AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de...

32
AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER MANAGEMENT OF EDUCATION Onderzoeken en innoveren in onderwijsmanagement

Transcript of AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de...

Page 1: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

AFSTUDEERBUNDEL 2013GOOD PRACTICES MASTER MANAGEMENT OF EDUCATIONOnderzoeken en innoveren in onderwijsmanagement

Page 2: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

INHOUD

Professionalisering als prioriteit 2Door: Susan TimmermansJe hoeft niet ziek te zijn om beter te worden 4Door: Peter BesselinkPrachtige opleiding, nauwelijks leerlingen 5Door: Bert JimminkDaag excellente leerlingen uit 6Door: Johan LambertsBeter worden met behulp van collega’s 8Door: Janet BloklandHoge studie-uitval bij opleiding Verpleegkunde 9Door: Judith van GriekenOver de taaldrempel tussen mbo en hbo 10Door: José AkkermansOntwikkelgesprekken terug op de kaart 11Door: Marieke HaanschotenBetere overlevingskansen voor nieuwe docenten 12Door: Jeroen Zaagmans“Onze studenten maken vaak een forse persoonlijke groei door” 14Door: Hanke DropNut en noodzaak van een professionele aanspreekcultuur 16Door: Paul DronkertRTTI als motor van onderwijsontwikkeling 17Door: Jeroen DiemerBlended learning heeft de toekomst 18Door: Hans WerkerVan vakinhoudelijke naar onderwijskundige professionaliteit 20Door: Pamela den HeijerNieuw instructiemodel SL!M ook voor de bovenbouw? 21Door: Anita BuitelaarStudiesucces van mbo’ers op het hbo 22Door: Matthijs MeijerBeoordeling scoort een mager zesje 24Door: Jan BossemaEn ... wat vind je er zelf van? 25Door: Fleur VerweijDe weg naar beter begrijpend lezen 26Door: Michel van der Kraan

Page 3: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

1

Voor u ligt het visitekaartje van de af-gestudeerden van de MasteropleidingManagement of Education (MME) 2013.Zoals u in de opgenomen artikelen kuntzien, gaat het om studenten met geheelverschillende achtergronden en leer-wensen. Zij hebben zich twee jaar langgebogen over de theorie en de ma-nagementpraktijk in het onderwijs. Zehebben dat gedaan vanuit een helicopterview: op metaniveau hebbenzij gekeken naar hun eigen school -situatie, hebben zij voor zichzelf vraag-stukken en leerpunten geformuleerd engezocht naar adequate antwoorden.

Dat is moeilijker dan u denkt. Deelnemersaan de opleiding moeten zich namelijkontworstelen aan de waan van de dag enmoeten reflecteren op hun rol als verant-woordelijk onderwijsmanager. Alleen opdie manier kunnen hun professionele kwaliteiten optimaal worden ontwikkeld.

Klein beginnenEen master in opleiding start met iets heelkleins, om uiteindelijk onderwijs -vernieuwingen met verstrekkende gevolgen te realiseren. Dat is voor dedeelnemers aan de opleiding al meteende eerste eyeopener: van groots en mee-slepend leren zij te denken in goed -gekozen, afgebakende praktijkvragen - enoplossingen. Uiteindelijk fungeert hun in-novatie als katalysator voor verbeteringenin het onderwijs. Niet top-down , vanboven bedacht en opgelegd, want dievernieuwingen zijn vaak weinig succesvol,zo heeft het verleden ons geleerd. Maarbottom-up, bedacht op de werkvloer, inhet overleg met mensen uit de onderwijs-praktijk.

Good practicesBinnen de Masteropleiding Managementof Education hebben de deelnemers

geleerd om gezamenlijk de kaders te ont-wikkelen waarbinnen organisatie -veranderingen in goede banen geleidworden. Ze hebben nagedacht over devraag hoe zij die innovaties samen methun team binnen de onderwijsorganisatiehanden en voeten kunnen geven. Zijweten dus hoe zij innovatieprocessen kunnen managen die daadwerkelijk kansvan slagen hebben.

Ook persoonlijk hebben de deelnemersvan deze masteropleiding een behoorlijkeontwikkeling doorgemaakt. Zij zijn als hetware van de tribune het veld in gestapt enspelen een actieve rol in het spel. Ze heb-ben binnen hun eigen onderwijsorganisa-tie een beweging op gang gebracht dievoorlopig niet lijkt te stoppen. Ze hebbeninvloed gekregen, zonder dat ze machthebben hoeven gebruiken; puur op in-houd en commitment.

Drs. Ilse Schröder, OpleidingsmanagerMaster Management of Education, Faculteit Educatie Hogeschool Utrecht.

DIT IS DE KLAS 2013

Page 4: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

2

Scholengemeenschap De Overlaat moeteen kwaliteitsslag maken, met name inde klas. Uit eerdere onderzoeken blijktnamelijk dat de kwaliteit van de lessenflink te wensen overlaat. Zo maken do-centen niet optimaal gebruik van de les-tijd, spelen zij niet genoeg in op deverschillen in de klas en zijn zij onvol-doende bezig met het activeren van dekennis bij leerlingen.

PROFESSIONALISERING ALS PRIORITEITDoor: Susan Timmermans

SG De Overlaat is een vmbo-school inWaalwijk en biedt onderwijs aan ongeveer1.000 leerlingen in de gemengd/theoreti-sche, kader- en basisberoepsgerichte leer-wegen in de sectoren Techniek, Zorg &Welzijn en Economie. Er werken circa 140mensen. De school heeft zich ten doel ge-steld om de komende jaren structureel debeste (vmbo-)school van de regio te wor-den. Uiteindelijk willen we tot de 25 pro-cent beste vmbo's van Nederlandbehoren op het gebied van personeel enpersoneelsbeleid, van onderwijs en onder-wijsresultaten en van financiën.

Krachtige leeromgevingSG De Overlaat deed onderzoek naar deprofessionaliseringsbehoeften van zijn do-centen met als doel eerder gemaakt be-leid te herzien en bij te stellen. Wat bleek:de afgelopen jaren hield deskundigheids-bevordering op SG De Overlaat voorna-melijk in dat docenten her en dercursussen volgden. Dit zijn vaak verplichtecursussen of in ieder geval cursussen dieop school georganiseerd zijn. Veel mindergaan docenten zelf op zoek naar iets wataansluit op hun eigen ontwikkeling. Rede-nen hiervoor: werkdruk, tijdgebrek en/ofgeen lesuitval willen veroorzaken.

Docenten kunnen beterOm de kwaliteit van het onderwijs te ver-beteren, is het nodig om de kwaliteit vande docenten te verhogen. Hiervoor is hetop de eerste plaats van belang in te ste-ken op het bijhouden van kennis en vaar-digheden. Dit kan gedaan worden doorhet lezen van literatuur en volgen vanscholing. Of, zoals een van de geïnter-viewden het concreet verwoordde: “Leeseens een boek!” Daarbij is het van belangdat het een continu leerproces is en nietiets eenmaligs.

Ook is het van belang om meer te doenaan reflectie. Dit moet niet worden ver-ward met het simpelweg nadenken overeen situatie of gebeurtenis: vrijwel allegeïnterviewde docenten geven aan opweg naar huis de dag nog eens voor zich-zelf door te nemen. Slechts een enkelingis echter structureel bezig met reflecterenen bijstellen van denkwijzen. Reflectie iseen manier om door middel van ervarin-gen te leren en te ontwikkelen. Reflectiezorgt ervoor dat docenten meer controlekrijgen over hun eigen manier van denkenen hun mentale modellen ten aanzien vanhun routine in de klas.

Over de auteurSusan Timmermans is kernteam -leider van de basisberoepsgerichteleerweg leerjaar 1 en 2 op SG DeOverlaat in Waalwijk.

Page 5: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

3

Ten slotte is het samenwerken met colle-ga’s cruciaal. Het uitwisselen van activitei-ten, ideeën en materialen zorgt ervoor datdocenten feedback krijgen en nieuweideeën en uitdagingen durven aangaan.

Professionalisering als prioriteitOm tegemoet te komen aan de professio-naliseringsbehoeften van de docenten eneen verbetering van de school als werkge-ver, is het van belang om een krachtigeleeromgeving voor de docenten te ont-wikkelen. De school moet professionalise-ring als prioriteit zien. Maak je hetleerproces van de docenten onder -geschikt aan het leerproces van de leer -lingen, dan zal dat er op korte termijnvoor zorgen dat je weinig lesuitval hebt endocenten zich vooral richten op de leer-ling. Op de lange termijn zorgt het echtervoor een stilstand in de ontwikkeling vandocenten en dat leidt tot een minderekwaliteit van onderwijs.

Meer samenOp basis van dit onderzoek is dan ook hetadvies aan het management om na tedenken over de invulling van een krach-tige leeromgeving voor de docenten.Daarbij moet niet alleen worden gedacht

aan een cursus hier of daar, maar vooralaan dialoog, aan leren van elkaar. Ookmoet er meer ruimte komen voor indivi-duele professionaliseringsbehoeften.

Page 6: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

4

“Wat ik zo goed vind in het studieland-schap, is de verscheidenheid aan leer -middelen en de diversiteit aan ruimteswaar ik als student terecht kan”, aldusAnne. Vakliteratuur en methodes die in destagescholen worden gebruikt, staan inkasten in het centrum van het studieland-schap. Op de begane grond zijn verschil-lende ruimtes die elk een andereonderwijsfunctie hebben. Anne: “Ik benvooral heel tevreden over het identiteits-centrum en het leermiddelencentrum,waar ik leer middelen leen voor stage enwaar ik prima geadviseerd word over hoeik die kan gebruiken.”

