Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

44
Algemene Bouwkunde voor makelaars DEEL A A.H.L.G. Bone 4 de druk

description

 

Transcript of Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

Page 1: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

Algemene Bouwkunde voor makelaarsDEEL A

A.H.L.G. Bone 4de druk

T E C H N I E K

B O U W K U N D E

A L G E M E N E B O U W K U N D E V O O R M A K E L A A R S | D E E L A

H O G E R O N D E R W I J S

SCHOONGESNEDEN FORMAAT 170 x 243 mm O M S L A G T. B . V. P R O E F H O O F D S T U K | D E F. C - P D F

Bouwkunde

TM_HO_MakelA_OMSLAG_proefhfdst170x243_DEFINITIEF07-05-13

Page 2: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

Woord vooraf

Deze proefhoofdstukken geven u een indruk van de binnenkort te verschijnen herziene boeken Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A en deel B. Algemene Bouwkunde voor Makelaars bevat alle basiskennis voor het onderdeel Bouwkunde van het examen door de Stichting Vakexamen Makelaardij in Onroerende Goederen SVMNIVO.

Diverse opleidingsinstituten, fabrikanten en adviseurs zijn betrokken bij deze herziening. Op de volgende pagina’s treft u twee proef-hoofdstukken aan:

• Hoofdstuk 10: Sterkteleer

• Hoofdstuk 14: Gebakken en niet-gebakken stenen en steenconstructies

Met behulp van deze hoofdstukken maakt u alvast kennis met de nieuwe druk van Algemene Bouwkunde voor Makelaars.

In de twee herziene boeken zijn de volgende belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Hiermee is Algemene Bouwkunde voor Makelaars weer volledig actueel.

• Nieuwe voorbeelden en actuele casussen.

• Onderdelen rondom regelgeving zijn aangepast op basis van Bouwbesluit 2012.

• Duurzaamheid krijgt meer aandacht in de vormen van vernieuwbouw en milieueisen en –aanpassingen.

• Bouwmaterialen komen ook in de nieuwste toepassingen aan bod.

• Nieuwe productietechnieken worden uitgebreid behandeld.

Algemene Bouwkunde voor Makelaars geeft de juiste bouwkundige bagage aan een goede makelaar en aan alle overige professionals die zich met vastgoed bezighouden. 

Algemene bouwkunde voor makelaars deel A 4e druk. ISBN: 9789006701012 (binnenkort te verschijnen)Algemene bouwkunde voor makelaars deel B 4e druk. ISBN: 9789006701029 (binnenkort te verschijnen)

proefhoofdstuk.indb 1 23-05-13 15:00

Page 3: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

2

Inhoud 1 Voorschriften, wetten, verordeningen en vergunningen1.1 Inleiding1.2 Wet op de Ruimtelijke Ordening1.3 Bestemmingsplan1.4 Woningwet1.5 Bouwbesluit1.6 Bouwverordening1.7 Bouwvergunning1.8 Berekeningen en onderzoeken bij aanvraag om bouwvergunning1.9 Overige wetten1.10 Overige vergunningen

2 Ontwikkelingen ten aanzien van milieu en duurzaamheid2.1 Inleiding2.2 Wet- en regelgeving op milieugebied2.3 Milieubeleid2.4 Duurzaam bouwen2.5 Industrieel, flexibel en demontabel bouwen (IFD-bouwen)2.6 Milieuvriendelijke bouwmaterialen2.7 Asbest2.8 Begrippen met betrekking tot milieu en duurzaamheid

3 Belanghebbenden en bouwdeelnemers

4 Tekeningen en bestek4.1 Tekeningen4.2 Normalisatie tekeningen4.3 LACS-methode en NL-SfB-codering4.4 Bestek en voorwaarden4.5 Technische omschrijving appartement

5 Prijsvorming5.1 Inleiding5.2 Aanbestedingsreglement Werken (ARW) 20055.3 Aanbestedingen volgens UAR-EG 1991 en UAR 20015.4 Aanbesteding volgens ARW 20125.5 Bouwkosten5.6 Meer- en minderwerk5.7 Stel- en verrekenposten5.8 Risicoregeling

6 Het (organisatorische) bouwproces6.1 Bouwproces6.2 Bouwgrond en inrichting bouwterrein6.3 Volgorde in uitvoering6.4 Opnemen van werk en betalingen6.5 Opleveringsprocedure6.6 Eerste weken na oplevering6.7 GIW-garantie en waarborgregeling

7 Bouw- en woonvormen7.1 Bouwvormen7.2 Woonvormen

8 Constructieve opbouw en bouwmethode8.1 Grondwerk8.2 Fundering8.3 Draagconstructie of casco8.4 Gevels8.5 Kozijnen8.6 Daken8.7 Afbouw en afwerking8.8 Technische installaties8.9 Bouwmethode en constructie

9 Sociale woningbouw, architectuur en bouwstijlen9.1 Sociale woningbouw9.2 Romaanse bouwstijl (1000-1200)9.3 Gotiek (1150-1500)9.4 Renaissance (1515-1630)9.5 Barok en classicisme (1600-1800)9.6 Neoclassicisme (1800-1870)9.7 Eclecticisme (1850-1900)9.8 Neostijlen (1840-1900)9.9 Chaletstijl (1870-1900)9.10 Art Nouveau (1890-1910)9.11 Art deco (1910-1940)9.12 H.P. Berlage9.13 Expressionisme: Amsterdamse School en Haagse School9.14 De Stijl (1917-1932)9.15 W.M. Dudok9.16 Bauhaus9.17 Functionalisme en nieuwe zakelijkheid: het Nieuwe Bouwen9.18 Delftse School (1925-1955)9.19 Geïndustrialiseerde woningbouw9.20 Structuralisme9.21 Postmoderne architectuur

proefhoofdstuk.indb 2 23-05-13 15:00

Page 4: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

3INHOUD

9.22 Organische en antroposofische architectuur9.23 Hightecharchitectuur

10 Sterkteleer10.1 Normen bouwconstructies10.2 Belastingen10.3 Sterkte en toelaatbare spanningen10.4 Spanning10.5 Oplegging en overspanning

11 Uitzetten en maatvoeren11.1 Inleiding

12 Grondwerken12.1 Bodem en grond12.2 Grondsoorten in Nederland12.3 Eigenschappen grond12.4 Grondkeringen12.5 Uitlevering en inklinken12.6 Uitvoering grondwerk12.7 Bodemonderzoek12.8 Grondonderzoek12.9 Wettelijke bepalingen met betrekking tot grondwater12.10 Bemaling12.11 Ontwatering

13 Funderingen en kelders13.1 Eisen aan fundering13.2 Funderen op staal13.3 Paalfundering13.4 Kruipruimte13.5 Kelder

14 Gebakken en niet-gebakken stenen en steenconstructies14.1 Inleiding14.2 Gebakken stenen14.3 Niet-gebakken stenen

15 Natuursteen en natuursteen-constructies15.1 Eigenschappen en kwaliteit natuursteen15.2 Soorten natuursteen15.3 Bewerking natuursteen15.4 Toepassingen natuursteen15.5 Vloeren, terrassen en trappen15.6 Gevelbekleding en binnenwanden

16 Bindmiddelen en mortels16.1 Bindmiddelen16.2 Mortels

17 Beton17.1 Inleiding17.2 Betonspecie17.3 Betonsoorten en grondstoffen17.4 Eisen aan beton en specificaties17.5 Gewapend beton17.6 Betonstaal17.7 Wapening17.8 Bekisting17.9 Beton storten en verwerken17.10 Betonschade

18 Prefab-betonproducten18.1 Prefab-beton18.2 Prefab-bouwonderdelen18.3 Betonnen bestratingsmaterialen

proefhoofdstuk.indb 3 23-05-13 15:00

Page 5: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

proefhoofdstuk.indb 4 23-05-13 15:00

Page 6: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

10Sterkteleer

Daken storten in, muren zetten uit en gebouwen verzakken.

Vandaar de noodzaak om de krachten te berekenen die

bouwkundige constructies moeten opvangen.

In dit hoofdstuk worden de begrippen belasting, doorbuiging,

knik, oplegging, overspanning en stabiliteit, trek en druk

besproken aan de hand van de Eurocodes die in april 2012 van

kracht zijn geworden.

proefhoofdstuk.indb 183 23-05-13 15:00

Page 7: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

184

10.1 Normen bouwconstructies

In de bouwkunde worden alle berekeningen met betrekking tot de sterkte, stijfheid en stabiliteit van constructies gemaakt en gecon-troleerd aan de hand van de Eurocodes. Sinds de ingang van het Bouwbesluit 2012 op 1 april 2012 vervangen deze Eurocodes de negen nor-men in de reeks Technische grondslagen voor de berekening van bouwconstructies (TGB), NEN 6700 t/m NEN 6790. ‘De Eurocodes’ is een verzamelnaam voor een serie Europese geharmoniseerde normbladen voor het toetsen en berekenen van bouwconstructies. Ze zijn opgesteld om ontwerpen te toetsen uitgaande van hedendaagse materialen en methoden. De Eurocodes zijn van toepassing op de construc-tie van zowel gebouwen als bouwwerken. Met de Eurocodes kan, evenals dit met de normen-reeks Technische grondslagen voor bouwcon-structies (TGB 1990) het geval was, worden aangetoond dat een bouwwerk het niveau van constructieve veiligheid bereikt zoals vereist in de Nederlandse en Europese bouwregelgeving. Nieuwbouwprojecten worden in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag dus getoetst met behulp van de Eurocodes. Alleen door het aantonen van ‘gelijkwaardigheid’ kan nog gebruik worden gemaakt van de TGB-normen.De Eurocodes worden zowel in als buiten Europa beschouwd als een moderne en onderling samenhangende set constructie-voorschriften. De codes zijn gebaseerd op de meest recente technische en wetenschap-pelijke inzichten ten aanzien van het gedrag van constructies en constructiematerialen. Dat betekent dat er ook buiten Europa grote belangstelling is voor het toepassen van de Eurocodes. Landen als Singapore en Vietnam gebruiken ze al, terwijl in belangrijke opko-mende economieën als China, India en Rusland seminars over de Eurocodes plaatsvinden. Ook is er sprake van een groeiende samenwerking tussen de wereldwijde normalisatie-organisatie ISO en de Europese normalisatie-organisatie CEN op het gebied van de Eurocodes.

Voor de bouw zijn de normen voor het ont-werpen en berekenen van dragende bouw-

constructies van de grootste betekenis. Er zijn ongeveer 320 Nederlandse normalisatienor-men van belang voor de bouw. Het is dus niet mogelijk deze allemaal te noemen. Normali-satie veronderstelt afstemming tussen partijen op basis van consensus, met als doel efficiënte, veilige, gezonde en duurzame producten, pro-cessen, systemen en diensten.NEN ontwikkelt en beheert niet alleen natio-nale normen, maar is ook de toegangspoort tot Europese en mondiale normen.We onderscheiden de volgende normen:• de NEN-norm;• de Europese norm;• de Internationale norm;• het Technisch rapport (CEN/TR of ISO/TR);• NEN-EN-ISO;• Technical Specification (CEN/TS of ISO/TS);• Workshopafspraak (CWA of IWA).

NEN-NormEen NEN-norm is een door het Nederlands normalisatie-instituut ontwikkelde norm. NEN is lid van de Europese normalisatie-instellingen en via NEN kunnen marktpartijen invloed uit-oefenen op de ontwikkeling van normen.

Europese norm (EN)De Europese normen worden merendeels ont-wikkeld door CEN en CENELEC.Een Europese norm is vergelijkbaar met een NEN-norm, en geldt voor alle Europese lidstaten. Voor de Nederlandse markt dragen Europese normen de codering NEN-EN. In Duitsland is dat bijvoorbeeld DIN-EN. Norma-lisatie-instituten zijn verplicht de Europese nor-men nationaal over te nemen, hierbij is sprake van een implementatieplicht.

Internationale norm (ISO of IEC)Een Internationale norm is eveneens vergelijk-baar met een NEN-norm, maar dan ontwikkeld in een mondiale Technische Commissie van IEC of ISO. Ook hierbij kunnen marktpartijen via NEN invloed uitoefenen op de ontwikkeling.Voor internationale normen geldt geen imple-mentatieplicht. Internationale documenten die door Nederland zijn geaccepteerd voeren de codering NEN-IEC of NEN-ISO.

proefhoofdstuk.indb 184 23-05-13 15:00

Page 8: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

185STERKTELEER

Technical Report (CEN/TR of ISO/TR)Een Technical Report (TR) wordt uitgegeven als het wenselijk blijkt om bepaalde gegevens beschikbaar te stellen en heeft een informatief karakter. Het kan hier gaan om een inventa-risatie van wettelijke regels en normen of om technische gegevens per land.

NEN-EN-ISOSommige Internationale normen zijn ook Europees geaccepteerd. Deze documenten zijn herkenbaar aan de codering NEN-ENISO.

Technische specificatie (CEN/TS of ISO/TS)Voor een voorlopige toepassing wordt de Technical Specification (TS) opgesteld. De technische stand van zaken of de consensus is dan nog onvoldoende om een norm uit te brengen. Ook kan de Technical Specification worden gebruikt voor snelle tussentijdse publi-catie van de resultaten van een normontwik-kelingstraject.

Workshopafspraak (CWA of IWA)Een CWA of een IWA wordt ontwikkeld in een CEN- respectievelijk ISO-workshop in plaats van een Technische Commissie. Deze workshops zijn open voor iedereen die interesse heeft om deel te nemen.

EurocodeIn het Bouwbesluit 2012 zijn de Eurocodes aan-gestuurd. Een Eurocode bestaat uit:• een Europese norm (EN) gepubliceerd door de Europese commissie voor standaardisatie (CEN)• elke doorverwezen Eurocode, ook als deze niet als eerstelijnsnorm in bijlage 1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 is aangewezen • een Nationale bijlage (NB)In totaal omvat het pakket Eurocodes 58 delen.In aansluiting op de Eurocodes zijn een aantal normen voor uitvoering opgesteld. Europese productnormen worden, voor zover het de bepaling van constructieve eigenschappen betreft, afgestemd op Eurocodes. De opzet en indeling van de Eurocodes is vergelijkbaar met de opzet en indeling van de Nederlandse TGB-serie technische grondslagen

voor bouwconstructies, omdat ook de Euro-codes gebruik maken van partiële factoren.In het basisdeel (Eurocode 0) worden de grondslagen uitgelegd. De Eurocodes begin-nen met de basisnorm NEN-EN 1990, verge-lijkbaar met NEN 6700, die ook de te hanteren belastingcombinaties aangeeft.Daarna worden de belastingen uitgewerkt in NEN-EN 1991, vergelijkbaar met NEN 6702 met tien delen voor de verschillende soorten belastingen op gebouwen en andere construc-ties.Vervolgens worden de materiaalgebonden delen opgenomen. Net als de serie materiaal-gebonden TGB-normen is er een serie met spe-cifieke normen voor de constructiematerialenbeton (NEN-EN 1992), staal (NEN-EN 1993), staal-beton (NEN-EN 1994, nieuw voor Neder-land), hout (NEN-EN 1995), metselwerk (NEN-EN 1996) en aluminium (NEN-EN 1999).Tot slot is analoog aan NEN 6740 het Euro-codedeel NEN-EN 1997 bestemd voor geo- technisch ontwerp: rekenen aan het draagver-mogen en andere sterkte-eigenschappen van de ondergrond.

