Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

55
Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de publieke ruimte door de Vlaamse overheid en in Vlaanderen Nederlandstalige samenvatting van het rapport ixia public art think tank en dr. Paul O’Neill

Transcript of Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

Page 1: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren vankunst in de publieke ruimtedoor de Vlaamse overheid en in VlaanderenNederlandstalige samenvatting van het rapport

ixia public art think tank en dr. Paul O’Neill

Page 2: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

Inhoudstafel

Inleiding 3

1. Huidige situatie: beleid, organisaties en projecten in Vlaanderen 41.1 Beleidskader – wetten en decreten 41.2 Organisatorisch kader 61.2.1 De Vlaamse overheid: Kunstcel binnen het Team Vlaams Bouwmeester 61.2.2 De Vlaamse overheid: de minister, het departement, de agentschappen

en afdelingen die het beleidsdomein Cultuur ondersteunen 71.2.3 De Vlaamse overheid: andere beleidsdomeinen ter ondersteuning van kunst

in de publieke ruimte 81.2.4 Provincies 81.2.5 Steden en gemeenten 81.3 Projectkader 11

2. Huidige situatie – samenvatting van de interviews 15

3. Contextuele informatie 21

3.1 Inleiding 213.2 Nuttige woordenlijst voor de definitie van kunst in de publieke ruimte 213.3 Kunst in de publieke ruimte – een beknopte geschiedenis van sleutelbegrippen, debatten en kritische houdingen 223.4 Kunst in de publieke ruimte – de uitgebreide definitie 253.5 Europese organisaties en initiatieven rond kunst in de publieke ruimte 263.6 Recente ontwikkelingen in kunst in de publieke ruimte in Europa 353.7 Waarden en evaluatie 37

4. Eindconclusies – deel 1-3 40

4.1 Definitie van kunst in de publieke ruimte 404.2 Beleid 414.3 Financiering 444.4 Organisaties 454.5 Evaluatie 47

5. Aanbevelingen – verder onderzoek 48

Bibliografie 49

Eindnoten 51

Auteurs en dankwoord 55

Page 3: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

3

Inleiding

Korte samenvattingIxia en Paul O’Neill kregen van BAM, Vlaams steunpunt voor beeldende, audiovisuele en media-kunst, namens Agentschap Kunsten en Erfgoed van de Vlaamse overheid, de opdracht om een analyse/overzicht te maken van en aanbevelingen te geven voor het realiseren van kunst in de publieke ruimte door de Vlaamse overheid en binnen Vlaanderen.

MethodologieDe analyse en de aanbevelingen zijn gebaseerd op:

· Een analyse van een document van BAM dat het beleid en de praktijk van kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen in kaart brengt;

· Interviews met kunstenaars, curators, commentatoren en beleidsmedewerkers/subsidiënten1 die door BAM geselecteerd zijn. De interviews werden voorbereid en uitgevoerd door ixia en dr. Paul O’Neill;

· Een literatuurstudie over cultuurbeleid en kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen (België);

· Interviews en een analyse van contextuele informatie over andere (Europese) landen, waaronder: een definitie van kunst in de publieke ruimte, beleid en organisaties rond kunst in de publieke ruimte en het identificeren van waarden en van een evaluatieproces voor kunst in de publieke ruimte.

Page 4: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

4

1. Huidige situatie: beleid, organisaties en projecten in Vlaanderen

1.1 Beleidskader – wetten en decreten

De hieronder beschreven wet, decreten en beleidsdocumenten creëren het beleidskader voor de ont-wikkeling en implementatie van het beleid en de projecten voor kunst in de publieke ruimte van de Vlaamse overheid, de provinciale en de lokale besturen.

De Cultuurpactwet (1973)

De basisprincipes voor cultuurbeleid die nageleefd moeten worden door de Vlaamse en andere ge-meenschappen, staan uiteengezet in de Cultuurpactwet van 1973 die uitgevaardigd is door de fede-rale overheid. De wet is bedoeld om een inclusieve benadering te garanderen van beleidsontwikke-ling en -implementatie:

Volgens de Cultuurpactwet is de regelgeving rond de erkenning en subsidiëring van culturele activi-teiten vastgesteld per decreet of door middel van een beslissing van het vertegenwoordigende parle-ment en de vertegenwoordigende overheid;

De wetgeving bepaalt dat overheidssteun, in om het even welke vorm, gelijke rechten moet garande-ren tussen burgers, ongeacht hun ideologische of filosofische overtuigingen;

De wet verplicht ook elke overheid ertoe om participatie- en adviesorganen op te richten en om deze te betrekken bij de voorbereiding en de implementatie van het cultuurbeleid.

Decreet op de integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren (1986) (1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen).2

In 1986 keurde de Vlaamse overheid een 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen goed die van toepassing is op gebouwen die gesubsidieerd zijn door de Vlaamse overheid. De artikels van het decreet bepalen onder meer: een definitie van een kunstwerk als ‘elke vorm van scheppend werk, uitgevoerd door een levend kunstenaar op het gebied van de meest diverse kunstdisciplines’;3 de incorporatie van het kunstwerk in het gebouw, de infrastructuur of de omgeving; en een begrotings-schaal voor kunst in de publieke ruimte die gebaseerd is op de bouwkosten (dit deel van het decreet is geüpdatet in 1998). Nadat het decreet werd goedgekeurd, werd de verantwoordelijkheid voor de implementatie ervan toegekend aan de opdrachtgevers en architecten van de gebouwen en niet aan een persoon of een departement binnen de Vlaamse overheid. Dit zou ervoor gezorgd hebben dat het decreet in hoge mate genegeerd werd tussen 1986 en 1996. Toch stond bij de aanbesteding van een nieuw gebouw voor het Vlaams Parlement de directeur van M HKA (Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen)4 in voor de kunstwerken die een bestemming kregen in het gebouw. Dit voorbeeld kreeg elders navolging. In 1996 werd overeengekomen dat de Vlaamse overheid geen welzijns- en gezondheidsvoorzieningen zou financieren tenzij er kunst in de publieke ruimte opgenomen werd in de ontwikkelingsplannen. In 1998 werd een Cel Kunstintegratie opgericht ter ondersteuning van de ontwikkeling en de implementatie van het decreet en van kunstprojecten in de publieke ruimte in gebouwen en andere locaties. De Cel Kunstintegratie werd in 1999 opgenomen in het toen pas opge-richte Team Vlaams Bouwmeester en is als Kunstcel vandaag nog steeds actief. De Kunstcel merkt trouwens op dat, ondanks zijn werk van de voorbije 12 jaar, het decreet nog steeds niet onder de bevoegdheid valt van een minister van de Vlaamse overheid. Volgens de Kunstcel komt dit doordat het decreet ontstaan is binnen het beleidskader van de federale overheid en dat het

Page 5: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

5

24 jaar geleden overgenomen werd door het Vlaams Parlement en de Vlaamse overheid. In die tijd waren deze structuren volop in verandering als gevolg van de grondwettelijke hervormingen die af-gerond werden in 1999.

De cultuurdecreten die hieronder vermeld staan en die sinds 2000 goedgekeurd zijn, zijn daarente-gen ontwikkeld door ministers van de Vlaamse overheid, en vallen dus ook onder hun bevoegdheid.

Cultuurdecreten van 2000 tot 2010

Naast de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen heeft de Vlaamse overheid de voorbije tien jaar een aantal andere decreten op het vlak van cultuur goedgekeurd: het Kunstendecreet sinds 2004; het Decreet Lokaal Cultuurbeleid sinds 2001; het Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk sinds 2003; het Participatiedecreet sinds 2008; en het Cultureel-erfgoeddecreet sinds 2008.5

Het Kunstendecreet richt zich tot het professionele kunstenveld, concreet kunstenaars en organi-saties werkzaam in of behorend tot een van de volgende sectoren of mengvormen daarvan: theater, muziektheater, dans, kunstencentra, werkplaatsen, kunsteducatie, muziek, audiovisuele kunsten, sociaal-artistiek, architectuur, vormgeving, beeldende kunsten, en nieuwe media. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om subsidies aan te vragen voor (niet-literaire) publicaties, opnameprojecten en internationale initiatieven. Ook de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap en de steunpunten die zich situeren binnen de kunstensector worden gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet.

Het Decreet Lokaal Cultuurbeleid ondersteunt de ontwikkeling en implementatie van een lokaal cul-tuurbeleid door lokale cultuurbeleidscoördinatoren in de steden en gemeenten. Het doel van dit de-creet is een verhoogde toegankelijkheid van en participatie aan culturele activiteiten. Het decreet geeft de Vlaamse overheid de bevoegdheid om subsidies toe te wijzen voor de aanwerving van lokale cultuur-beleidscoördinatoren binnen Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Via dit decreet kan de Vlaamse overheid ook € 1 per inwoner toewijzen aan de steden en gemeenten voor het realiseren van culturele activiteiten. 249 van de 327 steden en gemeenten binnen Vlaanderen en het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest hebben een cultuurbeleid en beschikken over een lokale cultuurbeleidscoördinator.

Het Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk ondersteunt de werking van vier organisatiety-pes: verenigingen of groepen die een culturele of ideologische overtuiging delen; volkshogescholen die niet-formele educatie aanbieden; landelijke vormingsinstellingen die formele educatie aanbie-den; en bewegingen rond een of meerdere thema’s zoals vrede, actief burgerschap en mobiliteit. Deze organisaties werken rond participatie en educatie en het decreet stipuleert een kwalitatieve beoordeling, op basis van een beleidsplan, waarmee de Vlaamse overheid zijn investering in de orga-nisaties kan beoordelen.

Het Participatiedecreet ondersteunt initiatieven die de toegankelijkheid van culturele activiteiten bevorderen. Dit decreet is gericht op personen in armoede, gedetineerden, personen met een handi-cap, mensen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond en gezinnen met kinderen. Het decreet voorziet subsidies voor projecten die: participatie aanmoedigen; de fysieke en financiële belemme-ringen rond toegankelijkheid wegwerken; onderzoek voeren naar cultuurparticipatie; en grootscha-lige culturele evenementen organiseren.

Het Cultureel-erfgoeddecreet bevat de regels op basis waarvan de Vlaamse Gemeenschap het cultureel-erfgoedveld in Vlaanderen ondersteunt en subsidieert. Het ondersteunen en subsidiëren van cultureel-erfgoedorganisaties vormt samen met het beschermen van cultureel erfgoed de twee belangrijke pijlers van het cultureel-erfgoedbeleid.

Het Cultureel-erfgoeddecreet gaat over erfgoed in musea, archiefinstellingen, erfgoedbibliotheken, over heemkundige kringen en andere verenigingen die zich bezig houden met roerend en imma-terieel erfgoed, over archieven, kunst- en gebruiksvoorwerpen, over verhalen, rituelen, processies, tradities, gebruiken … Het decreet richt zich op een geïntegreerd en integraal cultureel-erfgoedbeleid dat afgestemd is op andere beleidsdomeinen. Daarnaast is het ook afgestemd op het beleid van de verschillende bestuursniveaus.6

Page 6: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

6

Vlaanderen in Actie (VIA) 2020

De Vlaamse overheid is momenteel bezig met de ontwikkeling en implementatie van Vlaanderen in Actie 2020. Het doel van het initiatief is om van Vlaanderen een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving te maken die tegen 2020 behoort tot de topvijf van Europese regio’s.7

Beleidsnota Cultuur 2009-2014 van de Vlaamse regering

Het cultuurbeleid van de Vlaamse regering is momenteel vastgelegd in de ‘Beleidsnota Cultuur 2009-2014’ door de minister van Cultuur.

De nota is opgebouwd rond zeven strategische doelstellingen:

· Duurzaam beleid voeren

· Participatie en diversiteit als motoren voor vernieuwing verankeren

· E-cultuur en digitalisering bevorderen

· Competentieverwerving en -waardering stimuleren

· Aandacht voor cultuurmanagement en een culturele economie

· Internationaal cultuurbeleid versterken

· Eco-cultuur initiëren8

Deze strategische doelstellingen lopen als een rode draad doorheen het beleid van de minister. Zij worden geconcretiseerd in 28 operationele doelstellingen voor de sectoren sociaal-cultureel werk voor volwassenen en lokaal cultuurbeleid, kunsten en cultureel erfgoed, en de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap, het culturele infrastructuur- en tewerkstellingsbeleid en de relatie met de federale overheid.

Organisaties uit de private sector

Sommige organisaties uit de private sector hebben een beleid dat kunstprojecten in de publieke ruimte ondersteunt. Daarnaast kunnen bedrijven ook de opdrachtgever zijn voor kunst in de publie-ke ruimte, bijvoorbeeld als onderdeel van de realisatie van gebouwen. Ondernemingen kunnen ook ondersteuning bieden in de vorm van sponsoring of steun in natura aan kunstprojecten. In Vlaande-ren zijn er bovendien een groot aantal privéverzamelaars en galeries gevestigd.

1.2 Organisatorisch kader

Dit deel biedt een overzicht van de voornaamste organisaties, departementen en agentschappen die in Vlaanderen kunst in de publieke ruimte ondersteunen.

1.2.1 De Vlaamse overheid: Kunstcel binnen het Team Vlaams Bouwmeester

De opdracht van het Team Vlaams Bouwmeester bestaat erin om vanuit een langetermijnvisie bij te dragen tot de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering van het architecturaal beleid van de Vlaamse Gemeenschap, om een architecturaal kwalitatieve leefomgeving (gebouwen, infrastructuur, landschapsingrepen …) in Vlaanderen te helpen creëren. Hiervoor geeft ze aan departementen van de Vlaamse overheid, provinciebesturen, lokale besturen, andere organisaties in de publieke en pri-vate sector en privépersonen advies over het ontwerp en het plaatsen van overheidsopdrachten voor de gebouwde omgeving. Binnen het Team Vlaams Bouwmeester is er een Kunstcel actief. Een artistiek adviseur met een man-daatfunctie stuurt, in nauwe samenwerking met de artistiek coördinator, de werking inhoudelijk aan.

Page 7: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

7

Die Kunstcel ondersteunt de bouwmeester met betrekking tot het beleid en de praktijk van kunst in de publieke ruimte, waarbij de vraag naar de relatie tussen kunst, architectuur en context centraal staat. Publieke opdrachtgevers kunnen bij de Kunstcel terecht voor advies over de voorbereiding en het opstarten van de selectieprocedure van kunstopdrachten. Op die manier ontwikkelen ze goede praktijken. Naast de rechtstreeks met de kunstopdracht verbonden dienstverlening, werkt de Kunst-cel mee aan de Meesterproef, de Open Oproep en de Prijs Bouwheer. Voor kunst in de publieke ruimte werkt de Kunstcel door middel van artistiek onderzoek en concrete experimenten aan het ontwikkelen van een langetermijnvisie. De publicaties ‘Cahier #1. Rond punt. Over verkeersrotondes als context voor kunst’9, ‘Cahier #2. Schoolvoorbeelden. Over kunstinterventies in scholen’ en ‘Cahier #3 Openbaarheid’10 trachten de problematische aspecten te bespreken van kunstopdrachten in de publieke ruimte in verschillende contexten. Deze cahiers bieden nuttige informatie aan organisaties in de publieke en private sector en aan de personen die instaan voor de planning en de uitvoering van de gebouwde omgeving.

De Kunstcel hanteert de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen als onderhandelingsbasis voor de ontwikkeling en implementatie van kunstinitiatieven in de publieke ruimte. Soms vallen deze ini-tiatieven buiten het toepassingsgebied van het decreet. De decretale artikelen hebben sinds 1986 geen fundamentele wijzigingen ondergaan en beperken het toepassingsgebied van het decreet als volgt: het decreet geldt voor gebouwen die gesubsidieerd zijn door de Vlaamse overheid; de door het decreet gegenereerde subsidies en elk feitelijk kunstwerk in de publieke ruimte mogen enkel aange-wend worden in functie van het gebouw waarvoor de subsidies gegenereerd zijn.11

1.2.2 De Vlaamse overheid: de minister, het departement, de agentschappen en afde-lingen die het beleidsdomein Cultuur ondersteunen

De prioriteiten, het beleid en de strategieën in verband met het beleidsdomein Cultuur worden ont-wikkeld en geïmplementeerd door: de verantwoordelijke minister van Cultuur; het Departement Cul-tuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM); Agentschap Kunsten en Erfgoed; Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen; en de afdelingen van de twee agentschappen. Ze werken onder meer rond de ontwikkelingen in verband met de hogervermelde culturele decreten. Het Participa-tiedecreet wordt geïmplementeerd over het departement, de agentschappen en afdelingen heen.

Het agentschap Kunsten en Erfgoed bestaat uit twee afdelingen. De werking van de afdeling Kunsten is toegespitst op de uitvoering van het Kunstendecreet. De afdeling Erfgoed is toegespitst op de uit-voering van het Cultureel-Erfgoeddecreet. Daarnaast fungeren het Vlaams Audiovisuel Fonds (VAF) en het Vlaams Fonds voor de Letteren als autonome organisaties ter ondersteuning van hun sector.

Het agentschap Sociaal-cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen bestaat uit twee afdelingen. De Afdeling Jeugd werkt met de prioriteiten, het beleid en de strategieën die gerelateerd zijn aan het Jeugddecreet. De afdeling volksontwikkeling en lokaal cultuurbeleid werkt binnen het kader van het Decreet Lokaal Cultuurbeleid en het decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk.

De twee agentschappen en hun respectievelijke afdelingen implementeren de prioriteiten, beleids-lijnen en strategieën door het subsidiëren van culturele organisaties en projecten binnen of over de verschillende provincies, steden en gemeenten heen. Opdrachten en initiatieven voor kunst in de publieke ruimte worden gefinancierd met projectsubsidies en met meerjarige subsidies voor organi-saties. BAM, LOCUS en FARO zijn voorbeelden van steunpunten die samenwerken met de Vlaamse overheid en functioneren binnen de provincies, steden en gemeenten. Andere organisaties en pro-jecten worden omschreven in deel 1.3.

BAM is het Vlaamse steunpunt voor de beeldende kunst en het audiovisuele vertonersveld. BAM is een intermediaire structuur die kunst en kunstenaars proactief ondersteunt in een veranderende sa-menleving. Het steunpunt verspreidt informatie, voert onderzoek uit, ondersteunt visieontwikkeling en neemt standpunten in, jaagt de professionalisering van functies aan en ijvert voor meer zichtbaar-heid en een groter maatschappelijk draagvlak. Rond thema’s die ook andere kunsten en aanverwante sectoren aanbelangen, werkt BAM samen met andere steunpunten. Een geïntegreerde aanpak en kennisdeling zijn daarbij de uitgangspunten.12

Page 8: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

8

LOCUS is het steunpunt voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en lokaal cultuurbeleid in Vlaanderen. LOCUS ondersteunt de gemeenten bij de uitbouw van een integraal en kwaliteitsvol cultuurbeleid en bij de opmaak en de uitvoering van een gemeentelijk cultuurbeleidsplan. LOCUS wordt gesubsidieerd binnen het decreet Lokaal Cultuurbeleid. LOCUS geeft basisinformatie en advies over kunst in de publieke ruimte.13

FARO is het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed. FARO staat ter beschikking voor de hele cultu-reel-erfgoedsector in Vlaanderen: musea, archieven, erfgoedbibliotheken, erfgoedcellen, volkscul-tuur, erfgoedverenigingen… FARO wordt gesubsidieerd binnen het Cultureel-Erfgoeddecreet. FARO ondersteunt kunstopdrachten in de publieke ruimte als onderdeel van de activiteiten rond educatie en participatie (vb. Bij-Buurten op het Kiel).14

1.2.3 De Vlaamse overheid: andere beleidsdomeinen ter ondersteuning van kunst in de publieke ruimte

Ook binnen enkele andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid bestaan er steunmaatrege-len voor kunstprojecten in de publieke ruimte. Het gaat hier onder meer om: het toepassen van de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen op welzijns-, gezondheids- en andere instellingen sinds 1996; de inspanningen van de Kunstcel en andere culturele organisaties voor het stimuleren en realiseren van vooruitstrevende benaderingen van kunstprojecten in de publieke ruimte bin-nen leeromgevingen, maatschappelijke en andere contexten; en de inspanningen van Agentschap Kunsten en Erfgoed en Agentschap Natuur en Bos voor het stimuleren en subsidiëren van kunstop-drachten in ‘groene’ publieke ruimtes.

1.2.4 Provincies

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen hebben elk een pro-vinciebestuur dat zich op een niveau bevindt tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen van steden en gemeenten. De provinciebesturen werken samen met deze niveaus aan de ontwikkeling en implementatie van beleidslijnen en projecten op vlak van economie, maatschappij, cultuur en leefmi-lieu binnen Vlaanderen. De Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) wordt gefinancierd door de provinciebesturen en vertegenwoordigt hen bij de lokale besturen, de Vlaamse overheid, de federale overheid, externe politieke instellingen en andere landen.15 Over het algemeen staan de provinciebesturen zelf in voor de ontwikkeling en implementatie van hun cultuurbeleid en culturele projecten, op voorwaarde dat deze in overeenstemming zijn met de decreten van de Vlaamse regering, dat ze niet tegenstrijdig zijn met de culturele beleidslijnen en pro-jecten van de Vlaamse regering en van de steden en gemeenten en dat ze niet opgelegd worden aan de lokale besturen.Een voorbeeld van een kunstproject in de publieke ruimte dat gesteund wordt door een provincie-bestuur, is ‘Kunst op Komst’. In het kader van ‘Kunst op Komst’ organiseert het provinciebestuur van Vlaams-Brabant een wedstrijd voor de meest geschikte locatie voor een kunstwerk in de publieke ruimte waarvoor ze de opdracht hebben gegeven aan een kunstenaar. De wedstrijd verloopt als volgt: de lokale besturen in de provincie dienen voorstellen in voor locaties; een vakjury nomineert uit de voorstellen drie locaties; op de radiozender Radio 2 Vlaams-Brabant worden de genomineerde locaties voorgesteld in functie van het kunstwerk; hierna volgt een publieksstemming. Vervolgens worden de stemmen geteld en kent het provinciebestuur het kunstwerk toe aan de gemeente van de locatie met de meeste stemmen.16

1.2.5 Steden en gemeenten

De 327 steden en gemeenten binnen Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben elk hun verkozen besturen. Als gevolg van hun autonome status in vroegere tijden zijn dit krachtdadige politieke entiteiten met aanzienlijke macht. Ze zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling en imple-mentatie van beleidslijnen en projecten op vlak van economie, maatschappij, cultuur en leefmilieu

Page 9: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

9

binnen de stedelijke of gemeentelijke grenzen. De Vereniging van de Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) wordt gefinancierd door de lokale besturen en vertegenwoordigt hen bij de provincies, de Vlaamse overheid, de federale overheid, externe politieke instellingen en andere landen.17

Samen met de lokale besturen van de 13 centrumsteden zorgde de VVSG voor de oprichting en de financiering van het Kenniscentrum Vlaamse Steden (KCVS). Dit centrum is gericht op de ontwikkeling en implementatie van een stadsvernieuwingsbeleid door de Vlaamse overheid, de provinciale en de lokale besturen. Het centrum staat in voor de productie en verspreiding van onderzoek en informatie en bevordert netwerken. Een belangrijk engagement van KCVS is het opzetten van een manier van samendenken (‘joined-up thinking’) tussen verschillende departementen van de Vlaamse overheid, de lokale besturen van de 13 centrumsteden en de lokale bevolking die rechtstreeks betrokken is bij stadsvernieuwingsbeleidslijnen en -projecten. KCVS werkt momenteel met LOCUS aan de integratie van een lokaal cultuurbeleid in het kader van beleidslijnen en projecten rond stadsvernieuwing.18 KCVS wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid via meerjarige subsidies door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.

Een aantal lokale besturen van grote en kleine steden en gemeenten steunen kunstopdrachten in de publieke ruimte; een beschrijving van hun aanpak staat verderop in dit rapport.

Visie

Sommige lokale besturen nemen in hun cultuurbeleidsplan beleidslijnen en strategieën op voor kunst in de publieke ruimte. Ze doen dit om verschillende redenen, zoals: prestige door de link met gerenommeerde kunstenaars; het voortzetten van een traditie die ontstaan is bij de plaatsing van monumenten; het mogelijk maken van gemeenschapsparticipatie aan culturele activiteiten, wat re-sulteert in sociale cohesie en educatieve en vaardigheidsontwikkeling; het ontwikkelen van een iden-titeit voor een plek als onderdeel van beleidslijnen en strategieën rond marketing en economie; de kwaliteit van de leefomgeving verhogen om de esthetische, sociale en economische functies van de publieke sfeer te versterken.