Ideale omgevingEdmée is docent aan de pabo. Zij komtregelmatig met studenten naar het studie-landschap om hen te enthousiasmeren. Zegaat de dialoog aan over onderwijskun-dige zaken. Edmée: “Kennis kan niet in dehoofden van studenten gegoten worden.Kennis is het resultaat van persoonlijke in-terpretatie van ervaringen en informatie.Door communicatie en samenwerkingwordt kennis ontwikkeld. Juist daarvoor ishet studielandschap ideaal.” Zij neemtstudenten graag mee naar de thematafelover duurzaamheid. Door haar manier van

vragen stellen, reflecteren de studentenop het belang ervan: “We bespreken inte-ressante thema’s, zoals hoe onderwijs aankleuters bij kan dragen aan een duurzamesamenleving.”

Agnes is medewerkster in het studieland-schap. Zij staat studenten vriendelijk tewoord en helpt waar ze kan. Vanachter debalie reikt ze Remco een boek aan dat hijheeft besteld via interbibliothecair leen-verkeer. Het boek zit niet in de pabocol-lectie en moest uit Den Haag komen.Remco kan nu verder met zijn opdrachtvoor onderwijskunde.

Een mooie droom Het studielandschap wordt dus gewaar-deerd. Maar kan het beter? Na een serievan veertien interviews met studenten,docenten en medewerkers volgt een ge-sprek met een focusgroep. De interviewsbevestigen het positieve imago van hetstudielandschap. Het groepsgesprek le-vert een ideaal toekomstbeeld op, dedroom. In de droom bruist het van de ac-tiviteiten. Het is drukker geworden in hetstudielandschap. Er wordt enthousiast enhard gewerkt door studenten en docen-ten. Studenten wisselen activiteiten in de

Saxion Lerarenopleiding Hengelo is eenpabo die de verbinding tussen theorieen praktijk belangrijk vindt. Binnen deschool vinden verschillende leer -activiteiten plaats. Dit zogenaamde studielandschap wordt door gebruikersal jaren gewaardeerd. Maar kan hetbeter?

In 2013 is onderzoek gedaan naar verbe-termogelijkheden op Saxion Leraren -opleiding Hengelo, volgens de methode‘appreciative inquiry’ ofwel ‘waarderendonderzoek’. Dit onderzoek kent vier fases.In de Discoverfase wordt onderzocht hoede bestaande situatie gewaardeerdwordt. De Dreamfase geeft antwoord opde vraag hoe de situatie er idealiter uit-ziet. In de Destinyfase wordt het ontwerpgemaakt voor de verbetering. En in deDeliverfase kan die worden uitgevoerd.De conclusie van dit onderzoek is dat ermeer interactie kan plaatsvinden in hetstudielandschap.

ErvaringenAnne, Ellen en Robert zijn tweedejaarsstudenten van de pabo. We gaan ervanuit dat zij over enkele jaren als juf ofmeester een rijke leeromgeving vorm kunnen geven, kinderen coöperatievewerkvormen kunnen bieden en op onder-bouwde wijze leerlingen kennis kunnenlaten opdoen. Zij doen hier nu als studen-ten zelf ervaring mee op in hun opleiding.Een deel van die ervaring zit in het wer-ken in het studielandschap van de hoge-school.

JE HOEFT NIET ZIEK TE ZIJN OM BETER TE WORDENDoor: Peter Besselink

Over de auteurPeter Besselink is coördinator Hoge-school Edith Stein/OCT, Kerndocentmanagementopleidingen Magistrum

Page 7: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

5

leslokalen af met opdrachten in het stu-dielandschap. Deze staan beschreven inhet leerplan. In de droom zijn álle docen-ten regelmatig met studenten in dialoogen gebruiken daar een keur aan leermid-delen bij uit het studielandschap. Mede-werkers zitten niet alleen achter balies; alsinformatiespecialist adviseren zij studen-ten en docenten. De uitleen van boekenen andere leermiddelen gebeurt daaromvia zelfservice.

Het kan beterDe focusgroep komt tot de conclusie datde droom bereikt kan worden als er eenaantal aanpassingen binnen de hoge-school plaatsvindt. De belangrijkste zijndat groepsactiviteiten in het studieland-schap verankerd worden in het curriculumen dat studenten en docenten daar inge-roosterd worden.

De Deliverfase kan beginnen. De leerom-geving wordt verrijkt met meer interactietussen alle betrokkenen. Dan vervult hetstudielandschap nog beter de functiewaar het voor is opgezet. Dat komt hetleren van studenten ten goede. Kortom,een studielandschap op weg van goednaar beter!

Heel weinig leerlingen van vmbo-scholen zijn op de hoogte van de op-leiding autotechniek bij Aventus,aanbieder van mbo-onderwijs in debuurt van Apeldoorn, Deventer enZutphen. Hoe kan dat?

Daar waar de opleiding Aventus decennialang de toonaangevende op-leider was op het gebied van autotech-niek, is dat nu niet meer zo. Sinds decontacten met de toeleverende scholenbelegd zijn bij de centrale afdeling Wer-ving en Acquisitie is er weinig tot geencontact meer tussen de opleiding auto-techniek en de toeleverende vmbo-scholen. Tegelijkertijd zijn dooropeenvolgende fusies de herkenbaar-heid en de identiteit van de opleidingautotechniek verdwenen. Uit eenimago-onderzoek van Aventus blijkt dattwee concurrerende scholen een rela-tief grote naamsbekendheid hebben inhet directe voedingsgebied van Aventus. Diverse collega-scholen organiseren diverse activiteiten omleer lingen te werven. Een school in hetoosten van het land heeft een aanslui-tingsnetwerk opgezet samen met hetvmbo. Hierdoor is er een doorlopende

PRACHTIGE OPLEIDING, NAUWELIJKS LEERLINGENDoor: Bert Jimmink

leerlijn van vmbo naar mbo. Een andereschool, in het zuiden van het land, nodigtjonge brugklassertjes uit om gastlessen tevolgen. De techniekleerlingen in spe gaanaan het werk en bouwen zelf een knipper-lichtinstallatie. De euforie als het lukt isprachtig.

Het management van Aventus is aan zet.Beleg de werving en voorlichting weer bijde opleiding autotechniek zelf. De mede-werkers uit deze opleiding kennen de in-houd en spreken uit ervaring. Zij kunnendoor hun vakkennis jonge techneuten interesseren.

Over de auteurBert Jimmink is kwaliteitsfunctionarisAventus Apeldoorn

Page 8: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

6

Er moet het nodige op scholen verande-ren om excellente leerlingen meer uit-dagingen te bieden. Leerlingen,docenten en schoolleiders zijn dat gro-tendeels met elkaar eens. Meer zelf -verantwoordelijkheid voor excellenteleerlingen, is het devies. Een standaardschoolweek moet vrije ruimte bevattendie gebruikt wordt voor projectonder-wijs, plusprogramma’s en keuze -opdrachten. Op het Cals CollegeNieuwegein hebben we het uitgezocht.

DAAG EXCELLENTE LEERLINGEN UITDoor: Johan Lamberts

Excellente leerlingen worden Op het CalsCollege Nieuwegein niet genoeg uitge-daagd binnen het bestaande programmavan het tweetalig vwo/gymnasium. Ditheeft tot gevolg dat de leerlingen hunmotivatie verliezen en gaan onderpreste-ren. “Docenten zijn de rem voor de leer-lingen”, aldus één van de docenten. Omdeze ontwikkeling te keren, is voor hethuidige schooljaar een ambitieplan ge-schreven. Dit plan omvatte onder anderehet toepassen van meer differentiatie inde lessen en het aanbieden van extra vak-ken zoals Chinees en Filosofie. In mijn on-derzoek heb ik bekeken in hoeverre devraag naar meer uitdaging van de excel-lente leerlingen op het Cals College over-eenkomt met dit aanbod, dat doordocenten en schoolleiding is ontwikkeld.Op welke manier kunnen de leerlingenmeer uitgedaagd worden zodat de moti-vatie hoog blijft?

ZelfverantwoordelijkheidUit antwoorden op vragenlijsten en uit in-terviews met leerlingen, docenten enschoolleiders blijkt dat er geen grote ver-schillen bestaan tussen wat de verschil-lende groepen nodig achten om meeruitdaging te bieden. Het voornaamste

verbeterpunt is dat leerlingen meer zelf-verantwoordelijkheid moeten krijgen. Deleerlingen geven aan dat dit niet voor henallemaal opgaat. Docenten en schoollei-ders zien dit als iets wat de groep excel-lente leerlingen van de anderenonderscheidt.

Daarnaast komt ook duidelijk naar vorendat de rol van de docent nog altijd zeerbelangrijk is. Een docent kan meer uit -daging bieden door de leerlingen te en-thousiasmeren, door differentiatie toe tepassen, door duidelijke instructies endoelgerichte feedback te geven. Met an-dere woorden: er valt nog veel winst tebehalen in de reguliere lessen.

Minder regulierIn een focusgroep mogen de deelnemersverder uitwerken hoe een schoolweek ge-organiseerd zou moeten worden waarinde excellente leerlingen optimaal uitge-daagd worden. Ook nu weer blijken deovereenkomsten tussen de drie groepengroter dan de verschillen.

Een voorstel luidt: besteed minder tijdaan de reguliere lessen. Zo komt ruimtevrij waarin leerlingen op basis van hun

Over de auteurJohan Lamberts werkt als project -leider Excellentie / docent op hetCals College

Page 9: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

7

eigen keuzes kunnen werken aan op-drachten, projecten, plusprogramma’s enextra vakken. Docenten richten zich hierbijvooral op verbreding en verdieping vande bestaande vakken en niet zozeer opextra vakken. Leerlingen willen juist eencompacter programma, zodat ze bijvoor-beeld in de derde klas al meer tijd kunnenbesteden aan de profielvakken van de bo-venbouw.

