Handreiking - KNOV · roken. Er is een groot verschil te zien tussen hoogopgeleide en laagopgeleide...
Transcript of Handreiking - KNOV · roken. Er is een groot verschil te zien tussen hoogopgeleide en laagopgeleide...
Handreiking
Beleid voor Begeleiding Stoppen met Roken
binnen de verloskundigenpraktijk, afdeling
Gynaecologie/Verloskunde of het VSV
Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen, Utrecht
Trimbos-instituut, Utrecht
Mei 2014
Inhoudsopgave
1. Waarom een handreiking Begeleiding Stoppen met Roken? 5
2. Doel van deze handreiking 7
3. Uitgangspunten voor het Stoppen met roken beleid 8
4. Opstellen en implementeren van ‘stoppen-met-roken’ beleid 10 4.1 Eén verantwoordelijke persoon binnen de praktijk, afdeling of VSV 10 4.2 Werkgroep binnen het VSV 10 4.3 Organisatie van de deskundigheid binnen de praktijk, afdeling of VSV 11 4.4 Toepassing van de V-MIS 11 4.5 Inzicht in de lokale doorverwijs- en vergoedingsmogelijkheden 12 4.6 Registratie en uitwisseling van gegevens 1313
5. Evaluatie van het beleid 1515
6. Verantwoording 1515
Bijlage 1 Interventiekaart Rookgedrag 1616 Bijlage 2 Verbeterplan 18 Bijlage 3 Voorlichtingsmateriaal 21
5
1. Waarom een handreiking Begeleiding Stoppen met Roken? Het percentage vrouwen dat gedurende de gehele zwangerschap rookt is tussen 2001 en 2010 gehalveerd,
maar in 2010 rookte nog steeds 6,3% van de zwangeren. Een percentage van 6,3% in 2010 impliceert dat
jaarlijks ten minste 11.455 kinderen tijdens de zwangerschap blootgesteld worden aan de gevaren van
roken. Er is een groot verschil te zien tussen hoogopgeleide en laagopgeleide vrouwen. Laag opgeleide
zwangere vrouwen roken zes keer zo vaak als hoog opgeleide zwangere vrouwen [1].
De schadelijke effecten van roken voor, tijdens en na de zwangerschap zijn meermaals aangetoond. Roken
vermindert de vruchtbaarheid van zowel vrouwen als mannen [2]. Volgens het advies van de stuurgroep
Zwangerschap en Geboorte wordt tweederde van de perinatale sterfte bepaald door vroeggeboorte en een
laag geboortegewicht [3]. Roken tijdens de zwangerschap draagt hier in belangrijke mate aan bij.
Naast vroeggeboorte en laag geboortegewicht bestaat er een causaal verband tussen roken tijdens de
zwangerschap en:
het voortijdig breken van de vliezen, placenta previa (voorliggende placenta) en vroegtijdige
placenta-loslating;
kortere zwangerschapsduur;
foetale groeiachterstand;
buitenbaarmoederlijke zwangerschap;
schisis (gespleten gehemelte en hazenlip);
een verminderde kans op zwangerschapsvergiftiging [4].
Verder zijn er aanwijzingen voor een causaal verband tussen roken tijdens de zwangerschap en:
spontane abortus;
de aangeboren afwijkingen klompvoetjes, gastroschisis, ASD (hartafwijking);
disruptieve gedragsstoornissen (in het bijzonder ADHD) bij kinderen [4].
Ook meeroken door zwangere vrouwen tijdens de zwangerschap geeft risico’s voor het kind. Onderzoek
toont aan dat kinderen een betere longfunctie en een hoger geboortegewicht hebben als hun moeder
tijdens de zwangerschap minder meerookt [5]. Meeroken tijdens de zwangerschap vermindert het
geboortegewicht met ongeveer 30-40 gram en verhoogt de kans op vroeggeboorte en foetale
groeiachterstand. Meeroken door zwangere vrouwen lijkt de foetale en perinatale sterfte en de kans op
aangeboren afwijkingen te verhogen [6].
Het is dus van groot belang dat verloskundigen aandacht besteden aan het roken bij zwangeren en
zwangere vrouwen stimuleren om te stoppen met roken. Uit onderzoek is bekend dat zwangere vrouwen
heel ontvankelijk zijn voor stoppen met roken adviezen en dat hun zwangerschap een belangrijke
aanleiding is om te stoppen, oftewel “Pregnancy, a window of opportunity to quit smoking” [7].
De beroepsverenigingenKNOV vindten het belangrijk dat zwangere vrouwen een optimale begeleiding
krijgen met als doel gezond gedrag. Dit start al voor de conceptie en maakt dan ook deel uit van de
preconceptionele advisering volgens de normen van de KNOV. Het KNOV-standpunt Preconceptiezorg
[8] en de standaard Prenatale Verloskundige Begeleiding [9] geven expliciet aan dat leefstijl onderdeel is
van de preconceptionele en prenatale begeleiding. Hygiëne, voeding, (zelf)medicatie en ook alcohol, drugs
Opmerking [SdJdJ1]: De literatuur
is geüpdatet
6
en roken spelen hierbij een rol. De verloskundige bewaakt al deze aspecten, geeft waar nodig de juiste
voorlichting en stimuleert en coacht de zwangere om vervolgens waar nodig haar gedrag aan te passen.
