503 OZB Verzorgings- En Bejaardenhuizen: Er Staan Grote Belangen Op Het Spel

2
zorg 80 4-2007 > zorg & financiering beheersing (het beperken van het aantal uren waarin de temperatuur de grenzen van 25,5 gra- den overschrijdt) nu geldt voor alle niet-mobiele doelgroepen, ongeacht de verblijfscategorie. De regeling ter vaststelling van de regels is op 5 maart jl. in de Staatscourant gepubliceerd. De regels zelf zijn te raadplegen op www.bouwcol- lege.nl. Zie ook: Zorg & Financiering, 2006, nr. 2, p. 111-113. Bron: Stcrt. 2007, nr. 46< Bij de Hoge Raad spelen binnenkort drie zaken die van belang zijn voor de heffing van de onroerendezaakbelasting (ozb) bij verzorgings- huizen en bejaardenhuizen. Het belang zit hem hierin dat als een dergelijke instelling als woning wordt gekwalificeerd er een lager tarief geldt dan wanneer een dergelijke instelling als niet-woning wordt beschouwd. Bovendien is bij de kwalificatie ‘eigen woning’ geen ozb ver- schuldigd over het eigenarendeel. Er staan dus grote belangen op het spel. De jurisprudentie laat een versnipperd beeld zien. De Hoge Raad moet daar eenheid in aan- brengen. De hoogste adviseur van de Hoge Raad, advocaat-generaal Niessen, heeft een advies uitgebracht waarin hij zijn visie geeft over de oplossing van deze problematiek. Sinds 1 januari 2006 is de gebruiker van een woning een gelukkig mens. Door de afschaffing van de ozb-gebruikersbelasting op woningen bespaart hij vele euro’s. Daarnaast hadden en hebben zij het voordeel dat voor gebruikers van woningen lagere tarieven worden gehanteerd dan voor gebruikers van niet-woningen (tarief- differentiatie). De vraag of een onroerende zaak nu wel, geen of ten dele een woning is, heeft door de mogelijke belastingbesparingen aan belang gewonnen. Een object is voor de tariefdifferentiatie als woning aan te merken als blijkens de waardeop- bouw zeventig procent of meer van de waarde is toe te rekenen aan een woning of aan object- onderdelen die dienstbaar zijn aan woondoel- einden. In Nederland zijn er veel verzorgingshuizen die huisvesting bieden aan mensen die door ouder- dom of ziekte niet meer zelfstandig kunnen wonen en niet meer voor zichzelf kunnen zor- gen, omdat de hulp van naasten en instanties niet meer toereikend is. Deze verzorgingshuizen (of bejaardenhuizen) kenmerken zich door de combinatie van huisvesting in een eigen woon- ruimte met zorg en diensten die zijn afgestemd op een zo groot mogelijke zelfredzaamheid van de individuele bewoners. De vraag is nu hoe deze instellingen moeten worden gewaardeerd voor de ozb. Volgens advocaat-generaal Niessen moeten daarvoor de volgende stappen worden genomen. Stap 1 Bij de waardering voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt de hele onroerende zaak beoordeeld. Uit de feiten en omstandigheden zal blijken dat het om een complex gaat dat door een instelling is gesticht en wordt geëxploiteerd. Naast duidelijke woon- ruimten, is er ook een groot aantal facilitaire ruimten te onderscheiden die een wezenlijke functie binnen het gebouw vervullen. Naar het spraakgebruik ontstijgt het complex het karak- ter van een woning door de omvang van het complex, de samenhangende combinatie van woon- en zorgfuncties en de organisatorische opzet. Voor de WOZ-waardering moet de onroe- rende zaak als een niet-woning worden aange- merkt en als zodanig worden gewaardeerd. 503 ozb verzorgings- en bejaardenhuizen: er staan grote belangen op het spel ZenF-0407 cyaan.qxd 16-4-2007 11:38 Pagina 80

Transcript of 503 OZB Verzorgings- En Bejaardenhuizen: Er Staan Grote Belangen Op Het Spel

Page 1: 503 OZB Verzorgings- En Bejaardenhuizen: Er Staan Grote Belangen Op Het Spel

zorg

80 4-2007 > zorg & financiering

beheersing (het beperken van het aantal urenwaarin de temperatuur de grenzen van 25,5 gra-den overschrijdt) nu geldt voor alle niet-mobieledoelgroepen, ongeacht de verblijfscategorie.De regeling ter vaststelling van de regels is op

5 maart jl. in de Staatscourant gepubliceerd. Deregels zelf zijn te raadplegen op www.bouwcol-lege.nl. Zie ook: Zorg & Financiering, 2006, nr. 2,p. 111-113.Bron: Stcrt. 2007, nr. 46<

Bij de Hoge Raad spelen binnenkort drie zakendie van belang zijn voor de heffing van deonroerendezaakbelasting (ozb) bij verzorgings-huizen en bejaardenhuizen. Het belang zit hemhierin dat als een dergelijke instelling alswoning wordt gekwalificeerd er een lager tariefgeldt dan wanneer een dergelijke instelling alsniet-woning wordt beschouwd. Bovendien isbij de kwalificatie ‘eigen woning’ geen ozb ver-schuldigd over het eigenarendeel. Er staan dusgrote belangen op het spel.