Doordat de Eurocodes (58 normdelen geru-briceerd in 10 codes) zijn gebaseerd op de partiële factoren is in grote lijnen een onder-verdeling ontstaan in belastingen en mate-riaaleigenschappen. Vervolgens is voor de belangrijkste constructiematerialen een eigen Eurocode opgesteld. Voor materialen waarvan (nog) geen Eurocode bestaat is Eurocode 0 – Grondslagen van toepassing.Hierdoor zijn de Eurocodes als volgt ingedeeld:

• Eurocode 0 Grondslagen van het Euro-codesysteem (serie EN-1990) gaat over de constructieve veiligheid, belastingcombinaties,bruikbaarheid en duurzaamheid.

• Eurocode 1 Belastingen op constructies (serie EN 1991)Zes delen van de Eurocode gaan over construc-tie en detaillering per materiaal (EN 1992 t/m EN 1996 en EN 1999).

• Eurocode 2 Ontwerp en berekening van betonconstructies (serie EN 1992).

• Eurocode 3 Ontwerp en berekening van staalconstructies (serie EN 1993).

proefhoofdstuk.indb 185 23-05-13 15:00

Page 9: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

186

• Eurocode 4 Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies (serie EN 1994).

• Eurocode 5 Ontwerp en berekening van hout (serie EN 1995).

• Eurocode 6 Ontwerp en berekening van metselwerk (serie EN 1996).

• Eurocode 7 Geotechnisch ontwerp (serie EN 1997).

• Eurocode 8 Ontwerp en berekening van aardbevingsconstructies (serie EN 1998).

• Eurocode 9 Ontwerp en berekening van aluminiumsconstructies (serie EN 1999).

Voor de constructieve beoordeling van bestaande bouw geldt NEN 8700 (bij onge-wone belasting, onvoldoende sterkte, schade, vervorming, verandering van de belasting en aan het einde van de levensduur). De (nieuwe) NEN 8700 is speciaal geschreven om een toets van bestaande bouw, die voorheen beschreven was in de Regeling Bouwbesluit, via de Euro-code mogelijk te maken.

10.1.1 Veiligheid en bruikbaarheid van bouwconstructiesBouwconstructies moeten gedurende een vooraf bepaalde tijd aan eisen van veiligheid en bruikbaarheid voldoen.

Onder een constructie wordt verstaan een systematisch samengesteld en met elkaar verbonden geheel van constructieve elementen die ontworpen zijn om belasting te dragen en voldoende stijfheid te verschaffen. Een con-structief element is een fysisch goed te onder-scheiden deel van een constructie, zoals een funderingspaal, een kolom, een plaat, een balk of een ligger.

10.1.1.a Constructief ontwerp en EurocodesMet de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 per 1 april 2012 zijn de grondslagen van het constructief ontwerp gewijzigd, aangezien het bouwbesluit de Eurocodes aanwijst. NEN-EN 1990 en bijlagen A1 en A1/C2 vervangen de vroegere norm NEN 6702. Daarnaast is er ook in dit geval een NAD (National Application Document) van kracht.

Voor metalen daken en gevels zijn met name de volgende Eurocodes belangrijk:1 NEN-EN 1990 met A1 en A1/C2: Grond-slagen voor Constructief ontwerp (vervangt TGB 1990);2 NEN-EN 1991-1-3: Sneeuwbelasting (ver-vangt bijlage B van NEN6702:2007);3 NEN-EN 1991-1-4: Windbelasting (vervangt bijlage A van NEN6702:2007).

10.1.1.1b Grondslagen NEN-EN 1990 bevat de grondslagen voor de constructieve beoordeling van bouwconstruc-ties. Een constructie moet dusdanig ontworpen en gebouwd zijn, dat deze gedurende de vastge-stelde ontwerplevensduur voldoende betrouw-baar is, dus voldoet aan criteria van veiligheid en bruikbaarheid, zonder buitensporig onderhoud.Hiervoor moeten op verschillende onderdelen de grenstoestanden worden getoetst:EQU: verlies van statisch evenwichtGEO: geotechnisch falen (bezwijken van grond)FAT: bezwijken door vermoeiingSTR: constructief falen (intern bezwijken)Voor de staalindustrie is STR veruit het belang-rijkste onderdeel. Voor de toetsing zal er nog steeds gekeken worden naar permanente belastingen, variabele belastingen en de daarbij behorende veiligheidsfactoren.

10.1.1.1c VeiligheidsfactorenIn de Eurocode wordt niet meer gesproken over veiligheidsklasse 1, 2 of 3, maar is een nieuwe indeling gemaakt op basis van “gevolg-klassen”. Deze gevolgklassen (Consequence Classes – CC) worden gedefinieerd door het beschouwen van de gevolgen van bezwijken of het slecht functioneren van de constructie.Metalen daken en gevels voor de meeste indus-triële hallen en loodsen vallen dus in CC1, die voor woningen en kantoren in CC2 en die voor beursgebouwen en stadions zelfs in CC3. De bijbehorende veiligheidsfactoren zijn met de komst van de gevolgklassen ook gewijzigd.

proefhoofdstuk.indb 186 23-05-13 15:00

Page 10: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

187STERKTELEER

Voor alle drie de CC’s geldt dat de perma-nente belasting die als gunstig meewerkend mag worden beschouwd, in het geval van wind zuiging, met een factor 0,9 mag worden meegerekend.

Gevolgklasse NEN-EN 1990

Veiligheids-factor permanente belasting

Veiligheids-factor variabele belasting

CC1 1,10 1,35CC2 1,20 CC3 1,30 1,65

Verouderde norm NEN 6702

Veiligheids-factor permanente belasting

Veiligheids-factor variabele belasting

veiligheids-klasse 1

1,20 1,20

veiligheids-klasse 2

1,20 1,30

veiligheids-klasse 3

1,20 1,50

Gevolg-klasse

Omschrijving Voorbeelden van gebouwen en civiel-technische werken

CC3 Grote gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, of zeer grote economische gevolgen, sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving

Tribunes, openbare gebouwen waarbij de gevolgen van het bezwijken groot zijn (bijv. een concertzaal)Hoogbouw (H > 70 meter)

CC2 Middelmatige gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, aanzien-lijke economische gevolgen, sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving

Woon- en kantoorgebouwen, openbare gebouwen waar de gevolgen van bezwijken beperkt zijn (bijv. een kantoorgebouw)Industriegebouwen van 3 bouwlagen of meer.

CC1 Geringe gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, of kleine of verwaarloosbare economische gevol-gen, sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving

Gebouwen voor de landbouw waar mensen normaal niet verblijven (bijv. opslagschuren, tuinbouwkassen)Standaard eengezinswoningenIndustriegebouwen t/m 2 bouwlagen.

Metalen daken en gevels voor de meeste industriële hallen en loodsen vallen dus in CC1, voor woningen en kantoren in

CC2 en voor beursgebouwen en stadions zelfs in CC3.

10.1.1.d Sneeuwbelasting Voor sneeuwbelasting geldt sinds 1 april 2012 de NEN-EN 1991-1-3 met Nationale Bijlage. Er zijn echter geen significante wijzigingen ten opzichte van de vroegere Bijlage B in de NEN6702. Er geldt nog steeds een karak-teristieke waarde van 0,70 kN/m2 voor de sneeuwbelasting op de grond. Indien deze karakteristieke waarde vermenigvuldigd wordt met de bekende vormfactor Ce van 0,8 (opper-vlak dat vrij aan de wind is blootgesteld), ontstaat weer een sneeuwlast van 0,56 kN/m2. Ook sneeuwophopingen bij hoogteverschillen of afschuiven blijven bestaan en zijn ook in de Eurocode gemaximeerd op 2,80 kN/m2.

10.1.2 Berekenen bouwkundige constructiesHet berekenen van bouwkundige constructies is nodig om de afmetingen van de constructie en de onderdelen daarvan te bepalen, met inachtneming van de eisen die in de diverse Eurocodes worden genoemd. Een skelet, maar ook een constructie van muren en balken, is een draagconstructie (ook wordt wel van draagstructuren gesproken). De functie van de constructie is het gewicht van mensen en voor-werpen naar de fundering van een gebouw

proefhoofdstuk.indb 187 23-05-13 15:00

Page 11: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

188

door onder andere krimp, ongelijke zetting en opgelegde vervorming.De permanente belasting wordt aangegeven met G en wordt uitgedrukt in de belasting per m1, m2 of m3.Afhankelijk van het soortelijk gewicht worden bijvoorbeeld de volgende belastingen aange-houden:

• metselwerk: 17 tot 21 kN/m3;

• gewapend beton: 20 tot 25 kN/m3;

• grind op een dak met een dikte van 0,03 m: 0,5 kN/m2;

• betontegels met een dikte van 0,03 m: 0,5 kN/m2.

Massa per oppervlakte, bijvoorbeeld voor een pannendak met latten, tengels, dakplaten en gordingen: 75 kg/m2.Houten vloer met houten balken met een over-spanning van maximaal 4,50 m: 30 kg/m2.Gewicht stalen IPE 300: 42,2 kg/m1.Gewicht vierkant buisprofiel 100 × 100 × 4 : 12 kg/m1.

10.2.2 Variabele belastingVariabele belasting is de belasting die niet permanent aanwezig is, en deze varieert dus tijdens de gebruiksfase. Oorzaken van die extra belasting zijn:

• windbelasting;

• sneeuwbelasting en dergelijke;

• mensen op het dak;

• belasting op de zolder;

• belasting op de verdieping;

• belasting op de begane grond.

De variabele belasting wordt aangegeven met Q. Voor daken wordt een variabele belasting van 1 kN/m2 gehanteerd. Voor vloeren in woningen wordt 1,75 kN/m2 aan gehouden en voor winkelgebouwen 5 kN/m2.

10.2.2.a WindbelastingWindbelasting treedt voornamelijk op bij wan-den en daken. De volgende windbelastingen worden onderscheiden:

• windzuiging (wind blaast van een vlak af);

• winddruk (wind blaast op een vlak);

• windwrijving (wind blaast evenwijdig aan een vlak);

over te brengen. De draagconstructie moet veilig en betrouwbaar zijn en moet zo worden ontworpen, dat zo min mogelijk materiaal en vervaardigingarbeid nodig zijn.De berekening kan op twee manieren worden uitgevoerd:

• ontwerpberekening, de afmetingen wor-den bepaald met de maximale spanning die volgens de voorschriften mogelijk is;

• controleberekening, voor de afmetingen die zijn gevonden in de ontwerpberekening wor-den de maximale spanningen en vervormin-gen berekend en wordt aangetoond dat deze de gestelde grenzen niet overschrijden. Deze berekening is voor Bouw- en woning toezicht vereist.

Bouwkundige constructies moeten weerstand bieden aan diverse soorten belastingen, zoals de belasting door mensen, meubilair, machi-nes, wind en sneeuw. Door belastingen treden er in de constructie spanningen op, waardoor de constructie kan gaan vervormen. Onder vervormingen wordt onder andere verstaan de doorbuiging, hoekverdraaiing, verkorting en verlenging van statische en dynamische aard. Aan deze vervormingen zijn grenzen gesteld evenals aan de toelaatbare spanningen. De toelaatbare spanningen zijn per materiaalsoort verschillend. Een constructie mag nu eenmaal niet bezwijken. Bovendien kan als gevolg van grote vervorming blijvende schade aan de con-structie of aansluitende gebouwdelen ontstaan.

10.2 Belastingen

In de bouwkunde wordt onderscheid gemaakt tussen permanente en variabele belasting.

10.2.1 Permanente belastingPermanente belasting is de belasting die con-stant aanwezig is. Enkele voorbeelden hiervan zijn het eigen gewicht van de constructie, de afwerking, zoals tegels op de vloer, en de gebouwdelen die permanent op de constructie rusten, zoals muren, fundering, vloeren, dak, water- en gronddruk en de vaste installaties en indirecte belastingen die worden veroorzaakt

proefhoofdstuk.indb 188 23-05-13 15:00

Page 12: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

189STERKTELEER

• onderdruk (wind zuigt gebouw als het ware leeg);

• overdruk (wind blaast gebouw als het ware op).

Gebied I = Waddeneilanden + kop van Noord-Holland II = Zeeland, Zuid-Holland, zuiden van Noord-Holland, Flevoland, Groningen en Friesland III = Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg

Figuur 10.1 Stuwdrukgebieden in Nederland

Belastingen en krachtenIn figuur 10.2 en figuur 10.3 worden de hiervoor beschreven begrippen permanente en variabele belasting in een tekening weer-gegeven. De persoon oefent een variabele

dakpannen, gordingenen dakbeschot

vloer

vloer

vloer

spouwmuren en buitenkozijnen

binnen-wanden

binnen-kozijnen

funderingfundering

Figuur 10.2 Permanente belasting

belasting uit op de vloer. De vloer rust op de muren die de belasting vervolgens overdra-gen op de fundering.De personen in het gebouw, maar ook de wind-, regen- en sneeuwbelasting worden gerekend tot de variabele belasting. Het gewicht van de vloer op de muur en de muren op de fundering wordt gerekend tot de permanente belasting.Een kracht (F) is de oorzaak van een veran-dering in de bewegingstoestand van een voorwerp. De eenheid van kracht is de newton, aangeduid met het symbool N (1000 N = 1 kN). 1 N is de kracht die nodig is om een massa van 1 kg een versnelling te geven van 1 m/s2. Dit wordt als volgt omschre ven: kracht = massa × versnelling.

De kracht die een massa op aarde uitoefent, wordt veroorzaakt door de valversnelling van de zwaartekracht of de aantrekkings-kracht van de aarde. Die is ongeveer 9,8 m/s2, dus de kracht in N die een massa op aarde uitoefent is gelijk aan de massa in kg × 9,8 m/s2.De krachten die een rol spelen bij bijvoor-beeld de berekening van de fundering van een woonhuis zijn in figuur 10.8 weerge-geven.

wind

regenen

sneeuw

Figuur 10.3 Variabele belasting

proefhoofdstuk.indb 189 23-05-13 15:00

Page 13: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

190

Omschrijving en uitwerking diverse belastingen

Belasting per lengte-eenheid (q)

• qg: permanente belasting per strekkende meter (m1); wordt veroorzaakt door het eigen gewicht van de constructie inclusief de belas-ting die op de constructie rust. Een voorbeeld hiervan is een muur die wordt gedragen door een balk;

• qextr: veranderlijke extreme belasting per strekkende meter (m1); wordt veroorzaakt door de veranderlijke belasting op de constructie.