Andere lokale besturen zijn dan weer minder proactief en expliciet in hun betrokkenheid bij kunst in de publieke ruimte. Als gevolg hiervan komen opdrachten voor kunst in de publieke ruimte ad hoc tot stand en als reactie op politieke, culturele, maatschappelijke, economische of milieugerelateerde initiatieven door lokale politici, lokale verenigingen, provinciebesturen en de Vlaamse overheid. In deze gevallen zoeken lokale besturen soms naar begeleiding.Een bepaald project kan een lokaal bestuur sterken in het geloof in de waarde van kunstopdrachten in de publieke ruimte. Het project ‘Bij-Buurten op het Kiel’ was een project in de Antwerpse wijk het Kiel door het Middelheimmuseum19 en Veerman20, een kunsteducatieve organisatie. Over een peri-ode van drie jaar werkte het team met FARO, het lokale bestuur en lokale verenigingen en bewoners aan de ontwikkeling en implementatie van een reeks participatieve kunstprojecten in de publieke ruimte die een grotere sociale samenhang nastreefden. Dit hield onder meer de creatie in van een omvangrijk kunstwerk in de vorm van een vogelnest waarvoor geweven wilgenhout gebruikt werd. Nadien kwam er een publicatie tot stand met onder meer cijfergegevens over de deelnemers, prak-tische informatie en advies over de uitvoering van de kunstprojecten en teksten over de maatschap-pelijke waarde ervan.21

Proces

Lokale besturen verwerven kunst in de publieke ruimte via formele en informele processen. Tot de formele processen behoren: de toepassing van ofwel de 1%-regeling voor kunst in publieke ge-bouwen ofwel lokale subsidieberekeningen voor kunst in de publieke ruimte bij de constructie van gebouwen of van het publieke domein; lopende programma’s van eigen culturele activiteiten; pro-gramma’s onder impuls van strategische partners in de lokale culturele sectoren (zoals kunstenor-ganisaties, cultuurcentra en gemeenschapscentra). Het voornaamste informele proces betreft het schenken van kunstwerken door externe organisaties en personen zoals de private sector, specifieke belangengroepen en kunstenaars.

Page 10: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

10

Sommige lokale besturen hebben stafmedewerkers die verantwoordelijk zijn voor het steunen van de ontwikkeling en de implementatie van een beleid en een strategie voor kunst in de publieke ruim-te. Ze worden ondersteund door een of meerdere adviesraden voor kunst. Het is de rol van deze adviesraden om kunst in de publieke ruimte te stimuleren, opportuniteiten voor kunst in de publieke ruimte te identificeren en de selectie en aanstelling van kunstenaars te begeleiden. In de meeste gevallen bestaan de adviesraden uit politici en ambtenaren van verschillende departementen binnen de lokale besturen en vertegenwoordigers uit de lokale culturele sector, zoals curators, kunstenaars, critici, architecten, privéverzamelaars en het betrokken publiek. Zo is in Kortrijk de burgemeester voorzitter van de adviesraad en trekker op vlak van kunst in de publieke ruimte. Als onderdeel van haar beleid voor kunst in de publieke ruimte besliste deze adviesraad om geen kunst op rotondes te plaatsen omdat ze deze aanpak als gedateerd beschouwde.

In Gent zijn er twee adviesraden. De ene bestaat uit lokale bestuursleden en identificeert opportu-niteiten; de andere raad geeft advies over de selectie en aanstelling van kunstenaars en bestaat uit vertegenwoordigers uit de culturele sector. Het beheer van kunstopdrachten in de publieke ruimte is de verantwoordelijkheid van een stafmedewerker van de Dienst Kunsten van de Stad Gent of van personen of organisaties buiten de lokale besturen, bijvoorbeeld de Kunstcel, De Nieuwe Opdracht-gevers22 of S.M.A.K.

In Antwerpen heeft het Middelheimmuseum de leiding over de adviesraad voor kunst in de publieke ruimte voor de toepassing van het beleid. Het beheert ook de ontwikkeling en implementatie van de kunstopdrachten in de publieke ruimte die voortvloeien uit het beleid. Het speelt ook een rol bij het behoud en beheer van bestaande kunstwerken in de publieke ruimte en van monumenten.

Globaal genomen maken lokale besturen gebruik van vier methodes om een kunstenaar te selecte-ren voor een kunstopdracht in de publieke ruimte. Het gaat om de volgende methodes:

· Open oproep. Een opdracht wordt algemeen kenbaar gemaakt door het lokale bestuur en andere organisaties zodat iedereen een voorstel kan indienen. Vervolgens wordt het selectieproces voor de aanstelling van een kunstenaar begeleid door het lokale bestuur. Deze aanpak wordt als democratisch ervaren, maar de kandidaten worden niet betaald voor hun voorstellen. Deze aanpak is tijdrovend en er is geen mogelijkheid tot verkennende gesprekken tussen de kandidaten, het lokale bestuur en andere belanghebbenden;

· Geselecteerde shortlist. Op basis van de kwaliteit van hun vroeger werk worden drie of vier kunstenaars geselecteerd. Elke kunstenaar wordt vergoed om voorstellen in te dienen bij het lokale bestuur en andere belanghebbenden. Alle partijen kunnen de voorgestelde ideeën bespreken en daarna wordt er één kunstenaar gekozen. Deze aanpak vergt enige financiering en is tijdsefficiënt. Ze draagt de voorkeur weg van de Kunstcel;

· Selectie door een curator. Het lokale bestuur stelt een curator aan voor het begeleiden van de werving en de aanstelling van een kunstenaar. De curator en de kunstenaar werken vervolgens met het lokale bestuur en andere belanghebbenden aan de ontwikkeling en implementatie van een kunstopdracht in de publieke ruimte. Deze methode is gelijkaardig met de aanpak van De Nieuwe Opdrachtgevers en vergt aangepaste financiering en tijd om te slagen;

· Rechtstreekse aanstelling. Eén kunstenaar wordt gecontacteerd door het lokale bestuur, haar adviesra(a)d(en) en andere belanghebbenden om een bestaand kunstwerk te voorzien of om een nieuw kunstwerk te maken. Deze aanpak is tijds- en kostenefficiënt, maar mogelijk ontbreekt de nodige expertise en is er een gebrek aan voldoende engagement tussen de kunstenaar(s), het kunstwerk en de maatschappelijke en/of fysieke kenmerken van de locatie. Deze aanpak draagt de voorkeur weg van kleinere lokale besturen waarbij de selectie van een kunstenaar vaak bepaald wordt door een lokale politicus.

Page 11: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

11

Subsidiëring

Lokale besturen subsidiëren kunst in de publieke ruimte op de volgende manieren:

· de toepassing van ofwel de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen ofwel lokale subsidies voor kunst in de publieke ruimte bij de constructie van gebouwen of het publieke domein;

· een specifiek budget voor kunst in de publieke ruimte dat varieert van € 1.500 tot € 90.000 per jaar;

· departementale budgetten voor kunstopdrachten in de publieke ruimte die hun werking bevorderen, bijvoorbeeld budgetten voor gemeenschapsontwikkeling of toerisme;

· financiële middelen van culturele en andere departementen binnen de provincies als onderdeel van kunstinitiatieven in de publieke ruimte die ze opgericht hebben in samenwerking met lokale besturen;

· de kernfinanciering die toegekend wordt aan kunstenorganisaties, cultuurcentra en gemeenschapscentra;

· andere middelen, bijvoorbeeld initiatieven van de Europese Unie.

1.3 Projectkader

Naast de hogervermelde organisaties en benaderingen biedt dit deel een beknopte opsomming van enkele belangrijke projecten die kunnen bijdragen tot een beter begrip van de ontwikkeling van de beleidslijnen en projecten voor kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen.

Wiels, Brussel

Wiels is gevestigd in Brussel en is in de eerste plaats een beeldendekunstorganisatie die tentoon-stellingen, producties en educatieve projecten opzet in het gebouw zelf, maar ook in de buurt. De werking van Wiels wordt gefinancierd door: de Vlaamse overheid door middel van meerjarige subsi-diëring binnen het Kunstendecreet; de Gewestregering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; en andere partners uit de publieke en private sector.

De werking van Wiels omhelst onder meer een programma ‘buiten de muren’ met tijdelijke kunstin-terventies in en rond de tentoonstellingsruimte. Deze interventies vallen op door hun maatschappe-lijk engagement en willen de buurtbewoners betrekken bij zowel de ervaring als de productie van de kunstwerken. Naast zijn uitgebreide tentoonstellingsprogramma heeft Wiels ook een internationaal programma voor kunstenaars in residentie dat gericht is op innovatie, onderzoek, creatie en ontwikke-ling en dat de samenwerking tussen lokale en internationale actoren stimuleert. Zijn programma voor bemiddeling en educatie bestaat uit workshops voor de buurt, educatieve projecten en workshops voor kinderen, jongeren, senioren en scholen in de buurt. De programmatie van Wiels wordt versterkt door de parallelle activiteiten (lezingen, debatten, uitwisselingen, workshops, programma’s rond com-munityart, tijdelijke kunstopdrachten in de publieke ruimte en interdisciplinaire projecten). Ook hierbij wil de organisatie de buurt betrekken. In 2009 ontwikkelde Wiels het project ‘Genius Loci’ (2009), een lichtinstallatie in de publieke ruimte van kunstenaar Anna Rispoli waarbij ze de hulp kreeg van de bewo-ners uit de buurt tussen het treinstation Brussel-Zuid en Wiels. Deze buurtbewoners kregen de vraag om ongebruikte lampen te schenken. De verzamelde kroonluchters en plafondlampen werden opge-hangen aan de gewelven langs de Fonsnylaan en transformeerden een anonieme passage in een per-soonlijk portret van de multiculturele buurt. De installatie toont van elke inwoner een stukje geschiede-nis door de diverse lampen weg te halen uit de huiselijke sfeer om de publieke ruimte te verlichten.23

Voor ze bij Wiels aan de slag ging, was huidig curator en publieksbemiddelaar Frédérique Versaen ook als drijvende kracht en als curator betrokken bij een aantal belangrijke tijdelijke kunstprojecten in de publieke ruimte. Tussen 2003 en 2006 was Versaen curator van ‘Le Comptoir du Nylon’, een reeks van

Page 12: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

12

25 tijdelijke artistieke interventies in en rond de vitrine van een voormalige nylonwinkel in de Sint-Katelijnestraat in Brussel. Tijdelijke tentoonstellingen, performances, audiovisuele werken, raamin-stallaties en kunstwerken infiltreerden in het straatbeeld. ‘Maïs’ (2007), een ander project, hield kort-stondige kunstinterventies in, in en rond Brussel, voornamelijk van lokale kunstenaars. Dit project resulteerde in talrijke tijdelijke en interactieve sculpturen op straat, installaties in parkeergarages en ondergrondse passages, stadsinterventies zoals werken met neon, reclameborden, straattekeningen, wandelingen en geïmproviseerde performances in het dagelijkse openbare leven. Deze projecten to-nen het belang aan van curatoriële praktijken die de lokale buurtbewoners betrekken bij tijdelijke en publieke interventies.

Komplot, Brussel

In Brussel zijn er veel initiatieven die gericht zijn op de publieke ruimte en publieke interactie. Zo zijn er een aantal initiatieven van curatoren die op het brede publiek gericht zijn en die strategieën voor publieksparticipatie volgen tijdens het cureren van tijdelijke kunstprojecten in de publieke ruimte. Een van deze initiatieven is het curatorencollectief Komplot, opgericht in Brussel in 2002, dat onder meer tijdelijke en discursieve beeldendekunstprojecten in de publieke ruimte ontwikkelt.24 Intussen hebben ze ook een tentoonstellingsruimte geopend in de Van Volxemlaan in Brussel. Komplot is bezig met nomadische creatieve praktijken, specialisatietrends, overlevingsarchitectuur en het infiltreren in de publieke, institutionele en private ruimte. Het collectief verkent nieuwe horizonten op het vlak van objecten, ruimtes, kunstenaars en publiek. Een van hun lopende projecten, ‘The Public School’, maakt deel uit van een internationaal initiatief dat een aantal ‘Public Schools’ over de wereld met elkaar verbindt. Het bekijkt hoe zich een nieuw discours rond kunst in de publieke ruimte kan ont-plooien door hedendaagse kunst in verband te brengen met vorming en cultuureducatie, waarbij de cursussen gekozen en gemaakt worden door het publiek. Iedereen kan een suggestie doen van wat hij of zij graag zou leren of waarover hij of zij lessen zou willen volgen door een cursusvoorstel in te dienen op de website van ‘The Public School’. Nadat de cursusvoorstellen online zijn geplaatst, kan men zich inschrijven. Als er genoeg personen geïnteresseerd zijn in een cursus, zoekt de school een docent en biedt het de cursus aan aan de ingeschreven personen.25 Komplot maakt deel uit van een uitgebreid netwerk van initiatieven in Brussel en omstreken. Doordat ze vanuit een lokale context al een internationale reputatie opgebouwd hebben, illustreren zulke projecten het belang van steun tijdens de ontwikkelingsfase van dergelijke praktijk.

S.M.A.K. (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst), Gent

De werking van het S.M.A.K. wordt gefinancierd door: de Vlaamse overheid door middel van meer-jarige subsidiëring binnen het Kunstendecreet en het Cultureel-Erfgoeddecreet; de Provincie Oost-Vlaanderen; Stad Gent; en andere partners uit de publieke en private sector.26 Het S.M.A.K. heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van kunst in de publieke ruimte met het project ‘Chambres d’Amis’ in 1986 onder leiding van Jan Hoet. Voor dit project werden kunst-werken van internationaal gerenommeerde kunstenaars gerealiseerd in de specifieke context van privéwoningen. ‘Chambres d’Amis’ werd opgevolgd door ‘Over the Edges’ (2000), waarbij 55 kunste-naars aangesteld werden om werken te creëren in en rond het centrum van Gent. Volgens Jan Hoet en cocurator Giacinto Di Pietrantonio is de kunstenaar het best geplaatst om de structuur en de rijkdom van een stad te accentueren.27 Het vertrekpunt voor ‘Over the Edges’ was de hoek, de ‘grens tussen binnen en buiten, tussen indoor en outdoor, tussen privaat en publiek’.28 Zo werden straathoeken ge-bruikt als de structurele accenten van de stad die functioneerden als referentiepunten in de oriënte-ring van de stad. De kunstenaars reageerden met interventies en dan vooral in de vorm van tijdelijke sculpturen in de publieke ruimte of performatieve interventies. Philippe Van Cauteren, de huidige artistiek en zakelijk leider van het S.M.A.K., bouwt voort op deze traditie van stadstentoonstellingen en werkt in 2012 aan ‘TRACK’, een vervolg op ‘Over the Edges’. Dit project wil een veertigtal kunstenaars aanstellen om nieuwe kunstwerken te maken die tijdelijk geplaatst zullen worden op zowel binnen- als buitenlocaties, tussen de stations Gent-Dampoort en Gent-Sint-Pieters, waaronder het S.M.A.K. zelf. S.M.A.K. heeft ook een aantal kleinschaligere projec-

Page 13: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

13

ten van langere duur opgestart, zoals ‘Onvergetelijke Buurt – voorstel tot permanente krijttekeningen’ in de Gentse wijk Moscou (2010). Voor dit project werkte kunstenaar Bart Lodewijks een jaar aan de creatie van eenvoudige, geometrische tekeningen met wit krijt op muren en trottoirs. De tekeningen zorgden voor tijdelijke randen en patronen en creëerden ruimtelijke en visuele verbindingen tussen publieke en private gebouwen en ruimtes. De mensen uit de buurt namen zelf deel aan het artistieke proces door locaties ter beschikking te stellen of door mee te werken aan de tekeningen. Uiteindelijk verdwenen alle tekeningen als gevolg van de veranderende weersomstandigheden.

Contour Mechelen

Contour Mechelen is een kunstorganisatie die zich toelegt op de creatie en de presentatie van bewe-gend beeld. De werking van Contour Mechelen wordt gefinancierd door: de Vlaamse overheid door middel van meerjarige subsidiëring binnen het Kunstendecreet; het lokale bestuur; en andere part-ners uit de publieke en private sector.29 Binnen haar werking staat Contour, de Biënnale voor Bewegend Beeld, centraal. Contour vindt twee-jaarlijks plaats van augustus tot oktober. Voor elke biënnale wordt er een andere curator aangesteld. Een architect of een architectenbureau en een grafisch vormgever staan de curator en de kunste-naars bij voor de presentatie van de kunstwerken. Sinds de eerste editie in 2003 heeft de biënnale zich geprofileerd als de eerste brede en internationale tentoonstelling in Vlaanderen die volledig ge-wijd is aan kunst met bewegende beelden. Het project wil een dialoog creëren tussen hedendaagse kunst en de architectuur van de stad. Een wandeling doorheen Mechelen leidt het publiek langs films, video’s en installaties op verschillende publiek toegankelijke locaties. In het jaar tussen twee biënna-les toont Contour onder meer projecties en installaties in de publieke ruimte.30

Middelheimmuseum

Het Middelheimmuseum is de voornaamste instelling die betrokken is bij kunstopdrachten in de publieke ruimte in Antwerpen. De werking van het Middelheimmuseum wordt gefinancierd door: de Vlaamse overheid door middel van meerjarige subsidiëring binnen het Kunstendecreet en het Cultureel-Erfgoeddecreet; het lokale bestuur; en andere partners uit de publieke en private sector.

Het Middelheimmuseum is in de eerste plaats een openluchtmuseum dat een collectie kunstwerken (in de publieke ruimte) tentoonstelt in het Middelheimpark. Deze collectie wordt uitgebreid door de aankoop van bestaande kunstwerken en door nieuwe kunstopdrachten (in de publieke ruimte). In de tweede plaats is het nauw betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van het lokale beleid voor kunst in de publieke ruimte. Het Middelheimmuseum leidt de adviesraad van het Antwerpse stadsbestuur voor de toepassing van het beleid voor kunst in de publieke ruimte en het beheert de ontwikkeling en implementatie van de opdrachten die uit het beleid voortvloeien. Het speelt ook een rol bij het behoud en beheer van kunst in de publieke ruimte en monumenten.

Een voorbeeld van een kunstopdracht in de publieke ruimte die voortvloeide uit het lokale beleid (voor kunst in de publieke ruimte) en die gesteund werd door het Middelheimmuseum, is dat van de interna-tionaal bekende kunstenaar Dan Graham en zijn kunstwerk ‘Belgian Funhouse’ (1998). Deze construc-tie van roestvrij staal en kogelvrij glas was bedoeld om maatschappelijke en menselijke interactie en engagement te stimuleren in een kansarme buurt van Antwerpen. Het kunstwerk werd legendarisch omschreven als een ‘green cobweb bus-stop pissoire looking thing’.31 Het kunstwerk werd vernield en uiteindelijk verplaatst naar het Middelheimpark, waar het hersteld en permanent geplaatst werd.

De Nieuwe Opdrachtgevers

De Nieuwe Opdrachtgevers is een onafhankelijke organisatie van cultureel bemiddelaars. De orga-nisatie ontstond in het verlengde van een campagne gevoerd door de Koning Boudewijnstichting in 2001 en maakt deel uit van de European Association for New Partnerships in the Arts. De Nieuwe Opdrachtgevers is gebaseerd op Les Nouveaux Commanditaires, een initiatief dat in de jaren ne-gentig ontwikkeld werd door de Fondation de France onder leiding van François Hers. De Nieuwe

Page 14: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

14

Opdrachtgevers werd opgericht door Thérèse Legierse, Joost Declercq en anderen. Haar werking wordt gefinancierd door: de Vlaamse overheid door middel van meerjarige subsidiëring binnen het Kunstendecreet; het lokale bestuur; en andere partners uit de publieke en private sector.In haar aanpak van kunstprojecten in de publieke ruimte biedt De Nieuwe Opdrachtgevers onder-steuning aan het publiek of verenigingen. Zij kunnen een beroep doen op hun expertise bij de selectie van kunstenaars en kunnen hulp krijgen bij de productie.32 Een voorbeeld is ‘Blinde Muren’, opgestart in Gent in 2005. Voor dit kunstproject in de publieke ruimte gaf De Nieuwe Opdrachtgevers advies aan de buurtbewoners en het lokale bestuur bij de aanstelling van vijf kunstenaars om kunstwerken te maken die bestemd waren voor blinde muren in een residentiële buurt van de stad.

Z33

Kunstencentrum Z33, ruimte voor hedendaagse kunst en design, ligt in Hasselt in de provincie Lim-burg. Haar werking wordt gefinancierd door: de Vlaamse overheid door middel van meerjarige sub-sidiëring binnen het Kunstendecreet; het provinciebestuur; en andere partners uit de publieke en private sector.33 Jan Boelen is artistiek directeur van Z33 en is coördinator van Z-OUT. Z33 is ook de trekker van de Europese biënnale Manifesta 9, die in 2012 plaatsvindt in de provincie Limburg.Z33 is gelegen in een gebouw met een grote tentoonstellingsruimte en werkt een programma uit dat een brug probeert te slaan tussen kunst, design en architectuur. Z33 ontwikkelt ook educatieve projecten en ze zou het eerste onderzoekscentrum voor kunst in de publieke ruimte oprichten in Vlaanderen. Naast het tentoonstellingsprogramma in het gebouw organiseert Z33 ook Z-OUT, een project dat werken van internationale kunstenaars wil realiseren over heel Limburg. Z-OUT wil kunst-werken in de publieke ruimte creëren die de visuele identiteit versterken van specifieke plaatsen in de provincie. Z33 geeft de opdracht aan kunstenaars om kunstwerken te creëren. Daarbij bevordert ze de interactie tussen de werken, hun publiek en hun omgeving. De volgende jaren komen zowel tijdelijke als permanente werken tot stand in meerdere fases. Het provinciebestuur duidde Z33 aan als spilfiguur bij de organisatie van het project omdat ze zowel ervaring heeft op het vlak van kunst als van design.34 Z33 heeft een subsidie van 6 miljoen euro ontvangen voor Z-OUT. Vanuit de Vlaamse overheid kwam er steun van het departement CJSM via het Fonds Culturele Infrastructuur, dat nor-maliter aangewend wordt voor het bouwen of verbeteren van culturele gebouwen. Vanuit het idee van een openluchtmuseum voor kunst in de publieke ruimte konden er toch subsidies toegekend konden worden aan Z-OUT. Een van de voornaamste bijdrages van Z33 tot op heden is het op gang brengen van het discours over kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen en de toetsing ervan aan internationale modellen. In 2007 organiseerde Z33 bijvoorbeeld het symposium ‘Out of the studio!’, met bijdrages van 20 kunstenaars, curators en academici. Het verslag van het symposium werd gepubliceerd in de vorm van een kro-niek, met onder meer bijdrages van kunstenaars, debatten over specifieke onderwerpen en lezingen over relevante kwesties. Zowel het symposium als het daaropvolgende boek illustreren de verschil-lende manieren waarop kunstopdrachten tot stand komen en waarop kunst zou kunnen ingrijpen in de publieke ruimte.35

Beaufort, Triënnale voor Hedendaagse Kunst

Beaufort, Triënnale voor Hedendaagse Kunst vindt plaats op verschillende locaties langs de Vlaamse kust. De triënnale wordt georganiseerd door vzw Ku(n)st en wordt gefinancierd door: de Vlaamse overheid door middel van meerjarige subsidiëring binnen het Kunstendecreet; het provinciebestuur; lokale besturen; en andere partners uit de publieke en private sector. De curator van de triënnale is Philippe Van den Bossche, directeur-conservator van Mu.ZEE in Oostende. De volgende editie vindt plaats in 2012.36 Bij elke editie van Beaufort worden monumentale kunstwerken in de publieke ruimte ontwikkeld, die talrijke bezoekers naar de kust lokken. Na de triënnale blijven de werken ofwel op hun locatie staan, ofwel worden ze verplaatst. Enkele van deze werken in de publieke ruimte werden verkocht aan orga-nisaties uit de publieke of private sector binnen Vlaanderen.

Page 15: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

15

2. Huidige situatie – samenvatting van de interviews

Gedurende twee weken werden een aantal personen geïnterviewd die rechtstreeks of onrecht-streeks betrokken zijn bij het beleid en de praktijk van kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen. De geïnterviewden werden geselecteerd door BAM en kunnen opgedeeld worden in vier groepen:

· Kunstenaars

· Curatoren

· Commentators, zoals academici en critici

· Beleidsmakers/subsidiënten

De vragen bij elk interview zijn opgebouwd rond drie kernthema’s: visie, professionalisme en financie-ring. De antwoorden op de belangrijkste vragen bij elk interview zijn hieronder samengevat.

Visie

Is er behoefte aan een meer coherente visie voor de manier waarop kunst in de publieke ruimte tot stand komt in Vlaanderen?

· Kunstenaars. De verscheidenheid aan kunstpraktijken in de publieke ruimte in Vlaanderen is waardevol omdat het referentiepunten biedt voor individuele kunstenaars bij de ontwikkeling van hun eigen praktijken. Toch is er behoefte aan een coherent ondersteuningskader in functie van: kritische analyse en debat, netwerken, begeleiding bij projectontwikkeling en -beheer (onder meer bij vergunningen en contractuele zaken), het promoten van goede praktijken en de beschikbaarheid van opportuniteiten zoals opdrachten en subsidiëring.

· Curators. Er moet een grondig begrip ontwikkeld en gestimuleerd worden van wat kunst in de publieke ruimte inhoudt en wat het publieke domein inhoudt. Dit geldt ook voor de rol en de werking van kunstenorganisaties die over een eigen ruimte beschikken. Verder moeten besturen, andere opdrachtgevers en kunstenaars vlotter kunnen gebruikmaken van expertise.

