3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte...

37
Alsjeblieft, je bent dankzij de boekhandel, bibliotheek of school in het bezit van een exemplaar van 3PAK. Drie korte verhalen ter gelegenheid van de Literatour 2017, de Boekenweek voor jongeren. Veel plezier tijdens het lezen van de verhalen van Özcan Akyol, Mano Bouzamour en Elfie Tromp. 3PAK

Transcript of 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte...

Page 1: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

Alsjeblieft, je bent dankzij de boekhandel, bibliotheek of school in het bezit van een exemplaar van 3PAK.

Drie korte verhalen ter gelegenheid vande Literatour 2017, de Boekenweek voor jongeren.

Veel plezier tijdens het lezen van de verhalen vanÖzcan Akyol, Mano Bouzamour en Elfie Tromp.

3PAK

Page 2: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

3PAK wordt je aangeboden door de boekhandel, bibliotheek of school,

ter gelegenheid van de Literatour 2017.

3PAK is geproduceerd door Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse

Boek in samenwerking met Uitgeverij Prometheus en Uitgeverij De Geus.

© Özcan Akyol - Dilemma, 2017

© Mano Bouzamour – Witte donderdag, 2017

© Elfie Tromp - Zwarte flamingo, 2017

Omslagontwerp en typografie:

Vruchtvlees

Druk en afwerking:

IPP Printers

Dit boek is gedrukt op 100% chloorvrij geproduceerd papier.

ISBN 9789059654440

NUR 303

www.literatour.nu

www.uitgeverijprometheus.nl

www.singeluitgeverijen.nl/de-geus

Literatour is een initiatief van Stichting CPNB en Stichting Lezen, en wordt

ondersteund door haar partners: Dioraphte, Fonds 21, Stichting Educatie en Cultuur

Nederlands Letterenfonds, De Schrijverscentrale, Uitgeverij Malmberg, CJP,

Stichting De Versterking.

Alle rechten voorbehouden.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door

middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de uitgever, Stichting Collectieve Propaganda van het

Nederlandse Boek, Postbus 10576, 1001 EN Amsterdam.

Page 3: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

DILEMMAÖzcan Akyol

Page 4: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

7

Of ik het verder moest vertellen, wist ik niet, dat zou misschien voor teveel paniek zorgen, maar ik had het écht gezien.

Toen de schoolbel door het klaslokaal schalde, klapte hij meteen het scherm van zijn zwarte laptop dicht, met

een harde knal, zodat ik niet langer twijfelde dat de andere jongens en meisjes, die allemaal haastig opstonden, niets mochten weten.

‘Wat ga jij vanmiddag doen?’ vroeg Youssef zenuwachtig. ‘We kunnen naar de arcadehal.’ Hij had droge lippen, met velletjes erop, op een paar plekken waren ze gebarsten. In zijn amandelvormige ogen zag ik felrode adertjes. Hij ademde opgewonden.

Ik haalde mijn schouders op. ‘Mijn ouders zijn niet thuis.’Youssef sloeg een arm om mijn nek. We groetten de leraar en liepen

naar de aula, waar iedereen tegen elkaar op zat te schreeuwen, het leek de markt van het Zuid-Franse dorp wel, waar mijn ouders en ik vorig jaar onze zomervakantie hadden doorgebracht. Het voelde eng dat hij op die manier aan me zat, bovendien zouden sommigen er misschien opmerkingen over maken, alsof we op elkaar vielen ofzo, maar ik durfde er niets van te zeggen.

Ik ben het wel gewend – dat iedereen me bespot. In de brugklas maak-ten ze flauwe grapjes over mijn bril, soms trokken ze hem van mijn hoofd. Toen ik, na lang aandringen, lenzen van mijn ouders kreeg, namen de pesterijen niet af. Iedereen vond me een nerd omdat ik boeken in de

Page 5: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

8 9

pauzes las, terwijl zij op hun telefoon spelletjes speelden, of op sociale media pikante afbeeldingen met elkaar deelden. Ik heb alleen een Insta-gram-account om naar foto’s van Lizzy te kijken, maar zij weet daar niks van, dat kan ook niet: ik gebruik een fake profiel.

‘Ga je nou mee naar de arcadehal, of wat?’ Hij keek me niet aan. Youssef was de enige Marokkaan op het vwo, om die reden gingen wij met elkaar om. De anderen wisten niet wat ze met ons aan moesten – we pasten niet in hun hokjes. Ik was te slim, hij was te buitenlands. Volgens mevrouw Dubois, onze docent Frans, met wie ik soms over dit onder-werp praatte, moest ik me niets van de andere jongens aantrekken. Een keer pakte ze mijn hand vast en fluisterde ze samenzweerderig in mijn oor dat ze gewoon allemaal ‘domme boeren’ waren.

Bij ons in Drenthe leken de mensen inderdaad heel erg op elkaar. Als ik in een roman over een andere stad las, groeide mijn ongeduld, dan hunkerde ik naar het examenjaar, dat de laatste brug vormde voor een verhuizing naar het westen. Al zou ik mijn ouders wel missen.

‘Lennard. Je bent weer aan het dagdromen,’ zeurde Youssef.‘Sorry.’ Hij had gelijk. We stonden in de fietsenstalling, ik was er in

de automatische piloot-modus beland, zoals mensen soms hele trajecten – door gewenning – blind konden wandelen.

‘Ben je met de bus of fiets vandaag?’ Hij trok aan de rits van zijn rugzak.

‘Mijn vader heeft me afgezet.’‘Dan kan je bij mij achterop. Ik heb wel een zachte band. Hoeveel

weeg je?’‘Zestig kilo of zo.’‘Dikzak.’Op de fiets, onderweg naar de arcadehal, lieten de beelden op de

laptop van Youssef me niet los, ze deden me sidderen van angst. Onder het donzige stofje van zijn Eastpak werd mogelijk de kiem gelegd voor een gruwelijke gebeurtenis, iets wat de wereld op zijn kop zou kunnen zetten. Vorige week had hij een koran meegenomen naar school – dat was ook al vreemd.

Misschien stelde ik me weer aan, gedreven door mijn fantasie, die

extra werd getriggerd door alle boeken die ik las en Netflix-series die ik keek. Homeland was mijn favoriet. Ik liet het maar even rusten, en staarde op mijn telefoon naar de laatste foto van Lizzy.

Een papperige man in een oranje vest gebaarde Youssef dat hij moest stoppen. Hij legde het hele verkeer stil. Een vrachtwagen tufte achter-waarts richting een bouwvallig pand, begeleid door harde pieptonen, zodat er geen ongelukken konden gebeuren. De man en de chauffeur schreeuwden instructies naar elkaar. Youssef stapte onaangekondigd van de fiets, volledig gebiologeerd door wat er gebeurde, waardoor ik bijna achterover klapte.

‘Wat een machtig ding,’ hoorde ik hem zeggen.‘Waar heb je het over?’‘Die vrachtwagen! Kijk eens, man. Alleen die banden al zijn groter

dan een normale auto.’ Ik wilde niet onbeleefd zijn, zette de fiets op de standaard en kwam

naast hem staan. We loerden samen naar het tafereel. Ik kon niet ont-dekken wat de tevreden glimlach op zijn gezicht veroorzaakte. Hij tilde een hand op en wreef over zijn pokdalige kin, met zijn borstelige wenk-brauwen samengetrokken. Veel andere jongens zijn onzeker over hun puisten, maar Youssef niet; hij kneep een keer in het lokaal een puist uit, en toonde mij stoer de pus.

‘We mogen weer doorfietsen.’ Ik wees naar de man in het oranje vest.‘Wacht even,’ antwoordde Youssef. ‘Laat me nog even kijken.’‘Wat zie je dan?’ Hij reageerde niet meer. Ik legde allerlei associaties

met wat we de laatste tijd vaak in het achtuurjournaal tegenkwamen maar wilde daar niet aan toegeven, het was gewoon mijn bange inborst, zoals mijn moeder dat noemde. Ze vond het goed dat ik veel boeken las en op de hoogte bleef van wat er op de wereld gebeurde, dat maakte haar zelfs trots, alleen moest ik me niet door angstbeelden laten meesle-pen. En ook niet door wat mijn vader allemaal vertelde. Hij vertrouwde Youssef überhaupt niet. Daar wilde ik niet aan denken. Youssef was een doodgewone jongen. Ik moest normaal doen. Punt.

Page 6: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

10 11

Voor de toegangspoorten stond een rij met jongens en meisjes van onze leeftijd die allemaal een rugzak droegen. De lasergeluiden konden we al horen, net als de harde discomuziek, die voor een tinteling in mijn armen en benen zorgde. Als klein kind vond ik het altijd al spannend om over de kermis te lopen, aan de hand van mijn vader, omdat ieder-een daar bij elkaar kwam en er zoveel attracties en meisjes waren. Alle indrukken kwamen tegelijk.

Youssef draaide zich met een brede grijns om, hij knikte weinig subtiel met zijn hoofd richting de garderobe, waar ik na een poos Lizzy en haar vriendinnen ontwaarde.

‘Niet doen,’ zei ik. ‘Dit zou je niet meer doen.’‘Rustig maar, vriend. Ik wilde je gewoon op de hoogte brengen.’‘Ik betaal deze keer wel. Mijn ouders hebben me kleedgeld gegeven.’‘Wat is dat?’ vroeg Youssef. ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord.’‘Je zit gewoon met me te ouwehoeren. Dat doe je altijd.’De verveelde man aan de kassa vroeg plichtmatig naar onze iden-

titeitsbewijzen, maar controleerde helemaal niet wat er op de pasjes stond. Terwijl we naar de speelhal wandelden, voelde ik telkens de prie-mende blikken van de kinderen die we passeerden. Soms staakten ze een gesprek, of dimden ze hun toon, zodat ze naar ons konden kijken. Ik vroeg Youssef nooit wat hij daarvan vond, misschien had hij het helemaal niet door. Hij reageerde de laatste tijd wel veel gepikeerder als mensen hem anders behandelden, bijvoorbeeld op het moment dat iemand een quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van de zaal, naast de prullenbakken.

‘Air combat flight simulator.’ Youssef wees naar de tekst in blauwe neonletters.

‘Is dat leuk?’ ‘Zeker wel. Lekker alle bad guys doodschieten.’‘Het klinkt onnozel, al dat geweld. Wat levert het op?’‘Jij bent anders, Lennard. Ga jij maar in een hoek zitten lezen, terwijl

ik vanuit de lucht al die barbaren vermoord. In sommige landen is dit een realiteit.’

‘Ja, maar niet bij ons in Gasterbrug. Hier gebeurt nooit wat.’‘En toch stemt je vader op de PVV.’ Hoewel de hal nevelig en donker

was, kon ik duidelijk de rode adertjes in zijn ogen weer zien. Ik had het nooit moeten vertellen, het kwam elke keer weer terug, op de meest onverwachte momenten, alsof Youssef het me kwalijk nam. Hij drukte zijn Eastpak in mijn handen, trok de deur van de cabine open en maakte een salueergebaar, zoals de afgetrainde soldaten in oorlogsfilms.

In plukjes bewogen vooral de meisjes zich door de ruimte. Ze lieten elkaar herhaaldelijk iets op hun telefoons zien, om vervolgens langdurig te giechelen. Ik vroeg me af of ze de beelden en teksten écht grappig vonden, of dat het allemaal zenuwen waren – de onzekerheid van tieners. Mijn moeder drukte me vaak op het hart dat ik te jong was om over deze zaken na te denken en dat ik vooral moest genieten.

‘Sterf, vieze flikker. Lekker voor je,’ hoorde ik Youssef schreeuwen. Het deurtje stond op een kier. De geluiden van een kogelregen schoten uit de cabine, af en toe onderbroken door een grote bom. Hij lachte sardonisch wanneer er een vijand crepeerde, en schold kwaadaardig in het Arabisch. Ik kon het allemaal horen, ondanks de vier wanden van de cabine. Het bezorgde me koude rillingen, die heel langzaam over mijn schouders en rug liepen.

Ik veegde mijn klamme handen droog aan de Eastpak en twijfelde over mijn eigen gedachten. Onze vriendschap was me dierbaar, die wilde ik niet op het spel zetten, dan had ik niemand meer, maar ik mocht ook niet blind zijn voor wat er vandaag allemaal was gebeurd.

De rits van de Eastpak was maar tot het midden dichtgetrokken. In de tas zaten boeken, pennetjes en stukjes samengeperste aluminiumfolie – volgens mij van boterhammen. Het stand-by lichtje van de laptop knip-perde om de zoveel seconden. Als Youssef even zou blijven doorspelen, kon ik in het systeem kijken, dat zou alle onrust wegnemen.

‘Wacht je op de bus?’ vroeg Lizzy lacherig. Drie andere meisjes van de havo stonden om haar heen. Hun nonchalance imponeerde me. Ze heersten al door niets te zeggen.

‘Nee, ik wacht tot de cabine vrijkomt.’ Ik wees naar de neonletters.‘Waar is Youssef?’

Page 7: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

12 13

Ik begreep niet waarom ze naar hem vroeg. ‘Hij is even naar het toilet.’‘Hm, air combat flight simulator?’ vroeg ze. ‘Wat is dat nu weer?’ Ze

droeg een bloemig parfum, dat meer meisjes op school gebruikten, maar de geur deed me altijd aan haar denken, ook als ik in de winkelstraat liep en een oude vrouw het had opgespoten.

‘Dat is een spel om alle barbaren mee te vermoorden.’‘Wat zeg je nou, sufferd?’‘Ik ga zo meteen alle f likkers doodschieten.’ De meisjes staarden

elkaar met wijd open monden aan, eentje fluisterde ‘o my God’, daarna moesten ze hysterisch lachen. We kregen allemaal rode hoofden: zij van plezier, ik van schaamte. Zenuwzweet droop van mijn oksels tot mijn polsen. Ik wilde dat ze gewoon weer weg zouden gaan. Lizzy kneep, toen hun vermaak voorbij was, zachtjes in mijn onderarm en wenste me veel succes met mijn missie. Haar lippen glinsterden. Ze had mooie donkere wimpers onder blond krullend haar.

Pas toen ze richting de roulettemachines flaneerden, op een afstand van tien meter, durfde ik naar het kwartet te kijken, en raakte ik opge-wonden van de strakke spijkerbroeken die ze droegen – allemaal in een andere teint blauw. Lizzy en haar vriendinnen hadden nu een verkeerd beeld van mij. Ik hoopte vooral dat ze niets op Facebook of Instagram zouden zetten, dat leverde altijd minimaal een week gelazer op.

‘We kunnen gaan,’ zei Youssef, die ongemerkt uit de cabine was geglipt. De agressie spatte uit zijn ogen. Hij drukte zijn kaken op elkaar en tuitte zijn lippen.

‘Waarom ben je zo boos?’‘Die spelletjes zijn niet eerlijk. Die eigenaar van deze shittent belazert

de boel.’‘Dat is op de kermis niet anders. Je bent de laatste tijd altijd zo kwaad.’‘Doe niet zo naïef, Lennard.’ Youssef wees naar het plafond. ‘Kijk,

daar hangt een camera waarmee hij iedereen in de gaten houdt. Hij zag dat ik binnenkwam en saboteerde het spel.’

‘Wat bedoel je daarmee?’ We liepen al naar de uitgang.‘Simpel. Omdat ik een Marokkaan ben, lanceerde hij extra gevechts-

vliegtuigen. Dat zou hij bij Hollanders nooit doen. Hij wil gewoon zo

snel mogelijk mijn centen aftroggelen.’‘Doe normaal. Dat is echt grote onzin,’ zei ik. Youssef kneep in dezelfde plek als Lizzy, iets boven mijn pols, maar

dan veel harder. ‘Jij denkt dat je iets van de wereld weet omdat je veel boeken leest. Je weet helemaal niets.’