Voor het begeleiden van rokende zwangeren kunnen verloskundigen gebruik maken van de V-MIS
(Minimale Interventiestrategie Stoppen met roken voor de Verloskundigenpraktijk). De V-MIS is een
adequaat instrument, waarvan de waarde is bewezen [10]. De V-MIS is ontwikkeld en onderzocht door
Universiteit Maastricht en STIVORO. Sinds januari 2013 wordt de V-MIS-training, als onderdeel van het
programma Rookvrij Opgroeien, aangeboden door het Trimbos-instituut (voorheen door STIVORO).
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in de periode 2010-2012 onderzoek uitgevoerd onder
eerstelijnsverloskundigenpraktijken naar de begeleiding van zwangere vrouwen bij het stoppen met roken.
Uit dit onderzoek blijkt dat in 2012 de V-MIS door vrijwel alle praktijken gebruikt werd. Een derde van de
praktijken had in 2012 nog geen stoppen-met-rokenbeleid geformuleerd. Met name het opstellen van
beleid en het verbeteren van de geaggregeerde registratie waren nog aandachtspunten, naast het
systematisch toepassen van alle stappen van de V-MIS [11].
Vanaf 2012 richt de inspectie zich op de verantwoordelijkheden die de tweede lijn (met name
Klinisch tweedelijnsverloskundigen en gynaecologen) heeft om zwangere vrouwen te begeleiden bij het
stoppen met roken. De inspectie agendeert dit bij de verloskundige samenwerkingsverbanden waarin
eerste en tweede lijn overleggen. Zowel in de eerste als tweede lijn dient er beleid te zijn voor stoppen met
roken-begeleiding. Daarbij is het van belang dat het beleid is afgestemd binnen het VSV en door allen in
de praktijk gebracht wordt.
Vanwege het belang van stoppen-met-rokenbeleid in zowel de eerste als tweede lijn, is de bestaande
handreiking van de KNOV en STIVORO [12] aangepast en toepasbaar gemaakt voor gebruik in de eerste
én tweede lijn (en VSV). De handreiking is aangevuld met de nieuwste wetenschappelijke inzichten en er
wordt beschreven waar u trainingen of voorlichtingsmaterialen kunt bestellen (sinds de overgang van de
V-MIS van STIVORO naar het Trimbos-instituut). U kunt deze handreiking gebruiken bij het formuleren
van beleid binnen uw praktijk, afdeling of VSV.
Opmerking [SdJdJ2]: Dit maakt het
belang van aanpassing van de
handreiking duidelijk (vanuit kader
‘inspectie’ en update). Zouden we
naast de documenten van de KNOV
waarnaar verwezen wordt niet ook nog
naar richtlijnen van de NVOG
moeten/kunnen verwijzen? Hoe staan
jullie daar tegenover?
Opmerking [md3]: Ik ken alleen de
CBO-richtlijn tabaksverslaving,
hieraan hebben KNOV en NVOG
meegewerkt
7
2. Doel van deze handreiking
Deze handreiking geeft gynaecologen en 1e en 2e lijns verloskundigen (en mogelijk ook O&G-
verpleegkundigen) een handvat voor het formuleren van een stoppen-met-roken beleid gericht op
zwangere vrouwen. In deze handreiking kunt u lezen hoe u, wanneer van toepassing, samen met uw
collega’s, de begeleiding van rokende zwangeren binnen uw praktijk, afdeling of VSV kunt invullen. Alle
rokende zwangeren moeten goed geïnformeerd zijn over de gevolgen van roken en moeten bij een
eventuele stoppoging begeleiding krijgen. Dit geldt ook voor zwangeren die tot een half jaar voor de
zwangerschap rookten en voor zwangeren bij wie thuis, bijvoorbeeld door de partner, gerookt wordt. Met
een optimale voorlichting en begeleiding zet u zich in om gezondheidsschade bij het kind te voorkomen.
De basis van de stoppen-met-rokenbegeleiding is het toepassen van de V-MIS (Minimale
Interventiestrategie Stoppen met roken voor de Verloskundigenpraktijk) [10]. Deze handreiking kunt u
gebruiken om uw eigen beleid, waarin de V-MIS de kern vormt, te ontwikkelen en vast te leggen.
Het is belangrijk dat u alle collega’s binnen het VSV bij de ontwikkeling van dit beleid betrekt. Het gaat
hier in eerste instantie om de 1e en 2e lijn, maar het is ook wenselijk dat het beleid ontwikkeld/afgestemd
wordt met de JGZ en kraamzorg.
Alleen wanneer zij dit beleid onderschrijven zullen zij dit in hun eigen werkzaamheden integreren.
Opmerking [SdJdJ4]: Moeten we
een apart kopje voor ‘doelgroep’
maken? Er zijn ook steeds meer O&G-
verpleegkundigen die zich met dit
onderwerp bezighouden.
Opmerking [md5]: Nee, is meer de
invulling/taakverdeling
8
3. Uitgangspunten voor het ‘Stoppen-met-roken’ beleid
Wanneer u besluit om binnen uw praktijk, afdeling of VSV werk te maken van een structureel stoppen-
met-rokenbeleid.is het van belang dat u het met elkaar eens wordt over de beleidsuitgangspunten en deze
vastlegt in een document. Het is van belang dat u gezamenlijk vaststelt dat deze uitgangspunten door
iedereen worden onderschreven. Hieronder worden enkele voorbeelden van beleidsuitgangspunten
geformuleerd.
Voorbeeld: Uitgangspunten voor het praktijkbeleid voor rokende zwangeren, zwangeren die tot een half jaar vóór de zwangerschap hebben gerookt en voor zwangeren met een rokende partner:
Binnen onze praktijk/afdeling/VSV vinden wij het onwenselijk dat zwangeren roken of dat partners (en anderen) in aanwezigheid van hun zwangere partner roken.