· Commentators. Wat betreft kunstpraktijk in de publieke ruimte binnen Vlaanderen, in België en op internationaal vlak is er behoefte aan informatie over de ontwikkeling van de opdrachten en praktijken op individueel en lokaal niveau. Dit zou lokale besturen, andere opdrachtgevers, curators en kunstenaars helpen bij de vaststelling dat er behoefte is aan kunst in de publieke ruimte en de nodige visie daarop. Bovendien zouden deze behoefte aan kunst in de publieke ruimte en de visie daaromtrent kenbaar gemaakt moeten worden aan én door de media om een publiek debat op gang te brengen. Kunst in de publieke ruimte moet onder meer de bedoeling hebben om de publieke ruimte te onttrekken aan de politieke, maatschappelijke, economische … invloed van de publieke en de private sector.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. De Vlaamse overheid heeft behoefte aan een breder zicht op en inzicht in kunst in de publieke ruimte. Dat betekent echter niet dat het de werking van lokale besturen, andere opdrachtgevers, curators en kunstenaars rechtstreeks moet controleren. De overheid moet daarentegen nog meer kunstopdrachten in de publieke ruimte tot stand laten komen die een voorbeeld zijn van goede praktijk. Het zou ook begeleiding moeten aanreiken aan anderen, zoals informatie over kunstpraktijken in de publieke ruimte in andere landen.

Page 16: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

16

Op welke manier getuigen de opdrachten voor kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen van een (gebrek aan) coherente visie?

· Kunstenaars. De ontwikkeling en implementatie van kunstopdrachten in de publieke ruimte gebeurt sporadisch en ad hoc. Bovendien moeten kunstenaars lobbyen om in aanmerking te komen voor opdrachten die niet kenbaar gemaakt worden aan alle kunstenaars.

· Curators. Kunst in de publieke ruimte is nog te vaak het resultaat van een reactieve manier van denken met een gebrek aan strategie en expertise. Bij steden en gemeenten kunnen kunstopdrachten in de publieke ruimte afhangen van de voorkeuren van lokale politici.

· Commentators. Te veel kunstopdrachten in de publieke ruimte zijn (te) nauw verweven met de lokale politieke agenda.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. Er is een grote diversiteit aan kunstopdrachten in de publieke ruimte in Vlaanderen. Een gebrek aan kennis over kunstpraktijk in de publieke ruimte en een subsidiebeleid zonder enige strategie hebben echter geleid tot de ontwikkeling en implementatie van al te veel arbitraire opdrachten, bijvoorbeeld de kunstwerken op rotondes. Er is ook een gebrek aan kunstkritische praktijk.

Wat is er nodig om een verandering te kunnen realiseren in de manier waarop opdrachten voor kunst in de publieke ruimte gerealiseerd worden?

· Kunstenaars. Er is behoefte aan een meer coherent ondersteuningskader voor kunstpraktijk in al zijn vormen met het oog op transparantere selectie- en evaluatieprocessen. Bij het proces zou er ook nauwer samengewerkt kunnen worden met curatoren. Ook de volgende aspecten moeten gestimuleerd worden: meer kritisch debat, mogelijkheden tot netwerken en professioneel advies over projectontwikkeling en -beheer (inclusief vergunningen en contractuele kwesties), het promoten van goede praktijken en de toegang tot opportuniteiten zoals opdrachten en subsidiëring.

· Curators. Naast een grondiger begrip van het belang van curators die samen en in dialoog werken met kunstenaars, is er behoefte aan een beter strategisch denken over kunst in de publieke ruimte. Dit kan betekenen dat het beleid en de strategie voor kunst in de publieke ruimte, waaronder ook de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen, volledig geïntegreerd worden in de werking van de Vlaamse overheid, de provinciale en de lokale besturen. Daarnaast kunnen de voorwaarden voor de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen zodanig gewijzigd worden dat er meer rekening gehouden wordt met de diversiteit in de kunstenaarspraktijken en de diverse benaderingen van kunst in de publieke ruimte. Momenteel is de 1%-regeling beperkt tot permanente kunstwerken, gebouwgebonden projecten of kunst die geïntegreerd is in de architectuur. Ten slotte is er behoefte aan een expertiseorgaan dat onafhankelijk is van de Vlaamse overheid, de provinciale en de gemeentebesturen en dat verantwoordelijk is voor het aanbieden en verspreiden van kennis en advies over kunst in de publieke ruimte.

· Commentators. Er is behoefte aan meer ondersteuning voor kunstopdrachten in de publieke ruimte die niet afhankelijk zijn van politieke en andere voorwaarden.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. De Vlaamse overheid moet het initiatief nemen in het debat rond kunst in de publieke ruimte. Dit houdt onder meer in dat alle departementen die betrokken zijn bij kunstopdrachten in de publieke ruimte op de hoogte moeten zijn van goede praktijken m.b.t deze kunstopdrachten en dat ze deskundig advies en financiële stimuli moet bieden aan provinciale en lokale besturen en andere opdrachtgevers. Er is behoefte aan een beter strategisch denken over kunst in de publieke ruimte. Zo zou er een grondige integratie moeten zijn van het beleid en de strategie voor kunst in de publieke ruimte, waaronder de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen, in de werking van de Vlaamse overheid en de provinciale en lokale besturen. De voorwaarden voor de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen zouden moeten wijzigen, zodat ze gericht zijn op het

Page 17: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

17

werk van de kunstenaars en niet op de vereisten van de gebouwen. Daarnaast zou er een expertiseorgaan moeten zijn voor het aanbieden en verspreiden van kennis en advies over kunst in de publieke ruimte. Het publiek zou ten slotte meer geïnformeerd moeten worden over kunst in de publieke ruimte door cultuureducatie in formele en informele contexten.

Moet de evaluatie van kunst in de publieke ruimte gezien worden als onderdeel van het volledige proces voor opdrachten, met de bedoeling om een transparanter, kritischer en meer samenhangend kader te creëren voor toekomstige kunstopdrachten in de publieke ruimte?

· Kunstenaars. Er is behoefte aan een grondige, kritische evaluatie van de doelstellingen van kunstopdrachten in de publieke ruimte in Vlaanderen.

· Curators. Kritische beoordeling zou een centrale rol moeten spelen bij kunstopdrachten in de publieke ruimte, maar de waardering van de belanghebbenden is even belangrijk als hun evaluatie. Bij elk proces zou er rekening gehouden moeten worden met de visie van de verschillende belanghebbenden, zoals kunstenaars, politici, de bestuursmedewerkers en het publiek. Daarnaast is er nood aan publicaties die het kritisch debat rond kunst in de publieke ruimte voeden.

· Commentators. Kritische evaluatie en kritisch debat zouden een centrale rol moeten spelen bij kunstopdrachten in de publieke ruimte.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. Elk project dat gesteund wordt door de Vlaamse overheid en andere organisaties uit de publieke sector, zou geëvalueerd moeten worden om de subsidiëring ervan te verantwoorden en om het beleid te informeren. Dit staat echter nog in zijn kinderschoenen en er wordt gewerkt aan de ontwikkeling en implementatie van methodologieën.

In welke mate zou dit evaluatieproces rekening moeten houden met (de verdiensten van) de artistieke, maatschappelijke en curatoriële waarde die elk inherent zijn aan de opdracht?

· Kunstenaars. Het evaluatieproces zou de doelen van het kunstproject in de publieke ruimte moeten weergeven.

· Curators. Alle aspecten van een kunstopdracht in de publieke ruimte moeten geëvalueerd worden – artistiek, maatschappelijk, economisch en op het vlak van leefomgeving. Toch moet er meer prioriteit gegeven worden aan de artistieke waarde.

· Commentators. De artistieke, maatschappelijke en andere criteria die relevant zijn voor de kunstopdracht moeten geëvalueerd worden.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. Het evaluatieproces zou de doelen van de kunstopdracht in de publieke ruimte moeten weergeven.

Professionalisme

Wordt het realiseren/cureren van kunst(opdrachten) in de publieke ruimte in Vlaanderen als minderwaar-dig gezien – minder professioneel, minder kritisch – of hebben ze een minder goede reputatie dan pakweg tentoonstellingen in musea of galeries?

· Kunstenaars. Dit hangt af van wie de opdrachtgever/curator is van de kunst(opdracht) in de publieke ruimte. De diverse aanpakken (al dan niet professioneel) creëren een interessante context voor kunstenaars.

· Curators. Dit hangt af van wie de opdrachtgever/curator is van de kunst(opdracht) in de publieke ruimte. In het algemeen is het antwoord hierop echter ’ja’. Kunstopdrachten in de publieke ruimte worden beperkt door de hoge aantal regels en wetten die het beheer van het publieke domein bepalen, door politieke voorkeuren en door een gebrek aan kennis

Page 18: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

18

over kunstenaars en de verschillende methodologieën voor kunstopdrachten in de publieke ruimte.

· Commentators. Kunst in de publieke ruimte wordt gezien als minder waardevol. Het vereist meer debat, kennis, expertise en autonomie.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. In de sector zijn de kennis en de vaardigheden in verband met kunst in de publieke ruimte inconsistent. Daarnaast bestaan de verschillende adviesraden gewoonlijk uit mensen met hetzelfde profiel. Het is ook belangrijk om het juiste evenwicht te vinden tussen het betrekken van experts en het betrekken van publiek.

Op welke manier is dit gebleken in [de projecten] waarbij u betrokken was of die u meegemaakt hebt?

· Kunstenaars. Kunstenaars die deelnemen aan kunstopdrachten in de publieke ruimte ervaren een gebrek aan steun voor kritische kunstopdrachten, voornamelijk bij opdrachten die voortvloeien uit de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen en die een hogere mate van ondersteuning en samenwerking vereisen van de Kunstcel, architecten en andere professionelen op het vlak van de gebouwde omgeving.

· Curators. De betrokkenheid van lokale politici bij kunstopdrachten in de publieke ruimte creëert de perceptie dat kunst in de publieke ruimte bedoeld is voor amateurkunstenaars en niet voor professionele kunstenaars. Deze perceptie wordt versterkt wanneer lokale besturen kunstopdrachten in de publieke ruimte aannemen als ‘schenkingen’ van externe partners, zoals de private sector, specifieke belangengroepen en kunstenaars.

· Commentators. Het gebrek aan een kritische evaluatie van de doelstelling van en de behoefte aan kunst in de publieke ruimte wordt geïllustreerd door de betrokkenheid van lokale politici bij kunstopdrachten in de publieke ruimte.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. Dit is duidelijk gebleken uit de wijdverspreide kunstwerken op rotondes en de kwaliteit van de procedures voor kunstopdrachten. Hiermee wordt ook het overmatige gebruik en de oversimplificatie van de term ‘participatie’ bedoeld.

Subsidiëring

Wordt kunst in de publieke ruimte goed ondersteund/gefinancierd in Vlaanderen?

· Kunstenaars. Er is behoefte aan meer financiering, maar er moet ook nagedacht worden over de manier waarop de huidige subsidiëring besteed wordt.

· Curators. Er is behoefte aan meer financiering, maar er moet ook nagedacht worden over de manier waarop de huidige subsidiëring besteed wordt, bijvoorbeeld de subsidies die voortvloeien uit de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen.

· Commentators. De subsidiëring van de Vlaamse overheid voor beeldende kunst, waaronder kunst in de publieke ruimte, ligt lager dan bij andere kunstvormen.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. Er is behoefte aan meer financiering, maar er moet ook nagedacht worden over de manier waarop de huidige subsidiëring besteed wordt, bijvoorbeeld de subsidies die voortvloeien uit de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen. Daarnaast moet de Vlaamse overheid financiering toekennen aan projecten om de kwaliteit te garanderen en om de subsidiemiddelen voor kunst in de publieke ruimte uit te breiden.

Page 19: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

19

Is de huidige overheidssubsidiëring eerlijk en evenwichtig verdeeld in Vlaanderen?

· Kunstenaars. Dit is afhankelijk van: de locatie van de gebouwen die in aanmerking komen voor de toepassing van de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen; de locatie van kunstopdrachten in de publieke ruimte waarvoor kunstenaars beursaanvragen indienen bij de Vlaamse overheid; de locatie van kunstenorganisaties en hun projecten.

· Curators. Dit is afhankelijk van: de mate waarin kunstenaars erin slagen om subsidies te vinden; de economieën van de verschillende provincies, steden en gemeenten; de locatie van de gebouwen die in aanmerking komen voor de toepassing van de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen.

· Commentators. Er is behoefte aan meer en bredere investeringen in beeldende kunst, waaronder kunst in de publieke ruimte.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. Het zwaartepunt van de overheidssubsidiëring ligt bij de steden. Daarnaast is dit afhankelijk van: de locatie van de gebouwen die in aanmerking komen voor de toepassing van de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen; de locatie van kunstopdrachten in de publieke ruimte waarvoor kunstenaars beursaanvragen indienen bij de Vlaamse overheid; de locatie van kunstenorganisaties en hun projecten.

Heeft kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen behoefte aan meer publieke en private financieringsmiddelen?

· Kunstenaars. Er is behoefte aan een grotere beschikbaarheid en bereikbaarheid van beide soorten middelen. De bestaande private financieringsmiddelen zijn het efficiëntst wanneer ze kunstenaars ondersteunen bij onderzoek en ontwikkeling en bij loopbaanontwikkeling.

· Curators. Er is behoefte aan een grotere beschikbaarheid en bereikbaarheid van beide soorten middelen. Daarnaast moeten de financieringsmiddelen en -voorwaarden beter overeenstemmen en flexibeler zijn. Private financieringsmiddelen moeten verder ontwikkeld worden.

· Commentators. Er is behoefte aan meer financiering door beide soorten middelen. Kunst in de publieke ruimte heeft in elk geval nood aan financiering zonder enige voorwaarden.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. Er is behoefte aan meer overheidssubsidiëring en aan een strategischer gebruik ervan. Daarnaast moeten er private financieringsmiddelen ontwikkeld worden en moeten de financiële stimuli door de Vlaamse overheid verder ontwikkeld worden.

Wie zou er moeten beslissen over hoe en aan wie deze aanvullende financieringsmiddelen toegekend worden?

· Kunstenaars. Een agentschap dat zich bevindt tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de steden en gemeenten en dat een beroep doet op adviseurs die frequent vervangen worden.

· Curators. Een departement binnen de Vlaamse overheid dat gericht is op werk rond gemeenschapsontwikkeling; een autonoom agentschap dat zich bevindt tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de steden en gemeenten en dat een beroep doet op adviseurs uit de publieke en private sector, uit Vlaanderen of andere regio’s in België en uit andere landen en daarbij frequent afwisselt; en twee autonome agentschappen die zich bevinden op een niveau tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de steden en gemeenten. Als bestaand model voor het autonome agentschap kan het Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie (IBBT)37 genomen worden, dat gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid. In het geval van de twee autonome agentschappen zou het ene moeten instaan voor informatie, begeleiding en een netwerk voor kunst in de publieke ruimte en zou het andere agentschap kunstopdrachten in de publieke ruimte moeten ontwikkelen en implementeren.

Page 20: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

20

· Commentatoren. BAM zou meer informatie en begeleiding kunnen aanbieden over kunst in de publieke ruimte. De ideale oplossing zou echter een autonoom agentschap zijn dat zich bevindt op een niveau tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de steden en gemeenten. Dit agentschap zou een beroep moeten doen op experts in kunst in de publieke ruimte en zou in verbinding moeten staan met de academische wereld. Bestaande voorbeelden zijn onder meer het Mondriaan Fonds in Nederland en het Vlaams Fonds voor de Letteren en het Vlaams Audiovisueel Fonds die momenteel gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid. Het agentschap zou zijn werkprogramma moeten afstemmen met de Vlaamse overheid, die zou moeten instaan voor de subsidiëring van het agentschap.

· Beleidsmakers/Subsidiënten. De minister van Cultuur moet betrokken worden bij de ontwikkeling en implementatie van kwaliteitsvolle kunstopdrachten in de publieke ruimte. Bij deze opdrachten moeten andere departementen binnen de Vlaamse overheid betrokken worden. Nadat de publieke aandacht voor kunst in de publieke ruimte is toegenomen, moet een commissie binnen de Vlaamse overheid deze taak op zich nemen; de uitbreiding van de bevoegdheden van de Kunstcel zodat ze onder meer kunnen werken binnen andere departementen van de Vlaamse overheid en ze initiatieven kunnen ontwikkelen die zorgen voor een grotere algemene kennis over kunst in de publieke ruimte; de creatie van een agentschap dat zich bevindt tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de steden en gemeenten en dat een beroep doet op adviseurs en daarbij frequent afwisselt. BAM zou deze rol op zich kunnen nemen.

Page 21: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

21

3. Contextuele informatie

3.1 Inleiding

Dit deel geeft contextuele informatie over andere (Europese) landen en is opgebouwd rond de vol-gende onderdelen: de definitie van kunst in de publieke ruimte, korte beschrijvingen van organisa-ties, initiatieven en projecten rond kunst in de publieke ruimte en ten slotte waarden en evaluatie.

3.2 Nuttige woordenlijst voor de definitie van kunst in de publieke ruimte

Kunst in de publieke ruimte is een sterk betwiste en controversiële term die voor een goed begrip gelinkt moet worden met een aantal bijhorende termen die te maken hebben met de politieke theorie en het kritische denken van de laatste 20 jaar. Een deel van dit discours wordt hieronder beschreven, naast een aantal belangrijke projecten van de laatste jaren. Hoewel deze woordenlijst niet volledig is, wil het aantonen hoe de termen ‘publiek’ en ‘kunst in de publieke ruimte’ verweven zijn met een progressief concept rond een potentiële produc-tieve rol voor kunst in het democratische, maatschappelijke en culturele leven.

Publiek(en)

Deze term verwijst naar ‘gemeenschap’ als verzamelnaam – zoals in ‘behoren tot de gemeenschap en in relatie staan tot hun burgerschap of hun democratische standpunten’ – of naar ‘publiek’ als bijvoeglijk naamwoord – rond kwesties in verband met de natie, staat of gemeenschap – in tegenstel-ling tot private, huiselijke of typisch individuele kwesties. De term kan ook de betekenis hebben van ‘open, beschikbaar (zoals in beschikbare kennis) of relevant voor alles en iedereen’, en is verwant met de woorden ‘gezamenlijk’, ‘gemeenschappelijk’, ‘collectief’ of zelfs ‘algemeen bekend’.

De openbaarheid

Deze term refereert aan de kwaliteit of aan de algemene toestand van iets publieks of de mate waarin iets als publiek beschouwd kan worden. Het mag niet verward worden met publiciteit, algemene bekendheid, eigenbelang, zelfpromotie of consumentisme. Openbaarheid impliceert ook de globale eigenschap of toestand van gemeenschappelijk bezit, of de mate van beschikbaarheid van iets wat publiek bezit of publiek toegankelijk is.

De publieke ruimte

Deze term impliceert het beschikbaar of open zijn voor algemeen gebruik, zoals een openbare weg, een publiek debat, een publiek gebouw of publieke omroepen die niet geremd worden door censuur of de belangen van de private markt. Publieke ruimte refereert ook aan de bewoonde ruimte – resi-dentieel, gemeenschappelijk, recreatief – die gebruikt of bewoond wordt door mensen en die vorm krijgt door zijn bewoners. Publieke ruimte wordt vaak gelinkt aan de notie van ‘plaats’ – een ruimte die nooit absoluut en voortdurend in verandering is en die historisch gegroeid is uit en in relatie staat met de maatschappelijke praktijken en de culturele activiteiten die bijdragen tot de representatie van het alledaagse leven van mensen.

Publieke ruimte is een gemengde omgeving die ook multifunctionele ruimtes omvat. De mobiliteitsin-frastructuur maakt ook deel uit van de publieke ruimte: bus- en tramhaltes, stationsbuurten, fietsrou-

Page 22: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

22

tes, parkings, bruggen, tunnels, voetpaden en autowegen. Publieke ruimte kan ook begrepen worden in termen van virtuele ruimte, zoals internet, radio en televisie. Publieke ruimte wordt beschouwd als datgene wat van algemeen belang is, een ruimte die bedoeld is voor publiek gebruik binnen de gebouwde omgeving die aan de overheid toebehoort.

Het publieke domein (Public domain)

‘Publiek zijn’ refereert ook aan de informatie die voorhanden is in het publieke domein, een ruimte die voor iedereen toegankelijk is. In het algemeen verwijst het publieke domein naar ideeën of werken die beschikbaar zijn voor het publiek en niet enkel intellectueel eigendom zijn van een individu of een private instelling of organisatie. De term is vaak inwisselbaar met andere onbepaalde of onduide-lijke termen zoals ‘publieke sfeer’ (zie lager), ‘commons’ (waarmee collectief bezit bedoeld wordt dat gedeeld wordt onder de bevolking). Veel kunstenaars hebben openlijk opgeroepen tot een grotere toegangsvrijheid van het publieke domein.

Het publieke domein (Public realm)

Deze term wordt vaak gebruikt om bepaalde ruimtes in het publieke leven te beschrijven. Het gaat om locaties zoals markten en ontmoetingsruimtes die beschikbaar zijn voor iedereen. Hiermee wor-den onder meer de ruimtes tussen gebouwen en in de ontworpen omgeving bedoeld, zoals straten, trottoirs en parken. De notie van het publieke domein beslaat niet alleen de fysieke kenmerken, maar ook de culturele, maatschappelijke, symbolische en discursieve ruimtes voor politieke acties, bijeen-komsten en democratische debatten.

De publieke sfeer

Deze term wordt vaak gebruikt om een ruimte te beschrijven binnen het maatschappelijke en cultu-rele leven waar mensen kunnen samenkomen om maatschappelijke problemen te bespreken en zo invloed te kunnen uitoefenen op het beleid. De publieke sfeer wordt voornamelijk beschouwd als een discursieve ruimte in het publieke leven waar individuen en groepen samenkomen om te discussiëren over zaken van gemeenschappelijk belang en, waar mogelijk, gemeenschappelijke opinies, overeen-komsten of akkoorden te bereiken. De term wordt toegeschreven aan Jürgen Habermas, die stelt dat de democratische publieke sfeer enkel kan bestaan als de publieke discussies over het uitoefenen van de politieke macht niet alleen een kritische grond hebben, maar ook institutioneel verankerd zijn.38

3.3 Kunst in de publieke ruimte – een beknopte geschiedenis van sleutelbegrippen, debatten en kritische houdingen

Zoals aangetoond in de termenlijst hierboven is zelfs ‘publiek’ in ‘kunst in de publieke ruimte’ een betwistbare en buigzame term, vooral wanneer ze gezien wordt in het licht van conceptuele ont-wikkelingen in het politieke, maatschappelijke en culturele leven. Dit deel schetst een erg beknopte geschiedenis van sleutelbegrippen, termen en kritische houdingen in verband met de ontwikkeling van de artistieke praktijk in de publieke ruimte en van het bijhorende discours. Dit overzicht geeft ons een beter zicht op en inzicht in de veranderende definities van kunst in de publieke ruimte van de jaren 50 tot nu.

Plop Art

Plop Art is een term van architect James Wines om bepaalde kunstpraktijken in de publieke ruimte te beschrijven die dominant waren in de jaren 50 en 60 en ook vandaag nog geregeld voorkomen. Met Plop Art worden de vaak abstracte of formalistische sculpturen in de publieke ruimte bedoeld. Zulke werken, die als het ware lukraak ‘neergeploft’ zijn op een plaats, alsof ze uit de ruimte zijn geval-

Page 23: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

23

len, worden vaak permanent geplaatst voor een gebouw of op een plein. Op het vlak van betekenis, waarde of publiek gebruik is er bij deze werken echter weinig of geen verband met hun site, locatie of situatie en werd er weinig of geen rekening gehouden met het publiek.39

Locatiegebondenkunst(site-specific)

Deze term komt voort uit de minimalistische sculpturale praktijk van de jaren 60 en 70. Kunstenaar Robert Morris stelt in een essay uit 1966 dat locatiegebonden kunst “takes relationships out of the work and makes them a function of space, light, and the viewer’s field of vision”.40 Locatiegebonden kunst impliceert dus dat er een onlosmakelijk verband is tussen het kunstobject en de site. Bovendien is de fysieke aanwezigheid van de kijker vereist om het werk te vervolledigen. Om als locatiegebonden beschouwd te worden moet het kunstwerk zijn betekenis en zijn relaties halen uit locatiegebonden-heid; het werk is specifiek voor die site en kan enkel daar geplaatst worden. Deze notie werd naar vo-ren gebracht in de jaren 80. Veel latere debatten over de aard van locatiegebonden kunst kunnen ge-relateerd worden aan het werk ‘Tilted Arc’ (1981) van kunstenaar Richard Serra. Serra verklaarde dat het werk specifiek gemaakt werd voor het Federal Plaza in New York, om te verhinderen dat het werk ooit verplaatst zou worden naar een andere plek. Door de nadruk te leggen op de fysieke kenmerken van het kunstwerk, op de relatie van het kunstwerk tot de site en op de essentiële eigenschappen ‘singulariteit’, ‘permanentie’ en ‘immobiliteit’, argumenteerde Serra dat het kunstwerk verplaatsen de vernietiging ervan zou betekenen, wat uiteindelijk ook gebeurde toen de sculptuur werd verwijderd van de Federal Plaza in 1989.41

Institutionele kritiek

Deze vorm van locatiegebonden kunst verwijst naar kunstenaars die vanaf de jaren 70 actief waren en werkten op een meer discursieve en een minder sculpturale manier. De term wordt gebruikt om vormen van artistieke praktijk te beschrijven waarbij de kunstenaar de site, de locatie en het acti-vistische potentieel ervan als een integraal onderdeel beschouwt van de inhoud van het werk. Het kunstwerk intervenieert niet enkel op de fysieke site, maar komt ook tot uiting door zijn kritische relatie met de maatschappelijke, politieke, economische en historische waarden van de site of de tentoonstellingsruimte waarin het zich situeert.42

Discursieve locatiegebonden kunst

Miwon Kwon heeft een sleutelrol gespeeld in het recente discours over kunst in de publieke ruimte en locatiegebondenheid. In haar ‘Genealogy of Site Specificity’ definieert Kwon een van de recentste en grootste paradigmaverschuivingen in locatiegebonden kunst als discursieve locatiegebonden kunst. Hierbij verhoudt kunst zich tot het alledaagse leven, los van de kunstinstellingen. Dit resulteert vaak in onderzoek rond maatschappelijke kwesties en in immateriële output.43

Participatieve kunst

Deze term slaat op benaderingen waarbij het publiek of de gemeenschap rechtstreeks betrokken wordt bij het artistieke proces en op die manier meewerken aan de creatie van het kunstwerk. Dit is gebruikelijk bij sommige vormen van communityart vanaf de late jaren 80 en bij recentere vormen van sociaal geëngageerde kunst die in dialoog met de gemeenschap gemaakt wordt. De gemeen-schap kan hierbij zowel participeren in het proces als in de productie van het kunstwerk. Voorbeelden van dit soort praktijk zijn te vinden bij de hedendaagse kunstenaars Oda Projesi, Lucy Orta of Jeanne van Heeswijk.44 Kunst wordt zo geïntegreerd in de ‘praktijk van het leven’. Door het betrekken van een publiek van niet-specialisten krijgt de artistieke praktijk een meer maatschappelijk gerichte invulling.

