601. Familie & Vrienden 601. Familie & Vrienden · 2019. 9. 23. · voorbij flitsen heel snel...

Snappet Woordenschatlijst Groep 6 Taal Actief v4 type: A

601. Familie & Vrienden 601. Familie & Vrienden

adopteren (adopteerde, heeft geadopteerd)officieel ouders worden van een kind dat bij andere ouders is

geboren.

bekende (de bekende – twee bekenden) iemand die je kent.

geliefde (de geliefde - twee geliefden) iemand van wie je houdt en die je partner is.

gezinsleven (het gezinsleven – twee gezinslevens) alles wat er in een gezin gebeurt en wordt gedaan.

huishouden (het huishouden – twee huishoudens) mensen die met elkaar in één huis wonen.

pleegkind (het pleegkind – twee pleegkinderen)een kind dat verzorgd wordt door ouders die niet de eigen vader

of moeder zijn.

pleegmoeder (de pleegmoeder – twee pleegmoeders)een vrouw die voor een kind zorgt, maar niet de eigen moeder

is.

pleegvader (de pleegvader – twee pleegvaders) een man die voor een kind zorgt, maar niet de eigen vader is.

thuissituatie (de thuissituatie - twee thuissituaties) hoe het bij iemand thuis is en gaat.

vondeling (de vondeling - twee vondelingen)een baby die ergens is neergelegd om door anderen gevonden

en verzorgd te worden.

weeshuis (het weeshuis - twee weeshuizen)een plek waar voor kinderen wordt gezorgd die geen ouders

meer hebben.

weeskind (het weeskind - de weeskinderen) een kind dat geen ouders meer heeft.


602. Verkeer & Vervoer 602. Verkeer & Vervoer

achteruitkijkspiegel (de achteruitkijkspiegel - twee

achteruitkijkspiegels)

de spiegel bij de bestuurder waarmee je het verkeer achter je

ziet.

asfalt (het asfalt) zwarte straatbedekking.

de bocht afsnijden een bocht erg krap nemen.

ijzel (de ijzel) dun laagje bevroren regen.

inhalen (haalde in, heeft ingehaald) iemand voorbij gaan.

ophaalbrug (de ophaalbrug – twee ophaalbruggen)een brug die omhoog geklapt kan worden, zodat er boten langs

kunnen.

slippen (slipte, heeft geslipt) als een auto over de weg glijdt en niet meer goed te besturen is.

splitsing (de splitsing – twee splitsingen) een plaats waar een weg zich in twee wegen verdeelt.

versperren (versperde, heeft versperd) ervoor zorgen dat niemand er meer langs komt.

viaduct (het viaduct – twee viaducten) een verkeersbrug over een andere weg.

voorrang (de voorrang)als je in het verkeer als eerste mag rijden of lopen en andere

mensen moeten wachten.

wegwerkzaamheden (de wegwerkzaamheden) reparaties die worden uitgevoerd aan wegen.


603. Richting 603. Richting

achterstevoren verkeerd om, met de achterkant naar voren.

achterzijde (de achterzijde – twee achterzijden) de achterkant van iets.

binnenstebuiten met de binnenkant naar buiten.

bovenzijde (de bovenzijde – twee bovenzijden) de bovenkant van iets.

daarginds ergens ver weg.

dichtstbijzijnd het minst ver weg.

horizontaal in een rechte lijn van links naar rechts.

onderzijde (de onderzijde – twee onderzijden) de onderkant van iets.

op ooghoogte op hoogte van je ogen.

positie (de positie – twee posities) de plek waar je staat.

verticaal in een rechte lijn van boven naar beneden.

voorzijde (de voorzijde – twee voorzijden) de voorkant van iets.


605. Bewegen, Sport & Spel 605. Bewegen, Sport & Spel

Actief als je veel doet en beweegt.

conditie (de conditie – twee condities) hoe fit je bent.

deelname (de deelname – twee deelnames) het meedoen aan iets, bijvoorbeeld een wedstrijd.

de score bijhouden vastleggen hoeveel punten er worden behaald in een wedstrijd.

finish (de finish – twee finishes) een lijn die aangeeft waar het eindpunt is van een wedstrijd.

intekenlijst (de intekenlijst – twee intekenlijsten) de lijst waarop je je naam zet als je mee wilt doen.

mountainbike (de mountainbike – twee mountainbikes) stevige fiets waarmee je over onverharde paden kunt fietsen.

racket (het racket – twee rackets) voorwerp waarmee je een bal of een shuttle slaat.

scoren (scoorde, heeft gescoord) punten maken in een wedstrijd.

stick (de stick – twee sticks) voorwerp in de vorm van een staaf om een bal mee weg te slaan.

voorbij flitsen heel snel ergens langs komen.

zich ergens voor opgeven laten weten dat je ergens aan meedoet of bij bent.