Boeiende vragenLeerlingen, docenten en schoolleiders zijnhet in grote lijnen eens. Dan is het duszaak om dit in de praktijk te brengen. Hetis aan de schoolleiding om een duidelijkevisie te formuleren en vervolgens de do-centen te motiveren om te gaan experi-menteren.

Daarbij ligt een aantal boeiende vragenop tafel: hoe kan er gedifferentieerd wor-den binnen de lessen? Kunnen leerlingenminder lessen volgen en de tijd gebruikenvoor andere activiteiten? Hoe zorgen wijervoor dat leerlingen verantwoordelijk-heid nemen voor hun eigen (studie)ge-drag? Deze vragen zijn opgenomen in hetambitieplan voor het volgende schooljaar.

Daag excellente leerlingen uit. Dat is noueens een echte uitdaging voor een school.

Page 10: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

8

Janet Blokland heeft onderzocht watdocenten op het Cals College in Nieu-wegein van collegiale consultatie vin-den. Daarvoor heeft zij een enquête eneen aantal verdiepingsinterviews afge-nomen onder docenten. Uit haar onder-zoek blijkt dat docenten het meesteleren van hun collega’s. Tegelijkertijdzetten ze collegiale consultatie laag opde agenda.

BETER WORDEN MET BEHULP VAN COLLEGA’SDoor: Janet Blokland

Bevlogenheid bij leraren levert betereprestaties bij leerlingen op, wat de moti-vatie van de leraren voor het vak weerdoet toenemen. Bevlogenheid staat ofvalt met een goede balans tussen de acti-viteiten die energie kosten (zoals admini-stratieve werkzaamheden) en deactiviteiten die energie opleveren. Eengoed voorbeeld van het laatste is collegi-ale consultatie ofwel het met en van el-kaar leren: het geeft energie, nieuwekansen en verbetert de motivatie. Tochwordt het weinig toegepast.

Vergeet de docent nietHet Cals College Nieuwegein is eenschool met 1850 leerlingen voor havo,vwo en tweetalig vwo. Men werkt er hardaan om alles uit de leerlingen te halen waterin zit. Op het Cals is daarvoor de term‘stretching’ geïntroduceerd: de leerling alshet ware oprekken om meer te bereiken.

Onderzoeker John Hattie concludeerdena uitgebreid onderzoek dat niet alleende kwaliteiten van de leerling zelf belang-rijk zijn voor het leersucces; ook de do-cent heeft enorme invloed op deprestaties van de leerlingen. Naast defocus op de prestaties van de leerlingen,

is het dus ook heel belangrijk om aan-dacht aan de docent te besteden.

Samen lerenHet McKinsey rapport ‘Het Nederlandseonderwijs: beter dan we denken, maarniet zo goed als we willen’ geeft drie aan-bevelingen om de onderwijskwaliteit teverbeteren. “Een professional dat ben jeniet, dat word je door van elkaar te leren –met je deur open”, aldus het rapport. Na-tuurlijk kunnen docenten naar dure cur-sussen en studiedagen gaan, maar het isvaak veel natuurlijker om van je collega inhet lokaal naast je te leren. En vooral: datte blijven doen.

De docenten van het Cals College Nieu-wegein beamen dit, zo blijkt uit het on-derzoek. Driekwart van degeënquêteer den geeft aan dat het ge-sprek met de vakcollega hen het meestehelpt om zich professioneel te ontwikke-len. De school is georganiseerd rondomde vaksecties en daarin gaat het vaak overzaken waar men op dat moment meebezig is. Maar lesbezoeken aan elkaar vinden dedocenten lastig. Voor lesbezoeken of an-dere vormen van collegiale consultatie is

Over de auteurJanet Blokland is hoofd P&O op hetCals College

Page 11: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

tijd nodig en die ervaren de docenten alsschaars.

Betere feedbackDaarnaast komt uit het onderzoek naarvoren dat docenten niet altijd raad wetenmet de vormgeving van collegiale consul-tatie. Het verplicht stellen van lesbezoekenis lastig, omdat niet elke docent daar even-veel aan heeft. Echter, zonder druk geenprestatie. Dus er wordt toch wel om enigesturing vanuit de schoolleiding gevraagd.Ook zal er ook meer aandacht gegevenmoeten worden aan professionele feed-back. Goed feedback geven is zo makkelijknog niet, maar het is wel belangrijk.

Volgend schooljaar zal stretching hethoofddoel blijven maar er zal ook nadrukworden gelegd op betere feedback. Alsdocenten zich dat eigen gaan maken naarde leerlingen toe, biedt dat een uitgele-zen kans om ook betere feedback te lerengeven aan collega’s. Want feedback is eenprachtig instrument om je als professionalte helpen ontwikkelen. Dat kan vervolgensde bevlogenheid op het Cals Collegeweer verder stimuleren. En daarvan pluk-ken de leerlingen en de docenten zelf devruchten.

Ongeveer één op de drie studentenin het hbo verlaat aan het einde vanhet eerste jaar de opleiding. Dat iseen groot maatschappelijk probleemdat zowel de student, de onderwijs -instelling als de overheid raakt. Ookde opleiding Verpleegkunde van Ho-geschool Leiden heeft in het eerstejaar te kampen met een hoge studie-uitval. Voor die opleiding bedraagtde uitval in of direct na het eerstejaar 17,4 procent (HBO-raad, 2011).Het is belangrijk om te achterhalenwie die uitvallers of overstappers zijnen waarom ze uitvallen.

Van 1 oktober 2012 tot en met 3 mei2013 heb ik een praktijkgericht onder-zoek met diepte-interviews en vragen-lijsten uitgevoerd bij de afdelingVerpleegkunde. 251 eerstejaars studen-ten ontvingen de vragenlijst (respons91,6%). Belangrijkste bottleneck blijktde derde onderwijsperiode. Dat is deeerste stageperiode met de eersteechte kennismaking met de gezond-heidszorg. In deze periode vallen demeeste studenten uit. Een verkeerdestudiekeuze (73,3%) wordt als reden ge-noemd. Bij een van de diepte-

HOGE STUDIE-UITVAL BIJ OPLEIDING VERPLEEGKUNDEDoor: Judith van Grieken

interviews vertelt een studente waarom zestopt: “Geen plezier, na drie dagen stagelopen wist ik het al, dit is niets voor mij.”En een andere eerstejaars: “Tijdens mijnstage had ik in de gaten dat ik het intiemecontact met mensen niet prettig vind.”Maar ook moeite met het onderwijs wordtgenoemd: “Ik moet alles zelf plannen,krijg geen begeleiding en de zelfstandig-heid is te groot” en “de verschillende onderwijsvormen zijn erg complex en datgeeft teveel stress.”

In 2013-2014 investeert de afdeling Ver-pleegkunde in een nieuw curriculum. Ditonderzoek onder eerstejaars geeft enkelehandvatten om het curriculum te verbete-ren en de voorlichting over het beroep teintensiveren.

Over de auteurJudith van Grieken werkt als coördinator Verpleegkunde bij Hogeschool Leiden

9

Page 12: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

Uit onderzoeken naar de doorstroomvan mbo naar hbo blijkt dat voor eensuccesvolle doorstroom goede taalcom-petenties van essentieel belang zijn. Delerarenopleiding Gezondheidszorg enWelzijn van Hogeschool Utrecht heefteen cursus over hbo-taalcompetentiesontwikkeld voor eerstejaars studenten.Toch blijkt dit niet direct de oplossing.

De lerarenopleiding Gezondheidszorg enWelzijn (GZW) van Hogeschool Utrecht(HU) kampt, als gevolg van een stringen-ter vrijstellingenbeleid en de ‘stapelaars-regeling’, met een drastische terugloopvan het aantal deeltijdstudenten. Tegen-overgesteld aan deze neergaande trendneemt het aantal studenten voor de vol-tijdopleiding toe. Veel van hen komen uithet mbo. Uit recente onderzoeken naarontwikkelingen en beleid over door-stroom van mbo naar hbo blijkt dat vooreen succesvolle doorstroom goede taal-competenties essentieel zijn. De Onder-wijsraad constateert in 2006 dat ruim dehelft van de studenten in het mbo onvol-doende taalvaardig is. Het succesvol vol-gen en afronden van een hbo-studiewordt hierdoor bemoeilijkt. Evaluatiesonder studenten en docenten in 2009 en2010 bevestigen deze conclusies.

TaalcursusGZW realiseerde zich dat zij actie moetondernemen en nam contact op met JoseBeijer, docent bij de Lerarenopleiding Ne-derlands. Zij heeft veel ervaring met ont-wikkeling van taalcompetenties vanstudenten die doorstromen van mbo naarhbo. Daarnaast heeft zij onderzoek ver-richt naar de ervaringen van mbo-onder-wijsassistenten die doorstromen naar delerarenopleiding van de HU; 80% van vol-tijdinstroom GZW bestaat uit onderwijsas-sistenten. Taalvaardigheid is eenbelangrijke factor voor het studiesuccesvan deze onderwijsassistenten. Daarombesluit GZE om een cursus voor voltijdstu-denten van cohort 2011 te ontwikkelen.

De cursus ‘Taal voor studie en beroep’ isverdeeld over vier onderwijsperioden vanzeven lesweken. Wekelijks is er een ple-naire bijeenkomst van twee uur, daarnaastis er een aantal uren zelfstudie. De cursus

OVER DE TAALDREMPEL TUSSEN MBO EN HBODoor: José Akkermans

gaat van start met twaalf studenten. Daar-van stoppen er al vrij snel vijf.