‘Jezus, doe eens niet zo onaardig. Ik bedoelde het goed.’‘Soms moet je gewoon stil zijn.’ Het was de eerste keer in mijn leven

dat ik bang voor hem was – in elk vezeltje van mijn lijf voelde ik de angst. Youssef liet me pas los nadat ik me met al mijn kracht uit zijn greep had proberen los te wringen. Buiten deed het zonlicht pijn aan mijn ogen. Lizzy en haar vriendinnen zaten op een houten bankje en deelden een elektronische sigaret die een vanillegeur verspreidde.

‘Daag Youssef. Tot morgen op school,’ zei Lizzy. Ze wist helemaal niet waar hij mee bezig was. Ik moest snel iemand inlichten. Youssef haalde zijn fiets van het slot en zwaaide nonchalant naar de meisjes. Hij vergat mij. Ik moest naar huis lopen.

In de werkkamer van mevrouw Dubois, die ook de conrector van de bovenbouw was, hingen allerlei landkaarten aan de vergeelde muur, pal boven een massieve kast. Haar bril rustte op het puntje van haar spitse neus. Ze had niet opgekeken toen ik tegen de openstaande deur klopte, ruim een kwartier voor het tweede lesuur zou beginnen, maar fluisterde wel dat ik naar binnen mocht komen. Ik ging op de enige stoel aan de andere kant van het bureau zitten.

‘Goedemorgen Lennard, waar kan ik mee helpen?’ Ze gooide haar rode pen op het tafelblad.

‘Ik weet niet zo goed of ik het moet vertellen.’‘Ik zal er alles aan doen om die pesterijen tegen te houden…’‘Nee, dat is het niet,’ haastte ik me te zeggen. ‘Deze keer zit iets anders

me dwars.’Mevrouw Dubois strengelde haar vingers in elkaar en zakte achter-

over in haar grote bruine stoel, die van duur bruin leer was gemaakt. Ze begreep niet wat ik bedoelde, daarom verschenen er vier of vijf fronsen op haar voorhoofd.

Page 8: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

14 15

‘Wat is er aan de hand, jongen? Is er iets met je ouders?’Op het bureau stonden foto’s van twee knappe vrouwen, vermoedelijk

de kinderen van mevrouw Dubois. Ze werkte al dertig jaar op deze school en had in die periode natuurlijk alles meegemaakt. Sommige zaken zijn van alle tijden. Maar dit kende ze niet, dat wist ik zeker, daarom moest ik mijn woorden zorgvuldig wegen, voor er paniek zou ontstaan.

‘Youssef is de laatste tijd anders.’‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg ze. ‘Jullie zijn goede vrienden.’‘Jawel, alleen doet hij al een paar weken best wel raar. Hij gedraagt

zich apart. Bozig. Gisteren zat hij in de klas naar enge beelden van een terroristische beweging te kijken. Een groep mannen onthoofdde iemand en daarna verschenen er allerlei Arabische tekens in beeld.’

Mevrouw Dubois leek niet onder de indruk. ‘Die filmpjes kijken jullie allemaal, toch?’

‘Ik niet. Voor mij hoeft het niet. Ik krijg er geen kick van.’Ze boog over het bureau en staarde in mijn ogen. ‘Is dat het, Lennard?’‘Nee, er is meer.’ Ik wilde het allemaal niet overdrijven, maar het was

duidelijk dat ze de kwestie niet ontzettend serieus nam, hoewel ze dat niet bewust aan me liet merken.

‘Het volgende uur begint over een paar minuten.’ We keken samen naar de klok.

‘Youssef wilde een vrachtwagen in het centrum eindeloos bestuderen, alsof hij zelf allerlei wilde plannen met het voertuig had…’

‘Ja?’ vroeg ze.‘We zien iedere avond in het journaal wat die gehersenspoelde mannen

met vrachtwagens doen. Ze rijden in op grote groepen. Ik wil niet dat zoiets bij ons op school gebeurt.’ Mevrouw Dubois schoof haar bril naar achteren. Voor het eerst nam ze me serieus. Ze kwam overeind en duwde rustig de deur van de werkkamer in het slot.

‘Lieve Lennard,’ zei ze bij het gaan zitten, ‘dit zijn zeer serieuze verdachtmakingen.’

‘Ik ben me daarvan bewust. Daarom heb ik ze niet meteen met iemand gedeeld.’

‘Waarom doe je het nu dan wel?’

‘Youssef wilde in de arcadehal alle bad guys doodschieten. Hij sprak van een complot tegen hem, door alle andere mensen, vanwege zijn Marokkaanse achtergrond.’

Omdat ik haar aandacht had, liet ik me meeslepen, in de wetenschap dat ze deze woorden anders kon opvatten. Het deel van de ‘Air combat flight simulator’-cabine liet ik achterwege. Mevrouw Dubois pakte haar rode pen op en begon notities te maken. Ze vroeg of ik echt niets tegen iemand anders had gezegd, bijvoorbeeld mijn ouders, maar dat was niet het geval.

Toen de schoolbel klonk, stond ze meteen op, met een peinzend gezicht. Pas toen ik haar besluiteloos zag bewegen, van het bureau naar de kast, begreep ik hoe ernstig deze zaak was, een situatie die het nieuws zou kunnen halen.

‘Ik ga het uitzoeken. Deel je observaties met niemand.’‘Wilt u hem niet zeggen dat ik uw bron was?’‘Snel. De les begint. Alles komt goed.’ Hoewel ik me schuldig voelde

tegenover mijn vriend wist ik zeker dat hij me later dankbaar zou zijn, omdat ik hem op tijd had tegengehouden. Als alles bekend werd, begreep Lizzy misschien ook beter hoe ik werkelijk in elkaar stak. Dat ik niet een dromer was. Mijn alertheid had iets groots verijdeld.

Het tweede uur hadden we Nederlands – mijn lievelingsvak. Er ston-den allerlei sierlijke woorden op het whiteboard, begrippen uit onze boeken, geschreven met groene en rode stiften. Ik ging op mijn vaste plek zitten, tegen het bureau van de leraar, naast het raam, waar nie-mand ongezien met me kon ouwehoeren. Youssef was er nog niet. Hij was meestal laat.

Ik observeerde het schoolplein, waar het krioelde van de fietsers. In het park, aan de overkant van de school, snaterde een gans keihard, maar er leek niets aan de hand. Die dieren konden om onverklaarbare redenen heel agressief worden. Een beetje als Youssef.

De klas stroomde in een keer helemaal vol. Mijn klasgenoten brachten de geuren van shampoo en deodorant met zich mee. Sommige jongens hadden nog natte haren van het douchen. Soms zei iemand ‘goedemorgen

Page 9: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

16 17

Lennard’ tegen me, maar dat gebeurde vluchtig en krachteloos, alsof de anderen het niet mochten horen. Renske liet iets op haar telefoon zien, een foto of filmpje, waardoor iedereen keihard moest lachen. Meneer Binsbergen wandelde het lokaal binnen en beval iedereen zijn telefoon en tablet op te bergen.

‘Waar is je makker?’ Hij keek me aan. Ik voelde mijn wangen gloeien.‘Geen idee. Misschien te laat?’‘Het zal een keer niet.’ Iemand grinnikte op de achterste rij.We kregen te horen dat we deze periode minimaal vijf romans moesten

lezen – iedereen werd daarna mondeling overhoord. De aankondiging zorgde voor een collectief gejammer. Ik had die boeken anders ook wel gelezen, maar onderdrukte mijn glimlach, omdat anderen het als een provocatie zouden kunnen opvatten. Ondertussen vroeg ik me af waar Youssef bleef. Ik maakte voor de zekerheid aantekeningen, zodat hij geen achterstand zou oplopen.

Meneer Binsbergen ging voor het whiteboard staan. Hij behandelde verticaal alle begrippen, af en toe onderbroken door klasgenoten die hij moest corrigeren, omdat ze op een telefoon keken of met elkaar praatten. Gek genoeg nam iedereen hem wel serieus, veel meer dan de andere docenten, door zijn rijzige gestalte en donkere stem, maar toch ontstond er ook tijdens deze lessen het nodige rumoer, dat hoorde nu eenmaal bij onze groep.

‘Kijk daar. Wat komen die hier doen?’ riep Sebastiaan. Door zijn overslaande stemgeluid werd iedereen nieuwsgierig, een paar jongens stoven richting het raam.

‘Het is de fucking politie,’ antwoordde iemand.‘Ga weg!’ zei een ander. Ik zag een politieauto met vieze banden, op

de stoep bij de metalen bankjes, waar twee geüniformeerde mannen uitstapten. Het was een vreemd gezicht: normaal gesproken mochten wagens zich niet op die plek begeven. Ik werd duizelig van het idee dat ze door mij naar onze school waren gekomen, vanwege het gesprek met de conrector.

‘Ze zijn er vast voor een routinecontrole,’ verklaarde meneer

Binsbergen. Hij probeerde het te bagatelliseren, maar ik las van zijn grote ogen af dat hij ook bezorgd was.

‘Dan konden ze toch evengoed ergens anders parkeren,’ zei Sebastiaan. De rest van de klas kwam ook poolshoogte nemen, tot ergernis van

meneer Binsbergen, zag ik, die de regie over de leerlingen voor even was kwijtgeraakt. Hij schreef wat extra teksten op het bord, zodat we straks, na het tumult, verder konden gaan met de interessante les.

‘Youssef,’ fluisterde iemand. ‘Ze nemen Youssef mee.’ ‘Fuck nee,’ vulde Renske aan. ‘Wat heftig. Weet je het zeker?’‘Jaaa.’ De hele sfeer in het lokaal veranderde. De opwinding maakte plaats

voor een soort geheimzinnig verbond. Er werd met ingehouden stemmen overlegd, sommigen zakten half door hun knieën, alsof ze bang waren dat Youssef iets zou zien, waardoor hij later wraak kon nemen op alle ramptoeristen. Meneer Binsbergen staarde nu ook naar de wit gestreepte auto en krabde een paar keer zijn wang. Ik snapte niet waarom hij zo kalm bleef.

Ik voelde een enorme knoop in mijn maag. De spanning had zijn fysieke weerslag op mijn darmen. De agenten sloegen Youssef niet in de boeien, maar een man hield hem wel subtiel vast, zodat het duidelijk was dat ze hem niet zomaar kwamen ophalen, als getuige van een ongeluk of zo. Hij droeg een donkere spijkerbroek, een wit shirt en drukte zijn rugzak stijf tegen zich aan, op een manier die helemaal niet natuurlijk overkwam. Misschien moest het van de agenten. Het was allemaal mijn schuld.

‘Wow, een journalist vraagt of hij mijn Instagram-foto mag gebruiken voor hun website.’ Sebastiaan hield zijn telefoon als een trofee in de lucht. ‘Ik word beroemd.’

‘Iedereen terug op zijn plek,’ zei meneer Binsbergen streng. ‘We gaan niet speculeren.’

Ik hield het niet meer. Het klaslokaal voelde claustrofobisch aan, net als een vliegtuig tijdens een lange vlucht. Gelukkig konden de anderen hun energie ook niet kwijt en had de docent dat door. Deze les was verloren. We mochten met zijn allen naar de kantine, in afwachting van

Page 10: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

18 19

het volgende lesuur, maar moesten wel heel stil, zonder te praten, over de gang lopen.

Eenmaal buiten het lokaal bleek iedereen op de hoogte. De hele school was door de gebeurtenis ontregeld. Ik schaamde me omdat alle blikken op mij waren gericht, van leraren tot andere scholieren; allemaal keken ze me onderzoekend aan, omdat ik Youssef het beste kende, als enige met hem omging en dus wist wat hem bezighield.

Lizzy en haar vriendinnen stonden bij de kluisjes. Ze kwam op me afgestapt, drukte haar roze telefoon in mijn hand en liet een foto op de website van Gasterbrug Courant zien.

‘Wat heeft-ie gedaan?’ vroeg ze. De toon waarop ze sprak was anders, er zat geen sarcasme in. Normaal plaagde ze me altijd. Deze keer werd ik serieus genomen.

‘Geen idee. Staat er niets in het bericht?’‘Nee, alleen dat hij door de politie is meegenomen. Voor een verhoor.

Ze schrijven niet om welke reden en wat de gevolgen zijn.’ Ze sprak met een lichte teleurstelling in haar stem.

‘Ik kan niets zeggen.’‘Weet jij meer dan?’ Lizzy ging dichter bij me staan, net als haar

vriendinnen.‘Mevrouw Dubois en ik hebben iets gemerkt, dat zijn ze nu aan het

onderzoeken.’ Ik weet niet waarom ik me tot stoere praat liet verleiden, het voelde aan als verraad, maar het was de eerste keer dat de meisjes normaal deden, die positie gaf me een zelfverzekerd gevoel.

‘Kijk,’ zei een van de vriendinnen. ‘Melvin van de onderbouw schrijft op Facebook dat Youssef een inbreker is.’ Ze staarden naar het scherm van haar telefoon.

‘Wat eng,’ zei Lizzy. ‘Dat had ik niet verwacht. Het was altijd een rustige jongen.’

‘Bullshit. Hij is helemaal geen inbreker. Jullie moeten normaal doen. Iedereen loopt maar wat te kletsen, stelletje sensatiezoekers.’

Ik beende langs alle andere kinderen naar de werkkamer van mevrouw Dubois, die met een paar andere docenten in een cirkel om haar bureau stond, terwijl ze elkaar zorgelijk aankeken, zonder iets te zeggen. Ze

wenkte me de deur dicht te doen.‘Sorry, Lennard, maar ik nam het verhaal te ernstig om er niets mee

te doen.’‘Maar nu hebben ze hem meegenomen!’‘Dat verraste ons ook, om eerlijk te zijn. We hadden op iets meer dis-

cretie gehoopt. De politie neemt kennelijk geen risico’s. Ze willen alleen even met hem babbelen, meer is het niet. Jij hebt goed gehandeld. Voel je niet schuldig.’

‘Iedereen op school denkt dat hij een inbreker is. Ze verspreiden het nieuws op Facebook.’

‘Als jouw vermoeden klopt, hebben we wel met iets groters te maken.’‘Dat snap je toch wel?’ vroeg meneer Binsbergen. Hij legde een hand

op mijn hoofd.‘Ik heb je vader gebeld,’ zei mevrouw Dubois. ‘Hij komt zo van zijn

werk en rijdt je naar het politiebureau, waar de agenten ook het een en ander aan jou willen vragen, zodat ze beter onderzoek kunnen doen. Je moet niet schrikken. Vertel ze gewoon wat je hebt gezien.’

Een kwartier later meldde mijn vader zich in de werkkamer, met zweet op zijn voorhoofd en samengebalde vuisten, totaal niet ontspannen. Op deze momenten schaamde ik me voor hem. Hij overdreef alles. Nadat hij de docenten een hand had gegeven, vertrokken we naar het bureau, een rit van amper tien minuten. In de auto begon hij meteen te preken, zoals iedere avond na het achtuurjournaal, als we weer verschrikkelijke dingen hadden gezien.

‘Ze moeten een terreureenheid inschakelen,’ zei hij. ‘Misschien heeft die knaap handlangers in andere steden, met wie een gecoördineerde actie werd voorbereid.’

‘Papa, doe normaal.’‘Ik ben heel trots op je,’ vervolgde hij. ‘Veel mensen herkennen de

signalen niet, of maken er geen melding van, uit politieke correctheid, maar jij hebt verantwoordelijkheid genomen.’

‘Ik dacht niet dat ze meteen zouden uitrukken. Alle leerlingen weten er nu van.’

‘En dat is maar goed ook.’ Hij hing een arm uit het raam. ‘Dit

Page 11: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

20 21

soort zaken moet worden blootgelegd. We raken ons land kwijt aan godsdienstwaanzinnigen.’

‘Pff. Ik wil nu niet over politiek praten. Dit moet gewoon snel achter de rug zijn.’

‘Ik heb die jongen nooit vertrouwd,’ zei mijn vader. ‘Ik zag het aan alles.’We reden het terrein van het bureau op, parkeerden pal voor de bezoe-

kersingang en meldden ons bij de balie, waar een geüniformeerde dame ons ontving. Ze belde eerst een collega, met een vaste telefoon, daarna kregen we iets te drinken aangeboden. Toen we een paar minuten zaten te wachten, kwam er een echtpaar binnen, twee buitenlandse mensen die somber en met gebogen hoofden iets tegen de receptioniste prevelden. Door het accent verstond ik ze niet.

