Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële...

93
1 Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Stichting Pensioenfonds NIBC Den Haag, 15 december 2017

Transcript of Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële...

Page 1: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

1

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota

Stichting Pensioenfonds NIBC

Den Haag, 15 december 2017

Page 2: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

2

0 Voorwoord

Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

15 december 2017, zoals vastgesteld door het Bestuur op 15 december 2017.

De heer Drs L.W. Punt RT De heer Mr J.A. Nagtegaal

Voorzitter Secretaris

Page 3: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

3

1 Inleiding

1.1 Stichting Pensioenfonds NIBC

Stichting Pensioenfonds NIBC (hierna PF NIBC) is een ondernemingspensioenfonds dat de risico’s die uit haar reglementen voortvloeien in principe zelf draagt. In deze Nota wordt het bestuursbeleid omschreven.

1.2 Doel van de Nota

Uit artikel 145 van de Pensioenwet vloeit voort dat een ondernemingspensioenfonds een actuariële en bedrijfstechnische nota dient vast te stellen. Deze Nota omschrijft de wijze waarop PF NIBC de beschikbare middelen beheert en de pensioenregeling uitvoert. De inhoud van de Nota dient zodanig te zijn, dat De Nederlandsche Bank (DNB) tot een oordeel kan komen over de wijze waarop wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 25, 95, 126 tot en met 137 en 143 van de Pensioenwet.

1.3 Nagestreefde mate van detaillering

In deze Nota wordt het beleid van PF NIBC zoveel mogelijk in strategische zin omschreven. Wijzigingen in de omstandigheden hoeven niet direct aanleiding te geven tot nieuw beleid, maar kunnen wel leiden tot een tactische aanpassing van de gedragslijn binnen het gekozen beleid. Voorbeelden hiervan zijn de aanpassing van de berekeningsgrondslagen aan nieuwe overlevingstafels en wijzigingen van de beleggingsmix op grond van economische omstandigheden zolang deze binnen de in deze Nota omschreven grenzen blijven. Indien het Bestuur meent dat het strategische beleid bijgesteld moet worden, zal deze Nota dienovereenkomstig aangepast worden.

1.4 Algemeen beleidsuitgangspunt

De statutaire omschrijving van het doel van PF NIBC luidt als volgt: “De stichting heeft ten doel het treffen van voorzieningen in de vorm van pensioen ten bate van deelnemers of gewezen deelnemers en hun bij overlijden achter te laten betrekkingen zulks al dan niet door middel van overeenkomsten levensverzekering met één (of meer) door de werkgever goedgekeurde maatschappij(en) van levensverzekering en voorts al datgene te verrichten wat in de ruimste zin genomen, met het voorafgaande in verband staat of daartoe bevorderlijk kan zijn.”. Gegeven deze doelstelling streeft PF NIBC naar het op lange termijn nakomen van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten. Het algemene beleidsuitgangspunt van het te voeren beleid is om de pensioenregeling, inclusief de beleidsmatig gewenste indexaties, onder een breed scala van omstandigheden uit te voeren tegen een vooraf overeengekomen premie. De pensioenregeling wordt gekarakteriseerd als een CDC-regeling (Collectief beschikbare premiere-geling) op basis van middelloon. Kern van de regeling is dat de werkgever jaarlijks een premie beschikbaar stelt waarbij door het Pensioenfonds voor het collectief van deelnemers, vanuit deze beschikbare premie, wordt getracht een middelloonregeling te financieren. De werkgever geeft hiervoor geen garanties en heeft na het voldoen van de premie en het betalen van de jaarlijkse uitvoerings-kosten geen enkele verplichting meer. Als in enig jaar de beoogde opbouw niet betaald kan worden uit de ingelegde pensioenpremies, zal de opbouw moeten worden verminderd. De werkgever heeft geen verdere verplichtingen en hoeft bijvoorbeeld bij een premie tekort niet bij te storten. Het risico van eventuele premie tekorten ligt dus bij de deelnemers. De Pensioenwet onderscheidt een premieovereenkomst (premie vast, uitkering variabel) en een uitkeringsovereenkomst (een vastgestelde pensioenuitkering). Voor de werkgever werkt een CDC-regeling uit als een premieovereenkomst; voor de deelnemers beoogt een CDC-regeling uit te werken als een uitkeringsovereenkomst. De Pensioenwet schrijft voor dat een pensioenregeling strikt volgens deze tweedeling moet worden geduid. Daarbij is gangbaar dat CDC-regelingen worden geduid als uitkeringsovereenkomst; een praktijk waarbij wij aansluiten. In onze fondsdocumenten en uitingen spreken wij daarom van uitkeringsovereenkomst indien en voor zover formeel vereist. Waar vrijheid bestaat spreken wij in onze uitingen van een CDC-regeling.

Page 4: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

4

1.5 Goed Pensioenfondsbestuur

Het Bestuur van PF NIBC streeft als eindverantwoordelijk uitvoerder van de door de werkgever en werknemers overeengekomen pensioenregeling naar kwaliteit, kostenefficiëntie, zorgvuldigheid en transparantie met betrekking tot die uitvoering. De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben samen de Code Pensioenfondsen opgesteld. Deze bevat 83 bepalingen over het functioneren van de verschillende bestuurlijke organen binnen een pensioenfonds en gaat ook in op de daaraan gekoppelde thema’s. PF NIBC onderschrijft de bepalingen van de Code en evalueert jaarlijks de toepassing binnen PF NIBC.

1.6 Diversiteitsbeleid

Het Bestuur onderschrijft het belang van een divers samengesteld bestuur waarbij alle relevante stakeholders vertegenwoordigd zijn, omdat dit de besluitvorming en evenwichtige belangenafweging ten goede komt. Representatie van de verschillende belanghebbenden is hierbij een belangrijk crite-rium zowel ten aanzien van leeftijd, geslacht als bedrijfsonderdeel (commercie/support afdelingen). Bij het ontstaan van nieuwe vacatures zoekt het Bestuur dan ook actief naar kandidaten die, naast de gestelde eisen van geschiktheid en betrouwbaarheid, passen in bovengenoemde diversiteitsdoelstel-ling. Dit beleid geldt tevens voor de overige organen van PF NIBC. In de jaarlijkse zelfevaluatie van het Bestuur wordt de diversiteit van het Bestuur en de overige organen van PF NIBC geëvalueerd en in het jaarverslag wordt hierover verantwoording afgelegd.

1.7 Overig

Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar. Na afloop van elk boekjaar wordt de jaarrekening alsmede de bestemming van het resultaat opgesteld en door het Bestuur vastgesteld.

Page 5: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

5

2 Organisatie, beheer en interne controle

2.1 Organisatie Stichting Pensioenfonds NIBC

De organisatie van PF NIBC kan als volgt schematisch worden weergegeven:

Eind 2017 is door het Bestuur besloten om een risicomanagement commissie in te stellen. Deze commissie wordt verantwoordelijk voor het verder vorm geven van de integrale risicomanagement cyclus binnen het fonds. De beleggingscommissie zal primair verantwoordelijk blijven voor de monitoring van de financiële risico’s.

Het Bestuur

Het Bestuur van PF NIBC is paritair samengesteld en bestaat uit zes leden. Drie leden worden door het Bestuur benoemd op voordracht van de werkgever en drie leden worden na verkiezing door de kiesgroep door het Bestuur benoemd uit de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. De vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden (minimaal 1 zetel) wordt gekozen door de pensioengerechtigden uit de groep (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Het Bestuur heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een penningmees-ter. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door de werkgever uit de door hem voorge-dragen bestuursleden aangewezen. De secretaris en de penningmeester en hun plaatsvervangers worden door het Bestuur uit zijn midden gekozen. De aftredenden zijn terstond herkiesbaar. De bestuursleden hebben zitting voor de tijd van vier achtereenvolgende jaren. Vertegenwoordigers van de werkgever, deelnemers en pensioengerechtigden treden af volgens een door het Bestuur op te maken rooster. De afgetreden bestuursleden kunnen maximaal tweemaal, uiterlijk acht jaren, worden herbenoemd. In bestaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk de eerstvolgende vergadering van deelnemers na het ontstaan daarvan voorzien. Gedurende het bestaan van een vacature blijft het Bestuur wettig samengesteld en behoudt zijn volle bevoegdheid. De samenstelling van het Bestuur dient te waarborgen dat voldaan wordt aan de criteria zoals die zijn vastgelegd in het Geschiktheidsplan voor bestuursleden van PF NIBC.

Verantwoordingsorgaan (4 leden)

Intern toezicht Visitatiecommissie

Bestuur (6 leden en 2 aspirant leden)

Werkgever Deelnemers

Directeur Bestuursbureau

Herverzekeraar

Vermogensbeheerder

Investment Consultant

Beleggingsadministrateur

Accountant

Adviserend actuaris

Pensioenadministrateur

Certificerend actuaris

Pensioengerechtig-den Beleggingscommissie

Communicatiecommissie

Page 6: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

6

Daarnaast is er voor het Bestuur (en de commissies) een Gedragscode van toepassing ter voorkoming van belangenconflicten, misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij PF NIBC aanwezige informatie. Delegatie of uitbesteding van de uitvoering van het dagelijks beleid of onderdelen daarvan door het Bestuur is mogelijk op basis van een gedetailleerde vastlegging van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de personen of instellingen, aan wie delegatie of uitbesteding plaatsvindt. Die gedetailleerde beschrijving wordt door het Bestuur opgesteld met inachtneming van het gestelde bij en krachtens artikel 34 van de Pensioenwet. Het Bestuur neemt de besluiten ten aanzien van de pensioenregeling en de uitvoering daarvan. Het Bestuur is bevoegd de vertegenwoordiging op te dragen aan ten minste twee bestuursleden gezamenlijk (het zogenaamde 4-ogen principe), waaronder in ieder geval de voorzitter of plaats-vervangend voorzitter van het Bestuur. PF NIBC heeft ook aspirant bestuursleden aangesteld. Hiermee wordt de continuïteit van het Bestuur bevorderd. Aspirant-leden functioneren als een volwaardig lid in het Bestuur, maar hebben geen stemrecht. De aspirant bestuursleden kunnen kennis en ervaring opdoen en zich zodoende goed voorbereiden op een mogelijke bestuursfunctie binnen PF NIBC.

Geschikt bestuur

Het Bestuur heeft een Geschiktheidsplan opgesteld. Het plan waarborgt dat het Bestuur als collectief over de vereiste deskundigheid en ervaring beschikt. Bij elke mutatie in het Bestuur gaat het Bestuur na of aan de eisen van deskundigheid en ervaring nog steeds kan worden voldaan en of het Bestuur geschikt is. Ten minste eenmaal per jaar gaat het Bestuur na of het Bestuur als collectief actuele ontwikkelingen op pensioengebied in voldoende mate volgt. Bestuursleden zijn zelf verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun deskundigheid welke dient te passen binnen de collectieve verantwoordelijkheid van het Bestuur. Bestuursleden bepalen op welke onderdelen zij hun deskundigheid via cursussen op peil willen houden dan wel willen uitbreiden.

Functioneren van het Bestuur

Het Bestuur bespreekt jaarlijks zijn eigen functioneren en het functioneren van de door het Bestuur ingestelde commissies. De voorzitter voert in beginsel eenmaal per jaar een functioneringsgesprek met ieder bestuurslid, waarin ook het functioneren van de voorzitter aan de orde komt.

Verantwoordingsorgaan

Het Bestuur zal jaarlijks verantwoording afleggen over het gevoerde beleid aan het Verantwoordings-orgaan. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit vier leden. Eén lid wordt benoemd door de werkgever, de overige drie leden worden gekozen door en uit de deelnemers en pensioengerechtigden. De deelnemers en pensioengerechtigden zijn evenredig op basis van de onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. In het kader van de verantwoording zal het Bestuur zich vergewissen van de positie van de diverse belanghebbenden om tot een juiste afweging van de eventueel onderling strijdige belangen te komen en om die afwegingen vervolgens inzichtelijk te maken voor de belanghebbenden. Verantwoording afleggen betekent in eerste instantie dat het Bestuur verslag uitbrengt over het gevoer-de beheer van de toevertrouwde middelen en de naleving van de principes voor goed pensioenfonds-bestuur. Het verantwoordingsproces geschiedt in een dialoog. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het Bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de Visitatiecommissie. Dit oor-deel wordt samen met de reactie van het Bestuur daarop in het jaarverslag opgenomen. Het Bestuur stelt het Verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over onder andere het beloningsbeleid, vorm en inrichting van het intern toezicht, het communicatiebeleid, het wijzigen van de uitvoeringsovereenkomst, en liquidatie of fusie van het fonds. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de te nemen besluiten.

Page 7: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

7

Intern toezicht (Visitatiecommissie)

Het intern toezicht is georganiseerd in de vorm van een Visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen die door het Bestuur, na bindende voordracht door het Verantwoordingsorgaan, worden benoemd. Het Bestuur heeft een reglement voor de Visitatiecommis-sie opgesteld. Het intern toezicht heeft de volgende taken:

het toezicht houden op het beleid van het Bestuur en op de algemene zaken in het pensioen-

fonds;

het toezien op een adequate risicobeheersing door het Bestuur;

het toezien op een evenwichtige belangenafweging door het Bestuur.

De Visitatiecommissie beziet jaarlijks het functioneren van PF NIBC. De Visitatiecommissie rapporteert aan het Bestuur, het Verantwoordingsorgaan van PF NIBC en aan de werkgever.

2.2 Uitbestede werkzaamheden

Het Bestuur richt zich met name op het vaststellen van het beleid, het houden van toezicht op de uitvoering van het beleid en het afleggen van verantwoording. Een belangrijk deel van de bestuurstaken worden voorbereid door de directeur bestuursbureau en commissies van PF NIBC. Daarnaast wordt een aantal taken, zoals vermogensbeheer en pensioenadministratie, uitbesteed aan derden. De directeur bestuursbureau is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding, het aansturen van externe partijen, waaronder de partijen aan wie de pensioenadministratie en het vermogensbeheer zijn uitbesteed, en het ondersteunen van de verschillende organen van PF NIBC. De beleggingscommissie, bestaande uit minimaal één vertegenwoordiger van het Bestuur en drie tot zes commissieleden, adviseert het Bestuur inzake de vormgeving van het beleggingsbeleid. Taken van de beleggingscommissie zijn het opstellen van het (strategisch) beleggingsplan, het selecteren en monitoren van de externe vermogensbeheerder en het doen van voorstellen voor het tactisch beleg-gingsbeleid. De beleggingscommissie kan zich, na goedkeuring van het Bestuur, laten bijstaan door een investment consultant. De communicatiecommissie, bestaande uit minimaal één vertegenwoordiger van het Bestuur en één tot drie commissieleden, adviseert het Bestuur inzake de vormgeving en invulling van het communicatie-beleid. Taken van de communicatiecommissie zijn het opstellen van een (strategisch) communicatie-plan, het monitoren en vormgeven van de communicatie vanuit de pensioenadministratie en het doen van voorstellen / vormgeven van het tactisch communicatiebeleid. De communicatiecommissie kan zich, na goedkeuring van het Bestuur, laten bijstaan door een communicatieconsultant. De adviserend actuaris woont de bestuursvergaderingen van PF NIBC bij en ondersteunt het Bestuur bij het ontwikkelen en formuleren van het beleid van PF NIBC. De administratieve uitvoering van de bij PF NIBC ondergebrachte pensioenregelingen en de financiële administratie zijn uitbesteed aan hierin gespecialiseerde dienstverleners. Het beheer en de administra-tie van de beleggingen van PF NIBC zijn uitbesteed aan vermogensbeheerders. Aanvullende verzekeringen worden geadministreerd door de herverzekeraar. Het actuarieel bureau van de pensioenadministrateur maakt eenmaal per jaar een actuarieel rapport op en stelt de maand- en kwartaalrapportages op ten behoeve van DNB, inclusief de maandelijkse dekkingsgraadrapportage en kwartaalrapportage ten behoeve van het Bestuur. De accountant controleert jaarlijks de door het Bestuur opgestelde jaarrekening en de DNB jaarstaten. Hij doet dit overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen wordt de controle zodanig uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft.

Page 8: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

8

De certificerend actuaris van PF NIBC controleert jaarlijks of de Totale Technische Voorzieningen conform de grondslagen van PF NIBC juist zijn vastgesteld. Voorts beoordeelt de certificerend actuaris of de voorziening pensioenverplichtingen op prudente grondslagen is berekend en of deze toereikend is ter dekking van de minimumvoorziening. Hiernaast beoordeelt hij jaarlijks of de bij PF NIBC aanwezige middelen toereikend zijn voor een continue dekking van deze minimumvoorziening. Hiertoe voert hij onder andere een toereikendheidstoets uit. De certificerend actuaris is onafhankelijk van PF NIBC en verricht geen andere werkzaamheden voor PF NIBC. De certificerend actuaris beschikt over een gedragscode met betrekking tot de onafhankelijkheid van de certificerend actuaris, waarvoor door DNB goedkeuring is verleend.

2.3 Beheersmaatregelen en interne controle

Bestuursdocumentatie en uitbesteding

De bestuurlijke organisatie is vastgelegd in de statuten en in de volgende reglementen en bestuursdocumenten:

- Geschiktheidsheidsplan - Reglement Verantwoordingsorgaan - Reglement Visitatiecommissie - Compliance Charter van PF NIBC - Gedragscode - Uitbestedingsbeleid - Uitbestedingsovereenkomst Compliance

Het Bestuur komt ten minste 1 keer per kwartaal in vergadering bijeen. Voorts belegt het Bestuur ten minste 2 keer per jaar een overleg met het Verantwoordingsorgaan. Het Bestuur heeft een aantal taken uitbesteed aan derden. Om de kwaliteit van dienstverlening te kunnen waarborgen worden met deze derden uitbestedingsovereenkomsten afgesloten, waarin de taken en verantwoordelijkheden worden belegd. Onderdeel van deze overeenkomsten zijn zogenaamde service level agreements. In deze overeenkomsten zijn onder meer de volgende elementen verwerkt:

vastlegging van de specifieke werkzaamheden die de uitvoerder verricht voor PF NIBC, onder te verdelen in administratieve, financiële, secretariële, actuariële, juridische, en overige werkzaam-heden;

de verplichting deze werkzaamheden op een efficiënte, zorgvuldige en professionele manier uit te voeren;

de verplichting tot geheimhouding van de gegevens van PF NIBC en een verklaring dat ingestaan wordt voor de deskundigheid en de betrouwbaarheid van het personeel dat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt belast;

verlening van last en volmacht aan de uitvoerder om al datgene te doen wat in het belang van PF NIBC is en voortvloeiende uit de aan hem opgedragen taken gewenst, nuttig of noodzakelijk wordt geacht;van partijen wordt een verklaring ontvangen, waaruit blijkt dat de risico’s adequaat beheerst worden, bijvoorbeeld een ISAE3402 rapportage.

Het Bestuur wordt door de directeur bestuursbureau in de afzonderlijke bestuursvergaderingen op de

hoogte gehouden van de uitbestede werkzaamheden en ontwikkelingen op relevante gebieden. Ook

wordt het Bestuur door de directeur bestuursbureau in voorkomende gevallen (zowel in algemene zin als

in individuele gevallen) expliciet verzocht een besluit te nemen. De door het Bestuur genomen besluiten,

worden per mail (mits met algemene stemmen ingeval van een besluit buiten vergadering) of in notulen

van de bestuursvergadering vastgelegd, die het Bestuur in de eerstvolgende vergadering, eventueel met

inachtneming van op- of aanmerkingen, goedkeurt.

Page 9: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

9

Indien het Bestuur de directeur bestuursbureau om iets verzoekt dan wel deze toestaat in bepaalde

situaties volgens een vastgestelde wijze te handelen wordt dit eveneens opgenomen in de notulen.

Controle vindt over het algemeen plaats via de notulen van voorgaande bestuursvergaderingen.

Daarnaast wordt er een jaarkalender/actielijst gehanteerd. Hierin wordt een overzicht gegeven van de

afspraken tussen Bestuur en directeur bestuursbureau zodat het Bestuur in staat is een aantal

werkzaamheden te sturen en te volgen. Ook kunnen er op deze manier afspraken worden gemaakt over

de kwaliteit en het serviceniveau.

Voor alle onderdelen waarvoor uitbesteding van werkzaamheden plaats heeft, wordt de uitbesteding en evaluatie van de uitbesteding vormgegeven conform de guidance uitbestedingsbeleid van DNB. Voor nieuw uit te besteden werkzaamheden geldt vanaf 1 december 2016 het beleid zoals vastgelegd in het Uitbestedingsbeleid PF NIBC, vastgesteld op 11 november 2016.

Informatievoorziening

Van groot belang zijn goede informatie van en naar en communicatie tussen alle bij PF NIBC betrokken partijen. De directeur bestuursbureau vervult hierbij een spilfunctie. Ook over de opslag en het beheer van informatie dienen duidelijke afspraken te bestaan. Als beheersmaatregelen worden genoemd:

voor alle systemen is bepaald wie toegang heeft en wie bevoegd is tot het invoeren of wijzigen van de betreffende informatie;

duidelijke afspraken tussen directeur bestuursbureau en het Bestuur over welke informatie op welk moment aan het Bestuur van PF NIBC wordt verstrekt;

er is een communicatiebeleid opgesteld waarin opgenomen is hoe op gestructureerde wijze heldere en tijdige informatie verstrekt wordt aan alle belanghebbenden van PF NIBC.

Risicobeoordeling

De risicobeoordeling bestaat uit het identificeren en analyseren van risico’s die het realiseren van de doelstellingen van PF NIBC in de weg kunnen staan. Door deze risicobeoordeling ontstaat een basis voor de wijze waarop de risico’s beheerst kunnen worden. De in de uitbesteding betrokken partijen zijn ieder verantwoordelijk voor het beheersen van alle risico’s binnen hun verantwoordelijkheidsgebied. Belangrijke beheersingsmaatregelen zijn (uitgesplitst naar drie onderdelen):

Beleggingen:

- beleggingsdoelstellingen zijn vastgelegd in het beleggingsbeleid en de verstrekte mandaten; - tijdige vaststelling van beleggingsplannen en het derivaten- en valutabeleid door het Bestuur

van PF NIBC; - duidelijke voorschriften over de activiteiten, producten en brokers die toegelaten zijn; - daar waar nodig geacht heldere limieten om krediet-, markt- en liquiditeitsrisico’s te beheersen; - identificatie en meting van alle relevante risico’s; - eenduidige benchmarks.

Administratieve organisatie: - doelstellingen zijn vastgelegd in administratieovereenkomsten (service level agreements).

Communicatie: - communicatie van beleggings- en pensioenplannen en overzichten, waaronder de UPO aan

deelnemers.

Interne controle

De deelnemersgegevens worden door functionarissen van de (salaris)administratie van de werkgever aan de pensioenadministrateur verstrekt. De juistheid van de geregistreerde deelnemersgegevens worden binnen het AO/IC raamwerk van de werkgever geborgd en per jaareinde worden de aan de pensioenadministrateur aangeleverde mutaties vergeleken met de mutaties volgens de salarisadmini-stratie. De directeur bestuursbureau neemt kennis van de resultaten van deze door de werkgever uitgevoerde controles om vast te stellen of daar bevindingen in naar voren komen die de juistheid of volledigheid van de aangeleverde gegevens kunnen beinvloeden. Daarnaast voert de accountant van

Page 10: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

10

het PF NIBC een controle uit op de basisgegevens bij de pensioenadministrateur. Er wordt derhalve toegezien, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, dat controles worden uitgevoerd, waardoor zekerheden worden ingebouwd ten aanzien van de juiste registratie van de gegevens die van belang zijn voor het vaststellen van de verplichtingen. Door controle van de interne beheerssystemen wordt de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden gewaarborgd. Dit betreft de controle met betrekking tot de betrouwbaarheid van de beleggings-, pensioen- en financiële administratie. Deze wordt door de accountant gecontroleerd. PF NIBC hanteert het 4-ogen principe als kwaliteitswaarborg en ter voorkoming van fraude. Naleving van wet- en regelgeving wordt geborgd door de governance van PF NIBC en permanente educatie van Bestuur en commissies. Dit wordt verder gewaarborgd door de bijwoning van de adviserend actuaris bij de bestuursvergaderingen. Zorgplicht

Bij de uitvoering van de “collective defined contribution”-regeling is PF NIBC verantwoordelijk voor de beleggingen en handelt daarbij volgens de prudent-person regel. Dit betekent dat het vermogen van de pensioenaanspraakgerechtigden zorgvuldig en in het belang van de begunstigden moet worden belegd. Tot 2015 was voor de opbouw ook een defined contribution (DC) regeling onderdeel van de pensioen regeling. Vanaf 2015 vindt er geen opbouw meer plaats in de DC regeling. Eind november 2016 is de DC regeling via een Collectieve Waardeoverdracht overgegaan van PF NIBC naar NN PPI. De op grond van de DC regeling opgebouwde pensioenkapitalen vallen volledig onder de verantwoordelijkheid van de werkgever. PF NIBC toetste tot het moment van de Collectieve Waardeoverdracht minstens jaarlijks de beleggingen van de (gewezen) deelnemer aan het advies en informeerde de (gewezen) deelnemer over de uitkomst. Om te zorgen dat de werkgever kan blijven voldoen aan deze zorgplicht voor de beschikbare premieregeling hebben de werkgever en PF NIBC een aanbieder gekozen, die bij de uitvoering van deze zorgplicht ondersteuning biedt.

Administratieve organisatie

De (financiële) jaarverslaglegging van PF NIBC wordt, met ondersteuning van de actuaris, opgemaakt door de pensioenadministrateur. De pensioenadministrateur beschikt bij het uitvoeren van haar werkzaamheden over een handleiding die wordt bijgewerkt indien daartoe aanleiding is. De pensioenadministrateur heeft tekenbevoegdheid voor stukken die de uitvoering van de pensioen-regeling betreffen. De pensioenadministrateur rapporteert eenmaal per kwartaal aan de directeur bestuursbureau over de voortgang van de administratieve uitvoering en over bijzonderheden. De directeur bestuursbureau rapporteert hierover in bestuursvergaderingen. Controleerbare werkzaamheden of door te voeren wijzigingen, niet zijnde reguliere administratieve handelingen bij de uitvoering van het pensioenreglement, worden door de pensioenadministrateur aan de directeur bestuursbureau en/of het Bestuur ter controle en fiattering voorgelegd. De accountant beoordeelt de juiste, tijdige en volledige uitvoering van interne controlemaatregelen. Uitvoering en controle zijn daarbijvolledig gescheiden zoals beschreven staat in overeenkomsten. Geschillen

Over alle uit en naar aanleiding van de statuten en reglementen van PF NIBC voortvloeiende geschillen tussen één of meer pensioengerechtigden of andere belanghebbenden enerzijds en PF NIBC anderzijds worden in eerste aanleg beslist door het Bestuur, waarbij de klachten- en geschillenregeling als leidraad dient. Het Bestuur brengt zijn schriftelijke met redenen omklede beslissing ter kennis van de belanghebbende(n). Binnen twee maanden nadat de beslissing van het Bestuur ter kennis van de belanghebbende(n) is gebracht, kan op verzoek van één of beide partijen het geschil worden voorgelegd aan een commissie van drie scheidslieden. De scheidslieden nemen van het geschil in tweede aanleg kennis en zullen beslissen naar billijkheid in het hoogste ressort. Over alle geschillen, die tussen de werkgever en PF NIBC mochten ontstaan, wordt op dezelfde wijze beslist.

2.4 Financieel Crisisplan

In het kader van artikel 143 van de Pensioenwet en de Beleidsregel financieel crisisplan pensioen-fondsen heeft PF NIBC een financieel crisisplan opgesteld waarin een beschrijving wordt gegeven van

Page 11: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

11

de maatregelen die het Bestuur op korte termijn effectief kan inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritieke waarden waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Dit crisisplan is als bijlage IV bij deze ABTN opgenomen.

Page 12: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

12

3 Pensioenregelingen

3.1 Werkgever

De werkgever is NIBC Bank N.V. alsmede elke met haar ten opzichte van haar in de neergaande lijn in een groep verbonden rechtspersoon of instelling die op grond van haar rechtsbanden met die vennootschap op voordracht van die vennootschap bij besluit van het Bestuur als zodanig is erkend. Voorafgaande aan het besluit van het Bestuur tot erkenning zal de vergadering van deelnemers worden geraadpleegd, indien het aantal deelnemers meer bedraagt dan 20% van het aantal deelnemers werkzaam bij NIBC Bank N.V.

3.2 Deelnemer

Deelnemer is de werknemer die in gevolge het bepaalde in het pensioenreglement als deelnemer van PF NIBC is / wordt toegelaten. Om te worden toegelaten dient de werknemer een dienstbetrekking te hebben met de werkgever.

3.2.1 Beëindiging van deelnemerschap

Het deelnemerschap eindigt bij het bereiken van de (feitelijke) pensioendatum, bij overlijden van de deelnemer en/of bij beëindiging van het dienstverband van de deelnemer bij de werkgever.

3.2.2 Voortzetting van deelnemerschap

In tegenstelling tot het bovenstaande wordt het deelnemerschap voortgezet: a. Indien die deelnemer ten tijde van de beëindiging van het dienstverband (gedeeltelijk)

arbeidsongeschikt was. Alsdan blijft het deelnemerschap bestaan zolang de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid voortduurt.

b. Indien het Bestuur hiertoe op verzoek van de werkgever besluit. Dit besluit bevat onder meer de voorwaarden waaronder en de periode gedurende welke het deelnemerschap wordt voortgezet.

Het voortgezette deelnemerschap wordt uiterlijk op de pensioenrichtdatum of de eerdere ingangsdatum van het ouderdomspensioen beëindigd.

3.3 De inhoud van de pensioenregelingen

Voor een precieze inhoud van de pensioenregeling wordt naar het pensioenreglement verwezen. Hierna wordt een korte samenvatting gegeven waarin vanuit verzekeringstechnisch oogpunt bezien de belangrijkste elementen genoemd worden.

3.3.1 Algemeen

PF NIBC kent sinds 1 januari 2015 een pensioenreglement dat geldt voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Tot eind 2014 kende PF NIBC meerdere reglementen die met ingang van 1 januari 2015 allen zijn overgegaan in het nieuwe pensioenreglement.

3.3.2 Pensioenreglement

De pensioenregeling wordt gekarakteriseerd als een CDC-regeling (Collectief beschikbare premierege-ling) op basis van middelloon. Kern van de regeling is dat de werkgever jaarlijks een premie beschik-baar stelt waarbij door het Pensioenfonds, vanuit deze beschikbare premie, wordt getracht een middel-loonregeling te financieren. De werkgever geeft hiervoor geen garanties en heeft na het voldoen van de premie geen enkele verplichting meer. Als in enig jaar de beoogde opbouw niet betaald kan worden uit de ingelegde pensioenpremies, zal de opbouw moeten worden verminderd. De werkgever heeft geen verdere verplichtingen en hoeft bijvoorbeeld bij een premie tekort niet bij te storten. Het risico van eventuele premie tekorten ligt dus bij de deelnemers. Indien er sprake is van een tekortsituatie zoals omschreven in paragraaf 9.5 dan worden, met inacht-neming van de wettelijke bepalingen, de pensioenaanspraken en pensioenrechten gekort. Het risico op deze eventuele korting ligt bij de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.

Page 13: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

13

a. Salaris, franchise en pensioengrondslag

De CDC-regeling is gebaseerd op het ‘middelloon-principe’. Dat betekent dat de hoogte van het pensioen is gebaseerd op het gemiddelde salaris tot het fiscaal maximum in een jaar.

In een CDC-regeling worden dus afspraken gemaakt over de hoogte van de premie die de werkgever en de werknemer samen betalen. De premie is zo vastgesteld, dat de werknemer naar verwachting elk jaar 1,875% van de pensioengrondslag aan pensioen op kan bouwen. Als door bijvoorbeeld een stijgende levensverwachting of een lage rente de kosten van pensioen toenemen, kan het opbouwpercentage van 1,875% worden verlaagd. De werkgever heeft geen verdere verplichtingen en hoeft bijvoorbeeld bij een tekort niet bij te storten. Het risico van eventuele tekorten ligt dus bij de deelnemers. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris (tot aan het fiscaal maximum salaris in een jaar) minus de franchise. Met de werkgever is afgesproken dat de fiscaal minimale franchise in een jaar wordt gebruikt.

b. Verzekerde pensioenen

Op basis van de CDC-regeling worden de volgende pensioenen verzekerd:

Levenslang ouderdomspensioen vanaf de pensioenrichtdatum voor de (gewezen) deelnemer. De pensioenrichtdatum is de dag waarop de (gewezen) deelnemer de 67-jarige leeftijd bereikt. Per 1 januari 2018 zal de pensioenrichtdatum naar 68 jaar opschuiven.

Levenslang partnerpensioen voor de partner van de (gewezen) deelnemer, ingaand op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt.

