73 Geen Bijzondere Omstandigheden Om Bij Vaststelling Lumpsum 2000 Af Te Wijken Van Beleidsregel

1
financiering 100 1-2005 > zorg & financiering Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven deed op 31 augustus 2004, onder nummer AWB 03/204 13705, uitspraak in een geschil tussen een ziekenhuis en de daar gevestigde medisch specialisten tegen het College tarieven gezond- heidszorg (CTG) over de vaststelling van de lumpsum voor medisch-specialistische hulp voor het jaar 2000. Het college overwoog dat het CTG zijn besluit niet had beperkt tot alleen toetsing aan de 99%- norm (bij een gevrijwaarde omzet van 99% van de lumpsum kan aanleiding zijn voor een muta- tie van de lumpsum). Ook de stelling dat deze norm intrinsiek niet bruikbaar is, werd niet gevolgd. De norm is niet op te vatten als een regel waarbij uitputtend is genormeerd wat tot afwijking van vastgesteld beleid in het kader van artikel 8:84 Awb kan leiden, maar vormt in feite een uitzonderingsbepaling op de algemene bepalingen van de beleidsregel. Onder verwij- zing naar de eerdere uitspraak Awb 02/806 werd overwogen dat waar een algemene regel wordt gesteld die betrekking heeft op de hoogte, de opbouw en wijze van berekening van – onder- delen van – een tarief, deze regel zijn neerslag zal moeten vinden in een beleidsregel die over- eenkomstig het bepaalde bij artikel 11 en 12 WTG is vastgesteld en goedgekeurd. Niettemin had het CTG, nu het hier ging om een in aanvul- ling op, onderscheidenlijk in afwijking van, goedgekeurd beleid mogelijk in het voordeel van het ziekenhuis werkende gedragslijn, deze uit een oogpunt van rechtszekerheid mede in aan- merking kunnen nemen bij de beoordeling van het voorliggende verzoek. Het CTG had zich terecht op het standpunt gesteld dat bij de in 1995 bepaalde lumpsum vijf fte’s voor extra specialistenplaatsen in aanmer- king zijn genomen, zodat niet kon worden gezegd dat het ziekenhuis door de door het CTG op dit punt toegepaste berekeningsgrondslagen tekort was gedaan. Het CTG kon zich volgens het college in rede- lijkheid op het standpunt stellen dat, nu door het ziekenhuis bij de vaststelling van de lump- sum in 1995 geen punt was gemaakt van over- boeking van een aantal specialistische verrich- tingen die voordien werden uitbesteed, de omstandigheid dat deze verrichtingen niet in de lumpsum van 1995 zijn betrokken, voor de vast- stelling van de lumpsum 2000 geen aanleiding vormde om van het vaste beleid af te wijken. Niet was komen vast te staan dat het lage dek- kingspercentage van het ziekenhuis volledig was toe te schrijven aan manco’s in de maximum- tarieven per verrichting, die bijvoorbeeld niet zouden aansluiten bij activiteiten in het kader van zorgvernieuwing. Ook de omstandigheid dat 1,6 specialistenplaats oningevuld was gebleven wees niet op de aanwezigheid van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan het CTG tot afwijking van het beleid had moeten besluiten. Bron: RZA 2004, 214< 73 geen bijzondere omstandigheden om bij vaststelling lumpsum 2000 af te wijken van beleidsregel De Nationale Ombudsman deed op 13 juli 2004, onder nummer 2004/281, uitspraak naar aanlei- ding van een klacht over de termijn waarop een regionaal indicatieorgaan (RIO) besliste op een indicatievraag van een verzekerde. De ombudsman overwoog dat het op de weg van het RIO had gelegen om uit eigen beweging en tijdig, dat wil zeggen vóór het verstrijken van de termijn van 21 weken, met verzoekster in overleg te treden over de mogelijkheid om eventueel 73 overschrijding beslis- en adviestermijn door rio en cvz niet behoorlijk

Transcript of 73 Geen Bijzondere Omstandigheden Om Bij Vaststelling Lumpsum 2000 Af Te Wijken Van Beleidsregel

Page 1: 73 Geen Bijzondere Omstandigheden Om Bij Vaststelling Lumpsum 2000 Af Te Wijken Van Beleidsregel

financiering

100 1-2005 > zorg & financiering

Het College van Beroep voor het Bedrijfslevendeed op 31 augustus 2004, onder nummer AWB03/204 13705, uitspraak in een geschil tusseneen ziekenhuis en de daar gevestigde medischspecialisten tegen het College tarieven gezond-heidszorg (CTG) over de vaststelling van delumpsum voor medisch-specialistische hulpvoor het jaar 2000.