Onze praktijk/afdeling/VSV spant zich in om deze zwangeren optimaal te informeren over de gevolgen van roken en meeroken voor het (ongeboren) kind en zal deze zwangeren optimaal begeleiden bij een eventuele stoppoging, overigens zonder daarbij de vertrouwensrelatie in gevaar te brengen.
De begeleiding van rokende zwangeren is gebaseerd op toepassing van de V-MIS.
Binnen onze praktijk/afdeling/VSV hebben minimaal … verloskundigen (/gynaecologen/O&G-verpleegkundigen) één van de volgende trainingen gevolgd: V-MIS training (Trimbos-instituut, voorheen Stivoro) of STIMEDIC Basis/Intensief (ViaTrain of NSPOH, voorheen Stivoro). Zij dragen hun kennis aan de collega’s over.
Onze praktijk/afdeling/VSV is op de hoogte van de (lokale) mogelijkheden voor doorverwijzing van zwangeren die extra begeleiding nodig hebben bij het stoppen met roken.
Onze praktijk/afdeling/VSV is bekend met de voorlichtingsmaterialen van het Trimbos-instituut.
Van iedere rokende zwangere wordt in het dossier bijgehouden welke vorderingen er zijn in de stoppen met rokenbegeleiding (in overeenstemming met de interventiekaart V-MIS). Deze gegevens zijn uitwisselbaar tussen 1e en 2e lijn.
Er vindt overdracht plaats van gegevens tussen de 1e en 2e lijn mbt rookgedrag en vorderingen in de
stoppen-met-rokenbegeleiding van de rokende zwangeren.
Bij doorverwijzing van de zwangere vanuit de 1e lijn wordt de stoppen-met-rokenbegeleiding in de 2e lijn (volgens de stappen uit de V-MIS) gecontinueerd (en vice versa).
Onze praktijk/afdeling/VSV stelt gegevens over stoppen-met- rokenbegeleiding beschikbaar aan de JGZ.
Onze praktijk/afdeling/VSV evalueert jaarlijks de stoppen-met-rokenbegeleiding en stelt het beleid
Opmerking [md6]: In de toekomst,
nu nog niet haalbaar
Opmerking [SdJdJ7]: Deze zijn
nieuw, de overige zijn alleen op kleine
punten (zoals formulering van
‘praktijk’ aangepast naar
‘praktijk/afdeling/VSV’)
9
hierover zo nodig bij. Uiteraard kunt u deze uitgangspunten aanpassen of aanvullen. Nogmaals: het is van groot belang dat u deze uitgangspunten met alle collega’s en eventuele waarnemers bespreekt, en dat zij ook allen deze uitgangspunten onderschrijven.
10
4. Opstellen en implementeren van stoppen-met-rokenbeleid
4.1 Eén verantwoordelijke persoon binnen de praktijk of afdeling
Binnen een praktijk of afdeling moet er één persoon zijn die de verantwoordelijkheid neemt voor de
ontwikkeling en implementatie van het beleid voor de begeleiding van rokende zwangeren. Deze persoon
maakt tevens deel uit van de werkgroep binnen het VSV daiet zich bezighoudt met de ontwikkeling en
implementatie van het beleid voor de begeleiding van rokende zwangeren (zie 4.2). Deze persoon doet wat
nodig is om het stoppen-met-rokenbeleid tot een succes te maken. Hier zijn enkele voorbeelden van de
taken van deze persoon.
Zij/hij:
Neemt deel aan de VSV-werkgroep die beleid op stelt met betrekking tot rokende zwangeren.
Specificeert het VSV-beleid tot een eigen beleid dat toegepast kan worden binnen haar/zijn eigen
praktijk/afdeling.
Zet het beleid op de agenda voor bespreking met de collega’s binnen haar/zijn eigen praktijk/afdeling
en ziet er op toe dat alle collega’s zich uitspreken over het afgesproken beleid. Op basis hiervan wordt
het bijgestelde beleid vastgesteld. Het gevolg kan zijn dat één of meer collega’s aan een training
deelnemen.
Probeert ervoor te zorgen dat rokende zwangeren bij voorkeur hun eerste consult krijgen van een
verloskundige of gynaecoloog die op de hoogte is van het stoppen-met-roken beleid en tevens
adequaat getraind is.
Is verantwoordelijk voor het voorraadbeheer van de eigen voorlichtingsmaterialen.
Signaleert belemmeringen en stagnaties in de uitvoering en brengt deze ter sprake binnen haar/zijn
eigen praktijk/afdeling en binnen het VSV.
Houdt toezicht of de registraties adequaat plaatsvinden.
Zorgt voor jaarlijkse rapportage over de stoppen-met-rokenbegeleiding in het (kwaliteits)jaarverslag
van het VSV.
4.2 Werkgroep binnen het VSV
Binnen het VSV kan een werkgroep samengesteld worden met personen die zich gaan bezighouden met de ontwikkeling en implementatie van het beleid voor de begeleiding van rokende zwangeren. Bij voorkeur bestaat deze werkgroep uit (minstens) één eerstelijns verloskundige, één klinisch verloskundige en één gynaecoloog. Het is aan te bevelen dat er contact is met betrokkenen uit andere disciplines, zoals een (O&G-)verpleegkundige, huisarts, JGZ-arts of –verpleegkundige en kraamverzorgende. De werkgroep stelt gezamenlijk beleid op met betrekking tot rokende zwangeren en stemt diteze af binnen het VSV. Binnen de werkgroep wordt er een voorzitter aangesteld die het aanspreekpunt vormt. Hier zijn enkele voorbeelden van de taken van deze persoon. Zij/hij:
Stelt met de werkgroep beleid op met betrekking tot rokende zwangeren.
