25 jaar Stichting Welzijn Velsen

36
Voor, door en met elkaar 25 jaar Stichting Welzijn Velsen 1988 - 2013

description

Brochure uitgebracht ter gelegenheid 25 jaar Stichting Welzijn Velsen. Coproductie van Fernanda Gouda, Ten Media en Friso Huizinga Communicatie.

Transcript of 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Page 1: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Voor, dooren met elkaar

25 jaar Stichting Welzijn Velsen1988 - 2013

Page 2: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Inhoud

3 Voorwoord 4 Voor, door en met elkaar 5 Welzijn in beweging 10 Eindelijk 12 Beleid, Beheer, Bestuur 16 Spelenderwijs leren 20 Huis van de Buurt 22 De jeugd van tegenwoordig 25 De sociale doe-het-zelver 27 Welzijn toen en nu 31 Tot slot 32 Bestuur en directie 33 Logo’s 35 Colofon

2

Page 3: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Voorwoord

De taken die de SVW in haar pakket heeft zijn zeer divers. Graag wil ik de inzet noemen in de buurthuizen met activiteiten voor alle leeftijds-groepen, de peuterspeelzalen en de aandacht en activiteiten voor mensen met verschil-lende etnische achtergronden en kwetsbare groepen. Ik denk hierbij aan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, mensen met psychiatrische problemen of mensen met beperkingen en weinig sociale contacten. SWV bereikt jong en oud. Ook de effectieve aanpak voor overlastbestrijding door op straat een goede band met jongeren op te bouwen en hen, door onder andere buurtsport en ambulant jongerenwerk, aandacht en een zinvolle tijds-besteding te geven is een belangrijk onderdeel van die taak.

SWV is in de loop der jaren een professionele organisatie geworden waarin beroepskrachten samen met vrijwilligers een breed pakket aan diensten en activiteiten aanbieden. Dit gebeurt steeds meer in samenwerking met partners zoals Socius, Zorgbalans, Woningcorporaties, Jeugdgezondheidszorg, onderwijsinstellingen. Belangrijk daarbij is dat dankzij de lage drempel voor activiteiten er een goed contact is met de uiteenlopende doelgroepen.

Het sociale domein waarbinnen SWV opereert staat als gevolg van de recessie landelijk en lokaal onder druk. De komende jaren zijn er daarom veranderingen die het lokalewelzijnswerk raken. Het is, in het belang van haar klanten, belangrijk dat SWV een bijdrage levert aan de verdere ontwikkelingen van het beleid. Ik denk hierbij aan de inbreng van expertise door aan diverse overlegstructuren op lokaal en regionaal niveau deel te nemen. Ook is het randvoorwaardelijk dat de gemeente en SVW constructief in gesprek blijven om het welzijnswerk in de gemeente Velsen zorgvuldig af te stemmen op wat er daadwerkelijk nodig is voor haar inwoners.

Ik wens SVW voor de komende jaren veel succes en doorzettingsvermogen toe om deze ambities waar te maken: de zelfredzaamheid van burgers bevorderen en samen met partners een goed vangnet creëren voor de kwetsbare Velsenaren.

Franc Weerwind, burgemeester van Velsen

Met veel genoegen feliciteer ik van af deze plaats Stichting Welzijn Velsen (SVW) met haar 25-jarig bestaan. De stichting heeft de afgelopen 25 jaar een belangrijke rol gespeeld bij het ontwikkelen en in stand houden van de sociale infrastructuur in Velsen. Daarvoor wil ik de medewerkers maar vooral ook de vrijwilligers danken. Werken aan de samenhang en de leefbaarheid lukt alleen met gepassioneerde mensen en die zijner gelukkig nog steeds bij SWV.

3

Page 4: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Voor, door en met elkaarIn deze brochure kijken we terug op 25 jaar Stichting Welzijn Velsen (SWV). Een stichting die gedeeltelijk voortborduurt op het rijke aanbod aan activiteiten en diensten die besturen, beroepskrachten en vrijwilligers jaren geleden hebben bedacht, opgezet en uitgevoerd.Maar vooral een organisatie die in de afgelopen 25 jaar een enorme diversiteit aan nieuwe activiteiten heeft ontwikkeld. Activiteiten, projecten en diensten die aanvankelijk voortkwamenuit eigen beleid en ideeën. In de loop der jaren zijn deze meer en meer gebaseerd op het(gemeentelijk) welzijnsbeleid, maatschappelijke ontwikkelingen en de binnen SWV aanwezige expertise.

Dit boekje laat zien hoe de stichting zich de afgelopen 25 jaar heeft ontwikkeld om zich te kunnen inzetten voor de inwoners van Velsen.

4

Page 5: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Welzijn in beweging

Wat was de reden voor de oprichting van Stichting Welzijn Velsen?Fernanda: “Tot 1988 had je drie aparte stichting-en voor buurthuiswerk, twee organisaties voor de peuterspeelzalen en een stichting voor op-bouwwerk, de Stisa. Aan de fusie ging tien jaar voorbereiding vooraf. Stichting IJmuiden-West en de Spil wilden al graag samenwerken om hun belangen beter te behartigen, maar wet-houder Kleywegt wilde het veel breder trekken. Druk uit de politiek heeft ervoor gezorgd dat de SWV er uiteindelijk gekomen is. Dit in navolging van schaalvergrotingsprocessen, die toen ook al in de gezondheidszorg en het onderwijs aan de orde waren. Uiteindelijk bleken ook finan-ciële overwegingen – bezuinigingen – een be-langrijke reden voor de fusie.’’ Het fusieproces werd flink getraineerd, herinnert Fernanda zich: ‘’De besturen waren geen voorstander van één grote stichting. Ze waren bang voor verlies van zeggenschap. Ik werd weliswaar directeur, maar de oude besturen hadden het voor elkaar gekregen om opdrachtgever te blijven van de activiteiten en het personeel. Ik was directeur van de kaartenbak en mocht ervoor zorgen dat iedereen goed werd ingeschaald. Een paar conflicten waren nodig om ervoor te zorgen dat ik ook leiding kon gaan geven aan het personeel. De organisatie is in die 25 jaar flink gegroeid. Veel meer personeel en gebouwen kwamen onder de vleugels van SWV, nieuwe projecten werden gestart en recent nog zag ik dat de activiteiten van Zorgbalans zijn overgenomen.” Allart: ‘’Landelijk gezien was

schaalvergroting in de jaren tachtig het tover-woord. Allemaal verschillende rechtspersonen, dat was niet meer van die tijd. Professionalise-ring van het werkgeverschap was een hot item. Dat kon je niet meer aan vrijwilligers overlaten, was de mening van velen. De welzijnssector moest bovendien een stevige gesprekspartner worden en krachtig kunnen onderhandelen met de gemeente.’’

