trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat...

49
Brieven van Plinius

Transcript of trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat...

Page 1: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Brieven van Plinius

Erasmiaans GymnasiumSyllabus 5 Latijn, schooljaar 2015-2016, SE1

Page 2: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius
Page 3: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Vooraf: de brief.

Voor jullie die gewend zijn om per telefoon, sms, whatsapp of e-mail met je vrienden, geliefden of familie contact te hebben, is de geschreven brief een ouderwets communicatiemiddel. Je neemt hiertoe je toevlucht als je gaat solliciteren of als je je tot een officiële instantie moet wenden.Eeuwenlang is de brief echter hét middel bij uitstek geweest om feitelijke informatie, gedachten en gevoelens met anderen te delen. Is de brief tegenwoordig vrij snel op de plaats van bestemming, dat was in de Romeinse tijd heel anders. Een brief overbrengen van Noord-Italie naar Rome duurde een kleine week, van Rome naar Athene gold drie weken als snel zoals blijkt uit een brief van Cicero. Toen bij gouverneur van Cilicië in Midden-Turkije was, kreeg bij brieven die soms drie maanden onderweg waren geweest!De meeste brieven waren strikt persoonlijk en werden niet geschreven met de bedoeling ze later te publiceren. In de Oudheid ontwikkelde de brief zich echter tot een literair genre. Zulke literaire brieven waren wel voor publicatie bestemd, maar behielden toch het intieme karakter van ‘gewone’ brieven, evenals het eenvoudige en directe taalgebruik. De schrijver wekt de indruk op vertrouwelijke voet met de geadresseerde te staan.Plinius heeft zijn brieven voor het merendeel wel als persoonlijke brief geschreven, maar heeft ze later voor publicatie bewerkt. Dit is duidelijk te merken aan de verzorgde stijl en compositie. Alleen van Plinius’ correspondentie met keizer Trajanus wordt aangenomen dat ze onveranderd is gepubliceerd.

Plinius: leven, werken en de politiek.De Pax AugustaNa de langdurige periode van burgeroorlogen was er onder het volk een algemeen verlangennaar vrede, rust en welvaart ontstaan. In deze behoefte voorzag keizer Augustus. De Romeinen zagen in hem een redder, een man die een einde had gemaakt aan tientallen jaren van burgeroorlog, rellen en chaos. Hij was de grote vredesstichter. De Romeinen spraken dan ook van de Pax Augusta, de vrede van Augustus. Het spreekt voor zich dat deze vrede gunstig was voor de boei van het Romeinse Rijk. De boeren hoefden niet meer hang te zijn dat hun land werd geplunderd, verwoest of in beslag genomen. En er kon weer veilig handel worden gedreven.

Het Julisch-Claudische huisAugustus regeerde lang, van 31 voor tot 14 na Chr., een periode waarin de senaat en het volk konden wennen aan de nieuwe machtsverhoudingen. De situatie leek stabiel, maar er was één probleem: Wie moest Augustus opvolgen? Gedurende zijn hele regering is Augustus op zoek geweest naar een geschikte kandidaat binnen de keizerlijke familie. De ene na de andere gegadigde vond een ontijdige dood of bleek bij nader inzien toch niet zo geschikt. Zijn vrouw Livia wist Augustus na veel gemanipuleer zover te krijgen dat hij haar zoon uit een eerder huwelijk, Tiberius, als definitieve opvolger aanwees. En zo werd na de dood van Augustus in 14 n.Chr. Tiberius de nieuwe keizer, telg van de familie van de Claudii. Daarom spreken we over Augustus en zijn opvolgers tot en met Nero van het Julisch-Claudische huis.

Tiberius (14-37)Tiberius werd keizer toen hij al 55 jaar was. Onder Augustus was hij getuige geweest van alle politieke spelletjes en het gekonkel van zijn familie. Het had hem verbitterd en achterdochtig gemaakt. Toch was Tiberius, zeker in het begin, geen slechte keizer. Hij had wel degelijk bestuurlijke en militaire kwaliteiten. Zijn grote probleem was zijn wantrouwen, waardoor hij telkens op gespannen voet stond met de senaat. Net als Augustus ondervond hij grote problemen bij het vinden van de juiste opvolger. Uiteindelijk koos Tiberius een veelbelovend jong achterneefje uit: Caligula.

3

Page 4: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Caligula (37-41)Gaius Caesar Caligula was als zoon van de geliefde en jonggestorven Germanicus altijd al de oogappel van het volk geweest. Na de dood van Tiberius vestigden alle Romeinen hun hoop op hem.Inderdaad leek Caligula in de eerste maanden van zijn regering een verademing na Tiberius te zijn. Mensen mochten terugkeren uit ballingschap, de belastingen gingen omlaag, en Caligula gaf groots opgezette feesten en spelen. Maar na een korte, hevige ziekte ontpopte hij zich steeds meer als een waanzinnige tiran. Nadat eerdere aanslagen waren mislukt, werd hij uiteindelijk in 41 door de keizerlijke garde gedood. Vervolgens kozen de soldaten het eerste beste keizerlijk familielid dat ze tegenkwamen tot keizer: het was Caligula's oom, Claudius.

Claudius (41-54)Niemand had ooit een keizer in Claudius gezien. Hij was onhandig en maakte een nogal vreemde indruk. Daarom ontsnapte Claudius als een van de weinige familieleden aan de moordzucht van zijn neef. Maar keizer Claudius bleek in veel opzichten een bekwaam bestuurder, die oprecht begaan was met zijn volk. Hij bracht aanzienlijke verbeteringen aan in het bestuur van het rijk. Door de grote omvang ervan had de keizer namelijk niet de tijd om zich met alles persoonlijk bezig te houden. Daarom stelde Claudius een soort ministeries in. Aan het hoofd hiervan plaatste hij geen aanzienlijke Romeinen, maar liberti, vrijgelaten slaven. Deze waren als slaaf werkzaam geweest aan het keizerlijk hof en bijzonder goed opgeleid. Ook wist hij Britannia (Engeland) aan het Rijk toe te voegen. Zoals Livia alles op alles had gezet om haar zoon op de troon te krijgen, zo deed Agrippina, de vierde vrouw van Claudius, er alles aan om haar zoon uit een eerder huwelijk, de jonge Nero, tot keizer te maken. Na talloze machinaties kreeg ze haar man zover Nero inderdaad als opvolger aan te wijzen. Vervolgens zou ze Claudius hebben vergiftigd.