Page 24: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

24

New genre public art

Deze manier van werken, voor het eerst beschreven door kunstenaar Suzanne Lacy in de jaren 9045, focust expliciet op het gemeenschapsaspect van kunst in de publieke ruimte en op de mogelijkheid van kunst om ‘echte’ maatschappelijke problematieken aan te kaarten. Lacy beschouwde kunst in de publieke ruimte als een ‘highly competitive alternative gallery system’.46 Voor haar zijn de meest succesvolle kunstprojecten in de publieke ruimte diegene waarbij kunstenaars als tussenpersonen of bemiddelaars optreden en hun praktijk zo verbinden aan een actieve groep in de gemeenschap die meestal bijeengebracht wordt door het artistieke proces. Andere begrippen die getracht hebben om de sociale dimensie van dit soort kunst te vatten, zijn: ‘civic art’, ‘process-based art’, ‘community-based art’, ‘situational art’, ‘engaged art’ of ‘dialogical art’ (deze laatste term komt later aan bod).

Relationele kunst/Relationele esthetiek

In de vroege jaren 90 beschreef criticus Nicolas Bourriaud de praktijk van een nieuwe generatie kun-stenaars die in Europa werkten, die hij ‘relationele esthetiek’ noemde. Het gaat hier voornamelijk om tentoonstellingen waarbij de aanwezigheid en interactie van het publiek een basisvoorwaarde is. Volgens Bourriaud produceren veel kunstenaars “artworks [that must be judged] on the basis of the inter-human relations which they represent, produce or prompt”. Het gaat hier om kunstenaars die geïnteresseerd zijn in de creatie van kaders waarbinnen er relaties tussen mensen kunnen ontstaan en waarbinnen er activiteiten, zoals lezen, luisteren, eten en dansen, en andere soorten interacties met het werk gestimuleerd worden.47 Bourriaud definieerde de praktijk als “a set of artistic practices which take as their theoretical and practical point of departure the whole of human relations and their social context, rather than an independent and private space.”48

Sociaal geëngageerde praktijk

Rond de jaren 90 waren kunstenaars op zoek naar het sociale en activistische potentieel dat eigen is aan het samenwerken met anderen. Kunst kreeg een ethische dimensie, door kunstenaars die rechtstreeks samenwerkten met gemeenschappen bij de productie van een kunstwerk. Sociaal ge-engageerde kunst komt enkel tot stand als een publiek of een gemeenschap actief betrokken wordt bij een publieke kwestie. Hierbij treden de publieke en maatschappelijke waarden van kunst op de voorgrond, in tegenstelling tot het traditionele concept van kunst in de publieke ruimte die in enge zin begrepen wordt als sculpturen die in de publieke ruimte worden geplaatst.

Nomadische kunst in de publieke ruimte (Nomadic Public Art)

De jaren 90 betekende ook de opkomst van contextgedreven biënnales en geografisch gespreide ten-toonstellingen en de enorme toename van grootschalige tentoonstellingen die belang hechtten aan het opnemen van kunstenaars buiten het westerse epicentrum. De toename van dit soort tentoonstellin-gen resulteerde ook in de opkomst van wat Miwon Kwon de ‘itinerant artist’ noemt, de kunstenaar die van de ene naar de andere plaats reist en telkens opnieuw kunst produceert die gerelateerd is aan een nieuwe lokale context.49 De locatiegebondenheid verleende dus betekenisvolle inhoud aan het kunst-werk en omgekeerd; kunst werd sterk verbonden met zijn context en creëerde hieruit zijn identiteit.

Dialogical art

Het concept ‘dialogical art’ is afgeleid van de Russische literaire theoreticus Mikhail Bakhtin, die stelde dat een kunstwerk kan gezien worden als een soort conversatie, een plek waar verschillende beteke-nissen, interpretaties en standpunten samenkomen.50 Criticus Grant Kester is een van de belangrijk-ste voorstanders van dergelijke praktijk, die hij beschrijft als evident binnen de hedendaagse kunst-praktijk. Hij beschouwt ‘dialogical art’ als de artistieke praktijk die sinds de jaren 90 belang hecht aan het creatief stimuleren van dialoog en uitwisseling. Eenvoudig gesteld gebruikt ‘dialogical art’ de dialoog als artistiek medium, in diverse vormen zoals spreken, schrijven, fysieke participatie enzo-

Page 25: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

25

voort.51 Het is gebruikelijk dat een kunstwerk een dialoog uitlokt tussen de kijkers. In deze projecten wordt de conversatie echter een integraal onderdeel van het kunstwerk zelf.

‘Durational Public Art’

De meeste grootschalige, internationale kunstprojecten in de publieke ruimte van de laatste jaren hebben projecten laten zien waarbij tijdsconstructie een essentieel onderdeel is van kunst in de pu-blieke ruimte die in verband wil staan met de sociaal-historische dimensie van een plaats.52 Hoewel in de jaren 90 de perceptie groeide dat er een coherente relatie mogelijk was tussen een specifieke plek en de identiteit ervan, hebben latere theorieën een ‘plaats’ eerder geduid als een tijdelijke en open constructie.

Bij de hedendaagse vormen van kunst in de publieke ruimte (sinds de discursieve locatiegebonden kunst) is het belangrijk om na te denken over hoe de relaties tussen plaats, site en locatie gevormd worden tijdens het creatieproces van de kunst. Dit heeft geleid tot het idee dat kunstenaars, opdracht-gevers en curators tijd nodig hebben om een grondiger inzicht te kunnen krijgen in de omliggende context. Er wordt afgestapt van ‘plop art’ of van kunst die geïntegreerd is in bouwprojecten; in de plaats daarvan past men een aanpak toe die minder materiaalgericht is en van een langetermijnvisie getuigt. Hierbij houdt men rekening met de manier waarop kunst de rechtstreekse dialoog aangaat met zijn locatie, zijn situatie en zijn publiek. ‘Durational public art’ beschouwt participatie met en in kunst als een ontplooiende, langdurige accumulatie van meerdere posities, engagementen en momenten die zich uiten in het kunstwerk en zijn publiek engagement. Hiermee suggereren we niet dat ‘durational art’-projecten de enige optie voor de toekomst zijn, maar dat er kunstprojecten van zowel korte als lange termijn nodig zijn om een groeiend veld van kunstpraktijken in de publieke ruimte te ontwikkelen.

3.4 Kunst in de publieke ruimte – de uitgebreide definitie

Zoals hoger aangegeven is de term ‘kunst in de publieke ruimte’ voortdurend in verandering, wat ook weerspiegeld wordt in het discours dat ermee gepaard gaat. We hebben geschetst hoe de term ontsproten is aan praktijk en theorie om vervolgens uit te groeien tot een uitgebreide visie op kunst in de publieke ruimte die als volgt omschreven kan worden:

Kunstindepubliekeruimte–eendefinitie

· Kunst in de publieke ruimte verwijst naar een reeks praktijken die verband houden met de creatie van een kunstwerk dat bestaat uit objecten, processen of interventies in publieke of semipublieke ruimtes;53

· Kunst in de publieke ruimte kan om het even welke vorm van kunst, architectuur, sociaal proces of ontwerp zijn in, voor en met publieke ruimte of met publiek;

· Kunst in de publieke ruimte is niet beperkt tot één specifieke kunstvorm;

· Kunst in de publieke ruimte sluit geen media, materialen of processen uit;

· Kunstprojecten in de publieke ruimte kunnen van korte of van lange duur zijn;

· Kunst in de publieke ruimte kan spontaan tot stand komen, maar het kan ook het resultaat zijn van vele jaren planning, overleg en ontwikkeling;

· Kunst in de publieke ruimte heeft betrekking op en staat in verband met een publiek dat breder gaat dan een publiek van kunstkenners, hoewel ook dit soort publiek er deel van uitmaakt;

· Kunst in de publieke ruimte impliceert een zekere mate van participatie door het publiek;

· Tot kunst in de publieke ruimte behoren onder meer dialogische praktijken waarbij kunstenaars werken met gemeenschappen, mensen en deelnemers;

Page 26: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

26

· Bij kunst in de publieke ruimte past een definitie van kunst die breder gaat dan diegene die van toepassing is in een galerie of een museum;

· Kunst in de publieke ruimte houdt kunst in die getoond wordt in het publieke domein – een locatie in de open lucht of in een publiek toegankelijke ruimte – die door iedereen bekeken/ervaren kan worden;

· Hoewel deze locaties niet uitgesloten zijn, bevindt kunst in de publieke ruimte zich voornamelijk niet in galeries, musea of tentoonstellingsruimtes binnen;

· Kunst in de publieke ruimte kan permanent of tijdelijk zijn, een object of een beeld in een publieke ruimte; het kan een evenement zijn, een participatief proces, een onderzoek, een performance, een stadsontwerp, een gebouw, een website, een workshop, een film, een boek, een radio-uitzending, een tv-programma, een actie, een krant, een affiche, een installatie;

· Kunst in de publieke ruimte wordt gecreëerd door of met een of meerdere kunstenaars en is specifiek bestemd om geplaatst, gesitueerd of gecontextualiseerd te worden in het publieke domein of om ermee geconfronteerd te worden;

· Kunst in de publieke ruimte betekent ook het opdracht geven aan kunstenaars voor het bedenken, ontwikkelen en realiseren van een kunstwerk voor publieke ruimtes of gebouwen;

· Kunst in de publieke ruimte impliceert samenwerking.

3.5 Europese organisaties en initiatieven rond kunst in de publieke ruimte

In dit deel worden vijf casestudy’s besproken over de realisatie van kunst in de publieke ruimte in andere Europese landen. Volgens BAM getuigen deze casestudy’s van een vooruitstrevende aanpak van de steun bij de realisatie van kunstprojecten in de publieke ruimte. Daardoor kunnen ze interes-sante informatie opleveren voor de ontwikkeling en implementatie van kunstprojecten in de publieke ruimte binnen Vlaanderen. Het gaat om de volgende casestudy’s: Artangel in Engeland; SKOR in Ne-derland; Public Art Lower Austria in Oostenrijk; Breaking Ground in Ierland; en Les Nouveaux Com-manditaires in Frankrijk.Een belangrijke opmerking hierbij is dat de vijf casestudy’s telkens kaderen binnen de specifieke be-leidscontext van hun land. Dit document bevat geen volledige analyse van de verschillende beleids-contexten voor kunst in de publieke ruimte. We hebben toch de volgende kenmerken kunnen vast-stellen die een breder kader scheppen rond de casestudy’s:

· Nationale, regionale en lokale overheden en andere organisaties uit de publieke en private sector stimuleren en passen een beleid toe dat de realisatie van kunstprojecten in de publieke ruimte garandeert. Ze zijn ervan overtuigd dat kunstprojecten in de publieke ruimte een waarde hebben op vlak van kunst, maatschappij, economie en leefmilieu.

· De overheden in Nederland, Oostenrijk, Ierland en Frankrijk gebruiken een percentageregeling beeldende kunst als basis om subsidiëring voor kunst in de publieke ruimte te genereren. Hierdoor bevinden kunstprojecten in de publieke ruimte zich op de sites van specifieke gebouwen en/of infrastructuurprojecten die gefinancierd worden door de overheden, andere organisaties uit de publieke sector en in samenwerking met organisaties uit de private sector. In Engeland is er geen nationaal beleid of percentageregeling beeldende kunst. Toch zijn er veel organisaties uit de publieke (bijvoorbeeld lokale besturen, welzijns-, gezondheids- en onderwijsinstellingen) en de private sector (bijvoorbeeld vastgoedontwikkelaars) die uit eigen beweging kunstprojecten in de publieke ruimte stimuleren en realiseren;

· Naast de vijf casestudy’s worden binnen elk land kunstprojecten in de publieke ruimte gecureerd en beheerd door meerdere organisaties en personen. Het gaat hier onder meer om: beheerders van kunsten/kunst in de publieke ruimte binnen nationale, regionale en

Page 27: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

27

lokale overheden en andere organisaties uit de publieke sector; beheerders van kunsten/kunst in de publieke ruimte binnen organisaties uit de private sector; musea en galeries met overheidssteun; biënnales; musea en galeries, organisaties voor kunst in de publieke ruimte, curators en kunstenaars met private steun.

CASESTUDY 1. ARTANGEL IN ENGELAND

HetArtangel-modelendefinancieringervan

Artangel is een van de toonaangevende agentschappen voor opdrachten en realisaties van heden-daagse kunst. Het werd opgericht in 1985 en vanuit Londen is het zowel over heel Engeland als op internationaal vlak werkzaam. De kernkosten van de organisatie en zijn programma met kunst- en vormingsactiviteiten worden deels gefinancierd door een beurs van Arts Council England. Voor het jaar 2010-11 bedroeg dit £ 565.935, aangevuld met inkomsten van meer dan £ 1 miljoen via beurzen, schenkingen, verkoop en vergoedingen voor de vormings- en liefdadigheidsactiviteiten van Artangel.Een van de grootste verantwoordelijkheden van Artangel tegenover Arts Council England, zijn belang-rijkste subsidieverstrekker, ligt in het organiseren van eenmalige kunstenaarsprojecten op verschil-lende locaties en het inzetten op educatie en vorming op vlak van hedendaagse kunst bij het brede publiek. Artangel doet dit op twee manieren. Enerzijds realiseert het innovatieve projecten en kunst-gerelateerde evenementen om een divers en breed publiek te betrekken bij kunst in de publieke ruimte. Anderzijds linkt het deze activiteiten aan zowel nationale als internationale debatten over de rol van kunst in de publieke ruimte vandaag.

De structuur van Artangel

Artangel is werkzaam onder de naam Artangel Trust, een naamloze vennootschap en een erkende liefdadigheidsinstelling die geleid wordt door een raad met onbezoldigde en externe leden die op re-gelmatige basis vergaderen. De raad stelt directeurs aan en draagt de volledige artistieke leiding aan hen over. De directeurs zijn verantwoordelijk voor het begeleiden van het creatieve, curatoriële en artistieke aspect van de kunstopdrachten en de productie van nieuwe kunstwerken. Dit gebeurt door gesprekken met kunstenaars die een open kader aangereikt krijgen waarin ze hun projecten kunnen ontwikkelen. Sinds 1991 wordt Artangel creatief geleid door James Lingwood en Michael Morris.

Artangel en een verscheidenheid aan projecten

De voorbije twee decennia heeft Artangel meer dan 80 opdrachten van hedendaagse kunstenaars gerealiseerd. Deze projecten kwamen tot stand in verschillende locaties en omstandigheden en met gebruik van diverse soorten media. In de eerste plaats gaat het om tijdelijke kunstprojecten in de publieke ruimte die niet afhankelijk waren van het feit of ze inspeelden op een bepaalde locatie. De projecten zijn vaak specifiek geënt op een locatie en multidisciplinair van nature, waardoor ze een breed kunstpubliek aanspreken.

Opdrachten van Artangel: open en geëngageerd met het publiek

Met zijn open aanpak van het artistieke proces heeft Artangel belangrijke werken gerealiseerd van kun-stenaars zoals: Francis Alÿs, die over een periode van vijf jaar door de straten van Londen gewandeld heeft en daaruit ‘Seven Walks’ ontwikkelde (afgewerkt in 2005); Jeremy Deller en zijn ‘Battle of Orgreave’ (2001), waarbij de staking van de National Union of Mineworkers uit 1984 live nagespeeld werd en ge-filmd werd in een regie van filmmaker Mike Figgis en vervolgens uitgezonden werd op de Britse zender Channel 4; de Britse kunstenaar Roger Hiorns, van wie ‘Seizure’ (2008) het resultaat was van een che-misch proces, in gang gezet door de kunstenaar, waarbij ongeveer 75.000 liter kopersulfaatoplossing gepompt werd in een sociale flat nabij de wijk ‘Elephant and Castle’ in zuidelijk Londen. Zo werd een

Page 28: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

28

mooie maar bevreemdende kristalvormige begroeiing gevormd op de muren, de vloer, het plafond en de oppervlaktes van deze verlaten woonst die tijdelijk toegankelijk was voor het brede publiek. Momenteel bereikt Artangel zijn doelen niet alleen via grootschalige opdrachten, maar ook via wat het zelf ‘active outreach’ (actieve benadering) noemt. Concreet komen kleinschaligere kunstprojecten terecht op onverwachte plaatsen, waarbij kunstenaars samenwerken met diverse deelnemers en groepen uit de samenleving, van kappers over muzikanten tot nachtwerkers. De Artangel Interac-tion-projecten leggen dan weer meer de nadruk op het artistieke proces en de manieren waarop ideeën, gedachten en ervaringen omgezet worden in beelden, drukwerk, performance, teksten en objecten. Zoals bij de grotere opdrachten zijn deze projecten een reactie op de specifieke kenmerken van een bepaalde situatie en staan ze in verbinding met het lokale publiek, waarbij ze dus diverse soorten publiek betrekken bij het artistieke proces.54

CASESTUDY 2. SKOR IN NEDERLAND

SKOR –Stichting Kunst en Openbare Ruimte

SKOR55 is de Stichting Kunst en Openbare Ruimte en bevindt zich in Amsterdam. De voornaamste functie van SKOR bestaat erin om partner te zijn van andere organisaties bij het initiëren, ontwik-kelen, faciliteren en realiseren van kunstprojecten voor de publieke ruimte en bij het toezien op de artistieke en organisatorische aspecten.56 SKOR is hoofdzakelijk betrokken bij opdrachten voor niet-geïntegreerde kunst in de publieke ruimte en realiseert slechts heel zelden kunstprojecten in de publieke ruimte die gegenereerd worden door de percentageregeling beeldende kunst van de Nederlandse overheid. De percentageregeling brengt vaak te veel beperkingen met zich mee voor kunstenaars, curators en opdrachtgevers. De stichting stelt dat deze beperkingen de doeltreffendheid van kunst beknotten als het enkel beschouwd wordt als een toevoeging aan gebouwen die al in volle ontwikkeling zijn, en als kunstenaars een permanente toevoeging creëren die geïntegreerd moet worden in een bestaand ontwerp of plan. SKOR werkt daarentegen met een hogere mate van creatieve autonomie en kiest ervoor om kunstenaars al in een vroeg stadium te betrekken bij projecten, op een moment dat het programma van eisen nog niet definitief is.

Financieringsstructuur en nationaal beleid

Het beleid voor beeldende kunsten in Nederland wordt geïmplementeerd via een aantal instellingen en maatregelen, waaronder het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (Fonds BKVB, dat het overheidsbeleid uitvoert inzake individuele kunstenaars, architecten en vormgevers) en de Mondriaan Stichting (dat nationale instellingen subsidieert). Sinds 1 januari 2012 zijn deze orga-nisaties gefusioneerd in Mondriaan Fonds, het nieuwe landelijke stimuleringsfonds voor beeldende kunst en cultureel erfgoed. SKOR werd opgericht in 1999 toen het Praktijkbureau Beeldende Kunst-opdrachten onafhankelijk werd van de Mondriaan Stichting. Tussen 1994 en 1999 maakte het nog deel uit van de Mondriaan Stichting.57 SKOR wordt op een gelijkaardige manier gesubsidieerd als an-dere tentoonstellingsplekken voor hedendaagse kunst in Nederland, zoals de Appel (Amsterdam) en Witte de With (Rotterdam). Nu wordt het beschouwd als een deel van de basisinfrastructuur voor kunst van de Nederlandse overheid, wat deel uitmaakt van het nationale cultuurbeleid. SKOR functioneert als een semi-autonome instelling die jaarlijks rapporteert aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de voornaamste subsidiënt van SKOR die de stichting tel-kens voor vier jaar subsidieert.58 De huidige toewijzing van de OCW-subsidies bedraagt € 2,3 miljoen over vier jaar. Afhankelijk van de omvang van de projecten in ontwikkeling wordt ongeveer € 1 miljoen opzij gehouden voor opdrachten, artistieke projecten, documentatie en publicaties. De overige sub-sidies worden toegewezen aan salarissen, overheadkosten en de algemene werking van de stichting. SKOR moet een jaarverslag indienen bij OCW, waarin geschetst wordt hoe de subsidiëring aange-wend werd in overeenstemming met hun huidige en toekomstige beleidsplan. Er wordt verwacht

Page 29: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

29

dat SKOR bijkomende subsidiëring verwerft door onder meer samenwerking en projectsubsidiëring afkomstig van andere organisaties. Gemiddeld kan de organisatie op een extra € 5 miljoen rekenen voor kunstproductie, die de directeurs binnenhalen door middel van samenwerkingen met andere organisaties, financieringsbronnen en initiatieven.

De nationale rol in de ontwikkeling van een visie op kunstpraktijken in de publieke ruimte in Nederland

Het is de opdracht van SKOR om interactie aan te moedigen tussen kunstenaars en het publiek, tus-sen productie en presentatie, en om mensen te doen nadenken over nieuwe tendensen in de kunst met het oog op debat.59 De grootste verantwoordelijkheid van SKOR ligt bij het adviseren, begeleiden en steunen van organisaties, stichtingen, individuen en steden en gemeenten. De stichting wordt benaderd met voorstellen voor kunstprojecten in de publieke ruimte die individuen, organisaties of agentschappen willen ontwikkelen. Vervolgens ontwikkelt SKOR over het hele land projecten met be-trekking tot de publieke ruimte door toezicht te houden op de inhoud, door financiële steun te bieden aan deze projecten en door overeenkomsten te sluiten met andere agentschappen. SKOR kan beslis-sen om deel te nemen aan een project omdat het relevant is voor de politiek van het publieke domein of op grond van de culturele betekenissen, spanningen of conflicten van het project.

Procedure – Werkwijze van SKOR

Kunstprojecten in de publieke ruimte zijn het initiatief van diverse instanties waarmee SKOR een sa-menwerkingsverband aangaat, zoals kunstencentra en andere organisaties uit de publieke en private sector (zoals steden en gemeenten, provinciale en centrale overheden, gezondheids- en onderwijs-instellingen, projectontwikkelaars en architectenbureaus). Nadat het beslist heeft om mee te werken aan een project, dient SKOR een voorstel in bij de partner in kwestie. Bij elk project is het in de eerste plaats de bedoeling om een platform te creëren voor kunst in het publieke domein.SKOR heeft honderden projecten van diverse aard ge(co)produceerd, zoals bijvoorbeeld ‘How to Meet an Angel’ (2009) van de kunstenaars Ilya en Emilia Kabakov, een locatiegebonden interventie waarbij de gevel van de psychiatrische kliniek Mentrum, nabij het centrum van Amsterdam, versierd werd. Het kunstwerk bestaat uit drie ladders die opgesteld staan tegen de glazen gevel en ver boven het gebouw uitsteken. Helemaal boven op de ladder staat een bronskleurige figuur met een rugzak aan. Een ander voorbeeld is ‘Face Your World’, een sociaal project van Dennis Kaspori en Jeanne van Heeswijk dat jongeren de kans gaf om hun leefomgeving te onderzoeken, te beïnvloeden en te ver-anderen. SKOR ontwikkelde gedurende tien jaar ook een programma met permanente kunstwerken en tijdelijke projecten getiteld ‘Beyond’, dat de rol van kunst in de publieke ruimte onder de loep nam binnen de context van nieuwe stadsuitbreidingen (dit project komt verderop aan bod in dit docu-ment). Niet het minst heeft SKOR, naast zijn projecten, ook een omvangrijk openbaar archief ontwik-keld van praktijken, congressen en publicaties rond kunst in de publieke ruimte. Een voorbeeld van een publicatie is het driemaandelijkse tijdschrift OPEN, dat een kritische blik werpt op kunst in de publieke ruimte en aanverwante onderwerpen.

