Advocaat bij arbeidsconflicten

4
ZORGANNONUMMER 143 - 1 ZORGANNO NU NU’91 MAGAZINE - Maart 2015 - 25e jaargang - Nr.143 Advocaat bij arbeidsconflicten Antwoord aan staatssecretaris Meer dan een naslagwerk Verpleegkundigen zelf verantwoordelijk voor hun vak

Transcript of Advocaat bij arbeidsconflicten

Page 1: Advocaat bij arbeidsconflicten

ZORGANNONUMMER 143 - 1ZORG

AN

NON

U NU’91 MAGAZINE - Maart 2015 - 25e jaargang - Nr.143

Advocaat bij arbeidsconflicten

Antwoord aan staatssecretaris

Meer dan een naslagwerk

Verpleegkundigen zelf verantwoordelijk voor hun vak

Page 2: Advocaat bij arbeidsconflicten

ZORGANNONUMMER 143 - 10

Interview

Advocaat bij arbeidsconflicten

Max Vetkamp verleent rechtsbijstand aan individuele

NU’91 leden

Juridische hulpverlening aan individuele leden behoort tot de kerntaken van NU’91. De drie medewerkers van het

serviceloket beoordelen of de zaken die door NU’91 leden aan hen worden voorgelegd, intern kunnen worden

afgehandeld of dat externe rechtsbijstand nodig is. In het laatste geval wordt een advocaat aangewezen.

Meestal is dat Max Vetkamp (1950).

Page 3: Advocaat bij arbeidsconflicten

ZORGANNONUMMER 143 - 11

‘Soms moet ik de cliënt overtuigen

van de onhaalbaarheid van zijn zaak’

Lees verder op pagina 13

Interview

Max Vetkamp is advocaat bij Bres Advocaten in Soest en houdt

kantoor op iets meer dan een kilometer afstand van Paleis

Soestdijk. Al op jonge leeftijd is hij vanuit Rotterdam naar

Soest verhuisd en koestert nog altijd warme herinneringen

aan de jaarlijkse defilés langs het bordes van het paleis aan de

Amsterdamsestraatweg, waar hij met zijn vriendjes heenging.

Op de website van Bres Advocaten verwoordt Max Vetkamp

waarom hij advocaat is geworden: ‘Ik zit in dit vak vanuit de

wens mensen daadwerkelijk te helpen. Dat zit in mijn genen.

Een cliënt wil vrijwel altijd zijn gelijk halen. Het is mijn taak

er alles aan te doen om datgene wat de cliënt wil bereiken

maximaal mogelijk te maken. Dat betekent niet dat per

definitie een zaak wordt aangespannen, maar dat bekeken

wordt op welke manier het resultaat kan worden behaald

dat je voor ogen staat.’

Op een van de sporadische zonnige dagen in januari heeft

Max Vetkamp een uur vrijgemaakt

om Zorg anno NU te woord te staan.

Hij weegt tijdens het gesprek voort-

durend zijn woorden. Formuleert

zorgvuldig, denkt na voordat hij een

antwoord geeft.

Wat is jouw relatie met NU’91?

‘Ik was als advocaat al betrokken bij

de Nederlandse Maatschappij Ver -

pleegkunde (NMW). Na de fusie tus-

sen de NMV en de in 1988 opgerichte

actiegroep Verpleegkundigen en

Verzorgenden in Opstand (VVIO) ontstond NU’91 en breidde

mijn werk zich steeds meer uit naar wat het nu is: een vrij

constante stroom van individuele zaken. Sinds eind 1999 doe

ik vrijwel alle zaken voor NU’91 zowel voor individuele leden

als voor de vereniging.’

Hij schetst de gang van zaken wanneer bij NU’91 een juri-

dische vraag binnenkomt: ‘Individuele zaken komen binnen

bij het serviceloket. Daar wordt de zaak eerst beoordeeld

door een van de drie medewerkers. Als een zaak uit de hand

dreigt te lopen of naar de rechter moet, dan kom ik erbij.

Ik heb bijna dagelijks contact met het serviceloket; juristen

vragen graag advies aan elkaar. We hebben kortom korte

lijnen. Daarnaast heb ik regelmatig contact en overleg met

voorzitter Monique Kempff over allerhande juridische zaken

die NU’91 als vereniging aangaan.

