accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook ... · voorvoegsels (type gewoon,...

5
77 Algemene Informatie Logopedie maart-april 2012 ACABO: COMPUTERONDERSTEUNDE THERAPIE Magda Praet Acabo is een gepersonaliseerd computergestuurd programma dat kan ingezet worden om kinderen accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook rekenmodules (en een heus programma voor kloklezen), maar binnen deze beschrijving gaan we voornamelijk in op het computergestuurd ondersteunen van het leren technisch lezen. We verwijzen tevens naar het derde artikel in dit nummer van Logopedie. Daar vindt u de resultaten van een aantal studies rond het effect van computergestuurde instructie op het technisch lezen. Conceptueel kader Acabo steunt op een model en een aantal principes. Zo vertrekt men van het fonologisch coherentiemodel, steunt men op de nood aan herhaling, werkt men volgens het ‘geleidelijkheidsprincipe’ en maakt men gebruik van bestaande woorden, elke component wordt hieronder kort besproken. Fonologisch coherentiemodel De grondgedachte van Acabo is het fonologisch coheren- tiemodel (Bosman & Van Orden, 2003). Het fonologisch coherentiemodel geeft een beschrijving van de cognitieve processen die aan de basis liggen van het leren lezen en is een voorbeeld van de neurale netwerktheorie. Het fonolo- gisch coherentiemodel stelt dat het woordlezen tot stand komt vanuit de werking van drie knooppunten: de letter- knoop, foneemknoop en betekenisknoop (zie figuur 1). We illustreren dit met een voorbeeld. Bij het lezen van het woord ‘na’ wordt in de letterknoop /n/ en /a:/ geac- tiveerd. Daarnaast treedt ook een activatie op van de fo- neemknoop evenals een activatie van de betekenisknoop (betekenis van ‘na’). Men krijgt dus een ‘feedforward’. Vanuit de betekenisknoop en de foneemknoop komt er echter ook een feedback naar de letterknoop. Dit is dus een ‘feedback’. Op het ogenblik dat de ‘feedforward’ en de ‘feedback’ met elkaar overeenstemmen spreekt men van een stabiele feedbackloop. De verbindingen tussen de knoopfamilies zijn volgens dit model echter niet allemaal even sterk. De sterkte van de verbindingen wordt weergegeven door pijlen. Ge- zien er een consistente relatie bestaat tussen de letters en de fonemen (een p klinkt als een p en blijft als een p klinken) is dit een veel sterkere relatie dan tussen de letters en de betekenis. De fonologische knoop en de betekenisknoop worden gedurende de taalontwikkeling voortdurende verrijkt en zijn dan ook heel wat ouder dan de letterknopen die pas aangebracht worden bij de leesinstructie. Binnen dit model stelt men dat er bij dyslexie moeilijkheden optreden om de letter-klankkoppeling of de relatie tussen de letterknopen en de foneemknopen te vormen. Als een netwerk slechts partieel verbonden is, krijgt men geen sta- biele feedbackloop waardoor lezen moeizaam blijft. Vanuit dit model wordt heel duidelijk dat de fonologie een centrale rol vervult bij het aanvankelijk lezen. Nood herhaald oefenen van woorden met maximale overlap Mede vanuit het fonologisch coherentiemodel is het van groot belang om veel te herhalen, voortdurend te oefe- nen en een goede feedback te krijgen. Stabiele letter- klankassociaties ontstaan slechts door herhaald oefe- nen. Leren vlot technisch lezen doet een kind dus door veel te ‘oefenen’ op het lezen van woorden met maximale overlap. Principe van de geleidelijkheid Verder dient een therapie op aanvankelijk lezen gebruik te maken van het principe van de ‘geleidelijkheid’ en dus stapsgewijs opgebouwd te worden. De geleidelijkheid slaat op zowel de complexiteit van de woorden als op de snel- heid van decoderen. De therapeut moet kinderen daarom laten kennis maken met steeds complexere woordstruc- turen terwijl ook het aanbiedingstempo wordt opgedreven. Figuur 1. Fonologisch coherentiemodel bij het lezen.

Transcript of accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook ... · voorvoegsels (type gewoon,...

