351 Trendmatige Aanpassing Tarieven Medisch Specialisten B-Segment

2
jurisprudentie 71 zorg & financiering > 3-2007 komen, het recht verleent op een gemotiveerd besluit waarin de openstaande rechtsmiddelen worden vermeld, ook wanneer de nationale regeling niet in een desbetreffende procedure of rechtsmiddelen voorziet. Het arrest is in Rechtspraak zorgverzekering (RZA) geannoteerd door mr. M.F. van der Mersch, advocaat te Den Haag. Bron: RZA 2007, 30< 350 samenloop reisverzekering en ziektekostenverzekering De Hoge Raad wees op 17 november 2006, onder nummer C05/199HR een arrest in een geschil tussen zorgverzekeraar en een reisverze- keraar over het verhaal van door de zorgverze- keraar betaalde kosten. De Raad overwoog dat met het sinds 1 januari 2006 in artikel 7:961 BW geldende stelsel niet valt te rijmen dat een zorgverzekeraar die in een geval van samenloop de schade van een verze- kerde heeft vergoed en verhaal wil nemen op de verzekeraar van de samenlopende verzekering (een reisverzekeraar), daarin belemmerd wordt door een verweer dat de verzekerde de schade niet tijdig of anderszins niet volgens de voor- schriften van de polisvoorwaarden heeft ge- meld. De situatie van dubbele verzekering brengt immers mee dat de verzekerde geen belang meer heeft bij melding van het verzeker- de voorval bij de reisverzekeraar, nu zij de scha- de al vergoed kon krijgen van de zorgverzeke- raar. Het strookt niet met de regresmogelijkheid dat in zo’n situatie de aangesproken verzekeraar zich met succes kan beroepen op het ontbreken van een melding door de verzekerde. Het bepaalde in artikel 6:145 BW en de verspreide wettelijke voorschriften over het ‘civiele plafond’ doen daaraan niet af, wat het eerste betreft alleen al omdat artikel 7:961 geen geval van sub- rogatie betreft, maar van regres, en voor het ove- rige omdat artikel 7:961 voor dit regres een eigen regeling geeft die in zoverre afwijkt van regelingen omtrent het civiele plafond. Dit stel- sel brengt mee dat de verzekeraar die niet door de verzekerde onder de samenlopende polis is aangesproken en daarom niet tot uitkering heeft behoeven over te gaan, de beslissing van de wel aangesproken verzekeraar omtrent hoogte en modaliteiten van de uitkering dient te volgen, zolang die schaderegeling toetsing aan de norm van een redelijk handelend verzekeraar kan doorstaan, welke norm onder omstandigheden kan meebrengen dat de andere verzekeraar op de hoogte wordt gehouden van het verloop van de schaderegeling of zelfs aanspraak heeft op overleg omtrent principiële beslissingen, dan wel beslissingen met aanzienlijke financiële implicaties. Het arrest is in Rechtspraak zorgverzekering (RZA) geannoteerd door mr. F. van der Moolen. Bron: RZA 2007, 31< 351 trendmatige aanpassing tarieven medisch specialisten b-segment Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) deed op 28 februari 2006, onder nummer AWB 06/96, bij voorlopige voorziening uit- spraak in een geschil tussen de Orde van Medisch Specialisten en het College tarieven gezondheidszorg/de Zorgautoriteit in oprich- ting (CTG/ZAio) over de door CTG/ZAio vastge- stelde DBC-tarieven voor het B-segment per 1 januari 2006.

Transcript of 351 Trendmatige Aanpassing Tarieven Medisch Specialisten B-Segment

Page 1: 351 Trendmatige Aanpassing Tarieven Medisch Specialisten B-Segment

jurisprudentie

71zorg & financiering > 3-2007

komen, het recht verleent op een gemotiveerdbesluit waarin de openstaande rechtsmiddelenworden vermeld, ook wanneer de nationaleregeling niet in een desbetreffende procedure ofrechtsmiddelen voorziet.

Het arrest is in Rechtspraak zorgverzekering (RZA)geannoteerd door mr. M.F. van der Mersch,advocaat te Den Haag.Bron: RZA 2007, 30<

350 samenloop reisverzekering en ziektekostenverzekering

De Hoge Raad wees op 17 november 2006,onder nummer C05/199HR een arrest in eengeschil tussen zorgverzekeraar en een reisverze-keraar over het verhaal van door de zorgverze-keraar betaalde kosten.

De Raad overwoog dat met het sinds 1 januari2006 in artikel 7:961 BW geldende stelsel nietvalt te rijmen dat een zorgverzekeraar die in eengeval van samenloop de schade van een verze-kerde heeft vergoed en verhaal wil nemen op deverzekeraar van de samenlopende verzekering(een reisverzekeraar), daarin belemmerd wordtdoor een verweer dat de verzekerde de schadeniet tijdig of anderszins niet volgens de voor-schriften van de polisvoorwaarden heeft ge-meld. De situatie van dubbele verzekeringbrengt immers mee dat de verzekerde geenbelang meer heeft bij melding van het verzeker-de voorval bij de reisverzekeraar, nu zij de scha-de al vergoed kon krijgen van de zorgverzeke-raar. Het strookt niet met de regresmogelijkheiddat in zo’n situatie de aangesproken verzekeraarzich met succes kan beroepen op het ontbrekenvan een melding door de verzekerde. Hetbepaalde in artikel 6:145 BW en de verspreide

wettelijke voorschriften over het ‘civiele plafond’doen daaraan niet af, wat het eerste betreftalleen al omdat artikel 7:961 geen geval van sub-rogatie betreft, maar van regres, en voor het ove-rige omdat artikel 7:961 voor dit regres eeneigen regeling geeft die in zoverre afwijkt vanregelingen omtrent het civiele plafond. Dit stel-sel brengt mee dat de verzekeraar die niet doorde verzekerde onder de samenlopende polis isaangesproken en daarom niet tot uitkering heeftbehoeven over te gaan, de beslissing van de welaangesproken verzekeraar omtrent hoogte enmodaliteiten van de uitkering dient te volgen,zolang die schaderegeling toetsing aan de normvan een redelijk handelend verzekeraar kandoorstaan, welke norm onder omstandighedenkan meebrengen dat de andere verzekeraar opde hoogte wordt gehouden van het verloop vande schaderegeling of zelfs aanspraak heeft opoverleg omtrent principiële beslissingen, danwel beslissingen met aanzienlijke financiëleimplicaties.