InstapniveauOm het startniveau van de zeven overge-bleven studenten te bepalen, vullen zijeen zelfassessment in en maken zij een in-staptoets. Bij het assessment hebben allestudenten zichzelf ingeschat op het ver-eiste hbo-niveau 3F en zij geven aan geentaalproblemen te verwachten. De resulta-ten van de instaptoets, die bestaat uit eenalgemene vragenlijst, spelling- en gram-maticatesten en een schrijfopdracht, lateneen ander beeld zien. Alle studenten wor-den op basis van deze resultaten inge-deeld in niveau 1F of 2F; dit staat gelijkaan het eindniveau van het basisonderwijsen vmbo. Daarom is de focus verlegd. De bijeen-komsten worden op verzoek van de stu-denten remediërende taallessen en erwordt meer aandacht besteed aan detaalontwikkeling van de studenten. Destudenten stellen hiervoor een persoonlijkontwikkelplan op. Vorderingen en ge-dragsveranderingen worden bijgehoudenin een taaldossier en besproken tijdensevaluatiegesprekken.

Slecht rendementDe beginsituatie van de studenten heeftdeze bijstelling van het programma nood-zakelijk gemaakt. De docent zegt hier-over: “In de basisschool is het goedaangeleerd, in het vmbo is er nog welaandacht aan besteed, maar in het mbototaal niet. Als je gedurende vijf jaar geenonderhoud pleegt, is alles vergeten. Hetvraagt nu veel tijd om dit weer naar bovente halen.”

GZW hoopte met de cursus een hogerstudierendement te realiseren. Slechts vierstudenten zijn echter doorgegaan naarhet tweede jaar, een rendement van 33procent.

Wat is nu het probleem?De inhoud en opzet van de cursus blekenniet goed aan te sluiten bij de beginsitua-tie en bij de verwachtingen en behoeftenvan de student en docent. Het begrip‘hbo-taalcompetenties’ bleek voor verwar-ring te zorgen. De definitie van ‘taal’ is

voor iedereen anders. Studenten verstaanonder taal vooral spelling en grammatica.De HU-docenten definiëren taal met be-hulp van het referentiekader van de Com-missie Meijerink. De omschrijvingen in dereferentieniveaus zijn voor studenten ergabstract, waardoor de transfer van dezetheorie naar de praktijk lastig is. Het verdient aanbeveling om studenteninzicht te geven in schriftelijke productenvan oud-studenten. Aan de hand van con-crete voorbeelden begrijpen studentenbeter waar ze staan en wat er in de toe-komst van ze verwacht wordt.

Taal in contextStudenten geven aan dat ze veel baathebben gehad bij de uitleg van taalvaar-digheden en het oefenen hiervan. GZWkan dit in de toekomst realiseren door re-mediërende taalbijeenkomsten aan te bie-den aan studenten met een taaldeficiëntie.

Voor het ontwikkelen van de hbo-taalcom-petenties zal GZW een ontwikkelplan metdoorlopende leerlijn voor taalvaardig -heden binnen haar eigen curriculum moe-ten opstellen; de ontwikkeling vantaalcompetenties wordt zo in de eigencursussen geïntegreerd. Door taalcompe-tenties in de beroepscontext te ontwikke-len, is het voor de student relevant enbetekenisvol. GZW-docenten moetenworden opgeleid om dit ontwikkelproceste begeleiden.

Over de auteurJosé Akkermans is teamleider Bachelor of Education Gezondheids-zorg en Welzijn Hogeschool Utrecht

10

Page 13: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

dus ook voor de professionalisering vanhun medewerkers. Het is goed om de pre-cieze invloed van de directies binnenLandstede op de professionele ontwikke-ling van docenten in kaart te brengen.

Uit onderzoek blijkt dat 90% van de direc-teuren en 85% van de teamleden aange-ven dat er niet of nauwelijks PersoonlijkOntwikkel Plangesprekken (POP) gevoerdworden. Als we kijken naar het geven vancomplimenten of andersoortige vorm vanbelonen tijdens het professionaliserings-traject, zien we dat 53% van directeurenzegt dit te doen tegen 30% van de team-leden. Verder geeft 58% van de directeu-ren aan praktische hulp aan teamleden tebieden tijdens hun professionaliseringstra-ject. Opvallend is dat slechts 11% van dedocenten dit als zodanig ervaart. Ook valtop dat 89% van de directeuren aangeeftdat ze helemaal of ongeveer weten wathun teamleden aan professionaliseringdoen, terwijl slechts 57% van de docenten

zegt dat hun directeur dit weet. Als Landstede het maximale uit de mede-werkers wil halen, moet de verantwoorde-lijkheid voor de Persoonlijk OntwikkelPlangesprekken weer op het bordje vande directies komen te liggen.

ONTWIKKELGESPREKKEN TERUG OP DE KAARTDoor: Marieke Haanschoten

Landstede is een ondernemende organi-satie met voortgezet onderwijs, mbo,opleidingen voor volwassenen en dien-sten op het gebied van welzijn, kinder-opvang en kringloop. Landstede heeft85 vestigingen in Flevoland, Overijsselen Gelderland.

De professionaliteit op de werkvloer bin-nen Landstede moet beter. Dit was deconclusie van het inspectiebezoek datheeft plaatsgevonden bij een vijftal oplei-dingen in mei 2011. Directies binnenLandstede moeten hun medewerkersmeer steunen in hun professionaliserings-traject, zodat er betere docenten voor deklas komen.

Landstede is maximaal decentraal georga-niseerd. Hierdoor zijn de afgelopen jarenveel taken van directies terechtgekomenbij teamleden, bij naaste collega's dus. Di-recties blijven echter eindverantwoordelijkvoor het primaire proces op de werkvloer,

Over de auteurMarieke Haanschoten is taakhouderPersoneel op het Landstede College

Page 14: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

12

Nieuwe docenten hebben het zwaar tij-dens hun eerste jaren. En niet alleenmet het in toom houden van groepenongeduldige pubers. Er komt veel meerbij kijken. Waar liggen de toetsen, hoevul ik de cijfers in, welke straf staat erop te laat komen? Het is dan ook cruci-aal dat nieuwe docenten goed begeleidworden. Maar hoe pak je dat als schoolaan? Een voorbeeld van good practiceuit Hilversum.

BETERE OVERLEVINGSKANSEN VOOR NIEUWE DOCENTEN Door: Jeroen Zaagmans

De inspectie voor het onderwijs heeftvastgesteld dat er in veel docentenoplei-dingen maar weinig praktijkervaring wordtopgedaan voor de klas. Pas als de nieuwedocent gaat werken, ervaart hij of zij wathet docentschap allemaal inhoudt. Maarhet kan ook anders.

De Verenigde Scholen J.A. AlberdingkThijm (AT-scholen) uit Hilversum hebbendocenten die tevreden zijn over hun be-geleiding. De AT-scholen willen de docen-ten dan ook al tijdens hun opleiding in descholen hebben. Al jaren is er een samen-werking met Hogeschool Utrecht (HU) enis het project 'Samen opleiden in deschool' succesvol. Sinds 2012 zijn de AT-scholen een gecertificeerde opleidings-school van de HU. Met de Universiteit vanAmsterdam bestaat een soortgelijk part-nership.

Een goede start De helft van de Nederlandse scholenheeft een of andere vorm van begeleidingvoor nieuwe docenten. De AT-scholenhebben een breed begeleidingspro-gramma waarin een docentenbegeleider,de vakgroep en het opleidingsinstituut

van de AT-scholen een rol spelen. Voordocenten die nog nooit voor een klashebben gestaan, begint de nieuwe baanbij de AT-scholen met een cursus ‘class-room management’. In drie dagen wordende basisbeginselen van het lesgevendoorgenomen en kunnen de nieuwe do-centen hun persoonlijke vragen stellen. Bijbijna alle docenten voldoet deze cursusaan hun verwachtingen.

De docentenbegeleider heeft al voor destart van het schooljaar een gesprek metde nieuwe docent. Op veel van de AT-scholen begint de begeleiding met eenronde door de school en uitleg van regelsen afspraken. Daarna wordt, naar be-hoefte van de docent, persoonlijk afge-sproken hoe de verdere begeleiding vormwordt gegeven. Bijna driekwart heeft debehoefte aan deze persoonlijke begelei-ding. De nieuwe docenten op de AT-scho-len geven de begeleiding die zijontvangen van de docentenbegeleidereen 7,7 als rapportcijfer.

De begeleiding vanuit de vakgroep is detweede begeleidingsvorm. Driekwart vande docenten heeft al contact met collega-

Over de auteurJeroen Zaagmans isprojectleider/docent op deDe Ver-enigde scholen J.A. Alberdingk Thijm

Page 15: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

13

docenten voor de start van het nieuweschooljaar. Alle docenten ontvangen voorde start van het schooljaar al lesmateria-len om zich voor te bereiden op de eerstelessen. Nieuwe docenten geven aan datde begeleiding vanuit de vakgroep voorhen de belangrijkste begeleidingsvorm is.Zij waarderen deze begeleiding dan ookmet een 8,4 als rapportcijfer.

Twee jaar extra Het Alberdingk Thijm Institute (ATI) zorgtvoor cursussen en scholing van al het per-soneel van de AT-scholen. De cursus class-room management wordt door het ATIgeorganiseerd, evenals de bij- en nascho-ling gedurende het gehele schooljaar vooralle docenten. Alle docenten van de AT-scholen moeten jaarlijks drie cursussen bijhet ATI volgen. Nieuwe docenten krijgendaarnaast in hun eerste twee jaar zevenmasterclasses.

De AT-scholen onderscheiden zich van an-dere scholen doordat zij zich al jaren gele-den bewust waren van het belang van hetzelf opleiden van nieuwe docenten. Daar-naast zorgen de AT-scholen voor eenbreed vangnet: wanneer een docent

dreigt uit te vallen, wordt van alle kantenbegeleiding aangeboden. Dit vangnet kannog sterker worden wanneer er meer in-terne communicatie plaatsvindt tussenalle begeleiders.