Mijn vader pookte me met zijn elleboog. ‘Dat zijn de ouders van Youssef.’

‘Shit. Ik schaam me kapot. Arme mensen.’‘Hou op. Voor hen is het beter dat de radicalisering van hun zoon op

tijd is gesignaleerd.’We werden opgehaald en naar een kamertje gebracht. Ik vertelde

mijn verhaal aan twee stevige mannen, van wie eentje alles op een bloc-note noteerde, in een houterig handschrift, dat bijna onleesbaar was. Ze hadden, met toestemming van Youssef, zijn telefoon en laptop al doorzocht, zonder gekke dingen aan te treffen. Naarmate het gesprek vorderde, werd me duidelijk dat er helemaal geen concrete aanwijzingen bestonden voor iets engs.

‘De ouders van Youssef boden zelf aan dat we zijn kamer mochten doorzoeken,’ legde een agent uit.

‘Wat hebben jullie aangetroffen?’ vroeg mijn vader. ‘Helemaal niets.’‘Het was maar een vermoeden,’ zei ik, ‘ik moest er melding van

maken.’‘Dat is ook heel goed,’ zei de agent. Hij sprak langzaam. ‘We nemen

deze signalen altijd serieus, daar zijn we voor, alleen is er in dit geval niets wat jouw verhaal bevestigt.’

‘En dus laten jullie die jongen lopen?’ vroeg mijn vader.

‘We arresteren sowieso geen minderjarigen, tenzij er stevige bewijzen zijn. Dit lijkt allemaal op een groot misverstand te berusten. Al zijn de zorgen van Lennard heel begrijpelijk. Het blijft altijd een dilemma. Ook voor ons.’

Er gebeurde iets raars: gevoelens van opluchting en angst vochten om voorrang. Ik was blij dat mijn vriend geen terrorist was, maar wist niet hoe ik hem morgen in de klas onder ogen moest komen. Hij zou me ongetwijfeld haten. De hele school, zowel de docenten als de leerlingen, had een verkeerd beeld van hem gekregen, voor zover dat niet eerder bestond. De volgende ochtend, tijdens Frans, moesten we weer naast elkaar zitten.

Ik kon de hele nacht niet slapen van opwinding en woede: heel Face-book en Instagram waren bevlekt met indianenverhalen over Youssef. Er vielen de gekste dingen te lezen, variërend van leugens over zijn familie, die de Moslimbroederschap zou aanhangen, tot het verhaal dat hij als pyromaan tientallen auto’s in de fik had gestoken.

De redactie van Gasterbrug Courant liet het artikel gewoon op de website staan, met een vetgedrukte update onder het bericht, waarin stond dat het onderzoek tot niets had geleid en de verdachte weer ‘in vrijheid was gesteld’, in elk geval tot er een nieuwe aanleiding bestond om hem opnieuw in te rekenen. Er klopte niets van. Hij was niet eens gearresteerd. Ze wilden gewoon met hem praten. De reputatie van Yous-sef liep op deze manier onherstelbare schade op. En ik hoefde er niet omheen te draaien: alles was mijn schuld.

De volgende dag, een paar minuten voor het lesuur begon, schoof ik in de stalling mijn fiets in een gleuf van de metalen rekken, om vervol-gens een poos besluiteloos te wachten. Als ik vlak voor de schoolbel naar binnen zou gaan, hoefde ik met niemand te praten. Af en toe gaf iemand me een schouderklop, soms met de toevoeging dat ik een held was, alsof ze nog niet wisten dat mijn vermoedens helemaal niet klopten.

Op deze manier wilde ik niet populair zijn. De naam van Youssef moest worden gezuiverd. Misschien mocht ik een mededeling plaatsen op de website van de school, een uitgebreide schuldbekentenis, zodat

Page 12: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

22 23

iedereen wist wat voor flater ik had geslagen. Het kon me niet schelen dat ik daarmee officieel de grootste loser van het dorp was.

‘Je bent een oen, Lennard,’ zei Lizzy. Ondanks de benauwde omstan-digheden voelde ik een tinteling in mijn buik toen ze tegen me sprak.

‘Ik deed het niet expres.’ ‘Ze denken nu allemaal dat hij een griezel is. Ben je blij?’ Ze zette

haar fiets op slot en keek me verwijtend aan, met samengeknepen ogen. ‘Niemand wil het echte verhaal nog horen.’

‘Ik ga dat allemaal rechtzetten. Geen zorgen.’ ‘Houd op,’ snauwde ze. ‘Of denk je dat je heel Facebook kan

schoonvegen?’ ‘Het komt goed.’ ‘Hij komt niet meer terug, sukkel!’ Lizzy stapte boos weg, met twee

tassen in haar hand. Iemand hield de deur naar de aula voor haar open. Ik begreep haar laatste woorden niet.

De schooldag begon met Frans. Mevrouw Dubois zat aan haar bureau, terwijl ze in een dik dossier bladerde, op zoek naar het lesmateriaal voor die ochtend. Ze trok er een stencil uit en maande iedereen tot kalmte. Het was of ze me niet had zien binnenkomen. Sebastiaan drukte een vinger in mijn rug en fluisterde ‘baas’ in mijn oor. Ik keek angstvallig naar de lege stoel naast me: misschien wilde Youssef helemaal niet meer met me praten, of naast me zitten. Onze vriendschap zou nooit meer dezelfde zijn. Maar ik wilde wel mijn excuses maken.

De schoolbel schalde door het lokaal, deze keer veel harder en langer dan gewoonlijk, leek het. Ik kreeg een droge keel en had moeite om te slikken. Hoewel ik het niet wilde doen, bleef ik onophoudelijk naar de deur staren, bijna dwangmatig, omdat hij zich elk moment kon melden. Ik hoopte dat hij niet al te boos was, maar maakte me geen illusies: hij had alle reden om me uit te kotsen. Ik walgde ook van mezelf. Mevrouw Dubois zette zich af tegen het bureau en kwam overeind. Ze bewoog zich naar het midden van het lokaal.

‘Goed,’ zei ze, ‘voor we beginnen heb ik een korte huishoudelijke mededeling.’ Iedereen was meteen stil, hongerig naar informatie, ze wisten allemaal over wie het ging.

‘Door een verkeerde inschatting én de dynamiek die daarna ontstond, is er gisteren wat onrust opgetreden over Youssef.’ Ze wees naar onze tafel. Ik begreep niet wat ze met dynamiek bedoelde. Het leek wel een ingestudeerd praatje van een politica.

‘Zit hij in de gevangenis?’ vroeg Renske.‘Integendeel.’ Mevrouw Dubois stond kaarsrecht overeind. ‘Hij is

onschuldig, maar heeft aangegeven dat hij niet meer naar deze school wil gaan, wat ik heel goed kan begrijpen.’

Niemand reageerde op die woorden. Ze liet bewust een stilte vallen, alsof we allemaal moesten nadenken over de waanzin die het afgelopen etmaal in ons was geslopen.

‘Wat nu?’ vroeg een klasgenoot uiteindelijk.‘Als iemand over deze situatie wil praten, om wat voor reden dan

ook, kan die persoon zich altijd bij mij in de kamer melden. Ik hoop voor nu dat iedereen lessen trekt uit wat er op deze school is gebeurd. En ook wil ik jullie vertellen dat het niet zonder gevolgen is om leu-gens over iemand te verspreiden op sociale media, dat kan zelfs flinke consequenties hebben.’ Sommige jongens pakten meteen hun telefoon, vermoedelijk om berichten te wissen.

Ik begon te trillen. Mijn huid voelde ijskoud aan. De naam van Youssef was besmeurd, alleen omdat ik me liet leiden door misplaatste angst. Ik had hem ook zelf kunnen vragen naar wat voor filmpjes hij op internet keek, waarom hij zo gefascineerd raakte door de vrachtwagen en wat voor hem het genot van een schietspel was. In plaats daarvan lapte ik hem erbij.

De dag kroop voorbij. Niet eerder verstreken de uren zo langzaam. Na het laatste vak, toen ik naar buiten banjerde, om me zo snel mogelijk uit de voeten te maken, bleef iedereen op school me complimenteren, zelfs mensen uit andere klassen die ik helemaal niet kende. Ze wilden de waarheid niet horen. De leugen was veel aanlokkelijker.

Ik trok mijn fiets uit de stalling. Daar deed iedereen ook aardig. Maar door hun hartelijkheden werd de afstand tussen ons alleen maar groter – ze bevestigden dat we niets met elkaar gemeen hadden. Ik besefte, voor het eerst die dag, dat ik mijn enige vriend was kwijtgeraakt.

Page 13: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

WITTEDONDERDAG

Mano Bouzamour

Page 14: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

26 27

David en Mohamed gaven elkaar altijd een knikje bij het passeren, meer niet. Ze werkten al ruim een jaar in de Albert Heijn bij de Magna Plaza tegenover het Paleis op de Dam. Het brede bordes voor de ingang van de supermarkt was een verzamelplaats voor toeristen,

junks en de paar Amsterdammers die de stad nog verdedigden – als zij verdwenen zou de stad in de klauwen vallen van barbaren.

Mohamed was opgegroeid in de rustige Rivierenbuurt. Hij was zeven-tien, klein van postuur en vakkenvuller. Zijn bijnaam was Spiegelkoning. De producten in zijn gangpaden waren altijd perfect gespiegeld – hij had blauwe plekken op zijn schouders van de schouderkloppen van de manager. Tijdens de pauzes zat Mohamed steevast helemaal achterin de kantine. Hij at zelfgemaakte broodjes, zacht wit tijgerbrood met een dikke laag Calvé pindakaas terwijl hij boeken las. Na het eten trok hij zich terug in een klein kamertje en knielde naar Mekka. Hij had nog nooit een dag geskipt.

David was niet lang geleden tot zuivelchef gepromoveerd. Hij kreeg van de manager een papieren baret cadeau die hij te allen tijde moest dragen, zodat klanten die prangende vragen hadden over de zuivelpro-ducten precies konden zien bij wie ze moesten zijn. David groeide op in Amsterdam-West tussen de satellietschotels, sloebers en straatvechters in de fletse flats die tegen de snelwegen bij Osdorp lagen. Niemand wist hoe oud hij was. Eva, de bloedmooie cassière bij wie langere rijen

Page 15: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

28 29

staan dan bij het Anne Frankhuis, vertelde David dat ze achttien was. David antwoordde dat hij een jaartje ouder was. Tegen de dertigjarige Kelly zei hij exact hetzelfde. Ieder meisje in de immense supermarkt kende David – en andersom. Zijn forse torso, atletische tred en Prodent White-glimlach ontgingen niemand. Zijn gouden davidster die hij had gekregen van zijn opa die twee concentratiekampen had overleefd, prijkte op zijn gespierde bovenborst.

Op een winterse donderdag kwam er een grote lading Don Mario-bananen uit Colombia binnen. Bijna de helft van de werknemers had zich ziekgemeld vanwege een vervelend griepvirus. David kreeg van de manager de taak om Mohamed te helpen de bananendozen uit te pakken en in te ruimen.

Stilzwijgend voerden zij hun taak uit op de fruitafdeling. Bij de tweede doos ontdekten ze iets vreemds. Tussen de trossen bana-

nen lagen twee pakketten, strak omwikkeld met donkere tape. David pakte er eentje, maakte met een stanleymes een inkeping en door de druk in het pakket schoot er pluimpje krijtstof omhoog. Ze bekeken onderzoekend het oppervlak, dat glinsterde als poedersneeuw. David legde de twee pakketten op de elektrische weegschaal en wachtte tot de klimmende cijfers stopten.

2034 gram.David en Mohamed keken elkaar aan boven de weegschaal. Moha-

med pakte de pakketjes, liep snel weg en zei: ‘Ik ga het aangeven bij de manager.’

‘Dat gaan we mooi niet doen, vriend,’ fluisterde David terwijl hij naar de camera’s keek en die behendig ontweek. David rende achter hem aan, versperde de weg en probeerde de pakketjes af te pakken maar dat lukte niet.

‘Ik ga het nu tegen hem zeggen.’ David keek naar het naambordje op de borst en vervolgde, ‘Luister,

Mohamed. Ik ken iemand die dit kan verkopen voor ons. Vanavond nog! Weet je hoeveel geld dit waard is? Op zijn minst honderdduizend euro!’

Mohameds ogen lichtten op.

David merkte dat hij een gevoelige snaar had geraakt en vervolgde: ‘Geloof me, dit nu aangeven is het allerdomste wat we kunnen doen. Het is alsof een lot uit de loterij in je handen valt en je dan besluit dat terug te brengen naar de sigarenboer.’

‘Het is fucking cocaïne,’ fluisterde Mohamed terwijl hij schichtig om zich heen keek.

‘Dus? Weet je hoeveel lichtjaren je moet vakkenvullen om honderd-duizend euro te verdienen?’

David liet een lange stilte vallen. Klanten liepen nietsvermoedend langs. De bliepjes van de kassa’s

kregen de overhand. Eva riep om dat er nog een kassa bij moest. ‘Weet je wat,’ zei David terwijl hij de weg vrijmaakte, ‘Ga maar. Ga

maar naar hem toe. Geef het aan de manager, braaf knulletje. Als jij straks niet de spijt van je leven gaat krijgen, jonge. Ga dan.’

Eva riep nogmaals om, dit keer op zuchtende wijze, dat er nog een kassa bij moest komen.

Davids overredingskracht was blijkbaar net zo krachtig als zijn ver-schijning want Mohamed gaf uiteindelijk de pakketjes aan David.

David zei: ‘Good boy.’ Hij verborg de pakketjes in zijn kluisje, ze werkten door tot sluitings-

tijd en ondertussen pleegde David op de plee een paar telefoontjes.

Het was avond. De straten waren verlaten. Rijen geparkeerde auto’s weerspiegelden het gele licht van de straatlantaarns. David en Moha-med liepen langs het met mozaïek belegde drinkfonteintje bij de ingang van het Sarphatipark. Iedere zomer als Mohamed noodgedwongen met zijn moeder mee moest naar de Albert Cuypmarkt (om op jacht te gaan naar bijzondere kledingstoffen om er vervolgens jurken van te maken voor de uitbundige bruiloften van de ooms en tantes tijdens de zomers in Marokko) stond er een rij dorstige mensen en aangelijnde honden. Mohamed zou, zelfs als hij op het punt stond om flauw te vallen vanwege vochtgebrek, of bijna doodgaan, nooit ook maar één druppel tot zich nemen van dat gore ‘happertje’, zoals het door Amsterdammers werd genoemd. Hij had helemaal niets met honden. Met mensen evenmin. Er

Page 16: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

30 31

schoot een zinnetje van één van Mohameds favoriete boeken door zijn hoofd: Tommy Wieringa’s Joe Speedboot: ‘Als ik mensen in het dorp hun hond zie uitlaten, vraag ik me meestal af wie van de twee de hond is.’

David boog voorover om met gulzige slokken het straaltje water naar binnen te slurpen. Mohamed merkte zijn heen en weer schietende adamsappel op en voelde vanwege dat forse teken van mannelijkheid een vlaag van jaloezie opkomen. Een tweede vlaag overspoelde hem toen het boterkleurige licht van een straatlantaarn zijdelings op hem scheen en hij de stoppels op Davids gelaat in de smiezen kreeg. Mohamed had dolgraag zo’n baard willen hebben. In plaats daarvan groeide er aan weerszijden van zijn smalle gezicht een zielig plukje haar waar hij niets mee kon. Soms liet hij het staan, ervan overtuigd dat de rest van zijn gezicht uit schaamte extra haarcellen ging aanmaken, maar die overtuiging hield nooit lang stand. Hij dacht aan de perfecte gezichten van mannen in reclames, de L-vormige kaken, de volkomen normale nonchalance waarmee ze zich naar de spiegel bewogen, hun handen langs hun gelaten gleden, om zich vervolgens te scheren. En al die tijd werd het sexy scheermodel bekeken door een mooi meisje in een oversized overhemd dat van hitsigheid heen en weer over het bed schoof en hem geen moment uit het oog verloor. Dat wilde hij ook eens ervaren. Een man zijn. Al was het maar voor één verdomde avond. Was dat zoveel gevraagd?

