625 Huisarts Neemt Meer Tijd Voor Hoger Opgeleide PatiËnt
Transcript of 625 Huisarts Neemt Meer Tijd Voor Hoger Opgeleide PatiËnt
huisartsen
101zorg & financiering > 4-2005
al jarenlang over praten en waar de partijen nueindelijk afspraken over hebben gemaakt,’ aldusBos.
Dat huisartsen een inkomstendaling verwach-ten, heeft volgens Bos vooral te maken metkoudwatervrees van de beroepsgroep voor hetnieuwe systeem van loon naar werken. ‘Voorhuisartsen die willen investeren in zorgvernieu-wing, die bijzondere verrichtingen willen doen,of speciale groepen patiënten willen behande-len, zal het nieuwe systeem extra inkomstenopleveren. Voor huisartsen die niet zo’n ver-nieuwingsdrang voelen en minder zorg willenleveren dan de norm van ongeveer 9750 verrich-tingen per jaar levert het nieuwe bekostigings-systeem minder omzet op.
Huisartsen die minder verrichtingen doen dande norm van circa 9750 per jaar, hebben eenlagere werkdruk, wat in het nieuwe bekosti-gingssysteem leidt tot minder inkomsten.Volgens de verzekeraars leidt het nieuwebekostigingssysteem zo tot een rechtvaardigeverdeling van het budget, dat de overheidbeschikbaar stelt voor de huisartsenzorg.
Wantrouwen
In het nieuwe bekostigingssysteem, dat gelijktij-dig met de nieuwe basisverzekering moet wor-den ingevoerd, zijn de inkomsten voor de helftgebaseerd op het aantal inschrijvingen op naamvan patiënten, en voor ongeveer 35 procent op
een consultsysteem. De overige inkomsten kande huisarts halen uit afspraken over specifiekemodules. De huidige abonnementsvergoedingin het ziekenfonds geeft geen prikkel om extrazorg te leveren. Met het nieuwe bekostigings-systeem kan bijvoorbeeld een praktijk met veelouderen en chronisch zieken, of een praktijk ophet platteland of in een achterstandswijk, extrainkomsten krijgen door afspraken te maken metde zorgverzekeraar over extra modules. Via dezemodules kan de vernieuwing van de huisartsen-zorg en de eerstelijnszorg worden gefinancierd.Momenteel zijn er onvoldoende financiële prik-kels voor het opzetten van ketenzorg en samen-werking tussen beroepsbeoefenaren, binnen deeigen beroepsgroep en multidisciplinair binnende eerstelijn en met de tweedelijn. Ook taakher-schikking en taakdelegatie worden in het huidi-ge bekostigingssysteem niet gestimuleerd. Voorde taakdelegatie aan de praktijkondersteunerwordt structureel twintig miljoen euro extra toe-gevoegd aan het budget van de huisarts.
Bos verbaast zich over het wantrouwen van huis-artsen dat afspraken over deze modules niet totstand zullen komen. ‘De afgelopen jaren zijn inhet kader van de Flexizorgregeling veel vernieu-wende projecten voor de huisartsenzorg opge-zet. Een aantal vormen van zorg die hieruit zijnvoortgekomen, wordt nu gefinancierd viamodules. Ik denk dat veel huisartsen vooralgeen vertrouwen in zichzelf hebben, dat ze dieextra zorg ook kunnen leveren.’Bron: ZN Journaal, 2005, nr. 16<
Consulten met hoog opgeleide patiënten durenlanger dan die met de laag en middelbaar opge-leide patiënten. Ook praat de huisarts meer methoogopgeleide patiënten.