Page 16: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

14

“Naast kerndocent op het gebied vanverantwoording en toezicht in het onderwijs ben ik leerteamcoach bij dezeopleiding. Het interessante van de opleiding vind ik dat studenten onder-vinden dat leiderschap niet iets statischis, maar dat het een heel palet aan kleuren in zich heeft. Ze leren te kiezenwelk type leiderschap het beste bij spe-cifieke omstandigheden past.

“ONZE STUDENTEN MAKEN VAAK EEN FORSE PERSOONLIJKEGROEI DOOR”

Onderwijsmensen zijn vaak doeners; hup,handen uit de mouwen en gaan. Wij sti-muleren hen om eerst eens rustig na tedenken. Bezint eer ge begint. Onder-steund door wetenschappelijke literatuuren peerlearning proberen ze het pro-bleem vanuit andere perspectieven te on-derzoeken, waardoor ze in tweedeinstantie misschien met heel andere op-lossingen komen dan waar ze intuïtiefmee kwamen. Onze studenten leren con-ceptueel te denken, waarbij ze op eencreatieve en verantwoorde manier ana-lyse, reflectie en probleemoplossing metelkaar moeten verbinden. Daarbij makenze een directe koppeling met hun eigenpraktijksituatie.

Voorafgaand aan de definitieve aanmel-ding houden we met iedere potentiëlestudent een intakegesprek. Daarin vertel-len we wat hij of zij van de opleiding kanverwachten en gaan we na of de studentüberhaupt startbekwaam is. Iemand diebinnenkomt met de mededeling dat hij zosnel mogelijk directeur wil worden, is bijons aan het verkeerde adres. Het is geenrechttoe rechtaan managementopleiding.Dat laten we duidelijk weten.

Het aardige is dat je aan het einde van derit bij de afgestudeerden kunt zien wateen persoonlijke groei ze hebben doorge-maakt. Die is vaak fors. Je ziet dat onzeafgestudeerden hebben geleerd om zichblijvend te verbazen en te blijven onder-zoeken. Ze zijn communicatief sterker ge-worden; ze kunnen hun manier vancommuniceren veel beter afstemmen ophun doel en publiek. Die feedback krijgenwe bij het eindassessment vaak ook terugvan hun eigen leidinggevenden.”

Hanke Drop, is kerndocent en leerteamcoach Master Management of Education2013

Page 17: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden
Page 18: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

16

Om de kwaliteit van het onderwijs, deondersteuning aan leerlingen en de op-brengsten te beoordelen, is in 2012 eenzelfevaluatie geschreven door de Elim-school voor speciaal onderwijs. De re-sultaten van deze evaluatie wijzen uitdat de huidige cultuur binnen de schoolremmend werkt op de doelstelling deopbrengsten te verhogen. De huidigecultuur zal moeten groeien naar eenprofessionele aanspreekcultuur.

NUT EN NOODZAAK VAN EEN PROFESSIONELE AANSPREEKCULTUURDoor: Paul Dronkert

In een professionele aanspreekcultuurspreken medewerkers elkaar aan op hunverantwoordelijkheden en op de te reali-seren resultaten. Een professionele aan-spreekcultuur is noodzakelijk, omdatmedewerkers in de uitvoering van detaken sterk van elkaar afhankelijk zijn. Ookbinnen de Elimschool te Hengelo, eenschool voor speciaal (basis)onderwijs envoorgezet speciaal onderwijs.

Kritisch en constructiefBetrokkenheid bij elkaar en verantwoor-delijkheid voor elkaar zorgen dat versto-ringen in het onderwijsproces met meersouplesse kunnen worden opgevangen.Het realiseren van een dergelijke cultuurveronderstelt dat medewerkers inzichthebben in elkaars sterke en zwakke pun-ten en dat ze kritisch en constructief feed-back geven op elkaars handelen in deonderwijspraktijk. De directie heeft daarineen voorbeeldrol. De interne communica-tie draagt in belangrijke mate bij aan hettot stand brengen van het voor de Elim-school meest wenselijke organisatie -gedrag. De interne communicatie is eeninstrument om de cultuur en het organisa-tiegedrag aan te sturen.

Hoe gaat dat bij ons?In een praktijkgericht onderzoek is aan demedewerkers van de Elimschool gevraagdop welke wijze het team van de Elim-school tot een meer professionele aan-spreekcultuur kan komen en welke rol deteamleden daarin kunnen vervullen. In ditkwalitatieve onderzoek staan drie deelvra-gen centraal:1. Wat zijn de voorwaarden voor een

professionele aanspreekcultuur binnende Elimschool?

2. Hoe wordt de aanspreekcultuur nu inde praktijk ervaren door docenten, on-derwijsondersteuners en directie?

3. Welke factoren bevorderen en welkebelemmeren een professionele aan-spreekcultuur op de Elimschool?

Om inzicht te krijgen in de bestaande aan-spreekcultuur, zijn bij tien collega’s semi-gestructureerde interviews afgenomen.Deze collega’s vertegenwoordigen de vierfunctiegroepen van de school; de directie,de leerkrachten, de onderwijsassistentenen de specialisten.

WinstEensgezind is de focusgroep over het feitdat het elkaar aanspreken belangrijk is om

Over de auteurPaul Dronkert is waarnemend direc-teur van de Elimschool SO en VSO

Page 19: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

gezamenlijk te kunnen werken aan op-brengstverhogend onderwijs. Veel colle-ga’s van de Elimschool zijn echter bangdat elkaar aanspreken de goede samen-werking juist in de weg staat. Dus houdenze liever hun mond. Met elkaar conclude-ren we dat hier binnen de Elimschoolwinst te behalen valt.

Een duidelijke voorwaarde om dit te be-werkstelligen is de afspraak om het aan-spreken niet persoonlijk te laten wordenen de ‘persoonlijk emotie’ er buiten telaten. Daarnaast blijkt het voor ons vanbelang eerst na te denken om vervolgensde collega aan te spreken en samen opente staan voor een dialoog over het onder-werp. Wanneer het op korte termijn dui-delijker of inzichtelijker wordt wiewaarvoor verantwoordelijk is, is de ver-wachting dat wij als team effectiever aaneen professionele aanspreekcultuur kun-nen werken.

We realiseren ons dat we met elkaar eenzeer kwalitatief en goed team hebben.Dan is het niet meer dan logisch dat we ermet elkaar meer rendement voor het kinduit kunnen halen.

Op het Globe College voor vmbo inUtrecht wordt flink geïnvesteerd inopbrengstgericht werken, met betereresultaten voor het schoolexamen ende eindexamens. Dat zijn de resulta-ten die tellen voor de inspectie envoor de ouders. Eén manier om op-brengsten te verhogen, is RTTI.

De letters staan voor de vier cognitieveniveaus die je binnen een toets kunt on-derscheiden: Reproductie, Toepassing1, Toepassing 2 en Inzicht. Het GlobeCollege heeft RTTI omarmd als aanpaktot verbetering van de toetskwaliteit.Binnen de vaksecties heeft dit tot deontwikkeling van een doorlopende leer-lijn in toetsen geleid. Iedere leerlingwordt gedurende de vier jaar vmbo ophet cognitieve niveau van het eindexa-men voorbereid. Hierdoor hopen dedocenten tot goede schoolexamens eneindexamenresultaten te komen. Het werken met RTTI maakt de leerlin-gen, via toetsbesprekingen, bewust vanhun wijze van leren. Leerlingen denkenmee over de cognitieve niveaus vanvragen, de normering van toetsen enhun leerstrategie. De resultaten van deeerste groep leerlingen van klas 4 van

RTTI ALS MOTOR VAN ONDERWIJSONTWIKKELINGDoor: Jeroen Diemer

de theoretische leerweg geven aan dat deleerlingen wel weten hoe het moet (leer-strategie is duidelijk), maar het nog nietkunnen waarmaken in de praktijk. Leerlin-gen zien hun voorbereiding op het gebiedvan leren (Reproductie) als voldoende,maar de resultaten vallen tegen. De op-lossing ligt in planmatig leren werken enmindmappen (verbanden zien en voor-beelden kunnen toepassen). Leerlingengeven ook aan dat de leesvaardigheid enhet verwoorden van volledige antwoordenmoeilijk is en tijdsdruk oplevert.

Over de auteurJeroen Diemer is projectleider/-docent bij het Christelijk GymnasiumUtrecht & Globe College

17

Page 20: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

1818

Het schoolvak Geschiedenis zit inslechts twee examenprofielen. Steedsminder studenten kiezen dus voor delerarenopleiding Geschiedenis. Om niette hoeven krimpen, moet de vakgroepGeschiedenis van Hogeschool Utrechtnaar nieuwe middelen kijken. Dat levertinteressante perspectieven op.

BLENDED LEARNING HEEFT DE TOEKOMSTDoor: Hans Werker

De lerarenopleidingen in Nederland krij-gen de komende jaren te maken met eenaantal beslissingen die ervoor zorgen dater minder mensen nodig zijn om het regu-liere programma te draaien. De vakgroepGeschiedenis van Hogeschool Utrechtbiedt sinds 2012 al geen doorstroomtra-ject meer aan voor studenten die na eenjaar naar de universiteit willen. Deze vak-groep staat onder druk en vakgroepen diede door de HU vastgestelde rendements-norm niet halen, worden gekort op hun in-komsten.

