen)• Clubbing, cyanose (chronisch hypoxie)

Preoperatieve evaluatie

• Extracardiale afwijkingen en syndromen

➢associatie verhoogde mortaliteit

➢Frequent trisomie 21

• Comorbiditeit – niet cardiale sequellen➢Polycythemie – hyperviscositeit (Gevolg van chronisch

hypoxie)

➢Coagulopathie

➢Luchtweg - subglottisstenose

• Pacemakers en ICD’s

Preoperatieve evaluatie

• Devices groeien niet mee

• Malfunctie van devices

• Residuele/nieuwe shunts

• Stenosen (bv thv anastomosen)

• Aritmieën

• Progressief hartfalen

• …

Preoperatieve evaluatie:Lange termijn problemen

23-5-2018

11

• Huidige Medicatie!!! – Bijna altijd verdergezet

• Anticoagulatie / antiaggregatie:

➢Iom chirurg, cardioloog en hematoloog

➢Ifv prosthetisch materiaal, stents, …

• Cardiovasculair – ifv anesthesieplan en chirurgie

➢β-blockers

➢ACE-I: meestal verdergezet tenzij grote fluidshifts. – literatuur niet eenduidig

• Pulmonaal vasodilatatie

➢Phosphodiesterase-remmers (vb: sildenafil)

➢Prostacyline analogen (vb: epoprostenol)

Preoperatief: medicatiebeleid

Goede premedicatie!

• Vermijden acuut PHT opstoot

• Cave respiratoir depressie

• Midazolam

• Ketamine (Geen respiratoire of hemodynamische onderdrukking)

• Chloraalhydraat (weinig respiratoir onderdrukking)

Preoperatief: medicatiebeleid

• Klassieke regels

• Cave deshydratatie

➢ Toename hematocriet � 70% (risico op CVA, verminderde perfusie, …)

➢ Preload afhankelijke circulatie (Glenn, Fontan, myocardhypertrofie, …)

Preoperatief: Fasting

• AHA: enkel hoog risico patiënten

1. Kunstkleppen

2. VG van infectieuze endocarditis

3. Niet- of palliatief hersteld cyanogeen CHD

4. Hersteld CHD met prosthetisch / device materiaal <6m na plaatsing

5. Residueel defect thv herstel, na herstel met prosthetische patch met endothelialisatie-inhibitie

• UZLeuven:

• Congenitale corvitia indien: - niet hersteld cyanogeen congenitaal corvitium, inclusief palliatieve shunts en verbindingen- hersteld congenitaal corvitium met prothetisch materiaal of toestel, hetzij chirurgisch geplaatst hetzijvia endovasculaire interventie, en dit tijdens de eerste 6 maanden na de procedure - hersteld congenitaal corvitium met residueel defect nabij prothetisch luik of toestel

• Ingrepen van mond en luchtwegen / urogenitaal en abdominaal

• Amoxicilline (of clindamycine) / amoxicilline (of vancomycine) plus amikacine

Endocarditisprofylaxe

23-5-2018

12

• Zeer weinig literatuur

• Hoog en matig- risico CHD / majeure chirurgie: multidisciplinair en specialistisch

• Hoogste risico

�Fontan

�Pulmonaal hypertensie

�LVOTO

�Gedilateerd cardiomyopathie

• Laag risico CHD – volledig gecorrigeerd – laag risico chirugie: dagkliniekvermoedelijk mogelijk.

Dagkliniek?

Anesthesiologisch managementPerioperatief beleid

• Standaard ASA Monitoring

• Arteriële katheter: majeure chirurgie en/of hoog risico CHD

• Centraal veneuze katheter

➢ Majeure chirurgie en/of hoog risico CHD

➢ Igv moeilijk vasculaire acces (voorgaande puncties, invasieve monitoring, ECMO, …)

➢ Igv verhoogd risico op trombose: vroegtijdig verwijderen (vb.: Fontan)

➢ Punctie echogeleid (tromboses?, voorgaande puncties)

• PAP-katheter: zeldzaam noodzakelijk

• TEE: overweeg bij majeure chirurgie + hoog risico CHD

Monitoring en installatie

• Cerebraal oxymetrie: Bij ernstige ventriculaire dysfunctie en/of cyanose

➢Indirect ScvO2

➢DO2 (CO adequaat? Transfusienood?)

• Ontlucht IV leiding!!! (shunts)

• Defibrillatiepads voor inductie

➢Voorgeschiedenis / Risico op maligne aritmieën

➢Tachy-aritmieën slecht verdragen?

• Normothermie!!!

Monitoring en installatie

23-5-2018

13

• Acute veranderingen

➢ Hypoxie/Hyperoxie

➢ Hypercarbie/Hypocarbie

➢ Stijging/daling sympatische tonus

➢ IPPV

• Inhalatie: trager en hogere MAC nodig bij R � L shunt.

• IV: sneller bij R � L shunt

• L � R shunt geen invloed

Inductie

• Anesthetica – geen contra-indicaties

• Afhankelijk van hemodynamische doelen

• Ketamine zo afterloadreductie en/of myocarddepressie tegenaangewezen

• Sevoflurane inductie bij kinderen – Snel dosis reduceren

• Opiaten:

• Soms high-dose-opiod inductie bij ernstig ventrikeldysfunctie

• Cave bradycardie (Remifentanil)

Inductie

• Denk aan Subglottisstenose

• Majeure casus / complexe CHD / TEE � postop ventilatie

• Low risk CHD en korte/mineure chirurgie � LMA aanvaardbaar

• NMBA:

• Pancuronium: tachycardie

• Niet cardiale HK: Rocuronium / Cisatracurium / Mivacurium

• Rocuronium + sugamadex igv vermoeden moeilijke luchtweg

Inductie - luchtwegmanagement

• Minimaliseer intrathoracale druk

• Altijd PEEP � Zo laag mogelijk (P/V loops, compliantie, …)

• Spontane AH asap - verminderde AH-arbeid met PEEP

• Vermijd hypoxie

• Pulmonaal V/Q mismatch ook oorzaak van hypoxie.