Max Vetkamp: ‘Bij elke zaak wordt eerst gekeken of het

onderling geregeld kan worden, en vooral naar wat de cliënt

wil. Dat vind ik het allerbelangrijkst. De problemen zijn vaak

al zo hoog opgelopen dat de cliënt vrij strijdvaardig is. Dan

ga je praten. Hoe zit de zaak in elkaar, wat zijn de feiten, wat

zijn de bewijzen. Wat ik ook bespreek is: moet het er sowieso

toe leiden dat we bij de rechter terecht komen of is het

misschien beter om eerst uit te zoeken of de zaak anders

kan worden geregeld. Als de mogelijke gevolgen van een

rechtszaak aan de orde komen, zijn veel cliënten geneigd om

toch eerst maar te proberen tot een regeling te komen.’ Hij

benadrukt dat dit niet hetzelfde is als mediation. ‘Dan zit je

tussen de twee partijen. Ik sta aan de kant van de werknemer,

in casu het NU’91 lid. Soms moet ik de cliënt overtuigen van

de onhaalbaarheid van zijn zaak. Je moet dan niet schromen

te proberen hem af te houden van de gang naar de rechter.

Gelijk hebben is niet altijd gelijk krijgen.’

Hoe interpreteer jij recht?

Hij denkt even na over een antwoord op die vraag. ‘Tja, dat

moet je op twee manieren benaderen. Wat recht is moet ik

afleiden uit wat daarover in de wet

staat en uit jurisprudentie tot stand

is gekomen, het recht zoals zich dat

door de wetgeving ontwikkeld heeft.

Dat wil niet altijd zeggen dat het

gevoelsmatig ook het recht is.

Dat is iets anders. De wet zit vol met

begrippen als goeder trouw, redelijk-

heid en billijkheid. Dat is niet in regels

te vatten. Daar is ook de jurispruden-

tie voor. Ik kan vanuit mijn kennis

gebaseerd op wet en jurisprudentie

een situatie beoordelen als onrecht-

vaardig of juist niet. Voor mij wordt recht bepaald door wet,

regelgeving en jurisprudentie, aangevuld door begrippen als

redelijkheid en billijkheid.’

Heeft de invoering van de wet BIG het werk veranderd?

Met de invoering van de wet BIG hebben verpleegkundigen

sinds 1993 naast het civielrecht en het strafrecht ook te ma-

ken met het tuchtrecht. Max Vetkamp geeft aan dat het zijn

werk niet echt heeft veranderd. Hij krijgt maar heel af en toe

te maken met tuchtrechtelijke zaken. Ontslag op staande

voet bijvoorbeeld kan - als de organisatie aangifte doet of

als de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) betrokken

raakt - tuchtrechtelijke consequenties hebben. Hij voegt er

nog aan toe dat bij forse overschrijding van de beroepsre-

gels NU’91 ook kan besluiten helemaal geen juridische bij-

stand te verlenen. Dat kan het geval zijn als er sprake is van

seksueel misbruik.

Tekst en foto: Jos Kaldenhoven

Page 4: Advocaat bij arbeidsconflicten

ZORGANNONUMMER 143 - 13

Komen zaken over een verstoorde arbeidsverhouding veel voor?

‘Ja. Zaken over beëindiging van het dienstverband worden

vaak ingegeven door verschillen van inzicht tussen werkgever

en werknemer. Als de werkgever zegt dat jij als werknemer

niet goed functioneert, dan vertroebelt dat de onderlinge ver-

standhouding. Werkgever en leidinggevende moeten echter

wel op een juiste manier omgaan met de werknemer die in

hun ogen niet functioneert zoals gewenst. Door het voeren

van bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, door coaching,

noem maar op. De eerste vraag die ik - en de rechter! - in

zo’n geval stel is wat er aan gedaan is om de situatie te ver-

beteren. En als elke poging daartoe blijkt te ontbreken, dan

is de rechter al heel snel geneigd om te zeggen: werkgever,

je hebt veel te weinig gedaan.’

Overigens is de werknemer daar niet altijd bij gebaat.

Sowieso is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding,

waarbij het er meestal op uitdraait dat de werknemer hoe

dan ook moet wijken. De rechter kan in zo’n situatie wel

een hogere vergoeding aan de werknemer toekennen.

Levert de beoordeling van het functioneren van de leden binnen een zelfsturend team extra problemen op?

‘Bij zelfsturende teams bepalen de teamleden wie er aange-

nomen wordt. Blijkt naar verloop van tijd dat het niet klikt

dan willen ze die persoon weer kwijt.’ Max Vetkamp kan zich

hier erg druk over maken: ‘Ik vind het buitengewoon kwalijk

dat ik er niemand op kan aanspreken. Spreek ik de werkgever

erop aan dan zegt die: sorry, maar dat bepaalt het team.

Hetzelfde team dat niets doet om het betreffende teamlid

binnen boord te houden. Dat vind ik niet juist.’ Vetkamp moet

helaas concluderen dat de rechter niet meegaat in zijn ziens-

wijze. Die staat vooralsnog op het standpunt dat je de werk-

gever wel kunt verplichten uit te spreken dat zo’n werknemer

in het team gehandhaafd moet worden, maar als het team

dat echt niet wil dan haalt dat weinig uit. ‘Ik vind zelf - en

daar blijf ik voor strijden - dat je de werkgever moet kunnen

aanspreken op wat er met de werknemer in zijn organisatie

gebeurt. Dat mag je niet bij een team neerleggen.