Wezenpensioen voor de kinderen van de (gewezen) deelnemer, ingaand op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot de laatste dag van de maand waarin de wees de 21-jarige leeftijd bereikt. De uitkering kan onder bepaalde voorwaarden worden verlengd tot de laatste dag van de maand waarin de wees de 27-jarige leeftijd bereikt.

c. Hoogte van de pensioenaanspraken

De opbouw van het levenslang ouderdomspensioen is in principe 1,875% van de pensioengrond-slag in het betreffende deelnemersjaar. Bij een parttime dienstverband wordt dit naar rato aange-past. Als in enig jaar de beoogde pensioenopbouw van 1,875% niet betaald kan worden van de premie, wordt in dat jaar minder pensioen opgebouwd. In een CDC-regeling ligt dit risico bij de deelnemers van het pensioenfonds. Als in enig jaar de beoogde opbouw niet betaald kan worden van de ingelegde premie, kan een beroep worden gedaan op het Premiedepot. Onder het reglement is het partnerpensioen bij overlijden van een deelnemer 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. Dat betekent dat de partner 70% krijgt van het pensioen dat de deelnemer op had kunnen bouwen als hij/zij tot aan zijn/haar 67

e (per 1 januari 2018: 68

e) bij NIBC

was blijven werken. Door conversies van pensioenrechten kan de verhouding tussen nabestaan-denpensioen en ouderdomspensioen afwijken. Als een gewezen deelnemer overlijdt (dus nadat het dienstverband bij NIBC is geëindigd) krijgt de partner het opgebouwde nabestaandenpensioen uitgekeerd. Indien een pensioengerechtigde overlijdt zal het vastgestelde nabestaandenpensioen bij pensionering, verhoogd met de na pensionering verleende indexatie, worden toegekend. Het wezenpensioen is bij overlijden van een (gewezen) deelnemer per kind gelijk aan 20% van het partnerpensioen. Met ingang van de eerste dag van de maand waarin het kind volle wees wordt, vindt verdubbeling van het jaarlijkse wezenpensioen plaats. Het totale wezenpensioen wordt gemaximeerd op 14% van het pensioengevend salaris minus de fiscaal minimaal toegestane franchise. Dit percentage wordt verdubbeld in geval van een volle wees.

Page 14: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

14

d. Voorwaardelijke indexatie

PF NIBC probeert de pensioenen elk jaar aan te passen aan de gestegen prijzen (indexatie). Dat kan alleen als de financiële situatie van het pensioenfonds dit toe laat. Als de beleidsdekkingsgraad per 31 december van een jaar hoger is dan 110% dan mogen de pensioenen (deels) worden ver-hoogd. Uiteindelijk beslist het Bestuur of de pensioenen wel of niet verhoogd worden. De indexatie is dus voorwaardelijk. Er wordt geen premie betaald voor indexatie. De kosten voor indexatie worden volledig uit rendementen gefinancierd. Voor deelnemers is er vanwege de overgang naar een nieuwe regeling in 2015 door de werkgever een eenmalige buffer gestort. Dit was in eerste instantie een storting in het bestemmingsfonds actieven. Dit bestemmingsfonds is in 2017, als gevolg van gewijzigde wetgeving, met terugwerken-de kracht naar 1 januari 2015 verdeeld over een Premiedepot en een Toeslagdepot. Het Toeslag-depot is bestemd voor het financieren van aanvullende toeslagen aan deelnemers. Dit kan alleen als het Toeslagdepot voldoende groot is.

Page 15: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

15

4 Verzekering

Gezien de omvang van PF NIBC worden de risico’s uit de aangegane pensioenverplichtingen deels verzekerd. Het betreft het risico van overlijden en voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsonge-schiktheid. De verzekering is ondergebracht bij een externe verzekeraar. Ten behoeve van de verze-kering wordt jaarlijks de hoogte van de overlijdensriscokapitalen en de hoogte van de arbeidsonge-schiktheidsrisico’s berekend. Met behulp van tabellen worden de bijbehorende premies berekend.

Page 16: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

16

5 Voorzieningen en Vermogen In dit hoofdstuk wordt in paragraaf 5.1 beschreven hoe de Technische Voorzieningen (TV) worden vast-gesteld. Het Pensioenvermogen, het Eigen Vermogen en de reserves waaruit het Eigen Vermogen bestaat, worden beschreven in paragraaf 5.2. Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen wordt beschreven in paragraaf 5.3 en het Vereist Eigen Vermogen in paragraaf 5.4.

5.1 Voorzieningen

De Totale Technische Voorzieningen van PF NIBC bestaan uit: - Voorziening Pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds - Herverzekeringsdeel Technische Voorzieningen

5.1.1 Voorziening Pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds

De Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV) dient ter dekking van de pensioenverplichtingen van PF NIBC. De VPV wordt post voor post vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen en veronderstellingen zoals hierna omschreven. De VPV wordt gebaseerd op de tot en met balansdatum verkregen aanspraken op pensioen. Bij toekenning van een pensioen ten gevolge van een overlijden wordt de contante waarde van het ingegane partnerpensioen direct toegevoegd aan de VPV onder verrekening met de voor het overlijden aanwezige voorziening. Indien het overlijden een deelnemer betreft voor wie een risicokapitaal verze-kerd is, zal in een voorkomend geval een risicokapitaal van de herverzekeraar worden ontvangen. Bij arbeidsongeschiktheid wordt de toekomstige pensioenopbouw ineens ingekocht waarbij de contante waarde van deze inkoop wordt toegevoegd aan de VPV. De werkgever is vanaf het moment van de aanvang van de WIA (bij arbeidsongeschiktheid van 35% of meer) voor de betrokkenen niet langer een bijdrage verschuldigd aan PF NIBC. Deze premievrijstelling is herverzekerd. Aan de berekening van de pensioenverplichtingen liggen de volgende actuariële grondslagen ten grondslag: - Rente

De rekenrente voor de VPV is gelijk aan de door DNB laatst vastgestelde gepubliceerde rentetermijnstructuur.

- Sterfte Voor mannen en vrouwen wordt de AG prognosetafel 2016 gehanteerd. Op de sterftekansen worden correcties toegepast om rekening te houden met het verschil tussen bevolkingssterfte en bestandssterfte. PF NIBC hanteert hiervoor de systematiek van ervaringssterfte, op basis van inkomensklasse ‘Hoog’ uit het Mercer-model 2016. Dit betekent dat de sterftekansen uit de gebruikte tafel met leeftijdsafhankelijke factoren zijn vermenigvuldigd. De correctiefactoren zijn opgenomen in bijlage VIII. De sterftekansen van de kinderen aan wie wezenpensioen is toegekend, zijn op nul gesteld.

- Gehuwdheid De voorziening voor het meeverzekerde partnerpensioen is gebaseerd op het onbepaalde partner-systeem. Voor de mate van gehuwdheid wordt hierbij uitgegaan van de gehuwdheidsfrequentie zoals opgenomen in AG tafels over de waarnemeningsperiode 1980-1985. Op de pensioen(richt)-datum is de gehuwdheidsfrequentie gelijk aan 100%. Na de pensioendatum vindt de waardering van het partnerpensioen plaats op basis van het bepaalde partnersysteem.

- Opslag toekomstige uitvoeringskosten Voor toekomstige uitvoeringskosten worden de Totale Technische Voorzieningen verhoogd met een excasso-opslag van 3%.

- Opslag voor uitgesteld wezenpensioen De opslag voor het uitgesteld wezenpensioen bedraagt 2% van de Totale Technische Voorziening voor het opgebouwde partnerpensioen naast niet ingegaan ouderdomspensioen.

- Voorziening nabetaling bij overlijden Bij overlijden ontvangen de nabestaanden van de Pensioengerechtigden een overlijdenstoeslag. Deze toeslag is uitsluitend van toepassing op diegene die per 31 december 2014 al Pensioen-gerechtigde waren bij PF NIBC. Voor deze toezegging wordt in de technische voorziening een

Page 17: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

17

reservering aangehouden, welke gebaseerd is op de contante waarde van deze pensioenaan-spraak. De contante waarde wordt vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen van PF NIBC.

- Leeftijdsvaststelling De leeftijden van de verzekerden zijn in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld. Voor diegene die op 31 december 2014 al Pensioengerechtigde waren bij PF NIBC wordt hierbij een gedeelte van een maand naar beneden afgerond. Voor alle overige (Gewezen) Deelnemers en Pensioenge-rechtigden wordt de leeftijd voor diegene die geboren zijn in de 1

e helft van de maand naar boven

afgerond en voor diegene die geboren zijn in de 2e helft van de maand naar beneden afgerond. Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw).

Niet opgevraagde pensioen De voorziening voor de pensioenaanspraken van (gewezen) deelnemers die op de pensioeningangs-datum niet worden opgevraagd wordt gebaseerd op de contante waarde van de pensioenaanspraak. De niet verrichte uitkeringen vallen jaarlijks vrij en maken dus geen onderdeel uit van de voorziening. Er is geen verjaringstermijn aan niet opgevraagd pensioen. Indien een pensioengerechtigde zich alsnog meldt zullen de niet verrichte uitkeringen alsnog uitbetaald worden. Voorziening toekomstige uitvoeringskosten, toereikendheid De voorziening toekomstige uitvoeringskosten is vertaald in een opslag voor excassokosten. Deze opslag is onderdeel van de Totale Technische Voorzieningen en wordt tevens toegepast bij de nieuwe opbouw (toevoeging aan de voorziening) en de uitkeringen (vrijval van de voorziening).

Gehanteerde uitgangspunten De gehanteerde uitgangspunten voor de vaststelling van de voorziening toekomstige uitvoeringskosten zijn: - Het pensioenfonds moet de uitvoeringskosten kunnen dragen bij afwikkeling van de opgebouwde

verplichtingen. De kosten voor de (toekomstige) inactieven moeten door het fonds kunnen worden gedragen en daartoe moet een toereikende voorziening toekomstige uitvoeringskosten worden aangehouden. Dat is ook om een andere reden van belang. Als er een toereikende voorziening voor toekomstige uitvoeringskosten wordt aangehouden, wordt de toeslagcapaciteit van het fonds niet overschat.

- In beginsel moet de voorziening toekomstige uitvoeringskosten toereikend zijn tot de laatste deel-nemer overlijdt. In de praktijk zal op een eerder moment tot overdracht van de opgebouwde pen-sioenen bij een andere pensioenuitvoerder worden overgegaan omdat naarmate het fonds in omvang afneemt schaalnadelen ontstaan. Na overdracht van de pensioenverplichtingen wordt overgegaan tot liquidatie van het pensioenfonds.

De methode van vaststelling Het niveau van de jaarlijkse (reguliere) uitvoeringskosten in een gesloten fonds situatie wordt 25% lager ingeschat dan in de huidige situatie als een actief fonds. Deze kosten zijn vervolgens contant gemaakt op basis van de fondsgrondslagen, rekening houdend met een kosteninflatie van 2% en een periode van maximaal 2 jaar eigen beheer nadat het fonds geen actieve deelnemers meer heeft. De eenmalige extra uitvoeringskosten voor liquidatie en overdracht worden op € 250.000 ingeschat. In geval van liquidatie is een kostenopslag van 2,5% voldoende voor het overdragen van de pensioenverplichtingen met een toereikende kostenvoorziening aan een andere pensioenuitvoerder. Verwacht wordt dat de andere pensioenuitvoerder een Algemeen Pensioenfonds (multi-client kring) is.

Het resulterende bedrag wordt uitgedrukt in een percentage van de netto TV. De aan te houden voor-ziening voor toekomstige uitvoeringskosten bedraagt daarmee 2,9% van de netto TV. Uit oogpunt van prudentie heeft het Bestuur besloten om een marge van 0,1%-punt aan te houden wat resulteert in een opslag van 3,0%. De voorziening voor toekomstige uitvoeringskosten wordt iedere drie jaar opnieuw getoetst. Er zal daarbij een bestendige gedragslijn worden gevolgd.

Page 18: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

18

5.1.2 Herverzekeringsdeel Technische Voorzieningen

De Totale Technische Voorziening wordt vastgesteld inclusief de rechten uit hoofde van herverzekering. Het herverzekeringsdeel wordt wel apart geadministreerd. Bij de huidige verzekeraar, ZwitserLeven, is de voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschikt-heid en overlijdensrisicodekking verzekerd. Omdat de volledige uitkering van Zwitserleven ten gunste komt van PF NIBC, wordt ook het deel van de voorziening van de deelnemers waartoe een periodieke uitkering wordt ontvangen ondergebracht in het herverzekeringsdeel van de Technische Voorzieningen. Vanuit een eerder verzekeringscontract ondergebracht bij Delta Lloyd, zijn voor een aantal gewezen deelnemers nog oude aanspraken op ouderdomspensioen en of partnerpensioen ondergebracht. Alleen de herverzekerde voorziening voor deelnemers die ook in de pensioenadministratie van PF NIBC zijn opgenomen, wordt in mindering gebracht op de Totale Technische Voorziening en bij het herverzekeringsdeel van de Technische Voorzieningen gerapporteerd. De VPV voor dit herverzekerde deel van de pensioenaanspraken wordt op dezelfde grondslagen vastgesteld als eerder vermeld, met uitzondering van de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten, welke voor het herverzekeringsdeel gelijk wordt verondersteld aan 0%.

5.2 Vermogen

Het Pensioenvermogen is de som van de beleggingen voor risico pensioenfonds, herverzekeringsdeel Technische Voorzieningen, vorderingen en overlopende activa en liquide middelen onder aftrek van kortlopende schulden, Premie- en Toeslagdepot en overlopende passiva. Het Pensioenvermogen dient ter dekking van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad van PF NIBC is de verhouding tussen het Pensioenvermogen (teller) en de Totale Technische Voorzieningen (noemer). Het verschil tussen het Pensioenvermogen en de Totale Technische Voorzieningen is het Eigen Vermogen van PF NIBC. Het Eigen Vermogen van PF NIBC bestaat uit:

a) Stichtingskapitaal b) Reserve Algemene Risico’s c) Solvabiliteitsreserve d) Premiedepot e) Toeslagdepot

5.2.1 Stichtingskapitaal

Het Stichtingskapitaal is nihil.

5.2.2 Reserve Algemene Risico’s

Deze reserve dient ter opvang van de mutaties in de solvabiliteitsreserve, voor financiering van toeslagen en het dekken van andere algemene risico’s. De hoogte van de Reserve Algemene Risico’s kan negatief zijn indien het Vereist Eigen Vermogen niet aanwezig is. Jaarlijks wordt, nadat de totale Technische Voorzieningen en de solvabiliteitsreserve op een voldoende peil zijn gebracht, het resultaat van PF NIBC ten gunste dan wel ten laste van de Reserve Algemene Risico’s gebracht.

5.2.3 Solvabiliteitsreserve

Deze reserve dient ter opvang van het risico dat het fonds binnen 1 jaar over minder middelen beschikt dan de hoogte van de Totale Technische Voorzieningen voor de pensioenverplichtingen (vastgesteld met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5%). De hoogte van de Solvabiliteitsreserve is gelijk aan de grens die in het financieel toetsingskader is gesteld voor het Vereist Eigen Vermogen.

5.2.4 Premiedepot en Toeslagdepot

Op het moment van overgang naar de CDC-pensioenregeling (per 1 januari 2015) heeft PF NIBC van NIBC Bank een eenmalige dotatie ontvangen ten behoeve van het vormen van een bestemmingsfonds actieven van € 3,5 miljoen. Dit bestemmingsfonds is met terugwerkende kracht naar 1 januari 2015 gesplitst in een Premiedepot (€ 2,25 miljoen per 1 januari 2015) en een Toeslagdepot (€ 1,25 miljoen per 1 januari 2015) naar aanleiding van een wijziging per 2 november 2016 in het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen waarmee tijdelijke uitzonderingen benoemd zijn waarbij uit toeslagen-

Page 19: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

19

depots toeslagen mogen worden verstrekt als de indexatieregel dat zou verhinderen. Beide depots zijn weliswaar onderdeel van het Eigen Vermogen van het Pensioenfonds maar leiden er niet toe dat de dekkingsgraad van het Pensioenfonds zal wijzigen. De middelen in het Premie- en het Toeslagdepot worden door de Stichting belegd op een wijze die strookt met de doelstelling van dit depot. Het Bestuur legt hier jaarlijks verantwoording over af aan het Verantwoordingsorgaan en de werkgever. 5.2.4.1 Premiedepot

Het Premiedepot is in beginsel bestemd voor het financieren van de gedempte kostendekkende premie,

doch uitsluitend indien in enig jaar de CDC premie lager is dan de gedempte kostendekkende premie.

De onttrekking uit het Premiedepot is gelijk aan het negatieve verschil tussen de twee bedragen in

euro’s.

Indien de CDC-premie in enig jaar hoger is dan de gedempte kostendekkende premie wordt het

meerdere toegevoegd aan het Premiedepot. De dotatie aan het Premiedepot is gelijk aan het positieve

verschil tussen de twee bedragen in euro’s.

Indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan dan kunnen volgens het afgesproken mechanisme

de overtollige middelen uit het Premiedepot worden overgeboekt naar het Toeslagdepot voor de

toekomstige financiering van aanvullende toeslagen of aangewend worden voor de verbetering van de

financiële positie van PF NIBC:

Indien op het eind van het jaar de middelen in het Premiedepot uitgaan boven 50% van de

gedempte kostendekkende premie van het betreffende jaar wordt het meerdere per die datum

onttrokken aan het Premiedepot en toegevoegd aan het Toeslagdepot. Het Bestuur kan de

genoemde grens van 50% aanpassen, doch eerst na advies van het Verantwoordingsorgaan en

verkregen instemming van de werkgever en de ondernemingsraad van de werkgever.

Indien op het eind van het jaar de middelen in het Premiedepot tezamen met de middelen in het

Toeslagdepot uitgaan boven tweemaal de gedempte kostendekkende premie van het betreffende

jaar, wordt het in de voorgaande bullet genoemde bedrag in zoverre niet toegevoegd aan het

Toeslagdepot maar aan de algemene middelen van PF NIBC.

5.2.4.2 Toeslagdepot

Het Toeslagdepot is in principe bestemd voor het financieren van aanvullende toeslagen aan actieve

deelnemers en arbeidsongeschikten. De aanvullende toeslag kan uitsluitend worden verleend indien de

in enig jaar toegekende toeslag lager is dan op basis van de in hoofdstuk 8 (paragraaf 1.1) van de

ABTN vermelde maatstaf mogelijk is. De totale toeslag die een deelnemer met betrekking tot enig jaar

krijgt gaat niet uit boven de toeslag die op basis van die maatstaf kan worden verleend. De onttrekking

aan het Toeslagdepot is gelijk aan de benodigde koopsom voor de aanvullende toeslag, vastgesteld op

basis van grondslagen op het betreffende toeslagmoment, verhoogd met een solvabiliteitsopslag gelijk

aan het Vereist Eigen Vermogen op het toeslagmoment. Aan het Toeslagdepot kunnen middelen uit het

Premiedepot worden toegevoegd zoals omschreven bij 5.2.4.1. Daarnaast heeft de werkgever de

mogelijkheid om jaarlijks een vrijwillige bijdrage aan het Toeslagdepot te verstrekken.

5.3 Minimaal Vereist Eigen Vermogen

PF NIBC dient in gevolge artikel 131 van de Pensioenwet te beschikken over een Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) dat volgens wettelijke voorschriften wordt berekend. PF NIBC stelt het MVEV vast op basis van de exacte berekening conform artikel 11 van het besluit FTK Pensioenfondsen. Het MVEV wordt bepaald door het al dan niet aanwezig zijn van beleggingsrisico’s en door beheerslasten en risico’s die voortkomen uit de pensioenregeling, waaronder nabestaanden- en arbeidsongeschikt-heidspensioen. Voor de actuele berekening van het MVEV en de minimaal vereiste dekkingsgraad verwijzen we naar annex I. Het MVEV van het Pensioenfonds wordt aangehouden ten behoeve van:

- Beleggingsrisico - Risico van vooroverlijden - Risico van arbeidsongeschiktheid

Page 20: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

20

5.3.1 Beleggingsrisico

Het MVEV dat ten behoeve van het beleggingsrisico dient te worden aangehouden, wordt als volgt berekend:

- Voor pensioenregelingen waarbij door het fonds beleggingsrisico wordt gelopen, wordt 4% van de Totale Technische Voorzieningen vermenigvuldigd met de verhouding tussen de bruto Technische Voorzieningen onder aftrek van de overdrachten vanuit herverzekering en de bruto Totale Technische Voorzieningen aan het einde van het afgelopen boekjaar. Dit verhoudings-getal is minimaal 85%.

5.3.2 Risico van vooroverlijden

Het MVEV dat ten behoeve van het risico van vooroverlijden dient te worden aangehouden, wordt als volgt berekend: 0,3% van het aanwezige risicokapitaal vermenigvuldigd met de verhouding tussen het risicokapitaal dat ten laste van het fonds blijft na aftrek van het verzekerde deel in het afgelopen boek-jaar en het risicokapitaal in het afgelopen jaar. Dit verhoudingsgetal is ten minste 50%.

5.3.3 Risico van arbeidsongeschiktheid

Het MVEV dat ten behoeve van het risico van arbeidsongeschiktheid dient te worden aangehouden, wordt gebaseerd op een formule die bestaat uit geboekte premies en bruto schades in de afgelopen drie jaren. Doordat het arbeidsongeschiktheidsrisico volledig is herverzekerd is de aan te houden buffer voor arbeidsongeschiktheid gering.

5.4 Vereist Eigen Vermogen

PF NIBC dient ingevolge artikel 132 van de Pensioenwet te beschikken over een Vereist Eigen Ver-mogen (VEV). Het VEV van PF NIBC wordt gedefinieerd in dit hoofdstuk. Indien het Eigen Vermogen van PF NIBC lager is dan het VEV en hoger is dan het MVEV, is sprake van een tekort en dient een herstelplan te worden opgesteld. Het VEV is het Eigen Vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In de evenwichtssituatie is het Eigen Vermogen zodanig dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% voor de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de Pensioenovereenkomsten wordt voorkomen dat het Pensioenvermogen binnen één jaar lager is dan de Totale Technische Voorzieningen. Voor de berekening van het VEV hanteert het fonds de door DNB ontwikkelde gestandaardiseerde methode waarin door middel van risicofactoren voor de gehele balans van activa en passiva rekening wordt gehouden met:

- het renterisico (zie § 5.4.1) - het aandelen- en vastgoedrisico ofwel zakelijke waarden risico(zie § 5.4.2) - het valutarisico (zie § 5.4.3) - het grondstoffenrisico (zie § 5.4.4) - het kredietrisico (zie § 5.4.5) - het verzekeringstechnisch risico. (zie § 5.4.6) - het liquiditeitsrisico, concentratierisico, operationeel risico en actief beheer risico (zie § 5.4.7)

Het fonds berekent het VEV aan de hand van de strategische assetmix en de feitelijke assetmix. Voor de vaststelling van een tekort situatie is het VEV op basis van de strategische assetmix bepalend. De door de wetgeving vastgestelde risicofactoren, ook wel solvabiliteitscomponenten (S-jes) genoemd, worden gecombineerd aan de hand van onderstaande ‘wortelformule’:

Totaal = )**5,0*2**4,0*2**4,0*2(2

10

2

65251

2

5

2

4

2

321

2

2

2

1 SSSSSSSSSSSSS

De opslag voor het VEV is gelijk aan de uitkomst van deze wortelformule. Bij de aggregatie van over verschillende risicofactoren wordt tussen het renterisico enerzijds en het kredietrisico anderzijds een correlatie van 0,4 verondersteld indien het scenario voor het renterisico is gebaseerd op een rente-daling en nihil indien wordt uitgegaan van een rentestijging. Tussen het aandelen- en vastgoedrisico enerzijds en het renterisico anderzijds wordt tevens een correlatie van 0,4 verondersteld. Tussen het aandelen- en vastgoedrisico enerzijds en het kredietrisico anderzijds wordt een correlatie van 0,5 verondersteld. Voor alle overige onderlinge verbanden zijn de correlaties gelijk aan nul gezet. Op deze

Page 21: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

21

wijze is diversificatie tussen verschillende risicofactoren, dat wil zeggen dat niet alle risico´s gelijktijdig

optreden, meegenomen in de formule. In de hiernavolgende paragrafen worden de berekeningen die

ten grondslag liggen aan het VEV nader toegelicht. Voor de actuele berekening van het VEV en de vereiste dekkingsgraad verwijzen we naar annex I.

5.4.1 Renterisico (S1)

Pensioenfondsen kennen een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het VEV voor dit risico te bepalen. De impact van een renteschok op de vastrentende waarden en technische voorzieningen is berekend met behulp van de kasstroommethodiek.

5.4.2 Zakelijke waarden risico (S2)

De waarde van zakelijke waarden beleggingen is onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben belegd lopen dus risico. In het stan-daardmodel is een berekening van de gevoeligheid van het Eigen Vermogen voor zakelijke waarden voorgeschreven. De bepaling van de omvang van het zakelijke waarden risico (S2) vindt plaats op basis van een scenario waarin de waarde van de beleggingen in zakelijke waarden daalt. Hierbij worden verschillende risicocategorieën erkend. In het standaardmodel wordt uitgegaan van vier risicocategorieën, ieder van deze klassen kent een andere veronderstelde schok. Het totale zakelijke waarden risico (S2) wordt berekend aan de hand van een wortelformule, waarbij rekening wordt gehouden met een onderliggende samenhang tussen de verschillende categorieën van 75%.

5.4.3 Valutarisico (S3)

Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor het Pensioenfonds, omdat de verplich-tingen in euro luiden en de bezittingen (deels) in vreemde valuta. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20% voor valuta in ontwikkelde markten en een waardedaling van 35% voor valuta in opkomende markten. Bij de aggregatie van het VEV wordt tevens rekening gehouden met de volgende correlaties:

0,50 tussen individuele valuta in ontwikkelde markten

0,75 tussen individuele valuta in opkomende markten

0,25 tussen het valutarisico voor ontwikkelde markten enerzijds en het valutarisico voor

opkomende markten anderzijds.

In formulevorm:

S3 = )**25,0*2( 33

2

3

2

3 BABA SSSS

Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario.

5.4.4 Grondstoffenrisico (S4)

PF NIBC heeft geen grondstof beleggingen. Derhalve is er geen buffer voor grondstoffenrisico.

5.4.5 Kredietrisico (S5)

Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde credit spread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering

Page 22: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

22

die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen. Voor de vaststelling van het kredietrisico wordt gebruik gemaakt van de kasstromen van alle rentegevoelige beleggingen. Het fonds loopt het risico dat de gemiddelde credit spread stijgt en daarmee de waarde van de beleggingen daalt. Het risicoscenario voor de berekening van het kredietrisico gaat uit van een stijging van de creditspread van kredietgevoelige beleggingen, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar ratingklasse:

Europese staatsobligaties met een AAA rating: geen stijging

Overige instrumenten met een AAA rating: stijging van 60 basispunten

Instrumenten met een AA rating: stijging van 80 basispunten

Instrumenten met een A rating: stijging van 130 basispunten

Instrumenten met een BBB rating: stijging van 180 basispunten

Instrumenten met een lagere rating of instrumenten zonder rating: stijging van 530 basispunten

5.4.6 Verzekeringstechnisch risico (S6)

Binnen het verzekeringstechnische risico (S6) worden alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meege-nomen bij de bepaling van de Totale Technische Voorzieningen. Het verzekeringstechnische risico zoals dit in het standaardmodel is opgenomen, onderkent de volgende drie risico’s: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend (TSO) en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde (NSA). De omvang van het verzekeringstechnische risico is afhankelijk van het aantal verzekerden (hoe groter het aantal deelne-mers, hoe lager de factor), de gemiddelde leeftijd van de deelnemers (hoe jonger het fonds, hoe hoger de factor) en het karakter van de gehanteerde regeling (is bijvoorbeeld het nabestaandenpensioen op spaar- of op risicobasis toegekend). Op basis van de kenmerken van PF NIBC en DNB tabellen is het verzekeringstechnisch risico berekend.

5.4.7 Liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8), operationeel risico (S9) en Actief beheer risico (S10)

Het Pensioenfonds loopt het risico dat het niet over voldoende liquide financiële middelen beschikt om op het beoogde moment aan de pensioenuitkeringsverplichtingen te voldoen. Ten behoeve van risicomanagement dient het Pensioenfonds rekening te houden met liquiditeitsrisico, wat kan resulteren in het aanhouden van een reserve in het Eigen Vermogen. In het standaardmodel is de gevoeligheid van het VEV voor liquiditeitsrisico (S7) gelijkgesteld aan 0%, aangezien de beleggingen van het Pensioenfonds allen binnen 1 jaar liquide gemaakt kunnen worden. Wanneer een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt, loopt het Pensioenfonds concentra-tierisico. Ten behoeve van hun risicomanagement dient het Pensioenfonds rekening te houden met concentratierisico, hetgeen kan resulteren in het aanhouden van een reserve in het Eigen Vermogen. In het standaardmodel is de gevoeligheid van het Eigen Vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%, mede gezien de spreiding van de beleggingen in passieve beleggingsfondsen. Operationeel risico betreft het risico dat ontstaat als gevolg van het falen of tekortschieten van interne processen, menselijke en technische tekortkomingen en onverwachte externe gebeurtenissen. Ten behoeve van risicomanagement dient het Pensioenfonds rekening te houden met operationeel risico, wat kan resulteren in het aanhouden van een reserve in het Eigen Vermogen. In het standaardmodel is de gevoeligheid van het Eigen Vermogen voor operationeel risico (S9) gelijkgesteld aan 0%, mede ge-zien het feit dat uit de ISAE3402 bij de pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder geen materiële gebreken in de beheersings-maatregelen zijn geconstateerd.

Page 23: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

23

Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan, die door portefeuillemanagers worden ingenomen, ten opzichte van de strategische portefeuilles. De mate van actief beheer wordt bepaald aan de hand van een ex-ante tracking error (TE). Deze tracking error meet de verwachte afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en het rendement op een benchmark-portefeuille. Een lage tracking error impliceert dat het verwachte rendement dicht bij de gekozen bench-mark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van de benchmark af kan wijken. Een hogere tracking error impliceert daarmee een hogere mate van actief risico. Het risico-scenario voor actief beheer risico in het standaardmodel is vooralsnog alleen op het aandelenrisico (beursgenoteerde aandelen) van toepassing.

S10 = )*96,1(* iii TERTEemarktwaard

TER is de (meetkundige) total expense ratio van de beleggingsportefeuille. Hiermee worden de kosten bedoeld die gemaakt worden voor het uitvoeren van het actieve beheer. Uit de door de vermogensbeheerder ontvangen tracking errors blijkt dat het fonds een overwegend passief beleggingsbeleid volgt. De buffer voor actief beheer risico is dan ook gelijk gesteld aan 0%.

Page 24: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

24

6 Beleidsuitgangspunten en risicohouding Het Bestuur draagt in overleg met sociale partners en het Verantwoordingsorgaan zorg voor de vastlegging van de beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding van het fonds. De risicohouding van het fonds, bedoeld in artikel 102a van de Pensioenwet, wordt gedefinieerd als de mate waarin het fonds, na overleg met sociale partners en het Verantwoordingsorgaan bereid is risico’s te lopen én de mate waarin het fonds risico’s loopt gegeven de kenmerken van het fonds. De risicohouding is onderdeel van de door sociale partners aan het fonds gegeven opdracht om de pensioenregeling uit te voeren. Het Bestuur van het fonds gebruikt de beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding van het fonds bij de opdrachtaanvaarding en de vaststelling van beleid. De risicohouding van het Pensioenfonds, zoals vastgelegd in het Besluit Financieel Toetsingskader van december 2014, bestaat uit drie onderdelen: 1. Kwalitatieve beschrijving van de risicohouding. 2. Kwantitatieve beschrijving van de korte termijn risicohouding. 3. Kwantitatieve beschrijving van de lange termijn risicohouding. De risicohouding van het fonds voldoet aan de prudent person regel en komt voor de korte termijn tot uitdrukking in de hoogte van het VEV of een bandbreedte hiervoor en voor de lange termijn in de door het fonds gekozen ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets. De haalbaarheidstoets is een stochastische toets die inzicht geeft in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. De economische scenario’s zijn door DNB voorgeschreven. In de haalbaarheidstoets wordt een projectie van de financiële situatie van het pensioenfonds voor een lange periode (60 jaar) gemaakt voor een veelvoud aan economische scenario’s (stochastische analyse). De haalbaarheidstoets heeft als doel inzicht te geven in: ­ de gevolgen van de financiële opzet van het fonds; ­ de verwachtingen en risico’s, met name ten aanzien van koopkrachtbehoud; ­ de haalbaarheid en consistentie van het premiebeleid; ­ de herstelkracht van het fonds. De belangrijkste uitkomst waarnaar gekeken wordt in de haalbaarheidstoets is het pensioenresultaat. Dit is een maatstaf voor koopkrachtbehoud. Het fonds stelt zelf de beleidsuitgangspunten voor de toets vast. Dit zijn de ondergrenzen voor het pensioenresultaat, die aansluiten op de risicohouding van het fonds. 6.1 Kwalitatieve beschrijving van de risicohouding Het fonds voert op basis van de uitvoeringsovereenkomst de pensioenovereenkomst uit. De pensioen-regeling wordt gekarakteriseerd als een CDC-regeling (collectief beschikbare premieregeling) op basis van middelloon. Kern van de regeling is dat de werkgever jaarlijks een vastgestelde premie beschikbaar stelt waarbij door het Pensioenfonds voor het collectief van deelnemers, vanuit deze beschikbare premie, wordt getracht een middelloonregeling te financieren. De verschuldigde premie dient kostendekkend te zijn. Bij de bepaling van de kostendekkende premie voor de pensioenopbouw wordt uitgegaan van demping van de rente over een periode van 60 maan-den. Verder is er een Premiedepot aanwezig welke ingezet kan worden om het verlagen van de jaarlijk-se pensioenopbouw te voorkomen/beperken. Indien de gedempte kostendekkende premie hoger is dan de vastgestelde premie en er geen middelen meer aanwezig zijn vanuit het Premiedepot dan wordt de pensioenopbouw in dat jaar verlaagd zodanig dat de kostendekkende premie op het niveau ligt van de vastgestelde premie.