• iNO

Ventilatiestrategie: shunts en Fontan

23-5-2018

14

• Risico’s

• Hypercarbie

• Atelectase

• Afname preload, toename afterload

• Afname afterload bij desuflatie

• Niet gecontraïndiceerd zo goed gecontroleerd

• Laparatomie met majeur fluid shifts en instabiliteit ook risicovol

• Lage druk pneumoperitoneum � diepe curarisatie

Laparoscopie – CO2 pneumoperitoneum

• Hoog risico CHD / Majeure chirurgie / Postop ventilatie � ICU

• Snel spontane AH – Vroeg extubatie

• Respiratoir monitoring – vermijd LW obstructie (hypoxie, hypercarbie)

• Zo nodig verder sedatie

➢Dexmedetomidine

• Adequate pijnstilling en PONV profylaxe

➢ Vermijd stress en pijn

➢ Respiratoire monitoring

Postoperatief

• 1. Andropoulos DB, Stayer SA, Russel IA. Anesthesia for Congenital Heart Disease. Andropoulos DB, Stayer SA, Russel IA, editors. Futura Blackwell Publishing; 2005. 99-385 p.

• 2. Baehner T, Boehm O, Kliemann M, Heinze I, Breuer J, Hoeft A, et al. Anästhesie bei Kindern und Jugendlichen nach angeborenen Herzfehlern. Anaesthesist. 2015;64(6):424–37.

• 3. Baehner T, Ellerkmann RK. Anesthesia in adults with congenital heart disease. Curr Opin Anaesthesiol. 2017;30(3):418–25.

• 4. Dütschke P. Anästhesie bei Kindern mit angeborenen Herzfehlern bei nicht ‐ kardiochirurgischen Eingriffen Angeborene Herzfehler - Häufigkeit Angeborene Herzfehler - Prognose. 2012;1–15.

• 5. Friesen RH, Williams GD. Anesthetic management of children with pulmonary arterial hypertension. Paediatr Anaesth. 2008;18(3):208–16.

• 6. Gewillig M. Congenitale en Pediatrische cardiologie. Leuven; 2004.

• 7. Gottlieb EA, Andropoulos DB. Anesthesia for the patient with congenital heart disease presenting for noncardiac surgery. Curr Opin Anaesthesiol. 2013;26(3):318–26.

• 8. Jooste E, Machovec K. Anesthesia for adults with congenital heart disease undergoing noncardiac surgery. In: Post TW, editor. UpToDate [Internet]. Waltham, MA: UpToDate; 2018. Available from: https://www.uptodate.com/

• 9. Junghare S, Desurkar V. Congenital heart diseases and anaesthesia. Indian J Anaesth [Internet]. 2017;61(9):744. Available from: http://www.ijaweb.org/text.asp?2017/61/9/744/214509

• 10. Junghare S, Desurkar V. Congenital heart diseases and anaesthesia. Indian J Anaesth [Internet]. 2017 Apr;61(9):744. Available from: http://www.ijaweb.org/text.asp?2017/61/9/744/214509

• 11. Krane E. Anesthesia in Children with Congenital Heart Disease. Pediatr Anesth Pain Manag. :1–15.

• 12. Morozowich S, Ramakrishna H. Pharmacologic agents for acute hemodynamic instability: Recent advances in the management of perioperative shock: A systematic review. Ann Card Anaesth [Internet]. 2015;18(4):543. Available from: http://www.annals.in/text.asp?2015/18/4/543/166464

• 13. Rao S, Ginns JN. Adult congenital heart disease and pregnancy. Semin Perinatol [Internet]. Elsevier; 2014;38(5):260–72. Available from: http://dx.doi.org/10.1053/j.semperi.2014.04.015

• 14. Rohaert M, Desmet L, Vlasselaers D. Vademecum PICU. 2nd ed. Rohaert M, editor. Antwerpen: Standaard Uitgeverij; 2010. 456 p.

• 15. Warnes CA, Williams RG, Bashore TM, Child JS, Connolly HM, Dearani JA, et al. ACC/AHA 2008 Guidelines for the Management of Adults with Congenital Heart Disease: a report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines (writing committee to develop guidelines on the management of a. Circulation. 2008;118(23).

• 16. White MC. Approach to managing children with heart disease for noncardiac surgery. Paediatr Anaesth. 2011;21(5):522–9.

• 17. Yacoubian S. Changes in cardiac index during labour analgesia: A double-blind randomised controlled trial of epidural versus combined spinal epidural analgesia - A preliminary study Stephanie. Indian J Anaesth. 2017;61(4):295–301.

• 18. Yamamoto T, Schindler E. Anaesthesia management for non-cardiac surgery in children with congenital heart disease Anaesthesia management for non-cardiac surgery in children with congenital heart disease Short title: Anaesthesia management in children with CHD. Anaesthesiol Intensive Ther. 2016;48(5):305–13.

Literatuurlijst