Nero (54-68)Met Nero kwam er een keizer op de troon die niet zozeer geïnteresseerd was in regeren, maar meer zag in toneelspelen, dichten en zingen. Nero is het bekendst geworden door de enorme brand in Rome die tijdens zijn regering in 64 woedde. De geruchten gingen dar hij het vuur zelf had aangestoken, omdat hij ruimte wilde vrijmaken voor zijn grootse bouwplannen. Na de brand begon hij inderdaad aan de bouw van een enorm paleis, de domus aurea (‘gouden huis’), zo genoemd vanwege de overdadige rijkdom en versieringen. De schuld van de brand schoof Nero op zijn beurt af op de christenen, die toen voor het eerst in Rome verschenen. Hij liet ze op grote schaal oppakken, en vele christenen stierven een gruwelijke dood.Nero werd bij alles op zijn huid gezeten door zijn moeder. Na een tijd kreeg Nero echter zo genoeg van haar dat hij haar liet vermoorden. In de jaren daarna ontspoorde de keizer volkomen. Hij hield zich alleen nog bezig met muziek en spelen en besteedde totaal geen aandacht aan de oorlogen die aan de grens werden gevoerd. Een aantal senaatsleden besloot het tij te keren en dwongen Nero zelfmoord te plegen.

Het vierkeizerjaar (69)Met de dood van Nero kwam er een einde aan de heerschappij van het Julisch-Claudische geslacht. Nero had zich zo druk beziggehouden met het uitoefenen van zijn hobby's dat hij er nooit aan was toegekomen een opvolger aan te wijzen. Er was dan ook grote onduidelijkheid over de vraag wie nu keizer moest worden. Eens te meer zou blijken dat de doorslaggevende factor werd gevormd door de legers. Maar liefst vier generaals maakten in één jaar tijd aanspraak op de troon. Allemaal werden ze naar voren geschoven door hun eigen legers. Uiteindelijk behaalde generaal Vespasianus de eindoverwinning, dank zij de steun van de legioenen in het oosten van het rijk waar het grootste deel van het Romeinse leger gelegerd was. In december 69 bevestigde de senaat zijn benoeming tot keizer. Het was op een pijnlijke manier duidelijk geworden dat de senaat nauwelijks meer iets in te brengen had.

4

Page 5: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Vespasianus (69-79)Vespasianus behoorde tot de familie der Flavii, een familie van equites en was daarmee de eerste keizer die niet van patricische afkomst was. Hij was pas tijdens zijn leven tot de senatorenstand toegetreden. Vespasianus Was zakelijk en zuinig en deze eigenschappen kwamen goed van pas om de onder Nero verwaarloosde financiën van het rijk weer op orde te brengen. Dit deed hij door belastingen te verhogen en nieuwe belastingen in te voeren, onder meer die op de verkoop van urine uit de openbare toiletten: pecunia non olet (‘geld stinkt niet’). Tijdens zijn regering Werd de opstand van de Joden in Judea door zijn zoon Titus in het jaar 70 neergeslagen, Waarbij Jeruzalem met zijn beroemde tempel werd verwoest. De Bataven in ons land hadden de chaotische toestand van het vierkeizerjaar aangegrepen om in opstand te komen, maar ook deze opstand werd de kop ingedrukt. Vespasianus benoemde veel senatoren die uit de Romeinse provincies afkomstig waren. Zijn verhouding met de senaat was goed, maar op politiek gebied nam de keizer met zijn adviseurs de beslissingen.

Titus (79-81)Na Vespasianus’ dood in 79 volgde zijn zoon Titus hem op, die Wel de meest geliefde keizer van Rome werd genoemd. Hij heeft maar twee jaar geregeerd. Beroemde monumenten in Rome herinneren aan zijn regering. Het Amphitheater Flavium, later Colosseum genoemd, werd tijdens zijn bewind ingewijd en vlak na zijn dood werd de Titusboog op het Forum opgericht ter herinnering aan het neerslaan van de Joodse opstand. Tijdens zijn regering vond in 79 ook de uitbarsting van de Vesuvius plaats. Zijn broer Domitianus volgde hem op.

Domitianus (81-96)Domitianus was een goed bestuurder, maar zijn beleid had een absolutistisch en autocratisch karakter. Hij wilde als dominus et deus (heer en god) Worden aangesproken hetgeen veel weerstand opriep. Gedurende zijn lange regering heeft hij honderden Romeinen wegens maiestas (majesteitschennis) laten terechtsrellen. Er waren wel samenzweringen maar die werden niet gesteund door het leger. In 96 tenslorte werd de keizer vermoord door samenzweerders uit zijn eigen hofhouding. Een damnatio memoriae zorgde ervoor dat zijn naam en beeltenis van de publieke monumenten werden verwijderd. Met de dood van Domirianus kwam een einde aan de Flavische dynastie.

De adoptiefkeizersDe senaat moest niets meer hebben van de erfopvolging die tijdens de voorafgaande keizers usance was geworden. Zij kozen de 70-jarige M. Cocceius Nerva tot nieuwe princeps. Deze adopteerde direct zijn beste officier Trajanus als zoon en opvolger. Adoptie was niets nieuws, maar rot nu toe was de adoptiefzoon van de keizer altijd wel familie van de heersende keizer geweest. Zowel Trajanus als zijn opvolgers adopteerden per testament degene die het meest bekwaam was, of hij nu familie was of niet. Dit leverde een aantal capabele en succesvolle keizers op en deze periode geldt hij de latere Romeinse geschiedschrijvers als een tijd van grote voorspoed. De 2de eeuw was dan ook de meest welvarende periode van de Keizertijd. Nerva had tijdens zijn korte regeringsperiode (96-98) oog voor sociale problemen. Hij nam maatregelen ten behoeve van de arme boeren en het stadsproletariaat.

