847 Wachttijden In De Verslavingszorg Zijn Vaak Te Lang

2
thuiszorg/verslavingszorg 91 zorg & financiering > 6-2006 In het onderzoek Liever thuis dan uit’ wordt een beeld geschetst van de ontwikkeling in het aantal indicaties voor extramurale en intramu- rale verpleging en verzorging. Vervolgens is er onderzocht welke kenmerken van cliënten de doorslag geven of een indicatie voor (extramu- rale) zorg op afroep of voor kortdurende of langdurige intramurale zorg wordt afgegeven. De sector verpleging en verzorging is volop in beweging, door veranderingen in zowel het beleid als de wensen van cliënten. Extramurali- sering van de zorg staat al lange tijd hoog op de beleidsagenda en wordt in het algemeen ook door de gebruikers gewaardeerd. Voorwaarde voor een succesvol extramuraliseringsbeleid is uiteraard dat er in de thuissituatie voldoende zorg verstrekt kan worden. Daarmee komt het concept ‘zorg op afroep’ in beeld: professionele zorg die thuis geleverd wordt en voor de cliënt op afroep beschikbaar is. Omdat deze oproep- baar is, vormt zorg op afroep ook een alternatief voor cliënten die meer toezicht nodig hebben en in het verleden waren aangewezen op intramu- rale zorg. Op de website www.scp.nl is de publicatie te bestellen. De uitgave en bijlagen zijn te down- laden via www.scp.nl/publicaties/boeken/ 9037702783.shtml. Bron: persbericht SCP, 30 juni 2006< > thuiszorg 846 scp-publicatie: ‘liever thuis dan uit’ > verslavingszorg 847 wachttijden in de verslavingszorg zijn vaak te lang Van de mensen die zich aanmelden bij de versla- vingszorg, moet een kwart langer dan dertig dagen wachten op het eerste gesprek. Ook tus- sen indicatiestelling en de werkelijke behande- ling is de wachttijd vaak te lang. Dat blijkt uit een brief van minister Hoogervorst van VWS aan de Tweede Kamer. Het wachten begint voor sommigen al voor het eerste gesprek: een kwart van de mensen die zich aanmelden, wacht minder dan twee weken, de helft moet tussen de vijftien en dertig dagen wachten en een kwart moet langer wachten dan dertig dagen. Voor nog veel meer mensen is de wachttijd tussen de indicatiestelling en de wer- kelijke start van de behandeling te lang: 65 tot 74 procent van de mensen moet dan langer dan dertig dagen wachten. Hoogervorst baseert zijn gegevens op een onderzoek dat is uitgevoerd door brancheorga- nisatie GGZ Nederland. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat de komende jaren een sterke uitbrei- ding te verwachten is van het aantal behandel- plaatsen voor verslaafde jongeren. GGZ Neder- land komt op een schatting van een uitbreiding van 240 klinische behandelplaatsen en 25.000 ambulante contacten. De instellingen zullen vaart zetten achter de rea- lisatie van deze plaatsen, in de wetenschap dat er geen financieel plafond is op capaciteitsuit- breiding voor klinische zorg, aldus GGZ Neder- land in haar brief aan Hoogervorst. Ook wijst de brancheorganisatie erop dat de nieuwe Wet toe- lating zorginstellingen (WTZi) ruime mogelijk- heden biedt de capaciteit uit te breiden. Hoogervorst vraagt zich af of de geconstateerde wachttijden een gevolg zijn van capaciteitstekort of dat deze ook kunnen duiden op een gebrek aan goede stroomlijning van het zorgproces. Wat de stroomlijning betreft wijst hij op de ver-

Transcript of 847 Wachttijden In De Verslavingszorg Zijn Vaak Te Lang

thuiszorg/verslavingszorg

91zorg & financiering > 6-2006

In het onderzoek ‘Liever thuis dan uit’ wordteen beeld geschetst van de ontwikkeling in hetaantal indicaties voor extramurale en intramu-rale verpleging en verzorging. Vervolgens is eronderzocht welke kenmerken van cliënten dedoorslag geven of een indicatie voor (extramu-rale) zorg op afroep of voor kortdurende oflangdurige intramurale zorg wordt afgegeven.