Zelfsturing is een mooi systeem, maar er moet in de organisa-

tie iemand aanspreekbaar zijn én blijven op dit gebied.’ Hij

noemt het voorbeeld van een verpleegkundige die in een groot

ziekenhuis werkt en op een bepaalde afdeling bij collega’s

niet goed ligt. ‘Dan moet de werkgever de beslissing kunnen

nemen die persoon over te plaatsen. Tegenwoordig zegt de

werkgever dat afdelingen hun eigen beleid en budget heb-

ben en dat er dus van bovenaf niet ingegrepen kan worden.’

Je bent bijna 65. Kun je terugkijkend zeggen: dit is wat ik in mijn vak wilde bereiken?

‘Ik wist pas op twee derde van mijn studie rechten dat ik de

advocatuur in wilde. Ik ben begonnen op een kantoor voor

sociaal recht, een ideologische keuze. Ik kreeg te maken met

cliënten die problemen hadden op het vlak van arbeidsom-

standigheden, schulden, uitkeringen, kraken, noem maar op.

In 1985 werd door de overheid fors gesneden in de beloning

van de sociale advocatuur. Dat dwong mij de boel om te gooi-

en om te overleven. Ook nu wordt opnieuw volop op de

gefinancierde rechtsbijstand gekort. De onderkant van de

samenleving komt steeds minder aan bod wat rechtsbijstand

betreft en dat vind ik zeer te betreuren. De doelstelling waar-

mee ik de advocatuur inging is ook na al die jaren niet ver-

anderd.’

Op mijn laatste vraag of het er op zijn advocatenkantoor net

zo aan toe gaat als bijvoorbeeld in de serie Boston Legal,

schiet hij in de lach. ‘Wij zijn heel afhankelijk van wat er op

tafel komt. We ondernemen zelf maar beperkt actie naar

waarheidsvinding. Ook is er een groot onderscheid tussen

strafrecht en civielrecht. Civielrecht advocaten treden veel

minder naar buiten en zijn veel theoretischer bezig. Ik vind

het juist leuk om als jurist in die theoretische hoek te zitten.

Voor spanning en al die andere zaken kun je beter in het

strafrecht zitten (of TV kijken).’

Aan het eind van het gesprek komt Max Vetkamp nog even

terug op een uitspraak die hij eerder in het gesprek deed over

de manier waarop zaken worden aangepakt en de wens

daarin van de cliënt. ‘Wat ik gemerkt heb in al die jaren dat

ik voor leden van NU’91 optreedt, is dat er langzamerhand

een verandering is gekomen in de wijze waarop zaken bij mij

komen en betrokkenen - zowel werkgevers als werknemers

- ermee omgaan. Die ontwikkeling vind ik frappant. Een aan-

tal jaren geleden was men eerder bereid met elkaar in over-

leg te treden, oplossingen te zoeken, harde confrontaties te

vermijden. Nu heeft men veel sneller de neiging om te strij-

den en niet meer zo snel te aanvaarden dat de zaken zijn

gelopen zoals ze zijn gelopen. Daar ligt volgens mij een

algemeen maatschappelijk fenomeen aan ten grondslag dat

zich in de afgelopen tien jaar steeds duidelijker manifesteert:

het individualisme.’ Hij ziet in de huidige tijd ook nog een

andere oorzaak voor de hardere opstelling in arbeidsconflicten:

‘Vroeger kon je veel gemakkelijker ander werk vinden.

De pensioenopbouw ging ook gewoon door. Die tijd is ver-

anderd. Men is nu meer geneigd om te strijden voor behoud

van zijn baan. Dat leidt niet altijd tot een wenselijk resultaat.’

Hij rondt af: ‘Het blijft een ontzettend boeiend vak, ik vind

het nog steeds enorm leuk. En ik ben zeker niet van plan om

er direct mee te stoppen als ik 65 word.’

Vervolg van pagina 11

Men is nu meer geneigd om

te strijden voor behoud van

zijn baan

Interview

wissner-bosserhoff Nederland B.V. Amstelwijckweg 2 | 3316 BB Dordrecht | Tel.: +31 (0)78-652 18 50 | Fax: +31 (0)78-652 18 55 | e-mail: [email protected] | www.wi-bo.com

10 JAAR INNOVATIEFIN NEDERLAND

LAAT U INSPIREREN TIJDENS DE ZORGTOTAAL

18-20 MAART

JAARBEURS UTRECHT

HAL 9-STAND C098