Trajanus (98-117)Nerva’s opvolger Trajanus was de eerste keizer die niet in Italië was opgegroeid: zijn geboorteland was Spanje. Onder deze keizer herleefden de tijden van de roemruchte Romeinse veroveringen. Hij was een militair in hart en nieren en besloot te breken met de verdedigingspolitiek. Zijn meest glorieuze verovering was wel die van Dacia (het huidige Roemenië en oost-Hongarije]. In twee groots opgezette campagnes trok hij met zijn leger de Donau over en dwong de Dacische koning op de knieën. Ter herinnering hieraan liet hij in Rome het Forum Traianum aanleggen, met als onderdeel daarvan de zuil van Trajanus. Hierop zijn de verschillende fasen van de Dacische oorlog als een soort stripverhaal gebeeldhouwd.

5

Page 6: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

In het oosten ging zijn aandacht uit naar het buurland Armenië. Dit land was altijd geregeerd door een marionetten-koning van Rome, maar bleef bestookt worden door aanvallen van de Parthen, de oosterburen van Armenië, die zo ook een gevaar voor de Romeinen vormden. Trajanus wilde hier een einde aan maken en veroverde Armenië en het gebied tussen de Eufraat en de Tigris (Mesopotarnië). En zo bereikte het Romeinse rijk onder Trajanus zijn grootste omvang, van het kille Britannia tot de Arabische woestijn, en van de Rijn en Donau tot de zinderende Sahara.In het jaar 117 werd Trajanus tijdens een veldtocht in het oosten ernstig ziek en besloot terug te keren naar Rome. Onderweg stierf hij. Op zijn sterfbed adopteerde hij een van zijn generaals, een ver familielid, als zoon: Publius Aelius Hadrianus. De opvolging verliep vlekkeloos. Zowel de legers als de senaat erkenden het gezag van de nieuwe heerser.

De maatschappelijke verhoudingenIn de Keizertijd stierven de meeste patricische families uit de Republiek uit. Nieuwe rijken kwamen op, vaak uit de kring van vrijgelatenen (liberti) en provinciebewoners, waarvan een toenemend aantal het Romeinse burgerrecht kreeg.Nieuwe leden van de senaat Waren steeds meer afkomstig uit de elite van de steden in Italië en de provincies. Voor het senatorschap was een minimumvermogen van 1 miljoen sestertiën vereist (een dagloon was 3 sestertiën). De keizer bepaalde de politieke loopbaan van een senator. Deze deed er dus alles aan om bij hem in de gunst te komen en te blijven. Ook konden equites die zich in een bestuursfunctie hadden onderscheiden, door de keizer in de senaat worden benoemd. Voor hen gold een minimumvermogen van 400.000 sestertiën. De senatoren en equites die in Rome een hoge functie in het politieke en/of maatschappelijke leven bekleedden (negotium) bezaten vaak een of meerdere villa’s, die werden beheerd door een vilicus (opzichter/rentmeester). Honderden slaven zorgden voor de huishouding, het land en het vee. De eigenaren brachten hier hun vrije tijd door (otium). De plebs urbana in Rome was werkzaam in allerlei ambachten en beroepen. Velen hadden geen vast werk en waren afhankelijk van seizoensarbeid of waren werkeloos. Zij waren aangewezen op de korenuitdelingen of de hulpvaardigheid van hun patronus. De Romeinse maatschappij werd namelijk van oudsher gekenmerkt door de verhouding cliens-patronus. Cliënten, vaak ex-slaven, genoten bescherming van hun patronus. Zij kregen geld, eten en zo nodig juridische hijstand. Als tegenprestatie werd van hen steun aan hun patronus verwacht en de ochtendbegroeting, de zogeheten salutatio. Een grote clientela gold in de Romeinse maatschappij als een belangrijk statussymbool.De patronus-cliens relatie was diep verankerd in alle politieke en economische verhoudingen. Hele steden waren vaak cliens van een machtig en vooraanstaand politicus, die zich zo nodig in Rome kon inzetten voor de belangen van die steden.

De rechtspraakTijdens de republikeinse tijd was de rechtspraak in handen van de praetoren. Voor ieder proces werd een juryrechtbank samengesteld bestaande uit senatoren en equites. De juryleden waren geen juristen en voor advies konden ze rechtsgeleerden raadplegen, iuris periti (‘ervaren juristen’) genoemd. In de Keizertijd nam deze vorm van rechtspraak in betekenis af maar de iuris periti werden belangrijker. Speciale rechtbanken met specialisten op rechtskundig gebied werden ingesteld zoals de centumviri (‘honderdmannen’), waarvan ook Plinius deel uit maakte. De keizer had in de rechtspraak zoals op alle gebieden in de maatschappij een belangrijke vinger in de pap:- hij kon een aanbeveling (commendatio) doen voor de benoeming van een bepaalde rechter;- hij kon voor speciale gevallen keizerlijke rechtbanken instellen;- hij was in de senaat aanwezig bij juridische processen, met name processen wegens majesteitsschennis (maiestas).

6

Page 7: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Plinius’ jeugd en studiePublius Caecilius Secundus werd in 61/62 na Chr. geboren in Comum, het huidige Como, prachtig gelegen aan het gelijknamige meer in Noord-Italië. Zijn ouders behoorden tot de rijke en aanzienlijke families in Comum met veel grondbezit en landhuizen. Plinius verloor al jong zijn vader. Na diens dood ging hij met zijn moeder bij haar broer wonen, de vermaarde wetenschapper en schrijver Gaius Plinius Secundus. Deze kreeg onder keizer Vespasianus belangrijke functies en werd een van zijn adviseurs. Toen zijn oom in 79 bij de uitbarsting van de Vesuvius om het leven kwam, werd de zeventienjarige Plinius per testament door hem geadopteerd en naar hem vernoemd: Gaius Plinius Caecilius Secundus. Om verwarring te voorkomen werd de oom later aangeduid als Plinius Maior en zijn neef als Plinius Minor. Plinius erfde behalve de naam ook alle bezittingen van zijn oom en werd, met de erfenis van zijn vader, een zeer vermogend man.Plinius genoot in Rome een veelzijdige en degelijke opleiding. Hij volgde de lessen van een Griekse retor, van Stoïsche filosofen en van de beroemde Qiintilianus. Deze bekleedde het eerste officiële professoraat in de retorica in Rome, in 71 door keizer Vespasianus persoonlijk ingesteld en betaald. Quintilianus bleef deze functie vervullen tot 90, waarna hij zijn levenswerk schreef, De Institutione Oratoria, waarin hij de ideale welsprekendheid behandelde waarvan Cicero volgens hem het beste voorbeeld was.