Page 1: accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook ... · voorvoegsels (type gewoon, verdwijn), verkleinwoorden in een reeks (type naampje, beekje, kroontje) en samengestelde

77

Algemene Informatie

Logopedie maart-april 2012

ACABO: COMPUTERONDERSTEUNDE THERAPIE

Magda Praet

Acabo is een gepersonaliseerd computergestuurd programma dat kan ingezet worden om kinderen accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook rekenmodules (en een heus programma voor kloklezen), maar binnen deze beschrijving gaan we voornamelijk in op het computergestuurd ondersteunen van het leren technisch lezen.We verwijzen tevens naar het derde artikel in dit nummer van Logopedie. Daar vindt u de resultaten van een aantal studies rond het effect van computergestuurde instructie op het technisch lezen.

Conceptueel kader Acabo steunt op een model en een aantal principes. Zo vertrekt men van het fonologisch coherentiemodel, steunt men op de nood aan herhaling, werkt men volgens het ‘geleidelijkheidsprincipe’ en maakt men gebruik van bestaande woorden, elke component wordt hieronder kort besproken.

Fonologisch coherentiemodelDe grondgedachte van Acabo is het fonologisch coheren-tiemodel (Bosman & Van Orden, 2003). Het fonologisch coherentiemodel geeft een beschrijving van de cognitieve processen die aan de basis liggen van het leren lezen en is een voorbeeld van de neurale netwerktheorie. Het fonolo-gisch coherentiemodel stelt dat het woordlezen tot stand komt vanuit de werking van drie knooppunten: de letter-knoop, foneemknoop en betekenisknoop (zie figuur 1).

We illustreren dit met een voorbeeld. Bij het lezen van het woord ‘na’ wordt in de letterknoop /n/ en /a:/ geac-tiveerd. Daarnaast treedt ook een activatie op van de fo-neemknoop evenals een activatie van de betekenisknoop (betekenis van ‘na’). Men krijgt dus een ‘feedforward’.

Vanuit de betekenisknoop en de foneemknoop komt er echter ook een feedback naar de letterknoop. Dit is dus een ‘feedback’. Op het ogenblik dat de ‘feedforward’ en de ‘feedback’ met elkaar overeenstemmen spreekt men van een stabiele feedbackloop.

De verbindingen tussen de knoopfamilies zijn volgens dit model echter niet allemaal even sterk. De sterkte van de verbindingen wordt weergegeven door pijlen. Ge-zien er een consistente relatie bestaat tussen de letters en de fonemen (een p klinkt als een p en blijft als een p klinken) is dit een veel sterkere relatie dan tussen de letters en de betekenis. De fonologische knoop en de betekenisknoop worden gedurende de taalontwikkeling voortdurende verrijkt en zijn dan ook heel wat ouder dan de letterknopen die pas aangebracht worden bij de leesinstructie.

Binnen dit model stelt men dat er bij dyslexie moeilijkheden optreden om de letter-klankkoppeling of de relatie tussen de letterknopen en de foneemknopen te vormen. Als een netwerk slechts partieel verbonden is, krijgt men geen sta-biele feedbackloop waardoor lezen moeizaam blijft.

Vanuit dit model wordt heel duidelijk dat de fonologie een centrale rol vervult bij het aanvankelijk lezen.

Nood herhaald oefenen van woorden met maximale overlapMede vanuit het fonologisch coherentiemodel is het van groot belang om veel te herhalen, voortdurend te oefe-nen en een goede feedback te krijgen. Stabiele letter-klankassociaties ontstaan slechts door herhaald oefe-nen. Leren vlot technisch lezen doet een kind dus door veel te ‘oefenen’ op het lezen van woorden met maximale overlap.

Principe van de geleidelijkheidVerder dient een therapie op aanvankelijk lezen gebruik te maken van het principe van de ‘geleidelijkheid’ en dus stapsgewijs opgebouwd te worden. De geleidelijkheid slaat op zowel de complexiteit van de woorden als op de snel-heid van decoderen. De therapeut moet kinderen daarom laten kennis maken met steeds complexere woordstruc-turen terwijl ook het aanbiedingstempo wordt opgedreven.