Op wat voor wijze hebben jullie met bezuinigingen te maken gehad?Fernanda, lachend: ‘’Het politieke klimaat in Velsen is ons gelukkig meestal gunstig gezind geweest, in tegenstelling tot andere steden in Nederland. Velsen was aanvankelijk echt een uitzondering. Overal gingen buurthuizen dicht, maar wij kregen nieuwe accommodaties. Maar in de loop van de jaren zijn wij de bezuinigings-dans zeker niet ontsprongen.’’ Allart: ,,Het welzijnsbudget is altijd in beweging. Het lijkt wel of bezuinigen een rode draad vormt in onze sector. Maar is er is ook altijd weer groei omdat we nieuwe projecten ontwikkelen die helpen om gemeentelijke beleidsdoelstel-lingen te realiseren. Het is een doorlopende golfbeweging van bezuinigen, krimpen en dan weer groeien. Maar soms is krimp ook een gevolg van ons eigen succes. Jezelf overbodig maken, daar zijn we goed in. Het welzijnswerk verandert. Sommige onderdelen zijn niet meer nodig of kunnen door anderen worden gedaan. Maar we zoeken ook nieuwe manieren voor financiering van onze activiteiten. 5

Stichting Welzijn Velsen is sinds de start in 1988 geleid door twee directeuren: Fernanda Gouda (1988-2004) en Allart van Deventer (2004-heden). Een gesprek over bezuinigen, verbinden en inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen.

Page 6: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Bijvoorbeeld door de transitie van de AWBZ. Wij doen al veel aan dagbesteding voor speciale doelgroepen. Wellicht krijgen we straks ook financiële middelen uit de GGZ-hoek. Wat natuurlijk altijd een aandachtspunt zal blijven is kostenbeheersing en fonds-werving.’’

Is het welzijnswerk veranderd?Allart: “Ja, de rol van het agogische personeel is zeker veranderd. Ze voeren niet zelf meer activiteiten uit, maar zorgen ervoor dat dingen gebeuren. Vier jaar geleden heeft een reorgani-satie plaatsgevonden en is de afdeling facilitair opgericht. Nu hoeven onze ‘intermediairs in welzijn‘, zoals wij de agogen tegenwoordig noe-men, geen tijd meer te besteden aan het be-heer en de exploitatie van gebouwen. Ze zetten geen stoelen en tafels meer klaar, maar stellen de vrijwilligers in staat al dat werk te doen. En wat te denken van de regelgeving rond sociale hygiëne en veiligheid? Dat kun je tegenwoordig niet zo maar overlaten aan het krachtenveld in de samenleving. Dat moet je professioneel aanpakken. Intermediairs richten zich nu meer op bewoners die iets willen betekenen voor de samenleving. Dat is Welzijn Nieuwe Stijl. Daarmee is eigenlijk de samenlevingsopbouw van vroeger weer terug: Het ondersteunen van groepen die wat willen. Het adagium is nu: zorgen dat dingen gebeuren, dat mensen mee kunnen doen. Voorheen werkten onze mensen in de accommodaties, nu vanuit de accommo-daties. Buurtcentra zijn de werkplaats voor de buurt waar iedereen terecht moet kunnen. Be-woners kunnen activiteiten zelf organiseren of het cursusbureau daar een rol in geven. Waar het om gaat is dat mensen elkaar ontmoeten en weer leren kennen. Vaak wordt gezegd dat we een ‘civil society’ nodig hebben, maar dat lukt alleen als men elkaar kent. Mensen hebben best veel voor elkaar over. Maar ze moeten

elkaar wel ontmoeten en kennen en… je moet ze activeren.’’Fernanda: “Mensen worden weer zelf verant-woordelijk voor de organisatie van activiteiten? Dat was vroeger ook al zo. Ik noem dat niet Welzijn Nieuwe Stijl, maar Welzijn Oude Stijl. Maar heeft de professionalisering er mis-schien ook voor gezorgd dat vrijwilligers zijn wegglopen? We zijn in 1988 begonnen met 900 vrijwilligers, nu zijn het er minder. Dat komt ook doordat vrouwen de arbeidsmarkt opgingen en door vergrijzing. Maar ik hoor ook vrijwilligers zeggen dat ze door de professionalisering niks meer te vertellen hebben.’’Allart: “Professionalisering zorgt er juist voor dat vrijwilligers het zelf kunnen doen. We hebben te maken met strengere wet- en regelgeving dan vroeger. Gelukkig zijn er hier en daar nog wel enkele oer-vrijwilligers die de accommodaties mee groot hebben gemaakt. Vorig jaar heb ik nog iemand in het zonnetje gezet die 30 jaar vrijwilliger was. Ik knuffel ze en heb ze lief, maar je kunt er voor de toekomst niet meer vanuit gaan dat dergelijke vrijwilligers dan nog bestaan. Als die wegvallen, valt er een heel groot gat. De traditionele vrijwilliger die is opgegroeid met en in het buurthuis bestaat bijna niet meer. Er ontstaat een ander soort vrijwilliger. De afname van vrijwilligers baart mij geen zorgen. Het is niet zo zeer wat wij voor die vrijwilligers kunnen doen, het is meer wat de vrijwilligers voor zichzelf en medebewo-ners kunnen doen in de accommodaties. Het zijn hún activiteiten. Wij zorgen er voor dat het mogelijk wordt. Dat de kachel brandt en dat er koffiebekers zijn. De beroepskrachten richten zich nadrukkelijk op de kwetsbare groepen in de samenleving, omdat dat tot onze kerntaken behoort.’’

6

Page 7: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Wat vinden jullie eigenlijk van departicipatiesamenleving?Fernanda: ‘’De omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving zal volgens mij vooral zichtbaar worden in de sociale zekerheid en in de langdurig zorg. De participatiesamen-leving bestaat namelijk op andere terreinen allang. Denk maar aan het vele vrijwilligerswerk en aan burgers die in wijken allerlei zaken zelf ter hand nemen. Niet omdat het moet, maar omdat ze het willen en omdat het kan. Daar is de politiek geen aanjager, maar loopt ze achter de feiten aan. Welzijnswerk speelt al heel lang een rol om participatie te bevorderen.”Allart: ‘’De participatiesamenleving is van overheidswege een bezuinigingsmaatregel want mensen moeten het vooral zelf doen. Ze gaan nu bezuinigen op organisaties die er juist altijd voor gezorgd hebben dat mensen zijn gaan participeren. Organisaties als Stichting Welzijn Velsen stimuleren maatschappelijk verkeer en vrijwilligerswerk. De politiek heeft ons hard nodig om de participatiesamenleving

van de grond te krijgen. Alleen is dat besef er nog niet altijd. We moeten er voor waken dat door bezuinigingen de eigen kracht van burgers ondermijnd wordt. Onvoldoende middelen om vrijwilligers te zoeken, te activeren, te trainen en te begeleiden creëert dan een negatieve spiraal.’’