Plinius’ rol in de politiek en maatschappijOp achttien- of negentienjarige leeftijd trad Plinius al op als advocaat voor het hof der centumviri. Dit was een specials rechtbank van ruim honderd leden die zich bezighielden met erfenis- en eigendomskwesties. Hier zou hij nog vaak een rol spelen, ook als rechter. De processen van de centumviri waren openbaar, zodat Plinius en zijn retorische vaardigheden alom bekend werden. In een brief schrijft hij hoe een menigte eens zeven uur lang ademloos naar hem stond te luisteren!Plinius’ officiële politieke carrière verliep voorspoedig volgens de cursus honorum, zowel onder de keizers Nerva en Trajanus, als onder hun voorganger Domitianus, die bij herhaling Plinius’ kandidatuur steunde. Onder diens bewind bekleedde hij het ambt van quaestor in 88/89 dat hem het recht op een senaatszetel gaf en in 93 het ambt van praetor. Onder Trajanus werd hij in 100 tot consul benoemd, Waarvoor hij als dank een lofrede op de keizer hield, de Panegyricus, die hij later publiceerde. In 103 Werd hij augur, een belangrijke priesterfunctie, waarmee hij erg blij was omdat ook de door hem bewonderde Cicero deze had bekleed. Het college van zestien augures werd door de keizer als pontifex maximus bij belangrijke staatsaangelegenheden geraadpleegd. Hij bekleedde nog vele ambten, waarvan de belangrijkste zijn gouverneurschap als vertegenwoorcliger van de keizer (legatus Augusti) van Bithynië-Pontus was, een toen lastige provincie in Noordwest-Turkijë aan de Zwarte Zee. Zijn briefwisseling met keizer Trajanus geeft ons een goed inzicht in de problemen die zich in een roerige provincie in het begin van de 2de eeuw konden voordoen.Wanneer en Waar Plinius precies stierf is niet bekend, waarschijnlijk in Bithynië omstreeks het jaar 112, omdat in dat jaar de briefwisseling stopt. Als vermogend en invloedrijk man heeft Plinius een belangrijke rol gespeeld als weldoener in het culturele leven. Hij steunde financieel dichters als Martialis en zijn voormalige leermeester Quintilianus. Aan zijn geboortestad Comum schonk hij onder meer een openbare bibliotheek en een badhuis. Ook droeg hij fors bij aan de oprichting van een retorenschool en het levensonderhoud van armlastige jongens en meisjes.

Plinius’ literaire werkenIn de Keizertijd was het nauwelijks meer mogelijk om te schitteren in de politieke arena, omdat de keizer het overal voor het zeggen had. Terwijl ten tijde van de Republiek retorisch geschoolde advocaten en politici met hun pleidooien en redevoeringen konden uitblinken in de rechtbank, senaat of volksvergadering, nam in de Keizertijd de lofrede de plaats in van de politieke oratio. Ook in de literatuur vermeden dichters en schrijvers het politiek geladen onderwerpen te behandelen of deden dat in bedekte termen. Schrijvers en filosofen die