SKOR heeft een adviescommissie die definitief beslist of een project al dan niet doorgaat. Tijdens de realisatie van een project fungeert SKOR als een bemiddelaar tussen de kunstenaar en de partner. Het stelt contracten op, evalueert zowel de ontwerpschetsen als de definitieve versie van het ont-werp en houdt toezicht op de realisatie van het uiteindelijke project. SKOR staat ook in voor advies en steun in verband met om het even welke conservatievraagstukken die zich tijdens of na de realisatie van het project voordoen.

Naast het bieden van steun op inhoudelijk en organisatorisch vlak kan er subsidiëring voorzien wor-den voor bepaalde kunstprojecten. SKOR is echter geen subsidiënt op regelmatige basis en financiële bijdrages zijn enkel mogelijk als SKOR vanaf het begin intrinsiek betrokken wordt bij het project. De grootte van de financiële bijdrage is afhankelijk van een aantal factoren, maar de partner moet tel-kens in staat zijn om zelf een aanzienlijk deel van de projectkosten te dragen.

Page 30: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

30

Criteria voor de ontwikkeling van een kunstproject

Bij het ontwikkelen van een projectvoorstel wordt rekening gehouden met de volgende criteria: het verband met de specifieke kenmerken van een locatie, de motivatie van de partner en het potentieel aan experimentele benaderingen van kunst in de publieke ruimte. De projecten van SKOR worden ge-selecteerd op basis van de manier waarop ze de maatschappelijke en ruimtelijke structuur van de pu-blieke sfeer aanpakken. De kernactiviteiten rond kunst in de publieke ruimte zijn ingedeeld in zes the-ma’s: Onderwijs; Gezondheidszorg; Ruimtelijke Ordening; Infrastructuur; Landschap en Onderzoek. De kunstprojecten die georganiseerd en ontwikkeld worden door SKOR, zijn een reactie op sociaal-politieke veranderingen in de samenleving en nieuwe ontwikkelingen in hedendaagse kunst, steden-bouw en landschapsarchitectuur. SKOR speelt een sleutelrol in de bemiddeling tussen kunstenaars, opdrachtgevers en het brede publiek. Door actuele thema’s te behandelen, niet alleen door de kunst-werken zelf, maar ook in het publieksprogramma, en door publicaties te ontwikkelen draagt SKOR bij tot het debat rond de betekenis en het gebruik van de publieke ruimte.

Soorten projecten van SKOR

SKOR heeft samengewerkt met nationale en internationale kunstenaars bij de ontwikkeling van kunstprojecten in de publieke ruimte, zoals: complexe, langdurige ‘durational art’-programma’s; tij-delijke kunstprojecten, congressen en evenementen; kunstwerken waarbij de onderzoekskwaliteit het eindresultaat is in plaats van een concreet kunstwerk; projecten rond ruimtelijke planning; do-cumentaires en kunstenaarsfilms; en vele andere tijdelijke manifestaties en kunsttentoonstellingen waarbij kunstenaars de rol van kunst in de publieke ruimte in vraag stellen. Omdat het zo’n diverse waaier aan belangrijke werken geproduceerd heeft die verschillen in omvang, aard en maatschappe-lijke relevantie, staat de stichting internationaal bekend om zijn innovatieve projecten.

CASESTUDY 3. PUBLIC ART LOWER AUSTRIA IN OOSTENRIJK (KUNST IM ÖFFENTLICHEN RAUM NIEDERÖSTERREICH)

Public Art Lower Austria: een andere aanpak van de percentageregeling beeldende kunst

Neder-Oostenrijk is een van de negen deelstaten van Oostenrijk. In 1996 incorporeerde de overheid van Neder-Oostenrijk kunst in de publieke ruimte in de cultuurbevorderingswet van Neder-Oosten-rijk (NÖ Kulturförderungsgesetz) en in de bijhorende cultuurbeleidslijnen en -strategieën. Public Art Lower Austria (Kunst im öffentlichen Raum Niederösterreich) werd door de overheid opgericht als het agentschap voor kunst in de publieke ruimte. Het onderzocht de relatie tussen kunst in de publieke ruimte en architectuur aan de ene kant en de gebouwgebonden subsidiëring die gegenereerd werd door de gebruikelijke percentageregelingen beeldende kunst aan de andere kant. Een verlangen naar een strategischere aanpak van de ontwikkeling en implementatie van kunstprojecten in de publieke ruimte mondde uit in een alternatieve toepassingswijze van de percentageregeling beeldende kunst. Concreet houdt dit alternatief het volgende in: Public Art Lower Austria ontvangt op jaarlijkse basis gebundelde subsidies (‘pooled funding’) van de verschillende overheidsdepartementen. Het huidige budget bedraagt ongeveer € 1,4 miljoen. Het budget is niet alleen bestemd voor de productie van kunstprojecten in de publieke ruimte, maar ook voor elke vorm van bemiddeling.60 Met dit budget worden allerlei kunstprojecten in de publieke ruimte gefinancierd los van concrete bouwprojecten, met een divers activiteitenaanbod als gevolg. Op deze manier komen zowel interdis-ciplinaire kunstvormen als tijdelijke installaties tot stand, waardoor kunstenaars al van bij de aanvang van het project betrokken kunnen worden. De wetgeving over de toewijzing van de steun voor loca-tiegebonden projecten in de publieke ruimte stelt:

Page 31: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

31

“2. De volgende zaken moeten als basis genomen worden voor het bepalen van het forfaitaire bedrag:

a. de totale vooruitbetaalde kosten van de bouwplannen van de deelstaatregering (zoals indus-triële en burgerlijke bouwprojecten, met uitzondering van constructies voor milieubescherming en waterbouwkundige werken voor de ontwikkeling van woongebieden) die in het lopende kalen-derjaar verordonneerd zijn;

b. het vooruitbetaalde totaalbedrag van financiële bijdrages door de deelstaat voor bouwplan-nen van andere rechtspersonen die toegezegd zijn voor het lopende kalenderjaar, wanneer deze bouwplannen voornamelijk gesteund worden door de deelstaat;

c. de jaarlijkse vooruitbetaalde afbetalingen van geleasde eigendommen, zonder de intrest, als dit van toepassing is.

3. Als er geen akkoord bereikt wordt tegen 30 april van het lopende kalenderjaar wordt er 1 % van het totaalbedrag beschikbaar gemaakt …”61

De wet voorziet dat de beslissing over welke projecten er gerealiseerd worden, gemaakt wordt door een jury van professionelen met onder meer architecten, kunstenaars, curators en twee vertegen-woordigers van de afdeling (nieuw)bouw van de deelstaat – alles bij elkaar tien personen – die samen de adviescommissie voor kunst in de publieke ruimte vormen. De jury wisselt om de drie jaar van bezetting en komt maandelijks samen om projecten te bespreken van onder meer burgemeesters, vertegenwoordigers van de lokale besturen en architecten. De jury beveelt kunstenaars aan voor wedstrijden die doorgaans op uitnodiging werken.In de meeste gevallen nemen lokale autoriteiten contact op met de jury in verband met een aan-vraag voor een kunstwerk. Vervolgens beslist de jury om ofwel kunstenaars uit te nodigen voor een wedstrijd, een open oproep te lanceren of een kunstenaar rechtstreeks uit te nodigen. Kunstenaars kunnen ook zelf hun eigen voorstellen indienen.

Financiële bijdrages worden toegestaan op voorwaarde dat Public Art Lower Austria betrokken wordt bij het project en dat de beslissing van de jury uitgevoerd wordt. De omvang van de financiële bij-drage is afhankelijk van verschillende factoren. Als de lokale autoriteit het artistieke concept niet aanvaardt, hoeft het het project niet te realiseren en wordt de subsidiëring ingetrokken.

Door het model van gebundelde subsidiëring en de vrijere aanpak van het soort van kunstprojec-ten in de publieke ruimte, steunt Public Art Lower Austria een heel diverse waaier aan activiteiten die gerealiseerd worden met zowel nationale als internationale kunstenaars. De projecten nemen diverse vormen aan: permanente sculpturen, tijdelijke projecten, samenwerkingsverbanden, ge-meenschapsgerichte projecten, publicaties onder leiding van kunstenaars, films, discursieve perfor-matieve werken enzovoort. Al deze projecten werden gedocumenteerd en besproken in publicaties.

In de wet werd ook het belang opgenomen van bemiddeling tussen regionale gemeenschappen en kunstenaars. Bovendien behoren het opstellen van contracten en het toezicht op de realisatie van de projecten ook tot de missie van Public Art Lower Austria. Lokale gemeenschappen zijn van hun kant verantwoordelijk voor het behoud en beheer van het werk. In geval van schade kunnen ze wel contact opnemen met de afdeling voor kunst in de publieke ruimte van de deelstaat. De restauratie wordt dan samen met de restauratie-afdeling en de kunstenaar uitgevoerd. Na elke opdracht worden bij de evaluatie niet alleen de kunstenaars en vertegenwoordigers van de lokale gemeenschappen betrokken, maar ook de buurtbewoners, die gestimuleerd worden om mee te denken over de kunst-opdrachten.

Page 32: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

32

CASESTUDY 4. BREAKING GROUND IERLAND

Breaking Ground als een alternatieve aanpak van de percentageregeling beeldende kunst – Programma voor kunst in de publieke ruimte binnen de context van stadsvernieuwing

Een van de meest karakteristieke langetermijnprojecten voor kunst in de publieke ruimte die in de laatste tien jaar ontwikkeld zijn in Ierland, is Breaking Ground. Dit programma, dat gesubsidieerd werd door de percentageregeling beeldende kunst, vond plaats in Ballymun, een buitenwijk van Du-blin. Ballymun, sinds de jaren zestig een agglomeratie met veel hoogbouw, werd een maatschappelijk kansarme wijk als gevolg van gebrekkige ruimtelijke planning, armoede, werkloosheid en drugspro-blematiek. Breaking Ground, dat in februari 2002 van start ging en beëindigd werd in 2010, stond zelf in voor de creatieve invulling en had eigen beslissingsprocessen. Het werd gefinancierd door ‘Ballymun Regeneration Limited’, dat opgericht werd om toezicht te houden op de uitgebreide her-waardering van het gebied. Tijdens deze werken verhuisde de meerderheid van de buurtbewoners tijdelijk naar nieuwe woningen in Ballymun. Breaking Ground stond los van het stadsbestuur van Dublin62, maar kreeg als initiatief wel steun van het stadsbestuur. Als opdrachtgevende organisatie functioneerde Breaking Ground zelfstandig, wat resulteerde in een divers en uitdagend programma voor kunst in de publieke ruimte. Bij dit programma, dat over acht jaar gespreid werd, lag de nadruk op de ontwikkeling van hedendaagsekunstprojecten in een maatschappelijk geëngageerde context. Breaking Ground werkte met individuen, scholen, groepen en lokale ondernemingen en engageerde zich om een voortdurende en progressieve voedingsbodem te zijn binnen een lokale gemeenschap in volle verandering. Breaking Ground stimuleerde het debat over hedendaagse kunst door de per-cepties in vraag te stellen van wat er op lokaal vlak bereikt kan worden. Breaking Ground had twee hoofddoelen: projecten binnen Ballymun onder de nationale en internationale aandacht brengen en de kwaliteit van het gemeenschapsleven verhogen door de confrontatie met hedendaagse kunst. Van bij de aanvang van Breaking Ground werd ook het al bestaande werk van lokale kunstenaars en kunstorganisaties in de gemeenschap erbij betrokken.

Breaking Ground stond onder de leiding van curator Aisling Prior, die ondersteund werd door een artis-tieke stuurgroep die bestond uit kunstenaars, lokale vertegenwoordigers en andere sleutelfiguren die zich bezighielden met voorstellen van kunstenaars, kunstenorganisaties, scholen, lokale organisaties en andere groepen. Na een streng selectieproces werden projecten van allerlei aard gerealiseerd, van films en archieven tot tentoonstellingen en tijdelijke monumenten over tijdelijke hotels die gemaakt werden door kunstenaars en waarbij de inwoners van Ballymun betrokken werden. Breaking Ground was geworteld in de lokale buurt en het kantoor bevond zich in het gemeenschapscentrum van Bal-lymun. De organisatie had buurtbewoners in dienst en beschikte onder meer over een tentoonstel-lingsruimte met voorzieningen voor educatieve activiteiten. Breaking Ground lanceerde zijn project in verschillende fases. Elke fase viel telkens samen met afgewerkte stadia in de heropwaardering van Ballymun en het ontstaan van een nieuwe stad. De eerste twee fases verliepen als volgt:

Fase 1: gestart in 2002, omvatte vier soorten opdrachten:

· Kunstprojecten die specifiek de lokale gemeenschap betrekken;

· Aan de slag gaan met het gebouwde weefsel;

· Eenmalige innovatieve kunstevenementen;

· Specifieke kunstinitiatieven rond kunsteducatie, bewustwording en training.

Fase 2: gestart in 2005, omvatte drie soorten opdrachten:

· Opdrachten voor lokale kunstenaars;

· Collaboratieve opdrachten;

· Onderzoekspapers en publieke discussies.

Page 33: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

33

Deze veelzijdige en tijdelijke aanpak resulteerde enerzijds in een groot aantal kritische debatten over de rol van kunst in dergelijke contexten, zowel op lokaal als internationaal vlak. Anderzijds maakte deze aanpak de realisatie mogelijk van a) een aantal lokale en internationale kunstprojecten waarbij de lokale gemeenschap betrokken werd als actieve participant in het debat en b) een reeks projecten, onder leiding van kunstenaars, die parallel verliepen met de timing van het heropwaarderingsproces en die in dialoog stonden met de buurtbewoners. Naast permanent geplaatste werken waren er ook veel tijdelijke opdrachten zoals: ‘The Debt’ (2003) van Ultra-red en Sarah Pierce, die publieke gesprekken en radio-uitzendingen organiseerde met be-woners uit de sociale woonwijken van Ballymun en van Pico Aliso in Los Angeles; een sciencefiction-film over Ballymun door kunstenaar Adam Chodzko met buurtbewoners als acteurs; maatschappe-lijke projecten met gebouwen zoals ‘Hotel Ballymun’ (2007) van Seamus Nolan, waarbij een van de laatste hoge flatgebouwen in de buurt veranderde in een tijdelijk hotel (voor kort verblijf) en waarbij nieuwe meubels gemaakt werden uit de meubels die achtergebleven waren in de ontruimde appar-tementen.

CASESTUDY 5. LES NOUVEAUX COMMANDITAIRES IN FRANKRIJK

Les Nouveaux Commanditaires in Frankrijk – Het mecenaatmodel

Les Nouveaux Commanditaires (NC) is een model dat burgers de kans biedt om voor kunstopdrach-ten samen te werken met internationaal gerenommeerde bemiddelaars en kunstenaars. Burgers zijn, ongeacht financiële middelen, opleidingsniveau of maatschappelijke status, de ‘nieuwe opdrachtge-vers’ van projecten.63 Alle projecten van NC worden gesubsidieerd door de Fondation de France64, een stichting die actief is op een aantal domeinen die in Frankrijk van algemeen belang zijn, zoals na-tionale en internationale solidariteit, gezondheidszorg en medisch onderzoek, cultuur en het milieu. De organisatie is nauw betrokken bij het lokale niveau en omschrijft zijn doel als het ‘verkiezen van autonomie boven hulp, in de overtuiging dat iedereen over de middelen beschikt om zelf te handelen bij het oplossen van hun problemen’.65 De middelen van de Fondation de France worden aangevuld met de financiering die bij elk project door de opdrachtgever of door NC aangeleverd wordt.

In 1991 legden Les Nouveaux Commanditaires, onder leiding van François Hers, in een protocol/ma-nifest de manier vast waarop kunst in de publieke ruimte gefinancierd en bemiddeld zou worden, waarbij alle belangrijke betrokkenen in het proces evenveel verantwoordelijkheid kregen. Dit proto-col legde de rollen en verantwoordelijkheden vast van de spelers die samen deel uitmaken van een proces dat als belangrijkste doel heeft om kunstwerken in de publieke ruimte te creëren.

Het NC-protocol, dat nog steeds gebruikt wordt als het algemene kader voor hun praktijk, stelt voor:

‘aan elke persoon binnen de samenleving die dat wenst, de middelen om, individueel of samen met anderen, de rol van opdrachtgever op zich te nemen voor een werk van een kunstenaar. In dit opzicht dient deze persoon een bestaansreden voor het kunstwerk te geven om de investering, die gevraagd zal worden van de gemeenschap, te legitimeren.

aan kunstenaars, om te werken binnen een reële context en te werken met personen die een ge-bruikswaarde zullen geven aan de gecreëerde vormen en concepten.

aan de bemiddelaars die de werken en het publiek met elkaar verbinden, om ook te bemiddelen tus-sen de kunstenaars en de opdrachtgever zelf en verder ook tussen alle betrokken actoren. De bemid-delaar staat in voor het respecteren van de eisen van de aanvraag enerzijds en de creatie anderzijds. Hij zal met de betrokken partijen de relevantie en de haalbaarheid van het project evalueren. Hij zal ook het geschikte medium en de geschikte kunstenaar voorstellen en de nodige technische, juridi-sche en financiële expertise bieden.

aan de politieke actoren en de bestuurders van publieke of private organisaties, of het nu gaat om non-profitorganisaties of niet, om de initiatieven van opdrachtgevers in overweging te nemen en om

Page 34: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

34

in te stemmen met bemiddeling tussen hen en de gemeenschap waarin het kunstwerk zal kaderen. Indien ze dit wensen, kunnen ze zelf de verantwoordelijkheid voor een opdracht op zich nemen.

aan onderzoekers in diverse domeinen, om de ondernomen initiatieven in perspectief te plaatsen en om dit te baseren op een intelligente interpretatie van de situaties en uitdagingen die algemeen bekend zou moeten worden.

Met het oog op een gelijkmatig verdeelde verantwoordelijkheid gaan alle actoren akkoord om de spanningen en conflicten, die inherent zijn aan het openbare leven in een democratie, door overleg te beheren. Het kunstwerk is dus niet langer enkel de symbolische uitdrukking van iemands individuali-teit, maar het wordt de expressie van autonome personen die besloten hebben een samenleving op te bouwen door aan hedendaagse creaties een gemeenschappelijke betekenis te geven.’66

Kunstwerken worden gerealiseerd met de steun van Les Nouveaux Commanditaires. Dit proces ver-loopt in drie stappen, zoals ze vermeld staan in de hieronder geschetste doelstellingen (en die we hier volledig citeren). De nadruk ligt vooral op de hoofdverantwoordelijkheden en de wensen van de opdrachtgever die het initiatief neemt:

“1. Ideeën of vraagstellingen als opdrachtgever

De opdrachtgever zit met een idee, een nood of een vraagstelling al dan niet gedeeld met col-lega’s, buren of leden van een vereniging en hij gelooft dat een kunstproject het geschikte me-dium is om daaraan gestalte te geven. De opdrachtgever neemt vervolgens contact op met een bemiddelaar, een gerenommeerde curator (die aangesteld wordt door Les Nouveaux Comman-ditaires). Via overleg en conversatie helpt deze persoon de opdrachtgever bij het formuleren van de opdracht/inhoud van het kunstproject. Hij of zij stelt na een reeks ontmoetingen, waar ideeën en kennis uitgewisseld worden, een kunstenaar voor die past in het project en de context en die werkzaam is op het gebied van beeldende kunst, architectuur, design, muziek, enzovoort.

2. Het voorstel van de kunstenaar

De voorgestelde kunstenaar is geïnteresseerd in de specifieke opdrachtformulering en heeft de nodige expertise om het project optimaal uit te werken. Met de bemiddelaar komt de opdracht-gever geregeld samen met de kunstenaar om zowel de context als de realisatie van het kunstwerk te bespreken. Vervolgens werkt de kunstenaar een voorstel uit.

3. Uitvoering van het kunstwerk

Na de goedkeuring van het voorstel kan de uitvoering van start gaan. De bemiddelaar zoekt sa-men met de opdrachtgevers steun bij overheden of privépersonen om het project te realiseren. De opdrachtgevers, de kunstenaar en de bemiddelaar blijven betrokken tot de uiteindelijke ople-vering van het werk. Ze zijn samen verantwoordelijk voor het uiteindelijke resultaat.”67

Les Nouveaux Commanditaires ontstond in de Zuid-Franse stad Dijon als een hoofdzakelijk landelijk initiatief waarbij kunstenaars vooral aangesteld werden om permanente werken te maken voor lo-caties in de Bourgogne. De laatste vijf jaar is NC uitgegroeid tot een initiatief van Europese omvang. Het project is dus buiten de oorspronkelijke Franse context getreden en over heel Europa zijn er ‘New Patron’-organisaties ontstaan, die alle volgens het NC-protocol werken. Aan het project werken tegenwoordig bemiddelaars/curators/producenten mee uit Duitsland, België, Zweden, Italië, Finland, Groot-Brittannië en Spanje. Via dit internationale netwerk van bemiddelaars blijft het NC-project pro-fessioneel advies en curatoriële steun aanbieden en helpt het bij de realisatie van kwaliteitsvolle kunstwerken in de publieke ruimte, voornamelijk van permanente aard. Het gaat hier bijvoorbeeld om een diverse waaier aan publieke sculpturen, de restauratie van gebouwen door kunstenaars, kunstinterventies in gebouwen, de publieke ruimte, kerken, ziekenhuizen en parken en tijdelijke kunstprojecten op evenementiële basis.

Page 35: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

35

3.6 Recente ontwikkelingen in kunst in de publieke ruimte in Europa

De voorbije tien jaar zijn er een aantal langdurige ‘durational art’-programma’s rond kunst in de publieke ruimte ontstaan, als tegenhangers van de veelgebruikte percentageregelingen beeldende kunst die dikwijls resulteren in één enkele interventie. Alle projecten die hier vermeld staan, hebben één bepaalde plaats/locatie/context als beginpunt genomen in een poging om het onderlinge ver-band tussen plaats, kunst in de publieke ruimte en het rechtstreekse publiek een nieuwe invulling te geven. Dit deel werd opgenomen in dit document als toevoeging aan de casestudy’s hierboven. Ze is ook bedoeld als inspiratiebron voor de ontwikkeling van een beleid en een praktijk voor kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen en door de Vlaamse overheid. Terwijl heel veel kunstinitiatieven in de publieke ruimte in Vlaanderen eenmalig of van korte duur zijn, bespreken we hieronder langdurige projecten met programma’s voor kunst in de publieke ruimte die getuigen van alternatieve benade-ringen op het vlak van tijd en ruimte.

Edgware Road Project, Londen

‘Edgware Road’ is een twee jaar durende reeks van residenties en projecten waarbij een buurt in wes-telijk Londen als voornaamste locatie en context gebruikt wordt voor artistieke realisaties. Het pro-ject, opgestart door Sally Tallant (Head of Public Programmes bij Serpentine Gallery), omvat een col-laboratieve curatoriële structuur. Het project gebruikt de culturele specificiteiten van Edgware Road – een voornamelijk multiculturele buurt met een sterk vertegenwoordigde moslimgemeenschap, als aanknopingspunt voor artistieke projecten, publieksparticipatie en interventies door kunstenaars. Het project is vooral gericht op creaties van kunstenaars die zich baseren op onderzoek en die ver-trekken van de specifieke context, de historiek en de culturen van Edgware Road om de rol van kunst te herdenken in de specifieke context van een multiculturele buurt in Londen.

Het Blauwe Huis, IJburg, Nederland

‘Het Blauwe Huis’ is een ‘durational art’-project. Dit initiatief in Nederland van kunstenares Jeanne van Heeswijk begon in 2005 toen ze een ruime villa in een huizenrij in de Amsterdamse stadswijk IJburg van de particuliere markt liet halen en liet herbestemmen naar een ruimte voor gemeenschapson-derzoek, artistieke productie en culturele activiteiten. In een periode van vier jaar, met name tot september 2009, werden meer dan 50 kunstenaars, architecten, denkers, schrijvers en academici van verschillende nationaliteiten uitgenodigd om te wonen en te werken in het Blauwe Huis voor een periode van maximaal zes maanden. De genodigden voerden onderzoek uit, produceerden kunst-werken, films en publicaties en werden betrokken bij debatten en andere activiteiten. Dit mondde uit in talrijke onderzoeksgebaseerde interventies die een reactie waren op de specifieke kenmerken van een locatie die deel uitmaakt van een grootschalig stadsvernieuwingsplan.