Figuur 1. Fonologisch coherentiemodel bij het lezen.

Praktijk

ACABO: COMPUTERONDERSTEUNDE THERAPIE

Magda Praet Acabo is een gepersonaliseerd computergestuurd programma dat kan ingezet worden om kinderen accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook rekenmodules (en een heus programma voor kloklezen), maar binnen deze beschrijving gaan we voornamelijk in op het computergestuurd ondersteunen van het leren technisch lezen. We verwijzen tevens naar het derde artikel in dit nummer van Logopedie. Daar vindt u de resultaten van een aantal studies rond het effect van computergestuurde instructie op het technisch lezen. CONCEPTUEEL KADER Acabo steunt op een model en een aantal principes. Zo vertrekt men van het fonologisch coherentiemodel, steunt men op de nood aan herhaling, werkt men volgens het ‘geleidelijkheidsprincipe’ en maakt men gebruik van bestaande woorden, elke component wordt hieronder kort besproken. FONOLOGISCH COHERENTIEMODEL De grondgedachte van Acabo is het fonologisch coherentiemodel (Bosman & Van Orden, 2003). Het fonologisch coherentiemodel geeft een beschrijving van de cognitieve processen die aan de basis liggen van het leren lezen en is een voorbeeld van de neurale netwerktheorie. Het fonologisch coherentiemodel stelt dat het woordlezen tot stand komt vanuit de werking van drie knooppunten: de letterknoop, foneemknoop en betekenisknoop (zie figuur 1). Figuur 1. Fonologisch coherentiemodel bij het lezen.

Page 2: accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook ... · voorvoegsels (type gewoon, verdwijn), verkleinwoorden in een reeks (type naampje, beekje, kroontje) en samengestelde

78

Algemene Informatie

Logopedie maart-april 2012

Leren lezen met bestaande woordenTen slotte wordt geopteerd om een therapieprogramma op te zetten met betekenisvolle woor-den (en geen gebruik te maken van nonsenswoorden). Hierbij wordt uitgegaan van de bevin-dingen van Mc Clelland en Rum-melhart (1981), die stellen dat be-tekenisvolle woorden (hieronder wordt verstaan de woorden die opgebouwd zijn uit clusters en spellingspatronen zoals wij die kennen in het Nederlands) toe-gang geven tot het mentale lexi-con.

Opbouw van het Acabo leesprogrammaHet programma “Aanvankelijk le-zen” bestaat uit twee hoofdpijlers en een spelletjesmodule.

Het beginnend luikDit luik bestaat uit therapie op consonant-vocaal-conso-nant (CVC), consonant-vocaal-cluster (CVCC), cluster-vocaal-consonant (CCVC), mengvorm van cluster-vo-caal-consonant en consonant-vocaal-cluster.

CVC-woordenIn eerste instantie worden woorden aangeboden die kin-deren correct kunnen lezen. De praktijk leert ons dat kinderen vrij snel aan een hoger tempo gaan lezen. In deze beginfase gaat het telkens om CVC-woorden die geïsoleerd aangeboden worden (type ‘vaar’ wisselt naar ‘maar’ wisselt naar ‘waar’ wisselt naar ‘daar’).

VCC- en CCVC-woordenNa het doorlopen van deze eerste reeks wisselwoorden met maximale overlap (waarin mogelijkerwijze het vo-caal wisselt of de finale klank wisselt) wordt overgestapt op CVCC-woorden (type ‘holt’ wisselt naar ‘haalt’ wisselt naar ‘huilt’ wisselt naar ‘halt’). Ook hier is in een opbou-wende strategie met maximale overlap gewerkt. (Soms wisselen de vocalen, dan weer wisselt de cluster, dan weer wisselt de initiële consonant.)

Een gelijkaardige strategie wordt gebruikt in de derde reeks woorden: de CCVC-woorden (type ‘stof’ wisselt naar ‘stok’ wisselt naar ‘stom’ wisselt naar ‘stop’).

Op een hoger niveau worden CCVC-, CVCC- en CCVCC-woorden afwisselend aangeboden (type ‘post’ wisselt naar ‘stak’, wisselt naar ‘klomp’).