Page 25: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

25

De werkgever heeft naast de betaling van de vastgestelde premie geen verdere verplichtingen en hoeft bijv. bij een tekort niet bij te storten. Het risico van eventuele tekorten ligt dus bij de deelnemers. Het toeslagstreven van het Pensioenfonds is voor het Bestuur belangrijk. Het beleggingsbeleid (inclu-sief toeslagenbeleid) en premiebeleid is erop gericht om deze doelstelling te realiseren. Naar het oor-deel van het Bestuur rechtvaardigt het toeslagstreven juist een wat ruimere risicohouding. Het Bestuur accepteert hierbij dat er een kans is dat de opgebouwde pensioenaanspraken en –rechten op enig moment gekort moeten worden. Het beleid van het fonds is er, gegeven de huidige pensioenregeling en financieringsafspraken met de werkgever, primair op gericht om de pensioenen van alle deelnemers ten minste nominaal in stand te houden met daarnaast een duidelijk streven naar indexatie voor zowel actieven als inactieven. De zekerheidsnorm van het Pensioenfonds is belangrijk, maar het toeslagstreven heeft evengoed een hoge prioriteit. Een onderdeel van een streven naar een waardevast pensioen is het inrichten van een Toeslagdepot. De exacte omschrijving staat in paragraaf 5.2.4.2 van deze ABTN. Dit Toeslagdepot wordt gevuld indien de middelen in het Premiedepot uitgaan boven 50% van de gedempte kostendekkende premie van het betreffende jaar. In dat geval wordt het meerdere per jaareinde onttrokken aan het Premiedepot en toegevoegd aan het Toeslagdepot. Het Toeslagdepot is in principe bestemd voor het verhogen van de mate van toeslag voor de actieve en arbeidsongeschikte deelnemers tot de volledige toeslagmaat-staf. Door middel van een ALM-studie 2014 is het gewenste risicoprofiel vastgesteld. Om tot het gedragen risicoprofiel te komen zijn vier risicoprofielen doorgerekend en zijn kengetallen getoond waarop de afwegingen konden worden gemaakt. De kengetallen bij de volgende onderwerpen worden getoond:

- cumulatieve korting na 15 jaar (in een gemiddeld scenario en in een risicoscenario). - nominaal pensioenresultaat na 15 jaar (in een gemiddeld scenario en in een risicoscenario). - reëel pensioenresultaat na 15 jaar (in een gemiddeld scenario en in een risicoscenario). - percentiel spreiding dekkingsgraad over 1 jaar.

De afzonderlijke resultaten zijn door Mercer verzameld en gebundeld getoond. Deze zijn besproken en vormen het uitgangspunt van de discussie met de sociale partners en het Verantwoordingsorgaan. Dit heeft geresulteerd in het door het fonds gewenste risicoprofiel dat is vertaald naar het strategische beleggingsbeleid zoals opgenomen in paragraaf 7.1 van de ABTN. In 2017 is door middel van een nieuwe ALM-studie getoetst of het financieel beleidskader van het fonds nog past bij de in september 2015 vastgestelde risicohouding. De risicohouding (korte termijn en lange termijn) is niet gewijzigd. Daarnaast kan het risicoprofiel niet verhoogd worden zolang het fonds in een dekkingstekort situatie verkeerd. Op basis van de uitkomsten van de ALM-studie 2017 heeft het Bestuur geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het premie- en toeslagbeleid aan te passen. Ook is er geen aanleiding het strategisch beleggingsbeleid aan te passen. In 2018 zal op basis van het beleggingsplan wel naar verdere diversificatie binnen de beleggingsportefeuille worden gekeken.

6.2 Kwantitatieve beschrijving risicohouding

6.2.1 korte termijn risicohouding.

Aan de hand van analyses en na overleg met sociale partners en de fondsorganen, heeft het Bestuur de risicohouding voor de korte termijn vastgesteld. Deze risicohouding is vertaald in een strategische beleggingsportefeuille met bandbreedtes. Ook voor de mate van rente-afdekking is een strategisch beleid met bandbreedtes vastgesteld. Het korte termijn risico gemeten door middel van het VEV bij de strategische beleggingsportefeuille, bedraagt per 30 juni 2015 14,1% (op basis van de Technische Voorzieningen voor risico fonds). Het VEV kan fluctueren door verschuivingen in de strategische mix binnen de bandbreedtes. In onderstaande tabel is daarom daarnaast het VEV bij zowel de maximale als de minimale bandbreedtes van de asset allocatie opgenomen. Tevens is het VEV bij de minimale en maximale bandbreedtes van de rente-afdekking opgenomen en twee combinaties. Samenvattend zal in

Page 26: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

26

het merendeel van de mogelijke varianten van de portefeuille indeling binnen het huidige strategische beleid, het VEV tussen 10,0% en 18,7% liggen.

30-6-2015 Variant A Variant

B Variant

C Variant D

Variant E

Variant F

Aandelen ontwikkeld 25,0% 25,0% 25,0% 20,0% 32,0% 20,0% 32,0%

Aandelen opkomend 3,5% 3,5% 3,5% 0,0% 5,0% 0,0% 5,0%

Indirect vastgoed 1,5% 1,5% 1,5% 0,0% 3,0% 0,0% 3,0%

Zakelijke waarden 30,0% 30,0% 30,0% 20,0% 40,0% 20,0% 40,0%

Staatsobligaties 40,0% 40,0% 40,0% 45,0% 35,0% 45,0% 35,0%

Bedrijfsobligaties 30,0% 30,0% 30,0% 35,0% 25,0% 35,0% 25,0%

Vastrentende waarden

70,0% 70,0% 70,0% 80,0% 60,0% 80,0% 60,0%

Rente-afdekking 60% 70% 50% 60% 60% 70% 50%

Valuta-exposure 10% 10% 10% 5% 15% 5% 15%

Vereist Eigen Vermogen

114,1% 113,2% 115,1% 110,9% 117,7% 110,0% 118,7%

Tabel: Het VEV bij verschillende scenario’s, berekend op basis van de DNB-RTS per 30 juni 2015. NB: Een verandering van de RTS heeft tevens effect op de hoogte van het VEV. Hier is in de scenario’s geen rekening mee houden. Het Bestuur heeft in overleg met sociale partners de risicohouding voor de korte termijn vastgesteld op een VEV tussen 10,0% en 18,7%.

De hoogte van het VEV wordt beïnvloed door wijzigingen van de DNB RTS. Indien het VEV daalt/stijgt

door een daling/stijging van de DNB RTS, zullen de bandbreedtes navenant meebewegen.

6.2.2 Lange termijn risicohouding.

De risicohouding van het fonds komt voor de lange termijn tot uitdrukking in de ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets. Ondergrenzen worden vastgesteld ten aanzien van: ­ het verwachte pensioenresultaat vanuit de situatie dat het Pensioenfonds precies beschikt over het

vereist eigen vermogen; ­ het verwachte pensioenresultaat vanuit de feitelijke dekkingsgraad van het Pensioenfonds; ­ het pensioenresultaat dat kan worden bereikt vanuit de feitelijke dekkingsgraad in een

slechtweerscenario. Een fonds voert periodiek een haalbaarheidstoets uit die op basis van een stochastische analyse inzicht geeft in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Er is een aanvangshaalbaarheidstoets en een jaarlijkse haalbaarheidstoets. De aanvangshaalbaarheidstoets is in 2015 voor het eerst uitgevoerd en vastgesteld naar aanleiding van invoering van het nieuwe FTK per 1 januari 2015. De uitkomsten van de aanvangshaalbaarheids-toets zijn als volgt: ­ Het verwachte (mediane) pensioenresultaat vanuit de evenwichtspositie is per 1-1-2015 gelijk aan

91,7%. ­ Het verwachte (mediane) pensioenresultaat vanuit de feitelijke positie is per 1-1-2015 gelijk aan

89,8%. ­ De afwijking van het pensioenresultaat (verschil mediaan en 5% percentiel) is per 1-1-2015 gelijk

aan 26,1%. Voor de bepaling van de lange termijn risicohouding is de kwalitatieve risicohouding als uitgangspunt gehanteerd. Om invulling te geven aan het bepaalde in artikel 22 van het Besluit Financieel Toetsings-

Page 27: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

27

kader kiest het fonds de volgende grenzen in het kader van de uitvoering van de aanvangshaalbaar-heidstoets: ­ De ondergrens voor het verwachte pensioenresultaat vanuit de situatie dat het Pensioenfonds

precies beschikt over het Vereist Eigen Vermogen is minimaal gelijk aan 80%. ­ De ondergrens voor het verwachte pensioenresultaat vanuit de feitelijke dekkingsgraad van het

Pensioenfonds bij het van toepassing worden van het nieuwe Financieel Toetsingskader is gelijk aan minimaal 80%.

­ Bij de jaarlijkse haalbaarheidstoets berekent het fonds vanuit de feitelijke dekkingsgraad zowel het verwachte pensioenresultaat als het pensioenresultaat in een slechtweerscenario. De maximale relatieve afwijking tussen het verwachte pensioenresultaat en het slechtweerscenario die het fonds dan acceptabel vindt is maximaal 30%.

De onderbouwing voor deze ondergrenzen is als volgt:

De ondergrens van 80% is passend bij een toeslagrealisatie van 50% van CPI. Het streven is naar 100% CPI, maar dat wordt als ambitie niet altijd gehaald. De normstelling bij 50% CPI is een duidelijk signaal, als dat niet meer gehaald wordt op lange termijn, dan is er een goede reden om met partijen te spreken over oorzaken en eventuele oplossingen.

Een ondergrens van 80% geeft de gewenste marge om niet alleen door externe parameter-setting van DNB door de bandbreedtes te geraken: o Reeds besloten door DNB om de UFR aan te passen, hetgeen een daling betekent van 2% o Met name het risico van het verhogen van de prijsinflatie in de parameterset wordt aanwezig

geacht, omdat deze nogal laag overkomt (<2% en derhalve lager dan in alle overige door DNB voorgeschreven parameterssets)

Het Bestuur heeft gekozen om een eenduidige normstelling te hanteren vanuit het VEV en de feitelijke positie, mede omdat de verschillen minimaal zijn en omdat de normstelling vanuit VEV niet jaarlijks bij de haalbaarheidstoets wordt getoetst.

In 2017 is de jaarlijkse haalbaarheidstoets uitgevoerd naar de situatie per 1-1-2017. Voor de uitkomsten van de haalbaarheidstoets 2017 wordt verwezen naar annex I. De haalbaarheidstoets 2018 zal geba-seerd worden op de eind 2017 met de werkgever overeengekomen hoogte van de verschuldigde premie voor de periode 2018 - 2020.

6.3 Afstemming van de risicohouding met sociale partners en Verantwoordingsorgaan

Het fonds heeft de door haar gewenste risicohouding vastgesteld met de daarbij gehanteerde uitgangs-punten bij de bepaling van deze risicohouding. Het fonds heeft dit met sociale partners en het Verant-woordingsorgaan besproken. Sociale partners en het Verantwoordingsorgaan hebben verklaard zich te kunnen vinden in de door het Bestuur vastgestelde risicohouding. De sociale partners en het Verantwoordingsorgaan zijn geïnformeerd over de uitkomsten voor de risicohouding op korte termijn en de risicohouding op lange termijn.

6.4 Realistisch en haalbaar premiebeleid In de haalbaarheidstoetsen 2015 - 2017 is uitgegaan van de premie-afspraken zoals deze zijn vast-gelegd in de uitvoeringsovereenkomst die van toepassing was in die periode. In de ALM studie 2017 heeft het Bestuur – gegeven de afspraken in de uitvoeringsovereenkomst en het lagere fiscale kader per 2018 – de verwachtingen voor de komende 15 jaar doorgerekend. Naar aanlei-ding van de uitkomsten is het Bestuur in overleg getreden met sociale partners. Dit heeft geleid tot ruimere financieringsafspraken (CDC premie wordt 30,4% en het maximum is verhoogd naar 32,0%). Het Bestuur heeft op basis van deze afspraken een premieprognose voor de periode 2018 - 2020 uitgevoerd.

Page 28: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

28

Op basis van die prognose zal in de 3-jaars periode naar verwachting een onttrekking van € 2,2 miljoen uit het Premiedepot nodig zijn om de volledige opbouw van pensioenaanspraken voor actieve deel-nemers en arbeidsongeschikte deelnemers te kunnen realiseren. De opbouw is 1,875% bij een pensioenrichtdatum van 68 jaar. Inclusief de eenmalige storting van € 1,45 miljoen die de werkgever bereid is te doen zal het Premiedepot naar verwachting eind 2020 nog € 2,0 miljoen bedragen. Dit is een vergelijkbaar niveau als de omvang van het Premiedepot bij de aanvang van de nieuwe regeling per 1 januari 2015 (€ 2,25 miljoen na splitsing van het Bestemmingsfonds Actieven in 2016). De voorlopige premiedekkingsgraad komt bij de nieuwe CDC premie van 30,4% met 102,4% aanzien-lijk hoger uit dan de premiedekkingsgraad voor 2017 van 89,0% en voor 2016 van 90,7% op basis van de huidige CDC premie van 26,0%. Doordat de verwachte premiedekkingsgraad voor 2018 hoger is dan 100% wordt minimaal de toename van de voorziening betaald. Deze premie draagt dus bij aan een hogere dekkingsgraad. De premiedekkingsgraad is wel lager dan het Vereist Eigen Vermogen waar-door dit verschil uit toekomstige rendementen gefinancierd dient te worden. Het Bestuur heeft beoordeeld dat de kans dat de nieuwe CDC premie exante kostendekkend is voor de gehele CDC periode 2018 – 2020, rekening houdend met de verwachte onttrekkingen aan het Premie-depot, voldoende groot is om de nieuwe pensioenregeling uit te kunnen voeren.

6.5 Herstel vanuit het Minimum Vereist Vermogen naar het Vereist Vermogen Op basis van de in de actualisatie van het herstelplan per 31-12-2016 gehanteerde parameters en veronderstellingen kan het fonds vanaf de verwachte dekkingsgraad per 31-12-2016 van 101,5% naar verwachting binnen 7 jaar herstellen naar het strategisch Vereist Eigen Vermogen van 114,2% zonder de pensioenaanspraken en pensioenrechten te hoeven verlagen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijk vereiste termijn van maximaal 10 jaar. Deze analyse is uitgevoerd op basis van een deterministisch model conform de herstelplansystematiek. 6.6 Vastlegging procedures voor uitvoering, vaststelling en verantwoording van de haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets bestaat uit de aanvangshaalbaarheidstoets en de jaarlijkse haalbaarheidstoets en wordt uitgevoerd op basis van de door DNB voorgeschreven economische scenario’s. De aanvangshaalbaarheidstoets is begin 2015 voor het eerst uitgevoerd en vastgesteld naar aanleiding van invoering van het nieuwe FTK per 1 januari 2015. De aanvangshaalbaarheidstoets zal opnieuw worden uitgevoerd en vastgesteld als het fonds besluit een nieuwe pensioenregeling uit te voeren of als er sprake is van significante wijzingen in het premiebeleid, toeslagbeleid of beleggingsbeleid. De rapportagedatum is 1 januari van het boekjaar waarin de nieuwe regeling wordt ingevoerd of de wijziging van de huidige plaatsvindt, en de resultaten worden bij DNB ingediend maximaal één maand nadat het fonds heeft besloten tot invoering van de nieuwe regeling of als er sprake is van significante wijzingen in het premiebeleid, toeslagbeleid of beleggingsbeleid. De jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt jaarlijks uitgevoerd en vastgesteld en heeft eveneens als rapportagedatum 1 januari. De jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt uitgevoerd op basis van de gegevens die ten grondslag liggen aan de verslagstaten en wordt tegelijkertijd met die verslagstaten ingediend bij DNB. Indiening bij DNB vindt plaats via staat J702. De ondergrenzen gehanteerd in de aanvangshaalbaarheidstoets van 2015 zijn vastgesteld in overleg met de sociale partners en het Verantwoordingsorgaan van 17 september 2015. Bij eventueel toekom-stig uit te voeren aanvangshaalbaarheidstoetsen zullen deze ondergrenzen opnieuw worden vastge-steld in overleg met de sociale partners en het Verantwoordingsorgaan. Indien uit de jaarlijkse haal-baarheidstoets blijkt dat de ondergrenzen worden overschreden informeert het Bestuur de sociale partners en het Verantwoordingsorgaan en treedt met hen in overleg om tot eventuele maatregelen te komen.

Page 29: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

29

7 Het beleggingsbeleid

7.1 Strategisch beleggingsbeleid

7.1.1 Inleiding

Om de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen belegt het Bestuur de toevertrouwde middelen op een wijze die voldoet aan beginselen van veiligheid, kwaliteit en risicodiversificatie. Uitgangspunt bij het vaststellen van de beleggingsportefeuille zijn de aard en de omvang van de verplichtingen van PF NIBC, met inachtneming van de eisen ten aanzien van de beleggingen die voortvloeien uit de pensioenwetgeving. Het Bestuur heeft een beleggingscommissie (BC) gevormd die het beleggingsbeleid voor de korte en lange termijn voorbereidt. Het strategisch beleggingsbeleid wordt vastgesteld op basis van de investment beliefs en periodiek getoetst middels ALM studies. Het tactisch beleggingsbeleid wordt voorgesteld door de BC en vastgesteld ter besluitvorming in het Bestuur. Het strategisch beleid is vormgegeven door een strategische mix en bandbreedtes te benoemen en is vormgegeven op basis van een ‘buy & hold’-strategie, waarbinnen het tactisch beleid zich kan bewegen. Dit tactisch beleid wordt op continue basis geëvalueerd.

Het beleid van het Pensioenfonds is dat er geen externe financiering (leverage) wordt aangetrokken om extra rendement te maken. Het fonds legt verantwoording af aan de deelnemers over de keuzes binnen het beleggingsbeleid. De zogenaamde ‘Verklaring Beleggingsbeginselen’ is in bijlage III bij de ABTN opgenomen.

7.1.2 Strategisch rentebeleid

Het streven is om een gedeeltelijke afdekking van het renterisico te realiseren. De afdekking van het renterisico komt tot stand door het aanhouden van vastrentende beleggingen en rentederivaten. Gezien de lage risicobereidheid van PF NIBC wordt de hefboomwerking van derivaten grotendeels gedempt door de combinatie met cashmiddelen of soortgelijke alternatieven met hoge liquiditeit en lage risico’s. Het Bestuur realiseert zich dat derivaten onderpandsrisico met zich mee kan brengen, maar neemt ook in overweging dat te veel liquiditeit ten koste gaat van potentieel rendement. Interest rate swaps of valutaderivaten, hoewel gericht op het reduceren van risico’s, vereisen wel onderpandstortingen onder bepaalde marktomstandigheden (met name bij rente stijgingen). Dit kan ertoe leiden dat het fonds liquiditeiten moet aanspreken en/of beleggingen moet verkopen. Dit vereist derhalve adequate beheers-maatregelen inzake de liquiditeitspositie van het fonds. Het strategische afdekkingspercentage bedraagt 60% op marktrente basis. De verdeling van vast-rentende waarden over de rentecurve wordt vastgesteld op basis van de looptijdverdeling van de verplichtingen van PF NIBC en de steilheid van de rentecurve. De bandbreedte waarbinnen het tactisch beleid kan worden vormgegeven is plus en min 10% van het strategisch afdekkingspercentage. De bandbreedte waarbinnen de rente-afdekking zich moet bevinden is derhalve 50% - 70%. Bij het bepalen van de rentegevoeligheid van de verplichtingen van het fonds wordt de rentecurve opgedeeld in renteschokpunten (ook wel bekend als key rate durations). Daarbij worden tenminste de volgende punten gehanteerd: 2, 5, 10, 20, 30, 40 en 50 jaar. Het uitgangspunt bij de rente-afdekking is dat, voor zover praktisch en kostenefficient, deze gelijkmatig over de rentecurve wordt verdeeld. Ter illustratie, indien het fonds op enig moment een rente-afdekking van bijvoorbeeld 50% nastreeft, dan zal worden geprobeerd op elk van de renteschokpunten de helft van de verplicht-ingen af te dekken met rentegevoelige beleggingen.

Page 30: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

30

Om tactische redenen kan besloten worden om (de vermogensbeheerder opdracht te geven) de rente-afdekking niet gelijkmatig over de curve te verdelen door op bepaalde renteschokpunten meer of minder af te dekken, bijvoorbeeld als de steilheid van de curve daartoe aanleiding geeft.

De rente-afdekking wordt berekend op basis van de vergelijking van de verdisconteerde kasstromen van de rentegevoelige beleggingen met de kasstromen van de verplichtingen. De rentegevoeligheid wordt gemeten in zogeheten basis point value (bpv). De bpv geeft de verandering in waardering aan bij een parallelle rentestijging van de rentetermijnstructuur met 1 basispunt.

De instrumenten die door PF NIBC kunnen worden ingezet voor de rente-afdekking zijn renteswaps en/of swapfondsen, Europese staatsobligaties, obligaties uitgegeven door supranationals, bedrijfs-obligaties, hypotheekfondsen en covered bonds. Maandelijks wordt door de BC het exante rente-afdekkingspercentage gemonitord. Indien de exante rente-afdekking buiten de strategische band-breedte komt te liggen, stelt de BC het Bestuur hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte en geeft daarbij, na overleg met de vermogensbeheerder, een advies hoe de rente-afdekking weer binnen de norm te krijgen.

De rentehedge ratio wordt als volgt bepaald:

Duratie is de gevoeligheid van de waardering voor een schok van de rentecurve bij een gelijkblijvende Option Adjusted Spread (OAS).

Voor het bepalen van curve risico wordt de volgende methodiek gehanteerd:

1. De rentecurve wordt onderverdeeld in aantal renteschokpunten (waaronder op zijn minst 2, 5, 10, 20, 30, 40 en 50 jaar).

2. Per renteschokpunt wordt de rentegevoeligheid (Key Rate Duration) van de beleggingen en de verplichtingen bepaald.

3. Per renteschokpunt wordt de afwijking van de norm hedge ratio als volgt bepaald.

Waarbij: MP= Matching Portefeuille NRH = norm rentehedgecoëfficient VPV = Verplichtingen

Minimaal een keer per maand en in elk geval bij een actieve allocatie worden de rentegevoeligheden en de rentehedge ratio’s bepaald. Bij de bepaling van de rentehedge ratio wordt uitgegaan van de laatst bekende posities en prijzen. De portefeuillebeheerder zal (voor zover de beheerovereenkomst dat toestaat) de portefeuille bijsturen richting de gewenste rente- en curve afdekking. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen transactiekosten en risico. Indien blijkt dat de actuele rentehedge ratio op een renteschokpunt meer dan 3% afwijkt van de norm bandbreedte dan zal deze zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 5 werkdagen nadat de overschrijding ter kennis is gekomen, binnen de bandbreedte van 3% worden gebracht. Binnen 5 werkdagen nadat de overschrijding ter kennis is gekomen zal PF NIBC hierover geïnformeerd worden.

Page 31: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

31

7.1.3 Strategisch valutabeleid

Het valutabeleid houdt in dat de drie belangrijkste valuta van de ontwikkelde landen (USD GBP en JPY) grotendeels worden afgedekt. Voor PF NIBC betekent dit een valuta afdekking op de genoemde valuta van haar positie in het Developed World Equity Fund. Door de valuta samenstelling van dit fonds bedraagt de afgedekte positie in vreemde valuta naar Euro ongeveer 85%. Eventuele aanpassing in het valutabeleid zal vanuit diversificatie oogpunt plaats kunnen vinden.

De valuta exposure op beleggingen in opkomende landen wordt bewust niet afgedekt, omdat valuta resultaten onderdeel zijn van de rendementsverwachtingen. Daarnaast is het praktisch en kosten-technisch niet gunstig om deze valuta af te dekken. Voor PF NIBC betekent dit dat het valutarisico in het Emerging Market Fund niet is afgedekt.

Overall is, na hedging, ongeveer 90% van het valutarisico binnen het totale fondsvermogen afgedekt.

7.1.4 Strategische asset allocatie

De strategische asset allocatie is vormgegeven door een strategische mix en een bandbreedte te benoemen, waarbinnen het tactisch beleid zich kan bewegen. Mede op basis van ALM studies zijn de strategische normen voor de hoofdcategorieën bepaald:

Hoofdcategorieën en bandbreedte:

Strategische Norm Bandbreedte

Zakelijke waarden (return portfolio) 30% 20% - 40% Vastrentende waarden (matching portfolio) 70% 60% - 80% Sub categorieën en bandbreedte:

In de Matchingportefeuille zijn de volgende instrumenten en fondsen toegestaan:

Staatsobligaties van de landen zoals opgenomen in onderstaand schema.

Self-managed portefeuille (Covered Bonds en RMBS, in beide gevallen voorzover niet uitgegeven/

gesponsord door NIBC Bank, en Nederlandse staatsobligaties).

Plain vanilla euro interest rate swaps, hieronder worden onder andere verstaan euro interest rate

swaps met een vaste coupon uitgewisseld tegen 6 maands Euribor.

Zero coupon euro interest rate swaps.

Liquiditeiten, hieronder worden verstaan gelden op de rekening courant, uitgezette deposito’s en

beleggingen in geldmarktfondsen.

Euro Investment Grade obligaties en Euro Investment Grade obligatie fondsen.

Securities lending is niet toegestaan door de vermogensbeheerder.

Nederlandse Hypotheken en Nederlandse Hypotheekfondsen.

Page 32: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

32

Samenstelling Matchingportefeuille in %-punten

Segment Benchmark Norm Min Max

Euro staatsobligaties

looptijd langer dan 10 jaar

Benchmark Matchingportefeuille 27,5 17,5 37,5

Nederland 20+ 16,0 13,0 19,0

Frankrijk 5,5 2,5 8,5

Oostenrijk 3,0 1,0 5,0

Finland 1,5 0,0 3,0

België 1,5 0,0 3,0

Liquiditeiten + Self

Managed

Benchmark Matchingportefeuille 27,5 17,5 37,5

Renteswaps Benchmark Matchingportefeuille 0,0

Euro Investment Grade

bedrijfsobligaties +

Nederlandse hypotheken

Benchmark Matchingportefeuille 15,0 0,0 30,0

Totaal Benchmark Matchingportefeuille 70,0 60,0 80,0

Samenstelling Returnportefeuille in %-punten

Beleggingsinstelling Benchmark Norm Min Max

BR Europe ex-UK index sub fund MSCI Europe ex-UK index

12,5% 7,5% 17,5%

BR Developed World Index Sub fund MSCI World Index

12,5% 7,5% 17,5%

BR Emerging markets Index Sub-fund MSCI Emerging Markets

index 3,5% 2,0% 5,0%

Ishares FTSE/EPRA Eur. Property Fund

FTSE EPRA/NAREIT Europe

Ex UK 1,5% 0,0% 3,0%

Valuta derivaten

0,0% - -

Totaal 30,0% 20,0% 40,0%

7.1.5 Vormen Vermogensbeheer

Het pensioenfonds kent twee vormen van vermogensbeheer: - Extern vermogensbeheer - Vermogen in eigen beheer

Extern vermogensbeheer - NNIP (70% - 100% van het beheerd vermogen)

Bij NNIP is een passief mandaat ingericht. De beheerder dient de beleggingsrestricties ten aanzien van de samenstelling van de portefeuille en de toelaatbare risico’s in acht te nemen. Deze (passieve) fondsen trachten een overeengekomen benchmark te volgen. Het mandaat bestaat uit de volgende fondsen en benchmark:

Page 33: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

33

Beleggingscategorie Fonds Benchmark

Return portfolio

Aandelen Eurozone BR Europe ex-UK index sub fund MSCI Europe ex-UK index

Aandelen Wereldwijd ontwikkelde markten

BR Developed World Index Sub fund MSCI World Index

Aandelen onroerendgoed fondsen

Ishares FTSE/EPRA Eur. Property Fund FTSE EPRA/NAREIT Europe Ex UK

Aandelen Emerging Markets BR Emerging markets Index Sub-fund MSCI Emerging Markets index Matching portfolio Liabilities

Euro Staatsobligaties nvt Liabilities

Rentederivaten nvt Liabilities

Nederlandse hypotheken NN Dutch Residential Mortgage Fund Liabilities

Bedrijfsobligaties BR Euro Corporate Bond Index Fund Citigroup non-EBIG Euro

Swaps nvt Liabilities

Eigen Vermogensbeheer (0%-30% van het beheerd vermogen)

In eigen beheer is in het verleden een vastrentende portefeuille opgebouwd op basis van een ‘buy and hold strategy’. Deze portefeuille wordt bij Kasbank in eigen beheer aangehouden, maar wordt niet meer actief beheerd. Bij aflossing zal de cash door de vermogensbeheerder NNIP binnen het passieve mandaat herbelegd worden. Er is belegd in een aantal specifieke beleggingscategorien: Beleggingscategorie Cur Min rating at

purchase *) Geografie Benchmark

RMBS EUR AAA NL 3 mnds euribor

Covered Bonds EUR AA

NL, GER, FR, Bel , UK, Scandi

Swap Rates looptijd

Sovereign EUR AA

NL, GER, FR, Bel , UK, Scandi

Swap Rates looptijd

Supranationals & agencies EUR AA

NL, GER, FR, Bel , UK, Scandi

Swap Rates looptijd

*) Basel II definition (‘2nd best’)

7.1.6 Derivatenbeleid

Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar alleen als beleggingsinstrument ter vermindering van het rente- en valuta risico. Derivaten kunnen ingezet worden om het portefeuillebeheer te vereenvoudigen. De vermogensbeheerder sluit namens PF NIBC op bilaterale basis rentederivaten af. Derivaten mogen alleen met zogenaamde “Qualified Counterparties” worden afgesloten. Dit zijn tegenpartijen die door de riskmanagement afdeling van de vermogensbeheerder zijn goedgekeurd. Met elk van deze tegenpartijen is een mantel ISDA en Credit Support Annex van toepassing. Deze regelt onder meer de dagelijkse storting, eventuele threshold en minimum transfer amounts van de collateralstortingen tussen partijen ter compen-satie van bewegingen in de marktwaarde van de derivaten. Ter dekking van het onderpandsrisico dient PF NIBC een liquiditeitsbuffer aan te houden. Deze liquiditeitsbuffer dient voldoende te zijn om een rente-stijging van 2% te kunnen dekken. De vermogensbeheerder bewaakt dat de liquiditeitsbuffer steeds toereikend is. Op kwartaalbasis worden de beheersingsmaatregelen inzake dit liquiditeitsrisico in de BC besproken. Periodiek voert de vermogensbeheerder een stresstest uit en rapporteert hierover aan de BC en het Bestuur. Op basis van deze stresstest wordt zonodig de liquiditeitsbuffer aangepast. In de rapportages van de vermogensbeheerder wordt inzicht gegeven in het exposure naar tegenpartij, de collateral- en cash posities en de uitgevoerde transacties.

Page 34: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

34

7.2 Beleggingsproces

PF NIBC hanteert een top-down beleggingsproces, bestaande uit de volgende stappen:

Asset Liability Management en verplichtingenstructuur;

Investment Beliefs;

Strategisch beleid;

Tactisch beleid;

Rebalance beleid;

Risicomanagement;

Uitvoering door derden en administratie door derden;

Evaluatie en bijstelling.

De processtappen staan hieronder beschreven.

