Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als...

17
Afstudeerplan 2013-2014 Opleiding docent beeldende kunst en vormgeving - voltijd Yvonne Romijn SAMENVATTING Dit document betreft een nieuwe versie van mijn afstudeerplan en zal een opstartpunt zijn voor het laatste jaar.

Transcript of Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als...

Page 1: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

Afstudeerplan 2013-2014Opleiding docent beeldende kunst en vormgeving - voltijd

Yvonne Romijn

SAMENVATTINGDit document betreft een nieuwe versie van mijn afstudeerplan en zal een opstartpunt zijn voor het laatste jaar.

Inhoudsopgave

ONDERWIJS EN VAKVISIE 3

Page 2: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

TOEKOMSTPERSPECTIEF 72.1. ZO GAAT MIJN AFSTUDEER JAAR ERUIT ZIEN 72.2. COMPETENTIES 82.3. HET ‘BEELD’ IN MIJN AFSTUDEERPLAN 92.4. STAGE MOGELIJKHEDEN 102.5. MINORSTUDIE 102.6. URENBESTEDING IN EEN PERIODIEKE TIJDSPLANNING 102.7. BRONNEN 11

2

Page 3: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

Onderwijs- en vakvisieHet DocentschapHet onderwijs is erg fascinerend en variërend, geen enkele dag is hetzelfde. Het onderwijs draagt bij aan de visie en opvoeding van leerlingen. In het huidige middelbaar onderwijs gaat het vaak om het behalen van goede resultaten maar competenties zoals, didactisch en pedagogisch vermogen, samenwerken en het vermogen tot reflectie en ontwikkeling vind ik ook erg belangrijk in het onderwijs1. Het onderwijs brengt je veel in contact met andere mensen, zowel met leerlingen als collega’s, hierdoor ben je altijd aan het samenwerken met elkaar waaruit weer veel leer momenten vloeien. De leerling is in het onderwijs de belangrijkste schakel. Als docent ben je tegenwoordig (mede)verantwoordelijk voor de persoonlijke ontwikkeling van een leerling - docent-leerling relatie. Het is voor de leerlingen in de toekomst zeer belangrijk dat ze goed kunnen samenwerken in de beroepspraktijk en het samen eens kunnen worden om tot een eindproduct te kunnen komen. Door de creativiteit op jonge leeftijd te stimuleren, leren kinderen verder te kijken dan ze in eerste instantie doen.

Het kunstvak Kunst en beeldtaal kunnen nuttige instrumenten zijn om een boodschap over te brengen, hiervoor is niet altijd een tekstbron nodig. Dit maakt kunt tot een interessant een eeuwen oud medium in de heersende multiculturele samenleving. Ik ben van mening dat de beeldende vakken leerlingen op een andere manier zaken bijbrengen, het werkt daardoor verfrissend. Kunst is een breed begrip. Ik wil laten zien dat kunst meer is dan alleen schilderen en het bekijken van schilderijen in musea. Kunst is een bepaalde kijk op de wereld, overal om je heen zie je kunst. Ik wil de leerling hierop wijzen, door ze een breed aanbod te bieden, zoals: tekenen, schilderen, animeren, fotograferen, beeldbewerking etc. Je kan met kunst vele kanten op, omdat kunst heel persoonlijk is. Ik vind het belangrijk dat je dicht bij de belevingswereld van de doelgroep blijft – legitimatie – hierdoor maak je de opdracht makkelijker en persoonlijker.

Wat een groot onderdeel is van het creatieve vak op de middelbare scholen, is het procesmatig leren denken en werken. Hier horen ook oplossingsgericht en creatief denken bij. Dit zijn twee zaken, procesmatig werken en creatief denken, die ook belangrijk zijn buiten de beeldende vakken2 In de toekomst zijn dit twee belangrijke aspecten die van je gevraagd worden en daarbij maakt het niet uit op welk gebied je jezelf gaan specialiseren. Procesmatig kunnen werken en creatief denken kunnen een groot voordeel zijn, vooral omdat niet iedereen aangeboren talent heeft voor het beeldend vak en het daardoor best lastig kan zijn. Men moet in deze tijd beseffen dat creatief denken niet alleen te maken heeft met het produceren van kunst.