Het wordt voor de vakgroep Geschiedenissteeds moeilijker om op hetzelfde peil teblijven functioneren. Ze moet op zoeknaar nieuwe bronnen van inkomsten, zon-der aan kwaliteit in te boeten. Dit vereisteen strategisch marketingplan. Het teammoet hiervoor antwoord zien te krijgen opessentiële vragen als: Op welk segment inde markt spelen we in? Welke klanten zijnvoor ons speerpunt? Hoe gaan we ons alsvakgroep onderscheiden van andere Ho-gescholen? Welke producten moeten wedaarvoor ontwikkelen?

Druk op docentenDe belangrijkste bedreiging is de toene-

mende druk op de docenten. Ze wordenniet alleen kritisch gevolgd door de over-heid, de politiek en het management,maar tegenwoordig ook door de student.Iedereen is puur resultaatgericht, somszelfs ten koste van de kwaliteit van het on-derwijs. Hierdoor wordt de professioneleruimte voor de docenten steeds kleiner.

Een tweede knelpunt is dat docenten nietzijn opgeleid om producten te vermark-ten. Primair gaat het hen om het lesgeven. Het marktgericht denken is daar-door in de sector van het Geschiedenison-derwijs onvoldoende doorgedrongen.

BonussenDe docenten worden niet gestimuleerdom contractgericht te werken. Er wordt al-leen op basis van de verwachte uren ge-calculeerd. Docenten worden daardoorniet of nauwelijks gestimuleerd en dreigenzelfs af te haken. Men wil liever een cursusgeven die al ontwikkeld is dan uren te in-vesteren voor een eventueel nieuw con-tract. Dit staat in schril contrast met deVS, waar docenten juist gestimuleerd wor-den om contracten te werven. Zij mogentien procent van het geld van de binnen-gehaalde contracten (grants) zelf houden.

Over de auteurHans Werker is teamleider Bachelorof Education Geschiedenis, InstituutArchimedes (HU).

Page 21: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

1919

De Amerikaanse docenten ontvangen opdeze manier een extra bonus. Een der-tiende maand of vakantiegeld is hiermeeoverbodig. Zo ver zijn we in Nederlandnog lang niet.

Strategische marketingNieuwe bronnen zijn nodig om de werk-gelegenheid te kunnen behouden. Uit on-derzoek is gebleken dat de vakgroepGeschiedenis twee sterke minoren heeftontwikkeld, namelijk minor 1: 'Islam, Jo-dendom en Christendom' en minor 2:'Tweede Wereldoorlog Educatie'. Beideminoren worden veelvuldig gekozen doorstudenten. Dat levert de vakgroep onge-veer 180.000 euro extra per jaar op. Dezetwee minoren zijn voor de vakgroep finan-cieel aantrekkelijk om vermarkt te worden.

Win-win situatieHoe kan ze dat doen met deze succes-volle minoren? Uit onderzoek is geblekendat het ‘blended’ maken van de minorenze voor studenten van andere hogescho-len aantrekkelijker maakt. 'Blended lear-ning' is een combinatie vancontactonderwijs en leren op afstand (viainternet). Door een deel van het pro-gramma in een online omgeving te zetten,

worden er kosten bespaard op het vlakvan tijd, verplaatsing en overheadkosten(klaslokalen, papieren, syllabi etc.). Stu-denten uit heel Nederland kunnen zo zon-der veel te reizen een minortraject eldersvolgen. Het is mogelijk om op afstand tewerken en er hoeft maar een beperkt aan-tal lessen in Utrecht gevolgd te worden.Er wordt bij het ‘blended’ aanbieden opongeveer tien extra studenten per minorgerekend. Dat betekent ongeveer 12.000euro extra inkomsten.

Het opzetten van zo'n systeem is wel tijd-rovend, maar je kunt er jaren gebruik vanmaken, wat de kostprijs positief beïn-vloedt. Op lange termijn wordt de winstalleen maar groter. Deze winst zou danweer voor een klein deel geïnvesteerdkunnen worden in docenten, in de vormvan bonussen als motivator. Hierdoor ont-staat een win-win situatie voor de studen-ten, de hogeschool én de docenten.

Page 22: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

20

voldoen, kiezen de meeste docenten Fysi-otherapie er voor om zich op master -niveau te specialiseren binnen hetvakgebied Fysiotherapie. Kijken we naarde verschillende vormen van professioneleontwikkeling, dan zie je dat docenten Fy-siotherapie zich voor een deel functioneelontwikkelen op het gebied van Fysiothe-rapie, namelijk gericht op productieve ver-andering (uitvoering van werk). Deprofessionele ontwikkeling is met namegericht op microniveau (onderwijs uitvoe-ren binnen een specifieke onderwijseen-heid). Een professional master binnen hetvakgebied Fysiotherapie leidt op op ni-veau 4 (gevorderd) of 5 (expert). Deze fy-siotherapeutische competenties zoudenmogelijk kunnen bijdragen aan de ontwik-keling van ‘procedurele competenties’.

Twijfelachtige transferHet is nu de vraag of de docent zonderbegeleiding de transfer kan maken vaneen fysiotherapeutische context naar eenonderwijskundige context. Met anderewoorden, of de ontwikkeling van alge-mene competenties op masterniveau vol-gens de Dublindescriptoren gezienkunnen worden als ontwikkeling van ‘pro-cedurele competenties’. Zal het uiteinde-

lijk voldoen aan het masterniveau volgensde Dublindescriptoren automatisch eentransfer mogelijk maken van het vakge-bied Fysiotherapie naar het vak van do-cent, met alle rollen die daarbij horen?

CompetentiesHet moeite hebben met het maken vande transfer naar de onderwijskundige con-text, kan beargumenteerd worden met dekenmerken van competenties: die zijncontextgebonden, niet op te delen, ver-schillen per onderwerp, zijn gerelateerdaan activiteiten en taken en vereisen leer-en ontwikkelingsprocessen. Anderzijdsheeft een competent persoon kennis (pro-positionele kennis), weet hij hoe hij dezekennis toe kan passen (praktische kennis)en heeft hij de juiste houding waarin dekennis wordt toegepast (procedurele ken-nis). Dit suggereert dat het wel degelijkmogelijk moet zijn voor docenten om eentransfer te maken van verworven compe-tenties binnen het vakgebied Fysiothera-pie naar competenties die nodig zijn omals professioneel docent te functioneren.

Van impliciet naar explicietHet is dus wel mogelijk, maar er is meernodig om een professioneel docent te

Docenten moeten meer uitgedaagdworden om te excelleren. In 2025moeten docenten vakinhoudelijk endidactisch beter zijn. Alle hbo-docentenmoeten dan een mastergraad hebben,vindt het ministerie van OCW. Maar inwelke studierichting dan? Daar wordengeen eisen aan gesteld. Dat is vreemd,zeker als je streeft naar meerprofessionele docenten.

Er van uitgaande dat de gemiddelde do-cent Fysiotherapie fysiotherapeut is, bete-kent dit dat de docent in ieder gevalvakinhoudelijke competenties heeft ont-wikkeld op het gebied van hulpverlening,organiseren, ondernemen, onderzoekenen innoveren. Ook heeft hij zich compe-tenties eigen gemaakt op het niveau vande Dublindescriptoren, die gelden voorhbo- en masteropleidingen. Door de pe-dagogische didactische aantekening diede meeste docenten hebben, hebben zeaangetoond competenties te hebben ont-wikkeld die vereist zijn volgens de wetBio.

Vaak ontbreken echter de ‘procedurelecompetenties’ bij docenten, waardoor ereen beeld ontstaat van de onderwijskun-dige uitgangspunten die niet overeenko-men met de werkelijkheid. Hierbij rijst devraag of docenten die nu een masterop-leiding gaan volgen, uiteindelijk ook meer‘procedurele competenties’ zullen gaanverwerven, waardoor ze beter in staat zijnom de nieuwe rol van docent zijn uit tedragen.

Inhoudelijke specialisatieOm aan de eis van een masterdiploma te

VAN VAKINHOUDELIJKE NAAR ONDERWIJSKUNDIGEPROFESSIONALITEITDoor: Pamela den Heijer

Over de auteurPamela den Heijer is beleidsadviseuronderwijskwaliteit domein Gezond-heidszorg op de Hogeschool van Amsterdam

Page 23: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

worden dan het volgen van een master ineen willekeurig vakgebied. Er moet bij-voorbeeld meer aandacht besteed wor-den aan het ontwikkelen van ‘procedurelecompetenties’, zodat docenten beter instaat zijn om de transfer te maken van hetvakgebied Fysiotherapie naar het onder-wijs, waardoor ze ook makkelijker zoudenkunnen omgaan met aanpassingen in hetcurriculum en kunnen handelen volgensde onderwijsvisie van een specifieke op-leiding.

Verder zouden docenten zich bewustmoeten worden van de impliciete kennisdie zij hebben. Onderwijsexperts moetenhen begeleiden om deze impliciete kennisexpliciet te maken. Naast het formeleleren (scholing bij een onderwijsinstellingwaarbij een certificaat wordt verkregen)kan er meer accent gelegd worden op hetniet-formele leren, dat wil zeggen: uitbrei-ding van kennis en het ontwikkelen vannieuw begrip in het gewone dagelijks han-delen op het werk.

Het Scala College uit Alphen aan denRijn is een innovatieve school met2.700 leerlingen binnen alle onder-wijsniveaus. Deze school heeft in2010-2011 als eerste grote school inNederland het Scala Les InstructieModel (SL!M) schoolbreed ingevoerd.