Representatieve belasting (Qrep)De TGB 1990 verstaat onder representatieve belasting de gemiddelde belasting, met andere woorden, de belastingen die in de praktijk optreden of kunnen optreden en waarbij bij de berekening van de constructie rekening moet worden gehouden. Qrep kan worden verdeeld in:

• Qextr: extreme veranderlijke belasting;

• Qm: momentane of gemiddelde waarde veranderlijke belasting.Onder het begrip representatief wordt verstaan:

• veranderlijke belasting Q, de voorgeschreven en optredende belasting (nuttige belasting);

• permanente belasting G, de optredende belasting (eigengewicht).

10.3 Sterkte en toelaatbare spanningen

Sterkte is een belangrijke constructieve mate-riaaleigenschap. Sterkte is de spanning waarbij het materiaal net wel of net niet bezwijkt. Dit wordt aangeduid met breuksterkte. In figuur 10.4 is de verticale kracht (Fv) op een balk getekend.Druksterkte is de weerstand van het materiaal tegen indrukking. Zo is de druksterkte van bij-voorbeeld het isolatiemateriaal glaswol kleiner dan van het isolatiemateriaal polyurethaan-schuim.Treksterkte is de weerstand die het materiaal biedt als gevolg van trekbelasting. Staal kan grote trekspanningen opnemen.

Fv

Figuur 10.4 Balk is niet sterk

genoeg omdat de toelaatbare

materiaalspanningen worden over-

schreden

f

F v

Figuur 10.5 Te grote doorbuiging

Figuur 10.6 Steunpunt valt weg,

geen stabiliteit

Elk materiaal moet een bepaalde stijfheid heb-ben. Als de doorbuiging als gevolg van een belasting te groot is, is het materiaal onvol-doende stijf, figuur 10.5.

De doorbuiging is afhankelijk van:

• afmeting dragende constructiedeel;

• lengte vrije overspanning;

• optredende belasting;

• materiaal waarvan het dragende constructie-deel is samengesteld.

Als een balk op twee steunpunten ligt en één steunpunt valt weg als gevolg van de doorbui-ging van de balk, verliest de constructiebalk zijn stabiliteit, figuur 10.6.

proefhoofdstuk.indb 190 23-05-13 15:00

Page 14: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

191STERKTELEER

Om de stijfheid van een materiaal aan te geven, is het begrip elasticiteitsmodulus ingevoerd. De elasticiteitsmodulus wordt aangegeven in N/mm2 en wordt berekend door de tangens van de hoek alfa te berekenen, zie figuur 10.7 (een spanning-rekdiagram van staal).De doorbuiging en de elasticiteitsmodulus zijn omgekeerd evenredig. Dat wil zeggen: hoe groter de elasticiteitsmodulus, des te kleiner de doorbuiging (dus des te stijver het materiaal) en hoe kleiner de elasticiteitsmodulus, des te groter de doorbuiging.

10.4 Spanning

Spanning is de kracht gedeeld door de opper-vlakte van de doorsnede, en wordt uitgerekend met de formule:

waarin: = spanning (N/mm2);

F = kracht (N);A = oppervlakte doorsnede in mm2.

spanning ( )σ

vloeigrens

elastische vervorming

plastische vervormingbreukrek

weker

stugger

vloeien

sterker breekpunt

zwakker taaierbrosser

plas

tisch

geb

ied

elas

tisch

geb

ied

begininsnoering

stijver slapper

=FA0

σ

α

tan = f = E (wet van Hooke)

trekproef voor staal

De pijlen in de figuur geven deeigenschappen aan van debeproefde staalsoort; al dan nietstugger, taaier enz.

α ε

Figuur 10.7 Spanning-rekdiagram staal

De volgende spanningen worden onderscheiden:

• drukspanning: bijvoorbeeld de kracht op het onderliggende metselwerk ter plaatse van een oplegging voor bijvoorbeeld een stalen balk of de kracht die de fundering uitoefent op de onderliggende grond, figuur 10.8;

• trekspanning: treedt bijvoorbeeld op als een betonbalk wordt belast. Aan de bovenzijde tre-den drukspanningen op en aan de onderzijde trekspanningen, figuur 10.9. In het midden van de rechthoekige ligger, dus in het zwaartepunt, is de spanning nul. Een grotere weerstand tegen doorbuiging wordt bereikt door het toe-passen van een balk op zijn kant. Denk hierbij aan een steigerplank; door deze op zijn kant te plaatsen ontstaat meer weerstand tegen door-buiging dan wanneer hij op zijn platte kant ligt. De conclusie is dat de hoogte van balken belangrijker is dan de dikte;

• schuifspanning: treedt bijvoorbeeld op bij een ingekeepte raveelverbinding, figuur 10.10;

• buigspanning: combinatie druk- en trek-spanning, figuur 10.9;

• knikspanning: wanneer een kolom op knik-spanning wordt belast en de druksterkte wordt overschreden, knikt de kolom uit en bezwijkt, figuur 10.11.

proefhoofdstuk.indb 191 23-05-13 15:00

Page 15: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

192

Figuur 10.8 Krachten worden overgebracht naar fundering

Fv

Figuur 10.10 Raveelverbinding

F1

F2

belasting trekzone

drukzone

neutrale lijn

neutrale lijn

buigend moment M

scheuren

optredende trekspanning balk onder belasting

Figuur 10.9 Optredende trekspanning

10.5 Oplegging en overspanning

10.5.1 OpleggingDe manier waarop een constructieonder-deel, zoals een balk of ligger, wordt onder-steund, wordt in de mechanica een oplegging genoemd. Er zijn drie soorten opleggingen:1 scharnieroplegging;2 roloplegging;3 inklemming.

1 ScharnieropleggingDe balk in figuur 10.12 is scharnierend met de muur verbonden. De hoek kan een wijziging ondergaan, maar de verbinding kan zich in horizontale of verticale richting niet verplaat-sen.

proefhoofdstuk.indb 192 23-05-13 15:00

Page 16: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

193STERKTELEER

Fv

Fv

Figuur 10.11 Kolom knikt uit en bezwijkt

FvF

F

Fh

schematisering

balk scharnierend opgelegd

Figuur 10.12 Scharnieroplegging

stalen plaat

ronde stalen staaf

stalen plaat

Fv

Fh = 0

Figuur 10.13 Roloplegging

2 RolopleggingIn bepaalde situaties moet een constructie als gevolg van temperatuurschommelingen

lengteveranderingen kunnen ondergaan. Dit komt onder andere voor bij liggers, brug-gen, viaducten en spantconstructies. In een van de steunpunten is dan een roloplegging toe gepast. Het detail van de oplegging is in figuur 10.13 weergegeven.

3 InklemmingEen inklemming komt voor bij onder andere steenachtige vloeren en houten balklagen. Als de balk is ingeklemd, kan in hoek α geen wij-ziging optreden, figuur 10.14. De verbinding kan zowel horizontale als verticale krachten opnemen.

α

α

Figuur 10.14 Inklemming balk

10.5.2 OverspanningEen overspanning is de afstand die een constructiedeel moet overbruggen.De dagmaat (kleinste maat) is de maat tussen de ondersteuningspunten.De theoretische overspanning is de hart-op-hartmaat tussen twee opleggingen. Deze maat is voor de constructeur van bouwkundige constructies belangrijk bij het uitvoeren van constructieberekeningen, die ook wel statische berekeningen worden genoemd.De praktische overspanning is de lengte van de toegepaste ligger, figuur 10.15.

praktische overspanning

theoretische overspanning

dagmaat

Figuur 10.15 Oplegging ligger

proefhoofdstuk.indb 193 23-05-13 15:00

Page 17: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

proefhoofdstuk.indb 194 23-05-13 15:00

Page 18: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

14Gebakken en niet-gebakken stenen en steenconstructies

Waar zou een bouwonderneming zijn zonder stenen? In dit hoofdstuk wordt

een onderverdeling gemaakt tussen gebakken en niet-gebakken stenen. Voor

beide categorieën worden de verschillende soorten, formaten, eigenschappen,

eisen en toepassingen toegelicht. Ook steenconstructies worden besproken,

waarbij de verwerking met specie of lijm en de eisen aan de dragende, isole-

rende en constructieve functies aan de orde komen. Als kader gelden de nieuw-

ste eisen met betrekking tot de beoordelingsrichtlijn BRL 1007, die op 3 oktober

2010 bindend is verklaard door het bestuur van IKOB-BKB, en de NEN-EN

1996-1-1 of Eurocode 6. BRL 1007 maakt het mogelijk om de milieutechni-

sche eigenschappen van een product vast te leggen in een kwaliteitsverklaring.

Deze kwaliteitsverklaring wordt dan aangeduid als KOMO-productcertificaat

of als NL-BSB certificaat (Besluit Bodemkwaliteit). Het NL-BSB certificaat ver-

klaart alleen dat wordt voldaan aan de milieu-hygiënische eisen in het kader

van het Besluit Bodemkwaliteit, terwijl het KOMO-productcertificaat verklaart

dat ook aan bouwtechnische producteisen wordt voldaan. Ook voor producen-

ten van producten die niet hoeven te voldoen aan NL-BSB met betrekking tot

milieu-hygiënische eisen bestaat de mogelijkheid een KOMO-productcertificaat

te behalen. Wanneer het product voldoet aan het door de EG vastgestelde

systeem van Attestation of Conformity (verklaring van overeenstemming) met

betrokkenheid van een Notified Body (een aangemelde keuringsinstantie),

dan mag de producent het product voorzien van een CE-markering. Een

CE-markering is altijd een eigen verklaring van de producent.

proefhoofdstuk.indb 243 23-05-13 15:00

Page 19: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

244

14.1 Inleiding

Stenen worden in twee groepen ingedeeld:

• kunststeen, onder te verdelen in gebakken en niet-gebakken steen;

• natuursteen.

▶▶ Natuursteen komt aan de orde in hoofd-

stuk 15.

Kunststeen wordt toegepast in de stapelbouw; de stenen worden met metselspecie of lijm tot muren verwerkt. Voor het berekenen en ontwerpen van steenconstructies geldt sinds 2010 Eurocode 6, Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk. Deze Eurocode vervangt de oude Nederlandse normen:

• NEN 6790 Steenconstructies TGB 1990, basiseisen en bepalingsmethoden waarin de te gebruiken rekenmethoden, de aan te houden materiaalsterkten en de materiaalfactor zijn aangegeven. De te gebruiken belastingen staan vermeld in de NEN 6702.

• NPR 6791, ontwerpregels gebaseerd op de NEN 6790.

Eurocode 6Op 31 maart 2010 zijn de nationale TGB-constructienormen door NEN ingetrokken. Sinds die datum gelden in alle EU-lidstaten de Eurocodes, uniforme Europese normen voor bouwconstructies. De Eurocodes zijn in de Europese Aanbestedingsrichtijn dus het uitgangspunt voor constructieve berekeningen van bouwwerken.

Eurocode 6 voor constructies van metselwerk is ook bekend als NEN-EN 1996. De code geeft constructie-eisen en rekenregels voor ongewa-pend, gewapend en voorgespannen metsel-werk.Eurocode 6 bestaat uit vier delen (elk met een nationale, Nederlandse bijlage):

• Algemene regels voor constructies van ongewapend en gewapend metselwerk, NEN-EN 1996-1-1.

• Algemene regels – Ontwerp en berekening van constructies bij brand, NEN-EN 1996-1-2.

• Ontwerp, materiaalkeuze en uitvoering van constructies van metselwerk, NEN-EN 1996-2.

• Vereenvoudigde berekeningsmethoden voor constructies van ongewapend metselwerk, NEN-EN 1996-3.

Nationale bijlageHet Eurocode-systeem biedt de Europese lid- staten de mogelijkheid om bepaalde waarden en keuzen nationaal in te vullen in een zoge-naamde nationale bijlage. Nationale bijlagen kunnen zowel informatief (opmerkingen en toelichtingen) als normatief zijn. De nationale bijlagen bieden bijvoorbeeld ruimte om be- paalde factoren en coëfficiënten met betrek-king tot het veiligheidsniveau per land nader in te vullen. De nationale bijlage geldt alleen in het land waar deze is vastgesteld. Daarnaast is het mogelijk dat in een lidstaat ten aanzien van de constructieve veiligheid nog regels bestaan die niet in de Eurocodes aan de orde komen. Deze regels worden dan opgenomen in de zogenaamde ‘restnormen’. Deze restnormen maken geen deel uit van de nationale bijlagen, maar in de Eurocodes worden wel verwijzingen opgenomen naar de bron van deze restnor-men. In Nederland is het gehanteerde veilig-heidsniveau door de nationale bijlage in prin- cipe ongewijzigd gebleven, omdat de bijlage hetzelfde niveau van constructieve veiligheid definieert als het Bouwbesluit 2003. De Euro- pese overheid streeft ernaar op den duur de omvang van de nationale bijlagen te verminde-ren.

Eurocode 6 geeft geen grote inhoudelijke wij-zigingen ten opzichte van de eerder gebruikte TGB-Steenconstructies. Wel regelt Eurocode 6 een aantal zaken die in de oude NEN-normen niet aan de orde komen. De vier delen van de Eurocode 6 omvatten:

1 NEN-EN 1996-1-1 Algemene basisregelsDit zijn algemene basisregels voor gewapend en ongewapend metselwerk. Hiervan is met name de regelgeving voor gewapend metsel-werk nieuw voor Nederland.

2 NEN-EN 1996-1-2 Draagvermogen bij brandDit zijn regels voor de beoordeling van het draagvermogen bij brand. In de delen 1-2 van alle materiaalgebonden Eurocodes en in

proefhoofdstuk.indb 244 23-05-13 15:00

Page 20: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

245GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

Eurocode 1 wordt aandacht besteed aan het draagvermogen van de betreffende materialen bij brand. NEN-EN 1996-1-2 is het deel dat dit regelt voor steenconstructies. Deze norm voor het beoordelen van de sterkte van steencon-structies bij brand is nieuw voor Nederland. Dit onderwerp was in de oude NEN-normen niet opgenomen. Het toetsen van het draagvermo-gen van een steenconstructie bij brandomstan-digheden kan worden gedaan met behulp van in de norm opgenomen tabellen.

3 NEN-EN 1996-2 Uitvoering en specificatie / materialenDit deel gaat over de eisen die gehanteerd kun-nen worden bij de specificatie van de diverse materialen die in steenconstructies worden gebruikt, bijvoorbeeld om de duurzaamheid van de materialen gedurende de gebruikspe-riode te kunnen garanderen. Deze eisen zijn vaak gerelateerd aan eisen die zijn opgenomen in de specifieke Europese productnormen voor stenen, mortels en nevenproducten voor steen-constructies.Ook geeft dit deel de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de uitvoering, bijvoorbeeld de maatafwijkingen en toelaatbare scheef-standen. In de norm komt een groot aantal onderwerpen aan de orde waar voorheen in Nederland geen regelgeving voor bestond.

4 NEN-EN 1996-3 BerekeningsmethodesDit deel bevat (eenvoudige) rekenregels voor ongewapend metselwerk en kan worden gezien als de vervanger van NPR 6791. Om meer aan te sluiten bij de Nederlandse bouw-praktijk van steenconstructies is echter een nieuwe NPR uitgegeven, waarin op basis van de uitgangspunten van Eurocode 6 eenvoudige en aanvullende regels zijn opgenomen voor het constructief ontwerp van steenconstructies in Nederland.