Zet het beleid op de agenda van een VSV-vergadering en ziet er op toe dat alle VSV-leden zich
uitspreken over het afgesproken beleid. Op basis hiervan wordt het bijgestelde beleid vastgesteld. Het
gevolg kan zijn dat VSV-leden aan een training deelnemen.
Opmerking [SdJdJ8]: Aangepast
Opmerking [SdJdJ9]: Nieuw
11
Kan verantwoordelijk zijn voor het voorraadbeheer van de voorlichtingsmaterialen voor het gehele
VSV.
Brengt de verwijsmogelijkheden in kaart en houdt dit overzicht (sociale kaart) up-to-date.
Inventariseert en signaleert belemmeringen en stagnaties in de uitvoering en brengt deze ter sprake
binnen het VSV.
Houdt toezicht of de registraties adequaat plaatsvinden.
Zorgt voor jaarlijkse rapportage over de stoppen-met-rokenbegeleiding en koppelt dit terug binnen het
VSV.
Evalueert het beleid en past deitze aan als er wijzigingen nodig zijn.
4.3 Organisatie van de deskundigheid binnen de praktijk, afdeling of VSV
Het is belangrijk dat de praktijk en, de afdeling of het VSV over voldoende kennis en vaardigheden
beschikt om rokende zwangeren te begeleiden. Bij deze begeleiding neemt de V-MIS een centrale plaats in
(zie 4.3?).
Het Trimbos-instituut organiseert trainingen voor het werken met de V-MIS (zie kader).
In-company trainingen V-MIS door het Trimbos-instituut
Deze training duurt 3,5 uur en kan binnen een kring, afdeling of VSV, op een eigen locatie, plaatsvinden.
De training is geschikt voor een groep van minimaal 8 en maximaal 12 deelnemers. De kosten bedragen €
800, excl. trainingsmateriaal, reiskosten en extra reistijd trainer (prijs per groep). De training is
geaccrediteerd de KNOV (3 punten) en de NVOG (2 punten).
Voor meer informatie of het aanvragen van een training: www.rokeninfo.nl/vmis
4.4 Toepassing van de V-MIS
De verloskundigen in de praktijk, de afdeling of het VSV passen de V-MIS toe. Als bijlage is de
interventiekaart uit de V-MIS-handleiding voor verloskundigen toegevoegd (bijlage 1). De handleiding
wordt tijdens de training verstrekt. Toepassing van de V-MIS omvat de volgende zeven stappen:
1. Inventariseren van het rookgedrag van de zwangere vrouw en haar partner. Het betreft hier zowel het
huidige rookgedrag als het rookgedrag van een half jaar vóór de zwangerschap (dit in verband met
mogelijke terugval tijdens de zwangerschap).
2. Inventariseren en indien nodig verhogen van het motivatieniveau om te stoppen met roken door:
a. het bespreken van de voordelen/nadelen van het stoppen en het bespreken/weerleggen excuses;
b. het geven van een stopadvies
c. het overhandigen van de brochure Rookvrij zwanger? Dat bevalt beter en de brochure Wat je moet weten
over alcohol en roken voor, tijdens en na de zwangerschap
d. het verwijzen naar de website www.rokeninfo.nl, inclusief de Sociale Kaart Stoppen met Roken
(overzicht van gekwalificeerde stoppen-met-rokenbegeleiders)
Opmerking [SdJdJ10]: Geüpdatet
Opmerking [SdJdJ11]: Geüpdatet
12
e. een afspraak te makenaankondigen om tijdens de volgende consulten op het rookgedrag terug te
komen.
3. Inventariseren en het bespreken welke barrières er zijn om te stoppen en het mobiliseren van sociale
steun, o.a. door dit met de partner te bespreken.
4. Maken van een stopafspraak met de gemotiveerde rokende zwangere vrouw.
5. Bespreken van hulpmiddelen en eventuele farmacologische ondersteuning met gemotiveerde rokende
zwangere vrouwenrs en/óf verwijzen naar intensievere gespecialiseerde ondersteuning (zie 4.4).
Meegeven van informatie (zie hiervoor), als deze nog niet eerder is uitgereikt.
6. Ondersteuning geven na de stopdatum (zowel bij terugval als een succesvolle stoppoging): dat wil
zeggen: in de vervolgconsulten wordt het rookgedrag steeds aan de orde gesteld.
7. Bespreken rookgedrag na de bevalling om terugval te voorkomen.
Wijs rokende zwangeren voor verdere informatie op de website www.rokeninfo.nl. In zowel de brochure
Rookvrij zwanger? Dat bevalt beter als de brochure Wat je moet weten over alcohol en roken voor, tijdens en na de
zwangerschap is ook een hoofdstuk over roken na de bevalling opgenomen. Ook kan worden verwezen naar
www.rokeninfo.nl voor meer informatie over de risico’s van meeroken door kinderen.
In de overdracht aan de JGZ wordt de voorgaande en huidige rookstatus van de ouders opgenomen,
zodat de JGZ een adequaat vervolg aan de begeleiding rondom roken kan geven. Om Kraamzorg en JGZ
te ondersteunen, voert het Trimbos-instituut het programma ‘Rookvrij Opgroeien’ uit. Dit programma
omvat o.a. de folder “Rookvrij Opgroeien. Roken? Houd kinderen er buiten”.