Het beeldend vak gaat dus vooral in op het creatieve denkproces, het procesmatig leren werken en leren samenwerken. Deze zaken worden geleerd aan de hand van het vakgebied zelf: Beeldende Vorming. Om de leerlingen voor te bereiden op de praktijk is het belangrijk dat ze op de middelbare school genoeg kennis hebben gemaakt met verschillende technieken. Door materiaal, gereedschap en technische kennis hebben leerlingen meer inzicht over hoe bepaalde dingen in elkaar zitten, maar kijken ook op een andere manier naar kunst. Nu spreken we over het kunstbeschouwelijk deel van de beeldende vakken. Tijdens de lessen kunstbeschouwing leren de leerlingen echt goed te kijken naar vorm, inhoud en functie. Ze leren abstract na te denken over beelden. Dit in combinatie met kunstgeschiedenis, waarbij vaak een relatie gelegd

1 Korthagen Fred, IVLOS, Universiteit Utrecht & onderwijscentrum VU, VELON: tijdschrift voor leraren opleiders jrg 25, Amsterdam 2004 (gezien op: http://blogimages.bloggen.be/luclamote/attach/88116.pdf )2 Onderwijs maak je samen, creatief denken, http://www.onderwijsmaakjesamen.nl/thema/creatief-denken/

3

Page 4: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

wordt met andere vakken. Kunstgeschiedenis behandeld niet alleen geschiedenis, maar ook economie, politiek en maatschappijleer.

Ik vind de ambacht in het kunstvak erg belangrijk. De leerlingen zullen veel zelf bezig zijn in mijn les en krijgen van mij (vooral in de onderbouw) de basisvaardigheden en handvaten om zelf tot eigen beeldend werk te komen. Dit zal verschillende onderdelen bevatten, zoals: techniek, materiaal kennis en theorie. Oefening baart kunst, zoals men zegt. Wanneer de leerlingen zelf praktisch bezig zijn vind ik het belangrijk dat er per leerjaar een opbouw in zit. De onderwijsvisie die hier goed bij aansluit is die van het Bauhaus. Hier zijn kunst en ambacht verweven in elkaar en er wordt op beide aspecten evenveel nadruk gelegd. Het gaat mij niet zo zeer om het functionele dat bij het Bauhaus aanwezig was, maar meer om het concept. Meerdere kunststromingen zijn verweven in een gebouw, hierdoor ontstaat er meer samenwerking en samenhang van de verschillende disciplines. Door het vak kunst Algemeen in het Middelbaar onderwijs wordt dit al enorm versterkt en ik ben ook blij dat we als docent nu ook meer les geven in de andere kunstdisciplines, om zo de koppeling beter te kunnen maken en meer diepgang in het vak te creëren.

Praktijk en theorie moeten elkaar goed aanvullen, waarbij er (vrije)ruimte is voor zoveel mogelijk verschillende inbreng/opdrachten. De leerling moet zich uitgedaagd voelen. De lesstof moet passen bij de omgevingsgerichtheid, interesse en het leerniveau van de leerlingen. Daarbij speelt differentiatie een grote rol. Wanneer de lesstof beter aansluit bij de leerlingen, werken de leerlingen harder en met meer enthousiasme aan de opdrachten en verdiepen ze zich beter in de opgaven. Naar mate het leerjaar volgt moeten de opdrachten steeds vrijer worden. De leerlingen moeten steeds zelfstandiger worden opgeleid en het proces moet daarbij ook steeds een duidelijkere rol bij spelen3. Door deze vrijlating leren de leerlingen ook bewuster plannen en hiermee omgaan, want ook daar hebben ze zelfstandigheid en verantwoordelijkheid voor nodig.

DocentAls docent zorg je dat je blijft anticiperen met je pedagogische en didactische vaardigheden. Blijf door te lezen actueel voor eventuele veranderingen en sta open voor andere manieren van aanpakken. Het is voor een docent belangrijk dat je de leerlingen een veilige, creatieve en sociale leeromgeving kunt bieden. De docent moet tijdens de lessen zo veel mogelijk aanwezig zijn in het lokaal, dit omdat beeldende lokalen vaak anders op leerlingen inwerken dan theoretische lokalen. Het is belangrijk dat je als docent goed het overzicht kunt bewaren, hiervoor stel je duidelijke regels en afspraken. Deze kan je aan het begin van het jaar duidelijk maken bij de leerlingen, hiermee voorkom je misverstanden.