14.2 Gebakken stenen

Baksteen is een betrouwbaar, duurzaam en milieuvriendelijk bouwmateriaal.De basis voor gebakken stenen is klei, die voornamelijk langs de grote rivieren wordt

aangetroffen. De klei wordt afgegraven of uit het buitenland aangevoerd en op het terrein van de steenfabriek in horizontale lagen op een kleibult opgeslagen. Vervolgens wordt de kleibult verticaal afgegraven, waardoor de eerste menging van de klei plaatsvindt. De klei gaat naar de kleikelder waar verrotting van eventuele plantenresten plaatsvindt. In een toevoerbak wordt de klei doorkneed en in mengmachines met water en stoom soepel gemaakt. Vervolgens kunnen de stenen worden gevormd.De laatste jaren bestaat er steeds meer belang-stelling voor het kunnen vergelijken van de onderlinge milieuprestaties van verschillende bouwmaterialen. Om aan deze belangstelling tegemoet te komen is de MRPI (Milieurelevante Productinformatie) ontwikkeld op basis van een levenscyclusanalyse (LCA): van de winning van de klei en andere grondstoffen tot en met het gebakken eindproduct, inclusief het eventueel hergebruik van de baksteen. Het gaat daarbij onder meer om het gebruik van energie en water, het vrijkomen van afvalstoffen, en de aard en omvang van de luchtemissies.

14.2.1 VormmethodenDe volgende vormmethoden voor steen wor-den onderscheiden:

• met de hand;

• met vormbakmachine;

• met strengpers;

• met stempelpers.

14.2.1.a Vormen met de handDe vormer gooit een hoeveelheid klei in een vooraf bezande vormbak, waarin zes of zeven stenen kunnen worden gevormd. Het zand dient om de stenen na het vormen gemakke-lijk te kunnen lossen. De overtollige klei wordt daarna afgestreken.Kenmerken van deze stenen zijn:

• vijf bezande kanten;

• onregelmatige vorm;

• min of meer diep geplooid.

Vormen met de hand komt nog maar zeer weinig voor. Tegenwoordig wordt deze steen met de machine nagemaakt.

proefhoofdstuk.indb 245 23-05-13 15:00

Page 21: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

246

14.2.1.b Vormen met vormbakmachineBij vormen met de vormbakmachine gooit de machine een hoeveelheid klei in de bezande vormbak.Kenmerken van deze stenen zijn:

• vijf bezande kanten;

• strakkere kantige vorm dan handvormsteen;

• geen plooien.

14.2.1.c Vormen met strengpersDe klei wordt in een lange streng geperst. De draad die achter de persmond van de machine staat opgesteld, snijdt de kleistreng op de gewenste dikte af. Door het verstellen van de draad is de dikte van de steen gemakkelijk te wijzigen. Een geperforeerde steen is altijd een strengperssteen.Kenmerken van deze stenen zijn:

• strakke vorm;

• soms bezand aan koppen en één strekzijde;

• cirkelvormige aftekening op platte kant vanwege afsnijden;

• steen kan van gaten zijn voorzien (geperfo-reerde strengpersstenen);

• droging gelijkmatiger doordat de atmosfeer over een groter productieoppervlak ‘aangrijpt’ met als gevolg een doorgaans meer maat- en kleurvaste baksteen.

14.2.1.d Vormen met stempelpersDe met de vormbakmachine vervaardigde stenen worden nageperst in een stempelpers waardoor een zeer dicht product ontstaat, dat vooral wordt toegepast voor straatstenen en vuurvaste stenen. Straatbakstenen voldoen aan de eisen van Rijkswaterstaat.Kenmerken van deze stenen zijn:

• strak en kantig;

• dichte structuur.

14.2.2 Drogen en bakkenNadat het vormen heeft plaatsgevonden, wordt de groene steen of vormeling op twee manieren gedroogd:

• op natuurlijke manier in de buitenlucht (in zogenaamde droogschuren);

• kunstmatig in droogtunnels of -kamers.

Het drogen gebeurt tegenwoordig vrijwel altijd in een droogkamer. Het bakken gebeurt

meestal in een tunneloven, waarbij de opge-stapelde groene stenen door de oven worden gevoerd en er aan de andere zijde als gebakken steen op ovenwagens weer uit komen. De baktemperatuur ligt tussen de 800 en 1100 °C. Hoe hoger de temperatuur, des te harder de steen. Stenen die van ijzerhoudende klei zijn vervaardigd, bakken rood. Stenen die van kalkhoudende klei zijn vervaardigd, bakken geel. Ook krijgt de steen een grauwere kleur naarmate de baktemperatuur hoger is.

14.2.3 KeuringDe kleur en het type steen kunnen gekozen worden uit monsters. Deze typemonsters zijn verkrijgbaar bij:

• toonkamers bouwmaterialenhandelaars;

• toonkamers verkoopkantoren en zelfstandig opererende fabrieken.

Voor het bij de koopovereenkomst horende monster, zoals beschreven in het KOMO/CE-declaratieformulier, moet het monster bij voorkeur uit de lopende productie worden genomen.

KOMO-certificaatIn het bestek wordt vaak voorgeschreven dat de stenen met een KOMO-certificaat moeten worden geleverd. Dit certificaat heeft belangrijke voordelen:

• er is bepaald aan welke eisen een bak-steen moet voldoen, zodat de muur verder technisch kan worden uitgewerkt (mortel-samenstelling, lagen- en koppenmaten, uit-voeringstechnische problemen enzovoort);

• in verband met strenge controles voor, tijdens en na de baksteenfabricage is de kwaliteit gegarandeerd volgens de gegevens in het certificaat;

• bij eventuele geschillen kan het KOMO-certificaat een oplossing bieden.

Om problemen te voorkomen, is het verstandig dat de uitvoerder, als er wordt gewerkt met gecertificeerde steen, contro-leert of op zijn bouwwerk aanwezig zijn:

• vrachtbrieven met CE-declaratieformulier die voorzien zijn van KOMO-sticker;

proefhoofdstuk.indb 246 23-05-13 15:00

Page 22: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

247GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

• KOMO-certificaat, figuur 14.1;

• vorstbestandsheidsgarantie, volgens omschrijving steenfabrikant (uit CE-declara-tieformulier);

• specificatieformulier fabrikant.

Als de aannemer de stenen koopt op mon-ster – wat meestal gebeurt – moet er een bemonstering van zestien stenen aanwezig zijn, zodat de uitvoerder en opzichter een goed beeld kunnen krijgen van de te leveren partij qua kleur, structuur en oppervlakte-geaardheid.

CE-markeringDe Eurocodes vormen de gemeenschappe-lijke basis voor het uniform vaststellen van sterkte-eigenschappen van bouwconstruc-ties die zijn vervaardigd met bouwproduc-ten. Bouwproducten die voldoen aan de eisen in de Europese productnormen moe-ten door de leveranciers zijn voorzien van een CE-markering. Deze aanduiding maakt zichtbaar dat het bouwproduct voldoet aan de – volgens gestandaardiseerde test-methodes – vastgestelde eigenschappen. Sinds 1 april 2006 moeten baksteen, beton-steen, cellenbeton en kalkzandsteenpro duc-ten voldoen aan de Europese eisen voor de CE-markering (Conformité Européenne). Andere bouwmaterialen, zoals cement, isolatiematerialen, metselmortels en plaat-materiaal, zijn al eerder voorzien van een CE-markering. Hiermee beoogt de Europese Unie een vrij handelsverkeer tussen de Euro-pese lidstaten.Van bouwproducten die met een CE-mar-kering worden verhandeld, moet een serie productspecificaties worden verstrekt. Alleen de productspecificaties die voor de bedoelde toepassing van wezenlijk belang zijn, moe-ten worden opgegeven. Al deze productei-genschappen hebben direct of indirect te maken met de veiligheid.De productspecificaties worden vastgesteld volgens de Europees geharmoniseerde test-normen. De opgegeven waarden van een product kunnen maar op één manier wor-den geïnterpreteerd, wat voor de afnemer

duidelijkheid oplevert. De CE-markering is echter geen kwaliteitsverklaring. Een product met een CE-markering hoeft niet te voldoen aan specifiek Nederlandse eisen. Om te voldoen aan de Nederlandse regelge-ving, zoals het Bouwbesluit en Bouwstoffen-besluit, moet een product zijn voorzien van een KOMO-keurmerk.

proefhoofdstuk.indb 247 23-05-13 15:00

Page 23: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

248

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 9: Model tekst productcertificaat zonder NL BSB

KOMO® productcertificaat

Metselbaksteen

productnaam

LOGO Verklaring van (naam CI) Verklaring van (naam CI) Dit productcertificaat is op basis van BRL 1007 d.d. nnnn-nn-nn afgegeven door (naam CI), conform het hiervoor van toepassing zijnde (naam CI) Reglement voor (yyyyy) (in te vullen door CI) (Naam CI) verklaart dat: Het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat, dat de/het door de producent vervaardigde metselbakstenen bij voortduring voldoen aan de in dit productcertificaat vastgelegde technische specificaties, mits de metselbakstenen voorzien is van het KOMO®-merk op een wijze als aangegeven in dit productcertificaat. Met in achtneming van het bovenstaande metselbakstenen in hun toepassingen voldoen aan de relevante eisen van het Bouwbesluit Dit certificaat is een erkende kwaliteitsverklaring voor het Bouwbesluit overeenkomstig de Tripartiete overeenkomst (Stscourant 132, 2006) en de woningwet. Het certificaat is opgenomen in het “Overzicht van erkende kwaliteitsverklaringen in de bouw” op de website van SBK: www.bouwkwaliteit.nl Voor (Naam C.I.) XXX, Algemeen directeur Leverancier/producent Naam bedrijf Bezoekadres Postadres Postcode-woonplaats Telefoon: Telefax : E-mail :

Dit certificaat bestaat uit x pagina’s Bouwbesluit Draagt CE

Geïnstalleerd In bouwwerk

Nummer: xxx…./05 Uitgegeven: xxxx-xx-xx Geldig tot: …………… Vervangt: …./.. d.d.: xxxx-xx-xx

Beoordeeld is: Kwaliteitssysteem Prestatie systeem in toepassing Periodieke controle

Figuur 14.1a Voorzijde KOMO-productcertificaat

proefhoofdstuk.indb 248 23-05-13 15:00

Page 24: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

249GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

BOUWBESLUITINGANG

Nr afdeling grenswaarde / bepalingsmethode prestaties volgens kwaliteitsverklaring

Opmerkingen i.v.m. toepassing

2.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie

Bepaling draagvermogen overeenkomstig 5.2 van NEN 6790

Druksterkte N/mm2. N.v.t.

2. TECHNISCHE SPECIFICATIE 1.1 Onderwerp Deze kwaliteitsverklaring heeft betrekking op de technische specificatie van de door (bedrijfsnaam). geproduceerde metselbakstenen. 1.2 Merken Op elk afleveringsdocument dient, als bewijs van oorsprong voor de geleverde metselbakstenen, tenminste

de volgende informatie te worden vermeld:

- certificatiemerk - certificaatnummer } volgens nevenstaand

voorbeeld: (LOGO)

Certificaat Nr. XXX….

en voorts: - producent - afzender en laadadres - afnemer en afleveringsadres - aantal / verpakkingseenheid - sortering / productcode - declaraties (evt. ook te plaatsen op ander

begeleidend document)

1.3 Sortering en Klassen Productgroep/ productsoort/ sortering: Afmetingen:

Afwijkende maten kunnen, binnen de vermelde maattolerantie, in overleg met de fabrikant worden geleverd onder dit certificaat.

1.4 Technische prestatie-eisen

1.4.1 Specifieke technische prestatie-eisen Het product (naam productgroep/ productsoort/ sortering) voldoet aan de volgende specifieke specificaties:

Producteigenschap Declaraties Norm en/of test-methode

Precisiemetselwerk Geschikt om toegepast te worden als precisiemetselwerk

Par. 3.1.3.3 van BRL 1007

Gehalte wateroplosbaar sulfaat Geschikt om toegepast te worden met een afwerking van schilder- of pleisterwerk in een buitentoepassing

Par. 3.1.9 van BRL 1007

Figuur 14.1b Achterzijde KOMO-productcertificaat

proefhoofdstuk.indb 249 23-05-13 15:00

Page 25: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

250

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 10: Model tekst NL BSB® certificaat

Geïnstalleerd In bouwwerk

Figuur 14.1c Voorzijde NL-BSB certificaat

proefhoofdstuk.indb 250 23-05-13 15:00

Page 26: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

251GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

NL BSB® certificaat MILIEUTECHNISCHE SPECIFICATIES Onderwerp en toepassingsgebied Dit productcertificaat heeft betrekking op het door ………… (producent) geproduceerde metselbaksteen voor toepassing in metselwerk. Merken en aanduidingen op de afleverdocumenten (indien redelijkerwijze mogelijk wordt het NL BSB® -merk en het certificaatnummer op het product aangebracht.) De afleveringsbon van ….. (productnaam) wordt gemerkt met het nevenstaande NL BSB® -merk. De afleveringsbon bevat tevens de volgende verplichte aanduidingen: - naam van de locatie waar ….. (productnaam) geproduceerd is; - de productnaam en geleverde hoeveelheid; (certificaat nr.) - klasse indeling: vormgegeven bouwstof; - toepassing: …….. (het beoogde toepassingsgebied waarvoor het product is gekwalificeerd); - eventuele voorwaarden die gelden voor de toepassing van de bouwstof (met uitzondering of met inbegrip van dynamisch stabiele constructies, in alle oppervlaktewateren of uitsluitend in zeewater of brak oppervlaktewater, of uitsluitend in grote oppervlaktewateren, of uitsluitend in anaëroob milieu) Samenstelligswaarden en emissie De gemiddelde samenstellingswaarden bepaald overeenkomstig AP 04-SB en de gemiddelde emissie bepaald overeenkomstig AP 04-U voldoen voor het beoogde toepassingsgebied aan bijlage A van de Regeling bodemkwaliteit. TOEPASSINGSVOORWAARDEN Voor …….. (productnaam), dat als bouwstof wordt aangemerkt, gelden de volgende toepassingsvoorwaarden: - het …….. (productnaam) dient te worden toegepast conform de markering op de afleverbonnen, waarin het

toepassingsgebied staat aangegeven waarvoor het product is gekwalificeerd. - het …….. (productnaam) dient te worden toegepast in overeenstemming met artikel 5, 6, 7 en 33 van het Besluit

bodemkwaliteit. (functionaliteit, zorgplicht en herneembaarheid) VERWERKING De vervaardiging van het metselwerk moet voldoen aan de eisen zoals omschreven in BRL 2826. Voor ……. (productnaam) zijn verder van toepassing de condities overeenkomstig het Besluit bodemkwaliteit, zoals vermeld bij de toepassingvoorwaarden in dit certificaat. WENKEN VOOR DE GEBRUIKER Inspecteer bij aflevering: - geleverd is wat is overeengekomen; - het merk en de wijze van merken juist zijn; - de afleveringsbon alle gegevens bevat. Indien u op grond van het hiervoor gestelde tot afkeuring overgaat, neem dan contact op met: - Leverancier te Plaats en zo nodig met: - (naam certificerende instelling Controleer of voldaan wordt aan de voorwaarden voor toepassing in de betreffende klasse. Ga na of en door wie melding moet worden gedaan aan het bevoegd gezag. Overhandig bewijsmateriaal (afleverbonnen en certificaat) aan de opdrachtgever. Dit geldt niet bij levering aan natuurlijke personen anders dan in de uitoefening van beroep of bedrijf. De opdrachtgever moet het bewijsmateriaal (afleverbonnen en certificaat) tenminste 5 jaar ter beschikking houden voor inzage door het bevoegd gezag. Dit geldt niet voor natuurlijke personen anders dan in de uitoefening van beroep of bedrijf. LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN* AP04 Accreditatieprogramma Bouwstoffenbesluit AP04, versie 3, SIBK, Gouda Besluit bodemkwaliteit Besluit bodemkwaliteit, Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 2007, nr. 469. Regeling bodemkwaliteit Regeling bodemkwaliteit, Staatcourant 2007, nr. 247 * Voor de juiste versie van de vermelde normen wordt verwezen naar www.bodemplus.nl of naar het laatste wijzigingsblad.

