André Oosterlinck

24
Magazine van de Ekonomika Alumni Viermaandelijks • 58ste jaargang • november 2000 André Oosterlinck rector-CEO berichten Nu ook met gratis pintje! p. 17 Foto: Johan van Cutsem

Transcript of André Oosterlinck

Page 1: André Oosterlinck

Magazine van de Ekonomika AlumniViermaandelijks • 58ste jaargang • november 2000

AAnnddrréé OOoosstteerrlliinncckkrreeccttoorr--CCEEOO

berichtenNu ook met

gratis pintje!p. 17

Foto: Johan van C

utsem

Page 2: André Oosterlinck

Iedereen vol aandacht op de zangoefenstonde op onthaalweekendin Olen-Balen

De organisatrices van het onthaalweekend: Natalie Vanden Avenne(midden, vice Jaarwerking en Erasmus), Siska Vander Donckt (links)en Amber Hermans (rechts)

De deelnemers aan onthaalweekend

Koen Verdoodt (Logistiek), Steven Melis (Ontspanning) en Bart VanBelleghem (Sport)

Het praesidium van het 71-ste: boven: Frederick Lathioor (preses), Koen Verdoodt(Logistiek), Bart Van Belleghem (Sport), Baptiste Willems (Cultuur en Ekoband)midden: Maarten Himpe (Fakbar en Fanfare), Natalie Vanden Avenne (Jaarwerking enErasmus), Dirk Lievens (Serieuze Zaken en Soweko), Jurgen Vanhaverbeke(Kursusdienst)onder: Steven Melis (Ontspanning), Mieke Uytdenhouwen (Financiën), Katleen Loeckx(Onderwijs), Ann Dekens (Bar)

Vier leden van het presidium na de paintball: Natalie Vanden Avenne(vice Jaarwerking en Erasmus), Dirk Lievens (vice Serieuze Zaken enSowkeo), Steven Melis (vice Ontspanning) en Frederick Lathioor (preses)

De eerstejaars maken kennismet een 69.

preses 71ste FrederickLathioor

ONTHAALWEEKENDEKONOMIKA STUDENTEN(ploeg: Ekorigin@I)

ONTHAALWEEKENDEKONOMIKA STUDENTEN(ploeg: Ekorigin@I)

Page 3: André Oosterlinck

E-KONOMIKA IS VANDAAG REALITEIT!E-KONOMIKA IS VANDAAG REALITEIT!Het voorbije werkingsjaar van EkonomikaAlumni is opnieuw een succes geworden. Ik kondaarover verslag uitbrengen op het EkonomikaAlumni-jaarfeest van 14 oktober jl. in Leuven,dat alweer een groot succes is geworden met meerdan 300 aanwezigen. De afwezigen hadden al-weer ongelijk, maar kunnen er volgend jaar op-nieuw bij zijn.De meest markante verwezenlijking van het af-gelopen jaar is ongetwijfeld onze inschakeling inde nieuwe netwerkeconomie met als meest tref-fende voorbeeld onze interactieve website. Ieder-een kan nu het dagdagelijkse leven van Ekono-mika Alumni volgen op onze website www.eko-nomika.be. Alle activiteiten van EkonomikaAlumni kan u nu online raadplegen.

Een bijzondere toegevoegde waarde van onzewebsite is onze E-jobdienst. Bedrijven kunnentegen een lage kostprijs hun jobs op onze web-site aanbieden aan onze economisten. Zij kun-

nen dit doen ofwel job per job ofwel door een be-paalde ruimte op onze website te kopen voor en-kele maanden tot een jaar (hernieuwbaar). Di-verse bedrijven hebben hiervan reeds gebruik ge-maakt en andere zijn zonder twijfel geïnteres-seerd om hetzelfde te doen. Men mag immersniet vergeten dat vooral de jongere economisten

intense surfers zijn. Zij bezoeken vaak onze web-site. Bedrijven die interesse hebben om hun va-catures via onze website aan onze jonge econo-misten mede te delen kunnen altijd een e-mailsturen naar [email protected] voormeer inlichtingen.

Wij stellen ook vast dat het intens versturen vane-mails als rappel voor uitnodigingen die eerderop papieren drager werden verstuurd, ook zijnvruchten begint af te werpen. Economisten heb-ben het meestal erg druk, vergeten in te schrij-ven, maar maken nu dankbaar gebruik van derappel-e-mail om een ′last minute’-boeking tedoen voor één van de vele activiteiten, zoals ’8om te horen’ of van de regionale kernen.In het jaar 2000 is Ekonomika Alumni resoluuthet tijdperk van het internetgebeuren binnen ge-stapt.

Fa QuixVoorzitter

Ekonomika-Berichten

Viermaandelijks magazineEkonomika-Alumni

Vereniging van Alumni van deFaculteit Economische en ToegepasteEconomische Wetenschappen van de

K.U.Leuven - Marijke DecabooterNaamsestraat 69, 3000 Leuven

Tel. 016/32.66.90Fax 016/32.66.89

E-mail:[email protected].

Hoofdredacteur:Peter Schelstraete

Eindredactie:Frederik Delaplace

Kernredactie:Liesbeth Boogaerts, Sara Coene,Steven De Boeck, Isabelle Delft,

Raoul Dexters, Joost Kurstjens, PatrickMoermans, Mieke Leeman, Fa Quix,

Marc Trap, Frank Vandenborre,Ronald Verhaegen, Hans Verwaeren.

Cartoons:Eduard Verbeke (EVER)

Drukkerij:Van der Poorten, Kessel-Lo

Verantwoordelijke uitgever:Fa Quix, Celestijnenlaan 7 bus 61

3001 Heverlee

4 Ekonomika Profiel André Oosterlinck, rector van de KU Leuven,sprak honderduit met Ekonomika Berichten over ‘zijn’ universiteit. Hij gaf enkeleniet mis te verstane hints mee aan het adres van de faculteit ETEW, verdedigde hetinvoeren van semesterexamens en zocht verklaringen voor het relatieve succes vande ‘zachte’ richtingen aan de universiteit.

7 De Anonieme Economist We blijven onverdroten ijveren voorde doorbraak als bekende vlaming van enkele tot nu toe anoniem gebleven alumni.Ook nu weer krijgen ze op hun kruisverhoor tien bikkelharde vragen voorgescho-teld.

9 Ekonomika Profiel Proxis, de boeken- en cd-shop op het internet,lijkt een van de weinige projecten te worden op het internet die helemaal door-breekt. Het zal U niks verbazen dat ook hier een oud-ETEW’er achter schuilt. Deredactie sprak met Kurt Staelens.

17 Een stunt Meer moet dat niet zijn.

18 Ekonomika Internationaal Dankzij de Ekonomika Berichtenkomt een mens al eens buiten. De voltallige redactie trok voor veertien dagen naarTanzania op zoek naar Mieke en Yves die daar enkele jaren ontwikkelingshulp ver-richten.

21 Faculteit Vlerick Leuven Gent Management School, het is een hele mondvol, maar de lengte van de naam is recht evenredig met de ambities van de nieuwemanagementschool. We spraken met professor Leo Sleuwaegen, die het executiveMBA-programma leidt.

IN

HO

UD

E d i t o r i a a l

Page 4: André Oosterlinck

‘STUDENTEN ECONOMIE MEER LATEN‘STUDENTEN ECONOMIE MEER LATENPROEVEN VAN BEDRIJFSWERELD’PROEVEN VAN BEDRIJFSWERELD’

‘Ik weet uit mijn periode als vice-rector Exacte Wetenschappen dat een planom de bedrijfswereld nauwer te betrekken bij de studies burgerlijk ingenieurschitterende resulaten opleverde. Ik maan de faculteit ETEW aan dezelfdeweg in te slaan en een gemengde commissie op te richten waarbij debedrijfswereld zijn zeg krijgt in het onderwijsaanbod. De potentiëlewisselwerking is erg groot.’ Dat zegt rector André Oosterlinck van de KULeuven in een gesprek met Ekonomika Berichten.

André Oosterlinck is burgerlijk ingenieur.Hij verdiende zijn strepen aan de universi-teit vooral in het fundamenteel en toege-past onderzoek. Oosterlinck en zijn labowerkten nieuwe methoden uit voor de au-

tomatische classificatie van chro-mosomen, voor visuele inspectie-systemen en hij stond ook aan dewieg van Icos Vision Systems, in-tussen op Easdaq en Nasdaq ge-noteerd en een van de wereldlei-ders in zijn sector. Ook Agfa-Ge-vaert deed een beroep op Ooster-lincks knowhow inzake digitalebeeldvorming en hij is er intussenlid van de raad van bestuur.

Toch legde rector Oosterlinck inzijn intussen vijf jaar oude carrièreals nummer één van de universi-teit vooral de nadruk op de kwali-teit van het onderwijs, niet zozeerop het onderzoek. Precies over datonderwijs sprak Ekonomika Be-richten uitgebreid met de rector inzijn kantoor in de Naamsestraat.Het werd een verfrissende kijk optroeven en tekorten van een eeu-wenoude instelling.

Ekonomika Berichten: Het acade-miejaar is enkele weken oud. Vallen

er opmerkelijke trends te noteren in de inschrij-vingen van nieuwe studenten? De indruk be-staat dat de humane wetenschappen het steedsmeer halen op de wat ‘hardere’ opleidingen alsburgerlijk ingenieur of economie.

Oosterlinck: Er is een dubbele trend. Eersten vooral hebben de meisjes de heerschap-pij definitief overgenomen van de jongens.Van de generatiestudenten (de eerstekan-ners, nvdr) is nu 57 procent van vrouwelijkekunne. De tendens van vrouwelijk overwichtbestaat sinds enkele jaren. Er was een in-haalbeweging nodig, maar dat plotse over-wicht van de meisjes is toch merkwaardig.Alleen bij de burgerlijke ingenieurs zijn, om-wille van het mannelijke imago van de in-dustrie, de jongens nog ruim in de meerder-heid.

Ten tweede is er inderdaad het succes vande zachte studies, de cultuurwetenschappen.Maar het beeld is gemengd. Zo hebben webij voorbeeld wel meer ingenieurs, zowel bur-gerlijke als bio-ingenieurs, maar minder eco-nomiestudenten. Dat is merkwaardig om-dat die hardere wetenschappen tot nu toemet elkaar mee bewogen. De ingenieursstu-dies wonnen veld als economie won en zeverloren meestal ook samen. Het kan zijndat er dit jaar wat regionale verschuivingenzijn gebeurd, want in Gent zijn er bij voor-beeld minder ingenieurs. We moeten hetbeeld voor heel Vlaanderen nog eensbekijken.

EB: Hoe verklaart U het succes van de ‘zachte’richtingen?

Oosterlinck: Het is mijn ervaring dat als hetons land economisch voor de wind gaat, stu-denten kiezen voor de richtingen die henecht interesseren. Pakweg tien jaar geledenkoos men veeleer voor de richting met debeste tewerkstellingskansen. Vandaag, maardat was ook vroeger vaak zo, overheerst deidee dat met eender welk universitair diplo-ma de poorten naar de arbeidsmarkt openzullen gaan.

Rector André Oosterlinck (foto: Rob Stevens)

Ekonomika Profiel: Rector A. Oosterlinck

4 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 5: André Oosterlinck

EB: Of verliest de economische opleiding aande universiteit marktaandeel aan de hoge-scholen?

Oosterlinck: Economie is de richting waar-bij het onderscheid tussen het hoger onder-wijs van het lange type en universitair on-derwijs het moeilijkst te maken is. Men meetbeide diploma’s, ten onrechte, ongeveer de-zelfde kwaliteiten aan. Gezien ze beide bijnadezelfde titulatuur gebruiken is het onder-scheid minder duidelijk dan bijvoorbeeld tus-sen burgerlijk en industrieel ingenieurs.Maar goed, het is een feit dat de twee diplo-mabenamingen van de twee onderwijstypesvoor economie sterk overlappen. Onder per-soneelsdirecteurs hebben bepaalde hoge-scholen een ijzersterke reputatie opgebouwd.Het uitwendige onderscheid valt nu een-maal moeilijk te maken tussen een studentdie vier jaar aan een hogeschool studeerdeen zich handelsingenieur mag noemen eneen student die voor diezelfde titel aan deuniversiteit vijf jaar studeerde. Alleen merkje dat de naam en faam van de instelling waarje afstudeert, steeds belangrijker wordt. Datspeelt in het voordeel van de KU Leuven.De wetenschappelijke output van het depar-tement Toegepaste Economie heeft een ster-ke internationale reputatie.

