983 Beoordeling Of Ziekenhuis Aanbestedende Dienst Is

2
jurisprudentie 45 zorg & financiering > 8-2007 die beleidsregel bestreken instellingen vond bovendien niet plaats op basis van bijzondere omstandigheden, maar om reden dat de beleids- regel op het punt van bekostiging van de lang- verblijffunctie voor epilepsiepatiënten als zoda- nig in zijn algemeenheid tekortschoot. Vaststelling van een nieuwe formele beleidsregel was echter achterwege gebleven. Wel werd het budget van appellante vanaf 1 januari 2004 structureel verhoogd waarmee in wezen op meer beleidsmatige wijze is voorzien in de ruimte die was ontstaan door het loslaten van de formele beleidsregel. Onder deze omstandigheden kon niet worden gesproken van een situatie waarin met toepassing van artikel 4:84 Awb (Algemene wet bestuursrecht) en derhalve binnen de in dit artikel gegeven marges, moet worden beoor- deeld of aanleiding bestaat af te wijken van de geldende beleidsregel. In de omstandigheid dat deze beleidsregel reeds geruime tijd was losge- laten en op het aan de orde zijnde punt niet meer onverkort werd toegepast, had CTG/ZAio aanleiding moeten zien tot een vrijere beoorde- ling van het verzoek, welke meer recht deed aan de destijds ontstane situatie. Nu reeds was beslist tot een meer beleidsmatige verhoging van het budget met ingang van 1 januari 2004 en ten aanzien van de andere instelling reeds een structurele verhoging van het budget had plaats- gevonden, had CTG/ZAio geen goede grond om de verhoging niet per 1 januari 2002 in te laten gaan, omdat de redenen voor de verhoging per 1 januari 2004 zich ook al voordeden per 1 januari 2002. Bron: RZA 2007, 119< De Hoge Raad wees op 1 juni 2007, onder num- mer C06/022HR, een arrest in een geschil tus- sen een ziekenhuis en een leverancier van voed- selverdeelwagens over de vraag of het zieken- huis aanbestedingsplichtig was terzake van de aanschaf van de voedselverdeelwagens. De Hoge Raad overwoog als volgt. Het middel gericht tegen het standpunt dat het ziekenhuis met betrekking tot de keuze van een leverancier van voedselverdeelwagens in november 2004 nog in een marktverkenningsfase verkeerde faalt. Dit oordeel, dat daarop is gegrond dat in 2004 al vier van de vijf geselecteerde leveranciers waren afgevallen en dat het ziekenhuis aan ver- weerster had bericht dat zij voornemens was de opdracht te gunnen aan de vijfde leverancier, mits de in het najaar van 2004 uit te voeren testen niet ongunstig zouden uitvallen, geeft geen blijk van een onjuiste opvatting omtrent het begrip aanbestedingsprocedure. Ook het onderdeel dat erop is gericht dat bij de beoordeling of het ziekenhuis is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, naast de statuten ook andere omstandigheden in aanmerking hadden moeten worden genomen faalt. Weliswaar is niet in alle gevallen de statutaire doelomschrijving beslis- send, maar daar waar de doelomschrijving luidt ‘het onderzoek, de behandeling, de verpleging de verzorging en de begeleiding van zieken, en voorts al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords’, en door het ziekenhuis in de feitelijke instanties niet is gesteld dat daarmee geen juist of volledig beeld wordt gegeven van de activiteiten die zij daadwerkelijk uitoefent, heeft het hof terecht geoordeeld dat reeds uit die doelomschrijving volgt dat het ziekenhuis is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang als bedoeld in Richtlijn 93/36. Het hof heeft geoordeeld dat het ziekenhuis niet – dan wel nagenoeg niet – zelf de prijzen voor haar diensten kan vaststellen, maar daarvoor afhankelijk is van het College tarieven gezond- 983 beoordeling of ziekenhuis aanbestedende dienst is ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 45