Tegenwoordig moet je als docent op de hoogte zijn van verschillende gedrags- en leerstoornissen bij leerlingen, want daar krijgen wij in het onderwijs steeds meer mee te maken. Belangrijk dat ik hierover op de hoogte blijf en handvatten verzamel die ik kan gebruiken tijdens mijn lessen. Door deze te herkennen kan je er mee om gaan en oplossingsgerichte aanpak creëren voor een beter resultaat. Hierdoor geef je leerlingen met problemen de kans zich optimaal te kunnen ontwikkelen binnen jou lessen en geef je hen een veiliger leer klimaat. Deze leerlingen behoeven namelijk een andere manier van werken dan de ‘standaard’ leerling.

Als docent is het belangrijk om goede inhoudelijke vakkennis te hebben over het vak. Ik vind het daarom belangrijk dat ik mezelf blijf ontwikkelen, zodat je die ontwikkeling door kan geven – omgevingsgerichtheid. Voorbeeld: musea bezoeken, volgen van cursussen, lezen over nieuwe ontwikkelingen en technieken. Op praktisch gebied merk ik dat ik dit jaar nog tekort geschoten ben, dit wil ik graag verder ontwikkelen door hierover cursussen te volgen die te maken hebben met het geven van praktische feedback. Je moet als docent open staan voor de nieuwe ‘eigentijdse’ technieken. Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je

3 Oers van Bert, Didactief: opinie en onderzoek voor schoolpraktijk, Doelbewust vooruitlopen, jaargang 43, januari/februari 2013

4

Page 5: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

technische vaardigheden op de computer niet te beheersen, kortom een docent moet mediawijs zijn om goed te functioneren in de huidige gemedialiseerde maatschappij. Dit is ook een eis die de overheid aan het onderwijs stelt. Je moet de ontwikkelingen van de nieuwe media die onder de leerlingen plaats vind volgen, en de eventuele nieuwe software toepassen in de beeldende vakken. Bijvoorbeeld: het gebruik van Monkeyjam bij het maken van stopmotions, Photoshop gebruiken voor het bewerken van je foto’s, Pinterest inzetten als digitale dummy en zo zijn er nog veel meer voorbeelden te verzinnen. Hierdoor zorg je er gelijk voor dat je een breed aanbod van het kunstvak kunt leveren.

Als docent is het prettig werken vanuit je eigen passie en motivatie, zodat je het vak goed over kan brengen op je leerlingen. Mijn passie licht vooral in de veelzijdigheid van kunst, zowel tweedimensionaal, driedimensionaal als vierdimensionaal. Een afwisseling tussen deze gebieden zou perfect zijn. Tevens is het voor de docent ook interessanter, want je blijft dicht bij jezelf – leergericht werken. Ik vind het belangrijk dat je als docent een band schept met je klas, maar dat je wel een juiste afstand daarin weet te bewaren. Ik vind dat een docent ook kan fungeren als vertrouwenspersoon, maar je moet ook weten wanneer iets te dichtbij komt of buiten zijn/haar vakgebied valt zodat de hulp van derde ingeroepen kan worden.

Tijdens de les ben je ook bezig met het opvoeden van leerlingen, hier komt onder andere bij kijken dat leerlingen niet door andere of de docent heen mogen praten. Per keer is er maar een iemand aan het woord, anders ontstaat er chaos. Dat leerlingen luisteren naar de uitleg en nog veel meer. Het opvoeden in normen en waarden vind ik daarbij erg belangrijk, dit hebben ze in hun vervolgstudie en later, eigenlijk ten alle tijden nodig4.

Visie op leerlingenIk vind het belangrijk dat je de leerlingen beter leert kennen. Ze moeten mij als docent kunnen vertrouwen en zichzelf veilig voelen bij mij in de les.

De meeste leerlingen houden van duidelijkheid, zowel in de uitleg van de stof, als wat er van ze verwacht wordt in mijn lessen en de verdere schoolperiode. Veiligheid vind ik ook belangrijk, de leerling moet zich veilig voelen bij mij in de les. Tevens moet alle apparatuur toegelicht worden voor gebruik, zodat ook daar niks mee kan gebeuren – veilig en sociaal klimaat. Als docent moet je zorgen voor een veilige leeromgeving. Je moet hiervoor duidelijk je regels en grenzen vaststellen, zodat de leerlingen precies weten waar ze aan toe zijn.