7

Page 8: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

sympathiseerden met het republikeinse verleden liepen het grote risico ter dood te worden veroordeeld of te worden verbannen.Ook al was Plinius een beroemd senator en advocaat, toch liet hij vaak blijken dat hij het allergelukkigst was als hij rustig kon schrijven in een van zijn landhuizen. Hij besefte dat als hij in de herinnering wilde blijven voortleven, dit door literaire publicaties moest gebeuren. Zo werkte hij redevoeringen die hij in de senaat of bij de centumviri had gehouden, zorgvuldig om, liet ze door zijn vrienden bekritiseren, schaafde ze opnieuw bij en droeg ze voor tijdens openbare declamatiebijeenkomsten, recitationes geheten, die in de Keizertijd in zwang waren getaakt. Daarna publiceerde hij ze. Van deze door hem uitgegeven redevoeringen is één bewaard gebleven, de Panegyricus, een zwaar retorische lofzang op keizer Trajanus. Dit is een herziene versie van de dankrede die hij overeenkomstig de traditie bij gelegenheid van zijn consulaat in het jaar 100 had uitgesproken. De recitatio van de Panegyricus nam drie dagen in beslag!Bij het tot stand komen van literair werk speelden recitationes, debatten (disputationes) en schriftelijke kritiek een belangrij ke rol. Tijdens een recitatio las een auteur eigen, nog niet gepubliceerd werk voor, zoals gedichten en geschiedkundige werken. De auteur kon op die manier de reacties en kritiek op zijn werk gebruiken alvorens tot publicatie over te gaan. Plinius was de eerste die tijdens de recitationes eigen redevoeringen ten beste gaf.Verder heeft Plinius een collectie van 246 Epistulae gepubliceerd, originele brieven die hij aan diverse personen heeft geschreven en uiteenlopende onderwerpen en gebeurtenissen behandelen.Tot slot is een collectie van 121 Epistulae bewaard gebleven uit de correspondentie die Plinius met keizer Trajanus heeft gevoerd sinds hij in 110 gouverneur van Bithynië-Pontus werd. Deze briefwisseling maakt een wat zakelijker indruk, heeft geen literaire pretenties en was niet voor publicatie bestemd. Later zijn deze brieven als tiende boek aan de collectie toegevoegd. Plinius vraagt aan de keizer over allerlei problemen advies, zoals corruptie bij de bouw van een aquaduct, het wel of niet oprichten van een brandweercorps, welke richtlijn te volgen bij het straffen van christenen, de financiering van een nieuw badhuis, het al dan niet inzetten van gevangenen bij openbare werken. Uit de antwoorden van Trajanus blijkt dat deze ieder probleem dat Plinius hem voorlegde, groot of klein, serieus nam.In de eerste brief van de collectie Epistulae schrijft Plinius dat hij door een vriend werd aangespoord om die brieven die hij met extra zorg had geschreven, te bundelen en te publiceren. Hij schrijft dat hij dit heeft gedaan zonder een chronologische ordening aan te brengen, omdat hij geen geschiedwerk wilde uitgeven. De 246 brieven heeft Plinius zelf in 9 boeken ingedeeld. Deze boeken volgen elkaar wel chronologisch op over de periode 96-108, maar binnen één boek is de keuze niet chronologisch, maar wordt bepaald door een afwisseling van onderwerpen, lengte, diepgang en adressaat.Iedere brief gaar meestal over één thema en is stilistisch zeer verzorgd. Vele zijn als brief vermomde kunstwerkjes in proza. Ze zijn gericht aan meer dan 100 verschillende adressaten uit de maatschappelijke toplaag van Rome, onder wie beroemde tijdgenoten als de geschiedschrijvers Suetonius en Tacitus, maar ook aan bevriende equites of gegoede inwoners van provinciesteden.Vele onderwerpen komen in de 9 boeken aan bod. Hij spreekt over zijn literaire activiteiten, geeft portretten van tijdgenoten, vertelt anekdotes uit het dagelijks leven, beschrijft landgoederen, doet aanbevelingen, geeft verslagen van juridische processen. Plinius zelf komt in zijn brieven naar voren als een erudiete, humane en sympathieke man met plichtsbesef en sociaal gevoel, maar soms ook als een naïeve ijdeltuit. Er doet zich een probleem voor bij deze zorgvuldig gestileerde brieven. Men vraagt zich af of ze inderdaad eerst zijn verstuurd en daarna voor publicatie bij gewerkt, of dat ze direct als literaire pronkstukjes zijn geschreven. Het ligt voor de hand dat de brieven waarin hij concrete adviezen over geldzaken of huwelijksaangelegenheden geeft, of waarin hij aanbevelingen doet, wel degelijk eerst als brief zijn verstuurd. Andere brieven kunnen als ‘proef' naar vrienden zijn gestuurd en daarna eventueel zijn bijgewerkt of ook zonder meer in de collectie zijn opgenomen. De brief als literair kunstwerk kan zijn voortgekomen uit de lessen op de retorenschool. De leerlingen

8

Page 9: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

leerden daar hun redevoeringen te verlevendigen met uitweidingen (digressies) waarin lichtvoetige thema's werden behandeld. Plinius’ brieven met anekdotes over de spelende dolfijn en de spookverschijningen zijn hier goede voorbeelden van. Ook leerden ze fictieve brieven te schrijven uit naam van beroemde personen uit de geschiedenis en mythologie. Voor ons is het probleem van de ‘echtheid' echter niet zo belangrijk, Want de brieven geven ons een gevarieerd en levendig beeld van het leven in het Romeinse rijk aan het einde van de eerste eeuw na Chr.

Brief 1: de dood van Plinius’ oom (Epistula 6.16)De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius om informatie verzocht over de dood van diens oom, C. Plinius Secundus Maior. Hij was tijdens de uitbarsting van de Vesuvius op 24 augustus 79 vlootcommandant in Misenum, een vlootbasis in de buurt van de Vesuvius. De zeventienjarige Plinius logeerde op dat moment met zijn moeder bij zijn oom. Tacitus wil de van Plinius verkregen informatie gebruiken voor zijn geschiedwerk de Historiën, dat de periode van 69 to 96 behandelt. We weten niet wie Plinius naderhand op de hoogte heeft gesteld van het optreden van zijn oom. De brief dateert uit 104-108 en is dus meer dan 25 jaar na dato geschreven.

a. De onsterfelijkheid van Plinius MaiorGaius Plinius groet zijn vriend Tacitus.Je vraagt me om aan jou de dood van mijn oom te beschrijven zodat je deze des te meer nar waarheid aan het nageslacht kunt overleveren. Ik bedank je daarvoor, want ik zie datvoor zijn dood, als deze door jou algemeen bekend wordt gemaakt, onsterfelijke roem inhet vooruitzicht is gesteld. Want hoewel hij is omgekomen bij de ondergang van zeer mooie streken, net zoals de bevolking en de steden, is hij door de gedenkwaardige natuurramp, als het ware voorbestemd om altijd voort te leven. Hoewel hij zelf zeer vele en onvergankelijke boekwerken heeft geschreven, zal toch de eeuwige roem van jouw boeken veel bijdragen aan zijn onsterfelijkheid. Ik voor mij beschouw hen gelukkig aan wie door een geschenk van de goden het gegeven is of daden te verrichten die het waard zijn beschreven te worden of boeken te schrijven die het waard zijn gelezen te worden, hetgelukkigst echter acht ik hen aan wie beide is gegeven. Onder het aantal van deze mensenzal mijn oom behoren én door zijn eigen boeken én door jouw boeken. Daarom neem ikmaar al te graag op me, ja eis ik zelfs wat je aan mij opdraagt.

9

Page 10: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

10

Page 11: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

b. Er verschijnt een merkwaardige wolk (4-7)

1 Erat Miseni classemque imperio praesens regebat.

Nonum kal. Septembres, hora fere septima, mater mea

indicat ei adparere nubem inusitata et magnitudine et

specie. Usus ille sole, mox frigida, gustaverat iacens

5 studebatque; poscit soleas, ascendit locum ex quo

maxime miraculum illud conspici poterat. Nubes -

incertum procul intuentibus ex quo monte (Vesuvium

fuisse postea cognitum est) - oriebatur, cuius

similitudinem et formam non alia magis arbor quam

10 pinus expresserit. Nam longissimo velut trunco elata in

altum quibusdam ramis diffundebatur, credo quia recenti

spiritu evecta, dein senescente eo destituta aut etiam pondere

suo victa in latitudinem vanescebat, candida interdum,

interdum sordida et maculosa prout terram cineremve

15 sustulerat. Magnum propiusque noscendum, ut eruditissimo

viro, visum. Iubet liburnicam aptari; mihi si venire una

vellem, facit copiam; respondi studere me malle, et forte

ipse, quod scriberem, dederat.