1. Asset Liability Management en verplichtingenstructuur

ALM-studies geven het Bestuur inzicht in de financiële risico’s waarmee PF NIBC thans te maken heeft of in de toekomst te maken kan krijgen. Met een ALM-studie worden deze risico’s en de effectiviteit van de verschillende beleidsinstrumenten op een structurele wijze geëvalueerd ten behoeve van verdere besluitvorming door het Bestuur. De samenstelling van de beleggingen wordt o.a. bepaald door de financiële positie van het fonds, maar ook ontwikkelingen in financiële markten spelen hierbij een rol. Uitgangspunt voor de inrichting van de beleggingsportefeuille is de verplichtingenstructuur van het fonds. PF NIBC gaat hier mee om door periodiek een ALM-studie uit te voeren, waarbij recente marktom-standigheden zijn meegenomen bij het vaststellen van de economische veronderstellingen. Het doel hierbij is een beleid te formuleren wat recht doet aan de risicohouding van het fonds. De risicohouding van het fonds is door de tijd niet sterk aan verandering onderhevig, de financiële markten kunnen echter wel sterk veranderen.

2. Investment Beliefs

Met behulp van investment beliefs of beleggingsbeginselen formuleert een pensioenfonds een kader hoe het omgaat met financiële markten en producten. Goed opgestelde investment beliefs vormen een lange termijn visie op de werking van financiële markten en de manier waarop het Pensioenfonds hierin acteert om zijn doelstellingen te behalen. Op de kortere termijn kan tactisch beleid binnen de ruimte van de investment beliefs gevoerd worden. De investment beliefs geven daarmee een kader voor de beleggingscommissie om nieuwe beleg-gingsmogelijkheden te beoordelen, zijn een ijkpunt voor het Bestuur en maken een duidelijkere verantwoording naar de deelnemers, toezichthouder en andere stakeholders mogelijk. PF NIBC heeft haar kern investment beliefs vastgelegd in bijlage III Verklaring Beleggingsbeginselen.

Page 35: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

35

3. Strategisch beleid

De uitkomst van de ALM-studie biedt het Bestuur inzicht in de gevolgen die de inrichting van de normportefeuille heeft of kan hebben voor het solvabiliteitsrisico (op basis van de nominale verplichtingen) dat PF NIBC loopt onder uiteenlopende economische omstandigheden. Een norm-portefeuille bevat de verschillende gewichten van de beleggingscategorieën met een zekere band-breedte. Het strategische beleid bepaalt de bandbreedte of grenzen waarbinnen de beleggingen dienen te blijven (zie 7.1). Binnen het beleid wordt gewerkt met benchmarks om de relatieve performance te meten.

4. Tactisch beleid

Het tactische beleid is gericht op het optimaal benutten van de beleggingsmogelijkheden binnen de gestelde grenzen van de normportefeuille in relatie tot de dekkingsgraad van het fonds. Het tactische beleid behelst:

aanpassen van de assetmix binnen de door het Bestuur vastgestelde bandbreedtes;

kiezen voor een afwijkend groeipad van de feitelijke assetmix naar de strategische assetmix;

aanpassen van het beleid van het (al dan niet automatisch) rebalancen van de verhoudingen in de beleggingsportefeuille.

5. Rebalancebeleid

Het rebalancebeleid is vastgelegd in de met de vermogensbeheerder NN Investment Partners (NNIP) overeengekomen beleggingsrichtlijnen.

Automatische rebalancing vindt op de volgende manieren plaats:

NNIP monitort op dagbasis de rentehedge en rentegevoeligheden (de verdeling daarvan over de curve). NNIP zal deze dan bijsturen richting de door PF NIBC gewenste waarden (momenteel 55% +/- 3%). Daarbij worden transactiekosten expliciet meegenomen in de overweging om al dan niet een rebalance uit te voeren. Bij een overschrijding van de band-breedtes van de rentehedge zal NNIP zo snel mogelijk na constatering, maar uiterlijk binnen 5 werkdagen, herstelactie ondernemen en PF NIBC daarover informeren.

Swaps waarvan de marktwaarde substantieel oploopt (positief of negatief) worden in principe ieder kwartaal “ge-reset” naar “at-market”-swaps.

In de returnportfolio vindt slechts rebalancing plaats bij overschrijding van de bandbreedtes. Indien deze overschrijding veroorzaakt wordt door valuta effecten, die afgedekt zijn, zal de afwikkeling van de valuta hedge leiden tot een rebalancing in de onderliggende aandelen-fondsen.

6. Risicomanagement

PF NIBC hanteert een portefeuillebrede risicobeheermethodiek. Onder andere op basis van ALM-studies wordt uitvoerig aandacht besteed aan het al dan niet afdekken van financiële risico’s en de invloed daarvan op de dekkingsgraad op korte en lange termijn. De financiële risico’s worden periodiek inzichtelijk gemaakt in de Riskmap (AZL, kwartaal) en de Risicomonitor (NNIP, kwartaal). De ontwikkeling van de niet-financiële risico’s uit de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van DNB wordt tevens periodiek gemonitord (zie hoofdstuk 11 en bijlage V).

7. Uitvoering door derden en administratie door derden

Het Bestuur van PF NIBC is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. Door het Bestuur is een BC ingesteld. De BC bestaat uit minimaal 1 bestuurslid en 3-6 commissie-leden, zonodig ondersteund door de externe vermogensbeheerder. Het Bestuur benoemt uit hun midden een voorzitter. De BC adviseert het Bestuur inzake de vormgeving van het beleggings-beleid. De BC draagt zorg voor het feitelijk (doen) beheren van het vermogen van PF NIBC en adviseert het Bestuur. De BC legt verantwoording af aan het Bestuur. Het dagelijkse beheer van specifieke portefeuilles wordt, na besluitvorming hierover in het Bestuur, uitbesteed aan een gespecialiseerde vermogensbeheerder of in eigen beheer uitgevoerd. De besluitvorming door het Bestuur wordt vastgelegd in notulen of in separate orderinstructies die door twee bestuurders worden ondertekend. Doorgifte van de door het Bestuur opgedragen orders aan de vermogensbeheerder kan plaatsvinden door leden van het Bestuur, de BC en de directeur

Page 36: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

36

bestuursbureau. De vermogensbeheerder rapporteert periodiek aan de beleggingsadministrateur van PF NIBC. Op basis van de rapportages van de vermogensbeheerder en de beleggings-administrateur wordt door de BC vastgesteld dat de opgedragen orders correct zijn uitgevoerd.

8. Evaluatie en bijstelling

De BC evalueert periodiek de rendementen van de beleggingsportefeuille op basis van rapportages van de vermogensbeheerder(s) en beleggingsadministrateur. Daarnaast worden de risico’s geana-lyseerd op basis van de periodieke rapportages in lijn met het risicomanagementbeleid. Het Bestuur maakt periodiek in samenwerking met de BC een analyse van de meest voorname, veelal strategische, risico’s. Deze risicoanalyse is mede gebaseerd op de uitgangspunten van FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode). De BC doet beleggingsvoorstellen aan het Bestuur indien daar aanleiding toe is. Voor verdere informatie omtrent het risicomanagement wordt verwezen naar bijlage V.

7.3 Verantwoordelijkheidsstructuur beleggingsproces

Het Bestuur

Het Bestuur van PF NIBC is verantwoordelijk voor:

Het (periodiek) vaststellen van de beleggingsdoelstellingen in relatie tot het premie- en toeslag-beleid, afgeleid uit de beleidskeuzematrix en (periodiek) vertaald naar een strategisch beleggings-raamwerk. In dit beleggingsraamwerk zijn opgenomen de normallocaties en bandbreedtes voor de gebruikte beleggingscategorieën en indien van toepassing geografische en/of valutaire onder-verdeling van deze beleggingscategorieën alsmede het vaststellen van de te gebruiken instrumen-ten en/of technieken. Dit alles binnen het (wettelijk) kader van het nFTK (Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen);

Het minimaal viermaal per jaar monitoren van de uitvoering van het beleggingsbeleid;

Het na afloop van het boekjaar besluiten ten aanzien van decharge van de beleggingscommissie;

De benoeming van de leden van de beleggingscommissie, met minimaal een vertegenwoordiger vanuit het Bestuur en een aantal vertegenwoordigers vanuit de deelnemers, en één van hen tot voorzitter;

Het steeds compleet ingevuld zijn van de beleggingscommissie en het toezien op een goed functioneren van deze commissie;

De selectie en benoeming van de vermogensbeheerder, beleggingenadministrateur, de accountant, de actuaris en eventueel de investment consultant;

Het periodiek vaststellen van dit document en het accorderen van wijzigingen daarvan. De beleggingscommissie

De beleggingscommissie is verantwoordelijk voor en rapporteert aan het Bestuur van PF NIBC over:

Het voorbereiden van de vaststelling van (en van wijzigingen in) het beleggingsraamwerk door het Bestuur met inachtneming van de relevante (beleggings)richtlijnen die door de toezichthouder zijn gesteld;

Het erop toezien dat de beleggingsdoelstellingen van PF NIBC gerealiseerd worden;

Het zorgdragen voor de implementatie van het beleid en het zodanig bewaken van de uitvoering van het vermogensbeheer, dat de beleggingen vallen binnen het kader zoals dat door het Bestuur is vastgesteld;

Het op basis van de strategische beleggingsportefeuille definiëren van beleggingsmandaten en benchmarks voor te onderscheiden portefeuilles en/of beleggingsfondsen;

Het beoordelen van het uitgevoerde beleggingsbeleid;

Het monitoren van de beleggingsresultaten ten opzichte van de vastgestelde benchmarks;

Het erop toezien dat de BC en het Bestuur adequaat gerapporteerd krijgen over de ontwikkeling van de beleggingen en de verplichtingen;

Het namens het Bestuur op kwartaalbasis aan DNB (laten) rapporteren over de beleggingen op de daarvoor voorgeschreven wijze;

Page 37: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

37

Het (schriftelijk dan wel mondeling) op kwartaalbasis rapporteren of zoveel vaker als ontwikkelingen wenselijk maken, zulks naar het oordeel van de voorzitter, aan het Bestuur over alle relevante zaken. In het bijzonder (de evaluatie van) de behaalde rendementen en de conclusies of maatregelen die daaruit voortvloeien, de initiatieven in het beleggingsbeleid die binnen het raamwerk zijn genomen en eventuele knelpunten die in de afgelopen periode bij de werkzaam-heden van de commissie naar voren zijn gekomen;

Het voorbereiden van de beleggingsparagraaf in het jaarverslag;

Het (laten) beheren van de geldrekeningen van PF NIBC;

Het voorbereiden van specifieke voorstellen aan het Bestuur zowel gevraagd als op eigen initiatief;

Het voorbereiden van voorstellen aan het Bestuur tot wijzigingen van dit document. De bewaarnemer

De bewaarneming vindt plaats bij een door de vermogensbeheerder geselecteerde marktpartij. Met betrekking tot de beleggingen van PF NIBC is de bewaarnemer jegens het Bestuur van PF NIBC verantwoordelijk voor:

Het in bewaring houden van de activa van PF NIBC;

Het afwikkelen (settlement) van transacties;

Het tijdig inzamelen van dividenden en rentecoupons, het verwerken van ‘corporate actions’ alsme-de het terugvorderen van dividendbelasting in alle delen van de wereld waar PF NIBC belegt.

De beleggings- en financiële administrateur

De administratie van en rapportage over de beleggingen is uitbesteed aan een beleggingsadmini-strateur, die tevens de performance meting uitvoert. De beleggingsadministrateur rapporteert aan de financiële administrateur en aan de BC en het Bestuur over:

een reconciliatie tussen de waarde van de beleggingen en de waarde zoals berekend door de bewaarnemer;

Het, op kwartaalbasis, aanleveren van een (geconsolideerd) performance rapport dat voldoet aan de te stellen eisen met betrekking tot volledigheid, consistentie en tijdigheid;

Het voeren van de beleggingsadministratie van PF NIBC en het rapporteren van de details van de beleggingen op basis waarvan de financiële administrateur de rapportering over de beleggingen op de daarvoor voorgeschreven wijze en binnen de gestelde termijnen aan DNB kan uitvoeren;

Het voeren van de beleggingsadministratie van PF NIBC en het rapporteren van de details van de beleggingen op basis waarvan de financiële administrateur de (geconsolideerde) financiële administratie van PF NIBC kan voeren en de jaarrekening van PF NIBC kan voorbereiden;

Het uitvoeren van specifieke opdrachten van de BC of het Bestuur.

De accountant

De accountant is jegens het Bestuur van PF NIBC verantwoordelijk voor:

De controle op de jaarrekening en de DNB verslagstaten van PF NIBC en het afgeven van een accountantsverklaring daarbij;

Het toezien op een adequate procesuitvoering in het kader van het opleveren van de administratie van de beleggingen door de beleggingsadministrateur en de op basis daarvan op te stellen financiële administratie door de aangestelde financiële administrateur.

De actuaris

De actuaris is jegens het Bestuur van PF NIBC verantwoordelijk voor:

Het accorderen van de veronderstellingen ten aanzien van de ontwikkeling van de populatie en de verplichtingen die ten grondslag liggen aan de uit te voeren ALM studies en het beleggingsbeleid;

Het geven van een oordeel omtrent de toereikendheid van de voorziening pensioenverplichtingen, het geven van een oordeel omtrent de financiële positie PF NIBC en het geven van een oordeel omtrent de naleving van de prudent person regel.

De vermogensbeheerder

De vermogensbeheerder is jegens het Bestuur van PF NIBC verantwoordelijk voor:

Het door middel van aan- en verkopen van effecten behalen van een optimaal beleggings-rendement binnen het mandaat en het overeengekomen beleggingsrichtlijnen;

Page 38: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

38

Het doen van verslag aan de beleggingscommissie omtrent het gevoerde beheer, de behaalde resultaten en de beleggingsvisie;

Het onderhouden van een goede communicatie met de bewaarnemer ten aanzien van de stukken waarin door de vermogensbeheerder wordt gehandeld;

Het verschaffen van de benodigde informatie aan de bewaarnemer en financieel administrateur betreffende portefeuille overzichten en –transacties, teneinde een accurate boekhouding van PF NIBC te verzekeren;

Advisering inzake beleggingsgerelateerde zaken.

7.4 Waarderingsgrondslagen

Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Vaststelling van deze reële waarde vindt plaats op basis van de volgende uitgangspunten:

Beleggingen met een beursnotering: tegen de ultimo verslagperiode laatst bekende liquide koers.

Beleggingen zonder beursnotering:

Participaties in vastgoedbeleggingsfondsen, beleggingsinstellingen in aandelen, participaties in beleggingsfondsen, private equity en hedge funds: op de ultimo verslagperiode laatst bekende netto vermogenswaarde (op lokale grondslagen gebaseerde opgaven van de fund manager).

Niet-beursgenoteerde aandelen/obligaties of indien koersvorming niet representatief wordt geacht: vaststelling door de beheerder met behulp van objectieve en recente marktinformatie en gebruikmakend van algemeen gangbare rekenmodellen.

Leningen of schuldbekentenissen: op de contante waarde van de toekomstige kasstromen; op basis van een rekenrente die gelijk is aan de geldende marktrente voor vergelijkbare leningen. Aandelenopties, commodity swaps, valutatermijncontracten, rentederivaten: vaststelling door de custodian met behulp van objectieve en recente marktinformatie en gebruikmakend van algemeen gangbare rekenmodellen of volgens gegevens dataproviders.

De overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met noodzakelijk geachte voorzieningen voor oninbaarheid. Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend in euro’s tegen de actuele spot koersen per balansdatum.

Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop deze betrekking hebben.

Directe beleggingsopbrengsten Als directe beleggingsresultaten worden verantwoord de ontvangen en lopende interest en de ontvangen dividenden onder aftrek van de kosten voor vermogensbeheer. Dividenden op aandelen worden als opbrengst verantwoord op het tijdstip dat de koers van het desbetreffende aandeel respectievelijke fonds ex-dividend noteert. Stockdividenden worden eveneens als beleggingsresultaten verantwoord: – òf voor het bedrag van het gemiste contante dividend in geval van keuzedividend; – òf voor de tegenwaarde op basis van de beurswaarde, indien er geen keuzemogelijkheid is.

Indirecte beleggingsopbrengsten Zowel de gerealiseerde als de niet-gerealiseerde koers- en valutakoersresultaten van beleggingen worden als indirecte beleggingsopbrengsten verantwoord. De ongerealiseerde en gerealiseerde resultaten op valutatermijncontracten worden ten gunste of ten laste van de indirecte beleggingsopbrengsten gebracht.

7.5 Maatschappelijk verantwoord beleggen (ESG beleid)

PF NIBC heeft rendementsdoelstellingen, maar realiseert zich dat die in evenwicht moeten zijn met een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het Bestuur streeft er dan ook naar, rekening houdend met de beperkte omvang van het fonds en het passief beleggingsbeleid, invulling te geven aan onderstaande principes.

Page 39: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

39

PF NIBC wil als belegger niet betrokken zijn bij: - controversiële wapens (clustermunitie, chemische- en biologische wapens)

Tevens ambieert PF NIBC om op termijn als belegger de volgende activiteiten expliciet te kunnen uitsluiten:

- schendingen van mensenrechten of ernstige vormen van kinderarbeid; - ernstige vormen van fraude of corruptie; - ernstige vormen van milieuvervuiling;

Binnen de mogelijkheden van het beleggingsbeleid speelt maatschappelijk verantwoord beleggen en actief aandeelhouderschap een rol, al is die beperkt gezien de invulling daarvan door een passief beleggings-beleid in fondsen die extern beheerd worden. Het pensioenfonds conformeert zich als belegger aan reguliere verdragen op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen als de UNPRI (United Nations Principles for Responsible Investing) en regelgeving zoals verwoord in het Besluit Marktmisbruik WFT (gebodsbepalingen van de AFM inzake duurzaam beleggen). Binnen de aandelenfondsen wordt door de fondsbeheerder actief gebruik gemaakt van aandeelhoudersrechten in lijn met de UK Stewardship Code en wordt de dialoog aangegaan met ondernemingen waarin geïnvesteerd is met als doel de resultaten op ESG gebied te verbeteren.

Page 40: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

40

8 Premie beleid PF NIBC voert een premiebeleid. Paragraaf 8.1 van de ABTN beschrijft de kostendekkende premie zoals gedefinieerd in artikel 128 van de Pensioenwet. In paragraaf 8.2 tot en met 8.7 van de ABTN wordt de door de werkgever volgens de uitvoeringsovereenkomst te betalen premie beschreven.

8.1 De kostendekkende premie volgens de Pensioenwet

In de Pensioenwet is in artikel 128 expliciet aangegeven op welke wijze de kostendekkende premie dient te worden vastgesteld. De kostendekkende premie bestaat uit de volgende onderdelen:

De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst inclusief risicopremies voor overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s

Een opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het Vereist Eigen Vermogen

Een opslag voor uitvoeringskosten

De actuarieel benodigde premie voor voorwaardelijke onderdelen van de pensioenreglementen, met in acht neming van de geformuleerde ambitie en de afgesproken wijze van financieren

8.2 Vaststelling pensioenpremie zoals overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst tussen PF NIBC en NIBC

De door de werkgever verschuldigde premie wordt telkenmale, voor het eerst voor 2015, voor een

periode van drie jaar vastgesteld.

Voor de periode 2015 tot en met 2017 bedraagt de door de werkgever verschuldigde premie voor de pensioenregeling 26,0% van de som van de pensioengrondslagen, vermeerderd met de werkelijke uitvoeringskosten in het betreffende boekjaar.

Voor de periode 2018 tot en met 2020 bedraagt de door de werkgever verschuldigde premie voor de pensioenregeling 30,4% van de som van de pensioengrondslagen. Voor de vaststelling van de premie na 2020 wordt de in de paragraaf 8.3 beschreven vaste premiesystematiek gevolgd. Op basis van deze systematiek wordt telkens voor een periode van drie jaar de premie vastgesteld.

De werkgever is uitsluitend gehouden tot voldoening van de overeengekomen premie. In geen geval kan de werkgever verplicht worden om additionele (premie)betalingen te doen en de werk-gever kan nimmer enige aanspraak doen gelden op de middelen van de PF NIBC. PF NIBC zal geen premiekorting of terugstorting toepassen.

8.3 Vaste premiesystematiek De verschuldigde premie (CDC-premie) wordt gebaseerd op de gedempte kostendekkende premie (gKDP). De verschuldigde premie wordt telkenmale voor een periode van drie jaar vastgesteld, gebaseerd op een vaste premiesystematiek. Deze vaste premiesystematiek bestaat uit de volgende onderdelen: 1) Actuarieel benodigde premie voor de jaarinkoop van de beoogde pensioenaanspraken,

risicopremies partnerpensioen, wezenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De hierbij te hanteren gestabiliseerde rentevoet is gelijk aan het op basis van het 60-maands voortschrijdend gemiddelde van de gepubliceerde DNB rentetermijnstructuur tot en met 30 september van het jaar voor aanvang van een nieuwe CDC periode;

2) Een opslag voor toekomstige uitvoeringskosten van het Pensioenfonds over de actuarieel benodigde premie;

3) Een solvabiliteitsopslag over de actuarieel benodigde premie inclusief de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten, gelijk aan het volgens de richtlijnen van DNB vastgestelde Vereist Eigen Vermogen, per 30 september van het jaar voor aanvang van een nieuwe CDC-periode;

4) Een bijdrage voor jaarlijkse uitvoeringskosten. Deze bijdrage is gelijk aan de werkelijke uitvoeringskosten in het boekjaar, verminderd met het uit de technische voorziening beschikbaar komende bedrag voor kosten;

Page 41: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

41

5) Een opslag voor risico-overdracht en toekomstige toeslagverlening ter grootte van 2% van de som van de pensioengrondslagen.

De onderdelen 1 tot en met 4 vormen samen de gKDP. De gKDP wordt gewaardeerd tegen de actuariële grondslagen zoals die door PF NIBC bij aanvang van een nieuwe CDC-periode worden gehanteerd. Het Bestuur van PF NIBC kan de gKDP aanpassen indien daartoe een (wettelijke) noodzaak bestaat. Onderdeel 5 betreft een opslag voor risico-overdracht en toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening voor actieve en arbeidsongeschikte deelnemers. PF NIBC zal deze bijdrage toevoegen aan het Premiedepot voor zover deze niet benodigd is voor de voldoening van de gKDP. De verschuldigde premie kan nimmer meer bedragen dan 32% van de som van de pensioengrond-slagen, tenzij de werkgever in overleg met de ondernemingsraad van de werkgever anders besluit. 8.4 Gedempte kostendekkende premie

PF NIBC maakt gebruik van de wettelijke mogelijkheid om premiedemping toe te passen. De hierbij te hanteren gestabiliseerde rentevoet is gelijk aan het op basis van het 60-maands voortschrijdend gemiddelde van de gepubliceerde DNB rentetermijnstructuur tot en met 30 september van het jaar voor aanvang van een boekjaar. Ook de benodige solvabiliteitsopslag wordt per peildatum van 30 september bepaald. 8.5 Financiering van de toekomstige beoogde (voorwaardelijke) pensioenopbouw De werkgever betaalt de CDC premie (de ‘toegezegde bijdrage’) die verband houdt met de door PF NIBC uit te voeren pensioenregeling conform paragraaf 8.2. Deze vaste premie wordt voor een periode van drie jaren overeengekomen. Indien de gedempte kostendekkende premie zou uitstijgen boven de vaste premiebijdrage van de werkgever in enig jaar, dan dient mogelijk te worden overgegaan tot het verlagen van de pensioenopbouw en risicodekkingen of het aanpassen van de pensioenregeling. Alvorens zal worden overgegaan tot het verlagen van de pensioenopbouw en risicodekkingen zal worden bezien of het tekort vanuit de premie kan worden aangezuiverd vanuit het Premiedepot. 8.6 Bijdragen van de werknemer

Indien de deelnemer met de werkgever een deelnemersbijdrage is overeengekomen is de deelnemer zijn deelnemersbijdrage verschuldigd aan de werkgever. Voor de werknemersbijdragen gelden de volgende afspraken:

De werknemers die tot 2015 reeds een eigen bijdrage betaalden, zullen vanaf 1 januari 2015 een werknemersbijdrage van 4% van de pensioengrondslag verschuldigd zijn.

De werknemers die tot 2015 geen eigen bijdrage betaalden zullen in 2015 1,5%, in 2016 2,5% en in 2017 3% werknemersbijdrage (als % van de pensioengrondslag) verschuldigd zijn. Deze groep werknemers krijgt bij overgang naar CDC eenmalig een salariscompensatie ter grootte van de eerste jaars werknemersbijdrage.

Alle werknemers zullen vanaf 1 januari 2018 een bijdrage van 4,2% van de pensioengrondslag verschuldigd zijn.

8.7 Proces werkgeversbijdrage De werkgever is jaarlijks de premie verschuldigd per 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De verschuldigde premie is rentedragend. PF NIBC zal op basis van de pensioengevende salarissen per 31 december van het voorafgaande jaar een voorlopige jaarpremie vaststellen. De werkgever zal, elk jaar de op 1 januari van dat jaar aan PF NIBC verschuldigde en rentedragend geworden voorlopige premie als volgt betalen: Uiterlijk 15 januari van dat boekjaar de (zo nodig geschatte) premie op basis van de pensioengevende salarissen. Na afloop van het boekjaar zal de definitieve premie bepaald worden op basis van de daadwerkelijke som van de pensioengevende salarissen gedurende het boekjaar. Vervolgens wordt het verschil

Page 42: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

42

bepaald met de per 1 januari van het boekjaar berekende premie. Een positief verschil zal door de werkgever uiterlijk 15 januari van het volgend boekjaar aan PF NIBC worden voldaan. Een negatief verschil zal door PF NIBC uiterlijk 15 januari van het volgend boekjaar aan de werkgever worden voldaan. Tot en met 2017 zullen de jaarlijkse uitvoeringskosten in het betreffende boekjaar rechtstreeks door de werkgever worden voldaan. Vanaf 1 januari 2018 zullen de jaarlijkse uitvoeringskosten in het betreffende boekjaar, indien en voorzover deze rechtstreeks door de werkgever zijn voldaan, in de rekeningcourant tussen de werkgever en de Stichting worden verrekend.

De werkgever is in geval van overschrijding van de termijnen verplicht over het achterstallige bedrag aan pensioenpremie rente en andere kosten voortvloeiend uit de overschrijding aan PF NIBC te voldoen. De rente is verschuldigd vanaf het tijdstip waarop de genoemde termijn wordt overschreden. Het rentepercentage is gelijk aan 3 maands EURIBOR, waarbij een minimum van nul procent in acht wordt genomen. Over de krachtens de vorige volzinnen in enig kalenderjaar verschuldigde rente is de werkgever –indien en zolang die rente niet is voldaan– eveneens rente verschuldigd en wel vanaf 1 januari van het kalenderjaar daaropvolgend. In geval van overschrijding van de termijnen, zal PF NIBC de werkgever binnen 2 weken na het tijdstip van overschrijding, schriftelijk aanmanen tot zo spoedig mogelijke afdracht van de pensioenpremies. In het geval dat de werkgever een betalingsachterstand aan pensioenpremies heeft ter grootte van 5% van de totale door PF NIBC te ontvangen jaarpremie en PF NIBC niet beschikt over het op grond van het bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet voorgeschreven MVEV, informeert PF NIBC elk kwartaal schriftelijk de –indien aanwezig– ondernemingsraad van de werkgever en de Vereniging van Gepensioneerden NIBC, en de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. In het geval dat de in de vorige paragraaf bedoelde situatie ten aanzien van het MVEV zich 6 opeen-volgende jaren voordoet, zal PF NIBC de pensioenaanspraken en -rechten verminderen conform hetgeen daarover wordt bepaald in de statuten en pensioenreglement(en). Zie ook 9.5 van deze ABTN. Voordat PF NIBC de pensioenaanspraken en -rechten vermindert zullen de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, de werkgever en De Nederlandsche Bank minimaal een maand voorafgaand aan de vermindering, schriftelijk hierover worden geïnformeerd.

Page 43: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

43

9 Het toeslagbeleid

Indexatie of toeslagverlening is de verhoging van pensioenen in verband met gestegen prijzen. Als het fonds volledig kan indexeren dan behoudt het pensioen in de toekomst zijn waarde.

De toeslagverlening van zowel de (gewezen) deelnemers als de pensioengerechtigden bij PF NIBC is voorwaardelijk. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast.

Het Bestuur neemt jaarlijks een besluit omtrent de toeslagverlening. Voor de toeslagverlening (inclusief een eventuele aanvullende toeslagverlening uit het Toeslagdepot) is de beleidsdekkingsgraad van PF NIBC per jaarultimo de bepalende factor. Als toeslagmoment geldt 1 januari van enig jaar. Het bestuursbesluit tot het verlenen van een toeslag wordt genomen na de formele vaststelling van het jaarverslag van PF NIBC door het Bestuur. Dit betekent dat toeslagbesluiten in beginsel elk jaar in juni worden genomen en, voor zover van toepassing, met terugwerkende kracht worden doorgevoerd per 1 januari van het jaar waarin het besluit wordt genomen.

9.1 Toeslagmaatstaf

Het is de ambitie van het fonds om jaarlijks de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten aan te passen aan de ontwikkeling van de prijzen. De ontwikkeling van de prijzen wordt gebaseerd op de ontwikkeling van afgeleide Consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens over de periode september tot september voorafgaande aan het toeslagmoment, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

9.2 Beleidskader voor vaststellen van toeslagen

De voorwaardelijke toeslag wordt gefinancierd uit beleggingsrendement. Voor de toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. Voor actieve en arbeidsongeschikte deelnemers kan onder voorwaarden het Toeslagdepot (deels) worden aangewend voor aanvullende toeslagverlening.

Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenrechten, pensioenaanspraken en pensioengrondslagen (van arbeidsongeschikten) worden aangepast. Het Bestuur zal zich bij de bepaling van de toeslag sterk laten leiden door de bepalingen in het Financieel Toetsingskader ten aanzien van de mogelijkheden tot voorwaardelijke toeslag verlening. Er wordt echter ook gekeken naar toekomstige ontwikkelingen die direct of indirect van invloed kunnen zijn op de (toekomstige) financiële positie van het fonds.

De te verlenen toeslag (exclusief de aanvullende toeslag) wordt gebaseerd op de in het Financieel Toetsingskader vastgelegde berekeningsmethodiek:

─ bij een beleidsdekkingsgraad lager dan 110% wordt geen toeslag verleend; ─ bij een beleidsdekkingsgraad boven 110% wordt de hoogte van de toeslag zodanig bepaald dat

aan de eis van toekomstbestendig indexeren wordt voldaan. Dit wil zeggen dat de toeslag niet hoger is dan de toeslag die levenslang kan worden gegeven, rekening houdend met het niveau van de beleidsdekkingsgraad. Stel dat de verwachte stijging van de prijsindex gelijk is aan 2% per jaar, de bestendige toeslag-verlening 40% van deze stijging bedraagt en de stijging van de prijsindex in de referteperiode 1% bedraagt, dan mag een toeslag worden verleend van ten hoogste 40% van 1% (0,4%);

─ De hoogte van de toeslag wordt indien nodig dusdanig naar beneden bijgesteld dat steeds tijdig aan de eisen van het herstelplan wordt voldaan. Dit wil zeggen dat herstel van de beleidsdek-

Page 44: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

44

kingsgraad naar de dekkingsgraad die hoort bij het het VEV binnen de maximale wettelijk toegestane hersteltermijn mogelijk is.

─ bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de indexatiedekkingsgraad kan volledige toeslag worden verleend. De indexatiedekkingsgraad wordt jaarlijks geijkt gegeven de economische omstandigheden en door het Bestuur vastgesteld met inachtneming van de bepalingen in het Financieel Toetsingskader.

9.3 Aanwending Toeslagdepot voor aanvullende toeslagverlening

Voor actieve en arbeidsongeschikte deelnemers is, conform de in hoofdstuk 5 beschreven methodiek, het Toeslagdepot gevormd. Indien in enig jaar op basis van het bepaalde in paragraaf 9.2 geen volledige toekenning van de toeslagmaatstaf aan de actieve en arbeidsongeschikte deelnemers mogelijk is en de beleidsdekkingsgraad op het toeslagmoment groter is dan of gelijk aan het MVEV, kan het Bestuur besluiten een aanvullende toeslag toe te kennen aan de actieve en arbeidsonge-schikte deelnemers. De som van de toeslag zoals bepaald in paragraaf 9.2 en de aanvullende toeslag is maximaal gelijk aan de toeslagambitie in het betreffende jaar. De aanvullende toeslag wordt gefinan-cierd uit het Toeslagdepot, voor zover de hoogte van het Toeslagdepot toereikend is. Het saldo van het Toeslagdepot kan niet negatief zijn. Indien het Toeslagdepot niet toereikend is zal de aanvullende toeslag zodanig naar beneden bijgesteld worden dat het saldo van het Toeslagdepot minimaal nul bedraagt. Het Bestuur zal bij haar besluit voor toekenning van een aanvullende toeslag de bepalingen in de wet en regelgeving in acht nemen.