Beyond, Leidsche Rijn, Nederland

‘Beyond’ was een tien jaar durend programma voor tijdelijke kunstopdrachten in de publieke ruimte. De voornaamste ambitie van dit project was het initiëren en stimuleren van stedelijke levensvormen in Leidsche Rijn. De Leidsche Rijn is een woonuitbreiding in de stadsrand van Utrecht, die bijna vol-ledig heropgebouwd werd in het kader van het stadsvernieuwingsplan van de stad Utrecht dat in 1997 begon. Curator Tom Van Gestel, aangesteld door SKOR, werd in 1999 uitgenodigd door de stad om een voorstel uit te werken rond een speciaal kunstenplan voor de regio. Hij schreef mee aan een scenario voor een programma voor tijdelijke kunst in de publieke ruimte voor de regio dat goedge-keurd werd door het gemeentebestuur in 2001. Van Gestel richtte Bureau Beyond op, de organisatie die talrijke ambitieuze projecten ontwikkelde met kunstenaars, architecten, stedenbouwkundigen en schrijvers. In de vorm van een reeks opdrachten in Leidsche Rijn werd ‘Beyond’ in september 2009 af-gerond met een permanent beeldenpark. ‘Beyond’ creëerde interventies in een cultureel landschap

Page 36: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

36

waarin ‘het onverwachtse’ een katalyserend effect had op de denkwijze van de lokale bewoners over hoe ze op hun omgeving konden inwerken. Het project kreeg aanzienlijke steun van het Utrechtse stadsbestuur, zowel op financieel als op administratief vlak.68

kunstprojekte_riem, Duitsland

Dit project, onder leiding van curator Claudia Büttner, was een initiatief van de stad München en was bedoeld om kunst te maken voor Messestadt Riem. Deze nieuwe buitenwijk omvatte het handels-centrum van de stad en was bedoeld om 3000 nieuwe bewoners te huisvesten. Over een periode van vier jaar richtten diverse kunstvormen – objecten, installaties, acties, publieke discussiefora en participatieve projecten – zich op de vraag hoe kunst de toekomst van een residentiële ruimte kan vormgeven door middel van ‘kunst van algemeen belang’.69 Net als het hogervermelde ‘Beyond’ en ‘Breaking Ground’ was het ‘durational art’-project in Messestadt Riem gebaseerd op een totaalcon-cept dat goedgekeurd was door lokale besturen. Met dit concept werd nagedacht over de manier waarop tijd een productief element kan zijn in het zoeken naar de vorm en de identiteit van een plaats en zijn inwoners op lange termijn.

Kunstplan Trekroner, Denemarken

‘Kunstplan Trekroner’ is een twaalf jaar durend project dat kunstopdrachten in de publieke ruimte wil integreren in een nieuw ontwikkeld stadsgedeelte in Roskilde. Kunstenaar-curator Kerstin Bergendal schreef een kunstplan dat goedgekeurd werd door het stadsbestuur van Roskilde. Bergendal stelde een open programma van eisen op voor kunstenaars. Dit kon gebruikt worden binnen een vooraf strak vastgelegd planningsproces voor de regio met onder meer werken in situ. Het was de bedoe-ling van Bergendal om zowel een kritisch debat als ongeplande acties mogelijk te maken en om op-drachten voor kunstinterventies te laten realiseren binnen een vooraf opgelegde omgeving. Hiermee beoogde hij het planningsproces in vraag te stellen en de lokale bewoners de kans te geven om een bijdrage te leveren aan hun bebouwde omgeving.

Grizedale Arts, Cumbria, Engeland

Sinds Adam Sutherland directeur werd van Grizedale Arts in 1999, heeft de organistie een aange-past residentiemodel ontwikkeld. In tegenstelling tot de meer traditionele residenties heeft Grizedale geen studio’s of tentoonstellingsruimte en is het niet gericht op het produceren van werk, maar geeft Grizedale de kunstenaars gelegenheid om ideeën in relatie tot de omgeving van het Engelse Lake Dis-trict uit te werken. Grizedale heeft een programma voor kunstopdrachten dat focust op de behoefte van kunstenaars en curators om onderzoek te voeren naar en bij te dragen tot een blijvende betrok-kenheid met de specifieke context van Cumbria, een landelijke regio in het Engelse Lake District. On-langs heeft Grizedale Arts zijn curatoriële, lokaal gestuurde aanpak van kunstopdrachten toegepast in het kader van een heropwaarderingsproject voor de regio, onder de noemer ‘Creative Egremont’.

Samengevat: de grondgedachte bij ‘durational art’-projecten in Europa

Uit al deze diverse en uitdagende langetermijnprojecten voor kunst in de publieke ruimte blijken verschillende zaken. Zo moet rekening gehouden worden met de belangrijke rol van curators en be-middelaars bij de complexiteiten die verbonden zijn aan kunstopdrachten in de publieke ruimte. Ook zijn er vandaag de dag verschillende methodes en processen vereist voor kunstopdrachten in de publieke ruimte. Deze recente ‘durational art’-projecten in de publieke ruimte geven daarnaast blijk van een behoefte aan een debat over projecten in het kader van percentageregelingen beeldende kunst en van de beperkingen die inherent zijn aan kunstprojecten in de publieke ruimte van korte duur. Bij langetermijnbenaderingen wordt sterk ingezet op het aspect ‘plaats’. Als middel om impact te hebben op maatschappelijke en culturele infrastructuur, gemeenschappen en bewoners, bieden

Page 37: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

37

ze een alternatief voor de kortetermijnbenaderingen die het kunstlandschap in de publieke ruimte de laatste jaren gedomineerd hebben.

Hoewel de resultaten en doelstellingen heel divers zijn, getuigen al deze ‘durational art’-projecten van een lange(re)termijnvisie op hoe opdrachtgevers kunnen reageren op een specifieke situatie door na te denken over de manier waarop kunst een coöperatief productieproces kan zijn dat autonoom noch overgereguleerd is. Deze projecten geven ook blijk van het feit dat er meerdere actoren aan het werk zijn in het realisatieproces van kunstopdrachten: curators, kunstenaars, het publiek, planners, ambtenaren, ontwikkelaars en iedereen die verantwoordelijk is voor het kaderen van de artistieke context of situatie en voor de maatschappelijke en ruimtelijke inbedding.

3.7 Waarden en evaluatie

In het voorbije decennium werden de kwesties rond waarden en evaluatie voor het voetlicht geplaatst in het kader van overheidssubsidiëring in Engeland. Terwijl de Labour-regering de overheidssubsidiëring voor cultuur verhoogde, zocht het naar verschillende manieren om deze investering te verantwoorden en te controleren. Binnen deze aanpak werd een reeks instrumentele argumenten gebruikt om de bij-drage van cultuur aan de ontwikkeling en implementatie van andere beleidsdomeinen te staven. Ken-merkend hiervoor was het beleidsactieteam van de voormalige Social Exclusion Unit en hun verklaring over de rol van cultuur in het heropwaarderen van achtergestelde buurten: ‘Art . . . can not only make a valuable contribution to delivering key outcomes of lower long-term unemployment, less crime, better health and better qualifications, but can also help to develop the individual pride, community spirit and capacity for responsibility that enable communities to run regeneration programmes themselves.’70

De aanpak van de Labour-regering deed een aantal commentatoren suggereren dat de culturele sec-tor niet in staat was om de door hen en voor hen gestelde eisen met sterke bewijzen te onderbouwen. Daarnaast vreesden ze dat het feit dat culturele activiteiten ‘nuttig’ moesten zijn, beperkend was voor de vrijheid van de kunstenaar. In het geval van kunst in de publieke ruimte waren ze ervan overtuigd dat dit net had geleid tot wijdverspreide, arbitraire en weinig kwaliteitsvolle en nietszeggende kunst-opdrachten waar het publiek niet om gevraagd had en waar geen aandacht aan geschonken werd.71

Als reactie hierop stelde ixia, in het kader van OPENspace, het Edinburgh College of Art en de Heriot-Watt University aan om onderzoek te voeren naar de evaluatie van programma’s en projecten rond kunst in de publieke ruimte.72 Het onderzoek moest een beoordelingsmethode opleveren die bruik-baar zou zijn voor de belangrijkste partijen die betrokken zijn bij kunstpraktijk in de publieke ruimte. Het onderzoek was gericht op de volgende doelstellingen: een leidraad opstellen voor de impact van kunst, voor een beter begrip zorgen van kunstpraktijk in de publieke ruimte, professionele relaties stimuleren en ervoor zorgen dat de relatie tussen impact en kwaliteit, op het vlak van context en proces, onder de loep wordt genomen. Het onderzoek, gepubliceerd door ixia in 2005, was getiteld: Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.73

De onderzoeksmethodologie bevatte een literatuurstudie. De teksten brachten aspecten aan het licht die aangepakt zouden moeten worden bij de beoordeling van de impact van kunstopdrachten in de publieke ruimte. De voornaamste aspecten waren:

· Het feit dat kwaliteit en succes van kunst in de publieke ruimte moeilijk te definiëren is wegens: de relatie tussen a) de diverse artistieke, maatschappelijke, economische en omgevingsfactoren als aanknopingspunt voor een kunstopdracht in de publieke ruimte; b) cultureel pluralisme74 en c) esthetische waarde;75 en de impact van participatie in het ontwikkelings- en implementatieproces van kunstopdrachten in de publieke ruimte;76

· De terughoudendheid van organisaties die verantwoordelijk zijn voor het stimuleren, adviseren en subsidiëren van kunstopdrachten in de publieke ruimte, bij het bepalen van criteria voor het meten van kwaliteit en succes, dit uit angst voor het beknotten van de vrijheid van de kunstenaar;77

Page 38: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

38

· De uitdagingen bij de evaluatie van (de notie en de praktijk van) activistische kunst in de publieke ruimte, zoals: kunstenaars en anderen die de evaluatie niet aanvaarden;78 het moeizaam kunnen bepalen van de intenties van de kunstenaar; de problemen bij het bepalen van het publiek en hun meningen en bedoelingen met betrekking tot het kunstwerk en de thematiek ervan; en de geldende ethiek bij de evaluatie;79

· Het aantal en de verschillende soorten belanghebbenden die betrokken kunnen zijn bij het opleveren en beheren van kunstopdrachten in de publieke ruimte. Het gaat onder meer over: kunstenaars; curators; opdrachtgevers; financiers; individuen en verenigingen; planners; architecten; enzovoort. Wanneer het gaat om kunst in de publieke ruimte, heeft elk een verschillend niveau van ervaring, kennis en verwachting;80

· Het moeilijk kunnen meten van de impact op de economie, de maatschappij en het leefmilieu bij kunstopdrachten in de publieke ruimte. Het gaat onder meer om: het wegwerken van de weerstand tegen evaluatie die het gevolg is van negatieve percepties op het vlak van tijd, kosten en beheer en van de impact op de sector; dan valt immers het mysterie dat rond het werk van kunstenaars hangt weg;81 de talrijke anekdotische bewijzen;82 de behoefte aan voldoende basisgegevens;83 de verschillen tussen het meten van de output, de effecten op korte termijn en de impact op lange termijn;84 het bepalen van de maatstaf en dus ook de waarde van de effecten op korte termijn en de impact op lange termijn;85 de behoefte aan exacte vergelijkingen tussen de investering in kunstopdrachten in de publieke ruimte en de investering in niet-publieke kunstactiviteiten, om de investeringskosten af te wegen ten opzichte van de waarde;86 en de waarde van onverwachte effecten en onverwachte impact;87

· Begrijpen hoe de beoordelingsresultaten gebruikt en gedeeld moeten worden.88

· Daarom moet een efficiënte aanpak van het beoordelen van de impact van kunstprojecten in de publieke ruimte een antwoord bieden op de volgende vragen:

· Wie zijn de belanghebbenden en welke vereisen de meeste aandacht of dienen nauwkeurig gecategoriseerd te worden?

· Wat zijn de verschillende waarden die gevat moeten worden?

· Bij welke fases van een kunstproject in de publieke ruimte moeten het evaluatie- en beoordelingsproces een rol spelen?

· Als antwoord hierop ontwikkelde OPENspace twee tools: de Matrix en de Persoonlijke Projectanalyse (PPA). Beide zijn ontworpen om gebruikt te worden bij verschillende projectfases: bij de aanvang, om de doelstellingen en de benaderingen te evalueren; tijdens het project, om het proces en het effect te evalueren; en na het afronden van het programma en/of project, om de impact te beoordelen.

· Het globale doel van de tools is een groter wederzijds besef van de diverse agenda’s en van gewenste effecten bij een kunstopdracht in de publieke ruimte, zodat:

· Het potentieel van een kunstopdracht in de publieke ruimte gemaximaliseerd kan worden en verschillende doelen geïdentificeerd kunnen worden;

· De haalbaarheid van een kunstopdracht in de publieke ruimte geschat kan worden;

· De belanghebbenden de geschikte maatstaven voor het beoordelen van de impact kunnen identificeren en overeenkomen;

· Er beslist kan worden welke systemen gebruikt worden voor het verzamelen, bijhouden en analyseren van de gegevens en voor de rapportage ervan,

De tools worden als volgt beschreven:

De Matrix. In tegenstelling tot andere beoordelingsmethodes was deze een veelzijdige tool die de kunstenaar en de artistieke waarden centraal plaatste in het evaluatieproces. Een eerste aspect van de tool bevordert de identificatie van de verschillende belanghebbenden die betrokken zijn bij om het even welke kunstopdracht in de publieke ruimte. De belanghebbenden zijn ingedeeld in de vol-

Page 39: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

39

gende categorieën: de makers en zij die betrokken zijn bij de productie van de kunstopdracht; de beheerders, die instaan voor de locatie van de kunstopdracht, bijvoorbeeld een vereniging, een lo-kaal bestuur of een ontwikkelaar uit de private sector; en opdrachtgevers en financiers, waaronder (kunsten)organisaties uit de publieke en private sector.

Een tweede aspect bevordert de identificatie van de verschillende waarden waarmee rekening ge-houden moet worden bij de beoordeling van de effecten en de impact. Hierbij staat de artistieke waarde centraal. Andere waarden werden onderverdeeld in drie noemers: maatschappij; leefmilieu; en economie. Deze waarden hielden verband met de goedkeuring en de stimulans van het beleid voor duurzame gemeenschappen, dat binnen de Labour-regering een centrale rol speelde.

Het derde aspect ging over flexibiliteit. De Matrix legde namelijk de basis voor het selecteren van ge-schikte kwantitatieve en kwalitatieve maatstaven bij het verzamelen van betrouwbare gegevens over de effecten (van de kunstopdracht) die relevant waren voor de belanghebbenden en hun waarden. Dit aspect legde indicatoren vast die aantoonden of het gewenste effect was bereikt en welke impact er was geweest. Deze indicatoren kunnen geplaatst worden tegenover de basisgegevens om te erkennen dat ambiti-euze doelen en innovatieve processen de indicatoren beïnvloeden waarmee kwaliteit en succes ge-meten werden. De indicatoren moeten ook rekening houden met de resultaten die de verwachtingen niet konden inlossen, maar die toch van hoge kwaliteit waren en een mogelijk onverwachte impact hadden. Ze zouden ten slotte ook de effecten moeten meten die geen enkele norm haalden op het vlak van kwaliteit of succes.

Persoonlijke Projectanalyse (PPA). Deze methode is afgeleid uit het werk van Brian Little en is ge-baseerd op persoonlijke constructpsychologie.89 De tool werd ontwikkeld om een andere invalshoek te bieden op kunstprojecten in de publieke ruimte dan diegene die gewoonlijk gebruikt wordt bij een evaluatie. De Matrix, en de maatstaven die eruit afgeleid zijn, zijn bedoeld om te resulteren in een evaluatie die een objectieve, externe weergave gaf van de resultaten en de impact van een kunst-project in de publieke ruimte. PPA was een vragenlijst die peilde naar een persoonlijke visie op het kunstproject in de publieke ruimte.

De PPA-vragenlijst gaf belanghebbenden de kans om hun eigen mening te ventileren over de manier waarop een project liep en over de impact ervan op hun eigen leven. Zoals bij elke vragenlijst werd er duidelijk vermeld waarvoor de antwoorden bedoeld waren en werd de anonimiteit ervan gegaran-deerd, zodat het eerlijke antwoorden zou opleveren. Bij adequaat gebruik ervan gaf het een beeld van de betrokkenheid en ‘empowerment’ van de verschillende belanghebbenden binnen een project. In het bijzonder belichtte het de impact van het proces op de kwaliteit en het effect van het project.

De begeleiding voor het gebruik van de tools hield de volgende zaken in:

· Bepalen van een bemiddelaar en introductie van de Matrix;

· Bepalen welke effecten belangrijk zijn voor de verschillende belanghebbenden en een gedeelde visie bereiken van wat de belangrijkste (en misschien meest diverse) waarden zijn, hierbij rekening houdend met de prioriteiten van alle belanghebbenden;

· Bepalen van de effecten, de output en indicatoren in verhouding tot deze waarden;

· Plannen van het verzamelen, opslaan en analyseren van (basis)gegevens;

· Vastleggen wanneer en hoe de PPA toegepast zal worden bij de belanghebbenden;

· Feedback geven aan de belanghebbenden, leren uit de resultaten van de evaluatie en, indien aangewezen, verspreiding van de resultaten.90

Page 40: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

40

4. Eindconclusies – deel 1-3

De volgende conclusies zijn gebaseerd op de voornaamste bevindingen van de vorige delen in dit rapport: Huidige Situatie - Beleid, Organisaties en Projecten in Vlaanderen; Huidige Situatie – Inter-views; Contextuele Informatie. De conclusies zijn opgedeeld in de volgende onderdelen: 1. Definitie van kunst in de publieke ruimte; 2. Beleid; 3. Financiering; 4. Organisaties; en 5. Evaluatie.

4.1 Definitie van kunst in de publieke ruimte

Er is al een breed inzicht in kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen, dat zowel permanente als tijde-lijke kunst omvat en veel verschillende vormen kan aannemen, zoals kunst in publieke plaatsen, kunst als publieke plaatsen en sociaal geëngageerde praktijk. Tegelijk bestaan er diverse opvattingen over de aard van de locatie van kunst in de publieke ruimte, zoals fysieke locaties – binnen of buiten, pu-bliek of privaat, bestemd voor kunst of helemaal niet – en locaties met een maatschappelijke functie die gemeenschappelijk, politiek, religieus, economisch en virtueel van aard zijn. Deze inzichten weerspiegelen de hevig betwiste en controversiële aard van de term ‘kunst in de pu-blieke ruimte’, die gegroeid is uit de historiek van praktijken, theorieën en ideeën in verband met de productieve rol van kunst binnen de samenleving. Dit heeft geleid tot een uitgebreide visie op kunst in de publieke ruimte die als volgt gedefinieerd kan worden:

· Kunst in de publieke ruimte verwijst naar een reeks praktijken die verband houden met de creatie van een kunstwerk dat bestaat uit objecten, processen of interventies in publieke of semipublieke ruimtes;

· Kunst in de publieke ruimte kan om het even welke vorm van kunst, architectuur, sociaal proces of ontwerp zijn in, voor en met publieke ruimte of met publiek;

· Kunst in de publieke ruimte is niet beperkt tot één specifieke kunstvorm;

· Kunst in de publieke ruimte sluit geen media, materialen of processen uit;

· Kunstprojecten in de publieke ruimte kunnen van korte of van lange duur zijn;

· Kunst in de publieke ruimte kan spontaan tot stand komen, maar het kan ook het resultaat zijn van vele jaren planning, overleg en ontwikkeling;

· Kunst in de publieke ruimte heeft betrekking op en staat in verband met een publiek dat breder gaat dan een publiek van kunstkenners, hoewel ook dit soort publiek er deel van uitmaakt;

· Kunst in de publieke ruimte impliceert een zekere mate van participatie door het publiek;

· Tot kunst in de publieke ruimte behoren onder meer dialogische praktijken waarbij kunstenaars werken met gemeenschappen, mensen en deelnemers;

· Bij kunst in de publieke ruimte past een definitie van kunst die breder gaat dan diegene die van toepassing is in een galerie of een museum;

· Kunst in de publieke ruimte houdt kunst in die getoond wordt in het publieke domein – een locatie in de open lucht of in een publiek toegankelijke ruimte – die door iedereen bekeken/ervaren kan worden;

· Hoewel deze locaties niet uitgesloten zijn, bevindt kunst in de publieke ruimte zich voornamelijk niet in galeries, musea of tentoonstellingsruimtes binnen;

· Kunst in de publieke ruimte kan permanent of tijdelijk zijn, een object of een beeld in een publieke ruimte; het kan een evenement zijn, een participatief proces, een onderzoek, een

Page 41: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

41

performance, een stadsontwerp, een gebouw, een website, een workshop, een film, een boek, een radio-uitzending, een tv-programma, een actie, een krant, een affiche, een installatie;

· Kunst in de publieke ruimte wordt gecreëerd door of met een of meerdere kunstenaars en is specifiek bestemd om geplaatst, gesitueerd of gecontextualiseerd te worden in het publieke domein of om ermee geconfronteerd te worden;

· Kunst in de publieke ruimte betekent ook het opdracht geven aan kunstenaars voor het bedenken, ontwikkelen en realiseren van een kunstwerk voor publieke ruimtes of gebouwen;

· Kunst in de publieke ruimte impliceert samenwerking.

4.2 Beleid

De Vlaamse overheid is momenteel bezig met de ontwikkeling en implementatie van de maatschap-pelijke en economische doelen van Vlaanderen in Actie 2020. Het cultuurbeleid wordt momenteel bepaald door de Beleidsnota Cultuur 2009-2014 van de minister van Cultuur. De Beleidsnota Cultuur 2009-2014 heeft invloed op de werking van het departement, de agentschappen en de afdelingen die verantwoordelijk zijn voor cultuur binnen de Vlaamse overheid, onder meer voor ontwikkelingen in het kader van de relevante decreten. Daarom houdt de Beleidsnota Cultuur 2009-2014 ook gevolgen in voor de kunstenorganisaties en de kunst(en)projecten die gesubsidieerd en begeleid worden door de Vlaamse overheid in samenwerking met de provinciale besturen, de lokale besturen, andere orga-nisaties uit de publieke sector, partners uit de private sector en individuen. Bij de ontwikkeling en implementatie van beleidslijnen, organisaties en projecten voor kunst in de publieke ruimte binnen Vlaanderen zou er rekening gehouden moeten worden met de prioriteiten voor culturele activiteiten die opgenomen zijn in de Beleidsnota Cultuur 2009-2014. De volgende pri-oriteiten zijn in het bijzonder belangrijk:

· evaluatiemethodologieën en een evidence-based beleid;

· bijkomende opportuniteiten en financiering afkomstig van bijvoorbeeld andere overheidsdepartementen, partners uit de private sector en individuen;

· een toename van publieksparticipatie en algemeen belang via een strategische manier van werken binnen en over provincies, steden en gemeenten heen;

· ontwikkeling van vaardigheden binnen de culturele sector;

· het gebruik van ICT;

· het stimuleren van duurzame ontwikkeling;

· toegenomen internationale samenwerking en uitwisseling.

Uit een analyse waarbij deze prioriteiten van de Beleidsnota Cultuur 2009-2014 vergeleken worden met de bevindingen uit dit rapport, blijkt dat de ontwikkeling en implementatie van beleidslijnen, organisaties en projecten voor kunst in de publieke ruimte op één lijn geplaatst kunnen worden met de prioriteiten van de Beleidsnota Cultuur 2009-2014. Bijvoorbeeld:

· de bepaling van de waarden en de belanghebbenden zal nuttig zijn voor de ontwikkeling en implementatie van een evaluatietoolkit die de impact van kunstprojecten in de publieke ruimte in kaart zal brengen en de ontwikkeling van het beleid zal ondersteunen;

· financiering voor kunstprojecten in de publieke ruimte is afkomstig van diverse bronnen uit de publieke en de private sector;

· binnen Vlaanderen zijn kennis en vaardigheden rond kunst in de publieke ruimte voorhanden, maar deze zijn niet consistent over de hele sector;

· de definitie van kunst in de publieke ruimte erkent dat kunstprojecten in de publieke ruimte in verband staan met maatschappelijke, fysieke, virtuele en mediale contexten;

Page 42: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

42

· sommige Vlaamse organisaties en projecten voor kunst in de publieke ruimte hebben reeds een internationale reputatie opgebouwd;

· er worden nu al kunstprojecten in de publieke ruimte ontwikkeld die duurzame ontwikkeling stimuleren.

De cultuurdecreten van de Vlaamse overheid worden ontwikkeld en geïmplementeerd door de Vlaam-se overheid in samenwerking met de provinciebesturen, de lokale besturen, culturele organisaties en projecten, andere organisaties uit de publieke sector, partners uit de private sector en individuen. De cultuurdecreten zijn bedoeld om de financiering van en de publieke participatie in cultuur te verhogen en te behouden. Beleidslijnen en projecten voor kunst in de publieke ruimte liggen in de lijn hiervan en bieden ook voordelen op vlak van kunst, maatschappij, economie en leefmilieu. Kunstprojecten in de publieke ruimte worden ontwikkeld en geïmplementeerd door organisaties en individuen met een verschillend niveau op het vlak van kennis en ervaring. Diverse benaderingen van beleidslijnen en projecten voor kunst in de publieke ruimte worden gewaardeerd door de sector. Toch wordt er ook erkend dat er behoefte is aan een coherent ondersteuningskader om organisaties en individuen te helpen bij de ontwikkeling en implementatie van beleidslijnen en projecten voor kunst in de publieke ruimte.