De sector verpleging en verzorging is volop inbeweging, door veranderingen in zowel hetbeleid als de wensen van cliënten. Extramurali-sering van de zorg staat al lange tijd hoog op debeleidsagenda en wordt in het algemeen ookdoor de gebruikers gewaardeerd. Voorwaarde

voor een succesvol extramuraliseringsbeleid isuiteraard dat er in de thuissituatie voldoendezorg verstrekt kan worden. Daarmee komt hetconcept ‘zorg op afroep’ in beeld: professionelezorg die thuis geleverd wordt en voor de cliëntop afroep beschikbaar is. Omdat deze oproep-baar is, vormt zorg op afroep ook een alternatiefvoor cliënten die meer toezicht nodig hebben enin het verleden waren aangewezen op intramu-rale zorg.Op de website www.scp.nl is de publicatie tebestellen. De uitgave en bijlagen zijn te down-laden via www.scp.nl/publicaties/boeken/9037702783.shtml.Bron: persbericht SCP, 30 juni 2006<

> thuiszorg

846 scp-publicatie: ‘liever thuis dan uit’

> verslavingszorg

847 wachttijden in de verslavingszorg zijn vaak te lang

Van de mensen die zich aanmelden bij de versla-vingszorg, moet een kwart langer dan dertigdagen wachten op het eerste gesprek. Ook tus-sen indicatiestelling en de werkelijke behande-ling is de wachttijd vaak te lang. Dat blijkt uiteen brief van minister Hoogervorst van VWSaan de Tweede Kamer.

Het wachten begint voor sommigen al voor heteerste gesprek: een kwart van de mensen diezich aanmelden, wacht minder dan twee weken,de helft moet tussen de vijftien en dertig dagenwachten en een kwart moet langer wachten dandertig dagen. Voor nog veel meer mensen is dewachttijd tussen de indicatiestelling en de wer-kelijke start van de behandeling te lang: 65 tot74 procent van de mensen moet dan langer dandertig dagen wachten. Hoogervorst baseert zijn gegevens op eenonderzoek dat is uitgevoerd door brancheorga-

nisatie GGZ Nederland. Uit datzelfde onderzoekblijkt dat de komende jaren een sterke uitbrei-ding te verwachten is van het aantal behandel-plaatsen voor verslaafde jongeren. GGZ Neder-land komt op een schatting van een uitbreidingvan 240 klinische behandelplaatsen en 25.000ambulante contacten. De instellingen zullen vaart zetten achter de rea-lisatie van deze plaatsen, in de wetenschap dater geen financieel plafond is op capaciteitsuit-breiding voor klinische zorg, aldus GGZ Neder-land in haar brief aan Hoogervorst. Ook wijst debrancheorganisatie erop dat de nieuwe Wet toe-lating zorginstellingen (WTZi) ruime mogelijk-heden biedt de capaciteit uit te breiden. Hoogervorst vraagt zich af of de geconstateerdewachttijden een gevolg zijn van capaciteitstekortof dat deze ook kunnen duiden op een gebrekaan goede stroomlijning van het zorgproces.Wat de stroomlijning betreft wijst hij op de ver-

ZenF-0606 cyaan.qxd 26-7-2006 10:11 Pagina 91

zorg

92 6-2006 > zorg & financiering

slavingszorg in Noord-Limburg, waar deze zorgsuccesvol is opgezet. Het Vincent van Gogh-instituut werkt daar met ‘poortfunctionarissen’en trajectbegeleiders. Deze laatsten begeleidende cliënt na de intake en schakelen indien nodig

ook andere hulpverleners in. Deze vaste begelei-ders en een goede nazorg blijken voorwaardenvoor een succesvolle behandeling. Bron: Stcrt. 2006, nr. 109<

