303 IVO: Stabiliteit In Druggebruik

2
149 zorg & financiering > 2-2007 Het gebruik van soft- en harddrugs onder Nederlanders heeft zich het afgelopen decen- nium gestabiliseerd. De populariteit van tabak is op zijn retour. Ook drinken steeds minder Nederlanders wel eens zes of meer glazen alco- hol op één dag. Deze bevindingen komen voort uit het derde nationale prevalentieonderzoek middelenge- bruik (NPO 2005) dat het IVO in opdracht van het ministerie van VWS heeft uitgevoerd. De eer- ste twee onderzoeken van het Nationaal Preven- tieonderzoek, NPO, vonden in 1997 en 2001 plaats. In 2005 werden 4500 Nederlanders van 15 tot en met 64 jaar ondervraagd. De resultaten zijn representatief voor de algemene Neder- landse bevolking van 15 tot en met 64 jaar. Cannabisgebruik ongewijzigd Het aantal Nederlanders dat in het jaar vooraf- gaande aan het onderzoek cannabis heeft ge- bruikt, is tussen 1997 en 2005 stabiel. Sinds 1997 werd dit middel in ons land door circa 5,5 procent van de bevolking in het afgelopen jaar gebruikt. Ook het aantal personen dat in de maand voorafgaande aan het onderzoek canna- bis heeft gebruikt, is sinds 1997 ongewijzigd. Het gaat om iets meer dan drie procent van de bevolking. Daarnaast is het aantal nieuwe cannabisgebrui- kers met 1,5 procent per jaar stabiel. Sinds 2001 is de gemiddelde startleeftijd van cannabisge- bruik licht gestegen: van 15,9 naar 16,4 jaar. Al sinds 1997 voltrok zich een stijging in de ge- middelde leeftijd van recente gebruikers (ge- bruikers die het middel in het afgelopen jaar hebben gebruikt). De gemiddelde leeftijd van recente gebruikers steeg tussen 1997 en 2005 van 27,3 naar 30,5 jaar. Geen toename in harddruggebruik Het gebruik van harddrugs (xtc, cocaïne, amfe- tamine, lsd en/of heroïne) is tussen 1997 en 2005 ongewijzigd. Sinds 1997 ligt het gebruik in het afgelopen jaar op 1,5 procent en het gebruik in de afgelopen maand op 0,5 procent. Stabili- teit in harddruggebruik geldt zowel voor de categorie harddrugs als voor de afzonderlijke middelen daarbinnen. Een uitzondering hierop vormt xtc. Tussen 1997 en 2005 is het gebruik van xtc in het afgelopen jaar gestegen van 0,8 naar 1,2 procent. Tabakgebruik op zijn retour Het aantal dagelijks rokers in ons land nam tus- sen 1997 en 2005 af van 35,1 naar 26,9 procent. Deze relatieve afname van bijna een kwart vol- trok zich over de gehele linie: zowel onder man- nen als vrouwen, onder jonge, middelbare en oudere Nederlanders, en onder Nederlanders uit verstedelijkte en niet verstedelijkte gebieden. Het percentage zware rokers (rokers die mini- maal 20 sigaretten per dag roken) daalde van 10,7 naar 8,7 procent. Ook blijkt uit de onder- zoeksresultaten dat er jaarlijks steeds minder nieuwe rokers bij komen. Afname ‘binge’ drinken Het alcoholgebruik in ons land laat een redelijk stabiel beeld zien. In 1997 gaf 86,7 procent van de bevolking aan in het afgelopen jaar alcohol gedronken te hebben; in 2005 lag dit met 85,4 procent ten opzichte van 1997 een procent lager. Het aantal Nederlanders dat in de afgelopen maand alcohol had gedronken bleef over de jaren heen stabiel rond 78 procent. Ook het aan- tal nieuwe drinkers blijft met twee procent on- > diversen 303 ivo: stabiliteit in druggebruik

Transcript of 303 IVO: Stabiliteit In Druggebruik

Page 1: 303 IVO: Stabiliteit In Druggebruik

149zorg & financiering > 2-2007

Het gebruik van soft- en harddrugs onderNederlanders heeft zich het afgelopen decen-nium gestabiliseerd. De populariteit van tabakis op zijn retour. Ook drinken steeds minderNederlanders wel eens zes of meer glazen alco-hol op één dag.