EB: De hogescholen spelen heel sterk het ele-ment praktijkervaring uit, vaak ook door do-centen aan te trekken uit de bedrijfswereld. Moetde universiteit niet ook die richting uit?

Oosterlinck: De universiteit moet praktijken theorie zonder twijfel beter combineren.Een grondige theoretische onderbouw blijftnodig, want ze maakt het mogelijk veel flexi-beler in te spelen op de arbeidsmarkt. Maarde bedrijven kijken natuurlijk ook naar on-middellijke inzetbaarheid en daar hebbende hogescholen soms een voordeel. Ik pleitervoor de wetenschappelijke context te be-houden, maar bv. wel het aantal seminariesdat bedrijfsleiders geven uit te breiden. Datgeldt ook voor de opleiding burgerlijk inge-nieur. Ik heb op de faculteit Toegepaste We-tenschappen altijd een nauwe band onder-houden met de bedrijfswereld. Men heeftme dat vaak verweten, maar het succes vandie symbiose is onmiskenbaar, kijk maar naar

het toegepaste onderzoek dat we kondendoen voor Agfa-Gevaert. Let wel, dat geldtniet voor de hele universiteit. Ik zou me zor-gen maken als bij voorbeeld Letteren enWijsbegeerte zich sterk zou binden aan deindustrie. Ik denk dat die wisselwerking metde bedrijfswereld enkel kan voor ingenieurs,economisten en juristen.

EB: Maar hoe ziet U dat concreet voor de eco-nomische opleiding?

Oosterlinck: Het is spijtig dat de industrieniet vaker kan meespreken over het onder-wijsprogramma. Bij de opleiding burgerlijkingenieur hebben we destijds een gemeng-de commissie opgericht, voor de helft pro-fessoren voor de helft industriëlen, om hetonderwijsaanbod te evalueren. De vraag welktype afgestudeerden we wilden, stond daar-bij centraal. Dat moet ook kunnen op de fa-culteit ETEW. De decaan, die nu de eersteverantwoordelijkheid draagt voor het on-derwijs, moet hier stimulerend optreden.

Kijk naar ons ziekenhuis, eigenlijk is dat heteigen bedrijf van de faculteit Geneeskun-de. Als dat voor de dokters werkt, waaromzou het dan elders niet nuttig zijn? Ik benovertuigd dat de decaan ETEW daar wil aanmeewerken. Er is al het programma van defellows van het Hogenheuvelcollege, een

goed initiatief, maar men moet verder gaan.De studenten moeten vaker in contact ko-men met de denkbeelden van de bedrijfs-wereld. De faculteit heeft ten slotte niet voorniks een departement Toegepaste Economie.

EB: U hebt het de jongste tijd vaak over het be-lang van duurzaam ondernemerschap. Waar-om is dat voor U als rector zo belangrijk?

Oosterlinck: Daarvoor moet ik even terug-grijpen naar mijn loopbaan. Op de faculteitToegepaste Wetenschappen heb ik altijd ge-tracht denkbeelden toepasbaar te makenvoor de industrie. De spin-off van Icos Vi-sion Systems is daarvan een succesvol voor-beeld. Ik heb spin-offs van universitaireknowhow altijd gestimuleerd en vandaaghebben we er alles bij elkaar 45 in Leuven,terwijl Cambridge, dat terzake toch een in-ternationale reputatie geniet, er 27 heeft. Inonze spin-offs zijn vandaag tussen 2.000 en2.500 mensen aan de slag. We hebben metLRD een eigen studiecentrum en een eigendurfkapitaalfonds van 500 miljoen frank(Gemma Frisius, nvdr).

De jongste jaren merk je echter dat er eennieuw soort kapitalisme ontstaat in België.Kijk maar naar wie er vandaag allemaal opde beurs speelt. Het gevaar bestaat dat be-drijven zich daardoor steeds meer richten

Leuvense studenten op straat tegensemesterexamensOngeveer drieduizend studenten kwa-men op 19 oktober in Leuven op straattegen de invoering van de semesterexa-mens. Ze eisen ook meer inspraak. Hetwas een van de grootste studentenbeto-gingen van de voorbije tien jaar in Leuven.

Loko, de overkoepelende studentenver-eniging van de KU Leuven, is niet prin-cipieel tegen semesterexamens maar ver-zet zich tegen de manier waarop die wer-den ingevoerd. De academische raad vande universiteit besliste begin oktober omvanaf volgend academiejaar alle studen-

ten in januari en in juni definitieve exa-mens te laten afleggen. Met zo′n semes-tersysteem zouden onder meer de slaag-percentages moeten verbeteren. De stu-denten pikken het niet dat de semester-examens ’van bovenaf worden doorge-drukt.’ Volgens de studenten eisensemesterexamens ook te veel van de stu-denten en zal dat ten koste gaan van hetstudentenleven en het engagement in hetalgemeen. De faculteit ETEW is een vande faculteiten waar nu al met het semes-tersysteem wordt gewerkt. (Bron: DeStandaard)

EKONOMIKA berichten + november 2000 5

Page 6: André Oosterlinck

op meerwaarden en beurswinsten in plaatsvan op duurzame ontwikkeling. Ik ben eengroot voorstander van het streven naar winst,maar er moet een sociaal evenwicht behou-den blijven tussen de belangen van de aan-deelhouders, de werknemers, de cliënten,het management, ... Ongelimiteerde groeimoet hand in hand gaan met een ongelimi-teerd verantwoordelijkheidsgevoel. De in-tellectuele elite die we hier vormen, moetdat als boodschap meekrijgen. Ik hou nietvan het rauwe kapitalisme dat zich nu ma-nifesteert.

EB: Gebruikt u uw ervaring met de industrieook in het beheer van de universiteit? Bent Umeer een CEO dan een rector?

Oosterlinck: Ja, maar is er sowieso een ver-schil? Een goede rector is een goede CEO.Als rector moet ik ervoor zorgen dat mijnorganisatie optimaal functioneert en dat destakeholders optimaal aan hun trekken ko-men. Onze ’producten’ moeten van de al-lerbeste kwaliteit zijn en we hebben daarbijhet voordeel dat we op een iets langere ter-mijn kunnen werken dan de meeste bedrij-ven. We verschillen alleen fundamenteel vande klassieke onderneming omdat dit huisdoordrongen is van de academische onaf-hankelijkheid. In die zin gelijken we meerop een groot ingenieurs- of advocatenbu-reau, met partners die het bedrijf samen lei-den. De leiders van een universiteit moetendaarom niet alleen goede wetenschapperszijn, ze moeten ook goede managers zijn.Let wel: het zou ook niet lukken als je opdeze stoel iemand zou plaatsen met enkelmanagementkwaliteiten. Een intellectueleorganisatie heeft ook een beetje chaos no-dig.

EB: Mengt de universiteit zich voldoende in degrote debatten?

Oosterlinck: Nog te weinig. Onze professo-ren moeten zich vaker in het debat storten,in die vakgebieden die ze beheersen als geenander. Een professor moet visies naar bui-ten dragen, ook als die soms dissident zijnof als sommige professoren elkaar tegen-spreken. De academische vrijheid is ook onzerijkdom.

EB: De KU Leuven kwam onlangs op een merk-waardige manier in het nieuws via docent LucLamine, die de Vlaams Blok-lijst duwde in Rot-selaar. U reageerde opvallend koeltjes.

Oosterlinck: Dit is een heel moeilijk dos-sier. Het raakt aan de principes van de aca-demische en professionele vrijheid en datzijn voor ons zulke belangrijke waarden datwe uiterst omzichtig willen optreden. Je kanhier als universiteit nooit winnen. Je zal al-tijd voor iemand te hard of te zacht optre-den. Iedere prof moet goed nadenken wathij doet in de politiek. Ik vreesde ook dat hetVlaams Blok gediend was geweest met eenhard optreden. Die partij heeft twee gezich-ten: het weekgezicht en een zondagsgezichten vooral dat laatste, het gezicht zonder har-de kantjes, staat steeds meer mensen aan.Het zegt namelijk wat vele mensen denkenen helaas zijn daar steeds meer intellectue-len bij. Dat beangstigt me omdat ik mijn ge-schiedenis ken en die leert dat heel wat par-tijen in de jaren ’30 ook op een democrati-sche manier zijn begonnen. Die partijen enhet Vlaams Blok raken eenzelfde issue aan:de mensen zijn bang. Destijds kwam dat voortuit een economische crisis, nu is dat eenwaardencrisis.

EB: De universiteit heeft recent beslist overalsemesterexamens te organiseren, dus examensin januari en juni. Ons studentenhart bloedt!

Oosterlinck: Ach, er gaan met zo’n beslis-sing altijd emoties gepaard, omdat het Leu-vens jaarsysteem een fetisj was geworden.Alle topuniversiteiten in Europa hebbennochtans een semestersysteem. De vrijheidvan studeren wordt er niet door aangetast,zoals men wel eens beweert. Het systeemwaarborgt in tegendeel een goede spreidingvan examens en voldoende blok. De exa-menstress concentreert zich altijd naar heteind van een examenreeks en door die kor-ter te maken, vermijden we die stress. Ik gafaltijd examens op het eind van de juni-zit-tijd en door omstandigheden heb ik één keerpaasexamens afgenomen. Wel, de studen-ten kenden hun leerstof minstens dubbel zogoed.

Bovendien kunnen de studenten voortaanna elke periode van 13 weken volledige vak-ken afwerken. Een opleiding van vier jaarwordt door het syteem verdeeld in acht blok-ken, zodat je ook makkelijker met blokkenkan schuiven en de docent in het tweede se-mester bij voorbeeld ook kan bouwen op de(verwerkte) kennis van het eerste semester.De studenten, ook mijn eigen dochter, rea-geren in eerste instantie natuurlijk emotio-neel. Maar ik ben ervan overtuigd dat ze uit-eindelijk beter af zijn met een semestersys-teem. De meeste studentenkringen zien ove-rigens al voordelen in het semestersysteem:vroeger moesten ze alle fuiven op elkaar sta-pelen in het begin van het academiejaar endaarna brokkelde dat langzaam af. Nu krij-gen ze twee periodes waarin alle studenteneven de teugels kunnen vieren.

Peter SchelstraeteFrederik Delaplace

Ekonomika Profiel: Rector A. Oosterlinck

6 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 7: André Oosterlinck

FILIEP BAYART ENFILIEP BAYART ENMARIA VOUNCKXMARIA VOUNCKX

Net als de voorbije edities speuren we weer naar de interesses van twee vanonze collega’s-afgestudeerden die het net niet tot de status van BV schopten.We kwamen dit keer in Merelbeke bij Gent en Winksele bij Leuven terecht.Op geheel ondemocratische wijze besliste ’men’ ook De Standaard toe tevoegen aan onze laatste vraag over de krantenvoorkeur van onze alumni. Ditis slechts een overgang naar nog grotere democratie. Volgende keer luidt devraag beslist: De Financieel Economische Tijd of De Morgen of DeStandaard of Het Belang van Limburg of de Gazet van Antwerpen of HetVolk of Het Laatste Nieuws of Het Nieuwsblad of Metro of Het BrugschHandelsblad of leest U geen krant? Voor keuzevrijheid gaan wij diep, heeldiep!