Leerlingen hebben niet altijd door dat ze iets geleerd hebben, je moet ze hierop wijzen. Door veel te herhalen en benoemen wat ze hebben geleerd en daar begeleiding bij geven. Daarom moet de opbouw van het niveau in de leerjaren duidelijk aanwijsbaar zijn. In het begin is het vooral belangrijk dat leerlingen kennis maken met verschillende materialen, technieken en gereedschappen, beeldaspecten en beeldconventies spelen hierbij ook een rol. In de bovenbouw kunnen de onderwerpen wat vrijer gelaten worden, ook de uitwerking daarvan. Het procesmatig werken moet dan een automatisch onderdeel zijn van hun praktijkwerk. De evaluatie en reflectie moet vanaf het begin af aan al toegepast worden in de beeldende lessen. Alle leerlingen zijn verschillend en ik vind het daarom belangrijk om ze niet alleen klassikale begeleiding te geven maar ook persoonlijke begeleiding indien mogelijk.

De omgevingsgerichtheid van de studenten is erg belangrijk in het kunstvak. Door leerlingen zelf kritisch te laten kijken en te reageren op de hedendaagse en actuele kunst, maakt de leerling mediawijs. Mediawijs is een begrip wat niet meer weg te denken is in het onderwijs en waarop de leerlingen dan ook goed voorbereidt moeten worden, opgeleid moeten worden tot mediawijze burgers. CKV is ook een belangrijk vak op het de middelbare school. Iedereen komt

4 Bloem Filip & Winter de Micha, Didactief: opinie en onderzoek voor de schoolpraktijk, Je kunt niet niet opvoeden, jaargang 43, Januari/februari 2013

5

Page 6: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

in aanraking met cultuur en verschillende kunstdisciplines. CKV maakt leerlingen verder weg wijs in de wereld der kunsten. Tijdens het vak CKV is het belangrijk dat leerlingen juist kennis gaan maken met de kunstdisciplines die ze niet zo goed kennen en die ze anders ook niet zouden leren kennen. Dit op het gebied van Theater, dans, film, muziek en beeldend. CKV is een vak dat alle leerlingen op middelbare scholen volgen, of je nu hebt gekozen voor een kunst profiel of niet. Daarom is het daarom tijdens deze lessen extra belangrijk dat je leerlingen weet de boeien met onderwerpen en zaken die je behandeld tijdens deze lessen. Het is belangrijk dat de docent inspeelt op de huidige maatschappij en gang van zaken. Ik vind het belangrijk dat leerlingen voor deze lessen een theatervoorstelling, dansvoorstelling, filmhuis, muziekvoorstelling (klassiek, jazz etc.) en een museum bezoeken. Ze maken dan echt iets mee en leren hoe ze zich hier horen te gedragen, hoe ze naar zaken moeten kijken en wat ze van iets vinden en waarom. Ik vind dat deze kennis hoort bij de algemene kennis die men dient te hebben na een middelbare school opleiding5.

Toekomstperspectief5 Culturele kunstzinnige vorming, vakinhoud. Gezien op:

http://mencia.mwp.nl/Home/Leerlingen/Vakken/CKV/tabid/161/Default.aspx Dister bernadet, kunstbeschouwing verbinden met kunstgeschiedenis, kunstzone, juli/augustus 2012 (gezien op: http://www.cultuurplein.nl/voortgezet-onderwijs/lesidee%C3%ABn/beeldend/kunstbeschouwing-verbinden-met-kunstgeschiedenis )

6

Page 7: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

2.1. Zo gaat mijn afstudeerjaar eruit zien Ik ben er nog niet precies aan uit hoe mijn afstudeer jaar eruit gaat zien. Maar ik wil graag het eerste half jaar afstuderen op buitenschoolse kunsteducatie, dit ga ik waarschijnlijk doen door deel te nemen aan de expositie van de Fontys Collectie. Zelf heb ik hier nog geen informatie over verkregen, maar dit zal nog voor de zomervakantie toegelicht worden. Binnen deze Fontys Collectie zal ik vooral de nadruk leggen op de theorie. Ik heb hiervoor gekozen, omdat ik na deze opleiding nog graag een master kunstgeschiedenis zou willen volgen en via de afstudeerrichting buitenschoolse kunsteducatie krijg ik meer te weten op het gebied van kunsttheorie. Tijdens dit eerste half jaar zal ik ook mijn praktijk afronden, of dit gecombineerd kan worden met de Fontys Collectie is mij nog niet duidelijk.