11

Page 12: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

12

Page 13: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

c. Plinius Maior gaat de mensen langs de kust hulp bieden (8-11)

1 Egrediebatur domo; accipit codicillos Rectinae Tasci

imminenti periculo exterritae (nam villa eius subiacebat,

nec ulla nisi navibus fuga): ut se tanto discrimini

eriperet, orabat. Vertit ille consilium et, quod studioso

5 animo incohaverat, obit maximo. Deducit quadriremes,

ascendit ipse non Rectinae modo, sed multis (erat enim

frequens amoenitas orae) laturus auxilium. Properat

illuc, unde alii fugiunt, rectumque cursum, recta

gubernacula in periculum tenet adeo solutus metu, ut

10 omnes illius mali motus, omnes figuras, ut deprenderat

oculis, dictaret enotaretque.

Iam navibus cinis incidebat, quo propius accederent,

calidior et densior; iam pumices etiam nigrique et

ambusti et fracti igne lapides; iam vadum subitum

15 ruinaque montis litora obstantia. Cunctatus paulum, an

retro flecteret, mox gubernatori, ut ita faceret monenti,

‘Fortes’, inquit, ‘fortuna iuvat: Pomponianum pete.’

13

Page 14: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

d. In het huis van PomponianusDeze bevond zich in Stabiae, gescheiden door de baai die ertussen lag (want doordat de kust zich flauw buigt en kromt, stroomt de zee naar binnen). Hoewel het gevaar daar nog niet naderde, maar toch duidelijk zichtbaar was, en wanneer het toenam, zeer nabij was, had hij zijn bagage bijeengehracht op schepen, vastbesloten te vluchten als de tegenwind zou zijn gaan liggen. Toen mijn oom met deze zeer gunstige wind naar hem was toegevaren, omhelsde hij hem, terwijl deze trilde van angst, troostte hem, spoorde hem aan en om diens angst door zijn eigen zelfverzekerdheid weg te nemen, verzocht hij hem naar de badkamer te brengen. Na zijn bad lag hij aan tafel aan, at ofwel vrolijk ofwel (wat even groots is) deed hij alsof hij vrolijk was.Ondertussen flakkerde uit de berg Vesuvius op meerdere plaatsen enorme vlammen op en hoge vuren, waarvan de gloed en helderheid door de duisternis van de nacht werden versterkt. Mijn oom zei steeds om hun angst weg te nemen dat het door de paniek van de boerenbevolking verlaten haardvuren waren en dat lege villa's in het verlaten gebied stonden te branden. Toen ging hij slapen en hij sliep echt. Want zijn ademhaling, die wegens de omvang van zijn lichaam nogal zwaar en luidruchtig was, werd door hen die zich bij de deur ophielden, gehoord.Maar de vloer van de binnenplaats, Waarop dit vertrek uitkwam, was al zo door as en puimstenen omhooggekomen, dat als hij langer in de slaapkamer zou blijven hij er niet meer uit kon. Toen hij was wakker gemaakt, kwam hij tevoorschijn en voegde zich weer bij Pomponianus en de overigen, die wakker waren gebleven. Ze overlegden gemeenschappelijk of ze in het huis moesten blijven of in de openlucht moesten ronddwalen. Want door de herhaaldelijke en hevige trillingen zwaaiden de gebouwen heen en weer en alsof ze van hun fundamenten waren losgeraakt, schenen ze heen en Weer te Wandelen.In de open lucht anderzijds vreesde men het vallen van weliswaar lichte en poreuze puimstenen. Dit laatste leek hen het minst gevaarlijk. Bij hém bepaalde een rationele afweging de keus, bij anderen hun angst. Ze legden kussens op hun hoofd en bonden ze vast met stukken linnen; dit vormde een bescherming tegen alles wat uit de lucht viel.

14

Page 15: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

e. De dood van Plinius Maior (17-20)

1 Iam dies alibi, illic nox omnibus noctibus nigrior

densiorque; quam tamen faces multae variaque lumina

solvebant. Placuit egredi in litus, et ex proximo

adpicere, ecquid iam mare admitteret; quod adhuc

5 vastum et adversum permanebat. Ibi super abiectum

linteum recubans semel atque iterum frigidam aquam

poposcit hausitque. Deinde flammae, flammarumque

praenuntius, odor sulpuris alios in fugam vertunt,

excitant illum. Innitens servolis duobus adsurrexit et

10 statim concidit, ut ego colligo, crassiore caligine spiritu

obstructo, clausoque stomacho, qui illi natura invalidus

et angustus et frequenter aestuans erat.

Ubi dies redditus (is ab eo, quem novissime viderat,

tertius), corpus inventum integrum, inlaesum

15 opertumque, ut fuerat indutus: habitus corporis

quiescenti quam defuncto similior.

15

Page 16: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

16

Page 17: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

f. Tot slot (21)

1 Interim Miseni ego et mater - sed nihil ad historiam, nec

tu aliud quam de exitu eius scire voluisti. Finem ergo

faciam. Unum adiciam, omnia me, quibus interfueram

quaeque statim, cum maxime vera memorantur,

5 audieram, persecutum. Tu potissima excerpes; aliud est

enim epistulam, aliud historiam, aliud amico, aliud

omnibus scribere. Vale.