‘Waarom kijk je zo zuur?’ vroeg David.‘Ik kijk niet zuur.’David kwam overeind.‘Wel. Vertel. Wat zit je dwars, pik?’‘Hoe laat komt die gast?’‘Moet je horen, Mo. We zijn een soort team nu. I got your back, jij

hebt de mijne. Noodgedwongen kameraden tot één van ons het leven gaat laten.’

‘Je moet dichter worden.’ ‘Ben ik al. Ik wil ook een boek gaan schrijven. Ik las ooit: Een goede

schrijver is een goede verleider. En sinds ik een verdomd goede verleider ben, zal ik dus zeg maar ook...’

‘Een verdomd goede schrijver zijn.’

‘Exact. Dank je wel dat je mijn zinnen afmaakt. Zeg, Albert Heijn-stein, jij leest veel hè?’

‘Dat heb je goed opgemerkt.’‘Ik merk altijd alles goed op. Ik heb je ook nog nooit met een meisje

zien praten tijdens het werk.’‘Logisch, ik ben dan ook aan het werk.’‘Volgens mij kan jij nog geen kutje in een hoerenhuis vinden. Maar

ik leer het je wel, goed? Moet je er wel voor openstaan.’David maakte zijn handen nat aan het straaltje uit het fonteintje,

haalde die door zijn lange, donkere haren en bekeek zichzelf in de weer-spiegeling van een geparkeerde auto. Hij lachte, trok zijn nachtblauwe fluwelen jasje omhoog om zijn buikspieren ritmisch aan te spannen en zei: ‘Ik ben een fucking god. Ik móét vanavond neuken.’ Hij ging verder met zijn haar in model brengen terwijl hij verliefde blikken met zichzelf uitwisselde.

‘Hoe laat komt die gast?’ herhaalde Mohamed terwijl hij vier stappen naar achteren deed omdat een vrouw met een hondje langsliep. Tussen het in model brengen van zijn kapsel door keek David op zijn horloge.

‘We zijn te vroeg. Over een half uurtje.’‘Het was een nigger toch?’‘Ja.’‘Over anderhalf uur dus.’‘Wat is dat toch met jullie?’‘Wie is “jullie”?’‘Jullie mocro’s.’‘Wat is er met óns?’‘Vraag je je dat serieus af? Ha. Jullie hebben een hekel aan onze don-

kere landgenoten.’‘Nee, hoor.’‘Ik zie het toch overal, die onderlinge, diepgewortelde haat. In de

Albert Heijn, tijdens het uitgaan, op straat. Waar komt dat vandaan?’Mohamed zweeg. David stopte zijn hemd in zijn broek, leunde non-

chalant tegen een auto alsof hij aan het poseren was voor een fotoshoot en vroeg: ‘Of hebben Marokkanen gewoon een hekel aan iedereen die

Page 17: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

32 33

niet Marokkaan is?’‘Inderdaad, sterker nog, de meeste Marokkanen hebben zelfs een

enorme hekel aan Marokkanen!’ David barstte in lachen uit.‘Dit heb ik nog nooit gehoord.’‘Dan hoor je het nu voor het eerst. Ik meen het. Je zou eens moeten

horen hoe ze over elkaar praten, niet te doen.’‘Ik geloof het als jij het zegt.’ David zat peinzend aan zijn kin en zei:

‘Als je een hekel hebt aan iedereen betekent het vooral dat je een hekel hebt aan jezelf.’

‘Mooie tegelwijsheid, vriend. Maak er je business van zou ik zeggen. Gebruik je joodse gochme, voorzover je die hebt. Hoef je nooit meer harddrugs te verkopen.’

‘Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik zoiets doe. Je zou zeggen, vanwege je achtergrond, dat jíj juist meer ervaring met dit soort dingen zou hebben.’

‘Mijn literaire achtergrond? Ik heb weleens maffiaboeken gelezen.’‘Je etnische achtergrond.’‘Je moeder.’David bekeek twee meisjes op een fiets die langs fietsten zonder lich-

ten en zei: ‘Hé, jullie krijgen een bekeuring voor fietsen zonder licht.’ Het meisje antwoordde: ‘Grappig, hoor’ en fietste snel door. David zat op de geparkeerde auto en vroeg Mohamed: ‘Luister je weleens naar Boef?’

‘Nee. Jij wel?’‘Gozer, jij bent echt een kluizenaar, een fucking mummie. De hele

fucking wereld luistert naar Boef!’ David kuchte demonstratief, zette zijn capuchon op en zei met een aangezet accent: ‘Dit is gewoon Boef, man.’ Hij snoof luidruchtig en begon druk gebarend te rappen: ‘Al m’n boys pushen crack of een andere drug. Rennen voor hetzelfde geld met een andere drug. Ik maak tijd voor m’n moeder, maar voor anderen druk.’

Mohamed lachte hem uit, onderbrak hem en zei: ‘Jezus, stop hiermee.’ David vervolgde vurig: ‘Laat je niet breken, nee, ook niet door

de police, man. Werd uit de klas gestuurd, ik kwam sowieso op gang. Flikte vroeger veel, maar ik heb het geflikt, man. Spijbelde vaak want

naar school vond ik niks, man. En m’n eerste rapport kreeg ik pas in de prison.’

‘Ja, ja, gangster, hoor,’ zei Mohamed, ‘Hou nu maar op.’David ging stoïcijns verder: ‘Rip deal, is soms de prijs die je betaalt

met je life. Breng het beeld van de straat, daarom haten ze mij. Stiekem zijn ze bang want ik heb aardig bereik. Ik had doelen voor ogen en heb die aardig bereikt. Maar ik was wel gemeen, heb ze niet aardig bereikt.’

Hij klapte keihard in zijn handen: ‘Wejooo! Vurig mannetje, hoor. Die Boef. Een soort Shakespeare van de straat.’

‘Wanneer komt die neger nou?’ ‘Wat heb jij tegen negers?!’ ‘Niks,’ zei Mohamed en vervolgde: ‘Heb jij Robert Vuijsje trouwens

gelezen?’ David draaide zich om en liep richting de ingang van het Sarphati-

park, een zwart gat.Mohamed zei: ‘Jezus, een Amsterdamse jood die Vuijsje niet heeft

gelezen? Alleen maar nette mensen moet je echt gelezen hebben. Het grap-pigste boek in de geschiedenis van de Nederlandse literatuur.’

‘Gozertje,’ zei David terwijl hij zijn blik liet glijden langs de tegenover-liggende huizen waar de lichten schenen en het warm en gemoedelijk was. Hij keek Mohamed aan: ‘Wij staan op het punt kilo’s coke te ver-kopen en jij hebt het over fucking literatuur?’

Ze liepen knarsend over het grindpad tussen de grasvelden terwijl ze met de zaklamp van hun telefoons op de grond schenen. David voorop, Mohamed volgde. Behalve de rijen straatlantaarns die de straat ver-lichtten aan de westkant was er niets te zien. Achter de bomen trok het verkeer langs de lange lanen met prachtige herenhuizen.

‘Pas op,’ zei David en vervolgde, ‘Straks struikel je over een stijve pik. Het stikt van de homo’s in dit soort parken. Over “pikzwart” gesproken.’

‘Waarom in jezusnaam spreken we hier dan af?’ ‘Jezus, voor een fucking moslim zeg jij best vaak “jezus”. Is dat je niet

opgevallen? Vind je dat niet een beetje vreemd?’‘Nee, hoor. Of hebben soms alleen joden patent op Jezus?’

Page 18: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

34 35

‘Nee, hoor.’ ‘Jullie joden hebben hem gelyncht.’‘Dat is niet waar. Romeinse soldaten hebben dat gedaan.’‘Wie vroeg dan om de kruisiging van Jezus?’David antwoordde: ‘Je moeder. Sowieso je moeder. Maar we spreken

hier af omdat niemand ons kan zien. En omdat ik fijne herinneringen heb aan deze plek.’

‘O ja? Heb je hier al die meisjes van je lopen seksen?’‘Ik kwam als kind hier met mijn ouders in de zomer, dat was voordat

mijn ouders besloten te scheiden. Picknicken en beschimmeld brood voeren aan de duiven en eendjes. Lange schaduwen op het gras als de zon onderging. En de hele dag meisjes nat spuiten met mijn Super Soaker 2000. Ik doe tot op de dag van vandaag eigenlijk niets anders, maar dan met mijn liefdeskanon.’

‘Schrijf het op, zou ik zeggen. Wordt geheid een bestseller.’ ‘Vast en zeker! Wordt met groot gemak beter, groter én geiler dan Turks

Fruit en Ik, Jan Cremer.’‘Robert Vuijsje heb je niet gelezen, maar Wolkers en Cremer wel?’ ‘Ho even,’ zei David. Hij stopte, draaide zich naar Mohamed en greep

hem bij zijn schouders. Op dat moment kneedde David lachend in zijn schriele schouders en armen, waarna Mohamed zich losrukte. ‘Ik ken mijn klassiekers, jongetje. Maar serieus, als ik mijn schitterende seks-verhalen zou opschrijven, zouden die drie schrijvertjes blozen als ik het ze zou voordragen.’

‘Goed verhaal, man. Wanneer ga je beginnen met schrijven dan?’‘Nadat we de drugsdeal hebben gesloten en ik genoeg cash heb. Koop

meteen een spiksplinternieuwe MacBook Air, pak een taxi naar Schiphol en vlieg naar een zonnig strandje om er maandenlang te schrijven terwijl ik cocktails drink, gemasseerd én gepijpt word. Jonge, met geld kan je echt alles doen wat je wilt.’

Mohamed zei: ‘Originele gedachte, man. Kijk nu al uit naar dat boek van je.’

‘Kom jij eens met iets originelers dan. Ik daag je uit. I dare you, I double dare you, motherfucker.’

“Geld is gemunte vrijheid,” Weet je wie dat ooit zei?’‘Nee, vertel ’t eens.’‘Gerard Reve.’‘Wie de fuck is dat?’‘Of was het Dostojevski?’‘Gerard Reve. Of was het Dostojevski?’ herhaalde David op een pla-

gerige toon.‘Ik geloof dat het Reve was, maar zeg me niet dat je niet weet wie dat

is, David.’ ‘Zit je te dollen, tuurlijk weet ik wie dat is. Die nicht die De avon-

den heeft geschreven. Vond het wel een grimmig boekje, hoor. Snap serieus niet dat mensen dat soort shit schitterend vinden. Werd er ook niet echt vrolijk van.’

‘Het geeft wel een mooi tijdsbeeld weer. Hij heeft trouwens hier ver-derop aan de Jozef Israëlskade gewoond.’

‘Hoe weet je dat?’‘Ik weet alles.’ ‘Ben je weleens bij hem langs geweest? Ben je zijn muze? Zijn kleine,

Marokkaanse muze. Hij is vast een keer in dit park geweest, denk je niet? Misschien is hij er wel op dit moment!’

‘Reve is al jaren dood.’ ‘O. Naja, zijn geile geest dwaalt hier dan nog vast rond.’ David glim-

lachte om zijn opmerking en leek even in gedachten verzonken. ‘Maar nu eerst focussen op de drugsdeal. Straks worden wíj geesten. We moeten scherp blijven. Dit mag niet misgaan.’

Mohamed merkte dat de stem van David ietwat trillerig werd, waar-door ook hij gespannen werd. David keek 360 graden om zich heen en zei: ‘Jezus, je kan hier bijna echt geen flikker zien! Het spijt me voor de woordspelingen, het gaat echt onbewust.’

Ze kwamen bij een bemost bankje aan. De sporttas met het waarde-volle spul hield David tussen zijn benen vast, de handvatten strak om zijn onderarm gewikkeld.

‘Hier moeten we zijn.’ David gebaarde met zijn krachtige kin naar

Page 19: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

36 37

het vijvertje waar op de oppervlakte een slordige streep maanlicht glin-sterde. Met een overdreven Surinaams accent zei hij: ‘”Het bankje bij de vijver, G.” Dat zei hij.’

‘Moeten we dan niet juist van een afstandje dit bankje in de gaten houden?’

‘Waarom?’‘Dan kunnen we toch zien of hij wel in zijn eentje komt.’‘Heel slim van je. Maar ik ken hem, een oud-schoolgenoot, maak je

niet druk. Hij is de rust zelve.’Mohamed staarde naar het vijvertje en moest denken aan het vijvertje

in Central Park in New York. Daar was hij nooit geweest maar de vijver is uitvoerig beschreven in het mooiste boek dat hij ooit in zijn leven had gelezen: De vanger in het graan van de Amerikaanse schrijver J.D. Salinger. Hij had het boek gestolen uit de bieb. Omdat er een torenhoge schuld op zijn bibliotheekpasje stond, kon hij geen boeken meer lenen tot het verschuldigde bedrag betaald was. Dus gooide hij net voor sluitingstijd het boek over de alarmpaaltjes, nam het mee naar huis om het diezelfde avond met tranen in zijn ogen uit te lezen.

David pakte ondertussen zijn iPhone tevoorschijn, zijn gezicht lichtte op, hij beantwoordde een heel lijstje WhatsAppjes. Vast van allemaal meisjes, dacht Mohamed, terwijl hij hem zwijgend aankeek. Zo nu en dan lachte David, waarschijnlijk niet van een berichtje dat hij binnen-kreeg maar vast om één of ander briljant, geil of geestig zinnetje dat hij bedacht vlak voordat hij dat stuurde. Mohamed keek om zich heen, klapte de kraag van zijn Stone Island jas uit tegen de koude wind die in zijn gezicht sneed en bewoog zijn koude tenen in zijn schoenen om ze warm te maken. Aan de ene kant voelde hij zich opgelaten omdat David bij hem was, aan de andere kant maakte hij zich zorgen over de aan-staande ontmoeting. Wie zegt dat die neger daadwerkelijk in zijn eentje komt? Straks loopt het compleet uit de hand. Een dodelijke schietpartij in het park. Toen schoot er iets door zijn hoofd. Mohamed zei: ‘Ik hoop dat we die Surinamer trouwens kunnen zien aankomen.’

‘Jemig, wat een racisme.’‘Laten we hopen dat-ie zo’n zin heeft in de drugsdeal dat hij

glimlachend aan komt lopen.’‘Hoezo?’ vroeg David ongeïnteresseerd terwijl zijn duimtoppen vlie-

gensvlug de letters op zijn scherm raakten.‘Zien we zijn tanden tenminste. Wit steekt goed af tegen zwart.’‘Stevie Wonder kwam een meneer tegen,’ begon David terwijl hij zijn

telefoon wegstopte. ‘De meneer vertelde dat hij het afschuwelijk vond dat hij bijna zijn hele leven blind was. Stevie antwoordde: “Naja, blind zijn is erg. Maar er zijn wel ergere dingen te bedenken.” De meneer vroeg: “Wat dan?” Waarop Stevie antwoordde: “Ik had verdomme wel een neger kunnen zijn.”

‘Ha-ha,’ zei Mohamed, ‘wat geestig.’‘Fuck you,’ zei David. ‘Wanneer ga jij nou eens om mijn grappen

lachen?’ ‘Als je grappen grappig zijn.’‘Ze zijn fucking grappig, gap.’‘We delen niet dezelfde humor.’‘Sinds wanneer hebben moslims humor?’Mohamed pakte zijn telefoon erbij en stopte die meteen weg toen hij

zag dat niemand aan hem dacht. Hij begon zich te ergeren en tegelijk af te vragen met wie David nou allemaal zo druk bezig was. Dus vroeg hij voorzichtig: ‘Met wie app je allemaal?’