Het tweede halfjaar staat in het teken van een stage. Deze stage zou ik graag op een middelbare school willen doorlopen. Ik heb hierover gesproken met Christianne Niesten en volgens haar is dit mogelijk. Ik ga hier de komende tijd nog achteraan om dit volledig uit te zoeken. Dit is ook de rede, waarom mijn vakvisie vooral is toegespitst op het onderwijs. Na deze opleiding en de eventuele vervolgstudie zie ik mezelf namelijk wel les gaan geven op een middelbare school. Mijn voorkeur gaat uit naar een HAVO/VWO school, omdat je daar de meeste theorie kunt behandelen. Tijdens de afgelopen drie jaar heb ik twee maal kennis gemaakt met een VMBO school, wat beide interessante ervaringen opleverde, maar ik miste daarbij duidelijk de theorie. Op een HAVO/WVO school kan ik de praktijk en de theorie goed combineren, zo komen mijn beide interesses samen. Dit alles sluit ook beter aan op mij vakvisie (zie pag. 2) Als deze combinatie volgend jaar zou kunnen, ben ik zo breed mogelijk opgeleid voor de toekomst. Ik weet namelijk niet of ik veel binnenschoolse onderwijstheorie misloop, waardoor ik geen lIO-stage kan lopen, hierover krijg ik binnenkort meer informatie. Of ik ooit in een museum ga werken weet ik nog niet, het trekt me minder dan het onderwijs, maar ik sta overal voor open. Tenslotte weet je nooit hoe het balletje rolt.

Evaluatie van het afstudeerjaarHet eerste half jaar heb ik deel genomen aan het buitenschoolse kunstproject de ‘Fontyscollectie’. Het was een interessant project om aan deel te nemen. Je leert goed onderzoek doen naar actuele kunstenaars en de bijbehorende theorie. Je krijgt een goede kijk op het ontwikkelen van een tentoonstelling van begin tot eind, daarbij komen verschillende aspecten aan bod, zoals de begroting en andere financiële middelen. Het uitkiezen van werk, het beschrijven van het werk en de kunstenaar, het ontwikkelen van een educatief programma, het realiseren van een opening, zijn aspecten die je nergens anders in de opleiding tegen komt. Ik voel me dan ook vereerd dat ik hier door Christianne Niesten voor gevraagd ben. Ik heb heel erg veel geleerd en het heeft me zeker geënthousiasmeerd om misschien ooit eens buiten het onderwijs te gaan werken in een museale omgeving.

Halve wegen mijn studie, begin januari, ben ik helaas bestolen van mijn schooltas inclusief laptop en backups. Alle studiemateriaal ben ik daardoor kwijt geraakt. Het heeft me een hoop tijd en moeite gekost om die beroving los te laten en snel weer op te starten met alles. Uiteindelijk is alles goed gekomen ik kan helaas niet beloven dat alle documenten op mijn blog vermeld staan, omdat ik over het grootste deel helaas niet meer beschik. Ik ben hier een tijd van onderste boven geweest, maar kan er helaas niet meer maken dan wat het nu is. Alle documenten van de fontyscollectie ben ik kwijt geraakt, maar ook een half jaar praktijk werk. Alle foto’s weg, alle filmpjes weg, kortom een half jaar hard werken weg. Inmiddels heb ik beide partijen goed afgerond, maar toch niet geheel naar tevredenheid hierdoor.

Het tweede half jaar ben ik begonnen met een LIO stage bij het St. Oelbert Gymnasium te Oosterhout. Dit is een school waar de theorie goed aan de praktijk gekoppeld wordt, iets wat ik graag wil ervaren en ook duidelijk naar voren komt in mijn vakvisie. Het Gymnasium is een hoog niveau en ik ben er tijdens mijn stage achter gekomen dat ik theoretisch gezien aardig op niveau lig om daar les te geven, alleen praktisch gezien mis ik nog erg veel kennis. Mijn stagebegeleiders