606. Feest & Vermaak 606. Feest & Vermaak

applaus (het applaus) als een publiek in zijn handen klapt om waardering te tonen.

een feestje bouwen een feest geven.

evenement (het evenement – twee evenementen) een leuke gebeurtenis waar veel mensen naartoe kunnen gaan.

festival (het festival – twee festivals)een feest dat één of meer dagen duurt met muziek, film of

toneel.

gezelligheid (de gezelligheid) als het ergens fijn en prettig is om te zijn.

optreden (het optreden - twee optredens) iets laten zien voor publiek.

sfeer (de sfeer - twee sferen) de stemming die ergens is.

toegangsbewijs (het toegangsbewijs – twee

toegangsbewijzen)een kaartje dat je moet laten zien om ergens binnen te komen.

toegangsprijs (de toegangsprijs – twee toegangsprijzen) het bedrag dat je moet betalen om ergens heen te gaan.

de vrije tijd de tijd waarin je niet naar school hoeft of niet hoeft te werken.

vuurwerk (het vuurwerk) pijlen die bij het afschieten veel licht en harde knallen geven.

zich amuseren (amuseerde zich, heeft zich geamuseerd) iets leuks doen en jezelf vermaken.


607. School 607. School

bestuderen (bestudeerde, heeft bestudeerd)iets bekijken om ervan te leren.

encyclopedie (de encyclopedie – twee encyclopedieën) boek met informatie over verschillende onderwerpen op

alfabetische volgorde.

informatiebron (de informatiebron – twee informatiebronnen) boek, persoon of internetpagina waar je informatie vandaan kunt

halen.

inhoudsopgave (de inhoudsopgave – twee inhoudsopgaves) lijst met hoofdstukken van een boek en de bladzijdenummers

waar de hoofdstukken beginnen.

inleiding (de inleiding – twee inleidingen)het begin van een tekst.

kern (de kern)het belangrijkste deel, bijvoorbeeld van een tekst.

naar mijn meningwat ik ervan vind.

overtuigen (overtuigde, heeft overtuigd)proberen om iemand van gedachten te veranderen.

presentatie (de presentatie – twee presentaties)als je iets vertelt en laat zien voor een publiek.

presenteren (presenteerde, heeft gepresenteerd)iets vertellen en laten zien voor een publiek.

slot (het slot)het einde van een tekst.

topografische kaart (de kaart – de kaarten)kaart die zo precies en compleet mogelijk een land laat zien.


609. Menselijk lichaam 609. Menselijk lichaam

beenderen (de beenderen) de botten.

bezweet met zweet op je huid.

bijsluiter (de bijsluiter - twee bijsluiters) een briefje bij een medicijn over hoe je het moet gebruiken.

fysiotherapie (de fysiotherapie) een manier om afwijkingen aan je lichaam te verhelpen.

geneesmiddel (het geneesmiddel - twee geneesmiddelen) het medicijn.

geraamte (het geraamte - twee geraamtes) het skelet.

herstellen (herstelde, hersteld) beter worden.

in zijn blote bast zonder shirt aan.

mankeren (mankeerde, gemankeerd) iets mis met je zijn.

ruggengraat (de ruggengraat – twee ruggengraten) de reeks botten in het midden van je rug.

schedel (de schedel - twee schedels) botten in je hoofd om je hersenen heen.

wervels (de wervels) de ronde botjes in je ruggengraat


610. Natuur & Weer 610. Natuur & Weer

duinlandschap (het duinlandschap – twee

duinlandschappen)

een gebied aan zee met veel zandheuvels die door de wind zijn

ontstaan.

evenaar (de evenaar - twee evenaars) de grens die de aarde in het noorden en het zuiden verdeelt.

hei (de hei - twee heiden / heides) een gebied met veel zand waar witte en paarse planten groeien.

helmgras (het helmgras - twee helmgrassen)sterke plantensoort die in de duinen groeit en het zand bij elkaar

houdt.

loofboom (de loofboom – twee loofbomen) een boom met bladeren.

natuurreservaat (het natuurreservaat – twee

natuurreservaten)

een gebied waarin planten en dieren die dreigen uit te sterven

beschermd worden.

oceaan (de oceaan – twee oceanen) een grote zee die tussen twee werelddelen ligt.

savanne (de savanne – twee savannes) een kale grasvlakte in een warm land.

tropen (de tropen) een gebied waar het erg warm en vochtig is.

tropischalles wat te maken heeft met gebieden met warm en vochtig

weer.

tropisch klimaat (het tropisch klimaat) als het vaak warm en vochtig is en lang achter elkaar regent.

zeeklimaat (het zeeklimaat)het weer in gebieden die aan zee liggen met koele zomers en

zachte winters.


