454 Heroperatie Bij Ooglidcorrectie Geen Gevolg Van Wanprestatie

1
jurisprudentie 39 zorg & financiering > 4-2007 Het kantongerecht Almelo deed op 30 januari 2007, onder nummer 226328 CV EXPL 06-7416, uitspraak in een geschil tussen een patiënt en het ziekenhuis waar bij hem een ooglidcorrectie was uitgevoerd. De vraag was aan de orde of voor de eerste be- handeling betaald diende te worden indien na een jaar een vervolgbehandeling zou moeten plaatsvinden. De kantonrechter overwoog dat bij iedere opera- tie als de onderhavige zich complicaties kunnen voordoen die niets van doen hebben met de wijze waarop de operatie is uitgevoerd en dat kan meebrengen dat na verloop van een betrek- kelijk ruime periode nog eens moeten worden geopereerd. Daarbij is relevant dat een arts een inspanningsverbintenis aangaat en geen resul- taatsverbintenis. Het betoog dat de patiënt niet voor de eerste operatie zou hoeven te betalen als de tweede operatie afzonderlijk in rekening wordt gebracht ging niet op. Ook was niet gebleken dat er voor de eerste operatie te veel was betaald. Pas indien betrokkene een tweede operatie zou moeten ondergaan, komt aan de orde of hij op grond van het DBC-stelsel (dia- gnosebehandelingcombinatie) daarvoor dient te betalen. Bron: RZA 2007, 56< 454 heroperatie bij ooglidcorrectie geen gevolg van wanprestatie De Voorzitter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven deed op 15 februari 2007, onder nummer AWB 07/50 en 07/51 13950 tege- lijkertijd uitspraak op een verzoek tot het tref- fen van een voorlopige voorziening en in de bodemprocedure. Het betrof een geschil tussen de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over een door de NZa in een brief aan brancheorganisatie ActiZ ingenomen standpunt. De voorzitter van het CBB overwoog dat de brief van de NZa waarin deze reageert op het verzoek van ActiZ om haar standpunt kenbaar te maken omtrent de handelwijze van zorgkantoren bij het sluiten van overeenkomsten met zorgaanbie- ders, niet was gericht op enig rechtsgevolg en derhalve niet kon worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. Het standpunt van de NZa ten aanzien van het doel- matigheidscriterium kon evenmin worden aan- gemerkt als een zo categorisch en duidelijk oor- deel over de (niet-)toepasselijkheid van wette- lijke voorschriften met de uitvoering waarvan de NZa is belast, dat zonder meer aangenomen zou moeten worden dat de NZa meer concreet ge- steld voor de vraag van een zorginstelling of een organisatie van zorginstellingen, om maatrege- len te nemen op grond van de Wet marktorde- ning gezondheidszorg (WMG), daar afwijzend op zou beslissen. In dat geval zou wellicht plaats zijn voor het oordeel dat het vragen om een der- gelijk besluit een zinloze exercitie zou zijn en derhalve mogelijk – gezien de tijdsdruk – on- evenredig bezwarend. Daarvan was echter geen sprake. De brief met standpuntbepaling kon derhalve ook niet gelijk worden gesteld met een besluit, zodat het bezwaar terecht niet-ontvan- kelijk was verklaard. De NZa had verzoekster echter ten onrechte niet gehoord. In het onder- havige geval was geen sprake van een situatie waarin redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is omtrent de ontvankelijkheid van het bezwaar- 455 beleidsopvatting nza over contracteergedrag zorgkantoren geen besluit ZenF-0407 cyaan.qxd 16-4-2007 11:38 Pagina 39

Transcript of 454 Heroperatie Bij Ooglidcorrectie Geen Gevolg Van Wanprestatie

Page 1: 454 Heroperatie Bij Ooglidcorrectie Geen Gevolg Van Wanprestatie

jurisprudentie

39zorg & financiering > 4-2007

Het kantongerecht Almelo deed op 30 januari2007, onder nummer 226328 CV EXPL 06-7416,uitspraak in een geschil tussen een patiënt enhet ziekenhuis waar bij hem een ooglidcorrectiewas uitgevoerd.

De vraag was aan de orde of voor de eerste be-handeling betaald diende te worden indien naeen jaar een vervolgbehandeling zou moetenplaatsvinden. De kantonrechter overwoog dat bij iedere opera-tie als de onderhavige zich complicaties kunnenvoordoen die niets van doen hebben met dewijze waarop de operatie is uitgevoerd en datkan meebrengen dat na verloop van een betrek-

kelijk ruime periode nog eens moeten wordengeopereerd. Daarbij is relevant dat een arts eeninspanningsverbintenis aangaat en geen resul-taatsverbintenis. Het betoog dat de patiënt nietvoor de eerste operatie zou hoeven te betalen alsde tweede operatie afzonderlijk in rekeningwordt gebracht ging niet op. Ook was nietgebleken dat er voor de eerste operatie te veelwas betaald. Pas indien betrokkene een tweedeoperatie zou moeten ondergaan, komt aan deorde of hij op grond van het DBC-stelsel (dia-gnosebehandelingcombinatie) daarvoor dient tebetalen.Bron: RZA 2007, 56<

454 heroperatie bij ooglidcorrectie geen gevolg van wanprestatie

De Voorzitter van het College van Beroep voorhet Bedrijfsleven deed op 15 februari 2007,onder nummer AWB 07/50 en 07/51 13950 tege-lijkertijd uitspraak op een verzoek tot het tref-fen van een voorlopige voorziening en in debodemprocedure.

Het betrof een geschil tussen de VerenigingGehandicaptenzorg Nederland (VGN) en deNederlandse Zorgautoriteit (NZa) over een doorde NZa in een brief aan brancheorganisatieActiZ ingenomen standpunt.De voorzitter van het CBB overwoog dat de briefvan de NZa waarin deze reageert op het verzoekvan ActiZ om haar standpunt kenbaar te makenomtrent de handelwijze van zorgkantoren bij hetsluiten van overeenkomsten met zorgaanbie-ders, niet was gericht op enig rechtsgevolg enderhalve niet kon worden aangemerkt als eenbesluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van deAlgemene wet bestuursrecht (Awb), waartegenbezwaar en beroep kan worden ingesteld. Hetstandpunt van de NZa ten aanzien van het doel-

matigheidscriterium kon evenmin worden aan-gemerkt als een zo categorisch en duidelijk oor-deel over de (niet-)toepasselijkheid van wette-lijke voorschriften met de uitvoering waarvan deNZa is belast, dat zonder meer aangenomen zoumoeten worden dat de NZa meer concreet ge-steld voor de vraag van een zorginstelling of eenorganisatie van zorginstellingen, om maatrege-len te nemen op grond van de Wet marktorde-ning gezondheidszorg (WMG), daar afwijzendop zou beslissen. In dat geval zou wellicht plaatszijn voor het oordeel dat het vragen om een der-gelijk besluit een zinloze exercitie zou zijn enderhalve mogelijk – gezien de tijdsdruk – on-evenredig bezwarend. Daarvan was echter geensprake. De brief met standpuntbepaling konderhalve ook niet gelijk worden gesteld met eenbesluit, zodat het bezwaar terecht niet-ontvan-kelijk was verklaard. De NZa had verzoeksterechter ten onrechte niet gehoord. In het onder-havige geval was geen sprake van een situatiewaarin redelijkerwijs geen twijfel mogelijk isomtrent de ontvankelijkheid van het bezwaar-

455 beleidsopvatting nza over contracteergedrag zorgkantorengeen besluit

ZenF-0407 cyaan.qxd 16-4-2007 11:38 Pagina 39