Het college overwoog dat het CTG zijn besluitniet had beperkt tot alleen toetsing aan de 99%-norm (bij een gevrijwaarde omzet van 99% vande lumpsum kan aanleiding zijn voor een muta-tie van de lumpsum). Ook de stelling dat dezenorm intrinsiek niet bruikbaar is, werd nietgevolgd. De norm is niet op te vatten als eenregel waarbij uitputtend is genormeerd wat totafwijking van vastgesteld beleid in het kader vanartikel 8:84 Awb kan leiden, maar vormt in feiteeen uitzonderingsbepaling op de algemenebepalingen van de beleidsregel. Onder verwij-zing naar de eerdere uitspraak Awb 02/806 werdoverwogen dat waar een algemene regel wordtgesteld die betrekking heeft op de hoogte, deopbouw en wijze van berekening van – onder-delen van – een tarief, deze regel zijn neerslagzal moeten vinden in een beleidsregel die over-eenkomstig het bepaalde bij artikel 11 en 12WTG is vastgesteld en goedgekeurd. Nietteminhad het CTG, nu het hier ging om een in aanvul-ling op, onderscheidenlijk in afwijking van,goedgekeurd beleid mogelijk in het voordeel van

het ziekenhuis werkende gedragslijn, deze uiteen oogpunt van rechtszekerheid mede in aan-merking kunnen nemen bij de beoordeling vanhet voorliggende verzoek.Het CTG had zich terecht op het standpuntgesteld dat bij de in 1995 bepaalde lumpsum vijffte’s voor extra specialistenplaatsen in aanmer-king zijn genomen, zodat niet kon wordengezegd dat het ziekenhuis door de door het CTGop dit punt toegepaste berekeningsgrondslagentekort was gedaan.Het CTG kon zich volgens het college in rede-lijkheid op het standpunt stellen dat, nu doorhet ziekenhuis bij de vaststelling van de lump-sum in 1995 geen punt was gemaakt van over-boeking van een aantal specialistische verrich-tingen die voordien werden uitbesteed, deomstandigheid dat deze verrichtingen niet in delumpsum van 1995 zijn betrokken, voor de vast-stelling van de lumpsum 2000 geen aanleidingvormde om van het vaste beleid af te wijken.Niet was komen vast te staan dat het lage dek-kingspercentage van het ziekenhuis volledig wastoe te schrijven aan manco’s in de maximum-tarieven per verrichting, die bijvoorbeeld nietzouden aansluiten bij activiteiten in het kadervan zorgvernieuwing. Ook de omstandigheid dat1,6 specialistenplaats oningevuld was geblevenwees niet op de aanwezigheid van een bijzondereomstandigheid op grond waarvan het CTG totafwijking van het beleid had moeten besluiten.Bron: RZA 2004, 214<

73 geen bijzondere omstandigheden om bij vaststelling lumpsum2000 af te wijken van beleidsregel

De Nationale Ombudsman deed op 13 juli 2004,onder nummer 2004/281, uitspraak naar aanlei-ding van een klacht over de termijn waarop eenregionaal indicatieorgaan (RIO) besliste op eenindicatievraag van een verzekerde.

De ombudsman overwoog dat het op de weg vanhet RIO had gelegen om uit eigen beweging entijdig, dat wil zeggen vóór het verstrijken van determijn van 21 weken, met verzoekster in overlegte treden over de mogelijkheid om eventueel

73 overschrijding beslis- en adviestermijn door rio en cvz nietbehoorlijk

ZenF-0105-cyaan.qxd 9-2-2005 19:39 Pagina 100