Wat zijn positieve ontwikkelingen inhet Velsense welzijnswerk?Allart: ‘’Een goede ontwikkelingen is dat we op allerlei terreinen met veel meer partners zijn gaan samenwerken. Bijvoorbeeld in het Onbenutte Kansen-project en in de peuter-speelzalen. Een andere positieve ontwikkeling is dat SWV meewerkt aan het opzetten van een Beursvloer in Velsen. Vrijwilligersorganisaties en het bedrijfsleven sluiten contracten waarin wordt vastgelegd wat zij voor elkaar kunnen betekenen. Soms ontstaan dingen zonder dat je er grip op hebt. We hebben jarenlang gepraat over het in elkaar schuiven van de Mel en Watervliet in Velsen-Noord. Lange tijd was

Fernanda Gouda enAllart van Deventer

7

Page 8: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

er een stammenstrijd tussen COB en SWV. Jammer van de brand in de Mel, maar nu ligt samenwerking en gezamenlijk gebruik van accommodaties wel ineens voor de hand. Overdag is er bij ons ruimte en in de dien-stencentra is er ´s avonds ruimte. Dat is toch geweldig? Die discussie over samenwerking van SWV met het ouderenwerk heeft zeker 20 jaar geduurd. De gemeente wilde dat we gingen samenwerken. Dat wilden wij ook. Toch waren er iedere keer weer obstakels die de samenwerking blokkeerden. Mijn eigen bestuur was aanvankelijk not amused toen ik in 2005 op bezoek ging bij bestuursvoorzitter Harry Scheeper van Stichting Ouderenzorg Velsen, om te bespreken wat we voor elkaar konden betekenen. Gelukkig had ik geen last van het verleden, ik kwam van buiten. Dat was achteraf gezien wel een voordeel.”

Wat waren belangrijke successen in 25 jaar Stichting Welzijn Velsen?Fernanda: ”Het gevaar van succes benoemen is dat je de waardevolle alledaagse dingen uit het oog verliest. Er is zo verschrikkelijk veel gebeurd in de afgelopen 25 jaar. Mooi Zo, Goed Zo was geweldig. Dat was vooral te danken aan de helaas veel te jong overleden projectleider Wolfgang Herpel. Hij was een geweldige ambassadeur voor het welzijnswerk. Burgers konden zelf initiatieven indienen en de projectorganisatie ging vervolgens op zoek naar geld bij fondsen en het bedrijfsleven. Het was allemaal heel tastbaar: Speelterreinen, in het donker gezien, een ontmoetingsplek bij de Moskee. Dankzij dit project is ontzettend veel gerealiseerd. Het zette buurtbewoners in beweging en bracht mensen bij elkaar. In het kader van de participatiesamenleving zou het goed zijn om zoiets weer van de grond te krijgen.”

Allart: “Mooi Zo, Goed Zo was inderdaad heel zichtbaar. In die jaren werd vanuit dat project contact opgenomen met het bedrijfsleven. Het was een voorloper van wat we nu maatschap-pelijk verantwoord ondernemen noemen. Nu is het andersom. Het bedrijfsleven komt zelf met initiatieven en zoekt ons op. In de tijd dat ik directeur ben is cofinanciering een belangrijk fenomeen geworden. Je hebt een goed idee en anderen zijn bereid mee te betalen. Kijk bijvoorbeeld naar buurtbemiddeling. Dat wordt mede gefinancierd door de gemeente en de woningcorporaties. Samen gaan we op zoek naar oplossingen voor maatschappelijke pro-blemen. Daarbij gaat het niet alleen om geld. Wederzijds expertise en vaardigheden inzetten is net zo belangrijk. Een ander mooi voorbeeld is de stichting ‘Telstar Thuis in de Wijk.’Fernanda: ‘’Veel organisaties zien de laag-drempeligheid van de activiteiten van Stichting Welzijn Velsen. Hierdoor kunnen zij gemakkelijk met allerlei doelgroepen in contact komen. Dat is de kracht van het welzijnswerk.”Allart: “Een andere topper van dit moment vind ik de Kennistafel Velsen, een initiatief van het college van B en W. Zorgaanbieders, corpora-ties, huisartsen, welzijnswerk en beleidsamb-tenaren zijn daarbij aanwezig om met elkaar te kijken wat de toekomst ons brengt. Ik ben er trots op dat ik daar deel van uit mag maken.’’Fernanda: ”Nog een ‘ouwe topper ’ was dat we konden vieren dat we 1000 peuterplekken hadden gerealiseerd. Ook hier zie je dezelfde ontwikkeling als bij het bedrijfsleven. Vroeger zochten wij de samenwerking met het onder-wijs en nu zoeken zij, en andere organisaties, zelf de peuterspeelzalen op.” Allart: “ Chapeau voor de peuterleidsters. Zij hebben een enorm professionaliseringstraject achter de rug om de nieuwe doelstellingen van het peuterspeelzaal-werk te kunnen uitvoeren.’

8

Page 9: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Hoe ziet de toekomst van het welzijnswerk in Velsen eruit?Allart: “SWV is voortgekomen uit een fusie en momenteel werken we aan een fusie met Be-verwijk. Waarschijnlijk wordt dit 1 januari 2015. Over tien jaar is er wellicht één Stichting Welzijn IJmond. Misschien dat de gemeenten zelf tegen die tijd ook zo ver zijn. Niet zo zeer om te bezuinigen, want het gaat ons om de inhoude-lijke kant. Er zijn zo veel ontwikkelingen en dat vraagt nogal wat van het personeel. Je bent als organisatie voortdurend bezig met deskun-digheidsbevordering. Als je met steeds minder mensen meer werk moet verrichten, dan ga je dat uiteindelijk niet redden. Wij hebben administratieve medewerkers, een parttime functionaris voor P&O en een parttime beleids-medewerker, maar verder geen bedrijfsonder-steunende functies. Op ons wensenlijstje staan nog een medewerker voor de pr en een control-ler. Dat kan alleen als je een grotere organisatie vormt.’’ Fernanda: ‘’Dat is vooral een organisatorische insteek. Ik bekijk het meer inhoudelijk. SWV zal nog meer moeten doen met armoede. Kun je niet dingen aan elkaar koppelen? Er liggen in Velsen veel braakliggende terrein. Kunnen arme mensen daar niet een eigen volkstuintje begin-nen? Laat de volkstuinverenigingen ze daarbij helpen. Veel kinderen kunnen niet met vakantie, dus organiseer weer vakantieactiviteiten. En nog even over de participatiesamenleving: Vrijwilligerswerk laat zich niet afdwingen. SWV kan zich volgens mij het beste profileren met vrijwilligerswerk. Door te initiëren, te stimuleren en te begeleiden. Dat is de grootste kracht van welzijn.’’Allart: ”Helemaal mee eens. Welzijn Nieuwe Stijl gaat daar ook vanuit, maar het vereist een stevige tijdsinvestering om dit waar te maken. Je zult vrijwilligers moeten vinden die vakantie-