7

Page 8: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

waren hier niet zo blij mee en dat heb ik de gehele stage mogen ervaren. Er werd helaas weinig gecommuniceerd over mijn verwachtingen en mijn lessen, waardoor geen idee had waar ik aan toe was. Soms kwam ik voor niets op school en op andere dagen had ik in eens een compleet ander lesrooster waar ik geen rekening mee had gehouden. Een voordeel daarvan is dat je moet improviseren, wat in het onderwijs wel eens vaker aan de orde komt. Maar als met verschillende dingen druk bent omtrent het afstuderen is dit een zware last. Deze omschakelingen en miscommunicaties hebben ervoor gezorgd dat ik het niet naar mijn zin had op mijn stage. Maar dat niet alleen. De docenten waren zo druk dat ze mij niet wilde begeleiden of helpen met mijn onderzoek voor onderwijs theorie. Ik heb alles eruit moeten trekken en in de pauzes uit moeten voeren zodat ik toch over een praktisch onderzoek kon beschikken. Dit zorgde voor nog meer spanning. Mijn onderzoek heb ik dan ook niet kunnen behalen in juni, maar gelukkig heb ik de herkansing wel behaald. En ik hoop donderdag mijn onderwijstheorie te kunnen afronden.

2.2. CompetentiesAansluitend bij dit verhaal zijn er een aantal competenties die ik nadrukkelijk beoordeeld wenst te worden.

Competentie A3 Creërend vermogen. De student ontwikkelt eigen onderzoeksvragen op het gebied van de theorie der kunsten

A3.1: Je verricht zelfstandig onderzoek naar een zelfgekozen thema van kunsthistorische en kunstbeschouwelijke aard.

A3.2: Je laat in je presentatie kunsttheoretische kennis en inzicht in geïntegreerde vorm zien.

Deze twee competenties zullen door de Fontys Collectie geïntegreerd tot zijn recht moeten komen. Tevens speelt de verhouding tussen praktijk en theorie een grote rol. Ik denk dat als deze competenties goed beoordeeld worden het voordelig bevonden wordt voor mijn eventuele vervolgstudie.

Competentie B Vermogen tot reflectie en ontwikkeling. De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen

B Je analyseert je eigen beeldend werk en kan de uitkomst daarvan mondeling en schriftelijk verwoorden.

B Je legt een relatie tussen je eigen werk en de ontwikkelingen in de kunsten.B Je kunt een relatie leggen tussen je visie op je vak en het schoolvak.

Deze competentie vind ik lastig, het praten over mijn eigen werk is naar mijn mening het moeilijkste wat er is. Daarom zou ik hier juist hard aan willen werken volgend jaar. Tevens is het noodzakelijk voor het vak dat je dit goed kunt om jezelf te presenteren. Mijn reflectief vermogen op papier is een sterkere eigenschap van mezelf. Alle zaken die ik belangrijk vind komen in deze competentie ter spraken.

De competenties die tot nu toe behandeld zijn, komen vooral ter spraken tijdens het eerste half jaar van mijn afstudeer plan. Het tweede half jaar komen vooral de competenties met didactische en pedagogische aspecten aanbod. Deze competenties zijn van belang tijdens mijn LIO-stage.

Competentie C De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren.

C Je kunt een veilig sociaal klimaat in een groep creëren;Je houdt daarbij rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel,

8

Page 9: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

sociaal en emotioneel opzicht.Competentie D De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden

en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve activiteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen

D Je verantwoordt je (vak)didactische opvattingen;Je stimuleert leerlingen om zelf hun leerproces vorm en richting te geven;Je stelt zelfstandig lessen samen, die worden gekenmerkt door samenhang en doelgerichtheid, voert deze lessen uit, en evalueert ze.

De overige competenties die niet tot de orde zijn gekomen, zijn natuurlijk ook belangrijk. Hier zal ik ook hard aan werken om deze voldoende af te sluiten.

2.3. Het ‘beeld’ in mijn AfstudeerplanHet ‘beeld’ zal voornamelijk tot zijn recht komen in mijn praktijk werk. Misschien dat mijn praktijk werk geïntegreerd kan worden in de tentoonstelling van de Fontys Collectie. Hierover heb ik verder nog geen informatie gekregen, dus ik kan nog niet precies vertellen hoe het ‘beeld’ nu plaats krijgt in de Fontys Collectie. Mijn beeldend werk zal de minste nadruk krijgen in mijn afstudeerplan. Ik vind de theorie het belangrijkste vanwege mijn eventuele vervolgstudie en daarna mijn stage, omdat ik later les wil geven in het onderwijs.

