Als de onderwereld belt

1

Click here to load reader

description

Interview (in Dutch) with professor Pieter Tops of the University of Tilburg on how criminals try to intimidate and pressure politicians to look the other way and how a criminal mindset is slowly contaminating normal citizens.

Transcript of Als de onderwereld belt

Page 1: Als de onderwereld belt

Zaterdag 19 juli 2014 www.limburger.nl

horizon

„Wat criminelenniet doen isafgezaagdepaardenhoof-den bij men-sen onder de

dekens leggen. Een aanslag zoals die ophet gemeentehuis van Waalre in 2012was in zijn bruutheid en zichtbaarheidweliswaar zeer helder, maar vanuit cri-minele logica geredeneerd niet erg ver-standig. Vooral niet omdat het publie-ke reacties uitlokte. Doorgaans opereertde onderwereld subtieler en slimmerals burgemeesters of wethouders moe-ten worden gewaarschuwd dat ze betereen andere kant op kunnen kijken inbepaalde dossiers. Via, bijvoorbeeld,nachtelijke telefoontjes. ‘We wetenwaar je kinderen naar school gaan’.Nog intimiderender zijn telefoontjesnaar familieleden. Dat heeft enorme im-pact. Maar je hebt ook de tactiek vanhet ontregelen. De burgemeester treedtop tegen iemand in de gemeente diecontacten heeft met een raadslid. Eenpaar weken later worden vragen ge-steld over het declaratiegedrag van deburgemeester. Met dat declaratiegedragis niets mis, maar alleen al dat vragenstellen kan het functioneren van eenburgemeester beïnvloeden. Langs ditsoort lijnen wordt geopereerd door deonderwereld. Dat getuigt van een zekerinzicht in hoe een gemeentebestuurwerkt.

Bij burgemeesters ontstaat het ge-voel dat men er alleen voor komt testaan. Wie neemt de handschoen op?Dat is institutionele eenzaamheid. Danwordt het opeens lonely at the top. Enhet maakt voorzichtig. Een burgemees-ter weet: ik mag me hier niet door la-ten beïnvloeden. Maar als het ook men-sen in hun omgeving raakt, gaan zezich vragen stellen. Kan ik dit blijvendoen? Het belemmert het vrijelijk func-

tioneren. Dat is een enorme last. Ik heblange tijd geloofd dat het wel meevielmet die dreigementen aan het adresvan bestuurders. Maar ik ben daar vanteruggekomen. Dat is onderdeel ge-weest van een bewustwordingsproces.Ik woon al dertig jaar in Tilburg. Alshoogleraar bestuurskunde volg ik hetopenbaar bestuur en met name het lo-kaal bestuur met veel belangstelling.Toen ik anderhalf jaar geleden hoordedat de omzet van de hennepindustriein Tilburg rond de 800 miljoen eurozou zitten, viel ik van mijn stoel. Datwas een omvang die ik me niet gereali-seerd had. En die velen zich niet gereali-seerd hadden. De omvang van die in-dustrie en de daarmee samenhangendeondermijnende criminaliteit in eenstad als deze is buitengewoon groot. Ikheb ook de stukken in jullie krant gele-zen waarin de cijfers voor Limburg uit-

kwamen op rond de 250 miljoen euro.Dat lijkt mij betrekkelijk laag. Daar zouik toch maar een 1 voor zetten om eenbeetje in de richting te komen van watwaarschijnlijk is.

Mijn tweede bewustwording wasdat ik lange tijd gedacht heb dat die ge-organiseerde criminaliteit iets was datzich aan de randen van de samenleving

afspeelde. Maar wat ik nu zie is dat dieondermijnende criminaliteit zich op al-lerlei manieren vertakt met het norma-le leven. Dat er in Tilburg alleen al2500 mensen zijn die zich bezighoudenmet de hennepindustrie is enorm. Eengroot deel daarvan bestaat uit normaleburgers. Die zijn door omstandighedenverleid. Mensen hebben altijd de moge-lijkheid om nee te zeggen en er zijnook genoeg arme mensen die nee zeg-gen. Maar voor anderen is het buiten-gewoon aantrekkelijk om ja te zeggen.De derde bewustwording was dat als erzulke grote belangen mee gemoeid zijnen er zulke enorme sommen geld ver-diend worden, het lokale bestuur, dateen belangrijke rol heeft in het aanpak-ken van criminaliteit, onderwerpwordt van bedreiging en intimidatie.Dat is onvermijdelijk.Een burgemeester spreekt daar niet

interview

Dat het lokalebestuur onderwerpwordt van bedreigingis onvermijdelijk.