611. Uitdrukkingen menselijk lichaam 611. Uitdrukkingen menselijk lichaam

buiten adem zijn weinig adem hebben nadat je hebt gesport.

de stuipen op het lijf jagen iemand erg laten schrikken.

er wel oren naar hebben iets interessant of leuk vinden.

het hemd van het lijf vragen iemand veel vragen stellen.

iemand op de hielen zitten vlak achter iemand aan zitten.

iets uit je mouw schudden iets kunnen zeggen of doen zonder er moeite voor te doen.

je hart verliezen verliefd worden.

je uit de voeten maken ergens snel weggaan.

oog hebben voor aandacht hebben voor iets.

op de vuist gaan vechten.

op je neus kijken teleurgesteld zijn.

tegen de haren instrijken opzettelijk iets zeggen of doen waaraan iemand zich ergert.


613. Gedrag & Gevoelens 613. Gedrag & Gevoelens

bewondering (de bewondering) het mooi of knap vinden van iemand.

doorzettingsvermogen (het doorzettingsvermogen) als je je vasthoudt aan een plan of doel ook al vind je het lastig.

dromer (de dromer - twee dromers) iemand die vaak met zijn gedachten ergens anders is.

een sterk verhaaleen verhaal dat voor waar wordt verteld, maar dat bijna niet te

geloven is.

geprikkeld zijn geïrriteerd zijn

goedgemutst zijn heel vrolijk zijn.

hulpvaardig andere mensen willen helpen.

karaktereigenschap (de karaktereigenschap - twee

karaktereigenschappen)kenmerk dat bij een persoon past, bijvoorbeeld rustig.

ontspanning (de ontspanning) het doen van iets voor je plezier en rust.

verlegenheid (de verlegenheid) het niet snel durven zeggen of doen.

verontwaardigd als je boos bent om wat iemand zegt of doet.

verwonderen (verwonderde, heeft verwonderd) je verbazen over iets.


614. Eten & Drinken 614. Eten & Drinken

afhaalmaaltijd (de afhaalmaaltijd – twee afhaalmaaltijden)een maaltijd die je ergens ophaalt, bijvoorbeeld bij een

restaurant.

bakblik (het bakblik – twee bakblikken) een vorm waar je cake of taart in kunt bakken.

biologischals iets op een natuurlijke manier groeit en er geen schadelijke

stoffen worden gebruikt.

consumptie (de consumptie – twee consumpties) iets wat je kunt eten of drinken.

dieet (het dieet – twee diëten) bepaalde regels over wat je wel en niet mag eten.

fastfood (het fastfood) snel en meestal ongezond eten.

kant-en-klaarmaaltijd (de kant-en- klaarmaaltijd – twee kant-

en-klaarmaaltijden)een maaltijd die je alleen nog maar op hoeft te warmen.

korst (de korst – twee korsten) hard en knapperig laagje om eten heen.

levensmiddel (het levensmiddel – twee levensmiddelen) iets dat je kunt eten of drinken.

op smaak brengen kruiden, zout of peper bij eten doen om het lekkerder te maken.

rauwkost (de rauwkost) ongekookte groenten.

walm (de walm) een dikke, vette damp.