1. Was u in uw studentenjaren betrokken bij Ekonomika? Herinnert u zich de presesnog?

2. Wie of wat was uw favoriete prof of cursus, de vervelendste prof of het saaiste vak?3. Welk café, restaurant bezocht u het vaakst? En zijn daar nog sporen van terug te

vinden?4. Heeft u uw echtgeno(o)t(e) leren kennen tijdens uw studententijd? Is zij economiste?5. Heeft u vrienden voor het leven overgehouden aan uw studententijd?6. Wat bent u na uw studies gaan doen? Heeft u nog ultieme professionele dromen of

ambities?7. Zou u dezelfde studies opnieuw doen indien u kon herbeginnen?8. Welke hobby’s beoefent u?9. Op welke leeftijd zou u willen rentenieren?

10. De Financieel Economische Tijd of De Morgen of De Standaard?

FILIEP BAYARTAlumnus Hir 1990MERELBEKEGehuwd met Kristien Smets (Hir 1990),3 kinderen

1. Ik was lid van de Ekonomika-verenigingzoals het gros van de studenten, maar wasniet speciaal betrokken bij activiteiten vanhet presidium. Het neemt niet weg dat weevenementen zoals het Smartlappenfesti-

val of de Revue niet wilden missen. De presesvan ons jaar? Hendrik Bogaert.2. Daar hoef ik niet lang over na te den-ken: Prof. Van Acoleyen zonder twijfel. Hijgaf les op een zeer boeiende en praktischemanier waarbij je ook merkte dat hij gemak-kelijk de band met de praktijk kon leggendoor zijn ervaring als bedrijfsrevisor. Eengroot verschil met professoren zoals Vue-rings die er in de andere richting uitschiet.Hij bracht zijn materie zo sec... Als je dan

later aan het werk ging en die cursus nogeens ter hand nam, merkte je pas hoeveelvan die materie eigenlijk voorbijgestreefdwas.3. We zochten vooral restaurants op diedicht bij de Dekenstraat lagen, zoals de Er-asmus, Domus en de Universum.4. Ja, ook ik heb mijn echtgenote leren ken-nen tijdens de studies. Kristien zat in het-zelfde jaar en deed dezelfde studies. Net alsik is zij werkzaam als logistiek manager. Vol-doende stof tot discussie dus voor onze ge-sprekken thuis... Hoewel, met de jonge kind-jes is ons privé-leven voldoende gevuld. Hetis niet eenvoudig om met twee een derge-lijke full time job met verantwoordelijkheiduit te oefenen en tegelijk voor het gezin inte staan. Onze oplossing bestaat erin dat éénvan ons twee zeer vroeg begint en wat vroe-ger eindigt, hetgeen wil zeggen van 7 tot 4terwijl de andere werkt van 8 tot 6. Op diemanier verdelen we de opvoeding wat enkunnen we ook op het werk nog voldoendeefficiënt functioneren.

D e A n o n i e m e E c o n o m i s t

EKONOMIKA berichten + november 2000 7

Page 8: André Oosterlinck

5. Met een groepje van een zestal econo-misten maken we nog regelmatig afspraken.Zo zijn we verleden jaar in juni nog samennaar de Alumnidag getrokken. Het stondook dit jaar op de agenda, maar door de na-kende geboorte van onze derde zal dit watmoeilijk liggen. Je ziet wel de inhoud van diebijeenkomsten wijzigen naargelang de leef-tijd: Toen we pas afgestudeerd waren, gin-gen we samen naar evenementen zoalsMarktrock en de Gordel. Nu houden we hetbij rustigere familiebijeenkomsten rond bij-voorbeeld een barbecue.6. Na mijn studies in Leuven heb ik nogeen Maitrise (geen maitresse, nvdr!) ge-volgd in Louvain-La-Neuve, vervolgens delegerdienst en dan op zoek naar werk. Be-gin jaren negentig was dit geen evidentie.We zijn het ondertussen misschien al verge-ten maar het was een moeilijke periode voorjonge economisten om werk te vinden om-wille van het overaanbod. Uiteindelijk benik bij Saey terechtgekomen en ben daar nogaltijd. Ondertussen als Quality & ProcessEngineer met nadruk op allerhande auto-matiseringsprojecten (oa. EDI en internet).7. Zeker, maar ik zou waarschijnlijk eer-der voor een optierichting Productiebeleidof Beleidsinformatica kiezen in plaats vanFinanciewezen.8. Hobby’s? Onze kinderen nemen eigen-lijk al onze vrije tijd in. In het beste gevalkan er eens een gezinsactiviteit af, maar al-tijd in functie van de kinderen.9. Rentenieren? Daar denk ik niet echt aan.Maar het lijkt wel aanlokkelijk als je op eenbepaalde leeftijd financieel onafhankelijkbent en nog enkel voor de “fun” kan werken.10. De FET of de Morgen of De Stan-daard? De Financieel Economische Tijd. Dereden? Die krant laat toe om ze snel en dia-gonaal te lezen en toch goed op de hoogtete zijn.

MARIA VOUNCKXAlumnus TEW 1973Warotstraat 26A3020 WINKSELE

1. Echt betrokken bij de Ekonomika-wer-king was ik niet maar ik herinner mij nogheel goed de verkiezingscampagne van eneIvan De Blezer: die probeerde, rondlopend

in zwempak in het Handelskot, zoveel mo-gelijk studenten (-innen) te verleiden en zoop hem te laten stemmen ... Het toeval wildat wij intussen in hetzelfde bedrijf werken.Telkens ik hem ontmoet, denk ik onmiddel-lijk aan die stunt terug.2. Wel misschien een minder voor de handliggend antwoord, maar de ik vond de kilo-meters cursussen van Prof. Van Winckel tochwel interessant. De boekjes waren bezwaar-lijk boeiend voorgesteld maar achteraf ge-zien was de wiskunde en de kennis over deverschillende bedrijven en economische sec-toren toch wel nuttig voor later. Anderzijdsvond ik Professor Coppé zeer bekwaam maarlevend in een andere wereld. Dat zag je aanbepaalde voorbeelden in zijn cursus die nietmeer met de realiteit overeenkwamen. Ikheb van hem wel een bepaald gezegde ont-houden: “Voor wat, hoort wat”. Toch weleen belangrijk gezegde voor een economist.3. We gingen normaal naar de Alma of atende broodjes uit de fak-bar. Van het caféle-ven heb ik weinig genoten, deels omdat iknooit op kot gezeten heb. Ik woonde in debuurt van Aarschot en trok dagelijks naarLeuven.4. Ik ben ongehuwd.5. Ik heb één echt goede vriendin overge-houden aan de dagelijkse trajecten met detrein. Zij is ook economiste en we horen enzien elkaar nog geregeld.6. Ik ben in het onderwijs terecht geko-men, maar eigenlijk wou ik al van tijdensmijn studies in een bank werken. De reden

om naar het onderwijs te gaan, was eigen-lijk door mijn ouders ingegeven die dat eenbetere “keuze” vonden. Je moet ook wetendat in de periode dat ik afstudeerde de jobsniet voor het grijpen lagen (oliecrisis in 1973)en dat ook vanuit dat perspectief moet be-schouwd worden. Ik deed het trouwens graag.Maar na enkele jaren heb ik dan toch mijnhart gevolgd en ben ik naar de Fortis Bankgegaan, waar ik nog steeds werk. Op dit mo-ment voor de dienst “Toekenning kredie-ten particulieren”.7. De keuze voor economie kwam logischvoort uit mijn middelbare studies, maar ikheb er geen spijt van. Wie weet of ik geenandere keuze gemaakt had indien ik vanjongsaf aan meer met wetenschappen te ma-ken had gehad, wat ik eigenlijk ook graagdoe.8. Hobby’s? Lezen, wandelen, fietsen.9. Eigenlijk hoop ik nog een tijdje te mo-gen werken. Ik geniet van de dagelijkse con-tacten met mijn collega’s, het projectwerkdat ook bij de job hoort. Of ik even hard wilwerken tot mijn 68ste zoals men nu sugge-reert, is weer iets anders. Idealiter groei iknaar een situatie waarin ik kan blijven wer-ken maar er wel meer tijd vrij komt voor dehobby’s. Of ik zou mij bijvoorbeeld na mijn60ste graag nuttig maken voor meer socialeactiviteiten, zoals onderwijs voor zieke kin-deren.10. De FET of de Morgen of De Stan-daard? Eigenlijk een voorkeur voor De Stan-daard en dan voor de FET. De Standaardomdat ik daar dan toch een breder nieuws-aanbod krijg dan in de FET. Anderzijds kanik in de FET meer diepgang vinden rond fi-nanciële thema’s. De Morgen lees ik niet.

Frank Vandenborre

D e A n o n i e m e E c o n o m i s t

8 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 9: André Oosterlinck

KURT STAELENS (PROXIS): ‘E-COMMERCE,KURT STAELENS (PROXIS): ‘E-COMMERCE,IK WIL HET GEPROBEERD HEBBEN’IK WIL HET GEPROBEERD HEBBEN’

Voor regelmatige gebruikers van het internet is Proxis beslist geen onbekendenaam. De boeken- en CD-winkel op internet is het geesteskind van KurtStaelens, ook al een oud-ETEW’er. Hij behoort tot de generatie economistendie zowat tien jaar geleden het Handelskot verlieten. Na jobs bij KPMG,Nielsen en McKinsey, startte hij enkele jaren geleden een eigeninternetbedrijfje. Hij was één van de eersten in ons land die op basis van denieuwe technologie ook de nieuwe economie uitprobeerden. We zochtenKurt Staelens op, in de gebouwen van Proxis, recht tegenover een gewezenbastion van de traditionele economie: Renault Vilvoorde.

Ekonomika Berichten: Vanwaar kwam vier jaargeleden de idee een internetboekenwinkel te star-ten?

Kurt Staelens: Eigenlijk was ik al heel langbezig met de idee zelfstandig ondernemer teworden en een eigen bedrijf uit de grond testampen. Ik wou het zelf proberen, zelf dedraagwijdte van mijn beslissingen ervaren.De idee van een internet-winkel komt na-tuurlijk uit de Verenigde Staten waar ik eenMBA heb gevolgd. De VS stond toen al veelverder op het vlak van e-commerce dan Eu-ropa: je moest je cursussen bijvoorbeeld ge-woon downloaden van het net. Enkele me-destudenten speelden ook met de idee ietsop het net te beginnen.

EB: De idee was er, maar je hebt natuurlijk geldnodig om te kunnen overleven?

Staelens: Meteen nadat ik terug was uit deStates, ben ik op mijn ei beginnen broeden.Ik begon bij McKinsey te werken, maar ei-genlijk wisten zowel zij als ik vrij snel datmijn carrière bij hen van beperkte duur zoublijven. Ik ben toen beginnen schrijven aanmijn business plan, tijdens de avonduren ennachten. Gelukkig zat ik toen veel in het bui-tenland zodat ik ’s avonds wel wat tijd had.

Maar het werd snel onhoudbaar. McKinseyis niet echt een omgeving waar je twee za-ken kunt combineren. Gelukkig was er be-grip en heel wat oud-Mckinsey-medewer-kers zijn trouwens begonnen met een inter-netbedrijfje (nvdr: Werner Koninckx bij-voorbeeld). Wij zijn in de beste verstand-houding uit elkaar gegaan en de naam Mck-insey opent heel wat deuren naar mogelijkefinanciers. Hun netwerk is daarbij zeer goedvan pas gekomen. Natuurlijk is er ook dieAmerikaanse MBA, die ook het nodige ver-trouwen wekte.

EB: Proxis is een internetwinkel, wat moet ikmij daarbij voorstellen op het logistieke vlak?

Staelens: Op dit vlak zijn wij een heel tradi-tioneel ’retail’-bedrijf. Dit betekent dat wijook de bestellingen plaatsen, proberen tecentraliseren en naar de goedkoopste leve-rancier op zoek gaan. Wij hebben nu vol-doende omvang om tot interessantere prij-zen te komen. Normaal gezien krijgen wij intwee dagen tijd de bestelling binnen en wor-den de binnenkomende goederen direct ver-bonden met de bestelorder en verstuurd naarde klant. Eventueel wordt er gewacht op an-dere items om de verzendingskosten te be-perken. Wij werken hoofdzakelijk met klas-

sieke koerierbedrijven en pakjesdiensten vanbijvoorbeeld De Post. Voor populaire pro-ducten, zouden wij willen beginnen met hetopbouwen van voorraden om nog sneller tekunnen leveren. Ons streefdoel is leveringbinnen de 24 uur, maar dit is zeker nog geenrealiteit.