Transcript of 983 Beoordeling Of Ziekenhuis Aanbestedende Dienst Is

Page 1: 983 Beoordeling Of Ziekenhuis Aanbestedende Dienst Is

jurisprudentie

45zorg & financiering > 8-2007

die beleidsregel bestreken instellingen vondbovendien niet plaats op basis van bijzondereomstandigheden, maar om reden dat de beleids-regel op het punt van bekostiging van de lang-verblijffunctie voor epilepsiepatiënten als zoda-nig in zijn algemeenheid tekortschoot.Vaststelling van een nieuwe formele beleidsregelwas echter achterwege gebleven. Wel werd hetbudget van appellante vanaf 1 januari 2004structureel verhoogd waarmee in wezen op meerbeleidsmatige wijze is voorzien in de ruimte diewas ontstaan door het loslaten van de formelebeleidsregel. Onder deze omstandigheden konniet worden gesproken van een situatie waarinmet toepassing van artikel 4:84 Awb (Algemenewet bestuursrecht) en derhalve binnen de in ditartikel gegeven marges, moet worden beoor-deeld of aanleiding bestaat af te wijken van de

geldende beleidsregel. In de omstandigheid datdeze beleidsregel reeds geruime tijd was losge-laten en op het aan de orde zijnde punt nietmeer onverkort werd toegepast, had CTG/ZAioaanleiding moeten zien tot een vrijere beoorde-ling van het verzoek, welke meer recht deed aande destijds ontstane situatie. Nu reeds wasbeslist tot een meer beleidsmatige verhogingvan het budget met ingang van 1 januari 2004 enten aanzien van de andere instelling reeds eenstructurele verhoging van het budget had plaats-gevonden, had CTG/ZAio geen goede grond omde verhoging niet per 1 januari 2002 in te latengaan, omdat de redenen voor de verhoging per 1januari 2004 zich ook al voordeden per 1 januari2002.Bron: RZA 2007, 119<

De Hoge Raad wees op 1 juni 2007, onder num-mer C06/022HR, een arrest in een geschil tus-sen een ziekenhuis en een leverancier van voed-selverdeelwagens over de vraag of het zieken-huis aanbestedingsplichtig was terzake van deaanschaf van de voedselverdeelwagens.

De Hoge Raad overwoog als volgt. Het middelgericht tegen het standpunt dat het ziekenhuismet betrekking tot de keuze van een leveranciervan voedselverdeelwagens in november 2004nog in een marktverkenningsfase verkeerdefaalt. Dit oordeel, dat daarop is gegrond dat in2004 al vier van de vijf geselecteerde leverancierswaren afgevallen en dat het ziekenhuis aan ver-weerster had bericht dat zij voornemens was deopdracht te gunnen aan de vijfde leverancier,mits de in het najaar van 2004 uit te voerentesten niet ongunstig zouden uitvallen, geeftgeen blijk van een onjuiste opvatting omtrenthet begrip aanbestedingsprocedure. Ook het onderdeel dat erop is gericht dat bij debeoordeling of het ziekenhuis is opgericht met

het specifieke doel te voorzien in behoeften vanalgemeen belang, naast de statuten ook andereomstandigheden in aanmerking hadden moetenworden genomen faalt. Weliswaar is niet in allegevallen de statutaire doelomschrijving beslis-send, maar daar waar de doelomschrijving luidt‘het onderzoek, de behandeling, de verplegingde verzorging en de begeleiding van zieken, envoorts al hetgeen daarmee verband houdt ofdaartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimstezin des woords’, en door het ziekenhuis in defeitelijke instanties niet is gesteld dat daarmeegeen juist of volledig beeld wordt gegeven vande activiteiten die zij daadwerkelijk uitoefent,heeft het hof terecht geoordeeld dat reeds uit diedoelomschrijving volgt dat het ziekenhuis isopgericht met het specifieke doel te voorzien inbehoeften van algemeen belang als bedoeld inRichtlijn 93/36.Het hof heeft geoordeeld dat het ziekenhuis niet– dan wel nagenoeg niet – zelf de prijzen voorhaar diensten kan vaststellen, maar daarvoorafhankelijk is van het College tarieven gezond-