9.4 Inhaaltoeslag en reparatie van kortingen

Indien de financiële positie van PF NIBC niet voldoende is om een (volledige) toeslag te kunnen verlenen, wordt de ‘niet verleende toeslag’ op individueel niveau geregistreerd als gemiste indexatie. Gemiste indexaties ouder dan 10 jaar komen te vervallen. Op het moment van overgang naar de CDC-regeling bestonden er achterstanden in de voorwaardelijke toeslagverlening voor inactieve deelnemers. Ten tijde van de overgang naar de CDC regeling zijn deze achterstanden niet gerepareerd. Deze gemiste toeslagen van voor 1 januari 2015 zullen na 10 jaar na de totstandkoming van de overeenkomst tot overgang naar de CDC regeling komen te vervallen (na vaststelling van de toeslag over 2024 in juni 2025).

Volgens paragraaf 9.5 kan in geval van een herstelplan een korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten worden doorgevoerd. Ook deze korting wordt op individueel niveau geregistreerd.

In geval de financiële positie van PF NIBC weer voldoende verbeterd is, zal in beginsel de korting gerepareerd worden en de niet volledig toegekende toeslag alsnog in de vorm van een inhaaltoeslag kunnen worden toegekend. Het Bestuur beslist in hoeverre reparatie van korting en inhaaltoeslag wordt doorgevoerd. Bij de bepaling van de hoogte van de reparatie van de korting en de inhaaltoeslag wordt rekening gehouden met de restricties van het Financieel Toetsingskader. Dit betekent dat dit alleen mogelijk is indien de beleidsdekkingsgraad boven de indexatiedekkingsgraad ligt. Eén vijfde deel van het vermogen boven de indexatiedekkingsgraad is beschikbaar voor reparatie van kortingen en toekennen van inhaaltoeslag.

Page 45: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

45

De aanwending van het beschikbare vermogen vindt als volgt plaats:

Voor inhaaltoeslagen ontstaan voor 1 januari 2015

1:

A. De inhaaltoeslag kent een maximale inhaalperiode van 10 jaar gerekend vanaf 1 januari 2015. De totale inhaaltoeslag per (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde is gelijk aan de som van de gemiste toeslagen van alle jaarlagen (maximaal 10) voor 1 januari 2015 in euro’s. Voor de vaststelling van de som van de totale gemiste toeslagen wordt uitgegaan van de cumulatieve methode; dit betekent dat ook inhaaltoeslag wordt vastgesteld over eerder gemiste toeslagen. Indien de geregistreerde inhaaltoeslag niet in zijn geheel kan worden toegekend, wordt de inhaaltoeslag naar rato vastgesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen “oudste” of “jongste” inhaaltoeslag.

Voor kortingen en inhaaltoeslagen ontstaan op of na 1 januari 2015: B. Eerst repareren van de in de voorgaande 10 jaar doorgevoerde korting op de pensioenaanspraken

en pensioenrechten. Indien de doorgevoerde korting niet in zijn geheel kan worden gerepareerd wordt per jaarlaag de te repareren korting naar rato vastgesteld. De “oudste” korting zal als eerste worden gerepareerd. Bij de vaststelling wordt uitgegaan van de cumulatieve methode.

C. Daarna inhaaltoeslag repareren. De inhaaltoeslag kent een maximale inhaalperiode van 10 jaar gerekend vanaf het toeslagmoment. Indien de geregistreerde inhaaltoeslagen niet in zijn geheel kunnen worden toegekend, wordt per jaarlaag de inhaaltoeslag naar rato vastgesteld. De “oudste” inhaaltoeslag zal als eerste worden ingehaald. Bij de vaststelling wordt uitgegaan van de cumulatieve methode.

De gehanteerde volgorde is B, A en dan C.

9.5 Herstelplan en beleid ten aanzien van kortingen

Als de beleidsdekkingsgraad van het fonds per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de dekkingsgraad die hoort bij het VEV, dan stelt het fonds een herstelplan op. Indien blijkt dat het fonds met inzet van de overige sturingsmiddelen van het fonds, met uitzondering van het beleg-gingsbeleid, niet in staat is om binnen de maximale wettelijk toegestane hersteltermijn te herstellen, kan het Bestuur met inachtneming van de wettelijke bepalingen de pensioenaanspraken en pensioen-rechten korten. Op grond van de bepalingen in het Financieel Toetsingskader zal eerst het saldo van het Toeslagdepot worden aangewend om kortingen op de opgebouwde pensioenaanspraken te voorkomen of te verlagen. Het saldo zal eerst worden aangewend om kortingen op de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve en arbeidsongeschikte deelnemers te voorkomen of verlagen. Indien er hierna nog middelen in het Toeslagdepot aanwezig zijn, zal het resterende saldo worden aangewend om kortingen van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden te voorkomen of te verlagen. De resterende korting wordt tijdsevenredig uitgesmeerd over de maximale wettelijk toegestane hersteltermijn.

Indien de beleidsdekkingsgraad van het fonds zesmaal opeenvolgende jaren ligt onder de gestelde eisen ten aanzien van het MVEV en de dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt neemt het fonds binnen zes maanden maatregelen waardoor de dekkingsgraad van het pensioen-fonds direct voldoet aan artikel 131 van de Pensioenwet. Het fonds meldt dit onverwijld aan de toezicht-houder. Indien blijkt dat het fonds met inzet van de overige sturingsmiddelen van het fonds, met uitzondering van het beleggingsbeleid, niet in staat is om binnen de maximale wettelijk toegestane hersteltermijn te herstellen, kan het Bestuur met inachtneming van de wettelijke bepalingen de pen-sioenaanspraken en pensioenrechten korten. Op grond van de bepalingen in het financieel toetsings-kader zal eerst het saldo van het Toeslagdepot worden aangewend om kortingen op de opgebouwde pensioenaanspraken te voorkomen of te verlagen. Het saldo zal eerst worden aangewend om kortingen op de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve en arbeidsongeschikte deelnemers te voorkomen

1 Voor 1 januari 2015 zijn er geen pensioenaanspraken of –rechten gekort

Page 46: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

46

of verlagen. Indien er hierna nog middelen in het Toeslagdepot aanwezig zijn, zal het resterende saldo worden aangewend om kortingen van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden te voorkomen of te verlagen. De resterende korting is onvoorwaardelijk maar wordt zodanig uitgesmeerd over de tijd dat in principe 3% per jaar wordt gekort, met een maximale uitsmeerperiode van 10 jaar. Als het tekort groter is dan 30%, dan wordt de korting tijdsevenredig uitgesmeerd over 10 jaar.

Page 47: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

47

10 Financiële sturingsmiddelen

10.1 Beleggingsbeleid

Uit hoofdstuk 7 blijkt dat het strategisch beleggingsbeleid door middel van ALM-studies wordt afge-stemd op de verplichtingen en doelstellingen van PF NIBC. Door het strategische beleggingsbeleid om de drie jaar te herijken aan de hand van een ALM-studie kan worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het Bestuur van PF NIBC. Daarnaast is er te allen tijde de mogelijkheid om bij ingrijpende wijzigingen het beleggingsbeleid te wijzigen, waarbij rekening moet worden gehouden met de beperking dat het risicoprofiel niet verhoogd mag worden indien het PF NIBC zich in een herstelsituatie bevindt. Hiermee is het beleggingsbeleid - met bovengenoemde beperking - een sturingsmiddel.

10.2 Premiebeleid

Zoals in hoofdstuk 8 is verwoord voert PF NIBC een premiebeleid op basis van een gestabiliseerde rentevoet (60-maands-gemiddelde RTS). De werkgever betaalt de vastgestelde premies die verband houden met de door PF NIBC uit te voeren pensioenregelingen. Alle premies en koopsommen worden conform de in hoofdstuk 5 weergegeven actuariële grondslagen in rekening gebracht.

10.3 Beleid ten aanzien van voorwaardelijke toeslagverlening

In hoofdstuk 9 is het toeslag beleid opgenomen. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenrech-ten, pensioenaanspraken en pensioengrondslagen (van arbeidsongeschikten) worden aangepast. Het Bestuur zal zich bij de bepaling van de toeslag primair laten leiden door de bepalingen in het Financieel Toetsingskader ten aanzien van de mogelijkheden tot voorwaardelijke (aanvullende) toeslagverlening. Er wordt echter ook gekeken naar toekomstige ontwikkelingen die direct of indirect van invloed kunnen zijn op de (toekomstige) financiële positie van het fonds. Hiermee is het toeslagbeleid een sturingsmiddel.

Page 48: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

48

11 Risicoanalyse en risicomanagement

In het kader van risicobeheersing maakt het Bestuur, daarin ondersteund door de commissies, periodiek een analyse van de meest voorname, veelal strategische, risico’s. Deze risicoanalyse van het Bestuur is mede gebaseerd op de uitgangspunten van FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode). Deze methodiek wordt onder andere door de toezichthouder DNB gehanteerd om (risico gebaseerd) toezicht te houden op iedere onder haar toezicht staande onderneming.

11.1 Inherente risico’s

In de FIRM systematiek, die niet uitsluitend op pensioenfondsen is gericht, kennen de risico categorieën een aantal onderliggende risico-items, te weten:

Risicocategorie Risico-item Relevantie Matching-/renterisico rente / vorm van de rentecurve

basisrisico

liquiditeit (onderpands) risico

liquiditeit (kasstroom verplichtingen) risico

inflatie

ja

ja

ja

ja

ja

Marktrisico’s prijsvolatiliteit

marktliquiditeit

valuta

concentratie en correlatie

ja

ja

ja

ja

Kredietrisico’s default probability

concentratie en correlatie

loss given default

exposure at default

nee

nee

nee

nee

Verzekeringstechnische risico’s sterfte

arbeidsongeschiktheid

schade

concentratie en correlatie

ja

ja

nee

nee

Omgevingsrisico’s concurrentie

afhankelijkheid

reputatie

ondernemingsklimaat

nee

ja

ja

nee

Operationele risico’s (pre) acceptatie/transactie verwerking

uitkering/betaling/settlement

informatie

productontwikkeling

kosten

personeel

fraudegevoeligheid

ja

nee

ja

ja

ja

ja

ja

Uitbestedingsrisico’s continuïteit bedrijfsvoering

integriteit

kwaliteit dienstverlening

ja

ja

ja

IT-risico’s strategie en beleid

beveiliging

beheersbaarheid

continuïteit

nee

ja

nee

ja

Page 49: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

49

Integriteitsrisico’s belangenconflicten

voorwetenschap

witwassen

terrorismefinanciering

onoorbaar handelen

ja

nee

nee

nee

nee

Juridische risico’s wet- en regelgeving

naleving

aansprakelijkheid

afdwingbaarheid contracten

ja

ja

ja

ja

11.2 Omschrijving van risico’s en beheersing

Alle risico categorieën zijn beoordeeld en beschreven in bijlage V volgens een vaste benadering:

omschrijving van het inherent risico;

omschrijving van het beleid van PF NIBC om de risico’s te beheersen;

omschrijving van het resterend risico.

Niet alle risico’s zijn relevant voor PF NIBC. Voor de volledigheid zijn ook de niet relevante risico’s aan het einde van de analyse in bijlage V weergegeven.

11.3 Proces risicobeheersing

Minimaal jaarlijks wordt het risico management kader beoordeeld en indien gewenst / noodzakelijk worden de beheersingsmaatregelen aangepast. Risicomanagement, zowel de financiële als niet-financiële risico’s zijn een continu onderwerp op de bestuursagenda. Jaarlijks worden daarnaast in een aparte Compliance & Risk meeting de diverse onderdelen van het risico management kader besproken en zonodig worden acties geformuleerd ter verbetering van het beheersen van de diverse risico’s. Daar waar de risico’s zich manifesteren bij aan derden uitbestede processen zal dit met deze contractpart-ners worden besproken.

Eind 2017 is door het Bestuur besloten om een risicomanagement commissie in te stellen. Deze com-missie wordt verantwoordelijk voor het verder vorm geven van de integrale risicomanagement cyclus binnen het fonds. De beleggingscommissie zal primair verantwoordelijk blijven voor de monitoring van de financiële risico’s.

Page 50: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

50

Overzicht Bijlagen:

Bijlage I : Overzicht Pensioenregelingen en reglementen Bijlage II : Organisatiestructuur Pensioenfonds NIBC Bijlage III : Verklaring Beleggingsbeginselen Bijlage IV : Financieel crisisplan Stichting Pensioenfonds NIBC Bijlage V : Risicomanagement Bijlage VI : Integriteitsbeleid Bijlage VII : Noodprocedure Bijlage VIII : Correctiefactoren Annex I : Kerncijfers 2017 Stichting Pensioenfonds NIBC

Page 51: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

51

Bijlage I Overzicht Pensioenregelingen en reglementen

- Pensioenreglement 2015 - Uitvoeringsovereenkomst - Reglement Verantwoordingsorgaan - Reglement Visitatiecommissie - Klachtenprocedure - Communicatiebeleid - Compliance Charter - Geschiktheidsplan - Gedragscode - Uitbestedingsbeleid

Page 52: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

52

Bijlage II Organisatiestructuur Pensioenfonds NIBC

1. Bestuur

a. 3 personen benoemd door werkgever b. 3 personen gekozen door deelnemers (waaronder 1 pensioengerechtigde)

2. Dagelijks beleid a. Directeur bestuursbureau

3. Verantwoordingsorgaan a. Lid namens werkgever b. 2 Leden namens deelnemers c. Lid namens pensioengerechtigden

4. Beleggingscommissie a. Minimaal 1 bestuurslid b. 3-6 commissieleden werkzaam bij sponsor c. Externe ondersteuning vanuit vermogensbeheerder

5. Communicatiecommissie a. Minimaal 1 bestuurslid b. Minimaal 1 lid namens deelnemers c. Externe ondersteuning vanuit communicatie adviseur

6. Pensioenadministratie - AZL NV 7. Beleggingsadministratie - NN Investment Partners BV 8. Vermogensbeheer - NN Investment Partners BV 9. Adviserend actuaris - Mercer (Nederland) BV 10. Certificerend actuaris - Mercer (Nederland) BV 11. Communicatie adviseur - Bridgevest BV 12. Accountant - KPMG Accountants NV 13. Herverzekering - Zwitserleven 14. Sponsor - NIBC Bank NV

Page 53: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

53

Bijlage III Verklaring Beleggingsbeginselen

Deze ‘Verklaring inzake beleggingsbeginselen’ (hierna: Verklaring) beschrijft de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds NIBC (hierna: PF NIBC).

Pensioenfondsen zijn volgens de Europese Pensioenrichtlijn verplicht een dergelijke verklaring op te stellen. De Europese Pensioenrichtlijn regelt de werkzaamheden van en het toezicht op pensioen-fondsen. In Nederland is de richtlijn verwerkt in de Pensioenwet. Deze wet schrijft Nederlandse pensioenfondsen voor de Verklaring op te nemen als bijlage bij de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN).

Op verzoek van een belanghebbende bij het pensioenfonds wordt de Verklaring verstrekt. Ook is de Verklaring terug te vinden als onderdeel van deze ABTN op de website van PF NIBC. Deze Verklaring is door het Bestuur van het pensioenfonds opgesteld op 1 december 2012, herzien op 30 september 2015 en wordt vervolgens om de drie jaren geëvalueerd. Daarnaast wordt de Verklaring onverwijld herzien als er tussentijds een belangrijke wijziging in het beleggingsbeleid optreedt.

Hoofdstuk 1 gaat over de organisatie van het pensioenfonds. In hoofdstuk 2 wordt het beleggings-beleid toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft de uitvoering van het beleggingsbeleid.

1. Organisatie PF NIBC

Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor (ex-)medewerkers van NIBC Bank (hierna: de werkgever) en regelt de financiële gevolgen bij pensionering, premiedoorbetaling bij arbeidsongeschikt-heid en uitkering bij overlijden.

Bestuur

Het Bestuur van het pensioenfonds is eindverantwoordelijk voor alle activiteiten, inclusief het beleg-gingsbeleid. Zij stelt het strategisch beleid vast en houdt toezicht op de uitvoering ervan. De verant-woordelijkheden en bevoegdheden van de betrokkenen zijn helder gescheiden.

Dagelijks bestuur

Het Bestuur vormt samen met de directeur bestuursbureau het dagelijks bestuur van het pensioen-fonds. Het dagelijkse bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het pensioenfonds. Voorts is de directeur bestuursbureau belast met de advisering aan het Bestuur en de uitvoering van de beleids- en beheersbeslissingen van het Bestuur. De directeur bestuursbureau legt verantwoording af over zijn handelen aan het Bestuur.

Beleggingscommissie

De beleggingscommissie (BC), bestaande uit minimaal 1 bestuurslid en drie tot zes commissieleden, adviseert het Bestuur van het pensioenfonds inzake de vormgeving van het beleggingsbeleid. Taken van de BC zijn het opstellen van het (strategisch) beleggingsplan en het selecteren en monitoren van de externe vermogensbeheerders. De BC bespreekt ten minste elk kwartaal het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid en de ontwikkelingen op de financiële markten.

Deskundigheid

Het pensioenfonds draagt er zorg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die vereist is voor: - een optimaal beleggingsresultaat; - een professioneel beheer van de beleggingen en - een goede beheersing van de aan beleggingen verbonden risico’s. Het pensioenfonds beschikt over een deskundigheidsplan ten behoeve van het Bestuur.

Page 54: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

54

Gedragscode

Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gewaakt voor belangenverstrengeling. Met het oog daarop zijn alle aan het pensioenfonds verbonden personen gehouden de Gedragscode na te leven. De naleving van de Gedragscode wordt jaarlijks door alle verbonden personen schriftelijk bevestigd. Daarnaast ziet de compliance officer toe op naleving van de Gedragscode.

Toezicht

DNB houdt toezicht op de financiële positie van pensioenfondsen op basis van de Pensioenwet. DNB heeft een belangrijk onderdeel van haar regelgeving uitgewerkt in het nieuwe Financieel Toetsings-kader (nFTK). Hierdoor heeft met name risicomanagement een veel prominentere rol gekregen binnen het financiële management van een pensioenfonds. Ook toetst DNB of de pensioenbestuurders deskundig en integer handelen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op de informatieverstrekking door pensioenfond-sen. De pensioenfondsen moeten bepaalde, in de wet vastgelegde informatie geven aan deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Deze informatie moet op tijd, correct, duidelijk en evenwichtig zijn.

Kernactiviteiten

PF NIBC beperkt zich tot activiteiten die verband houden met pensioen en daaraan gerelateerde werkzaamheden. PF NIBC ontplooit geen nevenactiviteiten.

2. Beleggingsbeleid

2.1 Algemeen

Het pensioenfonds belegt de ontvangen pensioenpremies om in de toekomst aan haar (gewezen) deelnemers pensioenuitkeringen te kunnen verstrekken. Het pensioenfonds beoordeelt de beleggingen op grond van risico- en rendementsoverwegingen in relatie tot de verplichtingenstructuur. Het fonds legt verantwoording af aan de deelnemers over de keuzes binnen het beleggingsbeleid.

Het pensioenfonds belegt vanuit de ‘prudent person’ gedachte. Dit komt in grote mate overeen met dat wat de Nederlandsche Bank (DNB) ‘op solide wijze’ beleggen noemt. Daarbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Zo belegt PF NIBC niet in obligaties uitgegeven door NIBC Bank en wordt geprobeerd de afhankelijkheid ten opzichte van NIBC Bank te minimaliseren. Daarnaast wordt zo veel mogelijk belegd in instrumenten die objectief op marktwaarde gewaardeerd kunnen worden.

Bij alle beleggingsactiviteiten gelden algemene uitgangspunten:

het vermogen wordt belegd in het belang van de (gewezen) deelnemers;

het pensioenfonds hanteert het voorzichtigheidsbeginsel: dit wil zeggen dat het vermogen op een zodanige manier wordt belegd dat de veiligheid, kwaliteit en liquiditeit van de middelen voldoende zijn gewaarborgd;

het vermogensbeheer wordt op deskundige en zorgvuldige wijze uitgevoerd;

de belegde middelen worden op voldoende wijze gediversifiseerd (gespreid).

De doelstellingen op lange termijn ten aanzien van het beleggingsbeleid zijn:

Het beheren van solide beleggingen in overeenstemming met de prudent-personregel en de Pensioenwet, zodat met de beleggingsresultaten en de premiestortingen kan worden voldaan aan de lopende en toekomstige verplichtingen en waar mogelijk toeslagen kunnen worden verleend.

Bij een lage dekkingsgraad is er een grotere focus op het nakomen van nominale pensioenaanspraken en –rechten.

Page 55: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

55

Beleggingen brengen echter ook het risico met zich mee dat de verwachte rendementen niet worden gehaald. Het pensioenfonds brengt de risico’s daarom periodiek in kaart met een zogenaamde Asset Liability Management-studie (ALM). In een ALM-studie wordt onderzocht hoe de financiële positie van het fonds zich op lange termijn ontwikkelt in verschillende economische scenario’s. Bij het bepalen van de samenstelling van de beleggingsportefeuille (Assets) wordt rekening gehouden met de specifieke verplichtingenstructuur (Liabilities) van het pensioenfonds. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met het premiebeleid ofwel de financiering zoals die is overeengekomen met de werkgever / werkne-mers en de ambitie met betrekking tot het verlenen van toeslagen (toeslagbeleid).

2.2 Investment beliefs

Met behulp van investment beliefs, of beleggingsbeginselen, formuleert een pensioenfonds een kader hoe het omgaat met financiële markten en producten. Goed opgestelde investment beliefs vormen een lange termijn visie op de werking van financiële markten en de manier waarop het pensioenfonds hierin acteert om zijn doelstellingen te behalen. Op de kortere termijn kan tactisch beleid binnen de ruimte van de investment beliefs gevoerd worden. De investment beliefs geven daarmee een kader voor de BC om nieuwe beleggingsmogelijkheden te beoordelen, zijn een ijkpunt voor het Bestuur en maken een duidelijkere verantwoording naar de deelnemers, toezichthouder en andere stakeholders mogelijk. PF NIBC hanteert de volgende kern investment beliefs:

1. De structuur van de verplichtingen en het ontbreken van een bijstortingsverplichting van de

sponsor zijn sterk bepalend voor het beleggingsbeleid

Naast de structuur van de verplichtingen en het ontbreken van een bijstortingsverplichting van de sponsor zijn de risicobereidheid en beleggingshorizon van belang. De doelstelling van PF NIBC is het aanbieden van een stabiel nominaal pensioen en daar bovenop een inflatietoeslag te verlenen. Het vermogensbeheer is zo veel mogelijk op dit doel afgestemd.

Daarom:

- is de ALM studie een belangrijk instrument bij het bepalen van het beleggingsbeleid. - wordt er niet gekozen voor een ‘asset only’ maar integrale benadering, waarbij de

beleggingen zo goed mogelijk op de verplichtingen worden afgestemd.

2. Strategische asset allocatie is een belangrijke keuze in het beleggingsproces

Binnen randvoorwaarden, zoals het maximaal te lopen risico, het verwacht rendement en het profiel van de verplichtingen, is de strategische asset allocatie de belangrijkste component in de realisatie van het rendement. De beslissing om wel of niet in een bepaalde asset categorie te beleggen, heeft op lange termijn veel meer impact dan de beslissing om binnen een bepaalde categorie in een specifiek beleggingsinstrument te beleggen. Het fonds kan wel binnen de vastgestelde bandbreed-tes afwijken van de strategische asset allocatie indien marktomstandigheden hier voldoende aanleiding toe geven. Daarom: - hanteert het pensioenfonds een top-down benadering bij de samenstelling van de portefeuille.

Na de bepaling van de optimale asset mix worden de regio-allocatie, benchmarks, submarkten, kwaliteit (rating categorieën) van obligatiemarkten en overige componenten vastgesteld;

- besteedt het pensioenfonds veel aandacht aan de bepaling van de strategische asset mix. Door een ALM-studie, waarbij verschillende asset mixen worden onderzocht, krijgt het pensioenfonds een goed inzicht in de invloed van diverse beleggingsmixen op de dekkingsgraad, premiebeleid en pensioenresultaat;

- formuleert het pensioenfonds richtlijnen omtrent de maximale afwijking van de strategische asset mix.

3. Diversificatie is belangrijk, maar tot een bepaalde hoogte

Diversificatie, ofwel het spreiden van beleggingen over verschillende instrumenten/categorieën kan het beleggingsrisico verlagen zonder hiervoor een prijs te betalen in de zin van een lager verwacht rendement. Dit effect treedt op wanneer beleggingen – naar verwachting - niet gelijktijdig stijgen en dalen. Door dit effect is het mogelijk een deel van de portefeuille met meer risico te beleggen,

Page 56: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

56

zonder dat het totale risico recht evenredig toeneemt. Echter, het additionele voordeel van meer diversificatie neemt af naarmate de portefeuille al meer gediversificeerd is. Daarnaast kan het beheren van en het overzicht houden over een zeer gediversificeerde portefeuille een zwaardere wissel trekken op het Bestuur, de BC, het bestuursbureau en de vermogensbeheerder. Daarom:

- wordt het vermogen geïnvesteerd in breed gespreide beleggingsvormen; - wordt de toegevoegde waarde van een belegging uitgebreid onderzocht, alvorens een

investering wordt gedaan; - moet een belegging een materiële bijdrage leveren aan het rendement- en/of risicoprofiel

van de totale portefeuille wil het een investering waard zijn.

4. Consistent outperformance genereren is zeer moeilijk Zowel academisch onderzoek als eigen ervaringen leren dat zelfs de meest professionele beleg-gers moeite hebben om de benchmark consistent en op lange termijn te verslaan. Redenen hiervoor zijn onder meer transactiekosten, management fees en de onmogelijkheid dat iedere beleggingsbeslissing goed uitpakt. Daarom: - wordt voor een groot deel van het vermogen een passief beleid gebaseerd op een ‘buy-and-

hold’ strategie gevoerd. Dit houdt in dat in principe niet middels gerichte beleggingen van de benchmarks wordt afgeweken. Er is echter ruimte voor beperkt actief beleid, bij voldoende sterke argumenten, zoals bijvoorbeeld specifieke macro economische ontwikkelingen of marktinefficiënties;

- wordt de matching portefeuille doorlopend gevolgd door de vermogensbeheerder, echter niet met het doel om outperformance/alpha te genereren maar uit hoofde van risicomanagement;

- hanteert het pensioenfonds geen eigen timingstrategie en grote investeringen en desinveste-ringen worden - voor zover praktisch mogelijk - bewust gespreid uitgevoerd.

2.3 Sub investment beliefs

Naast de kern investment beliefs in de vorige paragraaf, hanteert PF NIBC ter concretisering een aantal sub investment beliefs. De hierbij gehanteerde volgorde is nadrukkelijk geen indicatie van de relevantie van een belief, maar zorgt met de kern investment beliefs voor een logisch geheel.

1. Risico’s worden enkel genomen indien er een risicopremie tegenover staat of middels

diversificatie resulteert in een lager risico voor de totale portefeuille

De reden om in beleggingscategorieën met een hoger risico te beleggen is een hoger verwacht rendement op lange termijn. Er bestaat een vergoeding (risicopremie) voor een aantal investeringen met een hoger risico. Daarom:

- wordt een deel van het vermogen geïnvesteerd in beleggingscategorieën met een hoger risico; - worden risico’s waar geen additioneel verwacht rendement tegenover staat, zoveel mogelijk

beperkt; - dient er zowel fundamenteel als kwantitatief een sterke onderbouwing te zijn om tot een

investering over te gaan. Ook de gevolgen voor rapportage worden hierbij meegewogen.

2. Valutabewegingen worden voor ontwikkelde markten niet gezien als een bron van

rendement

Omdat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden, terwijl de valuta van de beleggingen verspreid zijn over verschillende munteenheden loopt het pensioenfonds valutarisico. Het is niet de verwachting dat dit risico in ontwikkelde markten een positieve bijdrage zal leveren aan het risico-rendementsprofiel van het fonds. In opkomende markten wordt valutaresultaat juist wel gezien als onderdeel van het rendement. Impliciet valutarisico (bijvoorbeeld door belegging in een onderneming die internationaal actief is en zo valutarisico loopt) wordt niet afgedekt. Daarom:

- worden valutarisico’s grotendeels afgedekt voor zover efficiënt en praktisch haalbaar.

Page 57: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

57

3. Er is geen principiële voorkeur voor derivaten danwel cash beleggingsvormen

Het pensioenfonds bekijkt per beleggingsvorm hoe het meest efficiënt of passend bij het beleggings-beleid beleggingsinstrumenten worden ingezet. Derivaten posities worden alleen aangegaan om het risicoprofiel te verminderen en/of het portefeuille beheer te vereenvoudigen. Daarom:

- wordt elk beleggingsinstrument op zijn eigen merites beoordeeld (inclusief operationele consequenties);

- worden cash- en afgeleide instrumenten tegen elkaar afgewogen en mogelijk gecombineerd; - waarbij naast rendement ook andere factoren (zoals potentiële onderpandsverplichtingen) in

ogenschouw worden genomen.

4. Er vindt een bewuste afweging plaats tussen kosten van vermogensbeheer en de baten of

diensten

Hoge vermogensbeheerkosten worden zo veel mogelijk vermeden. Voor nieuwe beleggingsvormen wordt er een kosten-baten analyse gemaakt waarbij de kosten worden afgewogen tegen de verwachte performance of risicoverlaging. 5. Er wordt enkel belegd in begrijpelijke, transparante beleggingscategorieën en -instrumenten

Alle investeringen in vermogenscategorieën hebben een duidelijk doel. Dat kan zijn het behalen van rendement, het afdekken van risico’s of het spreiden van risico’s. De doelstelling is om een optimaal rendement te realiseren binnen een vastgesteld risicokader. Daarvoor is het van belang niet gecon-fronteerd te worden met risico’s die bij aanvang niet onderkend zijn. Een belegging moet transparant zijn om de mogelijke risico’s van de investering in te kunnen schatten, anders heeft de samenstelling van de portefeuille mogelijk een ander rendement/risicoprofiel dan gedacht. Daarom:

- beoordeelt het pensioenfonds iedere belegging in de context van de andere investeringen, als onderdeel van een uitgebalanceerde en gespreide portefeuille;

- doet het pensioenfonds uitgebreid onderzoek naar nieuwe investeringen, zodat een grondig begrip van risico, verwacht rendement en andere elementen ontstaat;

6. Beleggingcategorieën dienen zich over de economische cyclus heen te hebben bewezen

voordat er in belegd kan worden

Een pensioenfonds gaat langdurige verplichtingen aan. Om aan deze verplichtingen tegemoet te komen wil het pensioenfonds prudent omgaan met de haar toevertrouwde middelen. Daarom:

- belegt het pensioenfonds in beleggingscategorieën die zich over een langere horizon bewezen hebben;

- wordt onderzoek gedaan naar markt- en productontwikkelingen als mogelijke toevoeging aan de beleggingsmix of –strategie.

7. Illiquide beleggingscategorieën genereren een illiquiditeitspremie waar het pensioenfonds

als lange termijn belegger van kan profiteren

Illiquide beleggingen worden gezien als potentieel aantrekkelijk gezien het feit dat het pensioenfonds als lange termijn belegger in de positie is deze illiquiditeitspremie te kunnen incasseren. Echter, het vormt geen doel op zich. Een eventuele belegging in illiquide beleggingscategorieën moet echter gezien worden in context van de totale beleggingsmix en de verplichtingenstructuur van het fonds. Daarom:

- gezien de lange termijn horizon van het fonds kunnen illiquide beleggingen een passende beleggingscategorie zijn voor PF NIBC.

- is er een grens aan het vermogen dat aan illiquide categorieën kan worden gealloceerd. Het fonds waakt ervoor dat illiquide beleggingen de liquiditeitspositie van het fonds in gevaar

Page 58: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

58

brengen. Periodiek beoordeelt het fonds de benodigde liquiditeitsbuffer. Dit resulteert in een maximum exposure aan illiquide beleggingen.

8. De rendementsdoelstellingen van het pensioenfonds moeten in evenwicht zijn met de

maatschappelijke verantwoordelijkheid van het fonds

PF NIBC heeft rendementsdoelstellingen, maar realiseert zich dat die in evenwicht moeten zijn met zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Binnen de mogelijkheden van het beleggingsbeleid speelt maatschappelijk verantwoord beleggen en actief aandeelhouderschap een rol, al is die beperkt vanwege de invulling daarvan door een passief beleggingsbeleid in fondsen die extern beheerd worden. Daarom:

- conformeert het pensioenfonds zich als belegger aan reguliere verdragen op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen zoals de UNPRI (United Nations Principles for Responsible Investing) en regelgeving zoals verwoord in artikel 21.a van het Besluit Marktmisbruik WFT (de gebodsbepalingen van de AFM inzake duurzaam beleggen).

- wordt binnen de aandelenfondsen door de fondsbeheerder actief gebruik gemaakt van aandeelhoudersrechten in lijn met de UK Stewardship Code en wordt de dialoog aangegaan met ondernemingen waarin geïnvesteerd is met als doel de resultaten op ESG gebied te verbeteren.

2.4 Vaststellen beleggingsbeleid

Het Bestuur stelt het strategische beleggingsbeleid voor een langere periode vast, in beginsel voor een periode van maximaal drie jaar. Bij grote wijzigingen (in de marktomstandigheden of in de situatie van het fonds) kan het Bestuur het beleid ook tussentijds aanpassen.