EB: In hoeverre werkt Proxis geautomatiseerdin e-procurement en one-step business?

Staelens: Voor de Amerikaanse en Britse le-veranciers werken wij via EDI, aangepastaan hun systemen, Proxis is nog te klein omhierin voorwaarden te stellen. Voor Franseuitgevers moeten wij nog dikwijls via eentraditionele fax werken. Waar het kan, pro-beren we te automatiseren. Maar er valt nogheel wat te doen. Goederenontvangst, fac-tuurnazicht, klaarmaken, verpakken en ver-zenden zijn op dit moment nog grotendeelsmanuele processen, maar ze vormen op ditmoment nog geen bottleneck en zijn dus ietsminder prioritair.

EB: Hoe is het groeiprocess verlopen in de eerstejaren?

Staelens: Eens ik mijn business plan klaarhad en ook de financiering rond raakte,

E k o n o m i k a P r o f i e l

EKONOMIKA berichten + november 2000 9

Page 10: André Oosterlinck

moest ik springen. Dit wil zeggen dat pro-fessioneel de zaken niet meer te combine-ren waren en ik wou het absoluut doen. Ikwerkte 7 dagen op 7. Ik kreeg vrij snel hulpvan mijn schoonbroer, ook een oud-Ekono-mika-gediende. Maar eigenlijk hebben wealles zelf gedaan in het begin. Boeken be-stellen, verpakken, verzenden. In het beginwas alles heel elementair en de eerste be-stellers waren vaak kennissen en vrienden.Vandaag verwerken we gemiddeld 2.200 pro-ducten per dag met een gemiddeld groei-percentage per maand van 14 procent. Wehebben ook moeten leren dat er misbrui-ken voorkomen van mensen die niet de in-tentie hebben iets te kopen, maar we heb-ben geleerd veel van deze typische internet-problemen te ’counteren’. Je moet wetendat we eigenlijk amper standaardsoftwarehebben omdat die te duur is en niet onzespecifieke noden kan opvangen. We hebbenalles zelf laten ontwikkelen, maar we ho-pen dat we een stuk van deze knowhow bin-nenshuis verder kunnen ontwikkelen, zon-der een beroep te moeten doen op exter-nen. Daarnaast hebben we ook grootdistri-butie opgezet voor universiteiten en ande-re boekenverdelers die gebruik wensen temaken van het Proxis-netwerk om heel spe-cifieke titels te pakken te krijgen. Dit maaktnu ongeveer 25 procent uit van onze omzet.De weg is lang en we hebben zware maan-den achter de rug met moeizame kapitaal-verhogingen. Maar er zijn nog altijd indica-toren die zeggen dat het voor ons en de in-vesteerders de moeite loont om door te gaan.

EB: Wat zijn dan die indicatoren?

Staelens: In de beginfase van een internet-bedrijf kan je moeilijk over winst spreken,maar we hebben nu een cliëntenbestand van170.000 mensen die één of meerdere kereniets hebben besteld via Proxis. We tellen ookongeveer 400.000 bezoekers per maand oponze site. En de cijfers groeien nog elke dag.Als we kijken naar onze concurrenten zoalsAmazone.com is de kostprijs om een klantte verwerven kleiner dan die bij hen ooit isgeweest en inzake naambekendheid bij deBelgische internetgebruiker staan wij met 72procent verder dan concurrenten als Azur(VUM-groep, nvdr) en FNAC. En we heb-

ben intussen een stevige naam in Nederland.Voor dat soort troeven is men vandaag be-reid flink wat geld te bieden. De naam, hetnetwerk en onze knowhow zijn samen al eenveelvoud waard van ons beginkapitaal. Om-dat wij bij de eersten waren, hebben we unie-ke kennis kunnen opdoen inzake customerservice, webbeheer, betalingsverkeer en zomeer.

EB: Het actieterrein van Proxis beperkt zichhoofdzakelijk tot Benelux?

Staelens: Voorlopig wel. Onze omzet komtvoor 95 procent uit België en Nederland,maar we hopen hier in de nabije toekomstverandering in te brengen. In Nederland iser een vaste boekenprijs. In principe kan jegeen boeken onder die prijs verkopen, maarwij kunnen dat wel omdat wij vanuit Belgiëwerken. Voor de Nederlander is het de eer-ste keer dat hij boeken goedkoper kan aan-kopen dan de officiële prijs. Dit heeft eenhele rel veroorzaakt, tot op regeringsniveau,wij haalden met Proxis regelmatig de Ne-derlandse krantenkoppen. Wat natuurlijkfantastische PR en reclame was voor onzezaak. Ondertussen hebben de Nederlandersde vaste boekenprijs verlengd tot in 2005,maar onze naam was gemaakt, nu kunnenwe rustig verder werken met het uitbouwenvan onze naam en ons netwerk. Eens onzenaam gevestigd, doet het er niet toe of ereen vaste boekenprijs is of niet. Ook wij moe-ten tenslotte winst maken om in leven teblijven.

EB: Boren jullie nog nieuwe markten aan?

Staelens: Zeker, Frankrijk en Duitsland ken-nen ook een vaste boekenprijs en wij willenvia dezelfde weg als in Nederland onze naamvestigen in deze landen, in een beginfase van-uit België, maar niets zegt dat we later geenlokale kantoren zouden openen. Maar dezemarkt veroveren via een lage boekenprijs isnatuurlijk ook voor ons een enorme inves-tering die wij op het juiste ogenblik moetendoen. Vergeet niet dat onze logistiek en onzeadministratie er klaar voor moeten zijn. Watbaat het als je een zeer geslaagde promotie-campagne voert met heel scherpe prijzen enje daarna niet correct kunt leveren of heel

wat problemen hebt om aan je centen te ge-raken. Het allerbelangrijkste vandaag is hetperfectioneren van de Belgisch-Nederlandsemarkt.

EB: Proxis is actief in de ‘business-to-consu-mer’ en een klein stukje business-to-businessmet boeken en CD’s. Zijn er nog uitbreidingengepland naar andere distributiekanalen, zoalseen fysieke Proxis-winkel? Of andere producten?

Staelens: Eigenlijk niet, zeker niet op kortetermijn, zoals ik al gezegd heb, is het vooralde bedoeling om onze bestaande kanalenverder te verbeteren en dan een eerste re-gionale uitbreiding. Natuurlijk, iets dat dewaardecreatie kan verbeteren is altijd mooimeegenomen. Wij staan open voor zaken,zoals het exclusief publiceren van bepaaldewerken en werken die je alleen via Proxiszou kunnen downloaden. Maar wij moetenhierin niet gaan dagdromen. Daarnaast ne-men wij ook enkele initiatieven naar de aca-demische wereld, om via ons bepaalde cur-sussen te verdelen.

EB: Zou je nog terug willen keren naar het pres-tige van een McKinsey-consultant?

Staelens: Ik hoop van niet, ik ben deze bu-siness begonnen om dit te kunnen runnenen verder uit te bouwen, ik wil met dit teamiets uitbouwen waar hopelijk een volgendegeneratie nog iets aan heeft. Het is niet mijnbedoeling om dit na een bepaalde tijd te ver-kopen en dan zogezegd ’binnen’ te zijn. Ikgeniet ervan hier elke dag te zijn en overalbij te springen, waar de mensen mij nodighebben.

Hans Verwaeren

E k o n o m i k a P r o f i e l

10 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 11: André Oosterlinck

LEERSTOEL E-BUSINESSLEERSTOEL E-BUSINESSAAN DE KU LEUVENAAN DE KU LEUVEN

De Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen(ETEW) van de KU Leuven en PricewaterhouseCoopers ManagementConsultants organiseren vanaf september 2000 tot augustus 2005 eenleerstoel met als thema ‘E-Business’.

De leerstoel omvat de volgende drie onder-delen:

E-business Chair Lectures - Een jaarlijksereeks van twaalf lezingen over de belang-rijkste economische, bedrijfseconomische,technologische en maatschappelijke evolu-ties rond E-Business. De reeks zal wordenaangeboden aan alle tweede- en derdecy-clusstudenten van de faculteit en openstaanvoor alumni en andere geïnteresseerden. Eengreep uit de onderwerpen: E-business, tech-nology and the networked economy; Finan-ce and E-banking; Security, authenticationand privacy.

Seminarie E-Business - Een gespecialiseerdstudiepakket over de technische, beleidsin-formatica- en management- aspecten vanE-Business. Dit onderdeel zal een verplichtvak of aanbevolen keuzevak zijn voor diver-

se richtingen beleidsinformatica, en even-tueel ook voor andere richtingen.

Onderzoekssamenwerking in het kader vanLIRIS (Leuven Institute for Research on In-formation Systems).

De vakgroep Beleidsinformatica van de Fa-culteit ETEW van de K.U.Leuven staat invoor de inhoud en de organisatie van de leer-stoel, chairholder is professor Jan Vanthie-nen. De leerstoel wordt gefinancierd doorPricewaterhouseCoopers Management Con-sultants, initiatiefnemer bij deze groep is deheer Roger Heijens, bestuurder-vennoot.De leerstoel werd officieel opgestart op vrij-dag 22 september 2000. Rector André Oos-terlinck en Roger Heijens zetten hun plech-tige handtekening in de Rectorale Salonsvan de Universiteitshal.

Voor meer informatie over de leerstoel kanu terecht op http:www.econ.kuleuven.ac.be/leerstoel/e-business

Contactpersonen:• KU Leuven: professor Jan Vanthienen,

Departement TEW, (016) 32 68 78, e-mail:[email protected].

• PricewaterhouseCoopers ManagementConsultants:Katrien Hoogewijs, Marketing Manager,(02) 710 72 34, e-mail:[email protected].

Ekonomika Senioren:jaarvergadering op 26 april 2001

De voorzitter van de Ekonomika-Senioren, Frans Vreys, meldt dat de jaarver-gadering van de senioren plaats vindt op donderdag 26 april 2001 vanaf11.30 uur in de Faculty Club Leuven. Gastspreker is Anne Vleminckx.

Fa c u l t e i t

EKONOMIKA berichten + november 2000 11

Page 12: André Oosterlinck

CORPORATE GOVERNANCE:CORPORATE GOVERNANCE:AANBEVELING OF WET?AANBEVELING OF WET?

Een openbaar overnamebod op de aandelen van een beursgenoteerdeonderneming is, volgens professor Koen Geens, één van de beste manierenom behoorlijk bestuur of corporate governance af te dwingen. Een openbaarbod gaat er immers normaliter vanuit dat de geviseerde ondernemingvandaag niet efficiënt bestuurd wordt en dat het dus in de toekomst beterzou kunnen, wat in de biedkoers zou moeten weerspiegeld worden...Met deze stelling werd de toon meteen gezet in de eerste sessie van de nieuwereeks ‘Acht om te horen’, jaargang zes. Het thema corporate governance isoverigens extra actueel door een wetsontwerp van senator en professor PaulDe Grauwe, toevallig ook de volgende spreker in de reeks.

De nieuwste jaargang van “Acht om te horen”verschilt een beetje van de vorige omdat ookeen aantal hoogleraren werd uitgenodigddie geen deel uitmaken van het academischkorps van de faculteit ETEW. De professo-ren-in-kwestie zijn bijvoorbeeld alumni van

onze faculteit maar behoren nu tot een an-dere faculteit of een andere universiteit, ofbehoren tot het fellows-netwerk. ProfessorKoen Geens was de eerste in de rij. Ande-ren, zoals Frank Vandenbroucke, volgen.Professor Koen Geens introduceren hoeft

niet. Zijn cursussen fiscaal recht en vennoot-schapsrecht werden door de studenten ui-termate gesmaakt omwille van Geens’boeiende manier van lesgeven. Diezelfdevlotte stijl kwam ook in deze sessie opnieuwnaar voren.