‘Aha, het eerste teken van nieuwsgierigheid! Mijlpaaltje, hoor. Zie je wel dat jullie Marokkanen het kunnen, nieuwsgierig zijn naar mensen die er anders uitzien. Ik ben echt serieus aangedaan. Samen komen we er wel, kleine Mohammedaan.’ David tilde de tas met de drugs op en vroeg: ‘Vieren met een klein, liefelijk lijntje?’

‘Nee.’‘Mag zeker niet van je geloof?’ ‘Vast niet.’‘Wat mag wel in jezusnaam?’‘Niets. Mag je van het joodse geloof wel snuiven?’‘Vraag het niet aan mij. Ik ben geen gelovige jood.’‘Hoe bedoel je “geen gelovige jood”?’ ‘Precies hoe ik het zeg. Ik ben wel joods, maar ik geloof niet.’

Page 20: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

38 39

‘O. Waarom noem je jezelf dan joods als je het eigenlijk niet bent?’ ‘Maar ik ben het wel.’ ‘Je zegt net zelf dat je niet gelooft!’ ‘Maar ik hoef toch niet in god te geloven als ik mezelf jood wil noemen?’ ‘Ik ben even in de war, hoor.’ ‘Kijk, jullie moslims zijn nog niet zo ver. Bij jullie is het het één of

het ander in dat gezellige gemeenschapje van jullie. Je gelooft wel in god en als je dat niet doet, word je verstoten en ben je een heiden, een ongelovige. Maar wij joden bestaan al wat langer, hebben wat meer mee-gemaakt én niet te vergeten, dit is totaal niet beledigend bedoeld, echt niet, wij zijn ook nog eens een stukje slimmer. In de joodse gemeenschap laten we ruimte voor gelovigen en niet-gelovigen. Maar goed. Sorry voor dit godsdienstige gelul. Jij begint er iedere keer over.’

‘Jij begon, hoor.’‘Whatever, man. Je wilde geen lijntje coke dus? Dan niet. Met wie ik

app, vroeg je?’Mohamed zweeg. Het ruisen van de immense bomen kwam op de

voorgrond. In de verte klonk een sirene die zachtjes wegstierf. David vulde de stilte op: ‘Ik ben aan het klessebessen met wat meis-

jes. Niets bijzonders.’‘Klessebessen?’‘Ja, klessebessen. Ginnegappen. Ouwehoeren.’‘Ben je een fucking pratend synoniemenwoordenboek geworden?’‘Hoor eens, boos mannetje. Jij moet nodig wat stoom afblazen. De

druk moet even van je kleine ketel. Wil je een spoedcursus meisjes scoren? Denk dat jij dat wel kunt gebruiken.’

‘Leer het me, grootmeester.’ ‘Is goed. Ik ga eerst even pissen. Hou je aandacht even vast.’

David kwam opgelucht uit de bosjes, liep naar het bankje toe terwijl hij zijn gulp dichtritste en vertelde: ‘Meisjes die je wil neuken of wilt blijven neuken moet je aandacht blijven geven.’

‘Interessant betoog, heel verhelderend, ga verder.’‘Bestoken met berichtjes, bestoken, bestoken, blijven bestoken, tot je

fucking reuma in je vingers krijgt van het typen.’ David duwde zijn vuisten krachtig tegen elkaar tot hij iedere vinger

hoorde knarsen. Mohamed keek hem lang aan en vroeg voorzichtig: ‘Kom je dan juist

niet gretig over?’ ‘Kijk, mijn jonge vriend, dat is nou precies de fout die de meeste

jongens maken. Die hebben geen doorzettingsvermogen. Hoe vaak zie je in de stad een tering lekkere chick met een tering lelijke gast? Weet je hoe die lelijkerd haar heeft geschaakt? Die is haar blijven bestoken met berichten tot ze dacht: “Naja, één date en dan zijn we van die engerd af.” Na die date vond ze hem “ergens” toch wel leuk, maar wat ze nou precies leuk aan hem vindt, kan ze nog niet benoemen, dus zwicht ze als hij haar vraagt voor een vervolgdate en basta. Na de derde date denkt ze: “Straks zijn er geen mannen meer over en ik wil allesbehalve alleen eindigen op deze wereld, zeg, die verwassen T-shirtjes zijn toch niet zó verkeerd? En dat bierbuikje is toch best wel schattig en functioneel, wanneer hij mij neukt en het mijn clitje bijvoorbeeld stimuleert.” Maar goed. Bestoken, bestoken en dan volledig terugtrekken en niets meer van je laten horen. Die tactiek werkt altijd. Althans, bij mij. Bij Marokkanen werkt bijna niks. Jullie gaan als een stel hyena’s op meisjes af. Ja, dan slaap je natuurlijk iedere avond met je pik in je hand.’

Mohamed keek naar het licht dat opdoemde in de verte, vlakbij de ingang en zei: ‘Wat is dat?’

Nu waren twee koplampen te zien. ‘Komt-ie in zijn auto het park binnenrijden? Is-ie gek?’ vroeg

Mohamed.Een krachtige lamp op het dak van het voertuig ging aan en maakte

een draaiende beweging zodat die de struiken en bosjes bescheen. ‘Het is de fucking politie!’ Mohamed sprong op en voordat ze het wisten, stonden ze middenin

het schijnsel van een verblindende lichtbundel. Een korte, snauwende sirene ging af, ten teken dat ze moesten blijven staan en zich niet moesten verroeren. De auto accelereerde waardoor het knarsende geluid op het grindpad luider werd.

Page 21: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

40 41

David zei gedecideerd: ‘Hou jij je kaken stevig op elkaar. Ik voer het woord.’

Mohameds hartslag ging tekeer, alsof hij zojuist een sprint had getrokken.

Vlak voordat de politieauto naast het bankje stopte, ging het bestuur-dersraam omlaag.

‘Goedenavond, wat zijn jullie hier aan het doen?’ Een agente met kort, blond opgeschoren stekeltjeshaar keek ze streng

aan, van David naar Mohamed en weer terug. Ze had een badge op haar borst, met het goudkleurige politie-embleem. De andere agent keek over de schouders van zijn collega onafgebroken naar de tas van David.

David zei zachtjes lachend: ‘Wat we aan het doen zijn?’ en vervolgde, terwijl hij naar zijn vingernagels keek en ze schoonwreef: ‘Wil je de waarheid horen?’

‘Nou, absoluut.’ ‘Wij zijn net klaar met sporten.’ David tikte met zijn schoen tegen

de sporttas. ‘Hebben de hele avond op die zweterige matten lopen wor-stelen. En daarna wilden we een frisse neus halen. Toen wandelden we gedachteloos het park in.’

De agenten bekeken David langdurig zonder een woord te wisselen. Mededelingen van de meldkamer klonken uit de portofoons, totdat de agente het geluid zachter zette en op het punt stond om iets te zeggen tot David haar voor was: ‘Oké,’ hij haalde diep adem. ‘Sinds jullie agenten zijn, kan ik jullie best vertrouwen. Ik heb gelogen.’ Hij keek Mohamed aan. ‘Ik zal heel eerlijk zijn. André Hazes zong het zo treffend: “Eer-lijkheid duurt het langst.” We zijn hier vanwege opspelende hormonen. We zijn gewoon twee geile, gezonde gozers. We zijn hier omdat we van elkaar houden.’

Mohamed speelde het spelletje onbedoeld mee, hij werd vuurrood van schaamte door wat hij hoorde. Hij legde zijn handen op zijn knieën, toen op zijn bovenbenen en daarna stopte hij ze in zijn zakken. Hij wist niet waar hij naar moest kijken, instemmend naar David of naar de agenten, maar hij wilde allesbehalve argwaan wekken dus besloot hij naar de neuzen van zijn schoenen te staren.

‘En omdat híj Marokkaans is, moeten we dus altijd plekken opzoeken waar niemand ons ziet...’ David liet een stilte vallen, kantelde zijn hoofd een beetje en vervolgde vrolijk: ‘Maar dat is ons vandaag dus niet gelukt. Gelukkig zijn jullie het maar. Hier durven we onszelf te zijn. Voelen we ons veilig. Daar op straat wordt het knokken. Dat hoef ik jullie niet te vertellen. Volgens mij weet jij daar best wel wat van, mevrouw, niet waar?’

David en de blonde agente keken elkaar aan. Er leek eventjes een moment van verstandhouding te ontstaan. Toen begon David: ‘Ik heb een vermetele vraag voor jullie...’

De agente trok één van haar fijntjes geëpileerde wenkbrauwen omhoog, die iets donkerder waren dan haar hoofdhaar.

‘Heeft één van jullie toevallig een condoom op zak?’ David keek Mohamed aan en zei: ‘Naja, ik ben best snel, dus mis-

schien twee condooms? Ik bedoel, we moeten wel waakzaam zijn voor virussen. En jullie motto is immers dat jullie dienstbaar zijn.’

De agente keek haar collega aan, zij lachte, hij niet. Ze antwoordde: ‘Sorry, maar daar kunnen we jullie niet mee helpen.’‘Dat is heel jammer. Beetje teleurstellend, zelfs. Maar goed. Dan

wordt er vandaag alleen wat handenarbeid verricht, hè?’ Hij tikte Moha-med met de elleboog in zijn zij en gaf hem een kusje op zijn wang. Mohamed wilde hem wegduwen maar leek bevroren.

De agent die de hele tijd niet gepraat had, boog naar het raam en zei: ‘Er is een condoomautomaat bij de ingang van het park, pal naast het sigarenzaakje.’

‘Aha, oké,’ David doorzocht al zijn zakken, toverde alleen een pinpas uit zijn borstzakje en vroeg of Mohamed kleingeld had.

Mohamed schudde zijn hoofd. David zei: ‘Nou, dan weten we dat in ieder geval voor de volgende

keer.’ ‘Hou het netjes. Fijne avond, heren.’‘Een fijne avond gaan we zeker hebben, dat we het netjes houden, dat

kan ik niet garanderen.’Het raam ging met een zoemend geluidje omhoog en ze vertrokken

stapvoets in noordelijke richting terwijl de lamp opnieuw aanging en

Page 22: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

42 43

de bosjes bescheen op zoek naar zwalkende junkies die zich volspoten met heroïne.

Niet veel later schrokken Mohamed en David op toen ze van achteren een grommend geluid hoorden.

‘Geef hier die dope, tijgerjood!’ ‘Teringlijer, ik deed het zowat in mijn broek!’ zei David terwijl hij

opsprong. Het was inderdaad bijzonder moeilijk om de donkere jongen van het

park en de nachtelijke hemel te onderscheiden, stelde Mohamed vast. Hij zag slechts een dikke verschijning in donkere kleren David omarmen. Pas na een paar tellen realiseerde hij zich wat hij zag: een immense rasta rustend op zijn rug, die in het midden bijeengehouden werd met een elastiek en bij iedere beweging als een kleine krokodil heen en weer zwiepte. Ze waren dikke mik, althans, zo leek het: ze omhelsden mekaar lang en grondig, alsof ze elkaar tegenkwamen in een ver land: vol ver-bijstering en gespeeld enthousiasme.

David zei: ‘Wow, wow, wow, wat voel ik daar?’Mohamed keek op.‘Is m’n kleine jongen,’ zei de rasta.‘Hoezo neem je dat ding mee, man? Vertrouw je mij niet?’‘G, ik vertrouw mijn eigen ma niet eens.’ ‘Ha, echt? Hoezo niet?’‘Lang verhaal. Ik vertrouw niemand tegenwoordig. Ik vertrouw mezelf

niet eens.’‘Ja, ja, je vertrouwt niemand, dat is wel duidelijk nu. Maar heel stom

van je om geladen te lopen, vriend. Sinds die reeks liquidaties krioelt het van de smerissen. Ze houden iedereen aan zonder geldige reden en om heel eerlijk te zijn, zie jij er niet bepaald onopvallend uit.’

‘Ja, ja, tijgerjood, de stad is heet. Vertel me iets wat ik nog niet weet.’‘Als je het weet waarom doe je dan zoiets stoms?’‘Hoezo stom? Het is voor mijn veiligheid.’‘Dus voor je veiligheid heb je een jachtgeweer op zak?’‘Een afgezaagd jachtgeweer. Is tien keer krachtiger dan een

normale shottie. M’n niffo heeft de dubbele loop in zijn kelderbox eraf gezaagd met een handzaagmachine. Hij is timmerman.’

David zei: ‘Jezus Christus, denk je dat je in fucking Congo bent?’Waarop Mohamed zei: ‘Jezus Christus was ook een timmerman.’ ‘Maar hij zaagde volgens mij geen geweren klein in koude kelder-

boxen,’ antwoordde David.‘Hé, pas op hoe jullie over de zoon van Jozef praten. Ik ben een gelo-

vige gangster. Die trouwens gesignaleerd staat,’ viel de Surinamer in de rede.

‘Word je ook nog eens gezocht?!’ Davids ogen werden groter. ‘Dit moet niet gekker worden.’

‘Gekker dan mij bestaan ze niet. Echt niet. Snap je nu waarom ik dat ding bij me heb? Snap je?’

‘Waarvoor word je gezocht?’ vroeg David.‘Lang verhaal.’De Surinamer slenterde met een gek loopje, alsof-ie de hik had, naar

Mohamed en gaf hem een hand die overging in een boks en zei: ‘Faka, mocro.’ ‘Yo, nigger,’ antwoordde Mohamed terwijl hij zich afvroeg of zoiets

wel gangbaar was. Het viel even stil. De amicale sfeer sloeg om. David schudde zijn

hoofd, lachte en wilde iets zeggen maar de Surinamer stak zijn hand uit ten teken dat hij zijn muil moest houden.

‘Wat zei je?’‘Wat?’‘Wat zei je? Yo wie?’Mohamed snoof: ‘Ik zei: Yo, nigger.’‘Waarom zeg je dat?’‘Omdat jij Yo mocro zei, dacht ik dat we wel op hetzelfde level zaten.’‘Welk level, nigger?’ Hij draaide zich naar David, toen weer naar

Mohamed en vroeg hem: ‘Denk je dat jíj op míjn level bent?’ ‘Dat dacht ik.’‘Denk je dat?’‘Dat zeg ik net.’

Page 23: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

44 45

‘Je denkt het dus echt?’ Hij lachte, draaide zich naar David en vroeg: ‘Wie is deze stomme boy?’

‘Mijn compagnon sinds kort. Ik verslind chicks, hij verslindt boeken. Voor iemand die zo slim is, is hij soms best stom. Kan het arme joch ook niets aan doen. Het is een nerd, een burgerlijke mocro.’

‘Praat normaal met me. Burger-lijk? Wat is dat?’ ‘Het is in ieder geval het tegenovergestelde van wat jij bent,’ ant-

woordde Mohamed terwijl ze elkaar aankeken. Mohamed vond zijn gezicht fascinerend en beschreef in gedachten waar het op zou lijken voor als hij het ooit in een verhaal zou verwerken. Het had weinig menselijks. Het gezicht van de donkere jongeman leek op een kruising tussen een slang en een neushoorn. Het was in ieder geval behoorlijk beangstigend.

David kwam tussen de twee heren in door de sporttas tussen beiden te duwen en zei: ‘Laten we vooral geen gedoe maken hier. Nergens voor nodig. Hier is die shit. Twee kilo puur plezier. Check het even, nigger.’

De Surinamer richtte zich weer tot Mohamed. ‘Vriend, jij gaat het niet lang volhouden op straat.’ Hij pakte de tas van David, had moeite met de rits te vinden en gaf die terug aan David die de sporttas met een langgerekt geluid krachtig openritste.

Mohamed antwoordde: ‘Dat is mijn doel ook niet.’David gooide de tas naar de Surinamer, ging op het bankje zitten en

zei: ‘Ons doel is zo snel mogelijk dit spul verkopen zodat we met zijn allen een schitterend jaar hebben. Hier, controleer het maar.’

Op dat moment kwam er opnieuw een auto in de verte op hen afgereden.