In het beleggingsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen twee functies. De eerste is het afdekken van risico’s met betrekking tot de verplichtingen en de tweede is het optimaal benutten van het risico dat mag worden gelopen teneinde een extra rendement te behalen. Voor de vastrentende waarden (zowel cash instrumenten als afgeleide instrumenten) geldt dat de samenstelling en looptijd van de portefeuille ieder kwartaal wordt afgestemd op de verwachte uitkeringenstroom van het pensioenfonds. De overige categorieën hebben als doelstelling om op de lange termijn een rendement te genereren dat hoger is dan het benodigde rendement op de verplichtingen.

Aan de hand van de uitkomsten van de ALM-studie wordt een beleggingsportefeuille gekozen met een acceptabele combinatie van premieniveau, het risico dat het fonds niet aan haar verplichtingen kan voldoen (kans op onderdekking) en kansen op toeslagverlening. De ALM-studie wordt in beginsel eens in de drie jaren, doch zoveel vaker uitgevoerd als het Bestuur van het pensioenfonds dat wenselijk acht dan wel wordt verlangd door DNB.

De allocatie van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën wordt vastgelegd in het beleggingsplan. Tevens worden bandbreedtes aangegeven waarbinnen de allocaties dienen te blijven.

Deze en andere beleggingsinstructies over de manier waarop door de vermogensbeheerders mag worden belegd zijn vastgelegd in beleggingsrichtlijnen.

Het Bestuur heeft de volgende strategische normen voor de hoofdcategorieën vastgesteld:

Hoofdcategorieën en bandbreedte:

Strategische Norm Bandbreedte

Zakelijke waarden (return portfolio) 30% 20% - 40% Vastrentende waarden (matching portfolio) 70% 60% - 80%

Page 59: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

59

Samenstelling Matchingportefeuille in %-punten

Segment Benchmark Norm Min Max

Euro staatsobligaties

looptijd langer dan 10 jaar

Benchmark Matchingportefeuille 27,5 17,5 37,5

Nederland 20+ 16,0 13,0 19,0

Frankrijk 5,5 2,5 8,5

Oostenrijk 3,0 1,0 5,0

Finland 1,5 0,0 3,0

België 1,5 0,0 3,0

Liquiditeiten + Self

Managed

Benchmark Matchingportefeuille 27,5 17,5 37,5

Renteswaps Benchmark Matchingportefeuille 0,0

Euro Investment Grade

bedrijfsobligaties +

Nederlandse hypotheken

Benchmark Matchingportefeuille 15,0 0,0 30,0

Totaal Benchmark Matchingportefeuille 70,0 60,0 80,0

In de Matchingportefeuille zijn de volgende instrumenten en fondsen toegestaan:

Staatsobligaties van de landen zoals opgenomen in onderstaand schema.

Self-managed portefeuille (Covered Bonds en RMBS, in beide gevallen voorzover niet uitgegeven/

gesponsord door NIBC Bank, en Nederlandse staatsobligaties).

Plain vanilla euro interest rate swaps, hieronder worden onder andere verstaan euro interest rate

swaps met een vaste coupon uitgewisseld tegen 6 maands Euribor.

Zero coupon euro interest rate swaps.

Liquiditeiten, hieronder worden verstaan gelden op de rekening courant, uitgezette deposito’s en

beleggingen in geldmarktfondsen.

Euro Investment Grade obligaties en Euro Investment Grade obligatie fondsen.

Securities lending is niet toegestaan door de vermogensbeheerder.

Nederlandse Hypotheken en Nederlandse Hypotheekfondsenfondsen.

Samenstelling Returnportefeuille in %-punten

Beleggingsinstelling Benchmark Norm Min Max

BR Europe ex-UK index sub fund MSCI Europe ex-UK index

12,5% 7,5% 17,5%

BR Developed World Index Sub fund MSCI World Index

12,5% 7,5% 17,5%

BR Emerging markets Index Sub-fund MSCI Emerging Markets

index 3,5% 2,0% 5,0%

Ishares FTSE/EPRA Eur. Property Fund

FTSE EPRA/NAREIT Europe

Ex UK 1,5% 0,0% 3,0%

Valuta derivaten

0,0% - -

Totaal 30,0% 20,0% 40,0%

Page 60: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

60

2.5 Risicobeheersing

Een belangrijk onderdeel van het beleggingsbeleid is het beheersen van de risico’s. Het pensioenfonds maakt gebruik van de door DNB voorgeschreven methode (FIRM methodiek) om de risico’s in kaart te brengen. De belangrijkste financiële risico’s samenhangend met beleggingen en de verplichtingen zijn:

Renterisico: het risico dat een beweging van de rente een negatieve invloed heeft op de hoogte van de dekkingsgraad. Het renterisico neemt af naarmate de rente-typische looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met die van de verplichtingen.

Marktrisico: o Aandelenrisico: het risico dat de aandelenkoersen fors dalen, waardoor het vermogen

van het pensioenfonds afneemt. Door te zorgen voor een goede spreiding over regio’s en sectoren kan dit risico worden verkleind.

o Vastgoedrisico: idem, maar dan voor de vastgoed beleggingen. o Risico van commodities: idem, maar dan voor de beleggingen in commodities

(grondstoffen).

Valutarisico: beleggingen die luiden in een andere valuta dan de euro zijn onderhevig aan valutarisico. Het pensioenfonds belegt het grootste deel van haar beleggingen in euro’s.

o Beleggingen in valuta uit ontwikkelde landen wordt in beginsel grotendeels afgedekt. o Beleggingen in valuta uit opkomende markten worden niet afgedekt.

Kredietrisico: het risico dat een tegenpartij niet aan haar contractuele verplichtingen kan voldoen.

Verzekeringstechnische risico’s: dit is het risico dat samenhangt met de aard van de pensioenregeling en de deelnemerspopulatie. Bij het vaststellen van verplichtingen wordt gebruik gemaakt van verwachtingen, die niet altijd uit hoeven te komen.

2.6 Waarderingsmethode De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien er geen beurswaarde beschikbaar is, bijvoorbeeld omdat er geen officiële notering bestaat voor de betreffende belegging, worden de beleggingen gewaardeerd tegen een afgeleide marktwaarde op basis van andere in de markt waar-neembare data of wordt de waarde gebaseerd op schattingen op basis van modellen.

3. Uitvoering

3.1 Uitbesteding

Een pensioenfonds kan de beleggingen zelf beheren of kan het beheer van de beleggingen uitbesteden aan een daartoe gecontracteerde derde partij. PF NIBC heeft ervoor gekozen om de uitvoering van het beleggingsbeleid uit te besteden aan derden.

De selectie van externe vermogensbeheerders vindt plaats volgens een gestructureerd proces. Eerst worden vermogensbeheerders in kaart gebracht die in aanmerking komen voor het mandaat. Vervolgens worden meerdere beheerders uitgenodigd om deel te nemen aan een zogeheten beauty contest. Op basis van criteria als organisatie, financiële weerbaarheid, beleggingsproces, samenstelling en ervaring van het beleggingsteam, historische performance, kosten en kwaliteit van de dienstver-lening wordt uiteindelijk de meest geschikte beheerder aangesteld. Met deze beheerder worden schriftelijk vastgelegde richtlijnen en instructies afgesproken.

De overeenkomsten tussen het pensioenfonds en externe partijen voldoen aan de door DNB geformu-leerde uitbestedingsrichtlijnen. Gedurende de periode van uitbesteding draagt het pensioenfonds zorg voor de instandhouding en naleving van afdoende controlemechanismen om uitbestedingsrisico’s te beheersen. De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beleggingsbeleid binnen de door het Bestuur geformuleerde randvoorwaarden. De vermogensbeheerder legt periodiek verantwoording af aan de BC en/of het Bestuur.

Voor nieuwe uitbestedingen, inclusief uitbestedingen op het gebied van vermogensbeheer, geldt met ingang van 1 december 2016 het uitbestedingsbeleid van PF NIBC.

Page 61: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

61

3.2 Monitoring beleggingsbeleid

Het beleggingsbeleid wordt driejaarlijks, met een jaarlijkse tussentijdse beoordeling, geanalyseerd en geëvalueerd. Een belangrijk analyse instrument hierbij is de ALM-studie, waarbij ontwikkelingen in samenhang worden beoordeeld. Eens per maand en per kwartaal monitort de BC de beleggingsresultaten aan de hand van maand en kwartaalrapportages. Verder wordt de vermogensbeheerder periodiek uitgenodigd om het gevoerde beleggingsbeleid toe te lichten aan de BC en/of aan het Bestuur. De beleggingsresultaten worden afge-zet tegen een van tevoren door het Bestuur vastgestelde benchmarks. Deze benchmarks fungeren als graadmeter voor het gevoerde beleid en verschaffen inzicht in de kwaliteit van het behaalde resultaat.

3.3 Kostenbeheersing

Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt het pensioenfonds geen andere kosten dan die redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstelling van het pensioenfonds.

Page 62: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

62

Begrippenlijst Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Actief beleggen

Op grond van een bepaalde marktvisie wordt afgeweken van de benchmark, om zo te trachten een betere performance te behalen.

ALM

Afkorting van Asset Liability Management, het afstemmen van de beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van de juiste beleggingsmix. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: 1. het in kaart brengen van de financiële stromen; 2. de simulatie van toekomstige financiële posities; 3. de samenhang met de economische omgeving; 4. de vergelijking van beleidsvarianten.

Beleggingsmix

De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden en een nadere geografische verdeling.

Beleggingsbeleid

Een pensioenfonds is verplicht om op solide wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioen-fonds is enerzijds gericht op het beheersen van beleggingsrisico's en anderzijds op het behalen van een gezond rendement. Bovendien moet de afstemming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: het pensioenfonds moet op het juiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALM-studie kan worden ingeschat.

Beleggingsfondsen

Een beleggingsfonds is in feite een ‘verzamelpunt’ voor beleggers. Op dat punt komt het geld van alle in het betreffende fonds investerende beleggers samen. Het totaalbedrag wordt het fondsvermogen genoemd. Beleggen middels een beleggingsfonds is een efficiënte manier om een adequate spreiding te bewerkstelligen.

Benchmark (index)

Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmarkindex is een mandje van -bijvoorbeeld- een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. Bekende voorbeelden van indices zijn AEX, MSCI en Dow Jones Industrial Average.

Commodities

Letterlijk betekent het handelswaar, echter veelal wordt er grondstoffen mee bedoeld. Beleggen in commodities is direct investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie, metalen en landbouwproducten.

Derivaten

Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, swaps, futures contracten en forward contracten. Aan het gebruik van derivaten in de portefeuille zijn risico’s verbonden, zoals:

Transacties in derivaten kunnen onder bepaalde marktontwikkelingen onderpand vereisen (onderpandsrisico of liquiditeitsrisico).

Page 63: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

63

Derivaten zijn vaak onderhandse contracten, die specifiek met een tegenpartij zijn overeengekomen. Dit kan resulteren in kredietrisico op die tegenpartij. Collateral overeenkomsten, waarbij onderpand ontvangen of gestort wordt, kunnen dergelijke risico’s mitigeren.

Indexatie

Indexatie is het van tijd tot tijd aanpassen van pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen aan de algemene stijging van de lonen of prijzen. Het doel is dat het opgebouwde pensioen in de toekomst dezelfde koopkracht heeft als hetzelfde bedrag vandaag. Het is met andere woorden welvaartsvast of waardevast.

Governance

De wijze waarop de besluitvormingsprocessen binnen een pensioenfonds zijn georganiseerd, in dit geval met betrekking tot het beleggingsbeleid.

Mandaat vermogensbeheer

Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbe-heerder vervolgens naar eigen inzicht mag beleggen.

Marktwaarde

Waarde van een beleggingsobject die op dit moment tot stand zou komen tussen een koper en verkoper die beiden bereid zijn tot de transactie.

Monitoring

Monitoring is het continue proces van overzicht van de consequente en juiste werking van de controle-maatregelen. Deze monitoring kan door het pensioenfonds zelf gebeuren of uitbesteed worden aan een onafhankelijk orgaan (bijv. audit). Monitoring maakt integraal deel uit van het controlesysteem.

Onroerend goed

Men kan direct en indirect beleggen in onroerend goed. Direct beleggingen kan door woningen of winkels aan te kopen. Indirect beleggen kan door te investeren in participaties in beleggingsfondsen ,die beleggen in onroerend goed.

Outperformance

Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief of negatief). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Outperformance wordt ook wel ‘alpha’ genoemd.

Passief beleggen

Hieronder kan worden verstaan indexbeleggen of ‘buy and hold’ beleggen. Het is gericht op het zo laag mogelijk houden van de transactiekosten.

Performance

De performance van (een deel van) het vermogen is het totale rendement op marktwaarde. Deze performance wordt normaliter vergeleken met de performance van de benchmark(index). Door middel van een zogenoemde performance attributie-analyse wordt het verschil tussen deze beiden op een kwantitatieve wijze verklaard.

Rating

De rating van een belegging of een onderneming geeft het kredietrisico of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf

Page 64: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

64

een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus.

Strategische beleggingsmix

De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie.

Tracking error

Statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van een benchmark. De tracking error is gelijk aan de standaarddeviatie van de outperformance. Het is een goede maatstaf voor het meten van het extra risico van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark en dus veel extra risico ten opzichte van de benchmark.

Valutahedging

Het afdekken van valutarisico door middel van valutatermijntransacties (forward contracts).

Vastrentende waarden

Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid.

Vermogensbeheerder

Een professionele beheerder van vermogens voor organisaties (zoals pensioenfondsen, verzekerings-maatschappijen enz.) en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank, dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. In Nederland kunnen vermogensbeheerders zich onder bepaalde voorwaarden laten registreren bij Autoriteit Financiële Markten.

Waarde stijl (value style)

Beleggingsstijl waarbij met name in aandelen wordt belegd van bedrijven die als relatief goedkoop kunnen worden gekwalificeerd.

Zakelijke waarden

Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en beleggingen in onroerend goed. Deze beleggingen worden ook wel aangeduid als risicodragend.

Page 65: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

65

Bijlage IV Financieel crisisplan Stichting Pensioenfonds NIBC

Inleiding

In deze Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) zijn de risico’s waaraan PF NIBC blootstaat beschreven. Deze risico’s kunnen ertoe leiden dat de statutaire doelstelling, het uitkeren van pen-sioenen, nu of op langere termijn in gevaar komt. Het Bestuur is in dat geval genoodzaakt aanvullende maatregelen te nemen, aan te duiden als crisismaatregelen. Dit financieel crisisplan beschrijft wanneer er sprake is van een financiële crisissituatie, welke risico’s kunnen leiden tot een financiële crisissituatie en de maatregelen die het bestuur op korte termijn effectief zou kunnen inzetten indien in korte tijd de beleidsdekkingsgraad zich zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor het realiseren van de doelstelling van PF NIBC in gevaar komt. Dit financieel crisisplan is bedoeld voor het geval zich in de toekomst dergelijke situaties voordoen of dreigen voor te doen waarbij crisismaatregelen genomen moeten worden. Het plan geeft de te hanteren kritische beleidsdekkingsgraden, de te nemen maatregelen en de te volgen communicatie- en besluitvormingsprocessen aan.

1. Beschrijving tekortsituatie

Als de beleidsdekkingsgraad per kwartaaleinde lager is dan het Vereist Vermogen op basis van het strategische beleggingsbeleid bevindt PF NIBC zich in een situatie van tekort en voldoet het niet langer aan de criteria van het Vereist Vermogen. PF NIBC stelt in dat geval binnen drie maanden een concreet en haalbaar herstelplan op, waarbij de in dit financieel crisisplan opgenomen maatregelen worden meegenomen. Indien zesmaal opeenvolgende jaren de beleidsdekkingsgraad van PF NIBC onder het Minimaal Vereist Eigen Vermogen ligt en de dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt, voldoet PF NIBC niet langer aan de Maatregel Minimaal Vereist Eigen Vermogen zoals verwoord in artikel 140 van de Pensioenwet.

2. Beschrijving financiële crisissituatie

Het Bestuur onderkent dat marktwaardering van de pensioenverplichtingen en de bezittingen met onzekerheid is omgeven. De toekomstige rente is een voorname factor, evenals de toekomstige levensverwachting. De onzekerheid hieromtrent heeft het bestuur doen besluiten pas crisismaatregelen te treffen als naar oordeel van het Bestuur sprake lijkt van een structurele en significante crisissituatie. Het Bestuur voert immers een langetermijn beleid en wenst in het beleid naar alle betrokkenen niet op dagvolatiliteiten te reageren. Dit financieel crisisplan treedt in werking als de statutaire doelstelling tot het uitkeren van pensioenen in gevaar komt. Er is sprake van een financiële crisissituatie: A. Indien de beleidsdekkingsgraad van PF NIBC niet in staat is, om zonder aanvullende maatregelen

die geen onderdeel uitmaken van het reguliere beleidskader, binnen de periode van tien jaar te herstellen tot het Vereist Vermogen. Op dat moment is de beleidsdekkingsgraad lager dan de “kritieke beleidsdekkingsgraad”. Een toelichting op de kritieke beleidsdekkingsgraad staat vermeld in hoofdstuk 4.

B. Indien zesmaal opeenvolgende jaren de beleidsdekkingsgraad onder het Minimaal Vereist Eigen Vermogen ligt en de dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt voldoet PF NIBC niet langer aan de Maatregel Minimaal Vereist Eigen Vermogen zoals verwoord in artikel 140 van de Pensioenwet.

Page 66: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

66

3. Risico’s

De volgende risico’s kunnen volgens het oordeel van het bestuur leiden tot situaties die als financiële crisissituatie kunnen worden aangemerkt:

Een sterke stijging van de technische voorziening (TV), zonder dat hier een gelijke stijging van de beleggingen tegenover staat, bijvoorbeeld door:

een (langdurig) dalende rente waarmee de TV gewaardeerd dient te worden; een wijziging van de methodiek van vaststelling van de TV, zoals bijvoorbeeld de UFR-

methodiek; een verhoging van de TV, door verzwaring van de grondslagen voor bijvoorbeeld sterfte,

arbeidsongeschiktheid of toekomstige uitvoeringskosten.

Een sterke daling van de waarde van beleggingen, bijvoorbeeld door: een sterke daling van de beurskoersen van aandelen; een sterke daling van waarde van de beleggingen, onder invloed van valuta-, krediet- of

marktrisico. 4. Beleidsdekkingsgraad waarbij voor PF NIBC korten noodzakelijk is Het Bestuur heeft als onderdeel van dit financieel crisisplan een zogenaamde “kritieke beleidsdek-kingsgraad” vastgesteld. Dit is de beleidsdekkingsgraad waarbij PF NIBC er niet langer in slaagt om binnen de wettelijk gestelde maximale termijnen te voldoen aan het Vereist Vermogen, zonder de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakge-rechtigden of de werkgever onevenredig te schaden en tot het korten van pensioenaanspraken en –rechten over te moeten gaan. Het niveau van de kritieke beleidsdekkingsgraad is onder andere afhankelijk van de rentetermijn-structuur en de verwachte meerrendementen op enig moment en wordt daarom jaarlijks bepaald. De hoogte van de kritieke beleidsdekkingsgraad per jaareinde wordt gepubliceerd op de website van PF NIBC.

Het beleid van PF NIBC is reeds gericht op het beperken van de kans dat de beleidsdekkingsgraad zich richting deze kritieke beleidsdekkingsgraden beweegt. Middels een ALM-studie wordt dit beleid periodiek getoetst en herijkt. Naast bovenvermelde situaties zal PF NIBC binnen zes maanden maatregelen nemen waardoor de dekkingsgraad direct voldoet aan het Minimaal Vereist Eigen Vermogen indien:

zesmaal opeenvolgende jaren de beleidsdekkingsgraad van PF NIBC onder het Minimaal Vereist Eigen Vermogen ligt, en

de dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder het Minimaal Vereist Eigen Vermogen ligt.

5. Maatregelen die ter beschikking staan

Het bestuur is in het geval van crisissituatie genoodzaakt maatregelen te nemen, aan te duiden als crisismaatregelen. Het Bestuur heeft alle mogelijke crisismaatregelen onderzocht en komt tot de volgende conclusies: 1. Premieverhoging

De pensioenregeling van PF NIBC betreft een zogenaamde CDC-regeling. De feitelijke premie wordt telkenmale, voor het eerst per 1 januari 2015, voor een periode van drie jaar vastgesteld. Op grond van de uitvoeringsovereenkomst is tussentijdse premieverhoging niet mogelijk.

2. Bijstorting werkgever Op grond van het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst en deze ABTN kan in geen enkel geval de werkgever verplicht worden om additionele (premie)betalingen te doen.

3. Beperken of niet toekennen van toeslagen Het geheel of gedeeltelijk achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagverlening van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt niet als crisismaatregel aangemerkt, maar als een regulier sturingsmiddel binnen het beleid.

4. Beperken van de opbouw als de premie ontoereikend is De pensioenregeling betreft een CDC-regeling. Indien de verschuldigde CDC-premie in enig jaar

Page 67: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

67

niet kostendekkend is kan PF NIBC besluiten tot het verlagen van de pensioenopbouw en risicodekkingen in dat jaar. Alvorens zal worden overgegaan tot genoemde verlaging zal worden bezien of het tekort vanuit de premie kan worden aangezuiverd uit het Premiedepot actieven. Deze maatregel volgt uit het karakter van de regeling en is daarmee regulier beleid. Dit wordt niet aange-merkt als crisismaatregel.

5. Versoberen pensioenregeling (zonder premie te verlagen) PF NIBC stelt de pensioenreglementen vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst. Het Bestuur kan de werkgever en vertegenwoordigers van werknemers adviseren de pensioenover-eenkomst aan te passen, waar het de opbouw van toekomstige aanspraken betreft, zonder de premie te verlagen.

6. Aanpassen beleggingsbeleid Om de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen belegt het Bestuur de toevertrouwde middelen op een wijze die voldoet aan beginselen van veiligheid, kwaliteit en risicodiversificatie. Uitgangspunt bij het vaststellen van de beleggingsportefeuille zijn de aard en de omvang van de verplichtingen van PF NIBC, met inachtneming van de eisen ten aanzien van de beleggingen die voortvloeien uit de wetgeving. In het geval van een crisissituatie kan nader naar het beleggingsbeleid worden gekeken. Het beleggingsbeleid wordt echter niet als crisismaatregel aangemerkt, maar als een regulier sturingsmiddel binnen het beleid.

7. Korten van pensioenaanspraken en pensioenrechten De pensioenaanspraken en pensioenrechten van actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden in dit geval procentueel even veel (uniform) gekort. Er wordt niet meer gekort dan strikt nodig is om voldoende te kunnen herstellen. De voorwaardelijke korting in crisissituatie A wordt tijdsevenredig uitgesmeerd over de maximale wettelijk toegestane herstel-termijn. De onvoorwaardelijke korting in crisissituatie B wordt binnen 6 maanden geëffectueerd en zodanig uitgesmeerd over de tijd dat in principe 3% per jaar wordt gekort, met een maximale uitsmeerperiode van 10 jaar. Als het tekort groter is dan 30%, dan wordt de korting tijdsevenredig uitgesmeerd over 10 jaar.

De conclusie is dat van de zeven mogelijke crisismaatregelen er slechts twee kwalificeren als crisis-maatregel welke ter beschikking staan aan het Bestuur van PF NIBC:

1) het versoberen van de pensioenregeling zonder de premie te verlagen 2) het korten van pensioenaanspraken en pensioenrechten.

De eerste crisismaatregel kan het fonds niet zelfstandig inzetten aangezien de werkgever en de vertegenwoordigers van de werknemers besluiten over de inhoud van de pensioenregeling. Bovendien zal deze maatregel de financiële positie niet onmiddellijk verbeteren. De tweede crisismaatregel kan het fonds zelfstandig inzetten en heeft direct effect op de financiële positie.

6. Mate van inzetbaarheid van de maatregelen

Om de legitimiteit van de hierboven genoemde crisismaatregelen aan te tonen, is in onderstaande tabel per maatregel een verwijzing opgenomen naar de fondsdocumenten. Uitsluitend die crisismaatregelen die ingezet kunnen worden hieronder toegelicht.

Crisismaatregel ABTN Uitvoeringsovereenkomst

Pensioenreglement

2015

1 Versoberen pensioenregeling (zonder premie te verlagen)

Hoofdstuk 3 en 8

Artikel 4 Artikel 4.1 en 8.1

2 Korten van pensioenaanspraken en –rechten

Hoofdstuk 9.5

Artikel 13 Artikel 4.1 en 8.1

Page 68: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

68

7. Indicatie financiële effect van de maatregelen

De impact op de dekkingsgraad bij de verschillende maatregelen is in onderstaande tabel

weergegeven. Hierbij is telkens uitgegaan van een dekkingsgraad van 100%.

Crisismaatregel Inzet maatregel Impact op

dekkingsgraad Effectiviteit

1 Versoberen pensioenregeling (zonder premie te verlagen)

0,1%-punt lagere opbouw ca. +0,12% jaarlijks

2 Korten van pensioenaanspraken en –rechten

korten 1% ca. +1,00% eenmalig

8. Evenwichtige belangenafweging

Het Bestuur maakt voor wat betreft de inzet van crisismaatregelen onderscheid naar de impact ervan

op de verschillende groepen belanghebbenden. Hiermee draagt het Bestuur zorg voor een evenwicht-

ige verdeling van de lasten in een financiële crisissituatie.

Onderstaande tabel geeft inzicht in welke groepen belanghebbenden worden beïnvloed door een

specifieke maatregel.

Crisismaatregel Impact op belanghebbenden

Deelnemers Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden

Werkgever

1 Versoberen pensioenregeling (zonder premie te verlagen)

Ja Nee Niet direct

2 Korten van pensioenaanspraken en –rechten

Ja Ja Niet direct

Bij de genoemde crisismaatregelen ondervindt de werkgever niet direct een impact, maar de door hem

toegezegde arbeidsvoorwaarde pensioen wordt wel minder aantrekkelijk.

Het Bestuur heeft in zijn overwegingen ter beoordeling van de evenwichtigheid tussen de verschillende

belanghebbenden de volgende overwegingen meegenomen:

wat is het effect op de (beleids)dekkingsgraad van de te nemen maatregel?

weegt het effect van de maatregel op de (beleids)dekkingsgraad op tegen de impact voor de

diverse groepen van belanghebbenden?

zijn de bijdragen van de verschillende groepen van belanghebbenden met elkaar in evenwicht?

zijn de maatregelen verstandig met het oog op voorzienbare toekomstige (korte en lange termijn)

ontwikkelingen. Het Bestuur maakt voor wat betreft de korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten geen onderscheid tussen de verschillende groepen. Naar mening van het Bestuur is dit een evenwichtige verdeling van de lasten. Het Bestuur realiseert zich dat pensioengerechtigden geen verdiencapaciteit meer hebben en hierdoor in eerste instantie zwaarder getroffen lijken dan de deelnemers en gewezen deelnemers. Gelet op het feit dat de maatregel ‘versobering regeling’ en het reguliere beleid om de opbouw te beperken bij een ontoereikende premie alleen actieve deelnemers raken vindt het Bestuur dat een uniforme korting van aanspraken samen met de overige beleidsmaatregelen alle belanghebbenden op een evenwichtige manier treffen. Op grond van de actuele omstandigheden kan het Bestuur echter tot een andere verdeling besluiten.

Page 69: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

69

9. Communicatie met belanghebbenden

Na vaststelling van dit financieel crisisplan zal het Bestuur het Verantwoordingsorgaan informeren. De actieve en arbeidsongeschikte deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zullen daarna worden geïnformeerd over de hoofdlijnen van het financieel crisisplan middels een nieuws-bericht op de website van PF NIBC. In het geval van een financiële crisissituatie zal het Bestuur met de toezichthouder communiceren op de daarvoor voorgeschreven wijze en met inachtneming van de daarvoor voorgeschreven termijnen. Aan alle actieve en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal in aanvulling op al eerder gedane maandelijkse mededelingen over de financiële situatie van PF NIBC en herstelplan op de website worden gecommuniceerd dat van een crisis sprake is en dat er crisismaatregelen moeten worden genomen. Er zal tevens worden aangegeven welke crisismaatregelen dat zullen zijn en per welke datum ze zullen worden toegepast. Tijdens de deelnemersvergadering en eventueel andere bijeenkomsten zal er een toelichting volgen. PF NIBC beschikt over een communicatiecommissie die regelmatig bij elkaar komt en beslissingen neemt (in samenspraak met het Bestuur) over de communicatiemiddelen die ingezet worden. Belanghebbenden kunnen daarnaast altijd contact opnemen met pensioendeskundigen werkzaam bij de werkgever, welke indien nodig andere deskundigen kunnen inschakelen. Alvorens tot maatregelen te besluiten zal het Bestuur tijdig een oordeel vragen aan het Verantwoord-ingsorgaan. Het oordeel omvat ook de wijze van communicatie voor zover niet wettelijk of door de toezichthouder voorgeschreven. In onderstaande tabel is het communicatietraject na vaststelling van een crisissituatie weergegeven:

Belanghebbende partij Welke vorm Wanneer

Toezichthouder Brief Onverwijld

Werkgever Schriftelijk Informatie per e-mail binnen twee weken

Verantwoordingsorgaan

Schriftelijk Informatie per e-mail binnen twee weken

Actieve deelnemers brief en bericht op website deelnemersvergadering en andere bijeenkomsten

binnen tien weken

nader te bepalen

Inactieve deelnemers bericht op website binnen tien weken

Pensioengerechtigden brief en bericht op website deelnemersvergadering en andere bijeenkomsten

binnen tien weken nader te bepalen

Page 70: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

70

10. Beleid ongedaan maken crisismaatregelen

Wanneer de beleidsdekkingsgraad de indexatiedekkingsgraad heeft overschreden zal de toegepaste korting van de pensioenaanspraken en pensioenrechten (gedeeltelijk) ongedaan worden gemaakt. De pensioenaanspraken en pensioenrechten van actieve en arbeidsongeschikte deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden in dit geval procentueel evenveel (uniform) gecompenseerd. Bij de compensatie zal ervoor worden gezorgd dat het inhalen van kortingen geen gevolgen heeft voor toeslagverlening in de toekomst en ten hoogste 1/5 deel van het vermogen wat beschikbaar is wordt aangewend. Er wordt maximaal éénmaal per jaar gecompenseerd. De compensatie van de toegepaste korting krijgt voorrang op een eventuele inhaalindexatie. De “oudste” korting, echter niet meer dan tien jaar oud, wordt als eerste gecompenseerd. Bovenstaand beleid is de leidraad. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks over het al dan niet compenseren van de toegepaste korting.

11. Besluitvormingsproces

In het geval van crisissituatie treedt het Bestuur onderling binnen één week in overleg en zal het Bestuur handelen conform de wettelijk gestelde termijnen voor een herstelplan en op basis van het gestelde in dit crisisplan. Het Bestuur stelt aan de hand van de uitkomst van het overleg de te nemen maatregelen vast. Deze maatregelen zullen voor een oordeel aan het Verantwoordingsorgaan worden voorgelegd.

12. Beoordeling actualiteit

Het Bestuur zal het financieel crisisplan opnemen als vast agendapunt voor de jaarlijkse bestuursver-gadering waarin de ABTN aan de orde komt. In deze vergadering zal het financieel crisisplan worden besproken en zal een toetsing aan de actualiteit plaatsvinden.

Page 71: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

71

Bijlage V Risicomanagement

In het kader van risicobeheersing maakt het Bestuur periodiek, daarin ondersteund door de commissies van PF NIBC, een analyse van de meest voorname, veelal strategische, risico’s. Deze risico-analyse is mede gebaseerd op de uitgangspunten van FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode). De FIRM methodiek wordt door de toezichthouder DNB gehanteerd om risico gebaseerd toezicht te houden op iedere onder haar toezicht staande onderneming. In de FIRM systematiek worden risicocategorieën verder opgesplitst in een aantal onderliggende risico’s.

Alle risico categorieën zijn beoordeeld en onderstaand beschreven volgens een vaste benadering:

- omschrijving van het inherent risico; - omschrijving van het beleid van PF NIBC om de risico’s te beheersen; - omschrijving van het resterend risico.