616. Geld & Winkelen 616. Geld & Winkelen

aanschaffen (schafte aan – heeft aangeschaft) een ander woord voor iets kopen.

antiek (het antiek) oude spullen, die meestal veel geld waard zijn.

de kost verdienen geld verdienen om van te leven.

edelsteen (de edelsteen – twee edelstenen) een mooie en dure steen, bijvoorbeeld een diamant.

handelen (handelde, heeft gehandeld) iets kopen of verkopen.

inslaan (sloeg in – heeft ingeslagen) veel spullen tegelijk kopen.

juwelier (de juwelier – twee juweliers) iemand met een winkel waar je sieraden kunt kopen.

overschrijving (de overschrijving – twee overschrijvingen)het bedrag dat van de ene bankrekening afgaat en er bij

een andere bankrekening bijkomt.

statiegeld (het statiegeld – twee statiegelden)extra geld dat je moet betalen voor flessen of kratten en dat je

terugkrijgt als je ze leeg terugbrengt naar de winkel.

warenhuis (het warenhuis – twee warenhuizen)een grote winkel in een groot gebouw waar je allemaal

verschillende spullen kunt kopen.

winkeldiefstal (de winkeldiefstal – twee winkeldiefstallen) als iets gestolen wordt uit een winkel.

zakkenroller (de zakkenroller – twee zakkenrollers) een dief die spullen uit zakken en tassen steelt.


617. Kleding & Uiterlijk 617. Kleding & Uiterlijk

accessoire (het accessoire – twee accessoires) iets dat je draagt om jezelf mee te versieren, zoals een sieraad.

badge (de badge – twee badges) speld met een naamkaartje erop.

button (de button – twee buttons) speld met een tekst of afbeelding.

collier (het collier – twee colliers) een korte ketting.

corsage (de corsage – twee corsages) een bloem die je met een speld aan je kleding vast kunt maken.

embleem (het embleem – twee emblemen) herkenbaar plaatje op kleding dat ergens voor staat.

juweel (het juweel – twee juwelen) een sieraad met één of meerdere edelstenen.

mascara (de mascara) een soort verf om je wimpers voller te maken.

medaillon (het medaillon – twee medaillons) doosje aan een ketting die je om je hals draagt.

montuur (het montuur – twee monturen) waar de glazen van een bril in zitten.

outfit (de outfit – twee outfits) alle kleding die je tegelijkertijd draagt.

pronken (pronkte, heeft gepronkt) aan iedereen laten zien hoe mooi iets is.


618. Rekenen 618. Rekenen

combinatie (de combinatie – twee combinaties) twee of meer dingen die met elkaar samenhangen.

drietal (het drietal - twee drietallen) drie mensen of dingen bij elkaar.

een stuk of ongeveer.

enig een kleine hoeveelheid.

halfvol voor de helft gevuld.

massa (de massa - twee massa’s) een grote hoeveelheid van iets.

menigte (de menigte - twee menigten, menigtes) een grote groep mensen bij elkaar.

reeks (de reeks - twee reeksen)een rij van dingen die bij elkaar horen, bijvoorbeeld een reeks

boeken.

schatten (schatte, heeft geschat)bedenken hoe groot, lang of duur iets is, zonder het precies uit te

zoeken.

serie (de serie - twee series) een rij van dingen die op elkaar volgen, bijvoorbeeld een tv-serie.

trio (het trio - twee trio’s) drie mensen of dingen die bij elkaar horen.

vol helemaal gevuld.


620. Werken & Beroepen 620. Werken & Beroepen

beroepsgroep (de beroepsgroep – twee beroepsgroepen) een groep mensen die hetzelfde werk doet.

collega (de collega – twee collega’s) iemand die op dezelfde plek of voor dezelfde baas werkt.

functie (de functie – twee functies) het werk dat iemand doet.

organisatie (de organisatie – twee organisaties) een groep mensen die samen met iets bezig zijn.

ploeteren (ploeterde – heeft geploeterd) ergens hard voor werken.

staking (de staking – twee stakingen)als een groep werknemers niet wil werken, omdat ze het

ergens niet mee eens zijn.

uurloon (het uurloon – twee uurlonen) het bedrag dat iemand per uur betaald krijgt voor zijn werk.

vakbond (de vakbond – twee vakbonden)groep van werknemers die hetzelfde beroep hebben en opkomen

voor wat ze willen.

verplichting (de verplichting – twee verplichtingen) iets wat je moet doen.

werkloze (de werkloze – twee werklozen) iemand die geen baan of werk heeft.

werktijd (de werktijd – twee werktijden) de tijd dat iemand aan het werk is.

werkzaam zijn ergens werken.