17

Page 18: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

18

Page 19: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Brief 2: Plinius en de wagenrennen (Epistula 9.6)

Plinius schrijft aan zijn vriend en zakelijk adviseur Calvisius Rufus wat hij vindt van de Ludi Circenses, de wagenrennen. Van de 77 dagen warop de Spelen plaatsvonden, waren er 17 bestemd voor dit spektakel in de Circus Maximus of Circus Flaminius. De wedstrijd ging tussen vier teams: de groenen, de blauwen, de roden en de witten, te herkennen aan de kleur van hun shirts.

C. PLINIUS CALVISIO SUO S.

1 Omne hoc tempus inter pugillares ac libellos

iucundissima quiete transmisi. ‘Quemadmodum’,

inquis, ‘in urbe potuisti?’ Circenses erant, quo genere

spectaculi ne levissime quidem teneor. Nihil novum,

5 nihil varium, nihil quod non semel spectasse sufficiat.

Quo magis miror tot milia virorum tam pueriliter

identidem cupere currentes equos, insistentes curribus

homines videre. Si tamen aut velocitate equorum aut

hominum arte traherentur, esset ratio non nulla; nunc

10 favent panno, pannum amant, et si in ipso cursu

medioque certamine hic color illuc, ille huc transferatur,

19

Page 20: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

20

Page 21: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

12 studium favorque transibit, et repente agitatores illos,

equos illos, quos procul noscitant, quorum clamitant

nomina, relinquent. Tanta gratia, tanta auctoritas in

15 una vilissima tunica, mitto apud vulgus, quod vilius

tunica, sed apud quosdam graves homines; quos ego

cum recordor, in re inani, frigida, adsidua, tam

insatiabiliter desidere, capio aliquam voluptatem, quod

hac voluptate non capior. Ac per hos dies libentissime

20 otium meum in litteris colloco, quos alii otiosissimis

occupationibus perdunt. Vale.

21

Page 22: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

22

Page 23: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Brief 3: Griekenland als bakermat van de beschaving (Epistula 8.24)In deze brief aan zijn jonge vriend Maximus wijst Plinius hem op een aantal zaken waarop hij bedacht moet zijn nu hij door de keizer als legaat naar de provincie Achaea is gestuurd, de oorsprong van de beschaving.

C. PLINIUS MAXIMO SUO S.

a. Heb respect voor de Grieken (1-4)

1 Amor in te meus cogit, non, ut praecipiam ( neque enim

praeceptore eges), admoneam tamen, ut, quae scis,

teneas et observes, aut nescire melius. Cogita te missum

in provinciam Achaiam, illam veram et meram

5 Graeciam, in qua primum humanitas, litterae, etiam

fruges inventae esse creduntur; missum ad ordinandum

statum liberarum civitatum, id est, ad homines maxime

homines, ad liberos maxime liberos, qui ius a natura

datum virtute, meritis, amicitia, foedere denique et

10 religione tenuerunt. Reverere conditores deos et nomina

deorum, reverere gloriam veterem et hanc ipsam

senectutem, quae in homine venerabilis, in urbibus

sacra. Sit apud te honor antiquitati, sit ingentibus factis,

sit fabulis quoque. Nihil ex cuiusquam dignitate, nihil ex

15 libertate, nihil etiam ex iactatione decerpseris. Habe

ante oculos hanc esse terram, quae nobis miserit iura,

quae leges non victis, sed petentibus dederit, Athenas

esse, quas adeas, Lacedaemonem esse, quam regas;

quibus reliquam umbram et residuum libertatis nomen

20 eripere durum, ferum, barbarum est.

23

Page 24: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

24

Page 25: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

b. Gebruik je gezag niet verkeerd (5-7)

1 Vides a medicis, quamquam in adversa valetudine nihil

servi ac liberi differant, mollius tamen liberos

clementiusque tractari. Recordare, quid quaeque civitas

fuerit, non ut despicias, quod esse desierit; absit

5 superbia, asperitas. Nec timueris contemptum. An

contemnitur, qui imperium, qui fasces habet, nisi

humilis et sordidus, et qui se primus ipse contemnit?

Male vim suam potestas aliorum contumeliis experitur,

male terrore veneratio adquiritur, longeque valentior

10 amor ad obtinendum, quod velis, quam timor. Nam

timor abit, si recedas, manet amor ac, sicut ille in odium,

hic in reverentiam vertitur. Te vero etiam atque etiam

(repetam enim) meminisse oportet officii tui titulum ac

tibi ipsum interpretari, quale quantumque sit ordinare

15 statum liberarum civitatum. Nam quid ordinatione

civilius, quid libertate pretiosius? Porro quam turpe, si

ordinatio eversione, libertas servitute mutetur!

25

Page 26: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

26

Page 27: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

c. Je hebt een reputatie op te houden (8-10)

1 Accedit, quod tibi certamen est tecum: onerat te

quaesturae tuae fama, quam ex Bithynia optimam

revexisti; onerat testimonium principis; onerat

tribunatus, praetura atque haec ipsa legatio quasi

5 praemium data. Quo magis nitendum est, ne in

longinqua provincia quam suburbana, ne inter

servientes quam liberos, ne sorte quam iudicio missus,

ne rudis et incognitus quam exploratus probatusque

humanior, melior, peritior fuisse videaris, cum sit

10 alioqui, ut saepe audisti, saepe legisti, multo deformius

amittere quam non adsequi laudem.

Haec velim credas, quod initio dixi, scripsisse me

admonentem, non praecipientem; quamquam

praecipientem quoque. Quippe non vereor, in amore ne

15 modum excesserim. Neque enim periculum est, ne sit

nimium, quod esse maximum debet. Vale.