Beeldend werkTijdens de laatste periode van het derde jaar zijn we op praktisch gebied ons eigen onderzoek gestart. Deze periode heb ik onderzoek gedaan naar verf en kleur. Ik heb mijn eigen verfsoorten gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Dit onderzoek zal ik volgend jaar willen voortzetten op een uitdagendere beeldende manier. Ik zou voor mijn onderzoek graag een kleine samenwerking aan willen gaan met de kunstenares Nan Groot Antink. Zij kan mij heel veel leren op het gebied van het maken van verf en heeft mij uitgenodigd om bij haar te komen verven. Dit lijkt me een goede start van een uitgebreider onderzoek. Nan Groot Antink verft haar eigen canvassen vanuit natuurlijke grondstoffen, dit zou ik graag ook willen leren. (voor meer informatie over Nan Groot Antink zie symposium) Wanneer ik mijn eigen canvassen en verf heb zou ik dit graag tot beeld met elkaar willen combineren. Nan Groot Antink heeft mij onwijs geïnspireerd om door te gaan met dit onderwerp en nog meer onderzoek te verrichten op het gebied van verf en kleur. Ik kijk er nu al naar uit om verder te gaan.

Evaluatie van het beeldend werkDit jaar ben ik gestart met mijn beeldende praktijk van vorig jaar op te pakken. Als snel kwam ik in een andere richting, doordat ik onderzoek ging doen naar een kleurproces van vroeger. Dit ‘Steeping’ proces had ik bij Nan de Groot-Antink ontdekt en ik wilde me dit jaar daar meer in gaan verdiepen. Het kleuren van stoffen werd mijn beeldend proces op een koude manier via die ‘steeping’ potten en op een warme manier door stoffen te koken. Het onderzoek zou een onderdeel van mijn praktijk werk worden. Net als vorig jaar was ik van plan om een kookboek bij te gaan houden, maar helaas ben ik al het materiaal hiervan kwijt geraakt. Foto’s van de schimmels die ontstaan bij dit proces waren ook verloren gegaan. Uiteindelijk heb ik toch nog een naar mijn mening goed proces kunnen afleveren tijdens mijn domeinbeoordeling in maart. Door het verlies van mijn werk heb ik mijn praktijkwerk, wat ik zou afsluiten in maart, door laten lopen tot het einde van het afstudeerjaar.

2.4. Stage mogelijkhedenIk wil graag een LIO-stage lopen op een middelbare school. Het niveau HAVO en/óf VWO heeft mijn voorkeur, omdat je daar het meeste theorie kunt behandelen. Mijn stageperiode zal het

9

Page 10: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

tweede halfjaar plaats vinden. Mijn stage wordt zowel een onderzoeksplek en/of leerplek. Waar ik precies onderzoek naar wil doen is nog niet helemaal duidelijk. Tijdens mijn stage wil ik graag leren hoe ik zelfstandig voor de klas kan staan. Ik wil graag ervaren hoe het is om in m’n eentje voor een groep te staan en alleen te moeten handelen bij ongewenste situaties. Tot nu toe ben ik steeds in handen geweest van iemand anders, volgend jaar moet ik het echt zelf doen. De competenties die ik dit jaar minder goed heb afgesloten krijgen een voorkeursbehandeling. (zie stageverslag 2012-2013) Zo moet ik goed gedrag vaker belonen en slecht gedrag harder afstraffen en mijn eigen manier hierin vinden.

Evaluatie van het afstudeerjaarHet tweede half jaar ben ik begonnen met een LIO stage bij het St. Oelbert Gymnasium te Oosterhout. Dit is een school waar de theorie goed aan de praktijk gekoppeld wordt, iets wat ik graag wil ervaren en ook duidelijk naar voren komt in mijn vakvisie. Het Gymnasium is een hoog niveau en ik ben er tijdens mijn stage achter gekomen dat ik theoretisch gezien aardig op niveau lig om daar les te geven, alleen praktisch gezien mis ik nog erg veel kennis. Mijn stagebegeleiders waren hier niet zo blij mee en dat heb ik de gehele stage mogen ervaren. Er werd helaas weinig gecommuniceerd over mijn verwachtingen en mijn lessen, waardoor geen idee had waar ik aan toe was. Soms kwam ik voor niets op school en op andere dagen had ik in eens een compleet ander lesrooster waar ik geen rekening mee had gehouden. Een voordeel daarvan is dat je moet improviseren, wat in het onderwijs wel eens vaker aan de orde komt. Maar als met verschillende dingen druk bent omtrent het afstuderen is dit een zware last. Deze omschakelingen en miscommunicaties hebben ervoor gezorgd dat ik het niet naar mijn zin had op mijn stage. Maar dat niet alleen. De docenten waren zo druk dat ze mij niet wilde begeleiden of helpen met mijn onderzoek voor onderwijs theorie. Ik heb alles eruit moeten trekken en in de pauzes uit moeten voeren zodat ik toch over een praktisch onderzoek kon beschikken. Dit zorgde voor nog meer spanning. Mijn onderzoek heb ik dan ook niet kunnen behalen in juni, maar gelukkig heb ik de herkansing wel behaald. En ik hoop donderdag mijn onderwijstheorie te kunnen afronden.