activiteiten gaan organiseren. Over armoede: Natuurlijk, we zijn er voor de samenleving. We hebben de initiatieven rond de Voedselbank en het Noodfonds omarmd. SWV werkt eraan dat armoedebeleid weer op de agenda komt.”Fernanda: “Belangrijke vraag is welke lessen je kunt trekken uit de ontwikkelingen van de afgelopen 25 jaar. Zijn problemen hardnekkig of oplossingen ontoereikend? Zijn we wel genoeg bezig geweest om te kijken wat er effectief is en wat niet?’’Allart: “Bij het OK-project heb ik nooit de illusie gehad dat, op een enkeling na, mensen echt zouden uitstromen naar betaald werk. Het gaat erom dat je mensen vaardigheden aanleert zodat ze mee kunnen blijven doen in de samenleving. Je moet doelstellingen wel rea-listisch neerzetten. Je moet ook je beperkingen weten. Niet alles willen oppakken, ondanks het enthousiasme dat er altijd is. We zullen keuzes moeten maken en dingen beter moeten doen. Onze hoofdtaak is verbinden. Dat moeten we niet uit het oog verliezen. We bemoeien ons overal mee, maar we zorgen op dit moment vooral dat organisaties dingen samen gaan doen. Of wij de bibliotheek als concurrent zien omdat zij met onze activiteiten aan de haal gaan? Nee, helemaal niet. Alles wat een ander doet, hoeven wij niet meer te doen. Dan gaan wij weer aan de slag met andere maatschap-pelijke items. Ik vind het niet zo interessant wie het doet, ik vind het belangrijk dat het gebeurt. Maar wij zijn en blijven een organisatie die met gepassioneerde vrijwilligers en personeelsleden zal blijven werken aan de sociale samenhang en leefbaarheid in Velsen!’’

9

Page 10: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Eindelijk!

Het fusieproces van de welzijnsinstellingen in Velsen was geen sinecure. Het zou 10 jaar voorbereiding vergen voordat Stichting Welzijn Velsen werd opgericht. In 1979 verschijnt de nota ‘Een vingeroefening.’ Een aantal buurthuizen wil streven naar gemeenschappe-lijke belangenbehartiging. Dit leidt direct tot het starten van het buurthuizenoverleg in de hele gemeente. In gemeenteblad nr. 119, (1980) geeft de gemeente Velsen aan gezamenlijke belangenbehartiging alleen onvoldoende te vinden. De gemeente wil dat de buurthuizen een samenwerkingsverband aangaan in de vorm van één rechtspersoon. Het samenwer-kings- en fusieproces beheerst daarna jaren-lang de agenda van het buurthuizenoverleg. Regelmatig wordt de voortgang beschreven. De titels van de diverse notities die in opeen-volgende jaren verschijnen spreken boekdelen: ‘Een tussenstand’ (1981), ‘De vooruitgang’ (1983), ‘Het vervolg’ (1984) en ‘Het raamwerk’ (1984). Samenwerking tussen IJmuiden-West en de Spil ligt voor de hand. Van samenwerk-

ing op bestuurlijk en uitvoerend gebied met de Mel valt vooralsnog niet veel te verwachten. Dit bestuur vindt het Noordzeekanaal letterlijk en figuurlijk een te grote barrière om op te gaan in een grotere organisatie. Een fusiecommissie met werkgroepen voor financiën, personeel en organisatiestructuur gaat aan de slag. Door onvoldoende garanties van gemeentezijde, om de financiële administratie goed uit te kunnen voeren, stagneerden de besprekingen.

In 1982 werd Corstiaan Kleijwegt wethouder met de portefeuille sociaal cultureel werk. De gemeente komt op zijn initiatief in oktober 1984 met een notitie en gaat nog een stap ver-der. Al het buurthuiswerk, maar ook de Stichting Samenlevingsopbouw (Stisa) moeten worden ondergebracht in één overkoepelende organisa-tie. Kleijwegt, terugkijkend op het fusieproces: ”Ik wilde destijds graag één gesprekspartner voor hun gezamenlijke belangenbehartiging. Liever heb ik met een professioneel bestuur te maken dan al dat overleg met al die versnip-

Uit: Fusie-eindrapportage 1988

10

Fusieprocessen worden soms onderschat. Er komt heel wat bij kijken om van afzonderlijke organisaties één nieuwe te maken. Fusies zijn aantrekkelijk omdat je samen belangen kunt behartigen en door efficiencymaatregelen middelen vrij kunt maken voor nieuwe diensten. Soms zijn fusies onvermijdelijk, bijvoorbeeld omdat de overheid het wil. Er zijn verwach-tingen over de voordelen, maar er zijn ook altijd cul-tuurverschillen tussen de fusiepart-ners. Ook de financiële posities willen nogal eens verschillen. Maar dat alles blijkt vaak niet onoverkoombaar te zijn. Fusies draaien primair om inhoud, maar gaan ook over verschil-lende belangen en posities van mensen. Bij de fusie van Stichting Club- en Buurthuiswerk IJmuiden-West (Brulboei, Dwarsligger, Planeet), Stichting buurthuiswerk de Spil, Stichting Buurthuiswerk Velsen-Noord (de Mel), de vereniging Werkgroep Ouders Peuters (W.O.P.) en de stichting Peuterspeelzalen Velsen waren zowel personeelsleden, bestuursleden als vrijwilligers betrokken. Uit het feit dat SWV het 25-jarig jubileum viert valt op te maken dat fusies niet bij voorbaat gedoemd zijn te mislukken. De totstandkoming en de ontwikkeling van SWV mag gerust een succes genoemd worden.

Page 11: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

perde, kleine besturen. Zo’n nieuw bestuur zou ook beter in staat zijn een vuist te maken naar de gemeente. Fusie zou volgens mij leiden tot meer effectiviteit, samenhang en afstemming in het lokale welzijnswerk. Het was nu teveel ver-snipperd en verkokerd. Een grotere organisatie zou ook veel beter in staat zijn goed personeels-beleid te ontwikkelen. In de gemeente moest bezuinigd worden, ook in mijn portefeuille. Ik had sterk de overtuiging dat het samengaan en samenwerken van buurthuizen en opbouwwerk en in tweede instantie het peuterspeelzaalwerk op termijn zou leiden tot grotere financiële speelruimte, betere bezetting van de gebouwen en flexibeler inzet van personeel. Hierdoor zou ik zonder grote gevolgen een deel van de bezuiniging kunnen doorvoeren.”

Ondertussen praten de buurthuizen verder, maar vooral de Mel blijft vasthoudend in de afwijzing en houdt zich afzijdig. De oude besturen stellen allerlei voorwaarden. Ze willen zeggenschap blijven houden en iedere werkeenheid moet herkenbaar blijven met het eigen logo. “Ik had nog een derde motief op de samenwerking te stimuleren” zegt Kleijwegt. “Het particulier initiatief zou zelf nog veel meer verantwoorde-lijkheid kunnen dragen. Dat zou ook de ambte-lijke organisatie ontlasten. Waar ik nog wel tegen aan liep waren de grote cultuurverschillen tussen de buurthuisbesturen en het bestuur van de peuterspeelzalen. Dat maakte de samen-werking er niet gemakkelijker op.”