Knelpunten bespreken
Het is zinvol om te anticiperen op eventuele knelpunten bij de uitvoering van het stoppen-met-roken beleid. Verloskundigen en gynaecologen noemen in dit verband veelal de angst dat het werken met de V-MIS veel extra tijd kost. Behalve het aantal rokers (per gemiddelde normpraktijk 8,5 rokende zwangeren per jaar) is de tijdsinvestering afhankelijk van factoren zoals het rookgedrag van de vrouw en haar motivatie. De tijdsinvestering (naar schatting gemiddeld ca 10 minuten per rokende zwangere) blijft beperkt tot het toepassen van de V-MIS, het uitdelen van de brochures en het doorverwijzen van cliënten die intensievere ondersteuning nodig hebben (zie 4.4). Tips uit het veld Sommige praktijken sturen voorafgaand aan de intake een intakeformulier toe en weten daardoor vóóraf of een cliënt wel of niet rookt (of kort geleden is gestopt met roken). Bij het inplannen van de intake kan er, in het geval van een rokende zwangere, direct wat extra tijd worden ingepland. In sommige praktijken of op sommige afdelingen heeft één verloskundige of verpleegkundige zich “gespecialiseerd” in het onderwerp roken en het toepassen van de V-MIS. Doordat deze verloskundige of verpleegkundige relatief veel ervaring opdoet, is de begeleiding efficiënter en mogelijk ook effectiever.
4.5 Inzicht in de lokale doorverwijs- en vergoedingsmogelijkheden
De verloskundigen en gynaecologen (en mogelijk ook de O&G-verpleegkundigen) moeten bekend zijn
met de lokale of interne activiteiten met betrekking tot het stoppen-met-roken, zodat ze hiernaar kunnen
Opmerking [SdJdJ12]: Hoe gaat dit
in de 2e lijn?
Opmerking [md13]: Ook in de 2e
lijn gebeurt dat wel, maar niet
standaard
13
verwijzen indien nodig. Het is handig om op kring- of VSV-niveau in kaart te brengen welke
mogelijkheden er zijn en deze bij iedereen bekend te maken. Het gaat om:
Ziekenhuizen met rookstoppoli;
Huisartsen die (in samenwerking met een praktijkondersteuner) stopadviezen geven (u kunt hierover
afspraken maken met de huisartsen in uw omgeving);
Thuiszorg/GGD/verslavingszorg voor een (groeps)training stoppen met roken;
Overige gekwalificeerde begeleiders bij het stoppen-met-roken (via de Sociale Kaart op
www.rokeninfo.nl).
Overzicht begeleiders bij stoppen-met-roken De Sociale Kaart Stoppen met Roken geeft een overzicht van gekwalificeerde stoppen-met-roken begeleiders en professionals die kennis en expertise hebben om mensen goed en intensief te begeleiden bij het stoppen met roken. Landelijke organisaties die zich bezighouden met 'stoppen met roken' en tabaksontmoediging zijn opgenomen op de sociale kaart. De Sociale Kaart is te vinden op www.rokeninfo.nl.
Hulpmiddelen (bijvoorbeeld nicotinepleisters) in combinatie met gedragsmatige ondersteuning bij stoppen
met roken worden vergoed vanuit de basisverzekering.
4.6 Registratie en uitwisseling van gegevens
Verloskundigenpraktijken beschikken over een softwaresysteem waarin onderdelen van de V-MIS zijn
opgenomen. Dit betekent dat een registratie wordt bijgehouden van het rook- en stopgedrag van de
zwangere vrouwen. Dit kan systematisch op de zwangerschapskaart of op de aparte interventiekaart
rookgedrag (zie bijlage). De interventiekaart is in de softwarepakketten Vrumun, MicroNatal en Orfeus
opgenomen. De verloskundige zorgt ervoor dat deze registratie na elk contact met de zwangere vrouw
actueel blijft.
Concreet gaat het om registratie van de volgende punten:
Tijdens eerste consult: Registratie huidige rookprofiel van de zwangere vrouw en haar partner; tevens
registratie van het rookprofiel van de zwangere vrouw en haar partner voorafgaand aan de
zwangerschap (tot 6 maanden voorafgaand aan de zwangerschap);
Bij vrouwen die tijdens het eerste consult of voorafgaand aan de zwangerschap hebben gerookt,
veranderingen in het rookgedrag registreren;
Registratie motivatieniveau en ondernomen activiteiten om motivatieniveau te verhogen;
Registreren welke materialen er zijn uitgereikt, zodat u hierop later kunt terugkomen;
Registratie besproken barrières en oplossingen;
Registratie afgesproken stopdatum;
Registratie naar wie is doorverwezen voor een intensieve stoppen-met-roken begeleiding;
Registratie bevindingen vervolgconsulten (terugval, barrières, steun);
Registratie ondernomen acties om terugval te voorkomen na de bevalling (inclusief de overdracht naar
kraamzorg en JGZ).
Voor uitwisseling van gegevens en continuering van de begeleiding bij het stoppen-met-roken is het
belangrijk dat de 2e lijn ook beschikt over software waar onderdelen van de V-MIS in opgenomen zijn of
Opmerking [SdJdJ14]: Willen we
hier uitgebreider op in gaan? Hoe kan
er samengewerkt worden met de
rookstoppoli? Ik heb hier eind juni een
bijeenkomst over, eventueel kan ik het
daarna nog aanpassen.
