450 Operatieve Ingreep Is Niet Voorliggend Op Awbz-Zorg In Verband Met Inbreuk Op De Lichamelijke...

1
stelsel 36 4-2007 > zorg & financiering Het College voor zorgverzekeringen adviseerde op 19 december 2006 in een geschil tussen een verzekerde en het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) over de verleende indicatie voor klas- se 2 huishoudelijke verzorging met het oog op zwaar huishoudelijk werk. Verzekerde maakte bezwaar tegen deze indicatie en gaf daarbij aan dat er een indicatie voor klas- se 3 zou moeten worden verleend. Verzekerde heeft last van haar armen, schouders en rug van- wege een nek- en rughernia en heeft ook astma. Verzekerde had voorts meegedeeld te lijden aan het carpaletunnelsyndroom aan beide polsen. Verzekerde aarzelde over een operatie aan haar polsen vanwege de slechte resultaten die zij daarvan had gezien. Het CIZ was voornemens het bezwaar ongegrond te verklaren omdat een operatie van het carpaletunnelsyndroom door een medisch specialist uitzicht zou bieden op verbetering van de beperkingen van verzekerde en daardoor een op de AWBZ voorliggende voor- ziening was. Het CVZ overwoog dat een verzekerde er binnen zijn mogelijkheden alles aan moet doen om de schadelast voor de AWBZ te beperken. Daarbij speelt ook een rol dat de AWBZ is bedoeld voor chronische complexe situaties van verzekerden die uitbehandeld zijn in de eerste en tweede lijn (geneeskundige en medisch-specialistische zorg). Een operatieve ingreep wordt echter niet gerekend tot een algemeen aanvaarde mogelijk- heid om de beperkingen op te heffen. Het recht van eenieder op de onaantastbaarheid van zijn lichaam is in dit verband volgens het CVZ cruci- aal. Voor behandeling van het carpaletunnel- syndroom waren er echter nog (conservatieve) behandelmethoden die eerst moeten worden benut, zodat nog geen sprake was van een eind- situatie. Uit het behandelplan kon volgens het CVZ wel blijken dat tijdelijk AWBZ-zorg aange- wezen zou zijn. Bron: RZA 2007, 21< 450 operatieve ingreep is niet voorliggend op awbz-zorg in verband met inbreuk op de lichamelijke integriteit De Centrale Raad van Beroep deed op 20 januari 2007, onder nummer 04/495 AWBZ, uitspraak in een geschil tussen appellante en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de weigering appellante toe te laten tot de vrijwillige AWBZ- verzekering. Appellante woont sinds 1986 met haar echtge- noot in Spanje. Haar echtgenoot ontving toen een invaliditeitspensioen ingevolge de Alge- mene burgerlijke pensioenwet (ABPW) op basis van een arbeidsongeschiktheid van tachtig tot honderd procent en was op grond daarvan ver- zekerd krachtens de volksverzekeringswetten. Appellante ontving zelf bij vertrek naar Spanje geen uitkering ingevolge de Nederlandse wetge- ving. Sinds februari 1997 ontvangt appellante een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene ouderdomswet (AOW). Appellante heeft de SVB verzocht toegelaten te worden tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Algemene wet bijzon- dere ziektekosten (AWBZ). De SVB heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellante op 31 december 1999 niet verplicht verzekerd was krachtens de AWBZ. De Raad overwoog dat ingevolge artikel 32a, eerste en tweede lid van de AWBZ, degene wiens verzekering ingevolge de AWBZ is geëindigd, onder voorwaarden de AWBZ-verzekering vrij- willig kan voortzetten indien hij buiten Neder- 451 toelating tot vrijwillige verzekering awbz (1) ZenF-0407 cyaan.qxd 16-4-2007 11:38 Pagina 36

Transcript of 450 Operatieve Ingreep Is Niet Voorliggend Op Awbz-Zorg In Verband Met Inbreuk Op De Lichamelijke...