2.5. MinorstudieMijn minorstudie heeft weinig plaats in mijn afstudeerplan. De Minor Kunst en Context heeft weinig toegevoegd ten op zichten van de Major. Veel stof was herhaling, ik heb weinig nieuwe dingen geleerd. Ik vind dit heel erg jammer, want als ik dit geweten had, had ik liever een andere Minor gekozen. Naar mijn mening moet de Minor een ‘soort’ specialisatie zijn, een toevoeging op je Major opleiding. Dat is helaas niet het geval van deze minor.

2.6. Urenbesteding in een periodieke tijdsplanningOmdat ik nog weinig informatie verkregen heb over onder ander de Fontys Collectie kan ik helaas geen specifiekere indeling maken. Dit kan ik natuurlijk aanvullen wanneer ik over meer informatie beschik.

Maanden TijdsplanningSeptember Praktijk & Kunsttheorie Fontys CollectieOktober Praktijk & Kunsttheorie “November Praktijk & Kunsttheorie “December Praktijk & Kunsttheorie “Januari Praktijk & Kunsttheorie Einde Fontys

CollectieFebruari LIO-stage Onderwijs theorie & PraktijkMaart LIO-stage Onderwijs theorie & PraktijkApril LIO-stage Onderwijs theorie & PraktijkMei LIO-stage Onderwijs theorie & PraktijkJuni LIO-stage Onderwijs theorie & PraktijkJuli LIO-stage Onderwijs theorie & Praktijk

10

Page 11: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

2.7. Bronnen

Onderwijs- en VakvisieTentoonstelling Glow Eindhoven, Augustus 2012, http://www.youtube.com/watch?v=q36pus7g85k, bezocht op 4 september 2012.

Toekomstperspectief2.1. Zo gaat mijn afstudeer jaar eruit zienVisser A, De Tweede Helft, Beeldende kunst na 1945, november 2010, Sun.Honour Hugh, Flemming John, Algemene Kunstgeschiedenis, Meulenhoff Amsterdam, 2009. http://www.vvvtilburg.nl/1/221/hilight/detail/‘oneindige-mogelijkheden’-expositie-fontys-collectie.aspx , bezocht op 4 juni 2013.

2.2. CompetentiesFontys Academie voor Beeldende Vorming Tilburg, Overal Ramen, competentiegids propedeuse en docentopleiding.

2.3. Het ‘beeld’ in mijn afstudeerplanMijn eigen beeldend Werk laatste periode leerjaar 3

Beeldend werk inspirerende kunstenaars laatste periode leerjaar 3Nan Groot Antink

Yves Klein

Fig. 2. Nan Groot Antink, De Cochenille II, 1995

11

Page 12: Afstudeerplan 2013-2014 - Web viewWat een groot onderdeel is van ... Tegenwoordig kan je er als beeldend docent niet onderuit om je technische vaardigheden op de computer niet te beheersen,

Weitemeier H Yves Klein, Taschen, 1995.

*voor meer informatie zie symposium op blog

2.4. Stage mogelijkhedenAblas G, Heinstra R, Sande van de S, Praktische psychologie voor leren en onderwijzen, Noordhoff Uitgevers B.V., maart 2006Ebbens S, Ettekoven S, Effectief leren, Noordhoff Uitgevers B.V., april 2005Kohnstamm R, Kleine ontwikkelingspsychologie III, de adolescentie, Bohn Stafleu Van Loghum, Tweede druk, derde oplage 2006

Reader – communicatie in de klasReader – Leerling begeleiding

Fig. 3. Yves Klein, L'accord Bleu, 1960

Fig. 4. Yves Klein, Antropmetrieen van de blauwe periode, 1960

Fig. 5. Yves Klein, De overwinning van Samothrace.

12