‘Tijgerjood,’ vroeg de Surinamer, ‘ben je met meerdere mannen?’‘Nee, nee. We zijn tweemans.’‘Wie zijn hun dan?’ De Surinamer keek achterdochtig naar de auto.

Mohamed wilde voor de tweede keer grammaticaal verbeteren, maar deed het niet. Mohamed zag dat de Surinamer zijn buikstreek bevoelde. David duwde zijn hand weg: ‘Niet doen, dat is de politie. Ze waren er net ook al.’

‘Politie?!’

De Surinamer keek de jongens nu lang aan en het tweemanschap negeerde zijn dreigende blik en concentreerde zich op de agenten. David kroop weer in zijn rol, zijn hoofd hing ietwat scheef, waardoor een sik-kelvormige haarlok langs zijn gezicht zwengelde en zei: ‘Hou nou maar je bek dicht, bro. Mi takki.’

De auto naderde de drie verstijfde jongens, deze keer zonder sirene en acceleratie. Het felle zoeklicht ging uit.

‘G, ik ga niet terug naar de gevangenis, nooit meer.’ David fluisterde: ‘Gaat ook niet gebeuren als je mij het woord laat

doen. Verstop dat ding van je.’De autobanden van de politieauto stopten centimeters voor hun schoe-

nen. Het viel Mohamed nu pas op dat de Surinamer bruine Ugg-laarzen aanhad, de pijpen van zijn zwartwitte Adidas sportbroek er diep in weg-gestopt. Als ze zich niet in zo’n situatie bevonden, had Mohamed hem vingerwijzend het park uit gelachen om deze modeflater.

Het raampje van de politieauto was open, de agenten staarden de Suri-namer aan, hij keek kuchend en keelkrabbend om zich heen. Dezelfde agente met het korte blonde haar zei met een frons: ‘Nog iemand,’ en viel toen eventjes stil.

De agenten keken elkaar peinzend aan. Mohamed hoopte vurig dat David iets zou zeggen, maar David bleef

stilzwijgend glimlachen. Tot hij zei: ‘We hebben een driehoeksverhou-ding. Onze Surinaamse vriend is een voyeur.’

Godverdomme, dacht Mohamed, zoiets doms had hij hem nog nooit horen zeggen. Op het moment dat Davids intelligentie en verbeeldings-kracht ons uit de penarie zouden moeten halen, liet zijn vernuftigheid hem compleet in de steek en zei hij zoiets ongelofelijk idioots.

Maar de agente lachte en stak deze keer ook haar collega aan. Hij overhandigde haar iets, de agente stak haar hand uit het raam en zei: ‘Alsjeblieft.’

Mohamed pakte het aan. Hij keek naar de twee vierkante verpakkingen waar schuingedrukt

Durex opstond. Hij ging met zijn duimtop heen en weer over de rand van de condooms. De Surinamer bekeek het tafereel met een vragende blik.

Page 24: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

46 47

‘En wat zeg je dan?’ vroeg David.‘O, bedankt.’De agent die op de passagiersstoel zat, was ondertussen druk in de

weer met zijn telefoon, zag Mohamed. Het leek alsof hij op een homo-datingsite mannen zat te keuren: om de paar seconden swipete hij langs de gezichten van mannen. Een paar tellen later verscheen een foto van een donkere jongen op zijn scherm. Hij dubbelklikte, scrolde met zijn wijsvinger naar links en zag de zijaanzichten van de jongeman, die een enorme rasta had. Hij zoemde verder in op het gezicht. Onder de foto stond: GEZOCHT en VUURWAPENGEVAARLIJK.

Hij tikte de agente aan en liet haar voorzichtig zijn telefoon zien.Op dat moment zei de Surinamer op trefzekere toon: ‘Ja, dat ben

ík.’ Hij trok het afgezaagde jachtgeweer uit zijn jas tevoorschijn, richtte het dubbelloopse ding op de agenten en zei met geheven kin: ‘Dat was vijf jaar geleden. Maar nu ben ik veel smoother. Jullie gaan precies doen wat ik jullie zeg, begrepen? Handen op het stuur. Handen nu op het motherfucking stuur.’

David en Mohamed keken vol ongeloof naar wat zich ontvouwde: de wijsvinger die strak om de ultragevoelige trekker gespannen zat. De agenten deden wat hij hen opdroeg, de agente weliswaar iets later dan de agent, waarschijnlijk omdat er verschillende scenario’s door haar hoofd flitsten. Maar ze koos voor het meest veilige.

‘Eén verkeerde beweging en ik zweer het je, mapangpang. Als je pro-beert weg te rijden, knal ik jullie hoofden eraf. Met één schot hagel verander ik allebei jullie koppen in een pizza Margherita.’ Hij vervolgde, ‘Mocro, maak de deuren open. Pak hun portofoons en pistolen.’

‘Wie, ik?’De Surinamer keek over zijn schouder: ‘Zie jij een andere mocro hier?’ ‘Ik, ik ga dat niet doen, man.’De Surinamer trapte keihard met zijn Uggs tegen zijn scheenbeen en

zei: ‘Pak ’t, nú.’Mohamed deed het portier van de agente open, de binnenverlich-

ting sprong aan. Terwijl Mohamed herhaaldelijk zei dat het hem speet,

klikte hij het zwartleren holster open en viste het pistool eruit terwijl de kortademige agente voorovergebogen zat. Haar handen omklemden het stuur.

‘Pak ook de sleutel eruit.’ Mohamed leunde naar voren, draaide de motor uit en trok de sleutel

uit het contact. Op datzelfde moment doofden de twee lichten die tot ver in het park reikten. Het was weer stikdonker. Mohamed liep om de auto heen naar de andere agent en herhaalde wat hij net deed. Beide deuren waren wijd open.

‘Gooi de pistolen in de kofferbak.’Mohamed gehoorzaamde.‘Goed zo. Ga zitten.’ David stond voor het bankje, schoof voorzichtig de tas tussen zijn benen

en begroef zijn gezicht in zijn grote handen. Hij keek tussen zijn vingers door om zich heen, Mohamed vermoedde naar vluchtmogelijkheden.

‘Stap allebei rustig uit. Ik wil jullie handen zien. Vouw jullie handen nu achter je nek. En draai allebei om.’

De agenten voerden de opdrachten volgzaam uit, de agente weer wat langzamer dan de agent.

De Surinamer liep lachend op haar af terwijl zijn tong gulzig over zijn droge lippen ging. ‘Test me niet, tante.’ Hij porde haar met het geweer in haar linkerschouder. ‘Loop nu allebei naar de voorkant van de auto. Leg jullie handen op de motorkap. Maakt me geen fuck uit of-ie heet is of niet. En spreidt jullie benen.’

Het leek alsof hij het bij ieder bevel leuker begon te vinden en er steeds meer van genoot, merkte David op.

‘Dit is zo’n fucking lekker gevoel, dus zó voelen jullie dus, mapang-pang. Macht. Ik zou ook wel agent willen zijn. Mocro en Tijgerjood, help me. Fouilleer deze verdachten even.’

David stak zijn handen omhoog als bij een arrestatie en zei: ‘Gap, laat ze alsjeblieft gaan voordat er gekke dingen gebeuren.’

‘Maak je niet druk. Ik heb alles onder controle. Beter staan jullie op en fouilleren jullie ze voordat ik ineens kramp in mijn vinger krijg. Dit ding is heavy als de motherfucker.’ Hij keek schichtig om zich heen,

Page 25: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

48 49

bewoog zijn schouders alsof hij zich opwarmde voor een sportsessie en tuurde met een dicht oog weer boven de dubbele loop naar de agenten die hij in het vizier had.

David en Mohamed liepen op de agenten af. David begon, Moha-med keek hoe hij het deed. Toen ging Mohamed net als David door zijn knieën voor de agente, begon bij de enkels en werkte grondig zijn weg naar boven.

‘Niets. Blij nu?’‘Trek nu hun kleren uit.’ ‘Gozer, wat is er mis met je?’ ‘Helemaal niks. Doe wat ik fucking zeg, mocro.’‘Weet je, schiet maar. Ik ga hun kleren niet uittrekken, vriend. Ik hou

op hiermee.’De Surinamer keek David heel lang en indringend aan en barstte

toen in lachen uit. ‘Agentjes, kleed elkaar maar even uit.’Ze keken hem nu vol afgrijzen aan. ‘Doe het. Langzaam en sensueel.’De agenten kleedden zich uit. De vrouwelijke agent balanceerde

onhandig op haar hakken toen ze de politiebroeken uitdeed, tot de agente in haar ondergoed en beha stond en de agent in zijn boxershort.

‘Zoen elkaar een beetje. Ik meen het,’ hij richtte zijn blik op de agent, ‘je bent een man toch? Aah, ik snap hem al. Ze is lesbienne. Ik hou van lesbiennes en ik snap ze, wil ook alleen maar dat chicks op mijn gezicht komen zitten. Oké, mooi geweest. Allebei de vijver in.’

De beklemmende spanning werd even onderbroken door een hard geluid; het gegil van een uitlaat van een opgevoerde brommer van een pizzakoerier. Op dat moment rende David als een windhond op de Suri-namer af. Het park lichtte fel op door het oorverdovende schot van het geweer toen de Surinamer door David getackeld werd. Het echode door het hele park. Niemand werd geraakt. De agenten renden op de twee worstelende jongens af. Mohamed pakte snel het geweer dat op het gras lag. Hij zette zich goed schrap voor de terugslag, schoot in de lucht waardoor iedereen bevroor. David, de Surinamer en de agenten keken

Mohamed aan. Hij richtte het geweer op iedereen. David stond op, pakte de sporttas met daarin de cocaïne en liep naar

Mohamed. Hij gaf hem de sleutel van de politieauto. David ging achter het stuur zitten, startte het voertuig en zei: ‘Stap in!’

De Surinamer stond op, Mohamed richtte het geweer op hem en zei: ‘Blijf liggen, vriend.’ Hij keek naar de agenten, ‘Hij is van jullie.’

Mohamed stapte de warme politieauto in. David gaf vol gas waardoor de deur dichtklapte. Ze scheurden het park uit, reden rakelings langs het drinkfonteintje en verdwenen toen de Amsterdamse nacht in.

Page 26: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

ZWARTEFLAMINGO

Elfie Tromp

Page 27: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

53

Weet je wat het eerste is dat ze vragen? Of ze mee mogen doen. Of ik en mijn meisje willen stoppen met zoenen en het even met hun willen doen. Het. Alsof ze me vragen om een vuurtje. Wat moet ik dan zeggen? Wat?

Stel je voor: je bent een jongen. Je bent onzeker; je hebt puistjes in je nek en je weet nooit precies wat je moet zeggen als al je vrienden grap-pen maken. Je bent niet dik, maar ook niet echt gespierd en je kan niet goed dansen. Maar je bent wel verliefd. Stapelverliefd. Het meisje van je dromen is een zoete poltergeist die klopt op alle deuren van je bewust-zijn. Je laat haar binnen, je moet wel, en ze zweeft door al je organen. Ze maakt je misselijk. Duizelig. Benauwd. En na maanden treuzelen, vraag je haar mee uit. Je neemt haar mee naar de film. Of naar de Mac. Of weet ik veel, je spreekt af in een discotheek. En daar staat ze. Naar haar kijken doet pijn. Haar schoonheid brandt als ontwikkelvloeistof op een fotoafdruk. Je pupillen krijgen de vorm van haar silhouet. Haar lichaam is onwerkelijk. Zo perfect. En ze heeft iets prachtigs aan, wat haar ont-zettend goed staat. Ze ziet je en ze lacht. Ze lacht naar je! Je bestelt wat te drinken voor jullie en ze raakt je arm aan als je het haar geeft. Zíj raakt joú vrijwillig aan! Kippenvel schiet niet alleen over je huid, maar ook over je hart. Je neemt een slok en ze komt dichtbij je staan. Je ruikt haar, hoe fris en zoet ze is, je voelt je ineens klein, moet denken aan een

Page 28: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

54 55

zonvakantie, een moment dat je uit de zee kwam, het water dat van je afdroop, het zand tussen je voeten, het galmende geluid van kindergelach en het zachte gepets van plastic opblaasballen die worden rondgegooid en hoe je je armen strekt en er precies een opvangt. Hoe goed je je toen voelde. En ze buigt zich naar je toe. Haar glanzende, prachtige lippen drukken zich op de jouwe en je denkt dat je gezicht smelt, zo warm krijg je het. Je zoent haar terug en het is het lekkerste dat je ooit hebt geproefd, je hoeft niet meer te eten, niet meer te drinken, aan dit meisje heb je genoeg. Ze is een beker en een maaltijd, je wilt haar helemaal, huid en haar, ze maakt je een kannibaal, je houdt haar vast en denkt: dit lijf laat ik nooit meer los, dit meisje is van mij. Eerlijk gevangen. En dan tikt iemand, ja, een grote kerel, een grote, grijnzende kerel, met spierballen en bieradem, met scheve tanden en een domme, geilige glans in zijn ogen, een man die je graag uit de weg gaat, iemand die je negeert als hij bij je in het bushokje staat of waar je voor opzij gaat als hij komt aange-reden met zijn scooter, zo’n eikel waar je niks mee hebt, die tikt je dus op je schouder en vraagt: ‘Hé. Mag ik effe meedoen?’

Dát is wat ik meemaak als ik met mijn meisje zoen. Niet één keer in het jaar. Niet af en toe. Nee. Aan de lopende band. Elke keer als ik haar zoen waar andere mensen bij zijn, komt die vraag. En als je ze dan afwimpelt, met een glimlach en een beleefd: ‘nee, dankjewel’ of ‘sorry, we zijn even bezig.’ Dan komen de vervolgvragen, hoe we seks hebben. Of we het niet voor kunnen doen. Of we wel genoeg aan elkaar hebben. En daarna volgen de beledigingen verpakt in complimenten. Dat we er wel goed uitzien zeg, voor lesbiennes. Of we wel zeker weten dat we het zijn. Dat het echt zonde is, dat we die knappe bekkies niet met de rest van de wereld delen. Of we niet eens een uitzondering zouden willen maken. Of we het weleens hebben geprobeerd met een echte piemel. En dan vraag je aan mij waarom ik mannen haat? Waarom? Wat denk je zelf? Klootzak. Dit moet je weten als je wil begrijpen wat ik heb gedaan.

Ik heet Emma en ik haat alle mannen. Behalve een. Karim. Mijn beste vriend. Nou oké, twee dan. Want mijn pa is ook relaxt. Die laat me peukies roken voor de flat. Soms bietst hij er een. Hij zeurt nergens

over. Als ik het ontbijt maar maak. Mijn moeder begint daar niet aan, die slaapt langer uit dan ik en als ze me ziet roken, gooit ze haar Crocs naar me. Soms vanaf ons balkon op de vijfde verdieping, zo pats, op mijn kop. Gelukkig zijn die van rubber, dus die doen niet zo zeer. Maar toch.

Dit verhaal gaat over Karim. Over waarom hij in het ziekenhuis ligt aan een beademingsapparaat en ze hem in een coma houden. En waarom ik geschorst ben en er wordt gesproken over jeugddetentie. Maar fak it, ze kunnen niks bewijzen. Een ongeluk is een ongeluk. Toch? Hij ging te ver. En ik ook. Ja. Ik ook. Dat weet ik wel.