Meerlettergrepige woordenEen kind dat in een tweede leerjaar nog geen AVI-niveau 1 haalt, moet 25 stappen doorlopen vooraleer op een hoger niveau dan het éénlettergrepig niveau mag gewerkt wor-den. Men kan pas dan beginnen aan de verdiepende fase.

De link tussen het beginnend en verdiepend luik wordt spelend gelegd. Kinderen ontdekken dat een lang woord kan opgesplitst worden. Ze duiden de lettergrepen aan (zie figuur 2).

Dit is een vereiste om het niveau waarbij voornamelijk gebruik gemaakt wordt van twee- en meerlettergrepige woorden op een consequente manier te kunnen afhan-delen.

Het kind ként de clusters, ként de klankpatronen en heeft de feeling met het opdelen van het woord. Wan-neer op dat ogenblik het woord kortdurend aangeboden wordt waarna het van het scherm verdwijnt, wordt er be-roep gedaan op het kortetermijn-verbaalgeheugen. Het kind reproduceert die woordvorm die het denkt gezien te hebben, het reproduceert het tweede morfeem. Men kan dus stellen dat in het verdiepend luik, de kinderen de

Figuur 2.Voorbeeld ACABO oefeningen 1- lettergrepen aanduiden.

Dit luik bestaat uit therapie op consonant-vocaal-consonant (CVC), consonant-vocaal-cluster (CVCC), cluster-vocaal-consonant (CCVC), mengvorm van cluster-vocaal-consonant en consonant-vocaal-cluster.

CVC-woorden In eerste instantie worden woorden aangeboden die kinderen correct kunnen lezen. De praktijk leert ons dat kinderen vrij snel aan een hoger tempo gaan lezen. In deze beginfase gaat het telkens om CVC-woorden die geïsoleerd aangeboden worden (type ‘vaar’ wisselt naar ‘maar’ wisselt naar ‘waar’ wisselt naar ‘daar’).

CVCC- en CCVC-woorden Na het doorlopen van deze eerste reeks wisselwoorden met maximale overlap (waarin mogelijkerwijze het vocaal wisselt of de finale klank wisselt) wordt overgestapt op CVCC-woorden (type ‘holt’ wisselt naar ‘haalt’ wisselt naar ‘huilt’ wisselt naar ‘halt’). Ook hier is in een opbouwende strategie met maximale overlap gewerkt. (Soms wisselen de vocalen, dan weer wisselt de cluster, dan weer wisselt de initiële consonant.) Een gelijkaardige strategie wordt gebruikt in de derde reeks woorden: de CCVC-woorden (type ‘stof’ wisselt naar ‘stok’ wisselt naar ‘stom’ wisselt naar ‘stop’). Op een hoger niveau worden CCVC-,CVCC en CCVCC-woorden afwisselend aangeboden (type ‘post’ wisselt naar ‘stak’, wisselt naar ‘klomp’).

Meerlettergrepige woorden Een kind dat in een tweede leerjaar nog geen AVI-niveau 1 haalt, moet 25 stappen doorlopen vooraleer op een hoger niveau dan het éénlettergrepig niveau mag gewerkt worden. Men kan pas dan beginnen aan de verdiepende fase. De link tussen het beginnend en verdiepend luik wordt spelend gelegd. Kinderen ontdekken dat een lang woord kan opgesplitst worden. Ze duiden de lettergrepen aan (zie figuur 2). Figuur 2.Voorbeeld ACABO oefeningen 1- lettergrepen aanduiden.

Page 3: accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook ... · voorvoegsels (type gewoon, verdwijn), verkleinwoorden in een reeks (type naampje, beekje, kroontje) en samengestelde

79

Algemene Informatie

Logopedie maart-april 2012

tijd gegeven wordt om zonder spellen de woordpuzzel in mekaar te laten passen.

Het verdiepend luikDit luik werkt voornamelijk op het morfologisch niveau. Als restrictie geldt dat het verdiepend luik pas mag aan-geboord worden als de spellingspatronen gestabiliseerd

zijn en er voldoende clusterver-trouwdheid aanwezig is.