In 1985 is, na voortdurend aandringen van wet-houder Kleijwegt, ook de Stisa bereid gevonden deel te nemen aan het fusieoverleg. Na een periode van afwachten en afhouden ontstaat geleidelijk aan een sfeer van kritisch meedenken en meewerken. De besturen zijn vooral bang voor het aantasten van het kleinschalig karakter van het buurthuiswerk.

Dit zal volgens het bestuur bedreigd worden door het ontstaan van een bestuurlijke elite. Ook vrezen zij voor het ontstaan van veel overlegsituaties en het kwijtraken van formatie-uren. Dan verschijnt in oktober 1985 gemeenteblad no.236. Hierin houdt de gemeente vast aan de vorming van één organisatorisch verband voor buurthuizen en opbouwwerk én voegt daar nog aan toe dat mogelijke verbreding naar andere werksoorten ook onderzocht zal gaan worden.

In 1986 sluiten ook de Stichting Peuter-speelzalen en de W.O.P. zich aan bij het fusieproces. Zelfs is nog even sprake van verdere schaalvergroting. Het maatschappelijk werk en het ouderenwerk worden genoemd. Zover is het toen niet gekomen. Wel wordt er in deze fase steeds intensiever samengewerkt met het maatschappelijk werk. Met het COB (Centraal Orgaan Bejaardenbeleid) ontstaat een concurrentieachtige sfeer. Het COB claimt het monopolie op activiteiten voor ouderen, terwijl het in de buurthuizen gonst van de activiteiten voor deze doelgroep. In maart 1988 verschijnt eindelijk de ‘fusie eindrapportage’. Het officiële besluit tot samenwerking en oprichting van de nieuwe organisatie wordt door de zes fusiepartners genomen. Daar gingen nog vele discussies aan vooraf over bevoegdheden centraal en decentraal niveau, doelstelling nieuwe organisatie, de organisatiestructuur, het personeelsbeleid, het financiële beleid en administratie en derol van centraal bureau. Maar vooral over het waarborgen van de eigen identiteit van de werkeenheden en de samenstelling van het bestuur.Op 15 december 1988 is het eindelijk zover. SWV is een feit. Maar achteraf zal blijken dat op het moment dat het glas geheven wordt het fusieproces pas echt begint.

Truus Groen-Scholten (jarenlang bestuurslid van de Brulboei en SWV-bestuurslid van heteerste uur): “De gemeente Velsen vond het nodig dat alle welzijnsinstellingen bij elkaar moesten om zo een Stichting Welzijn Velsente formeren. Hier was niet iedereen blij mee. De toenmalige voorzitters van de Dwarsligger, Bruno Kluts en van de Brulboei, Willem Houtenbos en met hen nog veel meer bestuurs-leden waren bang dat er iets gecreëerd werd waar wij als vrijwillige bestuursleden totaal geen grip meer op zouden hebben. Dit werd tegengesproken. Het model zou ‘bottom-up’ worden, brede basis en smalle top. Het nieuwe bestuur zou worden gevormd door bestuurs-leden van de diverse eenheden waaruit de nieuwe SWV bestond. Na veel vergaderingen en ook protesten kwam de SWV toch tot stand. We hielden het niet tegen. In de loop der jaren is er veel veranderd en blijkt onze angst toch bewaarheid geworden. De zeggenschap vanuit de werkeenheden is minimaal en het aantal beroepskrachten per werkeenheid is sterk teruggebracht. Maar er zijn over de 25 jaar dat de SWV bestaat natuurlijk ook heel veel positieve dingen te melden.”

11

Page 12: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Beleid, beheer en bestuur

De meeste tijd en energie wordt in de beginfase gestoken in het stroomlijnen en automatiseren van de (financiële )administratie, het maken van een formatieplan, het opstarten van de onder-nemingsraad, het ontwikkelen van inhoudelijk en voorwaardenscheppend beleid, ontwikkelen van procedures en het vormgeven van overleg met de gemeente. Uren worden vrijgemaakt om nieuwe projecten te kunnen starten en de formatie jongerenwerk wordt voortaan ingezet voor de hele gemeente. Door de fusiepartners is als voorwaarde geformuleerd dat ze in de nieuwe stichting een zo groot mogelijke autonomie willen behouden. Daar komt in 1992 na een reorganisatie verandering in.

Reorganiseren enprofessionaliserenBij die reorganisatie wordt gekozen voor bestuur op afstand. Het aantal bestuursleden wordt bovendien teruggebracht van 14 naar 9 leden en de directie krijgt bevoegdheden die nodig zijn om de organisatie in goede banen te leiden. Een proces van professionalisering wordt in gang gezet. Positie en bevoegdheden van leidinggevenden en uitvoerende medewer-kers worden vastgelegd en de relatie tussen vrijwilligers en beroeps-krachten verandert. De reorganisatie moet leiden tot een moderne resultaat-, klant- en servicegerichte Stichting Welzijn Velsen.

In 2001 vindt opnieuw een reorganisatie plaats. Het aantal leidinggevenden wordt teruggebracht en SWV krijgt 3 afdelingen: speelzalen, buurt- en jongerencentra en activering. Ondertussen blijft de organisatie maar groeien. Activiteiten en diensten vinden gretig aftrek.

De Vrijwilligerscentrale is inmiddels onderdeel geworden van SWV. Basisaccommodatie de Driehoek uit Driehuis treedt toe tot de stichting en ‘Het 1Loket informatie en advies’ wordt geopend. Ook buiten de gemeente is de succesvolle aanpak van SWV doorgedrongen. De gemeente Bloemendaal geeft SWV opdracht voor een jongerenproject en een welzijnsinstel-ling uit Haarlem wil heel graag fuseren met SWV. Om financiële redenen wijst SWV dit verzoek uiteindelijk af. In de jaren daarna zullen regelmatig reorganisaties plaatsvinden en wordt SWV aangepast aan de nieuwe eisen, wensen en ontwikkelingen.

Rijn Dekker (voorzitter van 1999 tot 2006): “Er komt heel wat op je af als bestuurslid. Barprijzen, uniformeren van huis- en gedragsregels, het beheer en onderhoud van de gebouwen moet geregeld worden. De organisatie moet europroef gemaakt worden. Alcoholmatigingsbeleid en rookbeleid worden vastgesteld door het bestuur. Automatiserings-plannen, statutenwijzigingen en investeringen 12

Door de nieuwe stichting wordt in 1989 al snel werk gemaakt van beleidsplanning enevaluatie omdat doelstellingen en onderlinge samenhang van activiteiten erg fragmentarisch zijn. Dat komt omdat elke werkeenheid in het eerste jaar nog zelf een werkplan en jaarverslag maakt. Het doel van de nieuwe stichting is belangenbehartigingen beleidsontwikkeling waardoor een samenhangend en gecoördineerd aanbod van activiteiten op sociaal, cultureel en educatief gebied ontstaat.