Het arrest is in Rechtspraak zorgverzekering (RZA)geannoteerd door mr. F. van der Moolen.Bron: RZA 2007, 31<

351 trendmatige aanpassing tarieven medisch specialisten b-segment

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven(CBB) deed op 28 februari 2006, onder nummerAWB 06/96, bij voorlopige voorziening uit-spraak in een geschil tussen de Orde vanMedisch Specialisten en het College tarieven

gezondheidszorg/de Zorgautoriteit in oprich-ting (CTG/ZAio) over de door CTG/ZAio vastge-stelde DBC-tarieven voor het B-segment per1 januari 2006.

ZenF-0307 cyaan.qxd 12-3-07 16:05 Pagina 71

Page 2: 351 Trendmatige Aanpassing Tarieven Medisch Specialisten B-Segment

stelsel

72 3-2007 > zorg & financiering

Het CBB overwoog dat naar aanvankelijk oor-deel CTG/ZAio geen deugdelijke motivering hadgegeven voor het verschil in benadering bij devaststelling van de tarieven voor medisch specia-listen voor het A-segment, waar per 1 januari2006 de tarieven zijn aangepast aan de loon- enprijsontwikkelingen, anders dan de tarievenvoor het B-segment waar dat niet is gebeurd.CTG/ZAio heeft niet duidelijk gemaakt waaromdoor de aldus gekozen handelwijze specialistenwier verrichtingen in belangrijke mate wordengefinancierd in het B-segment in zoverre versto-ken zouden dienen te blijven van de trendmatigeaanpassing van hun uurtarief en in het verleng-de daarvan de correctie in verband met de inci-dentele korting over de tweede helft van 2003,terwijl specialisten wier werkzaamheden (nage-noeg) uitsluitend in het A-segment vallen inzoverre wel met ingang van 1 januari 2006 voordie trendmatige aanpassing en correctie in aan-merking zijn gekomen. Weliswaar zijn zorgver-zekeraars en ziekenhuizen in het B-segment vrijom in onderhandeling de prijs per diagnose-behandelingcombinatie (DBC) vast te stellen,maar ook in dit segment zal het van een DBC-onderdeel uitmakende honorarium voor debehandelend specialist(en), het nog vast te stel-

len onderbouwde uurtarief zijn. Naar voorlopigoordeel kon het betoog van CTG/ZAio dat deminister vóór de zomer 2006 naar verwachtingmet voorstellen voor een veel lager uurtarief zalkomen, geen rechtvaardigingsgrond vormenvoor een verschil in benadering tussen de thansgeldende uurtarieven voor de specialisten in deonderscheiden segmenten. De handelwijze vanCTG/ZAio was in strijd met het vertrouwens-beginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en methet bepaalde in artikel 3:4, eerste en tweede lidAwb. Daaraan deed niet af dat de beslissing omin het B-segment niet per 1 januari 2006 trend-matig te verhogen, de correctie van de in 2003ten onrechte opgelegde incidentele kortingslechts een uitstel van die maatregelen betekent.Doorslaggevend was dat tot op heden geenonderbouwd normtarief was vastgesteld, zodatCTG/ZAio, gelet op de door de minister onge-clausuleerd gedane toezegging, alsmede in hetlicht van de vaste gedragslijn van CTG/ZAio ergerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat detarieven met betrekking tot de honoraria vanmedisch specialisten met ingang van 1 januari2006 over de hele linie trendmatig zouden wor-den aangepast.Bron: RZA 2007, 32<

352 weigering toelating huisarts tot huisartsencoöperatie instrijd met de mededingingswet

De Rechtbank Utrecht wees op 31 maart 2006,onder nummer 209744/KG ZA 06-254 vonnis inkort geding in een geschil tussen een huisartsen een huisartsencoöperatie (haco, ook welhagro genoemd) over de weigering de huisartstot de haco toe te laten.

De rechtbank overwoog dat om als huisartswerkzaam te mogen zijn, inschrijving in hetKNMG-register van erkende huisartsen nood-zakelijk is. Met het oog op behoud van haarinschrijving vroeg een huisarts toelating tot eenhuisartsencoöperatie (haco, ook wel hagro

genoemd). Via die toelating kon zij zich aanslui-ten bij een huisartsenpost om zo te voorzien ineen waarneemregeling, zoals voorgeschreven inhet Besluit CHVG, nr. 2-2002 (College voorHuisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgenees-kunde), op basis van de Regeling inzake oplei-ding en registratie van specialisten van deartsenfederatie KNMG. De weigering van dehaco om de huisarts toe te laten was in strijdmet het mededingingsrecht. De haco werd aan-gemerkt als een ondernemingsvereniging in dezin van artikel 6 van de Mededingingswet eneiseres, als vrij gevestigde huisarts, als een

ZenF-0307 cyaan.qxd 12-3-07 16:05 Pagina 72