Het thema “corporate governance” brak inhet begin van de jaren negentig door in Eu-ropa. Men probeert bij die studie naar het‘deugdelijk bestuur’ na te gaan hoe demachtsverhoudingen in een ondernemingmoeten worden georganiseerd om de aan-deelhouder een optimaal rendement tebieden.

Corporate governance is in de Angelsak-sische landen een remedie gebleken voor téautonoom geleide beursgenoteerde onder-nemingen met een erg verspreid aandeel-houderschap, waardoor de aandeelhoudergeen greep had op het management. Voor-heen konden dergelijke ondernemingen en-kel ‘gered’ worden door een drastische in-greep als het vijandig bod. De aandacht voorcorporate governance kaderde ook in de ten-dens om naar de kernactiviteit van bedrij-ven terug te keren in de jaren tachtig. Hier-bij werden de conglomeraten die in de zes-tiger jaren ontstonden, geleidelijk “gestript”.

Stilaan sijpelde de idee van het ontbindenvan (te) gediversifieerde groepen ook in con-tinentaal Europa binnen, met als Belgischeexponent de raid op de Generale Maatschap-pij. De groep was een typisch voorbeeld vaneen holding met een zeer verspreid aandeel-houderschap. Hierdoor kon geen ernstigecontrole op het beleid worden verzekerd enwaren de managers heer en meester. De ″on-afhankelijke″ bestuurders van de vennoot-schap werden de facto door het manage-

Prof. Koen Geens met Prof. Dirk Hereman, Francis Coppé, Jan Hinnekes en Prof. TheoPeeters

8 o m t e h o r e n

12 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 13: André Oosterlinck

ment aangesteld en oefen-den dus meestal ook niet hun“controlerende” functie uit.Het corporate governance-debat heeft in Europa in deeerste plaats een belangrij-ke bijdrage geleverd aan destrijd voor de rechten van deminderheidsaandeelhou-ders. Daar waar in het An-gelsaksische systeem de min-derheidsaandeelhouders in-spraak moeten krijgen in hetmanagement (de zgn. “exe-cutive directors”), slaat hetdebat op het continent voor-al op de inspraak van de min-derheidsaandeelhouder tenopzichte van de meerder-heidsaandeelhouder. Tot opheden heeft de “kleine” aan-deelhouder in alle omstan-digheden weinig inspraak enweinig bewegingsruimte.Hierdoor wordt hij feitelijkverplicht om de machtigere grote aandeel-houders onvoorwaardelijk te volgen in hunbeslissingen. De huidige oplossing in de Bel-gische wetgeving waarbij de bieder, van zo-dra hij 90 procent van de aandelen bezit,verplicht is het bod te heropenen voor deverwerving van de laatste 10 procent tegendezelfde voorwaarden, tracht enigszins te-gemoet te komen aan de nood om de kleineaandeelhouders gelijke rechten te waarbor-gen. Toch bewijzen recente affaires zoals hetbod op Tractebel en Cobepa dat de huidigewetgeving onvoldoende antwoord biedt.

Een tweede belangrijk debat rond corpora-te governance draait om de aandacht voorde dagelijkse werking van de vennootschaps-organen. Ook op dit vlak is er een duidelijkverschil in de doelstellingen tussen de An-gelsaksiche landen en de continentale lan-den. Het Belgische monistische bestuurssys-teem is voldoende bekend. Het besteedtvooral aandacht aan de raad van bestuur,die in het Belgisch model uiteindelijk hetzwaartepunt vormt in de beleidsvoering. Erbestaat weliswaar een heel aantal taken datgedelegeerd kan worden aan een gedele-geerd bestuurder. Het directiecomité, dat in

de praktijk veel voorkomt, werd door de wet-gever niet voorzien. Enkel voor de directie-comités van banken bestaat een wettelijkebasis. In België wordt vooral aandacht be-steed aan het streven naar een gezond even-wicht tussen bestuurders die voldoende af-stand houden (non-executives) en bestuur-ders die volop meewerken (executives) ennaar de taak van die onafhankelijke bestuur-ders. De onafhankelijke bestuurder is bij onsechter geen door en voor de minderheid aan-geduide bestuurder, maar iemand zonderduidelijke vermogensbanden met de ven-nootschap.Corporate governance tracht te kijken wel-ke de noodzakelijke ″checks en balances″zijn en geeft ook een aantal adviezen overde ideale verhoudingen tussen de diversecategorieën van bestuurders. Zo wordt van-daag in bijna alle debatten gepleit om dedrie hoofdtaken van de raad van bestuur,met name benoeming, vergoeding en audit,te laten uitvoeren door non-executive be-stuurders. Het wetsvoorstel van Paul DeGrauwe gaat verder in deze richting. Hetstelt onder meer voor om het dagelijkse di-rectiecomité verplicht samen te stellen metleden die niet in de raad van bestuur zete-

len. Op die manier zou men tot een echtduaal systeem komen, naar analogie met hetNederlands en Duits systeem.

Als besluit kan men stellen dat er geen ide-ale aandeelhoudersstructuur is om de mo-nitoring van het manaegement te garande-ren. In België vindt men veel aanhangersvan een verspreide aandeelhoudersstruc-tuur. Men hoopt zo meer autonome beslis-singscentra te behouden en meer bedrijvenlokaal te verankeren. Zowel een verspreideals een geconcentreerde aandeelhouders-structuur hebben echter al hun zwakheid be-wezen. Mogelijks biedt een echt duaal sys-teem, waarin het management een grotereonafhankelijkheid heeft ten opzichte van dereferentieaandeelhouder, de enige uitkomst.Het model dat het waarschijnlijk haalt ismeer Angelsaksisch geïnspireerd en is geenproduct van wetten maar wil door zelfregu-lering overtuigen tot zelfdiscipline. De hui-dige meerderheid lijkt evenwel te kiezen vooreen tussenoplossing, waarbij een comité vanonafhankelijke bestuurders de corporate go-vernance-regels moet bewaken, en niet voorde meer hand liggende duale oplossing.

Frank Vandenborre

Dorette Webers (KBC) in gesprek met Geert Asselman (Ahlem) en André Stevens

EKONOMIKA berichten + november 2000 13

Page 14: André Oosterlinck

DE WAARDECREATIE VAN SMARTMOVEDE WAARDECREATIE VAN SMARTMOVE‘Waardecreatie is even belangrijk, zoniet belangrijker, dan omzet genereren.’Dat was één van de stellingen van Marc Maes, mede-oprichter en co-CEOvan SmartMove tijdens een presentatie voor Ekonomika Vlaams Brabant op9 juni 2000.

Ondanks de tropische temperaturen en deEuro2000-koorts kwam toch nog een veer-tigtal geïnteresseerden opdagen voor de pre-sentaties over SmartMove en Leuven Inc.Het tijdstip dat we uitgekozen hadden voordeze activiteit was opnieuw goed gekozenwant SmartMove kondigde de week voor depresentatie de overname aan van Informa-tion Technology Center en Marc Maes ver-zekerde ons dat kortelings nog een belang-rijke aankondiging zou volgen.

Marc Maes (het financiële brein) en StevenBuytaert (het technische brein) zijn het over-gebleven managersduo van Take Five, hetbedrijf dat zij startten in 1995 samen metdrie vrienden, met het idee een auto-anti-diefstalsysteem te ontwikkelen. In de lentevan 1996 slaagden ze erin vier bevriende art-sen te overtuigen 12 miljoen frank in te bren-gen. Volgens Marc Maes hadden zij hun idee

uitgewerkt op drie slides, iedere slide wasdus 4 miljoen frank waard. Al snel werd hetoorspronkelijk idee uitgebreid tot een openarchitectuur voor toepassingen in en rondde (vracht)wagen. Ondertussen haakten drievan de vijf initiatiefnemers af en in 1997 werdTake Five herdoopt in SmartMove.Als spin-off van het Leuvense IMEC, het In-teruniversitair Micro-Electronica Centrum

waar Steven Buytaert zich gedurende ne-gen jaar bekwaamde in de ontwikkeling vanelektronica-toepassingen, is de geschiede-nis van SmartMove er ook een van een voort-durende zoektocht naar financiële midde-len. Alhoewel het slechts relatief kort be-staat, heeft SmartMove ondertussen al eennegental kapitaalverhogingen kunnen rea-liseren met partners zoals Mercator-Noord-star, Lessius Ventures, Isep, IT Partners,Imec en FLV Fund. De voortdurende be-hoefte aan nieuw kapitaal is niet verwon-derlijk als men weet dat maandelijks onge-veer 600.000 dollar nodig is om de ongeveer100 medewerkers, waarvan een tiental in eenrecent geopend kantoor in Boston, te finan-cieren. Totnogtoe ligt de focus volledig opde ontwikkeling van het concept en de pro-ducten en werd nog niets verkocht. ‘Een be-wuste keuze’, legt Marc Maes uit. ‘Wij heb-ben zelfs al projecten geweigerd om te ver-mijden dat we zouden afgeleid worden vandit doel. Wat belangrijk is, is dat we onder-tussen blijven waarde creëren.’

De beide oprichters controleren rechtstreeksnog steeds 30 procent van het bedrijf en 18procent via een holdingstructuur. Dit is mo-gelijk door bij de onderhandelingen steedseen terugkoopoptie in te bouwen en die ookuit te oefenen. Marc Maes is niet voor nietsjurist en ex-Vlerick student. Vermits hetgrootste kapitaal van de onderneming demedewerkers zijn, zit ook 10 procent van deaandelen bij de werknemers.

Regionale Kernen: Vlaams-Brabant

14 EKONOMIKA berichten + november 2000

Marc MaesSteven Buytaert

Page 15: André Oosterlinck

Op de vraag of zij er niet aan denken het be-drijf te verkopen, antwoordde Marc Maesdat dit niet de bedoeling is. Volgens hem ishet ondernemerschap een besmetting, enzeker nu zij ook gestart zijn met overnames,willen zij ermee doorgaan. Volgens hem heeft

SmartMove met 100 werknemers trouwenséén van de grootste, zoniet het grootste, teamter wereld in dit domein. In de huidige con-text is time-to-market zeer belangrijk waar-door de meeste producenten technologie ko-pen om apparaten samen te stellen en ze

niet onmiddellijk geïnteresseerd zijn in eenovername. SmartMove zit verscholen in eennichemarkt en is van plan uit te groeien toteen belangrijke speler in deze markt.

Guido Doucet

LEUVEN TECHNOLOGY CORRIDORLEUVEN TECHNOLOGY CORRIDOROulu Technopolis (Finland), Heidelberg (Duitsland), Sophia Antipolis(Frankrijk), Silicon Fen (Groot-Brittanie), Mjardvei Park (Denemarken), ...allemaal voorbeelden van succesvolle technologieparken in Europa. MartinHinoul, Business Development manager Leuven Research & Development,is vastbesloten de Leuvense Technology Corridor op de Europese kaart teplaatsen. Hij wil ″nieuw leven in de oude stad″ brengen en voortgaand ophet enthousiasme en de gedrevenheid waarmee hij dit onderwerp brachttijdens een presentatie voor Ekonomika Vlaams-Brabant op 9 juni zal hijdaar ongetwijfeld in slagen.

Martin Hinoul, heeft al vele watertjes door-zwommen. Voor Bell Telephone reisde hijde wereld rond en lag mee aan de basis vanhet succes in Shanghai. Van 1984 tot 1990was hij technologisch attaché op het Bel-gisch consulaat-generaal in Los Angeles envan 1990 tot 1998 op de Belgische ambassa-de in Washington. Hij was verantwoorde-lijk voor het aantrekken van nieuwe inves-teringen naar België en het begeleiden vanBelgische bedrijven naar de Amerikaansemarkt. De geknipte man dus om nieuwe in-vesteringen aan te trekken voor de regioLeuven.

Tijdens zijn verblijf in de USA had hij detechnologievalleien bestudeerd en bij zijnterugkeer in België startte hij een Europe-se studie van dit fenomeen. ″Duurzame re-gionale groei is een complexe, multi-dimen-sionele uitdaging″, legde Martin Hinoul uiten in Cambridge ontdekte hij de Silicon Fen,

de volgens hem meest succesvolle techno-logievallei van Europa. Hier startten op re-latief korte tijd een 1.000-tal bedrijven diesamen 40.000 nieuwe jobs creëerden en van-daag 7 miljard pond omzet genereren.