621. Dieren 621. Dieren

aaseter (de aaseter – twee aaseters) een dier dat dode dieren eet.

alleseter (de alleseter – twee alleseters) een dier dat zowel vlees als planten eet.

bedreigd als een dier de kans loopt om uit te sterven.

dierenbescherming (de dierenbescherming)groep mensen die er samen voor wil zorgen dat dieren goed

behandeld worden.

draagtijd (de draagtijd – twee draagtijden) de tijd dat een vrouwelijk dier zwanger is.

fokken (fokte, gefokt)ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen en die verzorgen en

verkopen.

krioelen (krioelde, gekrioeld) in alle richtingen door elkaar bewegen.

kwetteren (kwetterde, gekwetterd) druk lawaai maken van vogels.

planteneter (de planteneter – twee planteneters) een dier dat planten eet.

schelpdier (het schelpdier – twee schelpdieren) een dier met een zacht lichaam dat leeft in een schelp.

vleeseter (de vleeseter – twee vleeseters) een dier dat vlees eet.

voortplanten (plantte voort, voortgeplant) voor nageslacht zorgen.


622. Moeilijke woorden 622. Moeilijke woorden

alsmaar steeds.

amper bijna niet.

behoren tot ergens bij horen.

de nadruk leggen op extra aandacht geven aan iets.

enigszins een beetje.

inmiddels nu, in vergelijking met toen.

in verband met omdat iets anders zo is.

met behulp van wanneer je gebruik maakt van iets of iemand.

onafscheidelijk twee of meer dingen die steeds bij elkaar zijn.

quasi zogenaamd.

vandaar om welke reden.

willekeurig zomaar gekozen.


624. Media & Communicatie 624. Media & Communicatie

aanpassen (paste aan – heeft aangepast) je gedragen zoals anderen dat graag willen of doen.

actiefilm (de actiefilm, twee actiefilms)een spannende film waarin veel gebeurt, bijvoorbeeld

vechtpartijen.

de hoofdrol spelen de belangrijkste persoon spelen in een toneelstuk of film.

detective (de detective, twee detectives) een programma dat gaat over het oplossen van een misdaad.

documentaire (de documentaire, twee documentaires)een film met informatie over iets dat gebeurd is of iets wat

bestaat.

ergens op uitkomen (kwam ergens op uit, is ergens op

uitgekomen)als eindresultaat hebben.

live iets wat je ziet of hoort op het moment dat het echt gebeurt.

personage (het personage, twee personages) een persoon uit een film of boek.

sciencefiction (de sciencefiction) een verhaal of film over een verzonnen toekomst.

soap (de soap, twee soaps)een serie over een groep mensen die elke werkdag op televisie

is.

tekenfilm (de tekenfilm, twee tekenfilms) een getekende film.

zappen (zapte, heeft gezapt)met een afstandsbediening steeds naar een andere zender op

televisie overschakelen.


626. Uitdrukkingen 626. Uitdrukkingen

als de bliksem zo snel mogelijk.

de draak met iemand steken iemand plagen.

een daverend succes een heel groot succes.

een koud kunstje iets dat je makkelijk kunt doen.

ergens in trappen gefopt worden.

hemel en aarde bewegen alles inzetten om je doel te bereiken.

iemand een loer draaien iemand voorliegen.

in de wolken zijn ergens heel blij mee zijn.

in het duister tasten iets nog niet weten.

in het holst van de nacht midden in de nacht.

in weer en wind doorgaan ook al zit het tegen.

voor niets gaat de zon op niets gaat vanzelf.


627. Kunst & Cultuur 627. Kunst & Cultuur

abstractiets dat je niet kunt zien of aanraken.Bij een abstract schilderij

kun je niet meteen zien wat het voorstelt.

doek (het doek – twee doeken) het materiaal waarop je een schilderij maakt.

inlijsten (lijstte in, heeft ingelijst)een rand om een foto of schilderij doen om ze op te kunnen

hangen of neer te zetten.

kunstschilder (de kunstschilder – twee kunstschilders) iemand die schilderijen maakt.

lichtbron (de lichtbron – twee lichtbronnen) de plaats waar het licht vandaan komt.

met de hand je hebt iets zelf gemaakt, zonder machine.

plakkaatverf (de plakkaatverf) een soort verf waar je de ondergrond niet doorheen kunt zien.

primaire kleuren (de primaire kleuren) de basiskleuren die je kunt mengen tot alle andere kleuren.

schijnen (scheen, heeft geschenen) licht uitstralen.

tekenaar (de tekenaar – twee tekenaars) iemand die als beroep het maken van tekeningen heeft.

verfraaien (verfraaide, heeft verfraaid) iets mooier maken.

violet een paarsblauwe kleur.