Figuur 14.1d Achterzijde NL-BSB certificaat

proefhoofdstuk.indb 251 23-05-13 15:00

Page 27: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

252

14.2.4 Soorten gebakken steenEr is een groot aantal soorten gebakken steen.De BRL 1007 onderscheidt de modellen High-

Figuur 14.1e Gebakken LD en HD producten

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 11 Voorbeelden van producten (informatief) Voorbeelden van HD producten Volle steen Steen met een “frog” Verticaal geperforeerde steen

Verticaal geperforeerde steen Verticaal geperforeerde steen Voorbeelden van LD producten Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product met mortelholte met handvatten Verticaal geperforeerd product Horizontaal geperforeerd pro- Horizontaal geperforeerd pro- met tand- en groefsysteem duct (voor scheidingswanden) duct met pleisterprofilering

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 11 Voorbeelden van producten (informatief) Voorbeelden van HD producten Volle steen Steen met een “frog” Verticaal geperforeerde steen

Verticaal geperforeerde steen Verticaal geperforeerde steen Voorbeelden van LD producten Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product met mortelholte met handvatten Verticaal geperforeerd product Horizontaal geperforeerd pro- Horizontaal geperforeerd pro- met tand- en groefsysteem duct (voor scheidingswanden) duct met pleisterprofilering

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 11 Voorbeelden van producten (informatief) Voorbeelden van HD producten Volle steen Steen met een “frog” Verticaal geperforeerde steen

Verticaal geperforeerde steen Verticaal geperforeerde steen Voorbeelden van LD producten Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product met mortelholte met handvatten Verticaal geperforeerd product Horizontaal geperforeerd pro- Horizontaal geperforeerd pro- met tand- en groefsysteem duct (voor scheidingswanden) duct met pleisterprofilering

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 11 Voorbeelden van producten (informatief) Voorbeelden van HD producten Volle steen Steen met een “frog” Verticaal geperforeerde steen

Verticaal geperforeerde steen Verticaal geperforeerde steen Voorbeelden van LD producten Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product met mortelholte met handvatten Verticaal geperforeerd product Horizontaal geperforeerd pro- Horizontaal geperforeerd pro- met tand- en groefsysteem duct (voor scheidingswanden) duct met pleisterprofilering

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 11 Voorbeelden van producten (informatief) Voorbeelden van HD producten Volle steen Steen met een “frog” Verticaal geperforeerde steen

Verticaal geperforeerde steen Verticaal geperforeerde steen Voorbeelden van LD producten Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product met mortelholte met handvatten Verticaal geperforeerd product Horizontaal geperforeerd pro- Horizontaal geperforeerd pro- met tand- en groefsysteem duct (voor scheidingswanden) duct met pleisterprofilering

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 11 Voorbeelden van producten (informatief) Voorbeelden van HD producten Volle steen Steen met een “frog” Verticaal geperforeerde steen

Verticaal geperforeerde steen Verticaal geperforeerde steen Voorbeelden van LD producten Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product met mortelholte met handvatten Verticaal geperforeerd product Horizontaal geperforeerd pro- Horizontaal geperforeerd pro- met tand- en groefsysteem duct (voor scheidingswanden) duct met pleisterprofilering

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 11 Voorbeelden van producten (informatief) Voorbeelden van HD producten Volle steen Steen met een “frog” Verticaal geperforeerde steen

Verticaal geperforeerde steen Verticaal geperforeerde steen Voorbeelden van LD producten Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product Verticaal geperforeerd product met mortelholte met handvatten Verticaal geperforeerd product Horizontaal geperforeerd pro- Horizontaal geperforeerd pro- met tand- en groefsysteem duct (voor scheidingswanden) duct met pleisterprofilering

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Horizontaal geperforeerd pro- Verticaal geperforeerd product Product voor metsel- duct met mortelruimte werk panelen

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Horizontaal geperforeerd pro- Verticaal geperforeerd product Product voor metsel- duct met mortelruimte werk panelen

en Low Density stenen die in figuur 14.1e zijn afgebeeld. Op een aantal modellen wordt nader ingegaan.

proefhoofdstuk.indb 252 23-05-13 15:00

Page 28: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

253GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

14.2.4.a LichtgewichtsteenIn deze met de strengpers gevormde binnen-muursteen zitten grote poriën waardoor de steen betere thermische eigenschappen heeft. Andere voordelen zijn: het lichte gewicht, de goede hechting bij het aanbrengen van stukadoorswerk, enigszins geluiddempend bij toepassing als schoonmetselwerk en goed te spijkeren en te zagen. Deze steen is meestal niet vorstbestendig. De manier waarop de poriën zijn ontstaan, hangt af van het steen-type.

14.2.4.b PorisosteenDe klei is vermengd met zaagsel en kolenslib, de kleur van de steen is geel tot roodbruin. De steen wordt dragend of niet-dragend toege-past.

14.2.4.c PorotonsteenDe poriënstructuur bij porotonsteen ontstaat doordat de polystyreenschuimbolletjes, die door de klei zijn gemengd, tijdens het bakken verbranden. Deze steen wordt binnen en bui-ten en dragend en niet-dragend toegepast.

14.2.4.d MolersteenMolersteen wordt van speciale klei gebakken die is voorzien van kleine poreuze deeltjes. De kleur van de steen is vrij lichtrood en is voor-zien van witte puntjes. Deze steen wordt alleen niet-dragend toegepast.

14.2.4.e Holle baksteenEen holle baksteen heeft een holtepercentage van meer dan 20 procent. Er zijn de volgende typen:

• A5-steen, ook wel snelbouwsteen genoemd, heeft een holtepercentage van 36 procent. Deze binnenmuursteen wordt vervaardigd met de strengpers. De afmeting is tweemaal de waalformaatdikte plus voeg. De A5-steen wordt verwerkt met de holten verticaal. De buiten-zijde is voorzien van inkervingen waardoor een betere aanhechting van stukadoorspecie ontstaat.

• Holle bouwsteen wordt toegepast voor het maken van lichte vloerconstructies (stalton-vloer) waarover de wapening en vervolgens een betonlaag wordt aangebracht.

14.2.4.f Geperforeerde baksteenEen geperforeerde baksteen heeft een holte-percentage van minder dan 20 procent. De perforaties zorgen voor een betere droging en doorbakking. Ook leveren de perforaties een besparing op van de hoeveelheid klei. Deze steen wordt vervaardigd met de strengpers.

14.2.4.g Verblend- of bekledingssteen en mangaansteenNaast de gewone en de geperforeerde streng-perssteen zijn er nog de volgende stenen:

• Verblend- of bekledingssteen wordt vervaar-digd van speciale, iets fijnere Duitse klei. De steen is massief en geperforeerd in de handel. De perforaties zijn groter dan de perforaties in de gewone geperforeerde strengperssteen. De steen krijgt hierdoor een dichte structuur en wordt zowel geglazuurd als ongeglazuurd toegepast. Het glazuren kan gebeuren met loodglazuur. Dit is doorzichtig zodat het opper-vlak van de steen zichtbaar is. Een ondoor-zichtige glazuurlaag wordt verkregen door het toepassen van tinglazuur in diverse kleuren. Een verblendsteen is te herkennen aan de inkervingen op de achterkant die haaks op de lengterichting staan. De steen is leverbaar in de kleuren rood, geel, gebroken wit en gesmoord.

• Mangaansteen komt geperforeerd en ongeperforeerd voor. Door het mengen van mangaan in het kleimengsel ontstaan zeer donkere bruinachtige stenen die vaak ter deco-ratie in het metselwerk worden opgenomen. Mangaansteen is leverbaar in waalformaat.

ClickBrickNaast de traditionele manier van metselen zijn er ook andere systemen ontwikkeld. Een van deze systemen is het ClickBrick systeem. Alleen de eerste laag wordt traditioneel gemetseld, daarna worden de stenen droog gestapeld en met een rubberhamer vastgezet. Het vraagt een andere techniek, controle en een nauwkeu-righeid van werken. Bijbehorende clips van roestvast staal verbinden de stenen onderling, die daarvoor zowel boven als onder groeven hebben. Valspecie komt niet meer voor en voegen is overbodig.

proefhoofdstuk.indb 253 23-05-13 15:00

Page 29: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

254

14.2.4.h Vuurvaste steenDaar waar hoge temperaturen optreden, zoals in ovens, kachels en haarden, moet gebruik worden gemaakt van vuurvaste stenen die van chamotteklei zijn vervaardigd en met speciale mortel worden vermetseld. De stenen zijn verkrijgbaar in verschillende afmetingen en vormen.

14.2.5 FormatenBaksteen kent verschillende formaten. De stan-daardformaten van metselbakstenen zijn:• vechtformaat 210 × 100 × 40 mm;• waalformaat 210 × 100 × 50 mm;• dikformaat 210 × 100 × 65 mm;• F5-formaat 230 × 110 × 57 mm.

Verder zijn er nog speciale steensoorten in de handel:• lilliputformaat 160 × 75 × 35 mm;• ijsselformaat 160 × 78 × 41 mm;• rijnformaat 181 × 87 × 41 mm;• euroformaat 240 × 100 × 80 mm;• kloostermop 280 × 105 × 80 mm.

14.2.6 Verwerkingstechniek van gebakken steenBaksteen kan door middel van drie uitvoerings-technieken worden verwerkt namelijk:• lijmen;• dunmortel;• metselen.

Metselen is bij de toepassing van baksteen deoudste uitvoeringstechniek, later werden stenen met lijm aan elkaar verbonden en de meest recente vorm is dunbedmetselwerk. Door de uitvoeringstechniek ontstaat een bepaalde voegdikte:• lijmen 2-5 mm, maar afhankelijk van maat-spreiding binnen de te verwerken sortering, een gelijmde voeg ligt altijd iets terug en is nooit apart gevoegd. Er wordt hierbij gebruikgemaakt van speciale meng- en doseerapparatuur;• dunmortel 4-9 mm;• metselen 9-15 mm.Dunmortel is een mix van lijmmortel en metselmortel, een hybridemortel dus. Met dunmortel wordt metselwerk met dunne voe-gen 4-7 mm gemaakt, die normaal gesproken

niet worden gevoegd, zoals dat bij lijmmortel ook het geval is. De mortel heeft een uitste-kende hecht- en druksterkte,maar heeft niet de constructieve meerwaarde van een lijmmortel. De dunmortel is ontwikkeld voor traditioneel metselwerk met dunne voegen en wordt met de troffel verwerkt.

14.2.7 Eisen aan metselbaksteenOp 1 april 2006 is NEN 2489 vervallen, waar-door Europese producten voor metselbaksteen niet langer zijn voorzien van de toepassings-klassen (A, B en C) die in deze norm werden genoemd. Sinds 1 april 2006 mag alleen nog metsel baksteen met een CE-markering worden verhandeld. De CE-markering regelt (maxi-maal) dertien producteigenschappen, maar geeft verder geen informatie over de toe-passingsmogelijkheden. Hierin voorziet het (vrijwillige) KOMO-keur. Het KOMO-certificaat wordt afgegeven voor metselbaksteen die wordt geproduceerd en gecontroleerd volgens de geheel herziene BRL 1007. De vraag of een metselbaksteen geschikt is voor bepaalde toepassingen kan wel en moet ook op basis van de gedeclareerde eigenschappen worden beoordeeld.De baksteen wordt geleverd met een CE-decla-ratieformulier waarop de productspecificaties volgens de nieuwe Europese norm NEN-EN 771-1 zijn aangegeven. De CE-markering geeft aan dat de metselbakstenen volgens deze Euro-pese productnorm zijn gespecificeerd. NEN-EN 771-1 zorgt voor de harmonisatie van de eigenschappen van metselbakstenen en keramische binnenmuurstenen. De product-specificaties worden volgens Europese test-normen bepaald.