Page 1: 450 Operatieve Ingreep Is Niet Voorliggend Op Awbz-Zorg In Verband Met Inbreuk Op De Lichamelijke Integriteit

stelsel

36 4-2007 > zorg & financiering

Het College voor zorgverzekeringen adviseerdeop 19 december 2006 in een geschil tussen eenverzekerde en het Centrum indicatiestellingzorg (CIZ) over de verleende indicatie voor klas-se 2 huishoudelijke verzorging met het oog opzwaar huishoudelijk werk.

Verzekerde maakte bezwaar tegen deze indicatieen gaf daarbij aan dat er een indicatie voor klas-se 3 zou moeten worden verleend. Verzekerdeheeft last van haar armen, schouders en rug van-wege een nek- en rughernia en heeft ook astma.Verzekerde had voorts meegedeeld te lijden aanhet carpaletunnelsyndroom aan beide polsen.Verzekerde aarzelde over een operatie aan haarpolsen vanwege de slechte resultaten die zijdaarvan had gezien. Het CIZ was voornemenshet bezwaar ongegrond te verklaren omdat eenoperatie van het carpaletunnelsyndroom dooreen medisch specialist uitzicht zou bieden opverbetering van de beperkingen van verzekerdeen daardoor een op de AWBZ voorliggende voor-ziening was.

Het CVZ overwoog dat een verzekerde er binnenzijn mogelijkheden alles aan moet doen om deschadelast voor de AWBZ te beperken. Daarbijspeelt ook een rol dat de AWBZ is bedoeld voorchronische complexe situaties van verzekerdendie uitbehandeld zijn in de eerste en tweede lijn(geneeskundige en medisch-specialistischezorg). Een operatieve ingreep wordt echter nietgerekend tot een algemeen aanvaarde mogelijk-heid om de beperkingen op te heffen. Het rechtvan eenieder op de onaantastbaarheid van zijnlichaam is in dit verband volgens het CVZ cruci-aal. Voor behandeling van het carpaletunnel-syndroom waren er echter nog (conservatieve)behandelmethoden die eerst moeten wordenbenut, zodat nog geen sprake was van een eind-situatie. Uit het behandelplan kon volgens hetCVZ wel blijken dat tijdelijk AWBZ-zorg aange-wezen zou zijn.Bron: RZA 2007, 21<

450 operatieve ingreep is niet voorliggend op awbz-zorg in verband met inbreuk op de lichamelijke integriteit

De Centrale Raad van Beroep deed op 20 januari2007, onder nummer 04/495 AWBZ, uitspraakin een geschil tussen appellante en de SocialeVerzekeringsbank (SVB) over de weigeringappellante toe te laten tot de vrijwillige AWBZ-verzekering.

Appellante woont sinds 1986 met haar echtge-noot in Spanje. Haar echtgenoot ontving toeneen invaliditeitspensioen ingevolge de Alge-mene burgerlijke pensioenwet (ABPW) op basisvan een arbeidsongeschiktheid van tachtig tothonderd procent en was op grond daarvan ver-zekerd krachtens de volksverzekeringswetten.Appellante ontving zelf bij vertrek naar Spanje

geen uitkering ingevolge de Nederlandse wetge-ving. Sinds februari 1997 ontvangt appellanteeen ouderdomspensioen ingevolge de Algemeneouderdomswet (AOW). Appellante heeft de SVBverzocht toegelaten te worden tot de vrijwilligeverzekering ingevolge de Algemene wet bijzon-dere ziektekosten (AWBZ). De SVB heeft dezeaanvraag afgewezen, omdat appellante op31 december 1999 niet verplicht verzekerd waskrachtens de AWBZ.De Raad overwoog dat ingevolge artikel 32a,eerste en tweede lid van de AWBZ, degene wiensverzekering ingevolge de AWBZ is geëindigd,onder voorwaarden de AWBZ-verzekering vrij-willig kan voortzetten indien hij buiten Neder-

451 toelating tot vrijwillige verzekering awbz (1)

ZenF-0407 cyaan.qxd 16-4-2007 11:38 Pagina 36