Elke les heeft een afgesproken struc-tuur: bij aanvang staat het programmaop het bord, de leerlingen worden ver-welkomd bij de deur en elke les bevateen zelfstandig moment (uitgesteldeaandacht). Tijdens deze momenten (mi-nimaal vijf minuten van de les) kan dedocent leerlingen individueel begelei-den en gerichte feedback geven. Acti-verende didactiek en differentiatie zijndaar onlosmakelijk mee verbonden.Alle leerlingen worden uitgedaagd omzelfstandig tot antwoorden te komen.De docenten zijn tot nu toe tevreden,

NIEUW INSTRUCTIEMODEL SL!M, OOK VOOR DE BOVENBOUW?Door: Anita Buitelaar

maar vragen zich af of het model ook inde bovenbouw zal werken. Grootste pro-bleem is dat niet iedereen op de zelfdemanier met het model werkt. Het meesteeffect heeft het model op het klassenma-nagement en niet zozeer op de uitwerkingvan bijvoorbeeld activerende didactiek.Het Scala College stelt nu een plan op omSL!M te introduceren in de bovenbouw.Ook is een vragenlijst uitgezet onder alle80 docenten die nu in klas 1 tot en met 3lesgeven.

Over de auteurAnita Buitelaar is project -begeleider/docent op het Scala College

Page 24: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

2222

Integere en consciëntieuze studentenlijken betere studieresultaten teboeken. Als dit zo is, zouden westudenten op basis van eenpersoonlijkheidstest beter kunnenadviseren bij hun studiekeuze. Hetoordeel van oud-studiebegeleiders vanhet ROC Flevoland over huidigeeerstejaars studenten bij WindesheimFlevoland bevestigt dit echter niet.

STUDIESUCCES VAN MBO'ERS OP HET HBODoor: Matthijs Meijer

Windesheim Flevoland heeft, vergelekenmet andere hogescholen, een hoog per-centage instroom van het mbo. Landelijkgezien presteren hbo-studenten met eenhavo- of vwo-achtergrond verschillend vanstudenten met een mbo-achtergrond.

Dit betekent niet dat de ene groep beterpresteert dan de ander: De eerste groepswitcht vaker van opleiding en studeertlanger voordat zij een hbo-diploma in dewacht slepen. Van de tweede groep valt inhet eerste jaar een groot deel uit. Maarvan de groep die doorgaat, switchen erminder van studie en hebben de studen-ten eerder een diploma. Na vijf jaar studiehebben meer studenten met een mbo-vooropleiding hun diploma gehaald danstudenten met een havo-vooropleiding.Na acht jaar studie hebben meer studen-ten met een havo-vooropleiding hun di-ploma gehaald dan studenten met eenmbo-vooropleiding.

De uitval in 2009 van studenten in het eer-ste jaar naar vooropleiding in cijfers be-draagt volgens de HBO-Raad: mbo valt21,1% uit, havo valt 12,9% uit en vwo valt6,6% uit.

PersoonskenmerkenUit onderzoek blijkt dat de persoonlijk-heidsdimenties Consciëntieusheid en Inte-gerheid een studiesuccesvoorspellendewaarde hebben. Een nieuw persoonlijk-heidsmodel dat bekend staat als hetHEXACO-model is gebaseerd op lexicaal(woordenschat) onderzoek naar het ge-bruik van persoonsbeschrijvende termen.Het beslaat de volgende zes kenmerken:Consciëntieusheid, Extraversie, Vriende-lijkheid, Emotionele Stabiliteit, Openheidvoor Ervaringen en Integriteit. Voor hetmeten van deze kenmerken zijn vragenlijs-ten opgesteld. Ik heb zelf in mijn onder-zoek een gevalideerde Nederlandseversie van deze vragenlijst gebruikt.

Kans op succesWindesheim Flevoland gebruikt een zoge-naamde Startmeter, die bij aanstaandestudenten wordt afgenomen om inzicht tekrijgen in de kans op studiesucces. Als wegebruik willen maken van de voorspel-lende waarde van een gemeten persoon-lijkheid bij de Startmeter van WindesheimFlevoland, moeten we drie zaken in over-weging nemen. Ten eerste staat de stu-dent onder druk. Hij wil graag een goedeindruk maken op zijn toekomstige oplei-

Page 25: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

2323

dingsinstituut. Dit kan de oprechtheidwaarmee de vragenlijst wordt ingevuld,geweld aandoen. Ten tweede is het speci-fiek maken van de HEXACO-vragenlijsteen hachelijke zaak, daar dit de validiteitvan de vragenlijst aantast. Ten derde zijnother-rated persoonlijkheidstests sterkerevoorspellers dan self-rated als het gaatom academisch succes.

Daarom is het onderzoek zo ingericht datde persoonlijkheid van de student geme-ten wordt aan de hand van de door dembo-studiebegeleider ingevuldeHEXACO-vragenlijst. De mbo-studiebege-leider heeft geen belang bij het resultaatvan de test, staat niet onder druk en kentde student in de voor het onderzoek vanbelang zijnde situatie. De vragenlijst hoeftdus niet te worden aangepast aan de spe-cifieke situatie.

Niet representatiefHet onderzoek begint met een groep van133 potentiële studenten waarvan per-soonlijkheidseigenschappen en studiesuc-ces met elkaar vergeleken kunnenworden. Doordat slechts een groep van35 studenten toestemming geeft voor hetonderzoek en vervolgens maar negen

Over de auteurMatthijs Meijer is project -coördinator/ docent industrieel product ontwerpen, bij Windesheim

ROC-F studiebegeleiders de HEXACO-vragenlijst volledig invullen, is het niet zin-vol de data statistisch te bewerken.

Op basis van de beperkte gegevens is hetniet mogelijk harde conclusies te trekken.Het is wel duidelijk dat de ROC-F studie-begeleiders vinden dat de door hun ge-scoorde studenten over het algemeenconsciëntieus en integer zijn. Het is ookduidelijk dat de gescoorde studenten ge-middeld beter presteren dan de hele po-pulatie van eerstejaars van WindesheimFlevoland.

De studenten uit het onderzoek vormenechter geen goede representatieve steek-proef van de totale populatie waar hetgaat over studiesucces. Dit kan een biasopleveren. Als alleen goede studentenaan het onderzoek willen meedoen, kun-nen we niet vaststellen op welke eigen-schappen de goede studenten verschillenvan de slechte. Uit dit onderzoek blijktniet of de groep een goede representatievormt op het gebied van integriteit enconsciëntieusheid, omdat we niet beschik-ken over deze informatie over de totalepopulatie. Spijtig, maar waar.

Page 26: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

2424

kantine van Stenden Hogeschool en zijndaarnaast verantwoordelijk voor de in-terne catering. Zij leren dus in een echte praktijksituatie,waar gasten betalen voor service en dien-sten. De studenten worden begeleid, ge-coacht en beoordeeld door een team vanpraktijkinstructeurs. Dit team van expertsheeft zijn sporen ruimschoots verdiend inde internationale hotelwereld.

Leren van feedbackUit de afgelopen accreditatie van het on-derwijsprogramma is gebleken dat de ma-nier van beoordelen bij Stenden voldoetaan de eisen die de NVAO hieraan stelt.Echter, er zijn twee kritische kanttekenin-gen: de administratieve verwerking van debeoordelingen rammelt en er is geen een-duidige manier van beoordelen.

Hiervoor is het zogenaamde digitaal talent-paspoort ontwikkeld. In dit paspoort krijgtde student op basis van een aantal criteriadagelijks feedback. Hierop kan de studentreflecteren om zo beter zijn ontwikkelpun-ten helder te krijgen. Na een bepaalde pe-riode wordt op basis van de geschrevenfeedback en de ontwikkeling van de stu-dent een praktijkscore toegekend.

OnderzoekZoals met veel methodiek in het hogeronderwijs wordt deze ontwikkeld vanuiteen theoretisch kader. Dat wil niet altijdzeggen dat deze methodieken in de prak-tijk werken. Gedurende een periode van30 weken zijn daarom ongeveer 800 stu-denten benaderd om te achterhalen watzij van het nieuwe beoordelingssysteemvinden. Zij kregen een aantal vragen diebetrekking hadden op de beoordelingscri-teria, de functionaliteit, bereikbaarheid,ruimte voor zelfreflectie en in hoeverre zijdenken dat het systeem bij zal dragen aanhun ontwikkeling. Uiteindelijk hebben 200studenten de enquête ingevuld. Metname studenten in het derde jaar van deopleiding hebben dat gedaan. Dezegroep studenten beoordeelt de studentenuit het tweede en eerste jaar samen metde praktijkinstructeurs.

De meeste studenten zijn zeer tevredenover de functionaliteit en de toegankelijk-heid van het systeem. Minder lovend zijnze over de uitleg van de werking en demogelijkheden van het systeem. Studen-ten moeten deze voor het grootste ge-deelte zelf uitzoeken, wat veel tijd kost.Daarnaast wordt er niet elke dag feed-

Bij de Hogere Hotelschool in Leeuwar-den hebben ze een nieuwe manier vantoetsen bedacht. Wat vinden de studen-ten hier van? Hoe ervaren zij dit?Schept deze manier van beoordelen welmeer duidelijkheid? En voegt dezenieuwe manier van beoordelen nog ietstoe aan de persoonlijke en professio-nele ontwikkeling van de studenten?Hoogste tijd voor een onderzoek.

Steeds vaker worden vraagtekens gezetbij toetsing en beoordeling in het hogerberoepsonderwijs. De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)en de Onderwijsinspectie zitten dan ookbovenop de kwaliteit van het toetsingsbe-leid in het hoger onderwijs. Elke onder-wijsinstelling moet toetstechnisch de boelgoed op orde hebben. Het toets- en exa-menbeleid moet immers de waarde vandiploma’s garanderen.

Het eindrapport van de Commissie Ex-terne Validering Examenkwaliteit HogerBeroeps Onderwijs (‘Vreemde ogen dwin-gen’, 2012) zet het belang van de kwali-teit van toetsing op scherp. Elkehogeschool is zelf verantwoordelijk voorde vertaling van de uitgangspunten vandit rapport naar de eigen praktijk.