Jaap Nijdam (voorzitter van 1992 tot 1999): ”Door de kwaliteit van het werk, het management en de werkers kan het bestuur zich er voortaan toe beperken op afstand toe te zien. We kijken mee over de schouder van de directeur, volgen ontwikkelingen kritisch, stellen vragen, geven af en toe een schouderklopje en mocht het nodig zijn dan nemen we onze verantwoordelijkheid.”

Page 13: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

goedkeuren. Discussiëren over schaalvergro-ting, bestuursstructuur, wel of geen raad van toezicht. Meerjaren- investeringsplannen, public relations, ziekteverzuim, personeels-beleid, privacyreglement, klachtenregeling en milieubeleid staan op de agenda. Klanttevredenheidonderzoeken, pedagogisch beleid, gevolgen van de WMO en andere wetgeving. Intentieverklaringen en convenanten om samen te werken met andere organisatie en fusievoornemen. Het gebruik van social media. Allemaal zaken die de organisatie bezig houden en waar je als bestuurslid uiteindelijk beslis-singen over moet nemen.”

BeleidActiviteiten en diensten van welzijnsorganisaties worden continu beïnvloed door maatschap-pelijke ontwikkelingen en trends. Spanningen tussen bevolkingsgroepen, maatschappelijke onvrede, bezuinigingen, nieuw overheids-beleid, toenemende werkloosheid en vergrij-zing, armoede, huiselijk geweld, sociaal isole-ment, vandalisme, overlast, vluchtelingen en asielzoekers. In een turbulente omgeving moet SWV steeds keuzes maken. Augustus 1993 wordt het eerste beleidsplan vastgesteld. De belangrijkste doelstellingen zijn: Voorkomen van sociaal isolement, speciale aandacht voor mensen met minder kansen op een be-vredigende deelname aan het maatschappelijk leven, intercultureel werken en werken aan een leefbare buurt.

Het positief beïnvloeden of verbeteren van de sociale infrastructuur door middel van activering en het bevorderen van zelfredzaamheid is altijd een belangrijk doel van SWV gebleven. Om dat te bereiken wil SWV in elke wijk een basisvoor-ziening sociaal cultureel werk realiseren waar de kernfuncties van het werk kunnen worden uitgevoerd: ontmoeting, recreatie, vorming,

educatie, cultuur, creativiteit, dienstverlening, voorlichting, belangenbehartiging, activer-ingen opvang. In de loop der jaren ontwikkelt SWV op al deze terreinen een omvangrijk en uiteenlopend activiteiten en dienstenpakket. Steeds meer verschillende doelgroepen maken gebruik van het aanbod van SWV. Jong en oud, vluchtelingen, ex-psychiatrische patiënten, mensen van allochtone afkomst, mensen met een verstandelijke beperking, buurtbewoners. De bezoekersaantallen stijgen en de vraag naar nieuwe activiteiten blijft toenemen. Dankzij de inzet van toegewijd personeel en honderden enthousiaste vrijwilligers groeit SWV gestaag.

In 1997 verschijnt er een nieuw beleidsplan. SWV gaat dan niet opeens iets heel nieuws doen. De ingeslagen weg heeft ieders instem-ming. Wel houdt SWV de maatschappelijke ontwikkelingen in de gaten om het werk te kunnen aanpassen, uitbreiden of vernieuwen. Het stimuleren van de ontwikkeling van jonge kinderen en opvoedingsondersteuning worden toegevoegd aan de bestaande doelstellingen.

VernieuwenSWV heeft zich geleidelijk ontwikkeld tot een dynamische organisatie met een omvangrijk pakket aan activiteiten, diensten en aan-dachtsvelden. Soms complexe materie, soms minder complex en met steeds meer spelers, regelgeving en invloeden. Als zich nieuwe beleidsterreinen aandienen, als gevolg van rijks-of gemeentebeleid of vanwege nieuwe subsidiemogelijkheden, dan ontwikkelt SWV nieuwe beleidsplannen. SWV speelt al snel een rol in bijvoorbeeld het emancipatiebeleid, het lokaal onderwijsachterstandenbeleid, de WMO, het minderhedenbeleid en bij opvoe-dingsondersteuning, armoedebeleid, sociale vernieuwing/wijkgericht werken, jeugdparticipa-tie, maatschappelijke stages, taalstimulering en

13

Page 14: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

buurtbemiddeling. Recent, bij de transitiesrond de WMO, de Jeugdzorg en de nieuwe participatiewet zoekt SWV nieuwe kansen en uitda-gingen om dé welzijnsorganisatie van Velsen te zijn en te blijven. De veranderingen blijken ook uit de titels van de jaarverslagen: Voor, door en met elkaar (2008); Meedoen en meetellen (2009); SWV, De verbindende factor(2010); Welzijn doet er toe (2011) en Kansen voor de toekomst (2012). Allart van Deventer: “Om het welzijnswerk in de gemeente zorgvuldig af te stemmen op wat er nodig is zullen we ons moeten blijven oriënteren op de razendsnelle ontwikkelingen in de samenleving. Ontwikkelingen in de bevolkingssamenstel-ling, in het gezinsleven en op de arbeidsmarkt. Bestuurlijke en politieke ontwikkelingen en de invloed van de social media.“

Welzijn Nieuwe StijlIn 2012 formuleert SWV opnieuw haar strate-gisch beleid, samengevat in een ‘Welzijnsmani-fest.’ Visie en missie worden geactualiseerd, ambities, verbondenheid en betrokkenheid van de organisatie en haar medewerkers gefor-muleerd en de doelgroepen opnieuw in beeld gebracht. Waar mogelijk staan activiteiten in het teken van Welzijn Nieuwe Stijl (WNS). Binnen deze nieuwe werkwijze wordt de verant-woordelijkheid voor de organisatie en uitvoering van activiteiten en projecten sterker dan ooit tevoren bij de deelnemers en de vrijwilligers gelegd. Vooral in de buurtcentra zijn het niet meer de professionals, maar de vrijwilligers die het centrum draaiende houden. Dit lijkt naad-loos aan te sluiten bij het nieuwe kabinetsbeleid in 2013: De participatiesamenleving. Het kabinet vindt dat er meer ruimte moet komen voor de eigen kracht van burgers. Zij moeten actief burgerschap tonen. De rol van de agogische medewerkers is al sterk veranderd. Vanaf de invoering van de methode Welzijn Nieuwe Stijl

in 2012 zijn zij niet langer uitvoerders, organi-satoren en activiteitenbegeleiders. Hun nieuwe taken zijn het ondersteunen van de vrijwil-ligers in de buurtcentra en het ontwikkelen van nieuwe activiteiten en projecten voor kwets-bare burgers. Ook zullen ze de wijkbewoners ondersteunen om van de eigen wijk een prettige leefomgeving te maken.