Deze bevindingen komen voort uit het derdenationale prevalentieonderzoek middelenge-bruik (NPO 2005) dat het IVO in opdracht vanhet ministerie van VWS heeft uitgevoerd. De eer-ste twee onderzoeken van het Nationaal Preven-tieonderzoek, NPO, vonden in 1997 en 2001plaats. In 2005 werden 4500 Nederlanders van15 tot en met 64 jaar ondervraagd. De resultatenzijn representatief voor de algemene Neder-landse bevolking van 15 tot en met 64 jaar.

Cannabisgebruik ongewijzigd

Het aantal Nederlanders dat in het jaar vooraf-gaande aan het onderzoek cannabis heeft ge-bruikt, is tussen 1997 en 2005 stabiel. Sinds1997 werd dit middel in ons land door circa 5,5procent van de bevolking in het afgelopen jaargebruikt. Ook het aantal personen dat in demaand voorafgaande aan het onderzoek canna-bis heeft gebruikt, is sinds 1997 ongewijzigd.Het gaat om iets meer dan drie procent van debevolking.Daarnaast is het aantal nieuwe cannabisgebrui-kers met 1,5 procent per jaar stabiel. Sinds 2001is de gemiddelde startleeftijd van cannabisge-bruik licht gestegen: van 15,9 naar 16,4 jaar. Alsinds 1997 voltrok zich een stijging in de ge-middelde leeftijd van recente gebruikers (ge-bruikers die het middel in het afgelopen jaarhebben gebruikt). De gemiddelde leeftijd vanrecente gebruikers steeg tussen 1997 en 2005van 27,3 naar 30,5 jaar.

Geen toename in harddruggebruik

Het gebruik van harddrugs (xtc, cocaïne, amfe-tamine, lsd en/of heroïne) is tussen 1997 en2005 ongewijzigd. Sinds 1997 ligt het gebruik inhet afgelopen jaar op 1,5 procent en het gebruikin de afgelopen maand op 0,5 procent. Stabili-teit in harddruggebruik geldt zowel voor decategorie harddrugs als voor de afzonderlijkemiddelen daarbinnen. Een uitzondering hieropvormt xtc. Tussen 1997 en 2005 is het gebruikvan xtc in het afgelopen jaar gestegen van 0,8naar 1,2 procent.

Tabakgebruik op zijn retour

Het aantal dagelijks rokers in ons land nam tus-sen 1997 en 2005 af van 35,1 naar 26,9 procent.Deze relatieve afname van bijna een kwart vol-trok zich over de gehele linie: zowel onder man-nen als vrouwen, onder jonge, middelbare enoudere Nederlanders, en onder Nederlanders uitverstedelijkte en niet verstedelijkte gebieden.Het percentage zware rokers (rokers die mini-maal 20 sigaretten per dag roken) daalde van10,7 naar 8,7 procent. Ook blijkt uit de onder-zoeksresultaten dat er jaarlijks steeds mindernieuwe rokers bij komen.

Afname ‘binge’ drinken

Het alcoholgebruik in ons land laat een redelijkstabiel beeld zien. In 1997 gaf 86,7 procent vande bevolking aan in het afgelopen jaar alcoholgedronken te hebben; in 2005 lag dit met 85,4procent ten opzichte van 1997 een procent lager. Het aantal Nederlanders dat in de afgelopenmaand alcohol had gedronken bleef over dejaren heen stabiel rond 78 procent. Ook het aan-tal nieuwe drinkers blijft met twee procent on-

> diversen

303 ivo: stabiliteit in druggebruik

Page 2: 303 IVO: Stabiliteit In Druggebruik

diversen

150 2-2007 > zorg & financiering

gewijzigd. Wel is een dalende trend te zien indrinkers die in het afgelopen halfjaar wel eenszes of meer glazen alcohol op één dag hebbengedronken. Dit ‘binge’ drinken nam af van 38,6in 1997 tot 34,5 procent in 2005.