Rond de kenniscentra van de K.U. Leuvenen IMEC wordt momenteel hard gewerktom de juiste omgeving te creëren. ″Cruciaalis het juiste recept om de ingrediënten sa-men te brengen, net zoals bij het koken″,vertelde Martin Hinoul. Belangrijk hierbijzijn de ’sweepers’: mensen die erin gelovenen die duwen en trekken om het doel te be-reiken.

Volgens Martin waren er vier, en sinds vo-rig jaar, vijf belangrijke mijlpalen voor Leu-ven: Stella Artois, KU Leuven, Leuven Re-search & Development, Gemma Frisius Funden Leuven.Inc.

Alhoewel in Leuven vandaag ongeveer 10miljard frank per jaar geïnvesteerd wordt inonderzoek en ontwikkeling en de laatste tweejaar in versneld tempo (14 op twee jaar invergelijking met 23 de eerste 8 jaar) nieuwespin-offs opgestart worden, ontbrak er nogiets volgens Martin Hinoul. Opnieuw vondhij het antwoord in Cambridge in de vormvan het Cambridge Network. Na enkelemoeilijke vergaderingen (en veel discussies)ging in maart 1999 een ’dry run’ door en werdin november 1999 Leuven Innovation andNetworking Circle opgericht. Vanaf januari2000 kon Nicole De Smyter als manager aande slag en sindsdien zijn al een aantal suc-cesvolle activiteiten georganiseerd.Tot slot lichtte Martin Hinoul nog toe water allemaal te gebeuren staat in Leuven devolgende jaren. Volgend jaar, in het derdekwartaal, zal een eerste deel van 10 tot20.000 m2 van het Arenbergpark Inarsiaopengaan. In totaal zal er op dit park van 16ha de volgende 5 jaren 90.000 m2 kantorengebouwd worden. Op de Philips-site wordteen Internet Centre of Excellence gebouwd(het Ubicenter) met in totaal 30.000 m2 kan-toren waarvan Ubizen volgend jaar 18.000m2 zal betrekken. Dit alles moet toelatendat de technologiebedrijven in Leuven blij-ven groeien met 50 tot 100 procent per jaarwaardoor ook veel nieuwe andere jobs zul-len gecreëerd worden. Volgens Martin Hi-noul zorgt iedere hightech job namelijk voordrie indirecte jobs!

EKONOMIKA berichten + november 2000 15

.

Page 16: André Oosterlinck

VROUWEN AAN DE MACHTVROUWEN AAN DE MACHTWat is er heerlijker dan net voor de gemeenteraadsverkiezingen een forum bijelkaar te brengen van jonge politica’s die graag een vinger in de pap zoudenhebben of houden. Ekonomika-Antwerpen moet niks hebben van het‘rits-systeem’ en koos resoluut voor vijf vrouwen in het panel.

Donderdagavond 21 september was de da-tum van afspraak, de aula van de Fortis Bankwas de “place to be” en onder de kundigeleiding van Kurt Tuerlinckx, politiek redac-teur van de ‘Frut’ (Gazet van Antwerpen,voor mensen van over ’t water) als modera-tor, toonden volgende dames zich van hunmeest geëngageerde kant:

Ann Coolsaet (VLD), schepen van perso-neel en rechtszaken van de Stad AntwerpenNahima Lanjri (CVP), gemeenteraadslid inAntwerpenKathy Lindekens (SP), senatorMarijke Dillen (Vlaams Blok), parlements-lid Vlaams ParlementFatima Bali (Agalev), gemeenteraadslid inAntwerpen.

De moderator legde de dames verschillen-de punten voor, die allemaal met onze me-tropool te maken hadden. Het eerste onder-werp was ″de leefbaarheid van de stad ver-beteren″. Hier vroeg men nogal unaniemmeer groen in de stad, een centraal woon-beleid, aandacht voor ouderen, kinderen,fietsers, enz. Om de mensen te overtuigenterug in het centrum te komen wonen, moesteerst de fiscale druk verminderen, d.w.z. devestigingstaks halveren (wat nu gebeurd is)of beter nog helemaal afschaffen (VLD, SP,VB). Verder wil de VLD er een Schepen vanWoonbeleid bij en het VB een Schepen voorhet gezin. Je merkt aan al die schepen weldat we een stad aan de stroom zijn.Toen we punt twee wilden aansnijden, tradFatima Bali de corona binnen; zij was waar-

schijnlijk met haar fiets opgehouden doorhet openbaar vervoer en kwam dus wat la-ter aan. Maar onderwerp twee “de cultureleverscheidenheid” was dan ook een kolfjenaar haar hand. Voor alle veiligheid had menMarijke Dillen uiterst links en Fatima Baliuiterst rechts in het panel gezet, maar ditbleek niet écht nodig. Iedereen was het erover eens dat de allochtonen ″schoon vloms″moesten leren en verplicht moeten worden

zich in te burgeren. Ook bijnaeensgezind was men over dedringende toepassing van deimmigratiestop en het toe-passen van het bestaande uit-wijzingsbeleid, d.w.z. niet al-leen wijzen langs waar ze hetland moeten verlaten, maarze er ook een beetje bijhelpen.Leuk in deze discussie warentwee treffende uitspraken:Marijke Dillen zei dat “als ervreemden naar Antwerpenkomen ze zich volledig moe-ten inburgeren, of...(eenkleine aarzeling)... dat er ge-paste maatregelen moetengenomen worden”. Welke diemaatregelen waren, werd nietgespecifieerd. Toch knap

Re g i o n a l e K e r n e n : A n t w e r p e n

16 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 17: André Oosterlinck

hoe ze nog net op tijd op de rem ging staanen kon inslikken dat zij ze liefst allemaal te-rug de grens over wilde zien (zie punt zo-veel van het 70-puntenplan). Het tweede sta-tement kwam van Nahima Lanjri die zon-der aan positieve discriminatie te doen tochwilde dat er bij de selectie voor ambtena-ren meer vrouwen dan mannen werden aan-genomen. Als er dus voor 10 vacante plaat-sen 20 personen geslaagd zijn, moet men ereerst alle vrouwen uitnemen, zonder de man-nen te discrimineren. Ann Coolsaet, die alwat van de Antwerpse administratie kent,vroeg zich terecht af hoe dat in zijn werkmoest gaan. Het debat werd gaandeweg ge-animeerder en persoonlijker zodat verschil-lende dames het nodig vonden om op regel-matige wijze ″iets recht te zetten″ (een be-zigheid waar toch eigenlijk vooral mannenheer en meester in zijn, me dunkt)

Big Brother Antwerp

Het onderwerp “veiligheid in de Stad” gafaanzet tot robuuste taal, van “lik op stuk-beleid” (CVP), over ″meer blauw op destraat″ (VLD en SP) tot ″600 politiemen-sen meer plus camerabewaking″ (VB). Alshet Blok zijn zin krijgt komt er binnenkorteen nieuw dagelijks programma ″Big BrotherAntwerp″ tot stand, waar heel België kanzien hoe de Antwerpenaars zich in hun ei-gen stad voortbewegen en elkaar constantstaan te bestelen.

Ook het laatste onderwerp, “mobiliteit”, le-verde interessante standpunten op: VoorAntwerpen centrum: zone-30 rond de scho-len (VB) of zelfs zone-30 in heel de stad(Agalev); een autoluwe binnenstad met even-wichtig verkeer (SP); een ring rond Antwer-pen met openbaar vervoer zoals in Hasselt;meer fietspaden, meer groen, meer... Devraag stelt zich hier wel wat men dan vanplan is af te breken om plaats te maken vooral die nieuwe bomen? Ook het CVP-stand-punt was duidelijk: zowel de verlenging vande startbaan in Deurne als de Ijzeren Rijn-verbinding zijn een must. De VLD was het

daar roerend mee eens, Agalev zweeg alsvermoord. Die gaan eerst stilletjes de Krijgs-baan ondertunnelen.Nadat moderator Kurt Tuerlinckx elk pa-nellid nog de kans had gegeven een laatstepolitiek ei te leggen, kwam er een geani-meerde vragenronde met het publiek totstand, die eigenlijk wel nog wat langer hadmogen duren, wat bewijst dat het wel en weevan ’t Stad ons allen blijft beroeren. Een ver-zorgde receptie van Fortis Bank rondde dezegeslaagde avond af.

Erik Dorpmans

G R AT I S P I N TB O N

Ekonomika-BerichtenEkonomika Berichten biedt elke lezer een gratis pint aan ter gelegenheid vande opening van de nieuwe Dulci (Tiensestraat 77). Deze bon is geldig vanafde openingsweek 21 - 26 januari tot eind februari. Knip hem uit en gade sfeer eens proeven in de nieuwe pleisterplaats van de studentenvan de faculteit ETEW. Het eerste pintje is gratis, maar nietsbelet dat er (op eigen kosten) nog enkele volgen, natuurlijk!Het wordt zelfs dubbel leuk als U van ditaanbod gebruik maakt om met vrienden nogeens af te spreken in Leuven, op vrijdagavondbij voorbeeld. Start de kroegentocht danzonder meer in de nieuwe Dulci.

Proost!

EKONOMIKA berichten + november 2000 17

Erik Verkest, voorzitter van de regionalekern Ekonomika Antwerpen

Page 18: André Oosterlinck

KARIBU TANZANIA...KARIBU TANZANIA...Voor onze rubriek Internationaal trekken we dit keer zwart Afrika binnen.We leggen ons oor te luisteren bij Mieke en Yves Dierckx, tweeafgestudeerden van de faculteit ETEW die nu al twee jaar voorontwikkelingsorganisatie Act, een zogenaamde NGO, werken in Tanzania.Mieke studeerde af als TEW’er en volgde een aanvullend jaarontwikkelingseconomie in Louvain-la-Neuve, Yves is handels- enbedrijfseconomisch ingenieur.

3 November 1998: nog even wuiven naar deouders in de verte...en dan de check-in. Hierbegint ons avontuur. We beginnen aan tweejaar ontwikkelingswerk voor de BelgischeNGO Act. Al hebben we al ontwikkelings-landen in Latijns-Amerika en Azië bezocht,Afrika is volstrekt nieuw voor ons.

We hebben weliswaar een cursus van hetABOS gevolgd en drie weken voorbereidinggehad in België, toch weten we amper waarwe aan beginnen. Beginnen aan een nieuwejob is altijd wat tasten in het ongewisse. Jekan de echte sfeer van een bedrijf pas op-snuiven als je er echt werkt. Hier komen webovendien in een land terecht, waarvan wede cultuur niet kennen en de taal niet spre-ken. Omdat we tot drie weken vóór ons ver-trek nog aan het werk waren in Belgie, kwamer van een zelfstudie Kiswahili niks in huis.

Kiswahili is de officiële taal van Tanzania,naast het Engels. Het Engels is echter en-kel de taal voor de elite. In Mafinga, een ge-meente met 20.000 inwoners waar we zul-len werken, spreekt amper 1 procent vlotEngels. De jongeren beperken zich tot hetons toeroepen van ″Good morning teacher″.Deze uitroep wordt op elk moment van dedag gebruikt, ook om 4 uur in de namiddag.En een blanke, dat zal wel een leraar zijnzeker...

Toch kunnen we het al snel begrijpen waar-om de kennis van het Engels zo pover is. HetKiswahili heeft dan ook geen enkele over-eenkomst met het Engels of een andere Eu-

ropese taal. Zo moeilijk als het voor hen isom Engels te leren, zo moeilijk blijkt hetook te zijn om Swahili te leren...Mafinga is gelegen in het zuiden van Tanza-nia, op de grote weg naar Zambia en Mala-wi, op zowat 600 kilometer van de Noorde-lijk gelegen hoofdstad Dar es Salaam. Maf-inga ligt op een hoogte van 1950 meter, dusis het er het ganse jaar vrij fris, absoluut niethet tropische Afrika dat we verwacht had-den. Vandaag, 18 juli, ontvingen we een mailvanuit Belgie waar iedereen blijkbaar steenen been klaagt dat men in juli met een pullmoet rondlopen. Wel, wij zitten hier op heteigenste ogenblik met fleece en een dikkepull aan! En dit op nog geen 1.000 kilome-ter van de evenaar.