Opmerking [md15]: Vraag: in
hoeverre kun je gebruik maken van de
lokale ondersteuning?
Opmerking [SdJdJ16]: Dit is nieuw
Opmerking [SdJdJ17]: Is het nodig
om hier uitgebreider op in te gaan? Er
leven altijd veel vragen over de
doseringen van nicotinevervangende
middelen, maar ik vind dat in een
handreiking over beleid eigenlijk niet
de plek om daar dieper op in te gaan.
Dit gaat ook terugkomen in de
factsheet die Trimbos in het najaar
gaat uitbrengen.
Opmerking [md18]: Ja, hier iets
dieper op ingaan, levert idd vaak veel
vragen op
Opmerking [SdJdJ19]: Titel
aangepast omdat ook uitwisseling van
gegevens nu heel belangrijk is (van 1e
naar 2e lijn en terug)
Opmerking [md20]: Dit is nu nog
niet zo
14
aan toegevoegd kunnen worden. Dit bevordert niet alleen de uitwisseling van gegevens maar ook de
structurele begeleiding bij het stoppen met roken volgens de stappen uit de V-MIS.
Indien de 2e lijn niet beschikt over software met de stappen uit de V-MIS kan registratie en overdracht
plaatsvinden met behulp van de interventiekaart (zie bijlage 1). In de 2e lijn kan de interventiekaart worden
toegevoegd aan de poliklinische status of het digitale dossier (na inscannen). In het digitale dossier wordt
hier een aantekening over gemaakt, zodat bij elk consult duidelijk is dat er een interventiekaart over het
rookgedrag aanwezig is van deze patiënt.
Praktijkvoorbeeld Het VSV Breda wilde de samenwerking tussen 1e en 2e lijn verbeteren ten aanzien van stoppen met roken begeleiding van zwangeren. In de verloskundigenpraktijken werd met de V-MIS gewerkt en waren de stappen uit de V-MIS onderdeel van het softwaresysteem. De 2e lijn had een andere aanpak en patiëntendossier. Om uitwisseling van gegevens en continuering van de zorg t.a.v. stoppen met roken te bewerkstelligen, nam het VSV de volgende stappen: - Het VSV stelde een protocol op voor de begeleiding van zwangeren bij het stoppen met roken - Het digitale systeem in de 2e lijn werd uitgebreid met de stappen uit de V-MIS - Het VSV nam deel aan de V-MIS training - Het protocol en de instructies voor het werken met het aangepaste systeem werden binnen het VSV besproken.
Opmerking [SdJdJ21]: Is dit voldoende informatie over de uitwisseling van gegevens tussen 1
e en 2
e lijn? En hoe stellig
adviseren we gebruik van de V-MIS in de 2
e lijn? Ik vind het het
meest belangrijk dat er goede uitwisseling is van gegevens en dat de SMR begeleiding gecontinueerd wordt na doorverwijzing (ook als er in de 2
e lijn gekozen is voor een
andere aanpak). De V-MIS wordt toegepast in de 2
e lijn, wij bieden
daar ook de trainingen aan, maar de effectiviteit is aangetoond bij 1
e
lijns verloskundigen (en dus niet in de 2
e lijn).
Opmerking [md22]: Volgens mijn
collega is er wat weerstand tegen
gebruik V-mis in 2e lijn. We kunnen
het noemen als een mogelijke
interventie waarvan is gebleken dat ie
in 1e lijn effectief is
Opmerking [SdJdJ23]: Ik heb
contact gehad met het VSV Breda toen
zij hiermee bezig waren. Ik moet nog
wel toestemming vragen om hen als
voorbeeld in de handreiking te mogen
gebruiken, als jullie het ook goed
vinden dat dit voorbeeld gegeven
wordt.
15
5. Evaluatie van het beleid
Het beleid en de resultaten (op basis van registratie) van de stoppen-met-rokenbegeleiding worden per
praktijk en afdeling jaarlijks geëvalueerd. Deze gegevens worden teruggekoppeld aan de voorzitter van de
werkgroep binnen het VSV, waardoor evaluatie op VSV-niveau mogelijk wordt. Hierbij worden
verbeterpunten opgesteld (zie bijlage voor het opstellen van een verbeterplan).
In de evaluatie richt zich in elk geval op de volgende punten:
Hoeveel zwangere vrouwen zijn (net) gestopt met roken, hoeveel zwangere vrouwen rookten nog
tijdens de zwangerschap, hoeveel partners van zwangere vrouwen rookten er?
Bij hoeveel rokende vrouwen is de V-MIS toegepast en met welk resultaat?
Eventueel kunnen ook de deelresultaten worden geëvalueerd, afhankelijk van of deze eenvoudig uit de
softwarepakketten kunnen worden gehaald:
Hoeveel rokende zwangere vrouwen waren gemotiveerd om te stoppen, hoeveel vrouwen waren dat
niet en wat is ondernomen om deze vrouwen toch te motiveren?
Met hoeveel rokende zwangere vrouwen zijn barrières om te stoppen besproken en bij hoeveel
vrouwen is geprobeerd sociale steun te organiseren, bijvoorbeeld door de partner erbij te betrekken?
Aan hoeveel rokende zwangere vrouwen (of vrouwen die recent gestopt waren) is schriftelijke of
andere informatie uitgereikt, welke informatie was dat?
Met hoeveel rokende zwangere vrouwen is een concrete stopdatum afgesproken en bij hoeveel van
deze vrouwen was dat succesvol?
Hoe zijn vrouwen die al dan niet stopten met roken, tijdens de zwangerschap verder begeleid?