Criminelen die burgemeestersbedreigen en intimideren.Pieter Tops, hoogleraar be-stuurskunde aan de Universiteitvan Tilburg en deskundige ophet gebied van zogehetenondermijnende criminaliteit,doet een boekje open over eenernstig uit de hand gelopenprobleem. Over normstelling,‘een kwekerijtje nemen’ eninstitutionele eenzaamheid.

makkelijk over. Je wil zoiets het liefstbinnenskamers houden, ook omdat erstrafrechtelijke belangen mee gemoeidzijn. Aan afzonderlijke gevallen wordtdoorgaans geen ruchtbaarheid gegeven.Tegelijkertijd is het van belang dat errichting samenleving goede signalenworden afgegeven. Dat we te makenhebben met een verschijnsel dat ernstiguit de hand is gelopen. Wat ik steedszeg tegen burgemeesters is: ga geen hel-dengedrag vertonen. Ga niet in je een-tje de rol van crimefighter spelen. Zorgervoor dat het een gemeenschappelijkeactiviteit is en dat je handelt op basisvan een collectieve norm. Voorbeeld:als je als burgemeester van een gemeen-te optreedt tegen een woonwagencen-trum of een outlaw-motorbende, danmoet je weten dat je niet de enige bur-gemeester bent die dat doet, maar datook andere burgemeesters dat doen en

bereid zijn om daarvoor hun nek uit testeken. Je moet de drager zijn van eengemeenschappelijke norm.

Wat ik op allerlei fronten merk alshet bijvoorbeeld om hennep gaat, is datdie norm ontbreekt. Veel burgers asso-ciëren hennep niet met ondermijnendecriminaliteit. Ik sprak met de schrijfstervan het boek De val van Mehmet, HülyaCigdem. Ze vertelde hoe vanzelfspre-kend een hennepkwekerij is in de Turk-se gemeenschap. En hoe ze zelf regelma-tig werd benaderd met vragen als: jijneemt toch zeker ook een kwekerij? Alsje dat niet doet, ben je een dief van jeeigen portemonnee of een spelbreker.Ik heb zelf op een feestje met bekendengehoord hoe mensen zonder enige te-rughoudendheid de voors en tegens be-spraken van ‘een kwekerijtje nemen’.Een forse verbouwing van je huis hebje er binnen een jaar uit als het ware.

Het besef dat je deel gaat uitmaken vaneen crimineel systeem dat geweld en in-timidatie toepast, is veel te zwak gewor-den in deze samenleving. Daar heefthet openbaar bestuur een taak. Datschreeuwt om normering. Wat hennepbetreft zijn echter heel lang dubbele sig-nalen uitgezonden. Het is illegaal maarhet mag toch verkocht worden. Daar isinhoudelijke, normatieve en morele on-duidelijkheid ontstaan. Ik doe geen uit-spraak over de vraag of ik voor of tegenlegalisering ben, maar we tolereren eensysteem waarvan we weten dat er eenondermijnende industrie achter staat.

Ik merk wel een kentering. Geen kan-teling, maar het verandert. Er zijnsteeds meer mensen die zeggen: dit kantoch niet? Het speelveld is breder aanhet worden dan politie, justitie en lo-kaal bestuur. Twee jaar geleden kwamik nog wel eens burgemeesters tegen

van met name kleinere gemeenten diewel geloofden dat er iets aan de handwas, maar dan toch vooral in de grotestad. ‘Niet bij ons.’ Die burgemeesterskom ik nu niet meer tegen. En moch-ten ze er nog zijn, dan zeg ik: u weethet niet of u wilt het niet weten. Hetheeft zich overal genesteld. En bijna ie-dereen weet het. Buurman is even viermaanden weg. Ja, buurman heeft groe-ne vingers. De stille kennis is enorm enhet is van belang die aan te boren doormensen een steun in de rug te geven.Niet dat ze verklikker zijn als ze dat mel-den, maar dat ze de samenleving hel-pen een groot probleem op te lossen.

Het is overigens een illusie dat je on-dermijnende criminaliteit helemaal uitde samenleving kunt laten verdwijnen.En misschien moet dat ook wel nietwant je hebt een moreel contrapunt no-dig. Het goede heeft het slechte nodigom zich te kunnen definiëren. Maarwat wel een dure plicht is van bestuuren samenleving is dat het kwaad zoklein mogelijk wordt gehouden. En datcriminaliteit zoveel als mogelijk naar deranden van de samenleving wordt te-ruggedrongen. Op dit moment is het tegroot gegroeid. Zonder collectieve nor-men die niet alleen gehandhaafd wor-den maar ook worden gedragen in desamenleving, gaat het niet lukken. Ikheb gesprekken gehad met bonafide on-dernemers die mij duidelijk maaktenhoeveel moeite ze moeten doen om bo-nafide te blijven. De handen schoonhouden, daar moeten ze zich echt voorinspannen. Ik spreek ook met ouders,toegewijde vaders en moeders, die zeg-gen: ik heb geen grip meer op mijn kin-deren. Ze (criminelen) hebben mijnzoon meer te bieden dan ik. En danhebben ze het over geld en status. Datgebeurt in alle sociale lagen. Dat isschrijnend. In een fatsoenlijke samenle-ving mag dat niet gebeuren.”

Het is een dure plichtvan samenleving enbestuur dat het kwaadzo klein mogelijkwordt gehouden.

illustratie Marco Jeurissen

E7 GO-E06R