Realistische praktijksituatiesStenden University Hotel is het leer- en er-varingsbedrijf van de Hogere Hotelschoolin Leeuwarden. Hier worden jaarlijks on-geveer 1.200 studenten in de eerste driejaar van de opleiding opgeleid en beoor-deeld in realistische praktijksituaties. Stu-denten runnen een viersterren hotel, tweerestaurants, vergaderaccommodaties, de

BEOORDELING SCOORT EEN MAGER ZESJEDoor: Jan Bossema

Over de auteurJan Bossema is stafmedewerker bijde Hogere Hotelschool Leeuwarden.

Page 27: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

back voor de studenten geschreven. Defeedback die wel geschreven is, vinden zevaak niet voldoende om een zelfreflectieop te schrijven - en dat is nu juist zo be-langrijk voor de ontwikkeling van de stu-denten. Ze oordelen wel weer positiefover de behulpzaamheid van de praktijk-instructeurs bij het aanleren van de di-verse vaktechnische vaardigheden. Hierbood het systeem een toegevoegdewaarde.

Ruimte voor verbeteringConcluderend kan worden vastgesteld datstudenten het beoordelingssysteem heb-ben beoordeeld met een mager zesje.Daarnaast plaatsten de studenten eenaantal positief-kritische kanttekeningen.

Het programma van de Hogere Hotel-school Leeuwarden richt zich op ‘excellentperformance’. Alle reden om het beoor-delingssysteem samen met de studentenverder aan te passen. Bij een volgendebeoordeling moet dat magere zesje tochminstens vervangen zijn door een ruimevoldoende.

De eisen die Hogeschool Utrecht (HU)aan professionele docenten stelt, zijnvastgelegd in functieprofielen en ver-volgens uitgewerkt in de HU-compe-tentieset. De competenties vervulleneen functie binnen de Resultaat Ge-richt Werken (RGW)-cyclus van (pro-fessionele) docenten. Docentengeven in de RGW-gesprekken aanwelke competenties ze gedurendehet studiejaar een extra accent willengeven.

Alle 24 hoofdfasedocenten Mondzorg-kunde van de HU hebben in ons onder-zoek een enquête ingevuld. In deenquête zijn de competenties opgeno-men die een professionele docent toe-behoren. De docenten hebben zichzelfbeoordeeld op 71 (deel)competenties,aan de hand van een vierpuntsschaal. Bij 89% van de competenties geven dedocenten aan het er (sterk) mee eens tezijn: ze herkennen zichzelf in de compe-tentie die toebehoort aan een professi-onele docent. Docenten geven tekennen ware professionals te zijn op devolgende thema’s (van sterk naar min-der sterk): creativiteit, didactiek, doce-ren, externe oriëntatie, flexibiliteit,

EN .... WAT VINDT U ER ZELF VAN?Door: Fleur Verweij

groepen beïnvloeden, impact, integriteit,kwaliteitsgerichtheid, luisteren, motiverenvan anderen, resultaatgerichtheid, samen-werking, sensitiviteit, studentgerichtheid.Studenten onderschrijven bovenstaandeconclusie, zij vinden dat docenten zelfsvoor 91% voldoen aan de competentiesdie Hogeschool Utrecht aan professioneledocenten stelt.

Docenten zien zichzelf als ware professio-nals, maar zien docenten elkaar ook alsprofessional? Een interessante vraag omin eventueel vervolgonderzoek te beant-woorden. Dit alles vanuit het mooie ver-trekpunt dat de docenten over zichzelf,als professional, erg tevreden zijn.

Over de auteurFleur Verweij is coördinator Bacheloropleiding Mondzorgkunde2e studiejaar Hogeschool Utrecht.

25

Page 28: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

2626

De opbrengsten van het onderwijs inbegrijpend lezen vertonen in 2013 eendalende lijn op de Noord-Brabantsebasisscholen De Linde, De VierHeemskinderen en St. Lambertus. Zelfsde nieuwe methode voor begrijpendlezen, Nieuwsbegrip, heeft daar geenverbetering in gebracht. Wat is er foutgegaan?

DE WEG NAAR BETER BEGRIJPEND LEZEN Door: Michel van der Kraan

Het goed leren lezen en begrijpen vanteksten is de belangrijkste vaardigheid diekinderen op de basisschool leren. Kinde-ren die het lezen onvoldoende beheersen,kunnen onvoldoende profiteren van demogelijkheden die het onderwijs henbiedt. Begrijpend lezen is essentieel voorhet schoolsucces; bij alle andere vakkenwordt een beroep gedaan op de leesvaar-digheid. Om een goede begrijpend lezerte worden, zijn verschillende vaardig -heden van belang. Een leerling moet bij-voorbeeld vlot kunnen lezen en over eengoede woordenschat beschikken.

Onze drie scholen werken met de me-thode 'Nieuwsbegrip'. Deze methode isgebaseerd op de nieuwste inzichten ophet gebied van begrijpend lezen. Hetlezen met begrip wordt geoefend met actuele teksten en leerlingen leren omteksten op een strategische manier aan tepakken. Een garantie voor succes - dachten wij. Uit de analyse van de toets-gegevens is echter gebleken dat de op-brengsten van het onderwijs in begrijpendlezen een dalende lijn vertonen die nietpast bij de ambitie van de teams.

Eén uur is voldoendeOnderzoekers betogen dat één uur perweek begrijpend leesonderwijs al vol-doende moet zijn om goede resultaten tebehalen. Dat geldt echter alleen wanneerde lessen op een kwalitatief hoogwaar-dige manier worden ingevuld. De les -doelen dienen centraal te staan en deleerkracht moet als leesexpert hardop na-denken over het inzetten van lees -strategieën. Helaas komt tijdens hetonderzoek al snel naar voren dat er bin-nen het team veel onduidelijkheid is overhet werken met de methode Nieuwsbe-grip.

Vier didactische strategieën De afgelopen jaren is wereldwijd veel on-derzoek gedaan naar het verhogen van deopbrengsten van het onderwijs. De Ame-rikaanse onderzoeker Marzano heeft bij-voorbeeld, na jaren van wetenschappelijkonderzoek, aangetoond dat de opbreng-sten van het onderwijs gegarandeerd om-hoog gaan als leerkrachten een aantaldidactische strategieën invoeren in hunlessen. Voor ons team blijkt dit een wel-kome aanvulling op het werken met demethode Nieuwsbegrip.

Over de auteurMichel van der Kraan is directeur van de basisscholen SintLambertus, De Linde en De VierHeemskinderen, bij de stichting Optimus (Noord-Brabant)

Page 29: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

2727

De leerkrachten hebben in het afgelopenjaar vier didactische strategieën van Mar-zano ingevoerd binnen de lessen vanNieuwsbegrip. Leerkrachten en leerlingenbesteden in iedere les van begrijpendlezen nu bewust aandacht aan het opha-len van voorkennis over het onderwerpvan de les, aan het stellen van doelen, hetgeven van feedback, en het samenvattenen het bevestigen van inspanningen vande leerlingen.

Goede afsprakenWe maken binnen het team bovendiengoede afspraken over het werken met demethode. Zo spreken we af:• hoe om te gaan met de verschillende

niveaus binnen de combinatiegroepen4-5-6 en 6-7-8;

• hoe de leesstrategieën op één manieraan te bieden;

• hoeveel tijd we wekelijks aan begrij-pend lezen besteden;

• hoe hulpschema’s in te zetten ennieuwe woorden aan te leren;

• hoe we de leesontwikkeling van dekinderen volgen door het afnemen vantoetsen.

Leren van en met elkaar Alle leerkrachten werken nu met de didac-tische strategieën van Marzano. Zij gevenaan dat zij nu doelbewuster werken tij-dens de lessen in begrijpend lezen en datde leerlingen meer leren dan voor de in-voering van de didactische strategieën.Het werken met de strategieën is noggeen automatisme, maar binnen ons teamis voldoende draagkracht aanwezig om inde komende tijd de invoering van de di-dactische strategieën en het opnieuw in-voeren van de methode Nieuwsbegripsuccesvol af te ronden. Wij weten nu hoewij de opbrengsten van het begrijpendlezen kunnen verhogen.

Page 30: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

Erik Hasenack is kerndocent en leerteamcoach Master Management of Education,Hogeschool Utrecht

Ineke Hagen is kerndocent en leerteamcoachMaster Management of Education,Hogeschool Utrecht

Rachel Streefland is kerndocent en leerteamcoach Master Management of Education,Hogeschool Utrecht

Iko Doeland is kerndocent en leerteamcoach Master Management of Education,Hogeschool Utrecht

28

Page 31: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

29

Page 32: AFSTUDEERBUNDEL 2013 GOOD PRACTICES MASTER …Management of Education (MME) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel verschillende achtergronden

fe_b

r_m

li_91

3_tc

WWW.MME.HU.NL

Colofon

© 2013, Masteropleiding Management of Education,

Faculteit Educatie, Hogeschool Utrecht

Auteurs

José Akkermans, Peter Besselink, Janet Blokland, Jan

Bossema, Anita Buitelaar, Jeroen Diemer, Paul

Dronkert, Hanke Drop, Judith van Grieken, Marieke

Haanschoten, Pamela den Heijer, Bert Jimmink, Michel

van der Kraan, Johan Lamberts, Matthijs Meijer, Susan

Timmermans, Fleur Verweij, Hans Werker, Jeroen

Zaagmans

Redactionele adviezen en interviews

Lex Boezeman, www.boezeman.com

Fotografie

Ed van Rijswijk

Grafische vormgeving

Troost communicatie bno, Utrecht

Druk

Grafisch bedrijf Tuijtel, Hardinxveld-Giezendam