Niet alle risico’s zijn van toepassing voor PF NIBC. Voor de volledigheid zijn ook de niet relevante risico’s aan het einde van de analyse weergegeven. 1. Matchingrisico; rente en vorm van de rentecurve

Omschrijving inherent risico Het risico dat rentefluctuaties, als gevolg van ontoereikende afstemming tussen rentegevoelige beleggingen en verplichtingen, niet alleen in de mate van afdekking, maar ook op het gebied van rentelooptijden (rentecurve) en rentevoet, leiden tot ongewenste effecten op balans en resultaat. Beleid en beheersing Ieder kwartaal worden er nieuwe ramingen van de toekomstige uitkeringsstromen van het fonds door het actuariaat gemaakt en vervolgens gebruikt door de vermogensbeheerder bij het managen van het renterisico. Zoals voorgeschreven door de toezichthouder DNB worden de verplichtingen contant gemaakt tegen de DNB rekenrente. De rentegevoelige beleggingen worden op marktwaarde gewaardeerd; beursgenoteerde staatsobligaties worden bijvoorbeeld op basis van observeerbare koersen gewaardeerd en niet-beursgenoteerde beleggingen worden contant gemaakt tegen de marktrente en de relevante spread. Het renterisico wordt in de beleggingscommissie gemonitord. Maandelijks wordt in de beleggingscommissie de exante rente-afdekking geanalyseerd en op kwartaalbasis vindt een analyse van zowel de ex-ante als de gerealiseerde (ex-post) rente-afdekking plaats. Een performance attributie analyse is onderdeel hiervan en geeft inzicht in de redenen waarom de ex-post rente-afdekking verschilt van de ex-ante rente-afdekking. Daarnaast wordt periodiek geanalyseerd of de rente-afdekking binnen de in de beleggingsrichtlijnen vastgestelde grenzen ligt. Verder wordt er nagegaan of er secundaire effecten optreden die de mate van afdekking verstoren. Er is gekozen voor een strategische rente-afdekking van 60% (met een banbreedte van +/- 10%) om zodoende opwaarts potentieel ten aanzien van de dekkingsgraad te behouden. Het Bestuur en de beleggingscommissie evalueren periodiek ook de wijze waarop het renteafdekkingsbeleid is vormgegeven en ook de strategische rente-afdekking. Om tactische redenen kan besloten worden om de rente-afdekking niet gelijkmatig over de curve te verdelen, maar om de rente op bepaalde renteschokpunten meer of minder af te dekken. De totale afdekking blijft wel hetzelfde, alleen wordt deze anders over de rentecurve verdeeld. Hierdoor ontstaat een bovenproportionele rente-afdekking op het ene punt van de curve en een benedenproportionele afdekking op een ander punt. Bij ongelijke stijging of daling van de rente op deze punten zal PF NIBC een feitelijk renteresultaat/rentehedge hebben die afwijkt van het verwachte (ex-ante) resultaat. Resterend Risico Voor 30%-50% is het renterisico niet afgedekt. Dit risico is bewust genomen door het Bestuur om zodoende opwaarts potentieel ten aanzien van de ontwikkeling van de dekkingsgraad te behouden. Opwaarts potentieel is vereist om de toeslagambities van het fonds te kunnen verwezenlijken.

Page 72: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

72

2. Matchingrisico; basis risico

Omschrijving inherent risico Het risico dat er verschillen zijn in de bewegingen van rentecurves die relevant zijn voor de verplichtingen en rentegevoelige beleggingen. De belangrijkste basisrisico’s worden hieronder weergegeven.

- Eén van de basisrisico’s wordt veroorzaakt door het verschil tussen bewegingen in de curve waarop de verplichtingen verdisconteerd worden en (bij gelijkblijvende credit spreads) bewegingen in de curve waarop de rentegevoelige beleggingen verdisconteerd worden. In het geval van de verplichtingen wordt de DNB rekenrente gebruikt, terwijl voor de rentegevoelige beleggingen de swapcurve wordt gebruikt voor de verdiscontering.

- Een tweede basisrisico is het credit spread risico van de matchingportefeuille. De verplichtingen worden verdisconteerd tegen de DNB rekenrente (die is afgeleid op basis van de swap curve), terwijl de waardering van een deel van de matchingportefeuille afhankelijk is van bewegingen van, in het geval van bijvoorbeeld staatsobligaties, de government bond curves. De verschillen in de bewegingen tussen deze curves en de swapcurve worden veroorzaakt door bewegingen in credit spreads en kunnen resulteren in een minder effectieve hedge. Dit is het credit spread risico.

- Een derde basisrisico wordt veroorzaakt door verschillen in de bewegingen van de variabele rentes die ontvangen of betaald worden. In de receiver swaps ontvangt PF NIBC een vaste, contractuele rente en betaalt een variabele rente (doorgaans 6 maands Euribor). Tegelijkertijd houdt PF NIBC liquiditeiten aan, die eveneens een variabele overnight rente genereren, echter kan dit praktisch gezien niet tegen 6 maands Euribor worden belegd. Dit resulteert in een overnight/6m basis risico.

- Een vierde basisrisico ontstaat als gevolg van het feit dat de swaps de 6 maands Euribor betalen, maar dat de verdiscontering op de overnight curve plaatsvindt. Hierdoor ontstaat een overnight/6m basisrisico.

Beleid en beheersing Ten aanzien van het eerste basis risico is geen concreet beleid te voeren. Het Bestuur heeft ervoor gekozen de renterisico’s op marktwaarde te beheersen. Ten aanzien van het tweede basis risico (credit spread risico) is het beleid en de beheersing als volgt. Mark-to-market bewegingen in rente-swaps worden tegenwoordig volledig door cash onderpand gedekt en leiden derhalve niet tot credit spread risico’s. De rentegevoelige portefeuille bestaat verder ook uit staatsobligaties van AAA landen (zoals Nederland) en ook Nederlandse hypotheekfondsen; deze hebben echter een zeer gering credit spread risico. Ten slotte zijn hierin ook nog investment grade bedrijfsobligatiefondsen met een beperkt credit spread risico opgenomen. Het derde basisrisico is te beheersen door de liquiditeiten die aangehouden moeten worden te minimaliseren door bijvoorbeeld swaps te unwinden (dit levert echter ook kosten op) en opnieuw af te sluiten of te investeren in rentegevoelige beleggingen waarvoor geen onderpand vereist is. Hier vierde basisriscio is te beheersen door de swap positie te verlagen. Bij het beheersen van de basisrsico’s wordt naar een balans gezocht, aangezien het verlagen van één basisrisico kan leiden tot de verhoging van andere basisrisico’s. PF NIBC streeft ernaar om de strategische matching portfolio, welke 70% van de totale beleggingen bedraagt, voor 55% evenredig te verdelen over swaps + geldmarktfondsen enerzijds en staatsobligaties van veilig geachte landen anderzijds. Staatsobligaties hebben ten opzichte van swaps het bijkomende voordeel dat deze gebruikt kunnen worden als onderpand. De overige 15% wordt belegd in andere vastrentende waarden zoals hypotheekfondsen en investment grade bedrijfsobligatiefondsen. Resterend Risico Het basisrisico kan leiden tot een feitelijke (ex-post) rente-afdekking die substantieel afwijkt van de verwachte (ex-ante) rente-afdekking. Als bijvoorbeeld de rentes op staatsobligaties harder stijgen dan die van swaps (toename credit spreads), zal de (marktwaarde)dekkingsgraad lager zijn dan vooraf ingeschat. Uiteraard werkt dit effect ook omgekeerd. Het Bestuur is zich bewust van deze risico’s en monitort deze nauwgezet.

Page 73: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

73

3. Matchingrisico; liquiditeit (onderpands) risico

Omschrijving inherent risico

In het kader van haar balansbeheer kan het pensioenfonds besluiten om in aanvulling op haar on-balance beleggingen, de blootstelling aan rente- en valutabewegingen te beheersen via inzet van off-balance producten (derivaten). Het gebruik van derivaten kan onder omstandigheden leiden tot het moeten storten van collateral (onderpand). Hiervoor is liquiditeit nodig. Deze onderpandsbehoefte kan er onder omstandigheden toe leiden dat het pensioenfonds (liquide) beleggingen moet verkopen. Aldus brengt de inzet van derivaten liquiditeitsrisico’s met zich mee. Het is dus belangrijk dat de derivatenpositie goed overwogen wordt bepaald. Beleid en beheersing De volgende beheersmaatregelen zijn genomen om dit risico te managen:

- Het pensioenfonds onderkent dat beleggen in derivaten leidt tot onderpands risico. - Het pensioenfonds heeft met haar vermogensbeheerder afspraken gemaakt over de wijze

waarop onderpandsrisico in de portefeuille wordt gerapporteerd. Op basis van deze rapportages beoordeelt het pensioenfonds op kwartaalbasis of het, via de inzet va n derivaten gelopen, extra liquiditeitsrisico acceptabel is.

- Het liquiditeitsrisico uit hoofde van derivaten wordt bewaakt door op kwartaalbasis de vermogensbeheerder stresstesten te laten uitvoeren waaruit de maximaal te verwachten liquiditeitsbehoefte bij marktschokken blijkt. Deze stresstest geeft inzicht in de minimaal benodigde liquiditeiten om aan de onderpandsverplichtingen bij renteschokken te voldoen. Het fonds zal deze minimale hoeveelheid liquiditeiten aanhouden. De uitkomst van de stress test is opgenomen in de risicorapportages.

- Naast liquiditeiten houdt PF NIBC voldoende beleggingen aan die op korte termijn en zonder aanzienlijk waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt (zoals staatsobligaties met hoge kredietwaardigheid). Bij uitstroom van liquiditeit kunnen deze posities, indien nodig, omgezet worden in liquiditeiten om de stresstest te blijven doorstaan. Als alternatief kan besloten worden de verhouding derivaten binnen de matchingportefeuille te verlagen.

Resterend risico Liquiditeitsrisico blijft voor een pensioenfonds het belangrijkste korte termijn risico en is derhalve een continu aandachtspunt van het Bestuur. De vermogensbeheerder voert in opdracht van het Bestuur de dagelijkse monitoring van de cash positie, obligatie positie en de derivatenpositie uit en dient daar frequent over te rapporteren. In tijden van extreme marktstress zal de beleggingscommissie zo spoedig mogelijk contact met de vermogensbeheerder zoeken om te overleggen over de uit te voeren acties. 4. Matchingrisico; liquiditeit (kasstromen verplichtingen) risico

Omschrijving inherent risico Het liquiditeitsrisico gerelateerd aan maandelijkse onttrekkingen voor pensioenuitkeringen is voor het pensioenfonds beperkt. De bedragen zijn qua omvang goed te verwerken en benodigde bedragen zijn tijdig bekend. De omvang van de jaarlijkse CDC premie is tweemaal zo hoog als de jaarlijkse uitkeringen. Het risico van een toename van de onttrekkingen uit hoofde van uitkeringen is vooral gerelateerd aan significante verschillen tussen daadwerkelijke sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid ten opzichte van de verwachtingen. Beleid en beheersing/resterend risico Voor het beleid, de beheersing en het resterende risico verwijzen we naar de verzekeringstechnische risico’s.

Page 74: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

74

5. Matchingrisico; inflatie

Omschrijving inherent risico: Het risico dat PF NIBC onvoldoende in staat is de koopkracht van pensioenaanspraken te beschermen.

Beleid en beheersing Het beleid van PF NIBC is er primair op gericht om er voor te zorgen dat de nominale pensioenen kunnen worden uitbetaald. Daarnaast is het beleid erop gericht om op de lange termijn de pensioenaanspraken en -uitkeringen waardevast te kunnen houden. In ALM studies en continuïteitsanalyses is derhalve geanalyseerd bij welke beleggingsmix er een (op dit beleid aansluitende) balans is tussen de kans op korten en de kans om te kunnen indexeren. Het Bestuur verleent toeslagen op basis van het beleidskader en binnen de mogelijkheden van het nFTK. De toeslagen zijn voorwaardelijk, maar de ambitie is om waar mogelijk volledig te indexeren met de afgeleide consumentenprijsindex. Resterend risico: Bij een laag inflatieniveau en een voldoende hoge nominale dekkingsgraad kan er voldoende indexatie verleend worden. Indien de inflatie oploopt, kan het inflatierisico aanzienlijk worden en de reële dekkingsgraad substantieel dalen, zelfs bij een relatief hoge nominale dekkingsgraad. Het Bestuur zal daarom naast de nominale dekkingsgraad ook de reële dekkingsgraad monitoren. 6. Marktrisico; prijsvolatiliteit

Omschrijving inherent risico: Prijsrisico is het risico van wijzigingen van marktprijzen, die worden veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling, vraag/aanbod dynamiek op de financiële markten of generieke economische factoren.

Beleid en beheersing Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde en waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle fluctuaties in marktprijzen direct zichtbaar in het beleggingsresultaat en in het vermogen. De beleggingsportefeuille is gediversifiseerd en een relatief beperkt deel wordt in opkomende markten belegd, die doorgaans volatieler zijn dan ontwikkelde markten. Daarnaast worden er buffers aangehouden die afhangen van de mate van risico in de beleggingsmix. Ook worden er door de vermogensbeheerder verschillende beleggingsmixen geanalyseerd om, rekening houdend met de risicohouding van het fonds, tot een goede samenstelling te komen. Resterend risico: Het Bestuur streeft naar diversificatie binnen de portefeuilles om het prijsrisico zo goed mogelijk te beheersen. Prijsvolatiliteit is echter nooit uit te sluiten. Normaliter zijn vastrentende waarden en aandelen negatief gecorreleerd. De kredietcrisis heeft echter getoond dat dit geen wetmatigheid is. Inzet van derivaten zoals aandelenopties kan het prijsrisico verder beperken maar veronderstelt vrij exacte kennis en/of visie omtrent toekomstige ontwikkelingen en is bovendien relatief duur. Derivaten worden wel door het fonds gebruikt om het renterisico en valutarisico te beperken. 7. Marktrisico; marktliquiditeit

Omschrijving inherent risico: Dit is het risico dat beleggingen tegen verlies moeten worden verhandeld als het fonds plotseling activa nodig heeft voor bijvoorbeeld uitkeringsstromen. . Beleid en beheersing Naast liquiditeiten houdt PF NIBC voldoende beleggingen aan die op korte termijn en zonder aanzienlijk waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt (zoals staatsobligaties met een hoge kredietwaardig-heid). Bij wijzigingen in de beleggingen wordt altijd expliciet aandacht besteed aan het aspect van

Page 75: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

75

marktliquiditeit. Ten aanzien van de beleggingen in de hypotheekfondsen wordt op kwartaalbasis onderzoek gedaan naar de liquiditeit. Bij fondsbeleggingen geven het aantal participanten en de relatieve grootte van de investering in het fonds een goede indicatie van het liquiditeitsrisico. Dit is opgenomen in de kwartaal risicorapportages. Resterend risico: Het Bestuur beoordeelt de liquiditeit als ruim voldoende om uitkeringsstromen te kunnen beheersen. 8. Marktrisico; valuta

Omschrijving inherent risico: Het risico als gevolg van onvoldoende afstemming tussen activa en passiva, dan wel inkomsten en uitgaven op het gebied van vreemde valuta. Beleid en beheersing Alle verplichtingen en het grootste deel van de beleggingsportefeuille zijn in Euro gedenomineerd. Van de beleggingen in de ontwikkelde markten worden de belangrijkste vreemde valuta (USD, JPY en GBP) volledig (voor zover praktisch haalbaar) afgedekt. Periodiek wordt door de beleggingscommissie beoordeeld of andere valuta uit ontwikkelde landen dermate belangrijk worden dat (gedeeltelijke) afdekking gewenst is. De valuta’s belegd in het emerging markets fonds worden bewust niet afgedekt. De valuta afdekking wordt uitgevoerd door de vermogensbeheerder en wordt door de beleggingscommissie gemonitord. Resterend risico: Een resterend risico betreft de categorie overige vreemde valuta; deze valuta betreffen valuta in emerging markets en/of betreffen relatief een kleine positie. Het Bestuur heeft besloten om deze risico’s , mede vanwege effciency overwegingen, niet af te dekken. Periodiek evalueert Bestuur het beleid ten aanzien van valutarisico’s. 9. Marktrisico; concentratie en correlatie

Omschrijving inherent risico: Het risico dat als gevolg van ontoereikende diversificatie binnen de portefeuille een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de portefeuille.

Beleid en beheersing Het beleggingsbeleid is zodanig vormgegeven dat risico’s van concentratie en correlatie in voldoende mate ondervangen zijn en komt aan de orde in ALM studies en continuïteitsanalyses. In de beleggingsrichtlijnen is vastgelegd hoe er belegd wordt. Aandelen worden wereldwijd over verschillende regio’s belegd en afgezet tegen de ontwikkeling van breed samengestelde benchmarks. De aandelenbeleggingen in de portefeuille zijn ondergebracht in fondsen die open staan voor institutionele beleggers en deze beleggingen kennen een vergaande spreiding. Door participatie in de fondsen zijn posities in afzonderlijke onderliggende bedrijven beperkt qua omvang. Voor wat betreft de vastrentende beleggingen wordt binnen de swap overlay portefeuille over en weer onderpand gestort indien een swap in the money is. Het risico dat de waarde van een swap niet verzilverd kan worden indien dit noodzakelijk is wordt zo beperkt. Collateral management door de vermogensbeheerder is erop gericht om het kredietrisico op de tegenpartij te reduceren. De vermogensbeheerder zal zorg dragen voor het dagelijks beheer van het collateral management inclusief de documentatie en review van de karakteristieken van de CSA (soort onderpand, frequentie van uitwisseling, minimum transfer amount, treshold, spreading tegenpartijen etc.). Daarnaast bewaakt de vermogensbe-heerder de kredietkwaliteit van de tegenpartijen. Mocht deze sterk verslechteren of als het risico hierop groot is, dan kan besloten worden de derivaten bij een andere tegenpartij onder te brengen. Met betrekking tot het deel van de matching portfolio dat uit obligaties bestaat is kredietkwaliteit boven spreiding gesteld. Met uitzondering van de ‘eigen beheer’-portfolio (deze bevat louter AAA-posities, groeit niet verder en wordt door middel van lossingen afgebouwd), wordt er slechts belegd in obligaties uitgegeven door kredietwaardige landen in Noord-West Europa. Binnen deze selectie is het Bestuur comfortabel met een zogenaamde home bias, dat wil zeggen een oververtegenwoordiging van Nederlandse staatsobligaties.

Page 76: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

76

Resterend risico: De portefeuille is vergaand gediversifiseerd en het resterende risico is laag (onder normale marktomstandigheden).

10. Het tegenpartijrisico van derivaten

Omschrijving inherent risico: Dit betreft het risico dat tegenpartijen waarmee derivatentransacties zijn aangegaan geheel of gedeel-telijk in gebreke blijven. Voor de renteswaps, gebruikt voor het reduceren van renterisico, geldt dat bij het wegvallen van de tegenpartij ook de swap/afdekking komt te vervallen. Beleid en beheersing Ontvangen onderpand kan gebruikt worden om de swap bij een andere tegenpartij onder te brengen als een tegenpartij in gebreke blijft of dreigt te raken. Er is echter geen garantie dat het in onderpand ontvangen bedrag voldoende is om de swap in ongewijzigde vorm bij een andere tegenpartij onder te brengen. Tegenpartijrisico hangt ook samen met concentratierisico. Door te spreiden over tegenpartijen, periodieke herbeoordeling van hun kredietwaardigheid en door collateral management (onderpand beleid) wordt het tegenpartij risico beheerst. Concentratie risico wordt separaat gemonitord door de exposures per uitgevende instelling/tegenpartij te beoordelen en indien nodig geacht hierop actie te ondernemen. Resterend risico: Laag. 11. Verzekeringstechnisch risico; sterfte en langleven

Omschrijving inherent risico: Het risico dat verliezen optreden als gevolg van verschillen tussen:

de werkelijke en veronderstelde sterfte;

de werkelijke en de veronderstelde ontwikkeling in de sterfteverwachtingen. Beleid en beheersing Het sterfterisico (ook wel overlijdensrisico) betekent dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen (verschil tussen werkelijke en veronderstelde sterfte). Het langlevenrisico (ontwikkeling in sterfteverwachtingen) is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de VPV. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichtingen. Dit risico wordt geïdentificeerd door het bestuur in samenspraak met de actuaris door te kijken naar ontwikkelingen in de sterftetafels. Het fonds schat het langlevenrisico prudent in volgens de laatste inzichten op dit vlak waarbij uitgegaan wordt van de laatst beschikbare AG tafels en correctiefactoren volgens inkomens klasse hoog) toe te passen om dit risico te beheersen en neemt dit mee in de vaststelling van de VPV. Resterend risico: Het sterfterisico is ondergebracht bij een verzekeraar. Het resterende risico bestaat er uit dat de huidige inzichten ten aanzien van het langlevenrisico op enig moment achterhaald worden door nieuwe inzichten die leiden tot een toename van de VPV. Dit risico, mede doordat steeds de meest actuele AG-prognose tafels worden gehanteerd, wordt laag ingeschat.

Page 77: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

77

12. Verzekeringstechnisch risico; arbeidsongeschiktheid

Omschrijving inherent risico: Het risico dat verliezen optreden als gevolg van verschillen tussen:

de werkelijke en veronderstelde arbeidsongeschiktheid (inclusief revalidatie);

de werkelijke en veronderstelde ontwikkeling in de verwachtingen inzake arbeidsongeschiktheid (inclusief revalidatie). NB: ziektegeld/ziekteverzuim wordt geacht onderdeel van dit arbeidsongeschiktheidsrisico te zijn. Beleid en beheersing Dit risico wordt geïdentificeerd door het Bestuur in samenspraak met de actuaris door te kijken naar de ontwikkeling van arbeidsongeschiktheid. Het Bestuur stelt de verzekeringstechnische risico’s vast. Het risico van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid wordt meegenomen in de premievaststelling. Resultaat op arbeidsongeschiktheid en ontwikkelingen op dit vlak worden jaarlijks in beeld gebracht tijdens het jaarwerk traject. Uiteraard blijft hierbij nog een tegenpartij risico over dat het fonds met de herverzerkeraar heeft. Dit risico wordt beheerst door het toepassen van een selectieprocedure voor de herverzekeraar. Resterend risico: Door onderbrenging van het arbeidsongeschiktheidsrisico bij een herverzekeraar is het resterend risico laag. 13. Omgevingsrisico; afhankelijkheid

Omschrijving inherent risico: Voor pensioenfondsen kan worden gedacht aan:

Wijziging van het draagvlak als gevolg van grote wijzigingen in het verzekerdenbestand (groei of krimp van de sponsor);

Het ontbreken van evenwichtige belangenafweging als gevolg van dominantie van de sponsor of dominantie van de door de sponsor benoemde bestuurders;

De invloed van de sponsor op het beleggingsbeleid;

Bijdrage van de sponsor in de jaarlijkse uitvoeringskosten (tot en met 2017). Beleid en beheersing Er worden geen grote veranderingen in het verzekerdenbestand verwacht. Bestuursleden, zowel de werkgevers als werknemersleden, stellen zich onafhankelijk op en wegen belangen op evenwichtige wijze. Er zijn voldoende checks en balances binnen het fonds ten aanzien van evenwichtige belangenafweging. Bij belangrijke besluiten wordt de afweging van de verschillende belangen vastgelegd in notulen en zo inzichtelijk gemaakt. Aanvullende checks en balances zijn mede ingebouwd naar aanleiding van de Pensioen wet- en regelgeving. Resterend risico: Resterend risico laag. 14. Omgevingsrisico; reputatie

Omschrijving inherent risico: Voor pensioenfondsen kan worden gedacht aan:

Het zich manifesteren van grote belangenconflicten of incidenten waarbij aan het pensioenfonds verbonden personen betrokken zijn;

Het ontbreken van evenwichtige belangenafweging;

Het overtreden van de prudent person regel op gebied van beleggingsgebied waardoor grote beleggingsverliezen zijn ontstaan.

Page 78: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

78

Beleid en beheersing PF NIBC heeft een Gedragscode opgesteld waaraan alle huidige en toekomstige verbonden personen zich dienen te houden. Daarnaast is het Bestuur op een evenwichtige wijze samengesteld, bestaande uit bestuursleden namens de werkgever, deelnemers en gepensioneerden. Hierdoor wordt een evenwichtige belangenvertegenwoordiging zoveel mogelijk op voorhand bewerkstelligd. Jaarlijks wordt de naleving van de prudent person regel op beleggingsgebied in een zelfevaluatie vastge-legd en vervolgens door de externe certificerend actuaris beoordeeld. Resterend risico: Laag. 15. Operationeel risico; (pre) acceptatie/transactieverwerking

Omschrijving inherent risico: Het risico dat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het verwerkingsproces wordt beïnvloed als gevolg van:

inadequaat administreren van transacties en data;

inadequaat bepalen en doorberekenen van premies en andere tarieven;

inadequate klantenservice. Beleid en beheersing PF NIBC heeft de administratie/uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer uitbesteed aan professionele partijen op de betreffende vakgebieden met voldoende kritische omvang. Met betrekking tot administratie en vermogensbeheer zijn de afspraken in detail vastgelegd in SLA overeenkomsten en beleggingsrichtlijnen met uitbestedingspartijen. Dit wordt derhalve niet als operationeel risico gezien, maar als uitbestedingsrisico. Het fonds ontvangt voldoende informatie over de juiste administratie van data en transacties door de betreffende uitbestedingspartners. De betreffende organisaties hebben een ISAE3402 rapportage terzake de relevante bedrijfskritische processen en de dienstverlening door deze partijen is contractueel vastgelegd. Het Bestuur wordt verder hierin ondersteund door de directeur bestuursbureau en door externe adviseurs. PF NIBC wordt ieder kwartaal geïnformeerd over het verloop van de administratie en uitvoeringsprocessen via SLA rapportages en indien er aanleiding voor is op ad hoc basis. De vermogensbeheerders rapporteren op maandbasis aan het fonds over de posities en transacties in beleggingen. Op kwartaalbasis wordt in de risicomonitor gerapporteerd of er incidenten hebben plaatsgevonden. Resterend risico: Laag resterend risico. De dienstverlening wordt jaarlijks geëvalueerd en beoordeeld als goed. Er is voldoende informatie voorhanden om de prestaties van de externe partijen te beoordelen. Mochten presta-ties verslechteren dan wordt dit met de betreffende uitbestedingspartners besproken. In de contracten zijn clausules opgenomen over toerekenbaar tekortschieten of wanprestatie. 16. Operationeel risico; informatie

Omschrijving inherent risico: Het risico van onjuiste, niet tijdige en onvolledige informatievoorziening en het effect daarvan op het vermo-gen om de betreffende activiteit adequaat te sturen en te beheersen, alsmede ter ondersteuning van ade-quate managementbeslissingen.

Beleid en beheersing Het Bestuur onderkent dat de informatiestromen omvangrijk zijn. Tevens kunnen zich wijzigingen in wet- en regelgeving voordoen. Maandelijks ontvangt PF NIBC heldere en begrijpelijke rapportages omtrent de resultaten en risico’s van het vermogensbeheer. Deze rapportages worden in de beleggingscommissie besproken met de vermogensbeheerder. Op kwartaalbasis wordt de SLA rapportage van de pensioenuit-voerder ontvangen. Deze rapportage wordt door de directeur bestuursbureau besproken met het hoofd

Page 79: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

79

pensioenbureau van de pensioenuitvoerder. Eventuele acties die hieruit volgen alsmede de conclusies worden aan het Bestuur gerapporteerd. Het beheerskader is voldoende afgestemd op de eisen die de aard van de pensioenfondsdienstverlening en de daarbij behorende taken met zich meebrengen. Het Bestuur en de bestuursondersteu-ning hebben langjarige ervaring in de financiële- en pensioensector. Het fonds (Bestuur en ondersteuning) laat zich goed informeren over relevante ontwikkelingen door verschillende externe professionele partijen en adviseurs. Het fonds is lid van de Pensioenfederatie en participeert in meerdere relevante netwerken. De directeur bestuursbureau draagt zorgt voor beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. Het Bestuur is verantwoordelijk voor de beleidsbepaling. Resterend risico: Naar het oordeel van het Bestuur is de frequentie en de kwaliteit van de informatievoorziening toereikend en daarmee is het risico laag. 17. Operationeel risico; productontwikkeling

Omschrijving inherent risico: Het risico dat de instelling producten introduceert die:

niet voldoen aan wet- en regelgeving;

ongewenste risico’s (voor de instelling dan wel voor haar klanten) met zich mee brengen;

bij de introductie onvoldoende ondersteund kunnen worden door de processen, IT en medewerkers van de instelling.

Beleid en beheersing Het pensioenfonds is geen bedrijf dat producten ontwikkelt. Het pensioenreglement en de uitvoering hiervan kan wel als een soort product worden gezien. Het fonds heeft de taak op zich genomen om de pensioen-regeling van de werkgever uit te voeren en het fonds heeft de taak om de regeling (= hoofdlijn van de pensioentoezegging) om te zetten in een reglement. Het fonds dient vervolgens er voor zorg te dragen dat het reglement voldoet aan wet- en regelgeving en het fonds dient te zorgen voor een adequate uitvoering van het reglement. Binnen het fonds is voldoende deskundigheid aanwezig om een adequaat reglement op te stellen en of te wijzigen indien noodzakelijk. Vervolgens laat het Bestuur het reglement toetsen door haar adviseur aan de vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast wordt indien nodig (bij verschillende partijen) advies ingewonnen over aanpassingen. Na iedere wijziging wordt het nieuwe pensioenreglement aan de toezichthouder (DNB) toegestuurd. Bij de administrateur/uitvoerder is voldoende deskundigheid en ervaring aanwezig om het pensioenreglement adequaat en correct uit te voeren. Resterend risico: Het pensioenreglement en de overige reglementen worden periodiek getoetst aan de geldende wet- en regelgeving. Door middel van de SLA rapportages van de pensioenuitvoerder wordt periodiek bewaakt dat het pensioenreglement correct wordt uitgevoerd. Het Bestuur erkent echter dat de wet- en regelgeving op pensioenvlak continu in beweging is. Door inzet van adviseurs en professionele uitbestedingspartijen wordt dit risico als laag ingeschat. 18. Operationeel risico; kosten

Omschrijving inherent risico: Het risico dat actuele of toekomstige kosten onvoldoende gefinancierd kunnen worden uit, dan wel doorver-taald kunnen worden in, toekomstige premies, tarieven en/of anderzins. Hierbij is de continuïteit van de sponsor een essentiële factor. Beleid en beheersing De actuele jaarlijkse uitvoeringskosten van het fonds worden door de werkgever tot en met 2017 gedragen en vanaf 2018 via de premie gefinancierd. In de premie is een opslag voor toekomstige uitvoeringskosten opgenomen. Deze opslag wordt periodiek getoetst. In een situatie van discontinuïteit van de werkgever zal

Page 80: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

80

de situatie opnieuw moeten worden bekeken. Het fonds begroot jaarlijks de uitvoeringskosten en volgt de realisatie nauwgezet. Bij het aangaan van nieuwe overeenkomsten wordt altijd expliciet aandacht besteed aan het kostenaspect. Resterend risico: Het resterende risico is laag, omdat situatie van discontinuïteit van de sponsor, ook zonder aanvullende afspraken hieromtrent, laag wordt ingeschat. 19. Operationeel risico; personeel

Omschrijving inherent risico: Het risico samenhangend met de vraag hoe cruciaal de volgende aspecten zijn voor de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de processen van de betreffende activiteit:

kwalitatieve en/of kwantitatieve personele bezetting;

wervingsproces personeel;

beloningsbeleid;

opleidings- en loopbaanbeleid;

motiverende cultuur;

sociaal beleid. Beleid en beheersing Kwantitatieve personele bezetting is een risico gezien het feit dat het fonds slechts een beperkte personele ondersteuning heeft. De kwaliteit van deze ondersteuning wordt op peil gehouden door opleidingen en kennisdeling. Om het risico van het wegvallen van personen met veel kennis te mitigeren wordt kennis zoveel mogelijk gedeeld en worden taken breed uitgezet en toebedeeld. De bezetting van bestuursposities is een permanent aandachtsgebied. Tot op heden zijn vacatures binnen het Bestuur vaak relatief snel vervuld. Het tijdsbeslag dat gepaard gaat met een bestuursfunctie neemt echter toe, en dit kan in de toekomst een risico gaan vormen voor de bezetting van bestuursposities. Om deze reden is enkele jaren geleden gestart met aspirant bestuurders die zodoende opgeleid worden om plotselinge vacatures in het Bestuur snel op te kunnen vullen. Resterend risico: Laag. Invulling van bestuursposities in de toekomst kan door de toegenomen regeldruk en werkdruk in de toekomst een hoger risico gaan vormen. 20. Operationeel risico; fraudegevoeligheid

Omschrijving inherent risico: Het risico samenhangend met de vraag hoe de instelling, haar producten en processen gevoelig zijn voor:

fraude door aan het fonds verbonden personen;

samenspanning door werknemers met derden;

fraude door externen Beleid en beheersing Het beheerskader is afgestemd op de eisen die de aard van de pensioenfondsdienstverlening en –taken met zich meebrengt, dat wil zeggen dat besluiten altijd door minimaal 3 bestuursleden genomen dienen te worden en ook voor betalingen, die nog zeer beperkt voorkomen, het ‘vier ogen’ principe wordt gehanteerd. Hetzelfde vier ogen principe wordt ook gehanteerd bij andere zaken zoals het afsluiten van contracten of het wijzigen van beleggingsmandaten. Het PF NIBC heeft een Gedragscode opgesteld waaraan alle huidige en toekomstige verbonden personen zich dienen te houden. Van externe partijen wordt verlangd dat zij mini-maal een vergelijkbare gedragscode hanteren.