14.2.7.a Nederlandse kwaliteitseisen metselbaksteenMetselbaksteen wordt in Nederland voorname-lijk geproduceerd voor situaties waarin aan de visuele kwaliteit hoge eisen worden gesteld. Over visuele aspecten, zoals beschadiging en krom-ming, is in NEN-EN 771-1 niets terug te vinden. Via aanpassingen van de BRL 1007, de grondslag voor het KOMO-certificaat, worden deze aspec-ten wel geregeld. De kwaliteitsbewaking van de baksteenproductie is aanzienlijk verbeterd.

proefhoofdstuk.indb 254 23-05-13 15:00

Page 30: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

255GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

Figuur 14.2 CE-markering

proefhoofdstuk.indb 255 23-05-13 15:00

Page 31: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

256

Figuur 14.2.1 Specificatieformulier

De productnormen van de verschillende steen-achtige materialen kennen een horizontale afstemming. Dit wil zeggen dat in elke norm in dezelfde hoofdstukken dezelfde product-eigenschappen worden behandeld. Daar zijn ook eigenschappen bij die voor een specifiek materiaal niet relevant zijn. Als dat het geval is of als een producteigenschap niet relevant is voor een beoogde toepassing, mag worden volstaan met de NPD-declaratie (No Perfor-

METSELBAKSTEEN Nationale Beoordelingsrichtlijn 1007 d.d. 2010-03-10

Bijlage 12 Specificatieformulier metselbaksteen (informatief)

Specificatieformulier metselbaksteen

HD, categorie I, groep 1, brandgedrag A1

NEN-EN 771-1

Vol Met “frog” Geperforeerd

Vormbak

Strengpers

Producttype

Handvorm

KOMO-Logo (BRL1007 en CI) Certificaatnummer:

Visuele Kleur Volgens monster Logo producent:

Kenmerken Omschrijving (vlgs koopovereenkomst)

Oppervlakte Onbezand Gestructureerd

zichtvlak Bezand Geglazuurd

Glad Geëngobeerd Datum aanvraag:

Afmetingen (mm) Lengte x Breedte x Hoogte: ………/……….../………… Productsoort:

Maattolerantie gemiddelde maat T1, T2 of Tm2)

2) …….…../………../……….. mm voor resp. l, b en h

Maatspreiding R1, R2 of Rm3) Aantal:

3) …….…../………../……….. mm voor resp. l, b en h Leveringsdatum:

Initiële wateropzuiging 1) IW1 (Zeer weinig zuigend) (<0.5)

(kg/m².min) IW2 (Matig zuigend) (0.5 –1.5) Bouwwerk:

IW3 (Normaal zuigend) (1.5 –4.0 )

IW4 (Sterk zuigend) (>4.0) Architect:

Wateropneming 1) Vrijwillige wateropneming (massa %) <

Volumieke massa 1) Bruto volumieke massa (kg/m3) Aannemer:

Tolerantie volumieke massa1) D1, D2 of Dm4)

4) …….….. % Opdrachtgever:

Wateroplosbaar Na + K en Mg S0

S1 Aanvrager:

Actieve oplosbare zouten 1)

S2

Vorst-dooi weerstand F0 Naam, datum en handtekening:

F2, vorstklasse C, BRL 1007

F2, vorstklasse D, BRL 1007 Leverancier:

Warmtegeleidbaarheid 2) λ

(W/mK) Naam, datum, handtekening:

Waterdampdoorlatendheid 2) µ

Bouwstoffenbesluit Ja / Nee

Aanvullende informatie van de producent:

Specifieke toepassingen Precisiemetselwerk / kromheid vlgs BRL 1007

Product voor schilderwerk (SO4 ≤ 0.10 %)

Gemiddelde druksterkte 1) 5.0 / 7.5 / 10.0 / 12.5 / 15.0 / 20.0 / 25.0 / 30.0

(N/mm2) / 35.0 / 40.0, etc.

mance Determined), wat wil zeggen dat de

eigenschap niet is beproefd. Wel beproefd zijn de onderdelen zoals deze op het CE-document zijn aangegeven. De overige product- specificaties zijn vrijwel altijd standaard. Bij de CE-markering, figuur 14.2, moet in een tekening de vorm van het product worden gegeven en in het CE-document ook de gedeclareerde afmetingen.

proefhoofdstuk.indb 256 23-05-13 15:00

Page 32: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

257GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

14.2.7.b SpecificatieformulierDe invoering van Europese richtlijnen voor bouwproducten heeft geleid tot het specifica-tieformulier op basis van de Europese pro-ductnorm NEN-EN 771-1 ‘Specificaties voor metselstenen’, dat in figuur 14.2.1 is afgebeeld.Het specificatieformulier is een productspecifi-catie en geen kwaliteitsverklaring.

Kwaliteit straatbaksteen Europese norm en CE-markeringDe nieuwe Europese norm NEN-EN 1344 schrijft voor aan welke eisen straatbakstenen moeten voldoen. De CE-markering is hieraan gekoppeld. Deze markering geeft aan dat de straatbakstenen volgens de geharmoni-seerde Europese norm zijn gespecificeerd. Er is een aantal nieuwe eigenschappen van kracht:

• Mechanische sterkte, opgedeeld in vier klassen. T4 is de hoogste klasse.

• Stroefheid (glij-/slipweerstand), aangege-ven met klasse U3.

• Duurzaamheid, zoals vorst-/dooiweer-stand, aangegeven met FP 100.

NEN-EN 1344 geeft weliswaar een harmoni-satie van de eigenschappen, maar de eisen voor een Nederlandse bestrating zijn hier-mee nog niet bepaald. Ook een klasseninde-ling voor straatbakstenen is in deze Europese norm niet terug te vinden.

Standaard RAW BepalingenIn verband met NEN-EN 1344 zijn de BRL 2360 en de Standaard RAW Bepalingen her-zien. De klassenindeling voor straatbak -stenen in de Standaard RAW Bepalingen is herzien volgens de nieuwe beoordelings-richtlijn BRL 2360. Het aantal kwaliteits-klassen is in de nieuwe opzet beperkt. De kwaliteit B en de toevoegingen E en G zijn vervallen. Er zijn nu de volgende kwaliteits-klassen: A 0-4, A 4-12 en D. Deze klassen zijn opgesteld op basis van de wateropname van straatbakstenen.

Bouwstoffenbesluit en KOMO-certificaatBehalve NEN-EN 1344 kent Nederland ook het Bouwstoffenbesluit. NEN-EN 1344 voorziet niet in de eisen van het Bouwstof-fenbesluit, de KOMO-certificering wel. Deze certificering biedt, met de afgegeven certificaten, de zekerheid dat wordt voldaan aan alle wettelijke eisen. Door KOMO als uitgangspunt te nemen, wordt automatisch voldaan aan de eisen van de CE-markering.KOMO heeft een aantal voordelen:

• externe, onafhankelijke keurmeester beoordeelt op basis van partijkeuringen totale productie straatbaksteenfabrieken;

• periodieke controle productieproces door onafhankelijk keuringsinstituut;

• hogere en uitgebreidere eisen aan kwali-teit straatbakstenen;

• toetsing op eisen Bouwstoffenbesluit;

• eisen aan maximale wateropname straat-bakstenen.

14.3.7.c KOMO kwaliteitsverklaringenBouwproducten met KOMO kwaliteitsverklarin-gen voldoen altijd aan de gestelde eisen in het Bouwbesluit en het Besluit Bodem kwaliteit. De erkende kwaliteitsverklaringen zijn te herkennen aan het KOMO-keurmerk of aan het NL-BSB merk. In de Beoordelingsrichtlijnen (BRL’s) worden de wettelijke eisen aan een bouwwerk vertaald naar de toepassing van een materiaal, product of proces in een bouwdeel of in het gehele bouwwerk. Daarnaast bevatten BRL’s ook de gewenste dan wel voorgeschreven markt-eisen, zoals deze geformuleerd zijn door alle partijen die bij het bouwproces betrokken zijn. Doel is om een hoogwaardig kwaliteits product tot stand te brengen.

Besluit BodemkwaliteitHet Besluit Bodemkwaliteit (voorheen het Bouwstoffenbesluit) stelt eisen aan het gehalte van gevaarlijke stoffen in en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen uit bouw- materialen die in contact komen met bodemwater. Degene die bouwstoffen zodanig toepast dat zij in contact kunnenkomen met regen- of grondwater, moet

proefhoofdstuk.indb 257 23-05-13 15:00

Page 33: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

258

kunnen aantonen dat de bouwstoffen en de toepassing ervan voldoen c.q. zullen voldoen aan het Besluit Bodemkwaliteit. Voor het Besluit Bodemkwaliteit zijn vooral productcertificaten van belang. Deze kwaliteits verklaringen worden door de ministers van Verkeer en Waterstaat en Infrastructuur en Milieu aangemerkt als voldoende bewijs dat aan relevante eisen van het Besluit Bodem kwaliteit is voldaan.De eisen van het Besluit Bodemkwaliteit gaan over de identificatie van de samen-stelling van een bouwmateriaal of product en over het maximum uitlooggedrag. In de Handleiding Certificeren Besluit Bodem-kwaliteit zijn hiervoor procedures, statische methodieken en, als er geen genormeerde beproevings methode bestaat, de beproe-ving aangegeven. De Toetsingscommissie Besluit Bodemkwaliteit toetst of de BRL’s voldoen aan de genoemde Handleiding, en dus aan de eisen van het Besluit Bodem-kwaliteit. In fig 14.2.2 zijn de belangrijkstedocumenten en normen opgenomen.

KOMO en bestekDe bestekschrijver kan met betrekking tot het KOMO-certificaat, -attest, et cetera het een en ander in het bestek opnemen. Hierna volgen een aantal voorbeelden.

1 Eisen voor transport en opslag bouwmaterialenWil de bestekschrijver de eisen vastleggen voor transport en opslag van bouwmaterialen, dan refereert hij aan de kwaliteitsverklaring.Bijvoorbeeld: “Het transport en de opslag van bouwmaterialen die met een KOMO-kwaliteits-verklaring worden geleverd, dienen te geschie-den overeenkomstig de betreffende richtlijnen in die kwaliteitsverklaring.”

2 Vastleggen technische specificatieWil de bestekschrijver de technische specificatie van een product vastleggen, dan refereert hij aan de producteisen van de beoordelingsricht-lijn of aan de productspecificatie van het attest.Bijvoorbeeld: “De baksteen moet voldoen aan de producteisen van BRL 1007 voor het

KOMO-productcertificaat voor ‘Metselbak-steen’ d.d. ... (volgt nadere specificatie). De systeemelementen moeten voldoen aan de producteisen van het voor het systeem afge-geven geldige KOMO-attest volgens BRL 0902 voor het KOMO-attest voor ‘Bouwsystemen met een draagconstructie van constructief beton’ d.d. ...” enzovoort.

3 Gecertificeerde productenAls de bestekschrijven wil dat er gecertificeerde materialen worden toegepast of dat werkzaam-heden door een gecertificeerde onderaanne-mer worden uitgevoerd, dan refereert hij aan de Beoordelingsrichtlijn (BRL).Bijvoorbeeld: “De bouwstoffen moeten gele-verd worden onder KOMO-productcertificaatvolgens de genoemde nationale beoordelings-richtlijn: de dakplaten volgens BRL 0101 voor het KOMO-attest-met-productcertificaat voor‘houtachtige dakconstructies’. d.d. ...” enzo-voort (ter keuze van de bestekschrijver).Voorbeeld van een gecertificeerde aannemer:‘De hierna genoemde werkzaamheden moeten uitgevoerd worden onder KOMO-proces-certificaat volgens de genoemde nationale beoordelingsrichtlijn: het dakdekken van de hellende daken volgens BRL 1513 voor ‘Dak-dekken hellende daken’, d.d. ...” enzovoort.

4 Verwerken producten volgens voorschriften attestWil de bestekschrijver voorschrijven dat de aan-nemer producten verwerkt volgens de verwer-kingsvoorschriften van het attest, dan refereert hij aan het attest. Bijvoorbeeld: “De verwerking van bouwstoffen die onder KOMO-attest (met productcertificaat) worden geleverd, dient te geschieden overeenkomstig de in het KOMO-attest (met productcertificaat) voorgeschreven verwerkingsrichtlijnen.”

5 Geattesteerde productenAls de aannemer geattesteerde producten dient te gebruiken dan refereert de bestek-schrijver aan de BRL. Bijvoorbeeld: “De hierna genoemde bouwstoffen moeten geleverd wor-den onder KOMO-attest volgens de genoemde nationale beoordelingsrichtlijn: de vloerele-menten volgens BRL 0203 voor KOMO-attest-

proefhoofdstuk.indb 258 23-05-13 15:00

Page 34: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

259GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

met-productcertificaat voor ‘Vrijdragende systeemvloeren van vooraf vervaardigd con-structief beton’ d.d. ...” enzovoort.

14.2.8 ProducteigenschappenIn deze paragraaf wordt een aantal product-eigenschappen van baksteen besproken. De vorstbestandheid komt in de volgende para-graaf aan de orde.

14.2.8.a DruksterkteDe druksterkte wordt bepaald volgens NEN-EN 772-1. De proefstukgrootte is van grote invloed op de druksterkte van de metsel-steen. Daarom mag ook de genormaliseerde druksterkte worden opgegeven. Dit is de druksterkte van een steen met een kleinste breedte van exact 100 mm en een hoogte van 100 mm. De genormaliseerde druksterkte wordt bepaald aan de hand van tabel A1 uit NEN-EN 772-1 en voorgesteld door de formule:

f’rep = K · f’αb · f’β

m

waarin:

f’rep = representatieve druksterkte metselwerk;K = reductiefactor: 0,6 bij metselwerk en 0,8 bij lijmwerk;f’b = steendruksterkte; f’m = morteldruksterkte;α en β = constanten afhankelijk van de soort steen en de manier van verwerking (lijmen of metselen).

Voor lijmwerk is voor β de waarde 0, waar-door de sterkte van de mortelvoeg buiten beschouwing wordt gelaten.

De meest toegepaste Nederlandse metsel-baksteen in gevels heeft het waalformaat met de afmetingen 210 × 100 × 50 mm. Volgens de tabel moet de druksterkte zoals die wordt gevonden op een proefstuk van 50 mm hoog worden gecorrigeerd met een factor 0,75.Categorie I-metselstenen hebben volgens prEN 1996-1-1 een gedeclareerde gemid-delde druksterkte met een waarschijnlijkheid

Publiekrechtelijke regelgeving (Besluit bodemkwaliteit)

BesluitBodemkwaliteit

Besluit bodemkwaliteitRegeling bodemkwaliteitHandleiding Certificering Besluit bodemkwaliteit

200720072007

Normen/normatieve documenten

AP04 Accreditatieprogramma Bouwstoffenbesluit AP04, versie 1, Raad voor Accreditatie, Utrecht 2005

NVN 7303: Monstername van vormgegeven en monolithische materialen 1997

NEN 7360 Uitloogkarakteristieken van vaste grond- en steenachtige bouwmaterialen en afvalstoffen – Termen en definities 1997

NEN 7375Uitloogkarakteristieken – Bepaling van de uitloging van anorganische componenten uit vormgegeven en monolitische materialen met een diffusieproef – Vaste grond- en steenachtige materialen

2004

TNO-MEP-R 97/284

TNO-rapport: Een verkorte uitloogproef voor bouwkeramische producten, het aantonen van de gelijkwaardigheid met de diffusieproef

TNO-MEP-R 97/357

TNO-rapport: Onderbouwend rapport Milieucertificering Bouwkeramiek

TCKI/99/1256 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, toelatingsonderzoeken clusterregeling

TCKI/03/726 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, evaluatie 3-jaarlijkse verificatie

TCKI/04/233 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, verificatie verkorte uitloogproef

TCKI/06/798 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, evaluatie 3-jaarlijkse verificatie

TCKI/06/844 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, verificatie verkorte uitloogproef

Figuur 14.2.2 Overzicht Besluit Bodemkwaliteit, normen en documenten

proefhoofdstuk.indb 259 23-05-13 15:00

Page 35: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

260

van minder dan 5 procent dat deze waarde niet gehaald wordt, met andere woorden, een betrouwbaarheidsniveau van 95 pro-cent. De baksteenfabrikant die categorie I-metselbaksteen levert, moet op basis van een geregelde controle kunnen aantonen dat dit betrouwbaarheidsniveau wordt gehaald. De Nederlandse baksteen voor gevels hoort meestal tot categorie I. Het totale volume aan holten van baksteen uit categorie I bedraagt minder dan 25 procent.

14.2.8.b Vormstabiliteit en vochtexpansieDe vormstabiliteit is de mate waarin een metselsteen uitzet onder invloed van water. Nagenoeg alle baksteenproducten verande-ren vrijwel niet in volume door vochtreactie.

14.2.8.c HechtsterkteDe hechtsterkte van mortel aan steen is afhankelijk van de steen, het vochtgehalte van de steen, de toegepaste mortel, de verwerkingscondities en de nabehandeling. De fabrikant weet in het algemeen niet welke metselmortel wordt toegepast. Daarom mag een lage, normaal gesproken haalbare waarde volgens tabel C in NEN-EN 998-2 worden opgenomen. Als er geen test wordt uitge-voerd, is dat 0,15 N/mm2 voor metselmortel en 0,30 N/mm2 voor lijmmortel. Deze waar-den voldoen in de meeste praktijksituaties. Als in incidentele gevallen hogere waarden nodig zijn, dan wordt dit door middel van beproe-ving door de mortelleverancier opgegeven.Eisen ten aanzien van buiging staan vermeld in NEN-EN 1052-2, over afschuiving in NEN-EN 1052-3 en overbuiging in NEN-EN 1052-5.