983 beoordeling of ziekenhuis aanbestedende dienst is

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 45

Page 2: 983 Beoordeling Of Ziekenhuis Aanbestedende Dienst Is

stelsel

46 8-2007 > zorg & financiering

heidszorg (CTG) en als gevolg daarvan maarbeperkt kan concurreren op het gebied van prijs,waaruit volgt dat de behoeften van algemeenbelang waarin zij wil voorzien van andere dancommerciële aard zijn. Voor zover het hof het-geen het ziekenhuis te dien aanzien in de dag-vaarding heeft aangevoerd niet van belang heeftgeacht voor de vraag of sprake is van anderebehoeften dan van commerciële aard, heeft hetblijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.Mocht het hof wel van een juiste rechtsopvattingzijn uitgegaan, dan heeft het zijn oordeel dat hetziekenhuis beoogt te voorzien in behoeften vanalgemeen belang, andere dan die van commer-ciële aard niet toereikend gemotiveerd. Bij debeoordeling of al dan niet sprake is van eenandere behoefte van algemeen belang dan vanindustriële of commerciële aard dient te wordengelet op alle relevante elementen, rechtens enfeitelijk, zoals de omstandigheden waaronderde betrokken instelling is opgericht en de voor-waarden waaronder zij werkzaam is. Daarbijmoet worden bedacht dat het ontbreken vanconcurrentie geen noodzakelijk element is vande definitie van het begrip publiekrechtelijke

instelling. Het bestaan van een sterke concur-rentie kan weliswaar erop wijzen dat geen spra-ke is van een andere behoefte van algemeenbelang dan van industriële of commerciële aard,maar wettigt op zichzelf niet die conclusie. Aandie conclusie kan bijdragen dat de betrokkeninstelling, ook al heeft deze geen winstoog-merk, werkt op basis van criteria van rende-ment, doelmatigheid en rentabiliteit, alsmededat zij zelf het economisch risico draagt vanhaar activiteiten.Terecht heeft het ziekenhuis zich erop beroependat slechts dan van overheidsfinanciering in dezin van de richtlijn sprake is indien financieringwordt verstrekt zonder dat daar een specifieketegenprestatie tegenover staat. Daarvan is echtergeen sprake. Tegenover de door een ziekenhuisvia de Algemene Kas en de ziekenfondsen uit deziekenfondspremies ontvangen gelden stondimmers wel een specifieke tegenprestatie, teweten de zorg die zij krachtens artikel 44 Zfw(Ziekenfondswet) met de ziekenfondsen geslo-ten overeenkomsten dienden te verlenen.Zie ook Z&F 2007, nr. 7, p. 24-25.Bron: RZA 2007, 120<

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raadvan State deed op 16 mei 2007, onder nummer200607813/1, uitspraak in een geschil tusseneen apotheker en het College van toezicht voorzorgverzekeringen (CTZ) over de weigeringhandhavend op te treden tegen een zieken-fonds/zorgverzekeraar met een eigen apotheek.

De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog datappellante, de apotheker, met het beroep nietkon bereiken dat de gelden die de zorgverzeke-raar vóór 1 januari 2006 in apotheek Ypenburghad geïnvesteerd, van de zorgverzekeraar danwel de apotheek, konden worden teruggevor-derd. Ook indien de zorgverzekeraar, zoals

gesteld, ziekenfondsgelden onrechtmatig ofondoelmatig zou hebben besteed, door in apo-theek Ypenburg te investeren en deze onderne-ming onder de marktwaarde onderhands te ver-kopen en de concurrentieverhoudingen daar-door zijn verstoord, kon het CTZ, de toezicht-houder, deze bestedingen van de zorgverzeke-raar als ziekenfonds krachtens de Ziekenfonds-wet, noch krachtens de Zorgverzekeringswetongedaan maken, dan wel gelden terugvorde-ren. CTZ kon slechts vaststellen dat uitgavenniet verantwoord waren. De apotheker hadvoorts niet tot op zekere hoogte aannemelijkgemaakt dat zij ten gevolge van de weigering vanhet CTZ om handhavend op te treden schade

984 weigering handhavingsverzoek ten aanzien van exploitatieeigen apotheek voormalig ziekenfonds

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 46