De Vlaamse regering steunt en stimuleert kunst in de publieke ruimte op een rechtstreekse manier via de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen en de daarvoor opgerichte Kunstcel. De voorbije veertien jaar hebben deze initiatieven een aanzienlijke hoeveelheid kunstprojecten in de publieke ruimte gegenereerd in diverse contexten in Vlaanderen. Toch zijn er enkele opmerkingen in verband met de 1%-regeling en de Kunstcel, met name de volgende: de 1%-regeling valt niet onder de be-voegdheid van een specifieke minister van de Vlaamse regering; de voorwaarden van de 1%-regeling hebben geen fundamentele wijzigingen ondergaan sinds 1986 en beperken zowel de locatie als de subsidiëring van kunst in de publieke ruimte tot specifieke gebouwen; en de Kunstcel bestaat uit één voltijdse stafmedewerker en een deeltijdse adviseur. Daardoor kan de Kunstcel geen initiatief nemen of niet betrokken zijn bij elk kunstproject in de publieke ruimte dat voortvloeit uit de 1%-regeling of andere besprekingen en onderhandelingen. Naast het beleidsdomein Cultuur bestaat er ook steun voor kunstprojecten in de publieke ruimte in andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid, zoals: de toepassing van de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen bij gezondheids- en onderwijsinstellingen sinds 1996; de inspanningen van de Kunstcel en andere culturele organisaties om progressieve benaderingen te stimuleren en te bewerk-stelligen van kunstprojecten in de publieke ruimte in maatschappelijke, educatieve en andere contex-ten; en het werk van Agentschap Kunsten en Erfgoed en Agentschap Natuur en Bos rond het stimule-ren en subsidiëren van kunstprojecten in de publieke ruimte in ‘groene’ publieke ruimtes. Bovendien hecht het Kenniscentrum Vlaamse Steden (KCVS) veel belang aan het installeren van een manier van samendenken (‘joined-up thinking’) tussen de verschillende departementen van de Vlaamse overheid, de verschillende departementen van de dertien lokale besturen in steden en de lokale bevolking die rechtstreeks beïnvloed worden door stadsvernieuwingsbeleid en -projecten. Het KCVS werkt met LO-CUS rond de integratie van lokale cultuurbeleidslijnen in stadsvernieuwingsbeleid en -projecten. Dit zou een belangrijk platform kunnen opleveren voor de strategische realisatie van kunstprojecten in de publieke ruimte die gesteund worden door diverse organisaties, en de lokale bevolking.Een belangrijke opmerking hierbij is dat een aantal organisaties uit de private sector in Vlaanderen een ondersteuningsbeleid gevoerd hebben voor kunstprojecten in de publieke ruimte. Bovendien vertaalt bedrijfssteun voor kunst in de publieke ruimte zich a) in de onafhankelijke realisatie van kun-stopdrachten als onderdeel van de realisatie van gebouwen en b) in de sponsoring van en de steun in natura aan kunstprojecten in de publieke ruimte. In Vlaanderen (België) is er ook een uitgebreid en gevestigd netwerk van private kunstgaleries en verzamelaars.

Dit rapport bevat ook de analyse van vijf casestudy’s rond het realiseren van kunst in de publieke ruimte in andere Europese landen. De casestudy’s werden geselecteerd door BAM en richten zich op organisaties en projecten voor kunst in de publieke ruimte. De casestudy’s zijn: Artangel in Engeland; SKOR in Nederland; Public Art Lower Austria in Oostenrijk; Breaking Ground in Ierland; en Les Nou-veaux Commanditaires in Frankrijk. Een samenvatting van de voornaamste inzichten op basis van de analyse van de casestudy’s staat verderop vermeld in deel 4 (Organisaties). Omdat elke casestudy

Page 43: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

43

kadert binnen een nationale beleidscontext voor kunst in de publieke ruimte, legt de analyse echter ook een aantal eigenschappen bloot van de verschillende nationale beleidslijnen voor kunst in de publieke ruimte. Het gaat om de volgende kenmerken:

· Nationale, regionale en lokale overheden en andere organisaties uit de publieke en private sector stimuleren en passen een beleid toe dat de realisatie van kunstprojecten in de publieke ruimte garandeert. Ze zijn van mening dat kunstprojecten in de publieke ruimte van waarde zijn op artistiek, maatschappelijk, economisch vlak, en op vlak van leefomgeving;

· Deze beleidslijnen maken gebruik van twee benaderingen bij de ontwikkeling en implementatie van kunstprojecten in de publieke ruimte:

1. De eerste en meestgebruikte aanpak is het geven van opdrachten aan organisaties die werken rond kunst in de publieke ruimte en aan kunstenaars bij de realisatie van speci-fieke bouw- en infrastructuurprojecten van nationale, regionale en lokale overheden of andere organisaties uit de publieke en private sector. In Nederland, Oostenrijk, Ierland en Frankrijk hebben de overheden statutaire percentageregelingen beeldende kunst goed-gekeurd als basis voor het genereren van subsidiëring voor kunst in de publieke ruimte die bestemd is voor gebouwen en/of infrastructuurprojecten. In Engeland bepaalt het vrij-willige gebruik van percentageregelingen beeldende kunst en/of het ‘Town and Country Planning System’, beide bedoeld om subsidies te garanderen voor kunst in de publieke ruimte, dat de kunstprojecten in de publieke ruimte deel moeten uitmaken van specifieke gebouwen en/of infrastructuurprojecten;

2. De tweede soort aanpak, die meer en meer toegepast wordt, geeft organisaties en kunste-naars die werken rond kunst in de publieke ruimte de mogelijkheid om te interageren met een brede waaier aan bestaande contexten die van fysieke, tijdelijke en/of maatschappe-lijke aard kunnen zijn. De besproken casestudy’s zijn voorbeelden van dit soort aanpak.

Naast de casestudy’s worden, in de verschillende landen, kunstprojecten in de publieke ruimte ge-cureerd en beheerd door een aantal organisaties en individuen. Het gaat hierbij onder meer om: beheerders van kunst (in de publieke ruimte) in nationale, regionale en lokale overheden en andere organisaties uit de publieke sector; beheerders van kunst (in de publieke ruimte) in organisaties uit de private sector; door de overheid gesubsidieerde musea en galeries; biënnales; musea en galeries met private steun; organisaties voor kunst in de publieke ruimte met private steun; curators met private steun; en kunstenaars met private steun.

De casestudy’s tonen aan hoe de nationale beleidscontexten voor kunst in de publieke ruimte (waar-onder de percentageregelingen beeldende kunst) aangepast, beïnvloed en ondersteund zijn door organisaties en projecten voor kunst in de publieke ruimte. In Engeland speelt Artangel op nationaal niveau een rol in het stimuleren van progressieve benaderin-gen van de ontwikkeling en implementatie van kunstprojecten in de publieke ruimte, dit zowel in En-geland als op internationaal gebied. In Nederland speelt SKOR ook een rol op nationaal niveau, waarbij het progressieve kunstprojecten in de publieke ruimte realiseert en een brede waaier aan partners adviseert over de haalbaarheid, het cureren en de productie van kunstprojecten in de publieke ruimte. De overheid van Neder-Oostenrijk is dan weer een voorbeeld van een regionale overheid die zijn aan-pak bij het realiseren en subsidiëren van kunstprojecten in de publieke ruimte wijzigt. In tegenstelling tot de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen van de Vlaamse overheid maakt deze overheid jaarlijkse subsidiëring vrij voor de percentageregeling voor kunst die afkomstig is van verschillende departementen. Deze subsidies worden gebundeld (‘pooled funds’) om kunstprojecten in de publie-ke ruimte te steunen en zijn niet langer beperkt tot specifieke gebouwen en infrastructuurprojecten. De ontwikkeling en implementatie van kunstprojecten in de publieke ruimte vallen vervolgens onder het toezicht van Public Art Lower Austria, het overheidsagentschap voor kunst in de publieke ruimte. Door deze aanpak behouden de deelstaatregering van Neder-Oostenrijk en Public Art Lower Austria een zekere graad van autonomie bij de besluitvorming en bij kunstopdrachten, wat op zijn beurt een brede waaier aan ambitieuze projecten mogelijk maakt. Deze projecten zijn tot stand gekomen door zowel nationale als internationale kunstenaars in diverse media, die gedocumenteerd en besproken zijn in anthologieën.

Page 44: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

44

In Ierland illustreert Breaking Ground hoe een percentageregeling beeldende kunst die het ‘bunde-len’ (‘pooling’) van subsidies mogelijk maakt, het langetermijnengagement kan steunen van kunste-naars met de lokale bevolking en met organisaties uit de publieke en private sector in het kader van een lokaal stadsvernieuwingsproject. In Frankrijk bestaat de aanpak van Les Nouveaux Commanditaires erin dat er wordt samengewerkt met groepen uit de gemeenschap die een beroep kunnen doen op expertise bij de selectie van kun-stenaars en de productie.

4.3 Financiering

In andere Europese landen worden kunstprojecten in de publieke ruimte gefinancierd op verschil-lende manieren. Het gaat onder meer om:

· bestaande beleidslijnen en culturele programma’s die gesubsidieerd worden door nationale, regionale en lokale overheden, zoals meerjarige subsidies aan kunstenorganisaties en eenmalige beurzen aan kunstenorganisaties, curators of kunstenaars die meer financiële middelen opleveren dan de subsidiëring die voortvloeit uit de percentageregelingen beeldende kunst;

· nationale, regionale en lokale overheden en andere organisaties uit de publieke sector die ofwel percentageregelingen beeldende kunst ofwel gelijkaardige subsidieberekeningen toepassen in het kader van de constructie van gebouwen met als doel kunstopdrachten in de publieke ruimte te kunnen laten realiseren door organisaties uit de publieke en private sector;

· de Europese Unie;

· stichtingen en fondsen;

· partners uit de private sector.

In Vlaanderen worden kunstprojecten in de publieke ruimte ook gefinancierd door:

· bestaande culturele programma’s die gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid, de provinciale en lokale besturen, zoals meerjarige subsidies aan kunstenorganisaties en eenmalige projectsubsidies of beurzen aan kunstenorganisaties of kunstenaars;

· de Vlaamse regering, de provinciale en lokale besturen die ofwel percentageregelingen beeldende kunst ofwel gelijkaardige subsidieberekeningen toepassen in verband met de constructie van gebouwen of infrastructuurprojecten met als doel kunstopdrachten in de publieke ruimte te kunnen laten realiseren door organisaties uit de publieke en private sector;

· de Europese Unie;

· partners uit de private sector.

Binnen Vlaanderen worden beeldende kunsten, waaronder kunst in de publieke ruimte, door de Vlaamse overheid en andere organisaties uit de publieke sector in mindere mate gesubsidieerd dan andere kunstvormen. In dit document wordt gesuggereerd dat er behoefte is aan meer overheids-subsidiëring en dat er meer aandacht gegeven moet worden aan de manier waarop de huidige over-heidssubsidiëring benut wordt. Bijvoorbeeld: de Vlaamse overheid zou de artikels van de 1%-rege-ling voor kunst in publieke gebouwen kunnen herzien zodat de uitgaven voor kunstprojecten in de publieke ruimte niet gebonden zijn aan specifieke gebouwen; en de Vlaamse overheid zou zaaikapi-taalfondsen (‘seed funds’) kunnen voorzien voor kunstprojecten in de publieke ruimte om de kwali-teit van hun ontwikkeling en implementatie te garanderen door andere organisaties uit de publieke en private sector.

Daarenboven zouden de financieringsmiddelen van organisaties uit de private sector verder ontwik-keld kunnen worden. De Vlaamse overheid kan extra financiële stimuli voorzien voor organisaties uit de private sector en agentschappen, in een poging om hen aan te moedigen om te investeren in

Page 45: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

45

kunstprojecten in de publieke ruimte. Dit zou kunnen leiden tot investeringen in het onderzoek en de ontwikkeling door kunstenaars, als een onmisbaar onderdeel van hun loopbaanontwikkeling.

In al deze gevallen zouden de subsidievoorwaarden gebaseerd moeten zijn op een diepgaande defi-nitie van wat een kunstproject in de publieke ruimte inhoudt.

4.4 Organisaties

Kunstprojecten in de publieke ruimte in Vlaanderen worden ontwikkeld en geïmplementeerd door diverse organisaties en agentschappen, zoals:

· beperkte en algemene begeleiding en ondersteuning door BAM, LOCUS en FARO;

· de internationaal erkende en kritische kunstprojecten in de publieke ruimte van organisaties en agentschappen zoals onder meer S.M.A.K, Wiels, Komplot, De Nieuwe Opdrachtgevers, Z33 en Contour Mechelen;

· het stroomlijnen van kunst in de publieke ruimte met het beleid op vlak van politiek, maatschappij, economie en leefmilieu van de Vlaamse overheid en de provinciale en lokale besturen. Voorbeelden van dergelijke initiatieven zijn Beaufort - Triënnale voor Hedendaagse Kunst, de Kunstcel en/of adviesraden die bestaan uit politici, ambtenaars en vertegenwoordigers uit de lokale culturele sector;

· en de ad-hocrealisatie van kunst in de publieke ruimte door provinciale en lokale besturen, andere organisaties uit de publieke sector en partners uit de private sector die niet beschikken over expertise rond kunst in de publieke ruimte.

De diverse organisaties en agentschappen die betrokken zijn bij kunstprojecten in de publieke ruim-te, zouden naar waarde geschat moeten worden. Er is echter behoefte aan een coherent ondersteu-ningskader voor (het mogelijk maken van):

· het stimuleren van goede praktijken in Vlaanderen, België en op internationaal gebied;

· kritische peer-evaluatie en publiek debat;

· netwerken;

· begeleiding bij projectontwikkeling en -beheer, inclusief vergunningen en contractuele kwesties;

· toegankelijkheid van opportuniteiten, zoals opdrachten en subsidiëring.

De verantwoordelijkheid voor een coherent ondersteuningskader voor het ontwikkelen van kunst-projecten in de publieke ruimte kan genomen worden door een bestaande organisatie of een nieuw agentschap. We schetsen een aantal mogelijkheden:

· Op korte termijn zou de verantwoordelijke minister van Cultuur betrokken kunnen worden bij de ontwikkeling en implementatie van gerenommeerde kunstopdrachten in de publieke ruimte, waarbij andere departementen binnen de Vlaamse overheid betrokken worden. Nadat kunst in de publieke ruimte meer onder de publieke aandacht is gekomen als gevolg van deze opdrachten, kan een commissie van het departement CJSM deze taak op zich nemen;

· Een departement binnen de Vlaamse overheid, die gericht is op gemeenschapsontwikkeling, kan de realisatie van kunstopdrachten in de publieke ruimte op zich nemen als onderdeel van haar opdracht;

· De rol van de Kunstcel kan uitgebreid worden door nauwer samen te werken met andere departementen binnen de Vlaamse overheid en door initiatieven op te zetten die de algemene kennis over kunst in de publieke ruimte doen toenemen;

· BAM kan meer informatie en begeleiding bieden rond kunst in de publieke ruimte;

Page 46: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

46

· Er kan een zelfstandig agentschap – op een niveau tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de steden en gemeenten – opgericht worden. Dit agentschap zou een wisselende commissie van adviseurs omvatten uit de publieke en private sector, uit Vlaanderen (België) en andere landen. Dit agentschap zou ook een band kunnen hebben met de universiteiten. Bestaande voorbeelden hiervan zijn onder meer het Mondriaan Fonds in Nederland, de fondsen voor film en literatuur (het Vlaams Audiovisueel Fonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren) die momenteel gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid, en het Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie (IBBT) dat gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid. Het agentschap zou zijn werkprogramma samen kunnen vastleggen met de Vlaamse overheid, die zou moeten instaan voor de subsidiëring van het agentschap;

· Er kunnen twee zelfstandige agentschappen opgericht worden, op een niveau tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de gemeenten. Het ene agentschap zou informatie, begeleiding en een netwerk kunnen aanbieden terwijl het andere kunstprojecten in de publieke ruimte zou kunnen ontwikkelen en implementeren.

Dit rapport bevat een analyse van vijf casestudy’s over het realiseren van kunst in de publieke ruimte in andere Europese landen. De casestudy’s werden geselecteerd door BAM en zijn gericht op organi-saties en projecten voor kunst in de publieke ruimte. Het gaat om de volgende casestudy’s: Artangel in Engeland; SKOR in Nederland; Public Art Lower Austria in Oostenrijk; Breaking Ground in Ierland; en Les Nouveaux Commanditaires in Frankrijk. De casestudy’s bieden nuttig advies als het takenpak-ket bepaald moet worden van een bestaande organisatie die of een nieuw agentschap dat het voor-touw moet nemen bij de ontwikkeling en implementatie van een coherent ondersteuningskader voor kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste inzichten die voortgekomen zijn uit de analyse van de casestudy’s:

· Organisaties, agentschappen en individuen produceren kunst in de publieke ruimte omdat het kan bijdragen tot de maatschappelijke en culturele identiteit van een natie, haar burgerschap en haar bevolking.

· Het realiseren en cureren van kunstopdrachten in de publieke ruimte gebeuren met een zekere mate van (semi-)autonomie ten opzichte van overheidsorganen, -organisaties of -agentschappen.

· Kunst in de publieke ruimte vereist een goede relatie tussen de opdrachtgever, de curator en de kunstenaar.

· Kunst in de publieke ruimte wordt als evenwaardig gezien aan om het even welke andere kunstvorm en ze brengt extra maatschappelijke verantwoordelijkheid met zich mee door het publieke aspect en de betrokkenheid van een breder publiek.

· Kunst in de publieke ruimte wordt gezien als een kunstpraktijk die de publieke ruimte vormgeeft in het proces van de kunstopdracht en die tegelijk een reactie is op de publieke ruimte.

· Kunst in de publieke ruimte wordt een essentiële rol toegedicht bij het bevorderen van een vooruitstrevend cultuurbeleid in Europa.

· Het realiseren en cureren van kunstopdrachten in de publieke ruimte worden beschouwd als activiteiten waar gespecialiseerde kennis, professioneel advies en ondersteuning voor kunstenaars en publiek bij komt kijken.

· Het realiseren en cureren van kunstopdrachten in de publieke ruimte houdt samenwerking met en participatie van een breed publiek in.

· Kunst in de publieke ruimte kan rekenen op substantiële subsidiëring van de overheid.

· Kunst in de publieke ruimte ontstaat uit een dialoog tussen opdrachtgevers, curators, kunstenaars en financiers.

Page 47: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

47

· De evaluatie van kunst in de publieke ruimte is een onderdeel van het realisatieproces en houdt rekening met de esthetische, ethische en discursieve waarden die ze kan toevoegen aan een nationale cultuur.

· Kunst in de publieke ruimte wordt als relevant beschouwd op zowel nationaal als internationaal niveau.

· Kunst in de publieke ruimte staat steeds in relatie met haar context, locatie of lokale situatie.

· Kunst in de publieke ruimte draagt bij tot de actieve participatie van burgers in het creëren van de publieke sfeer.

· Kunstopdrachten in de publieke ruimte moeten bijdragen tot publiek debat op nationaal en internationaal niveau.

· Kunstopdrachten in de publieke ruimte, curators en kunstenaars in Europa zijn geëvolueerd van het maken van gebouwgebonden projecten die het resultaat zijn van percentageregelingen beeldende kunst naar een ‘durational art’-benadering. Deze langetermijnbenadering bekijkt hoe kunst in relatie kan staan met haar specifieke contexten, situaties en publieken. Bij deze benadering wordt er een vorm van culturele of maatschappelijke verandering nagestreefd.

4.5 Evaluatie

Volgens de Beleidsnota Cultuur 2009-2014 van de minister van Cultuur moeten, zoals hogervermeld staat, culturele projecten die gesteund worden door de Vlaamse overheid, geëvalueerd worden om de financiering ervan te verantwoorden en het beleid te informeren. Dit omvat de beleidslijnen en de projecten die ontwikkeld en geïmplementeerd zijn in samenwerking met provinciale en lokale bestu-ren, andere organisaties uit de publieke sector en partners uit de private sector. Terwijl organisaties en personen hun eigen evaluatiemethodes mogen toepassen bij de ontwikkeling en implementatie van hun eigen beleid en projecten, wijst er weinig op een objectieve, systematische, kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van de output, effecten en impact van kunstprojecten in de publieke ruimte.

Zoals gebleken is in de loop van dit onderzoek, leeft binnen het gebied van kunst in de publieke ruimte in Vlaanderen de algemene consensus dat een evaluatieproces het evenwicht zou moeten vinden tussen de intrinsieke waarden en de instrumentele waarden van kunst in de publieke ruimte. In Engeland ontwikkelde OPENspace een evaluatietoolkit waarmee men de belanghebbenden kon bepalen en de waarden, maatstaven en indicatoren kon definiëren met het oog op het evalueren van een programma, opdracht of project voor kunst in de publieke ruimte. OPENspace erkende dat de omvang van kunstpraktijk in de publieke ruimte en de invloed op het vlak van kunst, politiek, maat-schappij, economie en leefmilieu, vereisten dat het evaluatieproces ontwikkeld en geïmplementeerd zou moeten worden van bij het begin en telkens afhankelijk van de situatie; degelijk gesubsidieerd en beheerd moet worden en gehoor moet geven aan basisgegevens.

De structuur van de evaluatietoolkit, die in zijn oorspronkelijke vorm rekening houdt met de Engelse context, kan aangepast worden aan andere contexten. Cruciaal hierbij is dat bij elke aanpassing de volgende vragen in gedachten moeten worden gehouden:

· Wie zijn de voornaamste belanghebbenden en welke vereisen de meeste aandacht of dienen nauwkeurig gecategoriseerd te worden?

· Welke soorten waarden moeten zeker in kaart gebracht worden?

· Wat zijn de voornaamste stappen in het proces van een specifiek programma, opdracht of project voor kunst in de publieke ruimte waarbij evaluatie- en beoordelingsprocessen een rol moeten spelen?

Page 48: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

48

5. Aanbevelingen – verder onderzoek

Na uitgebreid onderzoek naar de huidige beleidslijnen, organisaties en projecten voor kunst in de pu-blieke ruimte in Vlaanderen, staan in dit deel de aanbevelingen van het onderzoeksteam. Deze aan-bevelingen zijn erop gericht om de Vlaamse overheid te helpen bij de verdere bepaling van haar steun aan toekomstige kunstprojecten in de publieke ruimte. Het gaat om de volgende aanbevelingen:

· Voer onderzoek naar een evaluatieproces voor kunstprojecten in de publieke ruimte dat op maat gemaakt is van Vlaanderen. Dit evaluatieproces zou gebaseerd moeten worden op een uitgebreide definitie van kunstprojecten in de publieke ruimte en zou de waarden en de belanghebbenden moeten bepalen bij kunstprojecten in de publieke ruimte;

· Maak een kritische analyse van de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen en andere culturele decreten om te garanderen dat er niet alleen een uitgebreide definitie van kunstprojecten in de publieke ruimte aanvaard wordt, maar dat ook de curator/opdrachtgever en kunstenaars van kunstprojecten in de publieke ruimte gesteund – en niet afgeremd – worden door de artikels van de decreten. Zorg er daarnaast voor dat de 1%-regeling voor kunst in publieke gebouwen voortdurend onder de bevoegdheid valt van een minister binnen de Vlaamse regering;

· Voer een haalbaarheidsstudie uit rond de uitbreiding van het takenpakket van een bestaande organisatie, of rond de oprichting van een nieuwe organisatie, die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en implementatie van een coherent ondersteuningskader voor kunstprojecten in de publieke ruimte in Vlaanderen en binnen de provincies, steden en gemeenten;

· Voer een actieplan uit dat communicatie, professionele ontwikkeling, vorming, dialoog en samenwerking bevordert over de verschillende Vlaamse netwerken rond kunst in de publieke ruimte heen en dat rekening houdt met de hedendaagse relatie tussen kunstpraktijk in de publieke ruimte en de recente debatten daarover. Dit kan onder meer het organiseren van lezingen en debatten inhouden met de voornaamste stakeholders, opdrachtgevers, curators en kunstenaars in Vlaanderen, waarbij ze in discussie kunnen treden met hun internationale tegenhangers;

· Steun de bevordering van een publiek toegankelijke bron die materiaal verzamelt over huidige kunstpraktijken in de publieke ruimte in Vlaanderen, België en op internationaal gebied en die dit materiaal deelt met een netwerk van belangrijke actoren in Vlaanderen. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van een daarvoor bestemde website of een reeks publicaties van deze actoren, die beheerd wordt door een onafhankelijke bemiddelaar.

Page 49: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

49

Bibliografie

American Council for the Arts, Public Art, Public Controversy: The Tilted Arc on Trial, ACA Books, 1987.

Bakhtin, M. Art and Answerability: Early Philosophical Essays by M.M. Bakhtin, University of Texas Press, 1990.

Bishop, C (red.), Participation, MIT Press and Whitechapel, 2006.

Bourriaud, N. Relational Aesthetics, les presses du réel, 2002.

Bishop, C. ‘The Social Turn: Collaborations and its Discontents’. Artforum, februari 2006, pp. 178-183.

Blaas-Platscher, K (red.) Public Art Lower Austria Volume 9, Springer, 2009.