Dit blijkt uit de Tweede Nationale Studie; eenomvangrijke studie naar ziekten en verrichtin-
gen in de huisartspraktijk, die in opdracht vanhet Ministerie van VWS is uitgevoerd door hetNivel in samenwerking met het Rijksinstituutvoor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).Huisartsen zijn meer op de patiënt gericht bijconsulten met hoog opgeleide patiënten dan bijconsulten met patiënten van lagere opleidings-
625 huisarts neemt meer tijd voor hoger opgeleide patiënt
ZenF-0405-cyaan.qxd 25-5-2005 14:07 Pagina 101
zorg
102 4-2005 > zorg & financiering
niveaus. Het waargenomen verschil komt vooraltot uiting in het betrekken van de patiënt bij debeslissingsfase van het consult. De assertiviteitvan patiënten neemt toe met het stijgen van hetopleidingsniveau en daardoor zijn hoogopgelei-de patiënten wat mondiger. Huisartsen vragenwel vaker aan laag opgeleide patiënten of ze
goed hebben begrepen wat de huisarts heeftgezegd. Huisartsen stellen aan hoog opgeleidepatiënten minder vragen dan aan andere patiën-ten, vooral minder medische en therapeutischevragen. Wel geven ze hoog opgeleiden meerinformatie over medische onderwerpen.Bron: bericht Nivel, 14 april 2005<
De consulententeams voor de verpleeghuiszorgzijn vanaf 19 april actief. Zij kunnen praktischeondersteuning bieden voor het verbeteren vande verpleeghuiszorg en worden ingeroepen omonaanvaardbare risico’s in de zorg voor indivi-duele cliënten te voorkomen.
De aanvragen voor hulp van de teams wordengedaan bij het ingerichte Steunpunt Verpleeg-huiszorg. Behalve verpleeghuizen kunnen ookverpleeghuisunits van verzorgingshuizen enkleinschalige vormen van verpleeghuiszorg eenberoep doen op het steunpunt. Cliënten en hunfamilie kunnen dat ook doen, maar dan wel insamenspraak met de zorginstelling.Voor de ondersteuning wordt een pool van des-kundigen uit de verpleeghuiszorg samenge-steld. Deze betrokkenheid van de sector zelfvindt Staatssecretaris Ross belangrijk, omdat debeste werkwijzen op die manier rechtstreekskunnen worden uitgewisseld. De deskundigenzijn bij voorkeur afkomstig uit de eigen regiovan het verpleeghuis.Na een verzoek om ondersteuning door hetSteunpunt wordt binnen enkele dagen eenafspraak gemaakt met de instelling of met deindividuele cliënt. Heeft het verzoek betrekkingop de zorgorganisatie, dan bezoeken experts hetverpleeghuis om het probleem in kaart te bren-
gen. Daarna stellen ze een verbeterplan op. Wilhet verpleeghuis ondersteuning bij de zorgverle-ning aan een individuele cliënt, dan doet eenconsulent of een consulententeam nader onder-zoek, waarna een advies volgt. Zo nodig wordttijdelijk extra expertise ingezet. Die wordt innatura of op basis van een goedgekeurd budgetter beschikking gesteld.
Tijdelijk
De extra inzet voor de individuele cliënt of zor-ginstelling is per definitie tijdelijk. De middelendie beschikbaar worden gesteld om de proble-men op te lossen zijn niet bedoeld voor deexploitatie van de instelling, maar om het tekortin de zorgverlening direct op te heffen of deorganisatie direct te verbeteren.Om snel en efficiënt te kunnen werken maakthet Steunpunt Verpleeghuiszorg gebruik van deexpertise van bestaande organisaties in de zorg.
Voor ondersteuning bij verbetering van de orga-nisatie van de zorg is dat het NIZW, NederlandsInstituut voor Zorg en Welzijn. Voor de onder-steuning op cliëntniveau zijn dat de Centra voorConsultatie en Expertise (CCE). Het telefoon-nummer van het Steunpunt is: 0900 - 24 24 240.Bron: persbericht Ministerie van VWS, 19 april 2005<
> verpleeg- en verzorgingshuizen
626 consulententeams voor de verpleeghuiszorg van start
ZenF-0405-cyaan.qxd 25-5-2005 14:07 Pagina 102