629. Omgang & Maatschappij 629. Omgang & Maatschappij

bijnaam (de bijnaam - twee bijnamen) een verzonnen naam, die mensen soms voor je gebruiken.

discriminatie (de discriminatie) de oneerlijke behandeling van een bepaalde groep mensen.

discrimineren (discrimineerde, heeft gediscrimineerd) een bepaalde groep mensen oneerlijk behandelen.

Gemeenschappelijk iets wat je samen met andere mensen hebt of deelt.

iemand vleien overdreven vriendelijk doen tegen iemand.

iets gemeen hebben iets hetzelfde hebben als iemand anders.

kwetsen (kwetste, heeft gekwetst)iemand verdrietig maken of beledigen door akelige dingen te

zeggen of doen.

openstaan voor ideeën graag willen leren van anderen.

scheldnaam (de scheldnaam - twee scheldnamen) een naam die je gebruikt om iemand te beledigen.

troetelnaam (de troetelnaam – twee troetelnamen) een lieve, andere naam die je voor iemand gebruikt.

vooroordeel (het vooroordeel – twee vooroordelen)een mening over iets of iemand, zonder dat je ook weet of het

echt zo is.

woordenwisseling (de woordenwisseling – twee

woordenwisselingen)een kleine ruzie.


630. Informatie 630. Informatie

aanleiding (de aanleiding – twee aanleidingen) iets waardoor andere dingen gaan gebeuren.

aflezen (las af, heeft afgelezen) iets vaststellen door naar een meetinstrument te kijken.

iets opmaken uit iets ergens uit begrijpen.

kenner (de kenner – twee kenners) iemand die ergens veel van af weet.

kwestie (de kwestie – twee kwesties) een probleem, onderwerp of vraag.

methode (de methode – twee methodes / methoden) een manier om iets te doen.

ordenen (ordende, heeft geordend) iets op volgorde zetten.

praktijk (de praktijk) iets wat in het echt gebeurt.

resultaat (het resultaat – twee resultaten) de uitkomst van wat er gedaan is.

uitzondering (de uitzondering – twee uitzonderingen) iets wat anders is dan de rest.

vergelijken (vergeleek, heeft vergeleken) bekijken wat er hetzelfde of anders is tussen meerdere dingen.

verhelderen (verhelderde, heeft verhelderd) iets duidelijker maken.


634. Tijd 634. Tijd

aanbreken (brak aan, is aangebroken) het beginnen van iets.

de avond valt de avond begint, het wordt langzaam donker.

etmaal (een etmaal - twee etmalen) een dag en nacht, 24 uur.

het aanbreken van de dag het beginnen van de dag.

in de loop van als iets al een tijdje bezig is.

middernacht (de middernacht) 12 uur ’s nachts.

morgenstond (de morgenstond) vroeg in de ochtend.

na verloop van tijd na een tijdje.

op den duur uiteindelijk.

verlopen (verliep, is verlopen) voorbijgaan van tijd.

zonsondergang (de zonsondergang - twee

zonsondergangen)het moment dat de zon achter de horizon verdwijnt.

zonsopkomst (de zonsopkomst – twee zonsopkomsten) het moment dat de zon boven de horizon uitkomt.


640. Omgeving & Milieu 640. Omgeving & Milieu

afval scheiden het splitsen van afval in aparte bakken

chemisch afval (het chemisch afval)afval waar chemische stoffen in zitten die schadelijk voor de

mens of natuur zijn.

de opwarming van de aarde het steeds warmer worden van de aarde.

gft-container (de gft-container – twee gft-containers) de afvalbak voor groente-,fruit- en tuinafval.

inzamelen (inzamelde, heeft ingezameld) spullen ophalen of bij elkaar brengen.

luchtvervuiling (de luchtvervuiling) het vervuilen van de lucht.

milieuvriendelijk goed voor de leefomgeving van mensen, dieren of planten.

papierbak (de papierbak – twee papierbakken) de afvalbak voor papier en karton.

recyclen (recyclede, heeft gerecycled) oude spullen of afval opnieuw gebruiken.

restafval (het restafval) afval dat niet hergebruikt kan worden.

uitlaatgas (het uitlaatgas – twee uitlaatgassen) gas dat uit de uitlaat van een voertuig komt.

uitstoot (de uitstoot) schadelijke stoffen die ergens uit komen.

601. Familie & Vrienden 601. Familie & Vrienden · 2019. 9. 23. · voorbij flitsen heel snel...

Documents

Transcript of 601. Familie & Vrienden 601. Familie & Vrienden · 2019. 9. 23. · voorbij flitsen heel snel...