De jurisprudentie laat een versnipperd beeldzien. De Hoge Raad moet daar eenheid in aan-brengen. De hoogste adviseur van de HogeRaad, advocaat-generaal Niessen, heeft eenadvies uitgebracht waarin hij zijn visie geeft overde oplossing van deze problematiek. Sinds 1 januari 2006 is de gebruiker van eenwoning een gelukkig mens. Door de afschaffingvan de ozb-gebruikersbelasting op woningenbespaart hij vele euro’s. Daarnaast hadden enhebben zij het voordeel dat voor gebruikers vanwoningen lagere tarieven worden gehanteerddan voor gebruikers van niet-woningen (tarief-differentiatie). De vraag of een onroerende zaaknu wel, geen of ten dele een woning is, heeftdoor de mogelijke belastingbesparingen aanbelang gewonnen. Een object is voor de tariefdifferentiatie alswoning aan te merken als blijkens de waardeop-bouw zeventig procent of meer van de waarde istoe te rekenen aan een woning of aan object-onderdelen die dienstbaar zijn aan woondoel-einden.

In Nederland zijn er veel verzorgingshuizen diehuisvesting bieden aan mensen die door ouder-dom of ziekte niet meer zelfstandig kunnenwonen en niet meer voor zichzelf kunnen zor-gen, omdat de hulp van naasten en instantiesniet meer toereikend is. Deze verzorgingshuizen(of bejaardenhuizen) kenmerken zich door decombinatie van huisvesting in een eigen woon-ruimte met zorg en diensten die zijn afgestemdop een zo groot mogelijke zelfredzaamheid vande individuele bewoners. De vraag is nu hoedeze instellingen moeten worden gewaardeerdvoor de ozb. Volgens advocaat-generaal Niessenmoeten daarvoor de volgende stappen wordengenomen.

Stap 1

Bij de waardering voor de Wet waarderingonroerende zaken (Wet WOZ) wordt de heleonroerende zaak beoordeeld. Uit de feiten enomstandigheden zal blijken dat het om eencomplex gaat dat door een instelling is gestichten wordt geëxploiteerd. Naast duidelijke woon-ruimten, is er ook een groot aantal facilitaireruimten te onderscheiden die een wezenlijkefunctie binnen het gebouw vervullen. Naar hetspraakgebruik ontstijgt het complex het karak-ter van een woning door de omvang van hetcomplex, de samenhangende combinatie vanwoon- en zorgfuncties en de organisatorischeopzet. Voor de WOZ-waardering moet de onroe-rende zaak als een niet-woning worden aange-merkt en als zodanig worden gewaardeerd.

503 ozb verzorgings- en bejaardenhuizen: er staan grote belangenop het spel

ZenF-0407 cyaan.qxd 16-4-2007 11:38 Pagina 80

Page 2: 503 OZB Verzorgings- En Bejaardenhuizen: Er Staan Grote Belangen Op Het Spel

bouw en organisatie

81zorg & financiering > 4-2007

Stap 2

Voor het bepalen van het toepasselijke ozb-tariefwordt – in tegenstelling tot de waardebepalingin het kader van de Wet WOZ – niet het totaal-beeld beoordeeld, maar wordt de onroerendezaak ontleed, omdat voor de ozb een onroeren-de zaak een woning is als de WOZ-waarde inhoofdzaak is toe te rekenen aan delen van dieonroerende zaak die dienen tot woning dan welvolledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.De ruimten die de individuele bewoners vooreigen gebruik ter beschikking staan, dienen totwoning. De overige ruimten moeten wordengetoetst aan de eis of zij volledig dienstbaar zijnaan woondoeleinden. Een afgebakende enafsluitbare berging voor een individuele bewo-ner bijvoorbeeld is bestemd voor woondoelein-den. Ruimten voor de instelling zelf, zoalskantoren, centrale keukens, personeelsvertrek-ken, (para)medische ruimten en verpleegkamerszijn in ieder geval niet dienstbaar aan woondoel-einden.

Stap 3

Ten aanzien van de onderscheiden overige‘delen’ van het verzorgingshuis (bijvoorbeeldrecreatiezalen), wordt vervolgens op grond vande relevante feiten en omstandigheden beoor-deeld of de woonfunctie overheerst. De zeven-tig-procenttoets lijkt het vraagstuk tot eenkwantitatieve vraag terug te brengen, maar zijgaat ervan uit dat al een scheiding is aange-bracht tussen ruimten die wel en ruimten diegeen woonfunctie hebben. Er zal dus toch ant-woord moeten worden gegeven op de vraag ofkamers of appartementen in een gebouw geheelof nagenoeg geheel een woonfunctie hebben.

Aan een woning is volgens Niessen eigen debestemming om door mensen te worden ge-bruikt als meer duurzaam hoofdverblijf; boven-dien mogen andere functies, zoals verpleging,niet naast de verblijffunctie een overwegendebetekenis hebben. Daarom zijn kamers in zie-kenhuizen en verpleeghuizen evenals bijvoor-beeld appartementen in hotelcomplexen geenwoningen.

Stap 4

Bij zogenoemde ‘ondersteunende’ delen – eencomplicerende factor – kan er sprake zijn vaneen combinatie van functies. In dat geval is eendergelijk deel niet aan de woonfunctie toe terekenen. Vereist is immers dat het betreffendedeel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden(een alles-of-nietsbenadering derhalve).

Stap 5

Na deze ontledingsexercitie bepalen de waardenvan de woondelen enerzijds en de overige delenanderzijds het karakter van de onroerende zaak: – is een onroerende zaak door het zeventig-pro-

centcriterium een woning, dan geldt voor dehele onroerende zaak het woningtarief;

– is de onroerende zaak door het zeventig-pro-centcriterium niet in hoofdzaak een woning,dan geldt voor de hele onroerende zaak hetniet-woningtarief.

Binnenkort zal blijken of de Hoge Raad totdezelfde oplossing komt als Niessen voorstaat.Zowel voor de gemeenten als de zorginstellin-gen staan er grote financiële belangen op hetspel. Bron: Stcrt. 2007, 51<

ZenF-0407 cyaan.qxd 16-4-2007 11:38 Pagina 81