Trends in gebruik overige middelen

Tussen 2001 en 2005 nam het gebruik vanprestatieverhogende middelen in het afgelopenjaar toe, met name onder mannen. In 2005 ge-bruikte 0,5 procent van de Nederlanders in hetafgelopen jaar prestatieverhogende middelen.Het gebruik van slaap- en/of kalmeringsmidde-

len neemt af. Het aantal Nederlanders dat in hetafgelopen jaar slaap- en/of kalmeringsmiddelenheeft gebruikt, is tussen 1997 en 2005 gedaaldvan 11,9 naar 9,3 procent. Tussen 1997 en 2001was het gebruik stabiel, waarna zich de dalinginzette. De daling voltrok zich voornamelijkonder 45- tot 65-jarigen en in verstedelijktegebieden. Ook het gebruik in de afgelopenmaand is tussen 1997 en 2005 gedaald: van 6,6naar 5,0 procent. Ook hier geldt dat de dalingzich vanaf 2001 heeft ingezet, en wel ondervrouwen en 45- tot 65-jarigen.Bron: IVO, www.ivo.nl, 30 januari 2007<

De Nederlandse Hartstichting gaat samen methet Maatschappelijk Top Instituut Gezond-heidszorg in opdracht van de Erasmus Univer-siteit Rotterdam onderzoeken hoe het sociaalrendement van haar activiteiten beter gemetenkan worden.

Binnen de wereld van charitatieve instellingenen not-for-profitbedrijven wordt al jaren ge-zocht naar een manier om het effect van acti-viteiten en projecten zichtbaar en meetbaar temaken. Charitatieve instellingen zijn immersvoor het grootste deel afhankelijk van giften endonaties, en stakeholders zijn geïnteresseerd inde vraag of het geld goed besteed wordt.

Opbrengsten

Tot op heden is vooral veel onderzoek verrichtnaar het definiëren en kwantificeren van deopbrengsten van de activiteiten. Welke gevolgenhebben de activiteiten op de vermindering vanmaatschappelijke kosten, als gevolg van dalingvan uitkeringen en van voorzieningen op hetgebied van gezondheidszorg? En wat zijn deeffecten op de inkomsten door een hoger maat-

schappelijk product en meer belastinginkom-sten? Steeds vaker vraagt men zich af wat heteffect is van maatschappelijke dienstverlening.Wat is de toegevoegde waarde? Het kunnenmeten van en rapporteren over die effecten isvoor charitatieve instellingen om drie redenenbelangrijk. Zo kunnen zij de impact van hunactiviteiten, projecten en geboden hulp beterbeoordelen. Ze kunnen de donateurs laten ziendat het voortzetten van hun investeringen zinvolis. Ze krijgen meer zicht op hun eigen proces-sen, waardoor continue verbeteringen mogelijkzijn.

Wetenschappelijk onderzoek

Het verkrijgen van inzicht in de impact van acti-viteiten vraagt om gedegen wetenschappelijkonderzoek. Actuele deelvraagstukken als hetbepalen van opportunity costs, performancemeasures en kosten- en investeringsanalysesstaan daarbij centraal. Daarom hebben deNederlandse Hartstichting en het Maatschap-pelijk Top Instituut Gezondheidszorg in op-dracht van de Erasmus Universiteit Rotterdamde handen ineengeslagen. Zij gaan samen op

304 hartstichting en erasmus universiteit onderzoeken effectenvan maatschappelijke dienstverlening