Boelen, J. et al. (red.) Zoom in Zoom Out, Z33, 2008.

Bürger, P. The Theory of the Avant-Garde, University of Minnesota Press, 1984, pp. 52-54.

Büttner, C et al. (red.) Kunstprojekte_Riem: Public Art for a Munich District, Springer, 2004.

Cresswell, T. Place: A Short Introduction, Blackwell Publishing, 2004.

Coles, A (red.) SiteSpecificity: The Ethnographic Turn. Londen: Black Dog Publishing, 2000.

Comer, S. ‘Art Must Hang: An Interview with Andrea Fraser about the Whitney Independent Study Program’. Sperlinger, M (red.), Afterthought: New Writing on Conceptual Art, Rachmaninoff, 2005.

Cumberlidge, C. en Musgrave, L (red.), Design and Landscape for People, Thames and Hudson, 2007.

Debbaut, J et al. (red.) Out of the Studio! A Symposium on Art and Public Space, Z33, 2008.

Doherty, C (red.) From Studio to Situation, Black Dog, 2005.

Doherty, C (red.) Situation, MIT and Whitechapel, 2009.

Deutsche, R. Evictions: Art and Spatial Politics. MIT Press, 1996.

Eccles, T (red.) Plop – Recent Projects of the Public Art Fund, Merell, 2004, pp. 8-20.

Franzen, B. König, K. en Plath, C. (red.) Sculpture Projects Münster 07, Walther König, 2007.

Frieling, R (red.)The Art of Participation, San Francisco Museum of Modern Art en Thames and Hudson, 2008.

Gablik, S. The Reenchantment of Art, Thames and Hudson, 1991.

Gerber, A. Artist’s Work Classification, Künstlerhaus Büchsenhausen, 2006.

Habermas, J. The Structural Transformation of the Public Sphere, 1962.

Ibelings, H. In publieke opdracht – Vlaams Bouwmeester 1999-2009, Sun, 2009.

Ixia. Public Art: Assessing Impact and Quality, OPENspace en ixia, 2005.

Jacob, M.J. (red.), Places with a Past: New SiteSpecific Art at Charleston’s SpoletoFestival, Rizzoli, 1991.

Jacob, M.J. en Brenson, M. Conversations at the Castle: changing audiences and contemporary art, MIT Press, 1998.

Kaye, N. Site-Specific Art: Performance, Place and Documentation, Routledge, 2000.

Kester, G. Conversation Pieces: Community and Communication in Modern Art, University of California Press, 2004.

Kwon, M. ‘Site Specificity’. B. Franzen, K. König, C. Plath (red.) Sculpture Projects Münster 07, Walther König, 2007, p. 450.

Kwon, M. One Place after Another: Site-Specific Art and Locational Identity. MIT Press, 2004.

Laenen, K. et al. (red.) Cahier 1 – Rond Punt, Vlaams Bouwmeester, 2005.

Laenen, K. et al. (red.) Cahier 2 – School voorbeelden, Vlaams Bouwmeester, 2008.

Laenen, K (red.) Kunst in opdracht 1999-2005, Vlaams Bouwmeester, 2005.

Lacy, S. Mapping the Terrain: New Genre Public Art, Bay Press, 1995.

Lippard, L. The Lure of the Local: Sense of Place in a Multicultural Society. New Press, 1997.

Morris, R. ‘Notes on Sculpture, Part II’. Artforum, oktober 1966, pp. 20-23.

Middelheimmuseum (red.) Bij-Buurten op het Kiel Een bundeling van drie jaar onschatbare ervaring, Middel-heimmuseum en FARO, 2009.

Middelheimmuseum (red.) De Middelheimcollectie, Ludion, 2010.

Page 50: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

50

Middelheimmuseum (red.) Nieuwe beelden – Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim, Antwerpen 93, 1993.

Miles, M. Art, Space and the City, Routledge, 1997.

Mirza, M (red.) Culture Vultures: Is UK Arts Policy Damaging the Arts? Policy Exchange, 2006.

Senie, H. The Tilted Arc Controversy: Dangerous Precedent? University of Minneapolis Press, 2001.

Schauvliege, J. Beleidsnota Cultuur 2009-2014, Vlaams Minister van Milieu, Natuur en Cultuur, Vlaamse over-heid, 2009.

Stallabrass, J (red.) Locus Solus: site, identity, technology in contemporary art. Black Dog Publishing, 2000.

Rogoff, I. Terra Infirma: Geography’s Visual Culture, Routledge, 2000.

Thompson, N. en Sholette, G. The Interventionists: Users’ Manual for the Creative

Disruption of Everyday Life. MIT Press, 2004.

Van Hamersveld, I (red.) Cultural Policy in the Netherlands, Boekman studies en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2009, pp. 153-186.

Van den Broek, C (red.) Parasite Paradise, SKOR en NAi Uitgevers, 2003.

Decreet op de integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeen-schap behoren, Vlaamse overheid, 23 december 1986 (B.S. 13 februari 1987).

Study visit to Belgium and Flanders, Review of Public Administration Implementation Central Unit, 2006.

Policy Action Team 10, Social Exclusion Unit, Department of Culture Media and Sport (DCMS), 2001.

Page 51: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

51

Eindnoten

1 Deze categorieën werden gebruikt door BAM, ixia en dr. Paul O’Neill om de functie te definiëren van de geïnterviewde personen.

2 Percentageregeling beeldende kunst (in het Engels ‘Percent for Art Decree’) wordt als containerbegrip gebruikt. Percentageregeling beeldende kunst is een internationaal erkend financieringsmechanisme voor kunst in de publieke ruimte dat ofwel als wettelijke verplichting ofwel vrijwillig toegepast wordt door organisaties uit de publieke en private sector.

3 Decreet op de integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren, Vlaamse overheid, 23 december 1986. Meer informatie is te vinden op: www.vlaamsbouwmeester.be/instrumenten/kunst/wetgevend_kader/wetgevend_kader_kunst.aspx

4 http://www.muhka.be

5 De vermelde datums voor de decreten hebben betrekking op het tijdstip dat ze goedgekeurd zijn door het Vlaams Parlement. De decreten zijn onderhevig aan amendementen.

6 http://www.culturalpolicies.net/web/belgium.php

7 http://www.eutrio.be/belgium/flanders/flanders-europe/flanders-action/flanders-action

8 J. Schauvliege, Vlaams Minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Beleidsnota Cultuur 2009-2014, Vlaamse regering, 2009.

9 Vlaams Bouwmeester, Cahier # 1 Rond Punt - Over verkeersrotondes als context voor kunst (Vlaams Bouwmeester & Mercatorfonds, 2007)

10 Vlaams Bouwmeester, Cahier #2. Schoolvoorbeelden - Over kunstinterventies in scholen (Vlaams Bouwmeester, 2009)

11 http://www.vlaamsbouwmeester.be/instrumenten/kunst/wetgevend_kader/wetgevend_kader_kunst.aspx

12 www.bamart.be

13 www.locusnet.be

14 www.faronet.be

15 http://www.vlaamseprovincies.be

16 http://www.vlaamsbrabant.be/vrije-tijd-cultuur/cultuur/beeldende-kunst/kunst-op-komst/

17 http://www.vvsg.be/Pages/default.aspx

18 http://www.kenniscentrumvlaamsesteden.be

19 http://www.middelheimmuseum.be

20 http://www.veerman.be

21 Bij-Buurten op het Kiel Een bundeling van drie jaar onschatbare ervaring, Middelheimmuseum en FARO, 2009.

22 http://www.denieuweopdrachtgevers.be/over_ons.htm

23 http://www.flickr.com/photos/marcwathieu/4045273888

24 http://www.kmplt.be

25 http://brussels.thepublicschool.org/about

26 http://www.smak.be

27 http://smak.be/tentoonstelling.php?la=en&id=69

28 http://smak.be/tentoonstelling.php?la=en&id=69

29 http://www.contourmechelen.be

30 http://www.contour2009.be/nl/home

31 De kost is voorzichtig geschat op 18 miljoen Belgische frank, wat neerkomt op € 450.000. Informatie hierover is te vinden op: http://www.publicartscotland.com/features/12-How-Not-To-Commission. Het citaat uit ‘Inside story about Cel Crabeel’s exposé of Dan Graham’s Belgian Funhouse as partial insight into the author’s own work’ van Douglas Park vindt men terug op http://www.slashseconds.org/issues/003/002/articles/dpark/index.php

Page 52: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

52

32 http://www.denieuweopdrachtgevers.be/over_ons.htm

33 http://www.z33.be

34 http://www.z33.be

35 ‘Out of the studio!’ werd georganiseerd door Jan Debbaut, Monique Verhulst en Pieternel Vermoortel in samenwerking met Z33.

36 http://www.beaufort03.be

37 http://www.ibbt.be/nl

38 J. Habermas, The Structural Transformation of the Public Sphere, 1962.

39 Zie T. Eccles (red.), Plop – Recent Projects of the Public Art Fund (London en New York, Merell, 2004), pp. 8-20.

40 R. Morris, ‘Notes on Sculpture, Part II’, Artforum (oktober 1966), pp. 20-23. Zie ook Miwon Kwon, ‘Site Specificity’, in B. Franzen, K. König en C. Plath (red.), Sculpture Projects Münster 07 (Keulen, Walther König, 2007), p. 450 (Glossary).

41 Voor meer gedetailleerde informatie over deze debatten verwijzen we naar American Council for the Arts, Public Art, Public Controversy: The Tilted Arc on Trial (New York, ACA Books, 1987), en H. Senie, The Tilted Arc Controversy: Dangerous Precedent? (Minneapolis, University of Minneapolis Press, 2001).

42 Zie M. Kwon, op. cit., 2007.

43 M. Kwon, One Place After Another: Site-Specific Art and Locational Identity, (Cambridge, MA, MIT Press, 2004).

44 In twee recente essays over de kunst van ‘participatie’ schetsen Claire Bishop en Rudolf Frieling de modernistische verbinding tussen kunst en het sociale leven die vanaf de jaren twintig tot vijftig ontstond bij evenementiële installaties en bij laboratoriumachtige tentoonstellingen. Bij deze initiatieven werd de kijker aangemoedigd door kunstenaars en ontwerpers van tentoonstellingen om, in plaats van zich te gedragen als een passieve ontvanger van het werk (vanop een afstand), proactief te participeren in het werk. Hiervoor verwijzen we zowel naar C. Bishop, ‘Introduction//Viewers as Producers’ in C. Bishop (red.), Participation, (Cambridge, MA, en London, MIT Press and Whitechapel, 2006), als naar R. Frieling, ‘Towards Participation in Art’, in R. Frieling (red.), The Art of Participation (London en San Francisco, San Francisco Museum of Modern Art en Thames and Hudson, 2008). In de jaren zestig en zeventig begonnen kunstenaars en curators zich vragen te stellen over ‘de artistieke vrijheid en de esthetische autonomie die hen verleend werd door de samenleving – een autonomie die een zeker hoogtepunt had bereikt in hoogmodernistisch estheticisme.’ Hiervoor verwijzen we naar kunstenaar Andrea Fraser, geciteerd in S. Comer, ‘Art Must Hang: An Interview with Andrea Fraser about the Whitney Independent Study Program’, in M. Sperlinger (red.), Afterthought: New Writing on Conceptual Art (Londen, Rachmaninoff, 2005), p. 32. P. Bürger, The Theory of the Avant-Garde, vert. M.Shaw, (Minneapolis, University of Minnesota Press, 1984), pp. 52-54. Volgens Bürger vroegen kunstenaars om publieksparticipatie als component bij de productie van kunstwerken. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn de ‘happenings’ van Allan Kaprow en de ‘relationele objecten’ van Lygia Clark die serendipiteit, performativiteit en onbepaaldheid omvatten.

45 S. Lacy, Mapping the Terrain: New Genre Public Art (Seattle, Bay Press, 1995).

46 Loc cit.

47 N. Bourriaud, Relational Aesthetics (Dijon, les presses du réel, 2002), p. 112.

48 Ibid., p. 113.

49 M. Kwon, One Place After Another: Site-Specific Art and Locational Identity, (Cambridge, MA, MIT Press, 2004), p. 52.

50 Zie M. Bakhtin, ‘Author and Hero in Aesthetic Activity’ en ‘Art and Answerability’, M. Holquist en V. Liapunov (red.), vert. en notities V. Liapunov, toegevoegde vert. K. Brostrom, Art and Answerability: Early Philosophical Essays, (Austin, University of Texas Press, 1990). Suzi Gablik ontwikkelde ook het concept van een ‘dialogische’ aanpak van kunstpraktijk in haar boek The Reenchantment of Art (New York, Thames and Hudson, 1991).

51 G. H. Kester, Conversation Pieces: Community & Communication in Modern Art (Berkeley en Los Angeles, University of California Press, 2004).

52 Voorbeeldprojecten zoals ‘Skulptur Projekte Münster’ (sinds 1977), ‘Sonsbeek’ (sinds 1971), ‘inSITE’ (sinds 1992) of projecten van Mary Jane Jacob zoals ‘Places with a Past: New Site-specific Art in Charleston’ (1992) en ‘Culture in Action: New Public Art for Chicago’ (1993).

Page 53: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

53

53 Zie A. Gerber, Artist’s Work Classification (Künstlerhaus Büchsenhausen, 2006), p. 61.

54 Zie http://www.artangel.org.uk

55 http://www.skor.nl

56 Zie I. van Hamersveld (red.), Cultural Policy in the Netherlands (Amsterdam en Den Haag, Boekman Studies en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2009), pp. 153-186.

57 http://www.mondriaanfoundation.nl

58 OCW financiert instellingen in het domein van beeldende kunst, design, architectuur, film, nieuwe media, podiumkunsten, amateurkunsten en kunsteducatie.

59 Zie I. van Hamersveld, op. cit., p. 158.

60 Zie http://www.publicart.at/e/html/info.html

61 Zie http://www.publicart.at/e/e_home.html

62 In Ierland beschikt bijna elk van de 26 counties over een ambtenaar voor kunst in de publieke ruimte die aan het bestuur toegewezen wordt. In Dublin werkt het stadsbestuur met een zeker niveau van creatieve autonomie wat betreft het personeel dat betrokken is bij kunstopdrachten in de publieke ruimte en de manier waarop ze gerealiseerd worden. De percentageregeling beeldende kunst is slechts één onderdeel van het totale beleid voor kunst in de publieke ruimte en het stadsbestuur van Dublin stimuleert kunstopdrachten en initiatieven in de publieke ruimte die niet in de eerste plaats gesubsidieerd worden door de percentageregeling beeldende kunst. Deze open benadering van de manieren waarop kunstopdrachten in de publieke ruimte gerealiseerd worden, heeft niet alleen veel opportuniteiten opgeleverd voor samenwerkingsverbanden tussen kunstenaars, kunstenorganisaties en curators. Deze benadering heeft ook opdrachten mogelijk gemaakt die niet gebonden zijn aan bouw- of ontwikkelingsprojecten. Onder leiding van de huidige ambtenaar voor kunst in de publieke ruimte, Ruari O’Cuiv (aangesteld door het stadsbestuur van Dublin in 2007), werd een programma voor kunst in de publieke ruimte voorgesteld dat niet gebruikmaakte van kunstopdrachten die rechtstreeks verbonden waren aan infrastructurele projecten. Het programma werd ontworpen om een aantal rechtstreekse kunstopdrachten en beperkte en open wedstrijden in het leven te roepen. Dit werd gepresenteerd aan de ‘Environment Departement’ (die subsidiëring voorziet die voortvloeit uit de percentageregeling beeldende kunst bij de grootschalige ontwikkeling van sociale woningbouw).

63 http://www.newpatrons.eu/

64 http://www.fondationdefrance.org/English-version/The-Fondation-de-France

65 http://www.fondationdefrance.org/English-version/The-Fondation-de-France/Foundations Fondation de France werd opgericht in 1969 om de rol van bemiddelaar te vervullen om personen en organisaties te helpen die op de een of andere manier willen bijdragen aan de maatschappij. De Fondation de France draagt bij tot de ontwikkeling van filantropie door personen of bedrijven de kans te geven om, onder hun hoede, een eigen stichting op te zetten en een beroep te doen op hun advies rond beheer. Dit komt erop neer dat elke stichting individueel beheerd wordt onder hun hoede, terwijl ze een zekere autonomie hebben op het vlak van besluitvorming maar wettelijk wel verbonden zijn aan de Fondation de France: ‘Vandaag de dag zijn er 610 fondsen of stichtingen verbonden aan de Fondation de France, waarvan er 57 opgericht zijn door bedrijven. De Fondation de France speelt in Frankrijk een centrale rol in het landschap van stichtingen. Op deze manier is het een referentie geworden voor stichtingen, overheidsadministratie en lokale autoriteiten.’

66 Het manifest van de New Patrons is beschikbaar op http://www.newpatrons.eu/downloads

67 De werkwijze van de New Patrons is beschikbaar op http://www.newpatrons.eu/downloads

68 Er werd een mix van structurele en projectsubsidiëring beschikbaar gesteld voor individuele opdrachten. ‘Beyond’ beschikte over een werkingsbudget van € 7 miljoen voor de totale duur. Hiervan was ongeveer € 3,5 miljoen afkomstig van het Utrechtse stadsbestuur. Het resterende bedrag werd verzameld via sponsoring en subsidies. Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) droeg € 900.000 bij via het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV). SKOR droeg van zijn kant € 550.000 bij en was vertegenwoordigd in het artistieke team van ‘Beyond’. De K.F. Hein Stichting en de Stichting Elise Mathilde Fonds stonden ook in voor financiële bijdrages.

69 Zie C. Büttner, ‘kunstprojekte_riem: Ideas and Progression’, C. Büttner et al. (red.) Kunstprojekte_Riem: Public Art for a Munich District (Wenen en New York, Springer-Verlag, 2004), 33.

70 Policy Action Team 10, Social Exclusion Unit, Department of Culture Media and Sport (DCMS), 2001.

71 M. Mirza (red.), Culture Vultures: Is UK Arts Policy Damaging the Arts?, Policy Exchange, 2006.

Page 54: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

54

72 Onderzoekscentrum OPENspace is gericht op de inclusieve toegankelijkheid van buitenomgevingen. Meer informatie is te vinden op http://www.openspace.eca.ac.uk

73 Research on Public Art: Assessing Impact and Quality, OPENspace en ixia, 2005. Meer informatie is te vinden op: http://www.ixia-info.com/research/evaluation

74 J. Honout, ‘Cultural Policy in the Netherlands’, Research on Public Art: Assessing Impact and Quality, Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in Nederland, 2003. Volgens Honout heeft ‘cultureel pluralisme’ een invloed gehad op artistieke en esthetische beoordelingen. Cultuurvormen die als minderwaardig werden beschouwd (popmuziek, strips, enz.), werden sindsdien serieus genomen, zodat kwaliteit geval per geval moet worden beoordeeld.

75 J. Vickery, ‘Organising Art: Constructing Aesthetic Value’, Tamara: Journal for Critical Postmodern Organisation (Special Issue, Spring 2004) in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality. Volgens Vickery is esthetische waarde een beslissende factor voor kwaliteit. Deze waarde werd gezien als een constructie binnen complexe relaties, meer bepaald: tussen het specifieke kunstwerk en het institutionele discours of theorie, tussen het discours in de kunstwereld en de kunstwereld als organisatorisch systeem, tussen de elite binnen de kunstwereld en de rest van de kunstwereld en tussen de kunstwereld en de bredere context van de maatschappelijke cultuur.

76 E. Belfiore, ‘Art as a means of Alleviating social Exclusion. Does it really Work? A Critique of instrumental cultural policies and social impact studies in the UK’, International Journal of Cultural Policy, Vol 8 (1), 2003, pp. 91-106 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality. Belfiore pleit voor een betekenis van de term kwaliteit die verband houdt met een ‘pluralistisch-universalistische normativiteit’ waarbij het ervaringsproces de kwaliteit bepaalt.

77 S. Selwood, The benefits of public art, Policy Studies Institute, 1995 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

78 T. Hall en I. Robertson, ‘Public Art and Regeneration: advocacy, claims and critical debates’, Landscape Research, 26 (1), januari 2001, pp.16-42 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

79 Research on Public Art: Assessing Impact and Quality, p. 25.

80 Ibid., pp. 33-38 en p. 41.

81 M. Reeves, Measuring the economic and social impact of the arts: a review, Arts Council England, 2002 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

82 P. Shaw, ‘The Arts and Neighbourhood Renewal, A Literature Review to inform the work of Policy Action Team 10’, DCMS, 1999 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

83 J. Hughes, ‘Doing the Arts Justice. A review of Research Literature, Practice and Theory’, The Unit for the Arts and Offenders. Centre for applied Theatre Research, 2005 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

84 A.G. Bovaird, ‘Public Art and Economic Regeneration. An Economic assessment’, A. Ramesar (red.), Urban Regeneration: A Challenge for Public Art, Universitat de Barcelona, Monografies Psico_Socio Ambientales, 1997 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

85 Annabel Jackson Associates, Social Impact Study of the Millennium Awards, The Millennium Commission, 2000 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

86 J. Guetzkow, How the Arts Impact Communities: An introduction to the literature on arts impact studies, prepared for Taking the Measure of Culture Conference, Princeton University, 2002 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

87 F. Woolf, Partnerships for Learning: a guide to evaluating arts education projects, Arts Council England, 1999 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

88 Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

89 B. R. Little, ‘Persons, contexts, and personal projects: Assumptive themes of a methodological transactionalism’, S.Wapner, J. Demick, et al. (red.), Theoretical perspectives in environment-behavior research: Underlying assumptions, research problems, and methodologies, Plenum, 2000 in Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

90 Research on Public Art: Assessing Impact and Quality.

Page 55: Analyse van en aanbevelingen voor het realiseren van kunst in de ...

55

Auteurs en dankwoord

Over ixia Ixia is een Engelse denktank voor kunstpraktijk in de publieke ruimte. Ze streeft ernaar om een on-afhankelijk en objectief overzicht te bieden van de factoren die invloed hebben op de kwaliteit van kunstwerken in de publieke sfeer. Hiervoor voert ze onderzoek uit en voedt ze het debat. Ixia werkt (samen) met kunstenaars, beleidsmakers en organisaties binnen de publieke en private sector. Haar aanpak is collaboratief, zodat de partners een bijdrage leveren aan hun werking. Ixia wordt structureel gesubsidieerd door de Engelse Arts Council. Meer informatie is te vinden op www.ixia-info.com.

Over dr. Paul O’NeillDr. Paul O’Neill is curator, kunstenaar en schrijver en woont en werkt in Bristol. Hij is onderzoeker bij de Great Western Research Alliance in Commissioning Contemporary Art binnen het onderzoeks-programma Situations aan de Universiteit van West-Engeland in Bristol (www.situations.org.uk). Hij is een belangrijke autoriteit op het vlak van kunst in de publieke ruimte en de praktijk van de curator. Zijn teksten zijn gepubliceerd in talrijke boeken, catalogen, kranten en tijdschriften en hij schrijft re-gelmatig bijdrages voor Art Monthly. O’Neill is recensieredacteur voor Art and the Public Sphere en is redactielid van The Exhibitionist. Hij is docent aan talrijke postgraduaatsprogramma’s voor curatoren, waaronder die aan de Appel en Goldsmiths College Londen. Hij was redacteur van de publicatie ‘Cu-rating Subjects’ (Amsterdam en Londen, de Appel en Open Editions, 2007) en, bij dezelfde uitgever, coredacteur van ‘Curating and the Educational Turn’ (met Mick Wilson, 2010). Paul O’Neill was ook re-dacteur van de publicatie ‘Locating the Producers – Durational Approaches to Public Art’ (Amsterdam, Valiz, 2010). In 2012 verschijnt zijn publicatie ‘The Culture of Curating, Curating Culture(s)’ bij MIT Press.

Dr. Paul O’Neill was cocurator van meer dan 50 tentoonstellingsprojecten waaronder ‘Coalesce: happenstance’, SMART, Amsterdam (2009); ‘D.B.’, Four Gallery, Dublin (2008); ‘Tape Runs Out’, Text and Work Gallery, Bournemouth (2007); ‘Intermittent’, Gallery for One, Dublin (2007); ‘Making Do’, The Lab, Dublin (2007); ‘Our Day Will Come’, Zoo Art Fair, Londen (2006); ‘General Idea: Selected Retro-spective’, Project, Dublin (2006); ‘Mingle-Mangled’, dat deel uitmaakte van Cork Caucus, Cork (2005); ‘La La Land’, Project, Dublin (2005); ‘Coalesce: The Remix’, Redux, Londen (2005); ‘Tonight’, Studio Vol-taire, Londen (2004); ‘Coalesce: With All Due Intent’ in de Model and Niland Art Gallery, Sligo (2004); ‘Are We There Yet?’ Glassbox, Parijs (2000) en ‘Passports’, Zaçheta Gallery of Contemporary Art, War-schau (1998).

Dankwoord Ixia en Paul O’Neill bedanken iedereen die hun tijd, kennis, expertise en enthousiasme hebben ver-leend bij het realiseren van dit document, in het bijzonder Dirk De Wit, Adinda van Geystelen en Pieternel Vermoortel.