14.2.8.d Gehalte actieve oplosbare zoutenActieve oplosbare zouten kunnen onder invloed van vocht door kristalvorming uitzet-ten met als gevolg schade aan de steen. Het is voor de constructieve veiligheid dan ook noodzakelijk het gehalte actieve oplos-bare zouten te limiteren. Dit gehalte wordt bepaald volgens NEN-EN 772-5. De Neder-landse metselbaksteen valt meestal in klasse S2. Dat wil zeggen, de baksteen bevat minder

dan 0,06 massaprocent natrium en kalk en minder dan 0,03 massaprocent magnesium-zouten. S2 is de beste klasse die kan worden opgegeven. In figuur 14.3 is dit in het over-zicht aangegeven.

Totaal massa % kleiner dan

Categorie Na + K Mg

S0 Geen eisen Geen eisen

S1 0,17 0,08

S2 0,06 0,03

Figuur 14.3 Gehalte actieve oplosbare zouten

14.2.8.e BrandgedragDe Nederlandse baksteen kan zonder testen worden ingedeeld in (de beste) klasse NEN-EN 13501-1:2007+A1:2009 en (Brandclas-sificatie van bouwproducten en bouwdelen – Deel 1: Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag). Dat wil zeggen, de baksteen is zelf niet brandbaar en er komen geen giftige gassen vrij.

14.2.8.f WateropnemingDe wateropneming is de hoeveelheid water die een vooraf gedroogde baksteen kan opnemen na 24 uur ondergedompeld te zijn geweest. In tegenstelling tot het tot nu toe gebruikelijke volumepercentage wordt hier het percentage water in massaprocen-ten gegeven. De gemiddelde wateropne-ming voor buitenmetselwerk wordt bepaald volgens NEN-EN 771-1 bijlage A en volgens NEN-EN 771-1 bijlage C.

14.2.8.g Initiële wateropzuigingDe initiële wateropzuiging is een maat voor de hoeveelheid water die een vooraf gedroog- de baksteen in de eerste minuut onderdom-peling (5 mm diep) volgens NEN-EN 772-11 kan opnemen. Dit staat bekend als het Haller-getal. Dit getal is als gevolg van het hanteren van andere eenheden in de Eurocode, kg/(m2 × min) in plaats van g/(dm2 × min), een factor 10 kleiner dan vóór 2006. Voor de CE-markering is het niet verplicht de initiële wateropzuiging te declareren. Voor het geven van het juiste morteladvies is dit echter een zeer belangrijk getal.

proefhoofdstuk.indb 260 23-05-13 15:00

Page 36: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

261GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

14.2.8.h MaattolerantieDe afmetingen en maattoleranties, figuur 14.4, worden bepaald volgens NEN-EN 772-16: 2011 en (Beproevingsmethoden voor metsel-stenen – Deel 16: Bepaling van de afmetin-gen) en aanvullingen uit de NEN-EN 771-1. De gemiddelde maat mag in de praktijk een factor T1, T2 of Tm afwijken van de opgegeven gemiddelde maat.Voor het waalformaat liggen de gemiddelde afmetingen van de geleverde partij met tole-rantieklasse T1 tussen 204 en 216 mm voor de lengte, 96 en 104 mm voor de breedte, en 47 en 53 mm voor de hoogte. Voor toleran-tieklasse T2 is dat voor de lengte, breedte en hoogte respectievelijk tussen 206 en 214 mm, 97 en 103 mm en 48 en 52 mm. De fabrikant kan met Tm kleinere of grotere afwijkingen declareren.

Tolerantieklasse Voorbeeldberekeningwaalformaat

210 * 100 * 50

T1: ±0,40 nominale maat mm of 3 mm afhankelijk van ± (6 * 4 * 3) welke de grootste is

T1: ±0,25 nominale maat mm of 2 mm afhankelijk van ± (4 * 3 * 2) welke de grootste is

Tm: een afwijking in mm gedecla- reerd door de fabrikant (mag ruimer of nauwer zijn dan de andere categorieën)

Figuur 14.4 Tolerantieklassen

14.2.8.i MaatspreidingDe maatspreiding wordt bepaald volgens NEN-EN 772-16 NEN-EN 772-16:2011 en (Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 16: Bepaling van de afmetingen) en aanvullingen uit de EN 771-1 (NEN-EN 771-1:2011 en, Specificaties voor metselstenen – Deel 1: Baksteen). De maatspreiding tussen de kleinste en grootste steen uit een partij (wille keurig tien monsters uit een partij) mag niet groter zijn dan de opgegeven maatsprei-ding, figuur 14.5.

Voor het waalformaat mag in een monster van tien stenen uit een partij het verschil in maat tussen de grootse en kleinste steen voor de lengte, breedte en hoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 9, 6 en 4 mm in maat-

Maatspreidingsklasse Voorbeeldberekeningwaalformaat

210 * 100 * 50

R1: ±0,6 nominale maat mm ± (6 * 4 * 3)

R2: ±0,3 nominale maat mm ± (4 * 3 * 2)

Rm: een maatspreiding in mm gede- clareerd door de fabrikant (kan ruimer of nauwer zijn dan de andere categorieën)

Figuur 14.5 Maatspreidingsklassen

spreidingsklasse R1. De fabrikant kan met Rm kleinere of grotere afwijkingen declareren.

14.2.8.j Bruto volumieke massaDe bruto volumieke massa schommelt voor de in Nederland gangbare metselbaksteen voor gevels tussen 1600 en 2100 kg/m3. De gemiddelde volumieke massa mag niet meer afwijken dan de opgegeven tolerantiewaarden D1 (10%), D2 (5%) en Dm. Deze waarden zijn onder andere nodig voor het inzicht in de geluidsisolatie van een muur. De fabrikant kan met Dm een kleinere of grotere tolerantiesprei-ding declareren.In NEN-EN 771-1: 2011 wordt onderscheid gemaakt tussen LD- en HD-producten (respec-tievelijk lage en hoge dichtheid). Een LD- product is een metselsteen met een volumieke massa kleiner dan 1000 kg/m3 die wordt toe - gepast in een beschermde omgeving waar vorst en vocht niet aan de orde zijn. Hierbij gaat het om sterk geperforeerde binnen-muursteen. Alle andere producten zijn HD-pro-ducten. De Nederlandse gevelsteen met een volumieke massa tussen 1600 en 2100 kg/m3 hoort standaard tot de HD-producten.

14.2.8.k Warmtegeleidbaarheid en dampdoorlatendheidDe warmtegeleidbaarheid en dampdoorlatend-heid worden ontleend aan de tabellen uit de NEN-EN 1745:2012 en (Metselwerk en metsel-werkproducten – Methoden voor het bepalen van thermische eigenschappen).

14.2.8.l WaterdoorlatendheidDe producent dient de waterdoorlatendheid te declaren aan de hand van de tabel A1 van NEN-EN 1745.

proefhoofdstuk.indb 261 23-05-13 15:00

Page 37: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

262

14.2.8.m HechtsterkteDe hechtsterkte van mortel aan steen is afhan-kelijk van de steen, het vochtgehalte van de steen, de toegepaste mortel, de verwerkings-condities en de nabehandeling. De fabrikant weet in het algemeen niet welke metselmortel wordt toegepast. Daarom mag een lage, nor-maal gesproken haalbare waarde volgens tabel C in NEN-EN 998-2 worden opgenomen.Als er geen test wordt uitgevoerd, is dat 0,15 N/mm2 voor metselmortel en 0,30 N/mm2 voor lijmmortel. Deze waarden voldoen in de meeste praktijksituaties. Als in inciden-tele gevallen hogere waarden nodig zijn, dan wordt dit door middel van beproeving door de mortelleverancier opgegeven.Eisen ten aanzien van buiging staan vermeld in NEN-EN 1052-2, over afschuiving in NEN-EN 1052-3 en overbuiging in NEN-EN 1052-5.

14.2.8.n SplijtsterkteAan de splijtsterkte van metselbakstenen worden geen eisen gesteld. Voor constructieve toepassing wordt NEN 6790 bijlage D geraad-pleegd.

14.2.9 VorstbestandheidOver de Europese testnorm EN 772-22 voor de bepaling van de vorstbestandheid bestaat nog geen overeenstemming. De vorstbestandheid moet voorlopig worden bepaald volgens de testmethoden zoals die geldig zijn in het land waarvoor de stenen bestemd zijn. In Nederland wordt de vorstbestandheid van metselbaksteen bepaald als er is bemonsterd volgens NEN-EN 771-1 bijlage A en beproefd volgens NEN 2872 en bijlage 4 van de BRL 1007. Deze moeten voldoen aan vorstklasse C waarbij een declara-tie kan plaatsvinden op klasse F2. Voor binnen-toepassing geldt F0.Onderzoek heeft aangetoond dat NPRCEN/ TS 77-22 overeenkomt met NEN 2872 vorst-klasse C. Vorstklasse D stelt hogere eisen en naast strekken worden er ook koppen beproefd.In Nederland bestaat een uitstekende methode om de vorstbestandheid te meten, mede door jarenlang onderzoek bij TNO Bouw. Het TCKI (Stichting Technisch centrum voor de Kerami-sche Industrie) voert o.a. vorstbestandheids-

proeven op bakstenen uit. Op grond hiervan worden door de Stichting IKOB-BKB en KIWA KOMO-productcertificaten voor baksteen afge-geven.

De vorstbestandheidseisen aan baksteen zijn afhankelijk van de toepassing. De BRL 1007 hanteert vier vorstbestandheidsklassen: A, B, C en D. In de EN 772-22 is de laagste vorstklasse F0 (niet vorstbestand) en de hoogste F2 (vorst-bestand). Voorlopig worden in Nederland de nieuwe en oude notatie naast elkaar gebruikt:

• F0/A: uitsluitend toegepast op plaatsen waar het product niet meer dan vochtig kan worden en op plaatsen waar geen vorstinwerking hoeft te worden verwacht. Bij winterse omstandig-heden moet op het tasveld en tijdens de bouw met de bijzondere gevoeligheid rekening wor-den gehouden.

• F1/B: heeft goede droogeigenschappen. Het product is niet fijnporeus en niet damp-remmend afgewerkt. Het wordt uitsluitend toegepast op plaatsen waar door oriëntatie (niet regenzijde) en/of beschermende maatregelen, zoals een overstek, het vochtaanbod beperkt blijft. Alleen onder deze omstandigheden is spouwisolatie toegestaan. Bij baksteen met minder goede droogeigenschappen (fijn poreus, dampremmend afgewerkt) moet geheel van spouwisolatie worden afgezien.

• F2/C: heeft goede droogeigenschappen. Het product is niet fijnporeus en niet damprem-mend afgewerkt. Het wordt toegepast op de regenzijde, in normaal geïsoleerde spouwmuur-constructies en in bergingen en dergelijke. Toe-passing in het horizontale vlak, in niet adequaat afgedekte schoorstenen, borstweringen en tuinmuren moet worden vermeden.

• F2/D: wordt toegepast in metselwerkcon-structies met een hoge waterbelasting of zeer slechte droging van het metselwerk, zoals metselwerk grenzend aan een waterpartij en rol-lagen op muurafdekkingen en schoorstenen.

In Nederland worden alleen F2/C- en F2/D-stenen geproduceerd. Voor strengpersstenen gelden geen aanvullende eisen.Een voorbeeld van een constructie waarbij sprake is van vocht en risico op vorst is afge-beeld in figuur 14.6.1. De vorstbestandheids-

proefhoofdstuk.indb 262 23-05-13 15:00

Page 38: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

263GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

open stootvoeg

ventilatie

max. waterpeil

waterpeil

tot twee lagen boven de maximum waterlijn:baksteen vorstbestandheid min. klasse F2/C(voorkeur klasse F2/D).metselmortel type 1 + doorstrijken.

cellulair glas

PRINCIPE DETAIL AANSLUITING FUNDERING (ONDER WATER)

ventilatie

Figuur 14.6.1 Aansluiting fundering met vorstbestand

metselwerk

klasse van de gevelsteen moet minimaal F2/C zijn, de voorkeur gaat uit naar F2/D. Het is aan te bevelen in de lintvoeg direct boven de hoogste grondwaterstand een folie toe te passen. Hierdoor wordt voorkomen dat het optrekkende vocht zich gaat aftekenen in het buitenspouwblad. Het verdient aanbeveling de spouw onder het water op te vullen met een hoogwaardig geëxtrudeerd kunststof schuim, zoals cellulair glas.

Vorstbestandheid en anti-bekladdings-laag Een grote bron van ergernis is grafitti en bekladding. Het verwijderen van beklad-dingen door het stralen van de gevel kan onherstelbare schade opleveren.Soms is het nodig baksteenmetselwerk te voorzien van een anti-bekladdingslaag. Deze laag moet dampopen zijn, omdat er zich anders zakwater achter ophoopt, waardoor de laag of steen kan gaan afbladderen. Als de laag onvoldoende dampopen is, moet er boven de beschermingslaag een waterkering in het metselwerk worden opgenomen ter

voorkoming van zakwater. De vorstbestand-heidsklasse van de steen moet minimaal D zijn.Als tot impregneren wordt besloten, moet het totale oppervlak van het metselwerk worden behandeld. Op gemiddeld metsel-werk moet, ongeacht de maat of het type product, rekening worden gehouden met een verbruik van circa 1 tot 1,5 liter/m2. Behandeling met een impregneringsmiddel, voorzover het een dampremmende werking heeft, is toegestaan, mits de vorstbestand-heidsklasse van de baksteen D is. Als een baksteen met een vorstbestandheidsklasse B of C wordt geïmpregneerd, kan een even-tueel eerder door de baksteenproducent afgegeven vorstgarantieverklaring vervallen worden verklaard.Antibekladdingslagen worden meestal over een beperkte hoogte opgezet. De uitvoering van deze werkzaamheden moet door een erkend bedrijf gebeuren, volgens voorschrift van de producent/leverancier van het mid-del en onder schriftelijke garantie.

Drie veilige mogelijkheden:zijn:1. Permanent systeem: dit is een harde

tweecomponenten drielaags coating, deze is zeer zichtbaar (afschrikkend effect). De coating is erg lastig aan te brengen in verband met klimatologi-sche omstandigheden en daarom meer geschikt voor binnentoepassing.

2. Semi-permanent systeem: dit is een systeem op basis van een blijvende coa-ting. De coating is nauwelijks zichtbaar en blijft gedurende lange tijd stabiel. Een eventuele bekladding is met eenvoudige middelen te verwijderen waarna de coa-ting weer hersteld dient te worden.