27

Page 28: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

a. Vrouwe Africa (1-3)

1. Vrije tijd geeft mij de gelegenheid van jou iets te leren en jou mij iets te onderwijzen. Dus zou ik heel graag willen weten of je meent dat er geestverschijningen bestaan en dat deze een eigen gestalte en een of andere goddelijke macht hebben, of dat onwerkelijke schijnbeelden ten gevolge van onze vrees een gedaante aannemen. 2. Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius Rufus is overkomen. Nog onaanzienlijk en onbekend had hij zich aangesloten bij het gevolg van de gouverneur van Africa. Toen de dag ten einde liep, wandelde hij in een zuilengang; voor hem verscheen de gedaante van een vrouw, groter en mooier dan een menselijke gestalte. Hij schrok hevig, maar ze zei tegen hem dat zij vrouwe Africa was, voorspelster van de toekomst: want dat hij naar Rome zou gaan en staatsambten zou vervullen en zelfs met het hoogste gezag bekleed naar dezelfde provincie zou terugkeren en daar zou sterven. Alles is inderdaad zo gebeurd. Bovendien wordt verteld dat dezelfde gestalte hem op het strand tegemoet kwam, toen hij Carthago naderde en van boord ging. Hijzelf in ieder geval liet, toen hij ziek was geworden, alle hoop op genezing varen, hoewel niemand van de zijnen aan zijn herstel wanhoopte: hij voorspelde zijn toekomst op grond van het verleden en tegenslag op grond van zijn voorspoed.

28

Page 29: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

Brief 4: Bestaan er geesten? (Epistula 7.27)Plinius beschrijft drie merkwaardige gebeurtenissen aan zijn geleerde vriend Licinius Sura, een belangrijk man aan het hof van Trajanus. Plinius wil zijn mening weten over het wel of niet bestaan van geestverschijningen.

b. Een spookhuis in Athene (4-6)

1 Iam illud nonne et magis terribile et non minus mirum

est, quod exponam, ut accepi? Erat Athenis spatiosa et

capax domus, sed infamis et pestilens. Per silentium

noctis sonus ferri, et, si attenderes acrius, strepitus

5 vinculorum longius primo, deinde e proximo

reddebatur: mox adparebat idolon, senex macie et

squalore confectus, promissa barba, horrenti capillo;

cruribus compedes, manibus catenas gerebat

quatiebatque. Inde inhabitantibus tristes diraeque

10 noctes per metum vigilabantur; vigiliam morbus et

crescente formidine mors sequebatur. Nam interdiu

quoque, quamquam abscesserat imago, memoria

imaginis oculis inerrabat, longiorque causis timoris

timor erat. Deserta inde et damnata solitudine domus

15 totaque illi monstro relicta; proscribebatur tamen, seu

quis emere, seu quis conducere ignarus tanti mali vellet.

29

Page 30: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

30

Page 31: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

c. Een filosoof stelt een onderzoek in (7-11)

1 Venit Athenas philosophus Athenodorus, legit titulum

auditoque pretio, quia suspecta vilitas, percunctatus

omnia docetur ac nihilo minus, immo tanto magis,

conducit. Ubi coepit advesperascere, iubet sterni sibi in

5 prima domus parte, poscit pugillares stilum lumen,

suos omnes in interiora dimittit; ipse ad scribendum

animum oculos manum intendit, ne vacua mens audita

simulacra et inanes sibi metus fingeret. Initio, quale

ubique, silentium noctis; dein concuti ferrum, vincula

10 moveri. Ille non tollere oculos, non remittere stilum, sed

offirmare animum auribusque praetendere. Tum

crebrescere fragor, adventare et iam ut in limine, iam ut

intra limen audiri. Respicit, videt agnoscitque narratam

sibi effigiem. Stabat innuebatque digito similis vocanti.

31

Page 32: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

32

Page 33: trompmeesters.wikispaces.com5…  · Web viewLudi Circenses, de wagenrennen. ... Om te geloven dat geesten bestaan, daar word ik vooral toe gebracht door wat ik hoor dat Curtius

15 Hic contra, ut paulum exspectaret, manu significat

rursusque ceris et stilo incumbit. Illa scribentis capiti

catenis insonabat. Respicit rursus idem, quod prius,

innuentem, nec moratus tollit lumen et sequitur. Ibat

illa lento gradu, quasi gravis vinculis. Postquam deflexit

20 in aream domus, repente dilapsa deserit comitem.

Desertus herbas et folia concerpta signum loco ponit.

Postero die adit magistratus, monet, ut illum locum

effodi iubeant. Inveniuntur ossa inserta catenis et

implicita, quae corpus aevo terraque putrefactum nuda

25 et exesa reliquerat vinculis; collecta publice sepeliuntur.

Domus postea rite conditis manibus caruit.

d. De afgeknipte haren (12-16)

12. En hen die dit stellig beweren, geloof ik; het volgende kan ik anderen bevestigen. Ik heb een goed ontwikkelde vrijgelatene. Samen met hem sliep zijn jongere broer op hetzelfde bed. Hij droomde dat hij iemand zag die op zijn bed zat en een schaar naar zijn hoofd bracht en ook van zijn kruin de haren rondom afknipte. Toen het licht werd, was hij zelf rondom zijn kruin kaal en werden haren gevonden die op de grond lagen. 15. Er verliep een korte tijd, en wederom schonk eenzelfde andere gebeurtenis geloofwaardigheid aan de vorige. Een slaaf sliep in het paedagogium tussen meerdere slaven. Er wkamen door de vensters – zo vertelt hij – twee mannen in witte tunica’s gehuld en knipten de slapende slaaf en gingen weer weg zoals ze gekomen waren. De dag toonde ook hem kaal en in het rond gestrooide haren. 14. Er volgde niets opvallends, behalve toevallig het feit dat ik niet werd aangeklaagd, ik die aangeklaagd zou zijn als Domitianus, onder wie dit gebeurde, langer had geleefd. Want in zijn archiefkast is een aanklacht tegen mij gevonden, door Carus ingediend; hieruit kan worden geconcludeerd dat, omdat het de gewoonte is van aangeklaagden hun haar lang te laten groeien, de afgenkipte haren een teken is geweest van het geweken gevaar. 15. Daarom vraag ik je je geleerdheid op deze kwestie te richten. De zaak is het waard om haar lang en veel te overdenken; ook ik ben het waard om mij van je kennis te laten profiteren. 16. Je mag zelfs naar beide kanten redeneren, zoals je gewend bent, redeer echter voor een van de twee standpunten sterker, opdat je me niet in spanning en onzekerheid laat. Immers, de reden voor mij om je te raadplegen was om een einde te maken aan mijn twijfel.

Gegroet.

33