848 jaarbericht 2005 nationale drug monitor: meer alcohol- endrugsgebruikers zoeken hulp

Het Jaarbericht 2005 van de Nationale DrugMonitor laat zien dat de opmars van cocaïne inhet uitgaansleven doorgaat, terwijl het gebruikvan cannabis en ecstasy stabiliseert. Het aantalmensen dat met alcohol- of drugsproblemenaanklopt bij de verslavingszorg blijft toenemen,vooral vanwege cocaïne en cannabis. Daarente-gen vertoont het aantal opiaatgebruikers (heroï-ne, methadon) in de ambulante hulpverleningal een paar jaar een dalende lijn.

Behalve in Amsterdam waar in trendy clubs hetcokegebruik over zijn hoogtepunt heen lijkt, zijner signalen dat de opmars van cocaïne in het uit-gaansleven zich in 2004 en 2005 onverminderdheeft voortgezet. In het uitgaanscircuit is ge-combineerd gebruik van cocaïne met alcoholfavoriet. Ook voor harddrugsverslaafden is cocaïne, in derookbare variant crack, inmiddels niet meer wegte denken. In 2004 was ook een groei zichtbaarvan het aantal cocaïnecliënten bij de (ambulan-te) hulpverlening. Het aantal gebruikers dat zichbij de verslavingszorg meldde met cocaïnepro-blemen nam toe met acht procent. Ook het aan-tal mensen dat met cannabisproblemen aan-klopt bij de verslavingszorg zit al een paar jaar inde lift. Van 2003 naar 2004 was de toename 22procent. Nog iets groter was de stijging van hetaantal cliënten dat zich met een amfetaminepro-bleem bij de ambulante verslavingszorg meldde(+30%). Maar hierbij gaat het om relatief kleineaantallen (een toename van 753 in 2003 naar954 in 2004), terwijl er geen signalen zijn dathet amfetaminegebruik is toegenomen.

Ecstasy en opiaten

Volgens observaties van sleutelfiguren in het uit-gaanscircuit, is ecstasy vooral op dansfestijnennog steeds de belangrijkste harddrug in Neder-land, al tekent zich een matiging van het ge-bruik af. Vervuilingen bij ecstasy komen steedsminder voor. Van de lidstaten van de EU heeftNederland samen met Griekenland en Duitslandhet kleinste aantal probleemgebruikers van opi-aten (heroïne, methadon): twee tot drie op deduizend inwoners van 15-64 jaar. Het totale aan-tal opiaatcliënten bij de verslavingszorg daaldede afgelopen jaren van bijna 18.000 (in 2001)naar 14.0000 (in 2004); een daling van 22 pro-cent in drie jaar. Bovendien nam in deze periodehet aandeel jongeren en jonge volwassenen (15-29 jaar) onder de opiaatcliënten af: van 39 naaracht procent. De groep opiaatcliënten die over-blijft, lijkt steeds vaker te kampen te hebben metlichamelijke en psychische problemen, maarrecente cijfers hierover ontbreken.

Alcoholgebruik

Het aantal mensen dat wel eens alcohol gebruiktis de afgelopen jaren vrij stabiel: zo’n vier op devijf mensen drinkt (81% in 2004). Mannen van18-24 jaar scoren het hoogst als het gaat omzwaar drinken. Zo behoorde in 2004 twee op devijf mannen (39%) en bijna een op de tien van devrouwen (9%) in deze leeftijdsgroep tot de cate-gorie zware drinkers (meer dan zes glazen opéén of meer dagen per week). Ook het drankge-bruik onder scholieren trekt de laatste jaren

ZenF-0606 cyaan.qxd 26-7-2006 10:11 Pagina 92