Ook hier wordt opnieuw een sys-tematische benadering gehan-teerd. Er wordt gewerkt met voor-voegsels (type gewoon, verdwijn), verkleinwoorden in een reeks (type naampje, beekje, kroontje) en samengestelde woorden (type vulpen, bloemblad, potlood) (zie figuur 3).

In het verdiepend luik wordt een beroep gedaan op het korteter-mijn-werkgeheugen. Een meerlet-tergrepig woord wordt aangeboden maar verdwijnt. Alle deelelemen-ten zijn voordien reeds aan de orde geweest en hebben voldoende trai-ning gehad. Het kind krijgt nu vol-doende tijd om de puzzel in elkaar te laten passen zonder dat het her-valt in spellen.

Meerlettergrepigheid wordt ge-accentueerd zonder het elemen-tair lezen te verwaarlozen. Op die manier verzekert men er zich van dat én de snelheid van decoderen verder toeneemt én een steeds grotere moeilijkheidsgraad ver-worven wordt (drie medeklinkers finaal – initiaal). Er verschijnen clusters initiaal en finaal in het-zelfde woord.

De spelletjesmoduleIn de spelletjesmodule wordt er al-les aan gedaan om toch maar met taal bezig te zijn. Zelfs het begrip cluster wordt uitgediept, aangezien kinderen maar clusters kunnen classificeren als ze ‘gevoeld’ wor-

den. Er is geen nood aan benoeming maar er is nood aan ‘herkenning’.

Korte en lange klanken worden gesorteerd (zie figuur 4).

Dit sorteren is de aanloop om in een latere fase adequaat te kunnen werken met open en gesloten lettergrepen.

Figuur 3. Voorbeeld Acabo oefeningen.

Dit is een vereiste om het niveau waarbij voornamelijk gebruik gemaakt wordt van twee- en meerlettergrepige woorden op een consequente manier te kunnen afhandelen. Het kind ként de clusters, ként de klankpatronen en heeft de feeling met het opdelen van het woord. Wanneer op dat ogenblik het woord kortdurend aangeboden wordt waarna het van het scherm verdwijnt, wordt er beroep gedaan op het kortetermijn-verbaalgeheugen. Het kind reproduceert die woordvorm die het denkt gezien te hebben, het reproduceert het tweede morfeem. Men kan dus stellen dat in het verdiepend luik, de kinderen de tijd gegeven wordt om zonder spellen de woordpuzzel in mekaar te laten passen.

Het verdiepend luik Dit luik werkt voornamelijk op het morfologisch niveau. Als restrictie geldt dat het verdiepend luik pas mag aangeboord worden als de spellingspatronen gestabiliseerd zijn en er voldoende clustervertrouwdheid aanwezig is. Ook hier wordt opnieuw een systematische benadering gehanteerd. Er wordt gewerkt met voorvoegsels (type gewoon, verdwijn), verkleinwoorden in een reeks (type naampje, beekje, kroontje) en samengestelde woorden (type vulpen, bloemblad, potlood) (zie figuur 3). In het verdiepend luik wordt een beroep gedaan op het kortetermijn-werkgeheugen. Een meerlettergrepig woord wordt aangeboden maar verdwijnt. Alle deelelementen zijn voordien reeds aan de orde geweest en hebben voldoende training gehad. Het kind krijgt nu voldoende tijd om de puzzel in elkaar te laten passen zonder dat het hervalt in spellen. Meerlettergrepigheid wordt geaccentueerd zonder het elementair lezen te verwaarlozen. Op die manier verzekert men er zich van dat én de snelheid van decoderen verder toeneemt én een steeds grotere moeilijkheidsgraad verworven wordt (drie medeklinkers finaal – initiaal). Er verschijnen clusters initiaal en finaal in hetzelfde woord.

Figuur 3. Voorbeeld Acabo oefeningen.

De spelletjesmodule

Figuur 4. Acabo oefeningen op sorteren van korte en lange klanken.

In de spelletjesmodule wordt er alles aan gedaan om toch maar met taal bezig te zijn. Zelfs het begrip cluster wordt uitgediept, aangezien kinderen maar clusters kunnen classificeren als ze ‘gevoeld’ worden. Er is geen nood aan benoeming maar er is nood aan ‘herkenning’. Korte en lange klanken worden gesorteerd (zie figuur 4). Figuur 4. Acabo oefeningen op sorteren van korte en lange klanken.