Samenwerking SWV zoekt afstemming en samenwerking met organisaties die raken aan de doelstel-lingen en werkterreinen van de stichting. In de beginjaren zijn dat met name het COB, de SKOV, de st. WAO/ABC, onderwijsinstellingen, de Bibliotheek Velsen en de st. Basisedu-catie. In de loop der jaren komen er steeds meer samenwerkingspartners bij: Socius maatschappelijk werk, Thuiszorg, bureau Halt, st. Onderwijsvoorrangsgebied, Zorgbalans, het Dagactiviteitencentrum. Bedrijfsleven en wo-ningcorporaties worden betrokken bij het project Mooi Zo, Goed Zo en in 2013 is er ook sprake van samenwerking met voetbalclub Telstar. SWV wil het bedrijfsleven nog meer betrek-ken bij het welzijnswerk. Voor bedrijven kan het interessant zijn zich te verbinden aan het welzijnswerk om zich zo te kunnen profileren als maatschappelijk betrokken ondernemer. Voor het welzijnswerk levert het nieuwe netwerken op en extra financiële middelen. Na jarenlange discussies vindt in 2013 eindelijk integratie van het ouderenwerk van COB/Zorgbalans plaats in de dienstverlening van zowel Socius als SWV. SWV neemt wijksteunpunten, en Wonen Plus over van Zorgbalans. De overdracht van de COB-cursussen aan SWV levert een uitbreiding op van het cursusaanbod.

14

Page 15: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

FinanciënIn 25 jaar is het aantal activiteiten van SWV flink gegroeid. De inkomsten, grotendeels in de vorm van subsidie, groeiden mee. Het eerste jaar ontving SWV ruim 2,5 miljoen gulden subsidie. Door uitbreiding van de activiteiten, het uit-voeren van nieuwe projecten en als gevolg van loon-en prijsontwikkelingen stijgt het subsidie jaarlijks. In 2013 ontvangt de stichting ruim 3,5 miljoen euro subsidie. Ook de eigen inkomsten stijgen fors. Van ruim fl. 900.000,-(€ 450.000,-) in 1988 naar bijna € 1.000.000,- in 2013 op een totale exploitatie van ruim € 4.500.000,-.

De stichting toont zich actief in fondswerving voor nieuwe activiteiten en diensten. Voor speciale projecten worden doelsubsidies verkregen van o.a. het Juliana Welzijn Fonds (later Oranjefonds), het Schipholfonds, de Rabobank, landelijke stimuleringsregelingen, plaatselijke en landelijke fondsen, woningcor-poraties en het bedrijfsleven.

Begin 1994 start een experiment budgetfinan-ciering. SWV wil grotere vrijheid in de bedrijfs-voering. Het nieuwe beleid van de gemeente is erop gericht meer te sturen op hoofdlijnen en or-ganisaties af te rekenen op geleverde producten en prestaties. Voortaan worden afspraken vastgelegd over prestaties, budget, indexering, bevoorschotting en vermogens-en reservevor-ming. Omdat beide partijen tevreden zijn over het experiment wordt dit (voorlopig) omgezet in een definitieve regeling. Budgetfinanciering leidt uiteindelijk tot een gezonde financiële situatie bij SWV. Hierdoor krijgt personeel uitbreiding van uren. De aanbouw aan de Dwarsligger (2001), een deel van de verbouw van het Wijkermeer-centrum (1997) en de hulp van externe advi-seurs uit eigen middelen gefinancierd worden. Budgetfinanciering wordt in 2006 vervangen

door ‘Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF).’ Dit leidt tot nieuwe afspraken tussen gemeente en SWV over te leveren prestaties, kostprijs en subsidies.

Eind 1994 presenteert de gemeente de kadernota’ Perspectieven 2000.’ Hierin worden bezuinigingen aangekondigd op o.a. het welzijnswerk. Het bestuur besluit grote investe-ringen uit te stellen en nieuwe personeelsleden alleen nog tijdelijke contracten aan te bieden. Uiteindelijk valt het allemaal wel mee. De gemeente wil de bezuinigingen vooral zoeken in efficiënter gebruik van accommodaties. In 2005 is opnieuw sprake van bezuinigingen. Dankzij allerlei acties worden de kortingspercentages lager maar uiteindelijk moet toch € 800.000,- bezuinigd worden. De gevolgen zijn aanzienlijk: het aantal peuterplaatsen wordt verminderd, personeelsleden verliezen hun baan, Mooi Zo, Goed Zo wordt beëindigd en allerlei plannen worden in de ijskast gezet. Een vacature- en investeringsstop, prijsverhogingen, verkleinen van het management en een nieuwe reor-ganisatie blijken nodig. Emotioneel het meest ingrijpend is de voorgenomen sluiting van de Brulboei. Maar dankzij verzet van buurtbewon-ers en vrijwilligers stelt de politiek toch extra middelen ter beschikking. De Brulboei kan, weliswaar in sterk afgeslankte vorm, toch open blijven en haar vijftigjarig bestaan vieren.

15

Jan Borst (penningmeester sinds 2003): ”De crisis heeft vanaf 2008 helaas weertot nieuwe bezuinigingsrondes geleid.Dit terwijl de gevolgen van de vorige bezuinigingsronde nog voelbaar zijn. In nauwe samenwerking met het hoofdfinanciën en de directeur hebben wemeerjaren scenario’s ontwikkeld om beter grip te krijgen op de toekomstige financiële ontwikkelingen.”

Page 16: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Spelenderwijs leren

Is er plaats voor elke peuter?Eind 1988 is er in die 12 peuterspeelzalen plaats voor 656 kinderen. De vraag naar peuter-speelzalen is dan erg groot. Op de wachtlijst staan 663 kinderen. Vooral in de nieuwbouwwijk Velserbroek is de wachtlijst erg lang. In 1989 verschijnt de gemeentelijke nota kinderopvang. De gemeente stelt daarin voor het aantal peuter-plaatsen te verminderen en de ouderbijdrage te verhogen. Bovendien wil men prioriteit geven aan de kinderopvang omdat met die voorziening het opvoeden van kinderen beter gecombineerd kan worden met betaald werk. SWV is van mening dat de peuterspeelzaal een basisvoorziening moet zijn: in alle wijken aanwezig en beschikbaar voor kinderen vanaf twee en een half jaar. Met succes wordt actie gevoerd om het peuter-speelzaalwerk te behouden en zelfs uit te breiden. De peuterspeelzaal is voor alle kinderen. De speelzaal is extra belangrijk voor die kinderen die door hun achtergrond, thuissituatie of persoonlijkheid minder kansen hebben en wellicht extra zorg en hulp nodig hebben. Werven van peuters van allochtone afkomst wordt een belangrijke opdracht, want zij bezoeken de speelzalen nauwelijks.

Dankzij ’de Spelinloop’ - een speciaal toeleidings-project - nemen steeds meer peuters uit deze doelgroep deel aan het peuterspeelzaalwerk. Aanvankelijk betreft het kinderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Langzaam, maar zeker komen daar ook kinderen bij van vluchte-lingen uit het Midden-Oosten en Afrika. Dankzij het gevoerde integratiebeleid wordt de samen-stelling van de peutergroepen een afspiegeling van de bevolking in de wijken. Het peuterspeel-zaalwerk is onder alle bevolkingsgroepen een begrip geworden.

