337 Hoestmachine Valt Onder Aanspraak Op Chronisch Intermitterende Beademing
Transcript of 337 Hoestmachine Valt Onder Aanspraak Op Chronisch Intermitterende Beademing
jurisprudentie
55zorg & financiering > 3-2006
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) advi-seerde op 20 december 2005, onder nummer25012789, in een geschil tussen een verzekerdeen diens ziekenfonds over de weigering eenhoestmachine te verstrekken.
Verzekerde, een man van 24 jaar, lijdt aan deziekte van Duchenne MD. Hij is ingesteld opnachtelijke neuskapbeademing en staat ondercontrole van het Centrum voor Thuisbeade-ming. De hoestmachine bootst de normalehoest na en kan vele malen per dag intermitte-rend bij sputumretentie worden gebruikt.Verzekerde voerde aan dat hij de machine hadleren kennen op de intensive care van het zie-kenhuis waarin hij was opgenomen vanwegeeen longontsteking. Hij had veel baat van hetapparaat dat hij, na ontslag uit het ziekenhuis,ook in het verpleeghuis was blijven gebruiken.
Het ziekenfonds had verstrekking van het appa-raat geweigerd, omdat het apparaat niet alshulpmiddel is opgenomen op de limitatieve lijstvan de Regeling hulpmiddelen.Het CVZ overwoog dat beademing het kunstma-tig ventileren van de longen is. Bij toepassingvan een hoestapparaat worden de longen metextra kracht geventileerd om het sputum temobiliseren. Dat is nodig voor een goede adem-haling. Het CVZ meende dan ook dat de hoest-machine kan worden aangemerkt als apparatuurdie voor de chronisch intermitterende beade-ming nodig is, vooral wanneer de ademhalingwat betreft het hoesten onvoldoende is. Het zie-kenfonds had de aanvraag daarom niet alleenaan de Regeling hulpmiddelen moeten toetsen,maar ook aan het Besluit chronisch intermitte-rende beademing.Bron: RZA 2006, 1<
337 hoestmachine valt onder aanspraak op chronisch intermitterende beademing
338 endoscopische nucleotomie in 2001 niet gebruikelijk
De Centrale Raad van Beroep deed op 11 oktober2005, onder nummer 02/3564 ZFW, uitspraak inhet beroep van een verzekerde in een geschilover de weigering van een ziekenfonds vergoe-ding te verlenen voor een endoscopische her-niaoperatie (op het niveau L5-S1) in de AlphaKlinik te München.
Het ziekenfonds weigerde de vergoeding omdatde betreffende operatie niet-gebruikelijk zouzijn in de kring der beroepsgenoten. Het zieken-fonds kwam tot dat besluit op advies van hetCollege voor zorgverzekeringen (CVZ). De Raad overwoog dat een endoscopischenucleotomie van een lumbale hernia naar thera-peutische aard, locatie van de aandoening enmethode van uitvoering te beschouwen is als
een op zichzelf staande medische ingreep. HetCVZ heeft literatuuronderzoeken verricht en debij die onderzoeken aangetroffen informatiebeoordeeld naar de normen die in de beroeps-groep worden gehanteerd. Nu niet gemotiveerdwas gesteld of aangetoond dat inzicht in de lan-getermijneffecten niet van belang zou zijn of datde langetermijneffecten ten tijde van het bestre-den besluit al wel voldoende bekend waren, zagde Raad geen aanleiding het standpunt van hetCVZ voor onjuist te houden. Het feit dat ten tijdevan het geding in enkele ziekenhuizen in bin-nen- en buitenland endoscopische operatiesplaatsvonden, achtte de Raad onvoldoende omaan te nemen dat de behandeling inmiddelsgebruikelijk was geworden. Bron: RZA 2006, 2<
ZenF-0306-cyaan.qxd 14-4-2006 9:26 Pagina 55