Dit sorteren is de aanloop om in een latere fase adequaat te kunnen werken met open en gesloten lettergrepen. Er wordt gerijmd, geclassificeerd, gedifferentieerd, geëlimineerd, … (zie figuur 5). Er wordt steeds gewerkt met positieve bekrachtiging. In de spelletjesmodule wordt gewerkt met vertrouwde begrippen. Er wordt aangeleund tegen de taal waarbij het woord moet gedecodeerd worden waar ook het belang van het lidwoord niet over het hoofd mag gezien worden. Er wordt met letters geschoven zodat clusters diep verankerd worden (zie figuur 6).

Figuur 5. Acabo oefeningen op onmogelijke clusters.

Page 4: accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook ... · voorvoegsels (type gewoon, verdwijn), verkleinwoorden in een reeks (type naampje, beekje, kroontje) en samengestelde

80

Algemene Informatie

Logopedie maart-april 2012

Er wordt gerijmd, geclassificeerd, gedifferentieerd, geëlimineerd, … (zie figuur 5). Er wordt steeds ge-werkt met positieve bekrachtiging.

In de spelletjesmodule wordt ge-werkt met vertrouwde begrippen. Er wordt aangeleund tegen de taal waarbij het woord moet gedeco-deerd worden waar ook het be-lang van het lidwoord niet over het hoofd mag gezien worden.

Er wordt met letters geschoven zodat clusters diep verankerd worden (zie figuur 6).

De achtervoegsels (-lijk en –ig) en (-heid en –teit) krijgen hun plaats (zie figuur 7).

Er zijn doordenkers voor de kinde-ren vanaf de vierde klas die blijvend worstelen met lettervolgordes.

Risicoletters (type b/d, type ie/ei, type eu/ui) worden afzonderlijk aangepakt en kennen een afzon-derlijk stappenplan.

Wordt het niveau, zoals het beoogd werd in het beginnend luik niet ge-haald, dan creëert de PC op een intelligente manier de tussenstap die beter aanleunt bij de behoeften van de therapeut die het probleem ‘ziet’. De therapeut/pc plaatst zelf het accent: is het deze mediale klank, is het de finale klank die te snel wisselt, gaat alles wat té snel, moet er een tussenstap ge-legd worden. Altijd is er nog wel een spelletje dat makkelijker is, dat aanleunt bij die behoeften die zich stellen.

Er is ook een modulatie van snelheid voorzien. Op die manier wordt tegemoet gekomen aan het meeste ele-mentaire kern-probleem: “het gaat iets te snel”.

Tot slot bestaat de mogelijkheid dat de pc zélf op intel-ligente wijze het probleem aanpakt. Dit wordt aangekaart in het luik stappenplan.

Figuur 5. Acabo oefeningen op onmogelijke clusters.

Figuur 6. Acabo scrabbelen.

De achtervoegsels (-lijk en –ig) en (-heid en –teit) krijgen hun plaats (zie figuur 7).

Figuur 6. Acabo scrabbelen.

Figuur 6. Acabo scrabbelen.

De achtervoegsels (-lijk en –ig) en (-heid en –teit) krijgen hun plaats (zie figuur 7).

Page 5: accuraat en snel te leren technisch lezen. Er bestaan ook ... · voorvoegsels (type gewoon, verdwijn), verkleinwoorden in een reeks (type naampje, beekje, kroontje) en samengestelde

81

Algemene Informatie

Logopedie maart-april 2012

Er wordt gestreefd om te werken naar herkennen, han-delen en lezen. Een stappenplan waarin het b/d pro-bleem aangeklikt wordt, bestaat uit oefenen van de b- en d-klank met visuele ondersteuning van deze klank. Na-dien wordt er gesorteerd volgens audio-normen (de b of d klank) en in opklimmende moeilijkheidsgraad: van CV

naar CVC naar CVCC naar CCVC en CCVCC. Ten slotte wordt gele-zen waarbij opnieuw een opbou-wende moeilijkheidsgraad wordt gehanteerd.