Hoedanook, het klimaat is hier wel plezantom in te werken. Juni en juli zijn de koud-ste maanden. Dan is het bibberen op hetwerk, aangezien er geen verwarming is. Derest van het jaar is het eigenlijk weer zoalsin België in een mooie mei- of september-maand. Nooit heet, wel aangenaam weer.Tanzania beantwoordt eigenlijk op een aan-tal vlakken niet aan het (cliche)-beeld datvelen onder ons over Afrika hebben. Hierwordt niet gevochten, de mensen zijn heelrustig, eerder teruggetrokken, de doorsnee-Tanzaniaan is niet zo muzikaal en dansenwordt hier ook niet zo veel gedaan... De Tan-zaniaan en de Kongolees zijn dan ook 2 to-taal tegengestelde types, misschien wel tevergelijken met een rustige Noor en eenflamboyante Spanjaard.

Dat de bevolking eerder introvert en ge-dwee is, is deels te verklaren door de poli-tieke toestand van de voorbije decennia,maar zit toch vooral in de genen. Hun rus-tige inborst behoedt hen trouwens voor veelintern gekibbel. Het is opmerkelijk hoe Tan-zania zo stabiel kan blijven, terwijl de mees-te omliggende landen zware interne conflic-

E k o n o m i k a I n t e r n a t i o n a a l

18 EKONOMIKA berichten + november 2000

Yves en Mieke in Tanzania: ontwikkelingswerk is geen vakantie...

Page 19: André Oosterlinck

ten hebben. Tanzania is voor ieder van onseen prachtig voorbeeld van de vreedzamesamenleving van verschillende culturen,stammen en religies. Men heeft een zeersterk respect voor elkaars eigenheid. Iede-re stam heeft weliswaar zijn eigen taal, maarde Kiswahili-taal is een bindmiddel voor hetland.

De eerste President van Tanzania, PresidentNyerere, heeft met zijn Ujamaa-politiek, ge-richt op het samenbrengen van mensen(mensen van verschillende stammen doorelkaar) in dorpsgemeenschappen (AfrikaansSocialisme), ook sterk bijgedragen tot de co-hesie en de verdraagzaamheid van het Tan-zaniaanse volk. Zijn overlijden vorig jaar gafdan ook aanleiding tot vier weken van nati-onale rouw. Nyerere was (en is nog steeds)de volksheld en een van de belangrijkste fi-guren van Afrika uit de voorbije decenniatout-court. Op sociaal vlak heeft hij dusda-nig veel verwezenlijkt dat we de economi-sche achteruitgang wel eventjes door de vin-gers kunnen zien.

De realiteit is natuurlijk dat Tanzania nogsteeds een van de armste landen van Afrikais. Ondanks de stabiliteit, ondanks een reus-achtige stroom aan donorhulp. De laksheiden het gebrek aan dynamisme van het volk

zitten daar volgens ons voorveel tussen. Door de stabi-liteit van het land, werdTanzania een van de meestondersteunde landen terwereld. Jammer genoegheeft deze donor-implosievoor een overdreven do-nor-afhankelijkheid ge-zorgd. Pas recent begint deontwikkelingshulp meer ge-bonden te worden.

Ontwikkelingshulp is trou-wens een van de meestcomplexe materies die erzijn. Natuurlijk verlopenvele projecten met vallenen opstaan. Je moet eerstde lokale cultuur tenvollebegrijpen vooraleer je eensamenwerking opstart. Deverwachtingen voor de im-pact van een project moe-ten bovendien realistischgesteld worden. Geen en-kel project zal de honger uitde wereld doen verdwijnen, maar dat wil nogniet zeggen dat de toestand niet beter kangemaakt worden voor een deel van de be-voking.

Mieke en Yves houden zich bezig met ver-schillende projecten:

Yves: ’Ik heb hier de eerste Community Bankvan Tanzania en tegelijk ook de eerste mi-cro-financieringsinstelling in Tanzania hel-pen opstarten. Een Community Bank ver-schilt van de andere zuiver commerciële ban-ken doordat grote aandacht gaat naar de ac-tieve armen. Het economische en socialegaan hand in hand bij een Community Bank.De commerciele banken schrikken er voorterug om diensten aan de armen te verle-nen. Ze hebben vooral schrik van het ge-brek aan formele garanties bij de armen, hunpover scholingsniveau, de moeilijke bereik-baarheid van vele armen in rurale gebiedenen de kleine bedragen waarover men spreektin het geval van de ′actieve armen′. Zowelde spaarcapaciteit als het gevraagde kredietzijn ′peanuts′ voor de grote banken. Lenin-

gen beneden het miljoen frank worden erniet gegeven.Binnen Mufindi Community Bank, zo heetonze bank, kan men reeds sparen vanaf 250

“Limited Company financiert commerciele projecten zo-als een melkveehoeve, ...”

EKONOMIKA berichten + november 2000 19

“Een Community Bank verschilt van de ander zuivere commerciele banken doordat grote aan-dacht gaat naar de actieve armen”

Page 20: André Oosterlinck

frank (je moet weten dat het gemiddeldemaandloon in Mufindi ongeveer 2.000 frankis) en de kleinste individuele leningen be-treffen bedragen vanaf 5.000 frank. Men-sen zonder enige garanties kunnen leningenkrijgen vanaf 1.000 frank indien ze lid zijnvan een officieel geregistreerde groep. Devakterminologie voor het laatste soort le-ningen is ′solidariteitsleningen′. De morelegroepsdruk en een gedeelte verplichtspaargeld worden als drukkingsmiddelen ge-hanteerd.

Sinds haar officiële start op 1 juni 1999 ken-de Mufindi Community Bank (MuCoBa) al450 leningen toe. In totaal telt de bank al1.200 klanten, spaarders inbegrepen. Hoe-wel de sociale dimensie zeer belangrijk isvoor MuCoBa, dient de bank vanuit een pro-fessioneel en bedrijfsecomisch oogpunt ge-rund te worden. MuCoBa heeft een officiëlebanklicentie van Bank of Tanzania (de Tan-zaniaanse variant van de Nationale Bank vanBelgie) en moet dus wekelijks rapporterenaan de overheid en Bank of Tanzania. Deverantwoordelijkheid van MuCoBa is uiterstgroot: het vertrouwen van het volk in hetbankwezen kreeg immers een enorme deukdoor 3 faillissementen van private bankende afgelopen 3 jaar.

MuCoBa is ook een pionier alseerste micro-financieringsinstelling in Tanzania. De over-heid had dit soort banken sterk gepromooten een eventueel falen van de eerste derge-lijke bank zou een drama zijn. Ondertussenzijn er nog twee Community Banken in demaak. Ons ’uniek zijn’ zorgt momenteel ookvoor een stroom aan bezoekers (andere stre-ken die een community bank willen starten,potentiële donors). Ook de mensen uit hetDistrict zelf apprecieren ons werk ten zeerste.Dus voldoende motivatie om in dezelfde lijnverder te gaan!’

Mieke: ’Ik houd me vooral bezig met het fi-nancieel management van al de (ex-)projec-ten hier. Act is in de omgeving van Mafingaal actief sinds 1984. In die periode zijn eengroot aantal projecten opgezet. De oorspron-kelijke bedoeling was om een aantal lokalemiddelbare scholen te ondersteunen en viade projecten een aanvullend inkomen te ge-

nereren zodat de schoolgelden laag kondengehouden worden. Eens de financiering vandeze projecten ten einde was, besloot Actom de projecten met een sociale meerwaar-de onder te brengen bij de scholen zelf (vb.boomkwekerij ter bevordering van de be-bossing van de streek). Voor de projectenmet een commercieel doel richtten we een″Limited Company″ op en brachten hen daarin onder. Het gaat om een melkveehoeve,een veevoederfabriekje, een houtverwer-kende eenheid, een oliefabriekje (verwer-king van zonnebloemzaden), een kindervoe-dingsfabriekje en een zaadhoeve (vermeer-dering van verbeterde zaden) die samen In-comet Ltd vormen.

Toen ik hier aankwam kreeg ik de officieletitel van ′Internal Auditor″ opgeplakt, zo-wel voor de scholen als voor Incomet Ltd.Wel een grote naam, maar ik wist in ′s he-melsnaam niet wat ik moest gaan auditen.De accounts waren maar net afgewerkt toteen jaar ervoor (onder druk van de externeauditor...). Dus ben ik eerst en vooral be-gonnen met het updaten van de accounts insamenwerking met de lokale accountants (1voor de scholen en 1 voor het bedrijf). Eenswe daarmee klaar waren, werden de accoun-tants verder opgeleid om zelf de boekhou-ding op te stellen, zowel op technisch vlakals op organisatorisch vlak (het plannen vanhun werk), papieren ordelijk klasseren (voorhen was het leren indelen van een ringmapmet verschillende tussenschotten een super-uitvinding!),.... Zo kon ik me meer toeleg-gen op het opzetten van procedures (stock-beheer, debiteurenopvolging, afstemmen vaninterne schulden/vorderingen,....).

Verder was er ook nood aan een herwaar-dering van de stock, wat geen gemakkelijkeopdracht was, aangezien ik hier aan den lij-ve ondervond hoe belangrijk ″knowing yourclients’ business″ is, zoals ik zo mooi had ge-leerd in de externe audit. Maar ondertus-sen ben ik nu ook wel te weten gekomen watde ingrediënten zijn voor het geschikte voervoor legkippen, vleeskippen, hoeveel literbakolie je uit 100 kilo zaden krijgt en welkebijprodukten gegenereerd worden, hoeveelliter melk een lokale of gekruiste koe ge-middeld per dag geeft, welke ziektes koeienhier zoal kunnen hebben en waartegen zedienen ingeënt te worden,...’

Wisten jullie, tenslotte, dat...

... het woord ’safari’ uit het Swahili komt, hetgewoon ’reis’ of ’tripje’ betekent en men hieral vraagt ″hoe was je ’safari’ ″ als we gewooneen half uurtje van hier boodschappen gaandoen.... de eetgewoonten van de Tanzanianen su-per-eentonig zijn (voor een groot deel uitgeldgebrek), ze ’s morgens, ’s middags en ’savonds steeds dezelfde kost eten, nl. ’ugali’,een papperige deeg gemaakt van bloem (wezijn niet echt een grote liefhebber geworden).... een gevarendriehoek hier vervangen wordtdoor een reeks takken die op de weg gelegdworden.... de meerderheid van de Tanzanianen mos-lim of katholiek is of aanhanger van één vande zovele sekten, maar dat als puntje bij paal-tje komt de meesten toch nog het meestevertrouwen hebben in de ’heksendokter’.... diezelfde heksendokter vaak zeer duur isof ceremoniële offers vraagt (zoals het slach-ten van een kip op de top van een berg, eenmensenoffer,...)... de bekendste Belg in Tanzania Jean-Clau-de Van Damme is, en de tweede populair-ste Jean-Marie Pfaff.... dat de strafste biersoort hier een alcohol-percentage van 7 procent heeft en dat je voorzot verklaard wordt als je er zo een opkrijgt,terwijl de meesten hier zonder problemeneen zestal halve liters van 4 procent naarbinnen spelen.... Tanzanianen supervriendelijke mensenzijn en Tanzania een fantastischreisland is.

KA R I B U TA N Z A N I A . . .