Page 81: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

81

Resterend risico: Het resterende risico wordt laag ingeschat. Kanttekening is wel dat fraude in organisaties nooit helemaal uit te sluiten is, welke beheersmaatregelen ook genomen worden. 21. Uitbestedingsrisico; continuïteit bedrijfsvoering

Omschrijving inherent risico: Het risico dat de continuïteit van (een deel van) de bedrijfsvoering van het fonds in gevaar komt als gevolg van ontoereikende financiële soliditeit van de uitbestedingspartij, contractbreuk of het beëindigen van de activiteiten door de contractspartij. Beleid en beheersing Het fonds besteedt zaken als vermogensbeheer en administratie uit aan grote, gerenommeerde partijen. Het fonds onderhoudt goede relaties met de betreffende partijen. Indien er zaken spelen zoals fusies, overnames of reorganisaties dan laat het fonds zich adequaat informeren over deze ontwikkelingen. Er vindt monitoring plaats van serviceniveaus en er is intensief contact met betrokken partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Resterend risico: Laag. Zaken als contractbreuk en beëindiging van activiteiten zijn echter nooit helemaal uit te sluiten. In de contracten met betreffende partijen zijn bepalingen opgenomen mochten deze situaties zich voordoen. 22. Uitbestedingsrisico; integriteit

Omschrijving inherent risico: Het risico dat de reputatie dan wel de financiële positie van de instelling wordt geschaad als gevolg van het niet integer zijn van de bedrijfsvoering van de partij waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Hieronder valt het risico van het ongewenst omgaan met vertrouwelijke gegevens door de tegenpartij. Beleid en beheersing De externe organisaties kennen uitgebreide compliance voorschriften en interne functiescheiding. De betreffende externe organisaties beschikken allen over een ISAE 3402 type II rapportage. Binnen de ISAE3402 rapportages wordt door een onafhankelijke externe accountant getoetst in hoeverre belangrijke processen en controles correct worden uitgevoerd. De ISAE 3402 rapportages bieden het bestuur informatie om zonodig met de externe partijen in gesprek te gaan over de wijze van uitvoering. Afdoende kwaliteit van de beheersing zorgt voor vermindering van het risico. Daarnaast wordt van de externe partijen verlangd dat zij minimaal een vergelijkbare gedragscode hanteren als PF NIBC zelf. Resterend risico: Beperkt. 23. Uitbestedingsrisico; kwaliteit dienstverlening

Omschrijving inherent risico: Het risico dat de door de externe partij geleverde kwaliteit van de werkzaamheden niet in overeenstemming is met het door de instelling gewenste, dan wel aan belanghebbenden toegezegde, kwaliteitsniveau.

Beleid en beheersing Indien de kwaliteit van de dienstverlening door externe dienstverleners niet voldoende is dan worden zij hier in eerste instantie op aangesproken door de directeur bestuursbureau. Daarnaast is over de kwaliteit van dienstverlening het nodige vastgelegd in contracten en SLA afspraken. Indien er signalen van deelnemers binnenkomen over de kwaliteit van de dienstverlening dan worden deze opgevolgd door de directeur bestuursbureau (en indien nodig door het Bestuur). Het Bestuur heeft als uiterste escalatie altijd de

Page 82: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

82

mogelijkheid om aan te geven dat men voornemens is de dienstverlening bij een andere partij onder te brengen en kan hier zo nodig naar handelen. De uitvoerder levert per kwartaal een SLA rapportage op ten aanzien van de uitvoering van belangrijke processen en de score ten opzichte van de overeengekomen normen. Deze SLA rapportage wordt door de directeur bestuursbureau besproken met het verantwoordelijke functionaris en de bevindingen en acties worden gerapporteerd aan het Bestuur. De vermogensbeheerder rapporteert maandelijks en zo nodig vaker informatie omtrent de resultaten van het vermogensbeheer. Resterend risico: Laag. 24. IT-risico; continuïteit en beveiliging

Omschrijving inherent risico: Het risico dat de continuïteit van de (kritische) bedrijfsprocessen/de gehele instelling in gevaar komt als gevolg van het niet beschikbaar zijn van de IT-infrastructuur (waaronder applicaties en systemen).

Beleid en beheersing De administratie van rechten en persoonsgegevens is uitbesteed aan een professionele externe partij. Afspraken omtrent back-up, uitwijk, kleinere en grotere calamiteiten, grieppandemie en beveiliging van geautomatiseerde gegevens en systemen zijn vastgelegd in het contract met de administrateur/uitvoerder. Jaarlijks beoordeelt het PF NIBC de ISAE 3402 type II rapportage van de uitvoerder, waarbij door een onafhankelijke externe accountant getoetst wordt in hoeverre belangrijke IT processen en IT controls correct worden uitgevoerd en beheerst. Daarnaast worden door het Bestuur de ontwikkelingen op het gebied van datalekken en bescherming van persoonsgegevens actief gevolgd en met de uitvoerder besproken op welke wijze deze aan de wet- en regelgeving kan blijven voldoen. Zo nodig schakelt het Bestuur extern advies in om de (nieuwe) risico’s verder te inventariseren en adequate beheersingsmaatregelen in te (laten) stellen. Resterend risico: Laag. 25. Integriteitsrisico; belangenconflicten

Omschrijving inherent risico: Het risico dat reputatieschade en/of claims ontstaan als gevolg van belangenconflicten, waaronder het benadelen van derden door toedoen van aan bij PF NIBC verbonden personen.

Beleid en beheersing PF NIBC heeft een Gedragscode opgesteld waaraan alle huidige en toekomstige verbonden personen zich dienen te houden. In deze Gedragscode worden alle mogelijke situaties van belangenconflicten onderkend en worden gedragsregels daaromtrent opgelegd. De naleving van de Gedragscode wordt jaarlijks door aan het fonds verbonden personen bevestigd en daarnaast door door de compliance officer gemonitord. Verder werkt het fonds met professionele partijen als het gaat om het uitbesteden van werkzaamheden. Van deze externe partijen wordt verlangd dat men minimaal een vergelijkbare gedragscode hanteert. Resterend risico: Laag.

Page 83: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

83

26. Juridisch risico; wet- en regelgeving

Omschrijving inherent risico: Het risico dat de werkwijze van de instelling (waaronder processen, producten, fiscale constructies) wordt beïnvloed dan wel niet meer houdbaar is als gevolg van veranderingen in de wet- en regelgeving (Europees, (inter)nationaal, toezicht).

Beleid en beheersing De leden van het Bestuur en het bestuursbureau hebben langjarige ervaring in de financiële- en pensioensector. Het fonds (Bestuur en overige verbonden personen) laat zich goed informeren over relevante ontwikkelingen door verschillende externe professionele partijen en adviseurs. Het fonds is lid van de Pensioenfederatie en participeert in meerdere relevante netwerken. Periodiek toetst het Bestuur, daarin geadviseerd door haar actuarieel adviseur, of het pensioenreglement nog voldoet aan wet- en regelgeving. Na iedere wijziging wordt het nieuwe pensioenreglement aan de toezichthouder (DNB) toegestuurd. Resterend risico: Het Bestuur erkent echter dat de wet- en regelgeving op pensioenvlak continu in beweging is. Door inzet van adviseurs en professionele uitbestedingspartijen wordt dit risico als laag ingeschat. 27. Juridisch risico; naleving

Omschrijving inherent risico: Het risico als gevolg van het niet voldoen van beleid en/of de bedrijfsvoering van de instelling aan wet- en regelgeving, alsmede aan de eigen voorgeschreven beleidskaders, processen en procedures van de instelling. Beleid en beheersing Bij de administrateur/uitvoerder is voldoende deskundigheid en ervaring aanwezig om een reglement adequaat en correct uit te voeren. Bij de mensen betrokken bij het primaire proces is geen groot verloop/voldoende continuïteit. Indien er juridische aspecten in het beleid van het fonds spelen, dan vindt er doorgaans eerst een dialoog binnen het Bestuur plaats en wordt er zonodig juridisch extern advies ingewonnen. Resterend risico: Laag. 28. Juridisch risico; aansprakelijkheid

Omschrijving inherent risico: Het risico dat PF NIBC door een rechter aansprakelijk wordt gesteld voor de (materiële of immateriële) schade van derden, onder andere als gevolg van het niet nakomen (dan wel niet in rechte houdbaar zijn) van contractvoorwaarden. Beleid en beheersing De Nederlandse markt is niet sterk aansprakelijkheidsgevoelig. Er is overigens wel enige verandering hierin waar te nemen. Het fonds heeft een aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders en voor verbonden personen in de overige fondsorganen afgesloten. Daarnaast heeft de werkgever de bestuurders aanvullend gevrijwaard tegen mogelijke aansprakelijkheid. Resterend risico: Laag.

Page 84: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

84

29. Juridisch risico; afdwingbaarheid contracten

Omschrijving inherent risico: Het risico dat verplichtingen van derden jegens de instelling, of van de instelling jegens derden, voortvloeiend uit contracten, niet of onvoldoende kunnen worden afgedwongen. Beleid en beheersing PF NIBC heeft deskundige, gerenommeerde partijen van voldoende omvang gecontracteerd. Risico’s van ontoereikende financiële soliditeit, contractbreuk of het beëindigen van activiteiten worden op deze wijze gemitigeerd. Periodiek, bijvoorbeeld bij herziening of aanpassing van contracten, wordt expliciet gekeken naar formuleringen in de contracten rond contractbreuk, beëindiging van activiteiten en afdwingbaarheid in algemene zin. Hierbij wordt zonodig juridisch advies ingewonnen. Resterend risico: Laag. De ontwikkelingen bij de externe partijen worden actief gevolgd. Overige Risico’s

Volledigheidshalve volgt hier kort de opsomming van de geïdentificeerde risico-items waarvan is ingeschat dat deze niet relevant zijn voor PF NIBC.

• Kredietrisico: (het kredietrisico van beleggingen zoals staatsobligaties en hypotheken wordt als aspect van het marktrisico beschouwd en daarin doorberekend)

• Verzekeringstechnisch risico; schade • Verzekeringstechnisch risico; concentratie en correlatie • Omgevingsrisico; concurrentie • Omgevingsrisico; ondernemingsklimaat • Operationeel risico; uitkering/betaling/settlement • IT-risico; strategie en beleid • IT-risico; beheersbaarheid • Integriteitsrisico; voorwetenschap • Integriteitsrisico; witwassen • Integriteitsrisico; terrorismefinanciering • Integriteitsrisico; onoorbaar handelen

Page 85: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

85

Bijlage VI Integriteitsbeleid

Integriteitsbeleid Stichting Pensioenfonds NIBC Inleiding

Integriteit is een wezenlijk kenmerk van een professionele en betrouwbare organisatie. Het bevordert niet alleen de efficiëntie, de interne transparantie en samenwerking, maar ook het vertrouwen. Integriteit kan beschouwd worden als een kwaliteitskenmerk. In dit document is het integriteitsbeleid van Stichting Pensioenfonds NIBC (“PF NIBC”) vastgelegd. Het integriteitsbeleid is het document dat het beleid beschrijft om te komen tot beheersing van de integriteitsrisico’s die PF NIBC loopt. Het integriteitsbeleid van PF NIBC heeft haar grondslag in externe wet- en regelgeving en interne procedures en (gedrags)regels, die de professionele dienstverlening en de weerbaarheid tegen mogelijke aantastingen van de soliditeit, integriteit en reputatie versterkt. Dit integriteitsbeleid zet vooral in op het onderkennen en herkennen van risicosituaties en kan alleen werken wanneer alle aan het PF NIBC verbonden personen dit beleid uit kunnen voeren en uitdragen. Integriteit Integriteit valt uiteen in drie vormen, persoonlijke, relationele en organisatorische integriteit. Onder persoonlijke integriteit valt, maar daartoe niet gelimiteerd betrouwbaarheid, openheid en bewustzijn. Bij relationele integriteit moet men denken aan vragen als wie zijn de stakeholders, welke belangen spelen er en zijn er afhankelijkheden tussen verschillende partijen? Onderwerpen als openheid, organisatie-structuur en verantwoordingscultuur vallen onder organisatorische integriteit. Risico’s op integriteit-schending komen in deze drie verschijningsvormen terug in iedere integriteitscomponent. Met dit uitgangspunt zijn per integriteitscomponent mogelijke beheersmaatregelen opgenomen ten behoeve van de beheersing van de integriteitsrisico’s. Integriteitsbeleid Het beleid van PF NIBC is er op gericht om integriteitsrisico’s tot een acceptabel niveau terug te brengen. Onder Integriteitsrisico’s wordt verstaan het gevaar voor de aantasting van de reputatie, alsmede de bestaande en toekomstige bedreiging van het vermogen of resultaat van het pensioenfonds. Het gaat hierbij om de risico’s voor de organisatie, haar medewerkers en overige stakeholders (persoonlijk, relationeel en organisatorisch). Hiertoe worden risico’s geanalyseerd, onderkend en beheersmaatregelen getroffen. PF NIBC blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het integriteitsbeleid, ook bij uitbestede onderdelen. Risicoanalyse

Doel Integriteitsbeleid Het doel van dit integriteitsbeleid is het verschaffen van inzicht aan interne- en externe partijen over de onderkenning van integriteitsrisico’s, de genomen beheersmaatregelen, en de controle op de beheersmaatregelen. Integriteitsrisico’s PF NIBC gaat er vanuit dat voorkomen wordt dat zij betrokken raakt bij handelingen die tegen de wet ingaan en/of handelingen die maatschappelijk onbetamelijk zijn. De ratio hiervan is vertrouwen: voor het goed functioneren als pensioenfonds is vertrouwen van de direct betrokken stakeholders, maar ook van het publiek een randvoorwaarde. Integriteit vormt een van de pijlers van dat vertrouwen. Naast de integere bedrijfsvoering is de betrouwbaarheid van bestuurders en andere beleidsbepalers van groot belang voor de integriteit van een pensioenfonds. Artikel 106 van de Pensioenwet bevat een uitgebreide bepaling hieromtrent. Financiële ondernemingen moeten immers geleid worden door betrouwbare en integere bestuurders. Bestuurders en andere (mede) beleidsbepalers worden daarom door de financiële toezichthouders bij aanvang, en wanneer dat verder noodzakelijk wordt geacht, getoetst op onder meer betrouwbaarheid. Integriteit is een wezenlijk onderdeel van een professionele organisatie. Het bevordert niet enkel de efficiëntie, de interne transparantie en samenwerking, maar ook het vertrouwen. Integriteit kan beschouwd worden als een kwaliteitskenmerk. Werkwijze Mede op basis van de in FIRM (Financiële instelling risicoanalyse methode DNB) onderkende risico’s

Page 86: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

86

heeft PF NIBC een risicoanalyse uitgevoerd op het door haar gevoerde beleid. Met dit beleid wordt invulling gegeven aan de in FIRM benoemde integriteitsrisico’s. Uit de risicoanalyse van PF NIBC zijn de volgende integriteitsrisico’s specifiek benoemd:

belangenverstrengeling

benadeling derden;

voorwetenschap;

witwassen en terrorismefinanciering;

onoorbaar handelen

fraude

corruptie en omkoping

Tenminste eenmaal per jaar voert PF NIBC een analyse uit op haar bekende integriteitsrisico’s. Daarnaast wordt geïnventariseerd in hoeverre zich nieuwe risico’s hebben voorgedaan. Ter beheersing van de geïnventariseerde integriteitsrisico’s zijn maatregelen geformuleerd. Het toepassen van beheersmaatregelen draagt bij aan het mitigeren van de integriteitsrisico’s tot een aanvaardbaar en verantwoord niveau. Als bedrijfspensioenfonds heeft PF NIBC een Compliance Framework wat zoveel als mogelijk aansluit bij het Compliance Framework van NIBC Bank N.V. (“NIBC Bank”). In de gedragscode van PF NIBC zijn regels en beheersmaatregelen opgenomen ten behoeve van de beheersing van de integriteitsrisico’s binnen PF NIBC. Onderstaand wordt een samenvatting van deze beheersmaatregelen opgenomen. Naast deze maatregelen wordt invulling gegeven aan de “zachte” maatregelen (bevorderen van gewenst gedrag) door middel van een bewustwordingsprogramma. Onderdelen integriteitsbeleid PF NIBC

Belangenverstrengeling

- PF NIBC heeft in haar Gedragscode regels vastgelegd omtrent: o melding van relatiegeschenken; o melding van uitnodigingen en privé-transacties met zakelijke relaties; o procedure voor het aanvaarden van nevenfuncties; o omgang met vertrouwelijke informatie (Chinese Walls);

- Verder onderschrijft PF NIBC de Staff Manual van NIBC die onder meer de gang van zaken bij ongewenst gedrag van een medewerker beschrijft.

Benadeling derden

- PF NIBC heeft in haar Gedragscode regels vastgelegd omtrent het voorkomen van benadeling van derden

- PF NIBC onderschrijft de Incidents Policy van NIBC; - Bestuurders en aan PF NIBC verbonden personen zijn overwegend medewerkers; op hen is de

pre-employment screening medewerkers NIBC van toepassing; - Klachtenprocedure op de website van PF NIBC; - Eisen aan deskundigheid, betrouwbaarheid en screening (medewerkers, management en

derde partijen).

Voorwetenschap - De belangrijkste vermindering van het inherente risico is het feit dat PF NIBC geen actief

beleggingsbeleid heeft en vooraf geen zicht heeft op de transacties die door de vermogensbeheerder binnen de beleggingsrichtlijnen worden uitgevoerd.

- PF NIBC heeft in haar Gedragscode regels opgenomen ter voorkoming van handelen met voorwetenschap, waaronder een insider regeling en bijbehorende meldplicht. Daarnaast is er een verbod om te handelen in (privé) effecten, waarover voorwetenschap of marktinformatie bestaat. Medewerkers dienen in voorkomend geval een pre-clearance tool te raadplegen;

- De afdeling Compliance van NIBC Bank houdt een Restricted list bij van fondsen/aandelen waarin niet gehandeld mag worden wegens bestaan van voorkennis;

- Policy Chinese Walls beschrijft fysieke- of administratieve functiescheiding;

Page 87: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

87

Witwassen en terrorismefinanciering - Het deelnemersbestand van PF NIBC wordt door de pensioenadministateur getoetst aan de

door DNB periodiek gepubliceerde “zwarte en grijze lijsten” op het gebied van terrorismefinanciering;

- Customer Due Diligence (CDD)/ Know Your Clients policy op grond waarvan identificatie, verificatie, risicoclassificatie, acceptatie en monitoring van uitbestedingsrelaties plaatsvindt;

- Screening van klanten en organisaties aan nationale en internationale sanctielijsten (Policy on Sanctions). Hierbij worden de deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden maandelijks gescreend door de pensioenuitvoerder. De beleggingen worden op dagelijkse basis gescreend aan de internationale sanctielijsten.

Onoorbaar handelen

- PF NIBC heeft een Gedragscode - Normen en waarden van de aan het PF NIBC verbonden personen: elk bestuurslid heeft een

eigen verantwoordelijkheid en ondertekent jaarlijks een verklaring naleving Gedragscode; - PF NIBC onderschrijft de NIBC Sustainability Strategy Paper 2014; - Er gelden restricties in beleggingssystemen op basis van het beleggingsbeleid en monitoring

hiervan; - PF NIBC onderschrijft de Whistle blowing policy van NIBC Bank; - PF NIBC onderschrijft de Incidents policy van NIBC Bank; - PF NIBC onderschrijft de Information Security Policy “Be aware and take care” van NIBC Bank; - Staff Manual NIBC.

Fraude en corruptie en omkoping

- PF NIBC heeft een Gedragscode - PF NIBC onderschrijft de Global Anti Fraud, Bribery and Corruption Policy van NIBC Bank; - PF NIBC hanteert het 4-ogen principe, een controlemethode waarbij twee verschillende partijen

ieder afzonderlijk en zelfstandig de benodigde gegevens verifiëren; - Bespreking beleggingen in periodiek overleg waarbij de beleggingscommissie van het PF NIBC

rapporteert aan het bestuur; - Bestuurders en andere betrokkenen bij PF NIBC zijn overwegend medewerkers op hen is de

pre-employment screening medewerkers NIBC van toepassing; - Bij de aanstelling van externe vermogensbeheerders (bij uitbesteding) wordt een uitgebreid

selectieproces gevolgd waarbij onder andere due dilligence onderzoek wordt gedaan een en ander zoals beschreven in het Uitbestedingsbeleid;

- PF NIBC onderschrijft het Staff Manual NIBC Bank. Implementatie beheersmaatregelen en rapportage

De beheersmaatregelen zijn verankerd en vastgelegd in procedure- en/of procesbeschrijvingen van PF NIBC en NIBC Bank. PF NIBC heeft een externe compliance officer aangesteld. De compliance officer voert controles uit op de genomen beheersmaatregelen, verzorgt jaarlijks een compliance refresher en rapporteert jaarlijks aan het Bestuur van het pensioenfonds over de status en effectiviteit van de beheersmaatregelen. Jaarlijks laat PF NIBC de opzet, het bestaan en de werking van deze beheersmaatregelen toetsen door zijn externe accountant. Controleactiviteiten beheersmaatregelen

- Opvolgen beheersmaatregelen (reactief, detectief, preventief); - Self assessments; - Controle en toetsing derde partijen (pensioenuitvoerder); - Gerichte integriteitsonderzoeken; - Audits.

Rapportage Over beheersing van integriteitsrisico’s legt PF NIBC verantwoording af aan:

- Visitatiecommissie; - Deelnemersvergadering; - Verantwoordingsorgaan;

Page 88: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

88

- De Nederlandsche Bank (DNB). PF NIBC ontvangt ieder kwartaal een rapportage van zijn pensioenuitvoerder. In deze rapportage is een analyse van de integriteitsrisico’s opgenomen die zich kunnen voordoen bij de uitvoerder. Deze rapportage wordt besproken in de bestuursvergadering. Bewustwording

Vertrouwen is cruciaal en van doorslaggevend belang voor het functioneren van een pensioenfonds. Integriteit en openheid zijn een absolute voorwaarde om het vertrouwen van deelnemers en de werkgever te winnen en te behouden. Integriteit is een van de belangrijkste pijlers onder het vertrouwen in de sector en PF NIBC. Daarbij is bewustwording van essentieel belang. Bewustwording is gericht op het veranderen en verbeteren van kennis, houding en gedrag van medewerkers en management ten aanzien van externe wet- en regelgeving en interne procedures en (gedrags)regels. Dit is essentieel omdat het, zonder het juiste gedrag van medewerkers, management en Bestuur, niet effectief is om beheersmaatregelen in te voeren om de integriteit van PF NIBC te garanderen. Bewustwording met betrekking tot de integriteitsrisico’s PF NIBC is een continu proces. Dit vergt training van zowel Bestuur, management als medewerkers. PF NIBC leeft de hoogst zakelijke normen en waarden na en waarborgt deze zodat integriteit onderdeel is van de bedrijfscultuur, processen en beslissingen. De juridische en maatschappelijke eisen die aan het toezicht worden gesteld veranderen en worden steeds strenger. Het is van groot belang dat het Bestuur, management en medewerkers van PF NIBC goed geïnfor-meerd zijn over deze eisen. In het kader van het bewustwordingsprogramma hebben de bestuursleden van PF NIBC eenmaal per jaar een refresher meeting met de compliance officer waarin voor PF NIBC relevante policies en beleid en (eventuele) ontwikkelingen op het gebied van integriteit worden besproken. Een bewustwordingsprogramma heeft als doel dat betrokkenen: Kennis hebben over de betekenis, het nut en de noodzaak van het beheersen van integriteitsrisico’s in het algemeen en de wijze waarop PF NIBC daar invulling aan geeft. Kennis hebben over de belang-rijkste wet- en regelgeving en interne gedragsregels en procedures met betrekking tot integriteits-kwesties. Vermeende ongewenste gedragingen en incidenten leren herkennen en signaleren en weten welke procedures in geval van een incident of ongewenste gedragingen moeten worden gehanteerd. Definities:

Belangenverstrengeling `Belangenverstrengeling` duidt op een situatie waarbij iemand meerdere belangen vertegenwoordigt die een zodanige invloed op elkaar kunnen uitoefenen dat de integriteit van het een of het andere belang in het geding komt. Deze kwestie speelt vooral als er sprake is van zaken en/of beroepen waarin een hoge mate van integriteit mag worden verwacht. Voorwetenschap Bekendheid met informatie die concreet is en rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling waarop financiële instrumenten betrekking hebben of omtrent de handel in deze financiële instrumenten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instrumenten of op de koers van de daarvan afgeleide financiële instrumenten. Onoorbaar handelen Alle handelingen die ontoelaatbaar en/of onbetamelijk zijn die een gevaar voor aantasting van de reputatie of bestaande of toekomstige bedreiging van vermogen of resultaat van het fonds kunnen opleveren: Handelen in strijd met eigen ondernemingswaarden en normen (strategie en missie). Handelen in strijd met maatschappelijke waarden en normen. Benadeling derden Het verrichten van handelingen met opzettelijke en aantoonbare benadeling van derden. Fraude Het zichzelf dan wel anderen onrechtmatig bevoordelen ten laste van derde(n) door misbruik te maken van vertrouwen.

Page 89: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

89

Terrorismefinanciering Het verkrijgen, verschaffen, verplaatsen en aanwenden van geld of andere waardevolle in geld om te zetten middelen door personen of organisaties die zelf terroristische activiteiten ontplooien of door hen die dit ondersteunen. Witwassen Het uitvoeren van transacties om de herkomst van illegaal verkregen vermogensbestand-delen te verbergen met als doel het illegaal verkregen vermogen te kunnen besteden en investeren zonder dat bewezen kan worden dat het van criminele afkomst is en te voorkomen dat het geld in beslag genomen wordt. Corruptie Alle vormen van machtsmisbruik door een ieder die macht toevertrouwd heeft gekregen voor persoonlijk gewin. Omkoping Het aanbieden, beloven of geven van iets om daarmee iemand te beïnvloeden in de uitvoering van zijn/haar taken.

Page 90: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

90

Bijlage VII Noodprocedure Stichting Pensioenfonds NIBC

Inleiding

In deze procedure wordt vastgelegd hoe de besluitvorming plaats kan vinden in spoedeisende situaties, waarin snel en direct met mandaat moet worden gehandeld en besloten. In deze situaties kan afgewe-ken worden van de statutaire bepalingen omtrent besluitvorming. Spoedeisende situaties zijn omstandigheden waarbij - in tegenstelling tot de in het Crisisplan benoem-de financiële crisissituaties – de belangen van het pensioenfonds en/of haar belanghebbenden op korte termijn geschaad kunnen worden door besluiten uit te stellen tot de eerst volgende reguliere bestuurs-vergadering of tot het moment dat alle stemgerechtigde bestuursleden in het besluitvormingsproces betrokken kunnen worden.

Statutaire besluitvorming

De volgende relevante statutaire bepalingen terzake besluitvorming zijn van toepassing:

Het Bestuur besluit bij gewone meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen in een vergadering waar ten minste drie bestuursleden in persoon aanwezig of vertegenwoordigd dienen te zijn. (artikel 11.3);

Het Bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits met algemene stemmen van de tot stemmen bevoegde bestuursleden. De stemmen moeten schriftelijk - waaronder mede be-grepen telefax-, telex- en e-mailbericht - worden uitgebracht. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een relaas opge-maakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd. (artikel 11.5).

Besluitvorming in noodprocedure

In het geval van een spoedeisende situatie – dit ter beoordeling aan ten minste 2 bestuursleden waar minimaal de voorzitter of de vice-voorzitter deel van uitmaakt – kunnen rechtsgeldige besluiten genomen worden door ten minste 2 bestuursleden waar minimaal de voorzitter of de vice-voorzitter deel van uit maakt. In de eerstvolgende bestuursvergadering leggen de betreffende bestuursleden verantwoording af over het genomen besluit en in de betreffende bestuursvergadering wordt dit besluit vervolgens bekrachtigd. Een besluit wat onder deze procedure is genomen, kan – indien dit praktisch nog mogelijk is – alleen met meerderheid van stemmen in de bestuursvergadering worden herzien of teruggedraaid.

Page 91: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

91

Bijlage VIII Correctiefactoren

Tabel met te hanteren inkomens- en leeftijdsafhankelijke correctiefactoren op de sterftekansen uit de Prognosetafel AG2016. Tot leeftijd 15 en vanaf leeftijd 100 is de correctiefactor gelijk aan 1.

Leeftijd Mannen Vrouwen Leeftijd Mannen Vrouwen

15 1,1781 1,2798 58 0,5867 0,6207

16 1,1355 1,2366 59 0,5922 0,6249

17 1,0949 1,1952 60 0,5982 0,6295

18 1,0562 1,1556 61 0,6047 0,6346

19 1,0193 1,1177 62 0,6115 0,6402

20 0,9841 1,0815 63 0,6187 0,6462

21 0,9507 1,0469 64 0,6263 0,6525

22 0,9190 1,0139 65 0,6341 0,6593

23 0,8889 0,9826 66 0,6423 0,6664

24 0,8605 0,9527 67 0,6508 0,6739

25 0,8336 0,9244 68 0,6596 0,6816

26 0,8082 0,8975 69 0,6686 0,6897

27 0,7843 0,8721 70 0,6779 0,6980

28 0,7619 0,8480 71 0,6874 0,7066

29 0,7409 0,8254 72 0,6970 0,7155

30 0,7212 0,8040 73 0,7069 0,7246

31 0,7029 0,7840 74 0,7169 0,7338

32 0,6859 0,7652 75 0,7271 0,7433

33 0,6701 0,7476 76 0,7374 0,7529

34 0,6556 0,7313 77 0,7478 0,7627

35 0,6422 0,7161 78 0,7583 0,7727

36 0,6300 0,7021 79 0,7689 0,7827

37 0,6189 0,6891 80 0,7796 0,7929

38 0,6089 0,6772 81 0,7903 0,8031

39 0,6000 0,6664 82 0,8011 0,8135

40 0,5920 0,6566 83 0,8119 0,8239

41 0,5850 0,6478 84 0,8227 0,8343

42 0,5790 0,6399 85 0,8336 0,8448

43 0,5739 0,6329 86 0,8444 0,8553

44 0,5697 0,6268 87 0,8553 0,8658

45 0,5663 0,6216 88 0,8661 0,8764

46 0,5637 0,6173 89 0,8769 0,8869

47 0,5620 0,6137 90 0,8877 0,8974

48 0,5610 0,6110 91 0,8984 0,9078

49 0,5607 0,6090 92 0,9091 0,9182

50 0,5611 0,6077 93 0,9197 0,9286

51 0,5622 0,6071 94 0,9302 0,9388

52 0,5640 0,6072 95 0,9407 0,9490

53 0,5664 0,6080 96 0,9510 0,9591

54 0,5694 0,6094 97 0,9633 0,9694

55 0,5729 0,6113 98 0,9755 0,9796

56 0,5770 0,6139 99 0,9878 0,9898

57 0,5816 0,6170

Page 92: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

92

Annex I Kerncijfers 2017 Stichting Pensioenfonds NIBC In onderstaande tabel worden de voor Stichting Pensioenfonds NIBC specifieke kerncijfers weergegeven over het meest recente jaar (bedragen in EUR 1.000).

Parameter Geldigheidsdatum Kerncijfer

Fiscaal maximum salaris2 1 maart 2017 EUR 103.317

Fiscaal minimale franchise3 1 maart 2017 EUR 13.123

Minimaal Vereist Eigen Vermogen

1 januari 2017 EUR 12.732

Samenstelling Minimaal Vereist Eigen Vermogen Beleggingsrisico: 12.069 Beheerlasten 0 Overlijdensrisico 623 Premievrijstellingsrisico 40 Totaal EUR 12.732

Minimaal Vereiste dekkingsgraad

1 januari 2017 104.2%

Vereist Eigen Vermogen 1 januari 2017 EUR 41.341

1 januari 2017

Samenstelling Vereist Eigen Vermogen: Renterisico (S1) 7.596 Zakelijke waarden risico (S2) 31.033 Valutarisico (S3) 6.282 Grondstoffenrisico (S4) 0 Kredietrisico (S5) 7.498 Verzekeringstechnisch risico (S6) 11.218 Totaal som van de S7 t/m S10 0 Diversificatie -/-22.286 Vereist eigen vermogen EUR 41.341

Vereiste dekkingsgraad 1 januari 2017 113.7%

Berekening vereiste dekkingsgraad: Vereiste dekkingsgraad 113,7% Afname toerekening Totale Technische Voorzieningen -/- 0,0% Totale Vereiste dekkingsgraad 113,7%

Haalbaarheidstoets 1 januari 2017

verwachte (mediane) pensioenresultaat vanuit de feitelijke positie: 85,4%

afwijking van het pensioenresultaat (verschil mediaan en 5% percentiel): 24,4%

2 Bedrag in euro

3 Bedrag in euro

Page 93: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota - mijnnibcpensioen.nl · 2 0 Voorwoord Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN of de Nota) van Stichting Pensioenfonds NIBC per

93