We kunnen besluiten dat Acabo een gepersonaliseerd computer-gestuurd programma is dat kan ingezet worden om kinderen ac-curaat en snel te leren technisch lezen. Het kan gebruikt worden voor het aanvankelijk en het ge-vorderd lezen. Voor meer infor-matie verwijzen we naar www.acabo.be.

ReferentiesBosman, A.M.T. , & Van Orden, G.

(2003). Het Fonologisch Coherentie-

model voor Lezen en Spellen. Peda-

gogische Studiën, 5, 391-406.

McClelland, J.L., & Rumelhart, D.E.(1981). An interactive acti-

vation model of context effects in letter perception: Part I. An

account of basic findings. Psychological Review, 88,375-407.

CorrespondentieadresMagda Praet, [email protected]

Figuur 7. Acabo sorteeroefeningen op achtervoegsels.

Figuur 7. Acabo sorteeroefeningen op achtervoegsels.

Er zijn doordenkers voor de kinderen vanaf de vierde klas die blijvend worstelen met lettervolgordes. Risicoletters (type b/d, type ie/ei, type eu/ui) worden afzonderlijk aangepakt en kennen een afzonderlijk stappenplan. Wordt het niveau, zoals het beoogd werd in het beginnend luik niet gehaald, dan creëert de PC op een intelligente manier de tussenstap die beter aanleunt bij de behoeften van de therapeut die het probleem ‘ziet’. De therapeut/pc plaatst zelf het accent: is het deze mediale klank, is het de finale klank die te snel wisselt, gaat alles wat té snel, moet er een tussenstap gelegd worden. Altijd is er nog wel een spelletje dat makkelijker is, dat aanleunt bij die behoeften die zich stellen. Er is ook een modulatie van snelheid voorzien. Op die manier wordt tegemoet gekomen aan het meeste elementaire kern-probleem: “het gaat iets te snel”. Tot slot bestaat de mogelijkheid dat de pc zélf op intelligente wijze het probleem aanpakt. Dit wordt aangekaart in het luik stappenplan. Er wordt gestreefd om te werken naar herkennen, handelen en lezen. Een stappenplan waarin het b/d probleem aangeklikt wordt, bestaat uit oefenen van de b- en d-klank met visuele ondersteuning van deze klank. Nadien wordt er gesorteerd volgens audio-normen (de b of d klank) en in opklimmende moeilijkheidsgraad: van CV naar CVC naar CVCC naar CCVC en CCVCC. Ten slotte wordt gelezen waarbij opnieuw een opbouwende moeilijkheidsgraad wordt gehanteerd. We kunnen besluiten dat Acabo een gepersonaliseerd computergestuurd programma is dat kan ingezet worden om kinderen accuraat en snel te leren technisch lezen. Het kan gebruikt worden voor het aanvankelijk en het gevorderd lezen. Voor meer informatie verwijzen we naar www.acabo.be.

REFERENTIES Bosman, A.M.T. , & Van Orden, G. (2003). Het Fonologisch Coherentiemodel voor Lezen en Spellen. Pedagogische Studiën, 5, 391-406.

DYSFAGIE OEFENPAKKET VOOR DE THUISSITUATIE

Uit literatuurgegevens blijkt dat patiënten met een slikstoornis best dagelijks oefenen om zo een optimaal

resultaat van de slikrevalidatie te bekomen. Maar omwille van allerlei praktische redenen is het voor logope-

disten niet evident om dagelijks therapie te geven. Daarom werd dit oefenpakket ontwikkeld. Het pakket biedt

de therapeut de mogelijkheid om oefeningen, instructies en tips op een bevattelijke manier voor te leggen aan

de patiënt. In het oefenpakket wordt gefocust op patiënten met een dysfagie ten gevolge van een tumor in het

mond- en halsgebied, een CVA en het normale verouderingsproces.

De auteurs zijn Stefanie Huygens en Prof. Dr. Marc De Bodt.

De kostprijs van het pakket (120 pagina’s) bedraagt € 45. VVL-leden betalen slechts € 36.

Verzending en BTW zijn inbegrepen. Meer informatie vindt u op www.vvl.be.