De voorpagina kopt: Jongen (17) in coma na ruzie met klasgenoot (16) Maar het leven is warriger dan een verhaal op papier. Er lopen altijd

verhaallijnen door elkaar en ze beïnvloeden elkaar op de stomste manie-ren. Toeval speelt een rol. Of het noodlot, als je daarin gelooft. Verkeerde tijd, verkeerde plaats. Of hoe je uit frustratie een terracotta bloempot van je moeder het balkon aftrapt en die precies vijf verdiepingen lager op het hoofd van je beste vriend neerkomt. Hoe de bloeiende Afrikaantjes en de potgrond zich vermengen met het dikke bloed uit zijn hoofd op de straatstenen en hij als een zak compost op de grond ploft. Ja. Dat beeld, hoe hij daar ligt in een plasje lantaarnpaallicht en bloed, daar probeer ik niet aan te denken. Dat ik dat gedaan heb. En Ginny ernaast die krijst en krijst en krijst en je aankijkt met een blik die je nog nooit hebt gezien, alsof je een monster bent, een terrorist, die niet een bloempot, maar een granaat heeft gegooid. En je wil naar beneden roepen: rustig, hou je bakkes, er is niks aan de hand, maar je zegt niks want je weet ook wel dat er van alles aan de hand is en je tuurt naar beneden, wacht tot hij opstaat, tot hij niet opstaat maar raar begint te schudden, hoe zijn benen geknakt onder hem liggen en zijn dijen trillen. Hoe er schuim rond zijn lippen opborrelt, die lippen die eerder iets walgelijks deden, die zijn nu verborgen onder een bed van schuimend wit spuug en je denkt: dit gaat helemaal verkeerd en je weet niet wat je moet doen, behalve rennen. Rennen. En je rent de galerij uit, de andere kant op, je wil hem niet zien en raast het trappenhuis af, door de deur, voorbij Ginny, voorbij dat lichaam, voorbij de scherven van de bloempot, van jullie vriendschap,

Page 29: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

56 57

van je laatste restje kinderlijke onschuld. Die bloempot had ook haar kunnen raken. Of hem kunnen missen. Dan hadden we er nu misschien om kunnen lachen. Wat ik maar wil zeggen: toeval speelt een grote rol.

Maar ook: je geschiedenis, je karakter, de dag waarop je geboren bent, of je wel genoeg bent geknuffeld vroeger, wat je hebt gegeten, hoe je ademhaalde, of je buurman die dag rot tegen je deed, wat je morgen moet doen, welk huiswerk er in je agenda staat, welke dromen je hebt voor de toekomst en: op wie je verliefd bent. Die verdomde verliefdheid overschaduwt alles. In het Frans is er een term voor geweld gebruikt uit liefde: Crime Passionnel. Dat klinkt wel chic, toch? Als een man zijn vrouw op heterdaad met een ander betrapte, kon hij in Frankrijk tot 1975 vrijgesproken worden. Nog steeds is het vaak een verzachtende omstan-digheid in de rechtbank. Alsof ik mijn shit verloor en koekoe werd door iets groters dan mijzelf. Want liefde, ja, dat is toch het belangrijkste in de wereld? Zodra er een term voor is bedacht lijkt het wel of iets bestaans-recht krijgt. Dat is het gekke van woorden. Daarom praten we zoveel, denk ik. We willen alles graag verklaren, categoriseren en zodoende op afstand houden. Als we iets begrijpen, dan voelt het veilig. We plakken er een naam op en zeggen: ah, zie je wel, daarom is er gebeurd wat er is gebeurd. Dan hoeven we er niet meer bij stil te staan. Taal is een soort ritueel, een religie, om alles wat we niet begrijpen op afstand te houden. Maar zo werkt het niet. De wereld is grilliger dan dat. Alles kan je overkomen, altijd. Moord. Doodslag. Ongeluk. Verdriet. Spijt. Ons gevoel van veiligheid is een illusie. Daar staan we niet bij stil. We zijn kwetsbaar. We kunnen elkaar verliezen. We kunnen onszelf verliezen. Het leven is broos en daar hebben we het niet over. Waarom hebben we het daar niet over? Ik zit nu op mijn kamer en niemand praat met me. Ik voer dit gesprek met mezelf. Ze hebben mijn computer en telefoon mee-genomen om door te pluizen op het politiebureau. Ze zoeken bewijzen of ik het met voorbedachten rade heb gedaan. Elk pesterig grapje dat ik ooit maakte naar Karim, elke dubbelzinnige opmerking, elke knipogende emoji, wordt onder een vergrootglas gelegd.

Wat ik maar wil zeggen: alles staat met elkaar in verbinding, alles heeft invloed op elkaar, of je nu wil of niet. We zien onszelf als een lichaam

met een eigen wil, maar we zijn open systemen. Je huid heeft poriën waarmee je zweet en afvalstoffen afscheidt en lucht tot je neemt. Zo stel ik me ook de geest voor. Je denkt dat je je eigen gedachten denkt, je eigen gevoelens voelt, maar je bent altijd beïnvloed door je omgeving. De waarheid is dat ik niet weet waarom ik deed wat ik deed. Ja, ik was jaloers. Ja, ik was kwaad. Maar ik was ook meer dan dat. Ik was vuur. Een vuur dat alles wilde aansteken. Dat de flat wilde affikken, de bomen tot zwarte stompen wilde verschroeien, de stad in as wilde leggen. Dat is niet gelukt. Mijn beste vriend bijna vermoorden, ja, dat is wel gelukt. En ik weet nu dat ik een grote mond heb, niet omdat ik stoer of sterk ben, maar omdat ik bang ben dat ik uit elkaar val als ik stil ben. Dat ik er niet meer ben als ik niks zeg. Ik ben impulsief en onrustig. Niet omdat ik dat nu eenmaal ben, maar omdat ik in elkaar stort als ik me ontspan. En nu heb ik niemand om tegen te praten en ik voel mezelf afbrokkelen, als een wolkenkrabber in een aardbeving. Daarom vertel ik je nu dit, om mezelf staande te houden.

Goed. Dit is een verhaal, dus je hebt toch een begin nodig. Waar ligt dat? Ik kan zeggen: bij onze geboorte, maar dat is te langdradig. Je hoeft niet te weten hoe ik in poepluiers lag rond te rollen, mijn eerste stapjes deed en vroeger bang was voor Sinterklaas. Ik kan zeggen: het begon toen Karim en ik bij elkaar in de klas kwamen. Als de twee niet-hetero’s van de klas werden we automatisch door de rest bij elkaar gedreven. Tenminste, zo werden we ingeschat. Ik, de lesbienne. Hij, de homo. Volgens anderen dan. We werden niet gepest, niet genegeerd, maar net even anders behandeld. Uitsluiting is subtiel; het gaat om net even wel of niet aangekeken worden als er een grap wordt gemaakt. Hoe lang het duurt voordat er iemand naast je komt zitten bij aardrijkskunde. Net een douchekop overslaan na het gymmen zodat ze niet naast me hoeven staan. De groep wachtte tot wij bij elkaar zouden gaan zitten en zo waren we niet meer bedreigend voor ze en lieten ze ons met rust. Want alles wat anders is, moet bij elkaar blijven. Voor het overzicht. Op school wordt alles in hokjes gestopt. Daar wordt een pikorde bepaald, een hiërarchie gevormd. Zodat iedereen, zonder al teveel geklooi, elkaar kan negeren vanaf zijn eigen stoffige hoekje van het schoolplein.

Page 30: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

58 59

Ik kom er voor uit, ik ben alleen maar op meisjes verliefd geweest en ik schaam me daar niet voor. Ik had best bevriend willen worden met de meisjes van mijn klas. Maar ze houden me op vriendelijke afstand. Zoals je dat zou doen bij een hond die je niet helemaal vertrouwt. Hij heeft nog nooit gebeten, maar kan toch misschien een keer uithalen. Ze zijn bang dat ik rare gedachtes bij ze heb. Dat zie ik in hun ogen. Die angstige ongemakkelijkheid. En ik, ik doe me niet kleiner voor. Ik ga niet glimlachen om hen gerust te stellen of een zachtere stem gebruiken. Zij moeten met hun angst dealen. Niet ik. Ze omhelzen elkaar. Lopen hand in hand door de gang, maar mij raken ze niet aan. Nooit. En zo kreeg ik Karim als beste vriend toebedeeld. Verlegen, lieve Karim, die niet weet wat hij is. Hij is nog onhandiger in de liefde dan ik. Hij heeft nog nooit met iemand gezoend. Je krijgt bijna medelijden met hem. Het is niet dat hij niet knap is. Hij is prachtig. Met zo’n gladde huid als een perfect mokkataartje. En dan zo’n lange zwarte krul die als vitrage voor zijn gezicht hangt, van waarachter hij de wereld stiekem begluurt. Ja, er zijn genoeg mensen verliefd op hem, jongens én meisjes, dat weet ik zeker, ik zag ze wel naar hem loeren als we samen op straat liepen. Maar hij had het niet door. Alsof zijn ballen nog niet helemaal waren ingedaald of zo, hij had geen idee. Als ik het tegen hem zei, dat hij sjans had, dan begon hij te blozen. Dat kon hij helemaal niet aan. Sommige mensen worden duidelijk gedefinieerd geboren. Anderen doen er een heel leven over om zichzelf te worden. Waarschijnlijk wordt Karim nooit meer iemand. Of iets wat hij helemaal niet had willen worden. Misschien wordt hij wakker als een kwijlende kasplant die de rest van zijn leven door een rietje moet drinken in een rolstoel. En dat, dat kan ons allemaal overkomen.

Ik zit hier al drie dagen. Mijn ouders brengen me eten, maar kijken me nauwelijks aan. Hun dochter, de crimineel. Ik mag alleen van mijn kamer af om naar de wc te gaan. Ik heb dit verhaal al honderd keer aan mezelf verteld. Vandaag besluit ik dat het verhaal begint in de schoenen-winkel. Die keer dat Karim zijn eerste hakken kocht. Ik heb een ding met schoenen. Karim ook. Die staat er altijd met glimmende oogjes bij te kijken hoe ik alles pas. Op de Mauritsstraat zit zo’n goedkope winkel met de meest uitzinnige schoenen. Glitterplatforms. Mary-Janes van

lakleer. Creepers met doorzichtige zolen. Als ik ooit echt geld heb, koop ik gewoon die hele winkel leeg. Tot die tijd pas ik alles tot de chagrij-nige verkoopster geen zin meer heeft om heen en weer te lopen naar het magazijn en we afdruipen en een slice kaaspizza gaan halen.

Karim wil hakken passen. Je moet het je voorstellen, zo’n lange, dunne jongen die altijd een beetje gebogen naast me loopt. In zijn skinny jeans neemt hij normaliter van die kleine treuzelstapjes op zwarte Nike Airs om maar geen overbodig geluid te maken en dan ineens wijst hij laarzen aan van zwart leer. Met gespen rond de enkels en een grote blokhak. Ik durf niks te zeggen, want ik zie hoe spannend hij het vindt. Het voelt als iets plechtigs, dat moment, dat ik daar bij ben, dat hij dat durft aan te trekken. Ik zie hoe graag hij dat wil. En de verkoopster sloft naar achteren en komt terug met die doos. Hij trekt ze aan en gaat erop staan. Ik kan niks anders doen dan klappen terwijl hij een rondje draait.

‘Een flamingo ben je,’ zeg ik. ‘Een zwarte flamingo.’En er gebeurt iets in hem, hij staat rechter, rekt zich uit. Zijn opge-

schoren krullen raken bijna het systeemplafond. Hij wordt iets meer, ja, béter dan de jongen die hij tot nu toe is geweest. Als een zwarte flamingo. Een unieke, exotische vogel. Een prachtige afwijking van de natuur, dat is hij op dat moment. Misschien wel een verbetering zelfs. Alsof hij eindelijk de volle lengte benut die hij heeft gekregen, alsof hij meer is geworden dan hij altijd was. Alsof hij eindelijk zichzelf is.

‘Mag ik ze bij jou bewaren?’ vraagt hij met die zachte, hese stem van hem.

En natuurlijk mag hij dat, man, deze gozer mag alles. Nou ja. Niet alles. Dat is wel gebleken. Maar toen, toen dacht ik nog dat het niet kapot kon. Dat we voor life waren. Dus hij koopt die schoenen en we halen pizza en ik praat weer over Ginny.

Ginny. Misschien is het wel bij haar begonnen. Waren die hakken bijzaak, hoewel, zonder die hakken was hij altijd verlegen Karimpje gebleven. Die hakken gaven hem iets, een soort brutaliteit waardoor hij deed wat hij deed. Waardoor ik zo kwaad werd. Maar Ginny is ook belangrijk hier. Goed. Ginny, oh, Ginny! Met haar rode haren en mooie lippen. Mijn vader noemt het apenliefde, als ik weer een meisjesnaam in

Page 31: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

60 61

mijn agenda schrijf, tientallen keren achter elkaar, maar dat is het niet bij Ginny. Het is veel meer dan dat. Ginny begrijpt me. We chatten al maan-den. Soms stuurt ze me een berichtje. Dat laat ik dan aan Karim lezen en dan discussiëren we erover of ze met me flirt of gewoon aardig doet.

Ginny is de allermooiste. Ze draagt lage truitjes en strakke broeken. Ze is bleek met sproetjes en het lijkt alsof ze altijd bloost. Ze is wat je noemt voluptueus. Alles is rond en stulpt. Er is geen rechte lijn in haar lijf te vinden. Van haar warme, amandelvormige ogen die ze accentueert met zwarte eyeliner, tot haar gespierde kuiten die als zeilen in volle wind boven haar blokhakken opbollen. Alles zwiert en buigt. Ginny is een dans. Ook als ze stilstaat, als er geen muziek klinkt, dan speelt Ginny, haar adem is een melodie. Ginny. Oh, Ginny. Als er iemand is die ik zou willen zoenen, zou willen voelen, zou willen vastpakken en nooit meer loslaten, dan is het Ginny. Mijn hart is een kussen waar ze op heeft liggen slapen. Ik schud het uit, maar de afdruk van haar gezicht blijft in de vouwen terug te zien. Ik schrijf haar gedichten, maar stuur ze niet op. Zo dapper ben ik niet. Ik ben een treuzelaar. En Ginny doet ook niks. Misschien wel omdat ze niks wil. Ze beweert dat ze bi is, maar dat zeggen wel meer heteromeisjes omdat het spannend klinkt. ‘I kissed a girl’ Katy Perry-shit, weet je wel. Net doen alsof je gay bent om aandacht te krijgen. Fak dat. Zo hou je die klootzakkerigheid in stand. Alsof je in het circus kunstjes doet voor hitsige mannen die niet klappen maar met hun erecties zwaaien als uitzinnige zeekomkommers op een koraalrif. Ik heb die shit bij biologie gezien. Zeekomkommers, bedoel ik. Ja, ook het andere. Daarom weet ik dat ik daar niks mee heb. Echt, ik ging bijna over mijn nek toen ze het bij seksuele voorlichting hadden over wat er allemaal gebeurt bij een man in zijn broek. Maar goed, Ginny dus. Ik ken niemand die zo, zo mooi is. En lief ook! Als ik ruzie heb met m’n ma weet Ginny precies iets te sturen om me op te vrolijken. En soms als ik me slecht voel, stuurt ze ineens een bericht. Gewoon zomaar. Alsof ze het aanvoelt. Maar nu heeft Ginny me geblokkeerd. En de politie leest al onze berichten. Alle selfies die ik ooit voor haar nam bekijken ze. Mijn daggezicht, mijn nachtgezicht, mijn netwakkergezicht, mijn stressgezicht, mijn rookgezicht, mijn baalgezicht, mijn huilgezicht, mijn

teleurstellingsgezicht, mijn puppygezicht, mijn knipoogenglimlachge-zicht, mijn getuitelippengezicht, mijn tonguitstekerspestgezicht en dan nog alle foto’s van de rest van mijn lijf, van mijn spierbal die ik voor haar maakte tot aan mijn blote benen en die ene foto dat ik in bed lag en je net een stukje borst zag. Daar zit nu dus iemand naar te kijken en iets van te vinden. Als ik nu tien terracotta bloempotten had, had ik ze allemaal van het balkon getrapt, zo kwaad word ik van dat idee. Maar goed.

Karim en zijn hakken dus. We lopen die middag samen een rondje door de wijk. Hij woont in Charlois, ik in Crooswijk, dus hij is niet bang om iemand tegen te komen. Hij op die hakken als een steltenloper, ik ernaast met een peukie. En als hij merkt dat niemand hem uitlacht, de jongens in de portieken naar hem loeren, ja, als we zelfs een keer worden nagefloten uit een auto, dan wil hij ze ’s avonds ook aan. Het is weekend en hij blijft logeren.