20 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 21: André Oosterlinck

VLERICK SCHOOL MIKTVLERICK SCHOOL MIKTOP EUROPESE TOPOP EUROPESE TOP

De Vlerick Leuven Gent Management School (VLGMS), die sinds een jaarals onafhankelijke managementschool opereert, heeft de ambitie om zo snelmogelijk tot de top-tien van de Europese ‘business schools’ te horen. Omdeze Europese ambities waar te maken, wordt een beroep gedaan opprofessor Leo Sleuwaegen van de faculteit ETEW. Sleuwaegen is voor zowat40 procent van zijn tijd directeur van het fulltime MBA-programma engeassocieerd decaan voor de internationalisering van de Vlerick School. Eenkort gesprek.

Ekonomika Berichten: U bent verantwoorde-lijk voor het MBA-programma dat overgehe-veld werd van de faculteit ETEW van de KULeuven naar de Vlerick School.

Leo Sleuwaegen: Het gaat inderdaad om hetLeuvense MBA-programma, maar dan welaangepast aan de Vlerick-aanpak. Dit is duseen totaal nieuwe formule die meer prak-tijkgericht is en er wordt ook erg project-matig gewerkt. Het programma werd samen-gebald in twaalf maanden in plaats van tweejaar en is modulair opgevat in vier modules(per seizoen).In totaal heeft de VLGMS twee types vanMBA’s: de post-universitaire MBA’s voorpasafgestudeerden en de executive MBA’svoor mensen met bedrijfservaring. De post-universitaire MBA’s vinden plaats op de cam-pus Gent met 3 MBA-opleidingen: MBA inalgemeen management, MBA in marketingmanagement, en MBA in financieel mana-gement. Het fulltime executive MBA, hetvroegere internationale MBA van de KULeuven, vindt in Leuven plaats en heeft dusnog steeds een sterke associatie met onze fa-culteit ETEW. Dit programma kan ook oppart-timebasis over twee jaar worden ge-spreid.

EB: U bent verantwoordelijk voor het fulltimeexecutive MBA-programma en mikt dus op detop van de buitenlandse studenten?

Leo Sleuwaegen: Inderdaad, het program-ma wordt in het Engels gegeven. Interna-tionale deelnemers moeten de GMAT-testafleggen, alsook een motivatiepaper schrij-ven en twee referentiebrieven kunnen voor-leggen. Wij mikken dus duidelijk op de topvan de studenten die al enkele jaren een exe-cutive functie vervullen in het internationa-le bedrijfsleven. Ons International Office,met een bekwame nieuwe topman, zal meteen sterke communicatiecampagne eenbruuske internationale doorbraak trachtente forceren. Ook ons internationaal net-werk, zowel met de Amerikaanse businessschools als met onze alumni, moet een toe-gevoegde waarde kunnen leveren.

EB: Ondertussen heeft onze Leuvense facul-teit ETEW een derde cyclus uitgebouwd onderde noemer “Graduate School of BusinessStudies”. Overlapt die niet met de VLGMS?

Leo Sleuwaegen: Ik weet dat dat verwarrendoverkomt. Maar het onderscheid is noch-tans duidelijk. Alle managementopleidin-gen zitten in de Vlerick School, alle voort-

gezette academische studies, nl. het derde-cyclusonderwijs en de post-graduaatpro-gramma′s, zitten in de faculteit ETEW, pre-cies omwille van hun academisch-theore-tisch karakter. Maar ik geef toe dat er noodis aan verdere stroomlijning en duidelijkecommunicatie.

EB: Hoeveel studenten tellen de MBA-program-ma′s van de Vlerick School?

Leo Sleuwaegen: Vandaag zijn er zo′n 300studenten, waarvan er zo′n 70 de LeuvenseMBA-opleiding volgen, met een 15-tal bin-nen het fulltime internationaal MBA-pro-gramma. Dat laatste cijfer willen we in dekomende jaren gevoelig opdrijven. Daar-naast mag je ook niet vergeten dat de MBA-programma′s maar een deeltje van deVlerick-opleidingen uitmaken. Er zijn ookde talrijke management-programma′s, op-gesplitst in algemene management-program-

Prof. Leo Sleuwaegen

Fa c u l t e i t

EKONOMIKA berichten + november 2000 21

Page 22: André Oosterlinck

ma′s en KMO-programma′s. En verder zijner ook de master-programma′s. Jaarlijks be-reikt de school ruim 2.500 studenten en deel-nemers. De omzet haalt ongeveer 450 mil-joen frank.

EB: Is de VLGMS nu vooral een Gents of eenLeuvens initiatief?

Leo Sleuwaegen: Beide universiteiten heb-ben zich gelijkwaardig geëngageerd. Wij heb-ben als Vlerick School gekozen voor een één-school-twee-campussen-beleid. Hoe de ver-deling van de programma′s over de campus-sen zal evolueren, weet ik niet. Maar de kwa-liteit van onze programma′s is onnoemelijkveel belangrijker dan de locatie.

Fa Quix

(meer info vind je op www.Vlerick.be)Een fonkelnieuw auditorium gericht op interactiviteit (in de Vlamingenstraat)

Jan Smets (links), directeur van de Nationale Bank van België, met Prof. Luc Mondelaers, tevens voorzitter van de vakgroep Onderwijs.Jan Smets gaf een zeer overtuigende uiteenzetting over de waarde van de euro en de verklarende elementen voor de toekomstigewaardebepaling ervan.

Fa c u l t e i t

22 EKONOMIKA berichten + november 2000

Page 23: André Oosterlinck

TEAM SPIRIT BIJ DE EKONOMIKA-JUNIORENTEAM SPIRIT BIJ DE EKONOMIKA-JUNIORENStel: zes jonge Leuvense economisten ontmoeten elkaar iederezondagmorgen voor een potje liefhebbersvoetbal. Ondanks hun onderlingeverschillen vormen zij een hecht voetbalteam op het terrein. Maar voor en nade match heeft ieder zo zijn eigen zorgen. Dan staan ze er eigenlijk zo goedals alleen voor. Dit zeer herkenbaar verhaal vertelt de nieuwe Vlaamse film’Team Spirit’ van Jan Verheyen.

Er komen veel personages in de film voor,dat is dus wel even wennen, maar de scènesmet het cafégeleuter na de match, die in hetbegin van de film worden getoond, laten jesnel vertrouwd worden met de zes vriendenvan 25 à 26 jaar. Typische Ekonomika-ju-nioren zeg maar. Initiatiefnemer is Erik (TomVan Landuyt). Hij is al een succesvolle ma-nager die zijn vrienden ′s avonds laat op-belt vanop een of andere internationaleluchthaven. Nu dringt hij aan op de aanwe-zigheid van alle spelers want de 500ste matchvan hun liefhebbersploeg ’Eendracht Voor-uit’ komt in het verschiet. En het is ook no-dig ook dat hij belt: na meer dan tien jaarvoetballen op een vroege zondagochtend zijnenkelen het stilaan beu. Jos (Mathias Ser-cu) heeft een eigen tuincentrum, vrouw entwee kinderen. Jean-Marc (Dimitri Leue),de politieagent, heeft last van kwetsuren, ende populaire Stef (Michaël Pas) heeft zo-pas zijn vriendinnetje Annelies zwanger ge-maakt en moet trouwen. Twee anderen wil-len er wel mee doorgaan: Vic (Geert Hu-naerts), muzikant en zoon van rijke vader,en Franky (Axel Daeseleire), een wat op-vliegende elektricien.

Door allerlei omstandigheden geraakt die500ste match maar niet gespeeld. Om zichover hun toekomst te bezinnen organiseertde ploeg een afzonderingsweekend, zoals inde ’goeie oude tijd′. Maar dit weekend brengthen nog veel verder af van een definitieveoplossing voor hun ploeg, hun privé-proble-men zijn een veel grotere zorg. De werklo-ze Franky moet voor zijn oude vader zor-

gen (en dat levert enkele pakkende scènesop), eeuwige student Vic wordt hopeloosverliefd, tuincentrumeigenaar Jos kan maarmoeilijk een evenwicht vinden tussen hetvoetbal, zijn zaak en zijn gezin; rokkenja-ger Stef heeft moeite met het idee dat hijzich als vader moet settlen en de succesvol-le manager Erik worstelt met zichzelf. Dezeproblemen worden soms hilarisch soms aan-grijpend in beeld gebracht. Het zijn de pro-blemen van de twintigers van nu, die voorde veertigers van nu (zoals ik) herinnerin-gen doen boven komen.

Merkwaardig is ook hoe men de andere ge-makkelijk als succesvol beschouwt en zich-zelf niet. Typerend is een conversatie tus-sen Jos en Erik in de kleedkamer, waar deknappe en goed verdienende Erik tegen Joszegt: ″Van ons allemaal heb jij het echt ge-maakt: een eigen zaak, beloftevolle vooruit-zichten, een lieve vrouw en twee dochter-tjes. Wat wil je nog meer″. Waarop Jos ver-rast reageert:″ Maar ik denk net dat jij het(van ons allemaal) het hebt gemaakt: je hebt

een interessante job, je verdient goed geld,je bent vrij en onafhankelijk. Dat noem ikgeslaagd zijn in het leven ″. Zonder echt diepte willen graven, schetst Team Spirit een raaken amusant portret van deze jongeren. Ver-antwoordelijken voor HRM en personeels-beleid kunnen hier toch een en ander vanopsteken: over de verwachtingen en de psy-

chologie van de mid-twintigers die toch eencruciale doelgroep zijn voor het bedrijfsle-ven. Deze jongeren zijn erg gesteld op hunonafhankelijkheid, hun vrije tijd, maar ookop vriendschap en sociale contacten. Zij wil-len ook wel hard werken, maar personeels-chefs houden best rekening met de hoger-genoemde waardenschaal van deze leeftijds-groep.

Regisseur Jan Verheyen en scenarist BartDe Pauw kennen deze doelgroep duidelijkzeer goed, maar blijkbaar minder de vrou-welijke helft ervan. Hun lovende uitspra-ken over vrouwen, waarvan ik er enkele alscitaat heb opgenomen (zie legende bij foto),kloppen geenszins met de voorstelling vande vrouwen in de film: zij zijn karikaturaalen weinig flatterend in het scenario opge-nomen: ze worden ongewild zwanger, we-nen vaak, roepen en schreeuwen en latenzich nogal gemakkelijk door de mannen ma-nipuleren. Team Spirit is dus duidelijk eenjongensfilm. Mannen weten waarom.

Fa Quix

Team Spirit-regisseur JanVerheyen (links): ″Vrouwenzijn rationeler in relaties.Mannen blijven dromen. Zezouden zo eens ClaudiaSchiffer moeten tegen-komen!″Scenarist Bart De Pauw:″Vrouwen zijn sterker. Maarvertel het vooral niet verder.Als ze dat doorhebben, danhangen we!″.

F i l m o n o m i k a

EKONOMIKA berichten + november 2000 23

Page 24: André Oosterlinck

1. Voorzitter Fa Quix brengt verslag uit over het voorbije ekonomikajaar. 2. Studentenpreses Frederik Latthioor sprak kritische woorden over de ondemocratische invoe-

ring van de semesterexamens vanaf volgend academiejaar. 3. Decaan prof. Piet Vanden Abeele schetste de (R) evolutie die in het universitair onderwijs

aan de gang is. 4. Prof. Ivo Dirickx, in 1975, een kwarteeuw geleden dus, benoemd als professor. 5. Prof. Marleen Willekens, over haar vijfjarige carrière als professor aan de Faculteit ETEW. 6. Het Ekonomika-secretariaat verwerkt de ingeschrevenen: Marijke (links) geassisteerd door

Ilse. 7. Zo’n 300 personen waren er op het avondfeest in de Salons Georges. 8. De jubilarissen die 20 jaar geleden afstudeerden en dus zo’n 25 jaar geleden aan hun stu-

dies begonnen. 9. De cantus was een onvergetelijk hoogtepunt.

10. De corona was af en toe gedisciplineerd ... 11. ... af en toe wat minder ... 12. Onderonsje van de senioren met hun voorzitter Frans Vreys (3e van links). 13. De sterkspelende Ekonomika-rockband met de knapste zangeres der lage landen. 14. Het Ekonomika-presidium: ploeg Ekorigin@l

��

��

ekonomikajaarfeest,leuven14 oktober2000

ekonomikajaarfeest,leuven14 oktober2000