Met hoeveel vrouwen is het rookgedrag na de bevalling en de risico’s voor kinderen besproken?
Zijn andere deskundigen ingeschakeld? Welke?
Hoeveel rokende zwangere vrouwen heeft u verwezen naar andere deskundigen en welke waren dat?
Waren er belemmeringen om het beleid met betrekking tot het stoppen met roken goed uit te voeren?
Welke waren dat en hoe kunnen deze opgelost worden?
Hoe hebben cliënten gereageerd, waren ze tevreden?
Wat zijn de ervaringen van de verloskundigen/gynaecologen, zijn ze tevreden?
Hoe verloopt de samenwerking tussen de 1e en 2e lijn? Zijn er verbeterpunten?
Kan het beleid ongewijzigd worden voortgezet, zo nee, welke aanpassingen zijn nodig?
6. Verantwoording
Vermeld in uw jaarverslag dat u een beleid heeft voor het begeleiden van rokende zwangere vrouwen en
hoe u dit beleid toepast. Ook kunt u een aantal gegevens uit de evaluatie in uw jaarverslag opnemen.
Bespreek deze gegevens binnen de verloskundigenpraktijken, de afdelingen en het VSV.
Opmerking [SdJdJ24]: nieuw
16
Bijlage 1 Interventiekaart Rookgedrag
Naam:…………………. Datum eerste consult:…………………..
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- STAP 1 Rookprofiel (vrouw en partner) Rookprofiel vrouw: ………...sigaretten per dag tot 6 maanden voor de zwangerschap ………...sigaretten per dag tijdens de zwangerschap Rookprofiel partner:…………per dag Motivatieniveau: O Wel eens gedacht over stoppen? Nee Ja O Zwangerschap reden om te stoppen? Nee 0 1 Ja 2 2 Score vrouw O 0 (niet) Score partner O 0 (niet) O 1 (redelijk) O 1 (redelijk) O 2 (sterk) O 2 (sterk) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- STAP 2 Motivatie (alleen zwangere vrouw) Score 2 Belangrijke redenen om te stoppen (sterk) ………………………………………………………………………………… Score 0 of 1 O Nadelen van roken en voordelen van stoppen besproken (niet tot redelijk) O Stopadvies gegeven ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- STAP 3 Barrières en steun? Lijkt het je moeilijk om te stoppen? O ja O nee Welke moeilijkheden verwacht je als je stopt met roken? O gewichtstoename O stress O vorige poging mislukt O niet het goede moment O sociale druk O anders,…………………………………………… ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- STAP 4 Stopafspraak O ja, datum;…………………………….. O nee O nog niet ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- STAP 5 Hulpmiddelen bespreken O Zwangerschapsbrochures uitgereikt O Sociale Kaart op www.rokeninfo.nl O www.rokeninfo.nl genoemd Zo ja, verwezen naar: O Rookstoppoli O Huisarts O Stoppen-met-rokentraining O Persoonlijke of telefonische coaching ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Datum vervolgconsult:……………..(indien gewenst deze stap bij meerdere consulten herhalen) STAP 6 Hulp na de stopdatum Na de stopdatum gesproken over roken? O ja O nee
Opmerking [SdJdJ25]: Geüpdatet
17
Heb je extra ondersteuning nodig bij het stoppen? O ja O nee ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Consult in 8e maand STAP 7 Terugval na de bevalling voorkomen O rookgedrag na de bevalling besproken O verwezen naar www.rokeninfo.nl O verwezen naar brochures, hoofdstuk ‘rookvrij na de bevalling’ O vervolgafspraak op……… Rookstatus na laatste consult: VROUW: O roker O niet-roker PARTNER: O roker O niet-roker Datum laatste consult:……………………………………………………
18
Bijlage 2 Verbeterplan
1. Onderwerp:
2. Doelstelling van de verbetering:
19
3. Hoe wordt gemeten of de doelstelling is gehaald:
Planning:
Taken Wie is verantwoordelijk Benodigdheden (geld, tijd,
middelen, waarneming) Tijdpad
5. Evaluatie:
20
Toelichting op het verbeterplan
Om verbeteringen zo systematisch mogelijk aan te pakken, heeft de KNOV een algemeen format voor
een verbeterplan opgesteld. Het resultaat is een verbeterplan waar u op maximaal 2 A4-tjes hebt
beschreven hoe u de verbetering wilt aanpakken. Het verbeterplan bestaat uit de onderstaande vijf
stappen:
Stap 1 Onderwerp
Allereerst geeft u aan wat u wilt gaan verbeteren.
Bijvoorbeeld: U wilt een beleid opzetten voor het begeleiden van rokende zwangeren.
Stap 2 Doelstelling van de verbetering
Bij de tweede stap geeft u aan wat u wilt bereiken met de verbetering. Omdat u later wilt nagaan of u
daadwerkelijk uw doel heeft bereikt moet het ook een meetbaar doel zijn. Een handig hulpmiddel bij het
formuleren van een meetbare doelstelling is de volgende zin in te vullen: Wie moet wat in welke mate
binnen welke tijd hebben bereikt? Op deze manier voldoet de doelstelling ook aan de bekendere manier
om een goede doelstelling te omschrijven: “SMART” (Specifiek, Meetbaar, Actiegericht, Realistisch en
Tijdsgebonden) eisen.
Bijvoorbeeld: Onze praktijk/afdeling/VSV start op 1 juni 2014 met de systematische registratie en
overdracht van de begeleiding van rokende zwangere vrouwen met gebruik van de interventiekaart. Na
een half jaar wordt nagegaan of het doel is bereikt.