Dus oké. We gaan uit. Een gay bar, besluit ik, Perry. Want anders vertrouw ik het niet. Met die hakken kun je niet vechten, je kunt niet vluchten. Vogels kunnen vliegen voordat hun poten worden gebroken. Maar als je als mens belaagd wordt, moet je slim of sterk zijn. De kans is klein dat er in een gay bar geknokt wordt. Hoewel de muziek er vaak slechter is dan in heteroclubs. Dat offer maak ik graag. Een gay bar dus. En weet je wat het gave is? Ik nodig Ginny uit. Gewoon heel achteloos app ik haar. Zo van: oh hey, als je in de stad bent, ik ben met een buddy in Perry. En ze komt. Ze komt! Ze komt gewoon naar de club om me daar te zien. Karim en ik nemen shotjes, ook al drinkt hij eigenlijk niet. Dat is tof van hem, want pfoei, mijn zenuwen! Ik sta te trillen in mijn hotpants, echt. We nemen shotjes omdat ik zeg dat hij nu alles moet proberen nu hij die hakken aan heeft. De wereld is veel groter dan we voor mogelijk houden. Veel groter dan onze levens en veel groter ook dan de drankkaart van Perry, maar ik besluit hem in te wijden in de wereld van tienerdronkenschap met een klassieker: goedkope tequila. Ik laat Karim het ritueel met het zout en het stukje citroen zien. Als we brieven waren naar elkaar, dan was dit de lakzegel. Dit is de bestempeling van onze vriendschap. Zo zie ik het. Ik zie hem twijfelen, maar dan steekt

Page 32: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

62 63

hij zijn hand uit waar ik het zout op strooi. Hij likt, drinkt en bijt en zijn gezicht trekt tegelijkertijd met zijn maag samen en dan geef ik hem een high five en bestel er nog twee.

Volgens Karim kan ik niet stoppen met naar de deur staren en hij heeft gelijk. Alles is Ginny nog voordat ze er is. En dan is ze er. Ze heeft een nepbontje om haar nek en trekt het even dichter om zich heen. Ze is alleen. Alleen. Dat kan maar één ding betekenen: ze is voor mij gekomen. Ik baan me een weg naar haar toe en ik weet hoe schaamteloos het is, hoe abnormaal voor mij, maar ik pak haar vast en ik zoen haar. Ik zoen haar nog voordat ze haar jas heeft uitgedaan. En ze zoent terug. En nie-mand, niemand valt ons lastig! Nog een voordeel van een gayclub. We zoenen. In de deuropening. We zoenen bij de garderobe. We zoenen bij de bar. We zoenen op de dansvloer. De muziek staat zo hard, dat ik alles wat ik eigenlijk in haar oor wil fluisteren, moet roepen en geschreeuwde complimenten, daar gaat niemand goed op, dus ik probeer zo weinig mogelijk te zeggen. En Karim staat er naast. Hij wiegt wat heen en weer op die stelten. Krijgt drankjes aangeboden van knappe jongens en niet zo knappe jongens, maar hij slaat ze allemaal even blozend af en blijft bij ons staan. Als een soort schildwacht. Ginny en ik zoenen tot de lichten aangaan en het laatste nummer wordt gedraaid en daarna vraagt Ginny: ‘Mag ik bij jou blijven slapen?’ En ik knik, natuurlijk. Iedereen mag bij mij blijven slapen en ik denk even aan het opblaasmatrasje dat naast mijn bed ligt voor Karim, maar die leggen we wel in de woonkamer, dat vindt m’n pa vast niet erg, als ik zijn ontbijt maar maak. En ik neem me voor om voor iedereen spiegeleieren te bakken in de ochtend. En die kunnen we dan met zijn allen in de zon op het balkon eten. En zo, denk ik naïef en hitsig, zo leven we allemaal lang en gelukkig.

We zitten in een taxi terug en dan zie ik al iets gebeuren waar ik iets van had moeten zeggen. Ginny legt een hand op Karims knie. En ik denk nog: ze wil hem gewoon geruststellen, weet je wel, gewoon, omdat we heel de avond hebben staan zoenen. Zo van: we negeren je niet en ergens vind ik dat wel lief van haar. Maar goed, ze zoent me weer daar achterin de taxi en ik raak afgeleid, kijk niet waar die hand naar toe glijdt.

Thuis bij de deur schoenen uit, op sokken door het huis. Kopjes thee zetten, nog een peukie op het balkon en dan om en om tanden poetsen. En ik laat ze maar heel even alleen. Drie minuten max. Wat kan er nou in drie minuten gebeuren? Ik kan het je vertellen: je wereld kan ineenstorten in drie minuten. Als ik terugkom, zit Ginny op mijn beste vriend alsof ze een gore film naspelen. Hij kneedt haar kont en zij drukt die prachtige borsten tegen hem aan. Je kunt zeggen dat het de drank is. Dat het de vermoeidheid is, maar ik pik het niet. Ik pik het godverdomme niet. Dit meisje is van mij. Wij zijn geen circusaapjes in een piemelshow. Dus ik zeg het eerst nog lacherig, zo van: ‘hey, kappen nou.’ Maar ze horen me niet, of willen me niet horen. Ik zie die tong van Karim haar mond in- en uitglijden en dan word ik kwaad.

KARIM

Ik lig. Ik lig op een bed in een kamer. Ik lig op een bed in een kamer met andere bedden. Bedden gevuld met andere mensen.Andere mensen.Met andere ongelukken.We hebben gesloten ogen. Wij liggen hier stil.

Er zit een plastic buis in mijn keel. Daar wordt lucht door gepompt. Mijn longen worden als ballonnen gevuld. Ik doe dat zelf niet meer. Er is van alles stuk aan mij. Ze hebben mijn hoofd geschoren.Ze hebben de wond gehecht.Ze hebben foto’s genomen.

Page 33: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

64 65

Ze hebben mijn make-up afgeboend.Ze hebben mijn ouders gebeld.

Potgrond en bloed door de kreukels in mijn kop. Er zijn rivieren buiten de oevers getreden.Alles is overstroomd.Ze houden me in slaap.Misschien is dat maar beter.Misschien wordt het vanzelf beter.Misschien stolt het bloed als koude havermout.Blijf ik zitten met klonters in mijn kop.

Misschien word ik nooit meer wakker.Misschien is dat maar beter ook.

Travestiet. Ik vind dat een vies woord.Ik stel me er een oude, dikke man bij voor. Met lipstick die in rimpels rond zijn lippen is getrokken.Een oude, dikke man met een boa en kalknagels die over de randen van zijn open schoenen hangen.Een oude, dikke man die naar de Toppers luistert en Passoa-jus drinkt.Een mislukte clown. Dat ben ik niet.Dat ben ik helemaal niet.Maar ik ben het wel.

Ik weet waarom ik hier lig.Ik kreeg mijn eerste kus.En mijn beste vriendin werd boos. Dit is niet hoe het had moeten gaan.Ik ben niet zoals ik had moeten zijn. Als je in God gelooft, in een God zoals die van mijn ouders,dan kun je zeggen: dit is jouw straf.

Ik weet nog hoe ze op de bank zat.Kijk. Daar zit ze.Emma.‘Werk it!’ roept ze schel en maakt gierend foto’s.Ze heeft de RuPaul’s Dragrace-playlist gevonden.Nu moet ik van haar de catwalk af.Dat is het smalle paadje tussen de bank en de koffietafel.Ik stamp op het gladde parket met mijn nieuwe laarzen en het voelt goed.Wie houd ik voor de gek? Het voelt zalig.‘YASSSS, BITCH.’Ze maakt foto’s die ze daarna van mij weer moet verwijderen. Dan gaat ze staan. Rekt zich uit en buigt zich langzaam voorover.

Ze draagt die dag zo’n afgeknipte spijkerbroek.Als ze bukt, zie ik het randje van haar billen.Net twee bolle kinderwangen. Rihanna’s Work begint en Emma schudt.Stijf en schokkerig, tot ze ineens een ritme vindt. Hoofd en armen laat ze hangen, haar gladde haar raakt de grond. Haar kont wordt een grote trillende massa, losgezongen van het tienerlijf. Een verpletterende hoop vlees. Even vies als lekker. Het doet me denken aan de stapels rood vlees in de halalslagerij op de Kruiskade.Elk weekend doe ik inkopen met mijn vader.Mijn vader koopt. Zo doen ze dat.Dat weekendwinkelen is een urenlange processie. Het is vreemd hoe makkelijk mijn vader praat met vreemden.En hoe moeizaam een gesprek gaat tussen ons.Als hij met mij spreekt, lijkt het alsof er glas in zijn mond zit. Hij roert zijn tong bij mij het liefst zo min mogelijk.

Hoewel hij van niks weet, weet hij precies wat er mis is met mij. Nog voordat ik het weet.

Page 34: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

66 67

Nog voordat ik hier lag.

Emma schudt en ik lach. Tot het hypnotisch wordt en ik staar. Zo heb ik nog nooit naar haar gekeken.Mijn broek zit ineens krap en ik kijk naar buiten.Via het raam zie ik haar lijf klein en doorzichtig in de reflectie.Ze is net Tinkerbell, het brutale elfje van Peter Pan.Ongrijpbaar.Met een magie die zich ieder moment tegen je kan keren.

‘Zie je iets interessants?’

Ze springt naast me op de bank en komt te dicht bij me zitten.Ik krijg het warm. Ze petst zichzelf op haar kont.

‘Het is maar goed dat we in het Beyoncé-tijdperk leven,’ zegt ze. ‘Anders had ik me hiervoor moeten schamen.’

Ik kijk naar haar rood aangelopen gezicht.Naar de vlammende randen acne langs haar wangen. Haar zweet ruikt naar rul gebakken gehakt met pompoen en ik sidder. Ik gooi haar neer op de bank en ze begint weer te lachen.Stuiptrekkend dribbel ik door de kamer.Als een flamingo.Een zwarte flamingo. Ik stamp garnaaltjes wakker in de modderbodem.

‘Als ik zulke wimpers had, zou iedereen verliefd op me zijn.’

Ze zit op me en houdt het oogpotlood tegen mijn wimperrand.Ze kan zo mijn oog eruit steken.Ik voel de kohl branden, maar ik mag niet knipperen. Dat idee, dat ik aan haar overgeleverd ben, windt me meer op dan ik begrijp.

Ik wil haar heupen vastpakken.Knijpen in dat vlees. Maar ik durf het niet. Houd mijn klamme palmen tegen mijn broek gedrukt.Ik hoop dat ze mijn stijve niet voelt groeien.Misschien voelt ze het wel.Maar laat ze niks merken.

Dat kan ook niet.Emma is lesbisch.En ik ben homo.Toch?

Als je handen altijd rare duikvluchten door de lucht maken als je praat,als je alleen met meisjes omgaat, als je stem soms omhoog schiet,als je dun bent en verlegen,als je beter rent dan vecht, als je van hakken houdt,dan ben je homo.Toch?

Ik droomde eens over Yuri, een jongen van de atletiekbaan.Hij was altijd sneller dan ik.In mijn droom eindigden we tegelijk.Moesten we samen op nummer één staan.Waar eindigt bewondering en begint verliefdheid?

Ja, ik kijk ook stiekem naar opkruipende strakke jurkjes rond zachte dijen. Naar de meisjes die op vrijdagmiddag heupwiegend de school verlaten. Ik vraag me af waar ze naar toe gaan. Of ze een leuker leven hebben dan ik. Zo ziet het er wel uit.

Page 35: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

68 69

‘Klaar!’

Emma houdt me een hartvormige handspiegel voor.Ik kijk naar mezelf.Klapwiek mijn wimpers.En ik wil meer.Plakkerige lipgloss proeven.Zoete gezichtspoeder opsnuiven.Glimmers op mijn wangen en in mijn haar.Ik weet alleen niet hoe ik er om moet vragen.Dus ik knik. En ik glimlach.

We gaan uit. Ik heb mijn hakken aan. Het randje van mijn sportsok piept er boven uit.Ik kan me niet herinneren dat ik me ooit zo goed heb gevoeld.Zo vrij, zo precies zoals het hoort.En ik denk: zo voelt Yuri zich.Zo voelen de meisjes zich op vrijdagmiddag.Ik ben eindelijk precies zoals ik moet zijn.

Emma staat ineens voor me met een shotglas.Ik drink niet, dat weet ze.Maar vanavond kan alles.Ik pak het aan.Ze doet het me voor.Strooit zout op mijn hand.Ik lik. Slik. Bijt. Alles brandt op een lekkere manier.We doen het nog een keer.En nog eens.En alles wordt soepel.En warm.En goed.

Ik dans en Emma staart naar de deur.Haar meisje komt.Ginny.Ze heeft het er al weken over. Ik heb het nog nooit weken over iemand gehad.Maar als ik Ginny zie, snap ik het.Grote, gouden oorbellen en roze lippen op een bleke huid.Rood haar dat als een golvende cascade over haar rug stort.Emma is de rest van de avond aan haar vastgeplakt.Ik zie alleen nog hun achterhoofden.Dat is niet erg.Ik vind het leuk om bij hen te horen.Ik dans.Ik ben warm.Ik ben gelukkig.Mannen kijken me aan.Ik kijk weg.Ze bieden me wat te drinken aan, maar ik bedank.Ik heb genoeg zo. Alles kan vanavond.Maar het hoeft niet.

Ik blijf bij Emma slapen.Dat doe ik vaker.Op het matrasje naast haar bed.Series kijken en snoep eten.Tot we in slaap vallen.Nu zitten we met zijn drieën in de taxi terug.Ginny stapt met ons uit. Loopt ook de flat in.Ze zoenen in de lift.Ze zoenen op de bank.Ze zoenen in de slaapkamer.

Page 36: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van

70 71

Ik zet thee voor ons.Ga dan mijn tanden poetsen.Kijk mezelf in de zwartomrande ogen.Ginny staat ineens achter me.Pakt de tandenborstel uit mijn mond.Ik denk dat ze de hare is vergeten en de mijne wil lenen.Maar ze drukt haar lippen op de mijne en begint te zoenen.Ik sta stil, heel even. Draai me om en spoel mijn mond.Ze is al weer weg en ik vraag me af of dit een grap was.Nu zit ik op de bank met Ginny.Waar Emma is weet ik niet.Ginny komt op mijn schoot zitten.Ze veegt de lok uit mijn gezicht en begint me weer te zoenen.Ik proef haar lipstick, voel hoe die over mijn lippen wordt uitgesmeerd.Ik tril en ze knijpt in mijn armen, legt ze om haar lijf. Ik open mijn mond verder. Ik kom net uit het ei en heb honger.Ik ben een kuiken en wil leven, groeien.Ik probeer met haar bewegingen mee te gaan.

Emma gilt.Ze gooit iets. Een mok hete thee.Ginny springt van me af. Ik zit daar.Gezwollen. Betrapt. Bang.Mijn beste vriendin is klaar om me aan te vallen.Als ze vuur kon spugen, zou ze het doen.Ik vecht niet.Ik trek mijn jas aan. En dan doe ik wat ik niet had moeten doen.Ik pak Ginny’s hand en trek haar mee.

Samen staan we in de lift.

‘Over twee uur gaat de eerste bus weer,’ zeg ik.Ginny knikt.Het is onduidelijk of ze me nog wil zoenen.Ik weet niet of ik haar nog wil zoenen.Het goede gevoel is voorbij.Ik voel me weer mezelf.Onhandig en eenzaam.Ik schaam me.Voel me schuldig. Gelukkig is het niet koud buiten.Gelukkig,dat is het laatste wat ik denk. Ik sta stil om mijn jas dicht te ritsen.Dan is er de klap, de pijn, gegil.Ik graai naar Ginny’s hand.Vind niks. Mijn ogen draaien wegEn ik schud op een raar ritme.Dan wordt alleszwart.

Page 37: 3PAK - laisareisbroksmanna.files.wordpress.com€¦ · quasilollige opmerking over zijn zwarte kroeshaar maakte. Na een paar tellen bereikten we een cabine, in de verste hoek van