3. Zelfopofferend systeem: dit verdwijnt met de graffiti en moet later opnieuw worden aangebracht.

Voor alle systemen geldt dat het belangrijk is dat de ondergrond na het schoon maken intact blijft.

proefhoofdstuk.indb 263 23-05-13 15:00

Page 39: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

264

Vorstbestandheid geperforeerde strengperssteenGeperforeerde strengperssteen heeft ten onrechte een negatief imago wat vorst-bestandheid betreft. De vorstschade in gevelmetselwerk als gevolg van het bevrie-zen van water in de perforaties van enkele tientallen jaren geleden had niets met de perforaties te maken. Volle strengpersstenen die onder precies dezelfde voorwaarden (vooral de vormgeving en de stooktempera-tuur) zouden zijn geproduceerd, hadden zeker niet beter gepresteerd. Geperforeerde strengpersstenen voldoen zonder beperking aan de voor de gekozen toepassing vereiste vorstbestandheidsklasse. Tegen de toepas-sing ervan in gevelmetselwerk bestaat dan ook geen enkel bezwaar.Bij een deugdelijke detaillering en uitvoering van het buitenspouwblad wordt het (zak-)water uit het metselwerk over de water-keringen afgevoerd. Metselmortel is aanzien-lijk poreuzer dan de huidige strengperssteen.De hoeveelheid water die de gevel binnen-dringt, komt dan ook vrijwel uitsluitend via de voegen in het buitenspouwblad. De kwa-liteitsaspecten van de metsel- en voegmor-tel, zoals de dichtheid en aanhechting, zijn bepalend voor de hoeveelheid water die een gevel binnendringt, en niet de aanwezig-heid van perforaties in de baksteen. Er is een kans dat er water vanuit de bovenliggende voeg in de gaatjes terechtkomt, maar door de poreusheid van de onderliggende voeg wordt dit water ook snel weer afgevoerd naar de spouw. In het algemeen verloopt het verticale watertransport in gevels met geperforeerde stenen iets sneller dan in gevels met volle stenen, met als gevolg dat het buitenspouwblad eerder droog is. De kans op vorstschade als gevolg van het bevriezen van water in de perforaties is dan ook uitgesloten.De toepassing van de geperforeerde streng-perssteen heeft zich inmiddels op grote schaal – in Nederland en vooral in het bui-tenland – bewezen.

Metselen spouwmuurOm de gewenste kwaliteit te bereiken, moet het ontwerp van de spouwmuur voldoen aan de gestelde eisen. De materiaalspecificaties van de baksteen en de metsel- en voegmor-tel moeten zijn afgestemd op de beoogde toepassing. Ten slotte moet de uitvoering zorgvuldig gebeuren. Dit houdt onder andere in dat er een voldoende gedimensi-oneerde luchtspouw van minimaal 40 mm moet worden toegepast. Deze moet zoveel mogelijk vrij blijven van speciebaarden.Bij een spouw met een ontwerpmaat van minder wordt geen gebruik meer gemaakt van een zogenaamde spouwlat voor het verwijderen van speciebaarden. Deze kunnen capillaire werking naar het binnenspouwblad en/of de isolatie veroorzaken, alsmede het onvoldoende opdrogen van het buiten-spouwblad door een gebrekkige ventilatie van de spouw.In de gevel moeten derhalve voldoende open stootvoegen worden aangebracht ter plaatse van de fundering, gevelbeëindigin-gen en boven gevelopeningen.Omdat strengpersstenen een relatief dichte structuur en een lage specifieke waterop-zuiging hebben, dragen ze weinig bij aan de water buffelfunctie van het metselwerk.Omdat de waterbelasting op de voeg in dat geval groter wordt, verdient het aanbeveling speciale aandacht te besteden aan de kwali-teit van de voegen door ‘vol en zat’ te met-selen en de voegmortel extra te verdichten. Door deze maatregelen wordt de hoeveel-heid water die in de gevel komt, beperkt.De richtlijnen voor de verwerking van metselbaksteen moeten nauwkeurig worden nageleefd en er moet ook aandacht worden besteed aan de bijhorende preventieve maat-regelen en de nazorg. Voor de samenstelling van de metselmortel adviseert KNB mortel toepassingstype a overeenkomstig NEN – en 998-2 (mortelkwaliteit M 5 – M 15) en BRL 1905 toe te passen en bij voorkeur gebruik te maken van een geprefabriceerde mortel.

proefhoofdstuk.indb 264 23-05-13 15:00

Page 40: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

265GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

Hiervoor zijn de eigenschappen van metselbak-steen besproken. In fig 14.6.2 is een overzicht afgebeeld van de eisen die getoetst dienen te worden met betrekking tot CE (de eigen verklaring fabrikant en KOMO). Voor KOMO kunnen aanvullende privaatrechtelijke eisen, zoals aangegeven met ‘aanvullend’ worden opgenomen. De figuur 14.6.2 geldt voor producten category i clay masony (metselbak-steen), volgens NEN-EN 771 (tabel Za3a) geldt attestation of conformity (AOC).

Figuur 14.6.2 Eisen aan metselbaksteen met betrekking

tot KOMO en CE en Bouwbesluit en algemene specificaties

14.2.10 STABUDoor de invoering van de CE-markering en het vervallen van NEN 2489 worden de pro- ductspecificaties op een totaal vernieuwde manier in het STABU-bestek vastgelegd. In de nieuwe STABU-bestekspecificatie wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen- en buitenmuursteen. Door de opsomming van productspecificaties wordt nauwkeurig het toepassingsgebied bepaald.Hieronder volgt de opsomming van achttien productgegevens voor metselbaksteen in het STABU-bestek. De productspecificaties 8.16 tot en met 8.19 zijn geen CE-specificaties, maar aanvullingen uit de BRL 1007.

B211212.001.c02 BAKSTEEN(NEN-EN 771-1+w05) 1 Fabrikaat:..... Overeenkomstig het door de aannemer

te verstrekken tegenmonster, overeenko-mend met het door de directie getoonde monster.....

Overeenkomstig het door de aannemer te verstrekken monster.....

Monster.....

2 Type: vormbak Type: vol..... Type: strengpers Type: geperforeerd..... Type: handvorm Type: frog.....

3 LDHD OPMERKING: LD (low density) volumieke

massa ≤ 1000 kg/m3 en beschermd; HD (high density) alle andere producten. LD zijn binnenmuurstenen en HD meestal baksteen voor gevels.

4 Begrenzing afwijkingen opgegeven waar-den druksterkte (prEN 1996-1-1):

categorie I Begrenzing afwijkingen opgegeven waar-den druksterkte (prEN 1996-1-1):

categorie II OPMERKING: De Nederlandse metsel-

baksteen wordt als hoogste categorie I geproduceerd!

proefhoofdstuk.indb 265 23-05-13 15:00

Page 41: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

266

5 Afmetingen Lengte × breedte × hoogte (mm): .....

6 Categorie maattolerantie: T1 Categorie maattolerantie: T2 Categorie maattolerantie: Tm* *maattolerantie: lengte ..... breedte ..... hoogte.....

7 Categorie maatspreiding: R1 Categorie maatspreiding: R2 Categorie maatspreiding: Rm* *maatspreiding: lengte ..... breedte ..... hoogte.....

8 Kleur Volgens leveringsmonster..... Volgens omschrijving.....

9 Oppervlak: bezand Oppervlak: geglazuurd Oppervlak: glad Oppervlak: gestructureerd Oppervlak: geëngobeerd Oppervlak.....

10 Druksterkte (N/mm2..... Genormaliseerde druksterkte (N/mm2.....

11 Categorie actief oplosbare zouten: S0 Categorie actief oplosbare zouten: S1 Categorie actief oplosbare zouten: S2 OPMERKING: De Nederlandse baksteen

voldoet vrijwel altijd aan de hoogste klasse S2.

12 Wateropneming (% m/m): .....

13 Initiële wateropzuiging (kg/m2.min): .....

14 Vorstbestandheid (BRL 1007+prTS 772-22): klasse F0

Vorstbestandheid (BRL 1007+prTS 772-22): klasse F1

Vorstbestandheid (BRL 1007+prTS 772-22 en NEN 2872): klasse F2/C

Vorstbestandheid (BRL 1007+ NEN-EN 1344 en NEN 2872): klasse F2/D

OPMERKING: In Nederland worden geen bakstenen geproduceerd voor gevelmet-selwerk met klasse F1. De Nederlandse baksteen voldoet aan de hoogste Euro-pese klasse F2. De toevoegingen C en D verwijzen naar NEN 2872.

15 Bruto volumieke massa (kg/m3): ..... tolerantie D1 (10 procent) tolerantie D2 (5 procent)

16 KOMO-productcertificaat NL-BSB-certificaat

17 Bouwstoffenbesluit: ja/nee

18 Bestemd voor schilderwerk ja/nee

19 Precisiemetselwerk ja/nee.....

Het te behandelen baksteenmetselwerk dient voldoende vorstbestand te zijn. Bakstenen die een vorstdooi-weerstand bezitten klasse F2, vorstklasse D, volgens BRL 1007, voldoen aan dit criterium.

proefhoofdstuk.indb 266 23-05-13 15:00

Page 42: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

267GEBAKKEN EN NIET-GEBAKKEN STENEN EN STEENCONSTRUCTIES

Normen metselbaksteen:

NVN 7303:1997 Monstername van vormgegeven en monolithische materialen NEN 7360:1997 Uitloogkarakteristieken van vaste grond- en steenachtige bouwmaterialen

en afvalstoffen – Termen en definities NEN 7375:2004 Uitloogkarakteristieken – Bepaling van de uitloging van anorganische

componenten uit vormgegeven en monolitische materialen met een dif-fusieproef – Vaste grond- en steenachtige materialen

NEN-EN 771-1: 2003 Specificaties voor metselstenen – Deel 1: Metselbaksteen, inclusief wij-zigingsblad A1:2005

NEN-EN 772-1: 2000 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 1: Bepaling van de druk-sterkte

NEN-EN 772-3: 1998 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 3: Bepaling van het netto volume en het percentage holle ruimten van baksteen door hydrostatisch te wegen

NEN-EN 772-5: 2002 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 5: Bepaling van het gehalte aan oplosbare zouten in metselbakstenen

NEN-EN 772-7: 1998 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 7: Bepaling van de waterabsorptie van trasraamklinkers door koken in water

NEN-EN 772-11: 2000 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 11: Bepaling van de capillaire waterabsorptie van betonsteen (grind-, licht- en speciaal beton) en natuursteen, alsmede de initiële waterabsorptie van metselbaksteen, inclusief wijzigingsblad A1:2004

NEN-EN 772-13: 2000 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 13: Bepaling van de netto en bruto schijnbare volumieke massa van metselstenen (uitgezon-derd natuursteen)

NEN-EN 772-16: 2000 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 16: Bepaling van de afmetingen, inclusief wijzigingsblad A1:2004 en A2:2005

NEN-EN 772-20: 2000 Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 20: Bepaling van de vlak-heid van het oppervlak van betonsteen, kunstmatig vervaardigde natuur-steen en natuursteen, inclusief wijzigingsblad A1:2005

NPR-CEN/TS 772-22: Beproevingsmethoden voor metselstenen – Deel 22: Bepaling van de 2006 vorst-dooiweerstand van metselbaksteenNEN-EN 1052-3: 2002 Beproevingsmethoden voor metselwerk – Deel 3: Bepaling van de initiële

schuifsterkte, inclusief wijzigingsblad A1:2007NEN-EN 1745: 2002 Metselwerk en metselwerkproducten – Methoden voor het vaststellen van

de ontwerpwaarden voor de thermische eigenschappenNEN-EN ISO 10304-1: Water – Bepaling van opgeloste fluoride-, chloride-, nitriet-, orthofosfaat-, 2007 bromide-, nitraat- en sulfaationen met vloeistofchromatografie – Deel 1:

Methode voor water met geringe vervuilingNEN-EN 13501-1: Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag2007NEN 1047: 1967 Receptbladen voor de statistische verwerking van waarnemingenNEN 2872: 1989 Beproeving van steenachtige materialen – Bepaling van de vorstbestand-

heid – Eenzijdige bevriezing in zoetwatermilieuNEN 6790: 2005 Technische grondslagen voor bouwconstructie – TGB 1990 – Steen-

constructie – Basiseisen en bepalingsmethodenNEN-EN 1344: 2002 Gebakken straatsteen – Eisen en beproevingsmethodenNEN-EN 998-2: 2003 Specificaties voor mortels voor metselwerk – Deel 2: Metselmortel

proefhoofdstuk.indb 267 23-05-13 15:00

Page 43: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

268

NEN-EN 1052-2: 1999 Beproevingsmethoden voor metselwerk – Deel 2: Bepaling van de buig-treksterkte

NEN-EN 1996-1-1: Eurocode 6 – Ontwerp en berekening van steenconstructies – Deel 1-1: 2006 Algemene regels voor gebouwen – Regels voor gewapende en onge-

wapende steenconstructiesNEN-EN 1996-1-2: Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk – 2005 Deel 1-2: Algemene regels – Ontwerp en berekening van constructies bij

brandNEN-EN 45011: 1998 Algemene eisen voor instellingen die productcertificatie-systemen

Uitvoeren.

Documenten metselbaksteen:

TCKI/99/1256 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, toelatingsonderzoeken clusterregelingTCKI/03/726 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, evaluatie 3-jaarlijkse verificatieTCKI/04/233 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, verificatie verkorte uitloogproefTCKI/06/798 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, evaluatie 3-jaarlijkse verificatieTCKI/06/844 TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, verificatie verkorte uitloogproefTNO-MEP-R 97/284 TNO-rapport: Een verkorte uitloogproef voor bouwkeramische producten, het aantonen van de gelijkwaardigheid met de diffusieproefTNO-MEP-R 97/357 TNO-rapport: Onderbouwend rapport Milieucertificering BouwkeramiekAP04 Accreditatieprogramma Bouwstoffenbesluit AP04, versie 1, Raad voor Accreditatie, Utrecht 2005

Publicatiebladen, Uitvoeringsrichtlijnen en Beoordelingsrichtlijn:

PBL0357 Metselwerkconstructies baksteen, bouwblokken en -stenen van beton, cellenbeton en kalkzandsteen (IKOB-BKB)

PBL0359 Voegen van metselwerk (IKOB-BKB)PBL0457 Verlijmen van gevelsteen (IKOB-BKB)URL 20-101 Keramische Lijmwerkconstructies (IKOB-BKB)BRL2826 Vervaardiging van metsel- en lijmwerkconstructies en/of voegwerk

(IKOB-BKB)

proefhoofdstuk.indb 268 23-05-13 15:00

Einde proefhoofdstuk

Page 44: Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A

Algemene Bouwkunde voor makelaarsDEEL A

A.H.L.G. Bone 4de druk

T E C H N I E K

B O U W K U N D E

A L G E M E N E B O U W K U N D E V O O R M A K E L A A R S | D E E L A

H O G E R O N D E R W I J S

SCHOONGESNEDEN FORMAAT 170 x 243 mm O M S L A G T. B . V. P R O E F H O O F D S T U K | D E F. C - P D F

Bouwkunde

TM_HO_MakelA_OMSLAG_proefhfdst170x243_DEFINITIEF07-05-13