Stap 3 Hoe wordt gemeten of de doelstelling is gehaald
Als u een doel stelt dan moet u ook weten of dit doel is bereikt. U moet van tevoren hebben bedacht hoe
u wilt nagaan of het doel is bereikt.
Bijvoorbeeld: U wilt weten of er daadwerkelijk is gestart met de het begeleiden van rokende zwangeren. U
zou als toetscriterium kunnen nemen of, gedurende een half jaar, de interventiekaarten op de juiste wijze
zijn ingevuld.
Stap 4 Planning
Bij de planning vraagt u zich af welke taken er uitgevoerd moeten worden. Vervolgens moet worden afge-
sproken wie de kartrekker is voor deze taken. Is dat één verloskundige/gynaecoloog of worden de taken
verdeeld tussen de verloskundigen, gynaecologen, assistenten en misschien stagiaires?
Verder moet u weten wat u nodig hebt om het plan uit te kunnen voeren. Dit kan zijn tijd, geld en/of
andere middelen. Tot slot moet u aangeven op welk moment welke taak moet worden uitgevoerd. Er
wordt in de laatste kolom een tijdsplanning gemaakt.
Stap 5 Evaluatie
Dan de laatste stap: de evaluatie. Eigenlijk hoort deze stap niet bij het verbeterplan maar bij de fase er na.
Toch is het goed om al bij het schrijven van het verbeterplan rekening te houden met de evaluatie.
Evalueren is niets meer en niets minder dan nagaan of het vooraf gestelde doel is bereikt. De onderstaan-
de vragen kunnen hierbij helpen: In welke mate is het doel bereikt? Wat ging goed en wat kon beter? Is
alles volgens planning verlopen? Wat is goed gegaan en moet worden vastgehouden voor de volgende
keer? Wat zou de volgende keer anders/niet gedaan moeten worden? Welke stappen moeten nog worden
genomen?
21
Bijlage 3 Voorlichtingsmateriaal
Materialen Trimbos-instituut
Materialen bestellen? De onderstaande materialen zijn te bestellen via www.trimbos.nl/webwinkel. Om kosten te besparen kan een Kring of VSV gezamenlijk de materialen bestellen. Daarbij is het natuurlijk goed om na te gaan hoeveel rokende zwangere vrouwen u jaarlijks begeleidt binnen uw praktijk/afdeling/VSV. Zo voorkomt u dat er te veel brochures worden besteld.
Brochure Rookvrij zwanger? Dat bevalt beter!
Brochure met uitgebreide informatie voor
zwangere vrouwen die willen stoppen met roken.
Productnummer: SR0056
Brochure Wat je moet weten over alcohol en
roken vóór, tijdens en na de zwangerschap
De brochure geeft informatie over het gebruik van
alcohol en tabak voor, tijdens en na de
zwangerschap.
Productnummer: PFG79053
Opmerking [SdJdJ26]: Geüpdatet
22
Folder Rookvrij Opgroeien
Informatie voor ouders over de schadelijkheid
van meeroken voor kinderen en tips om te
voorkomen dat hun kinderen meeroken.
Productnummer: SP0130
Toonkaart Rookvrij Opgroeien
Geplastificeerde kaart in A4 formaat 0m
voorlichting met beelden kunnen ondersteunen
Productnummer: SR0135
Brochure Wat je zou moeten weten over
stoppen met roken
Brochure met informatie en tips om te stoppen
met roken
Productnummer: PFG79054
Materialen Partnership Stoppen met Roken
Zorgmodule patiëntenversie
De folder 'Hulp nodig bij stoppen met roken?'
beschrijft wat goede zorg is bij stoppen met roken
is en waar deze zorg te vinden is. Daarnaast geeft
de folder tips over stoppen met roken.
http://www.stoppen-met-roken.nl/
23
24
Literatuur
1. Lanting, C.I., van Wouwe, J.P., van den Burg, I., Segaar, D.. & van der Pal- de Bruin, K.M. (2012). Roken tijdens de zwangerschap. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde;156:A5092. 2. ASH Factsheet Smoking and Reproduction (2013). http://ash.org.uk/files/documents/ASH_112.pdf
3. Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte (2009). Een goed begin: veilige zorg rond zwangerschap en
geboorte. Utrecht.
4. U.S. Department of Health and Human Services. (2014). The Health Consequences of Smoking - 50
Years of Progress. A Report of the Surgeon General.
5. Koopmans, M. (2011). 'Paediatric lung function testing: Determinants and reference values', Dissertatie
Universiteit Utrecht.
6. Royal College of Physicians. (2010). Passive smoking and children. A report by the Tobacco Advisory
Group. London: RCP.
7. M.J. Bakker (2001). Pregnancy, a window of opportunity to quit smoking. Dissertatie Universiteit
Maastricht.
8. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (2005). Standpunt Preconceptiezorg.
9. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (2008). Standaard prenatale verloskundige
begeleiding.
10. De Vries, H. et al. (2006). The effects of smoking cessation counseling by midwives on Dutch
pregnant women and their partners. Patient Educ Couns, 63(1-2).
11. Inspectie van de Gezondheidszorg, (2012). Staat van de Gezondheidszorg 2012, Preventie in de
curatieve en langdurige zorg: noodzaak voor kwetsbare groepen.
12. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen. (2012). Handreiking Beleid voor
Begeleiding Stoppen met Roken in Verloskundigenpraktijken. Utrecht.