Groei en krimpDe vraag naar peuterspeelzaalplaatsen heeft altijd een relatie met het geboortecijfer en met de vraag naar en het aanbod van plaatsen in de kinderopvang. In de nieuwbouwwijk Velserbroek breidt het peuterspeelzaalwerk snel uit. In 1993 opent SWV daar een derde locatie: peuterspeelzaal Spillebeen. De wachtlijsten blijven, ondanks de groei van de kinderopvang. In 1994 geeft ook de gemeenteraad aan dat peuterspeelzalen een basisvoorziening zouden moeten zijn. SWV verhoogt de ouderbijdrage en maakt andere afspraken met de gemeente over

Lies Uiterwijk Winkel (peuterleidster sinds 1977): “De laatste 25 jaar is de peuterspeel-zaal veranderd van een plek waar de nadruk lag op spelen naar een soort voorschool met de nadruk op educatie. De maatschappij is veranderd. Beide ouders werken en we hebben te maken met peuters van verschillende nationaliteiten. Hier ligt voor ons de uitdaging. Dit alles geeft ons werk meer inhoud! Maar af en toe, heel af en toe heb ik heimwee naar 1988. Wat was toen alles eenvoudig”.

In 1988 worden in veel gemeenten in Nederland de peutergroepen begeleid door vrijwilligers. In Velsen is het peuterspeelzaalwerk dan al sterk geprofessionaliseerd. Bij de start van Stichting Welzijn zijn er verspreid over de hele gemeente 12 peuterspeelzalen. De peuter-speelzalen zijn meestal gevestigd in buurthuizen of scholen. Een peuterspeelzaal is de eerste plek waar jonge kinderen langere tijd zonder hun ouders doorbrengen. De peuterspeelzaal is aanvankelijk vooral bedoeld om kinderen diverse speelmogelijkheden te bieden. De leidsters bieden de kinderen een leuke, ontspannen, veilige speelplek. Ze leren om samen te spelen en te delen, wachten op hun beurt en leren andere sociale vaardigheden. Er is meer en ander speelgoed en spelmateriaal dan thuis, en vooral: er zijn andere kinderen. In kleine gezinnen hebben kinderen te weinig speelkameraadjes en op de speelzaal wennen ze alvast aan een groep. Een prettige bijkomstigheid: moeder of vader heeft (even) de handen vrij!

16

Page 17: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

de wijze van subsidiering. Dankzij deze maat-regelen kan het aantal peuterplaatsen uitge-breid worden. Maart 1999 wordt een belangrijke mijlpaal gevierd. Meer dan 1000 peuterplaatsen zijn gerealiseerd en de wachtlijsten zijn opgelost. Vanaf 2010 bieden de speelzalen ook nieuwe arrangementen aan: halve dagopvang en ruimere openingstijden om de speelzaal aantrekkelijker te maken voor ouders met deeltijdbaan of een eigen bedrijf. Bovendien worden drie peuterspeelzalen geregistreerd als kinderopvang. Hierdoor kan dit peuterspeelzaalwerk worden afgenomen met de fiscale voordelen die de wet kinderopvang de ouders biedt. Geleidelijk aan dalen de geboorte-cijfers. In 2011 worden in heel Velsen 570 kinderen geboren. De vraag naar peuterplaatsen neemt geleidelijk aan af. Behalve door demografische ontwikkelingen wordt de afnemende vraag veroor-zaakt door tariefsverhogingen en door de groei van de kinderopvang. Kinderopvang en speelzalen zijn als het ware communicerende vaten. Meer peuters in de kinderopvang… dan minder peuters in de peuterspeelzaal en andersom. Als gevolg van de financiële en economische crisis neemt vanaf 2011 de vraag naar kinderopvang verder af en komen opnieuw peuters op de wachtlijst van de peuterspeelzalen. De verwachting is dat dit aantal nog verder zal toenemen. Uitbreiden zal vooralsnog niet lukken want in 2013 vond opnieuw een bezuiniging plaats.

Ouders actief In 1988 zijn in vrijwel alle speelzalen oudercom-missies actief. Ouders beheren de financiën, houden de wachtlijsten bij, maken de peuterkrant en organiseren koffieochtenden, ouderavonden en speelgoedbeurzen. Als er in die 25 jaar iets is veranderd, dan is het wel de rol van de ouders. De nieuwe stichting neemt al snel het financieel beheer en de wachtlijstregistratie op zich en laat

dit uitvoeren door administratieve medewerkers. Ouders zijn niet langer verantwoordelijk voor de organisatie van de peuterspeelzaal. Ze helpen nog wel bij uitstapjes en festiviteiten.Verantwoord speelgoed en EHBO voor jonge kinderen zijn in de beginperiode onderwerpen op de ouderavonden. Als SWV opvoedonder-steuning als doelstelling in het pedagogisch beleid opneemt, krijgen de ouderavonden tevens een opvoedkundige inhoud. Onderwerpen als taal- en spraakontwikkeling, straffen en belonen, televisiekijken, agressie, overgevoeligheid bij peuters en opvoedingsmethodes komen onder deskundige leiding aan de orde. Vanaf 2006 neemt de belangstelling van ouders af om deel te nemen aan een oudercommis-sie. De leidsters zoeken wel naar manieren om de ouders betrokken te houden. Koffie drinken, praatje maken of even meespelen. Niet onvermeld mag blijven dat één van de speelzalen wel een heel speciale vorm van ouderparticipatie heeft gekend. Bij peuterspeelzaal de W.O.P. in Santpoort werkte één leidster samen met een ouder. Alle ouders participeerden verplicht volgens een rooster. Nog lang lukte het om - tegen de tijdgeest in - ouders voor deze aanpak te interesseren. In 2011 bleek dat niet meer haal-baar, en ging de W.O.P. op in de naastgelegen speelzaal Olleke Bolleke.

Spelenderwijs lerenAls gevolg van het Onderwijsvoorrangsbeleid (1985) en het Onderwijsachterstandenbeleid (1998) krijgen de peuterspeelzalen een andere rol. Speelzalen, basisonderwijs en overheid zijn het er over eens dat de speelzaal een belangrijke bijdrage kan leveren om de ontwikkelingskansen van jonge kinderen te vergroten. Voortaan worden programma’s aangeboden die bedoeld zijn om sociale vaardigheden, taalontwikkeling, motoriek en creativiteit te stimuleren. Dit alles onder het motto: ‘Spelenderwijs leren.’

Carla van Daal-Fischer (oud-voorzitter W.O.P.): “De peuterspeelzaal W.O.P. werd gekenmerkt door het kleinschalige karakter. Andere speelzalen hadden groepen met 20 kinderen en ouders mochten niet meedoen. Bij ons zaten er tien kinderen in een groep met een vaste leidster en een ouder die bij toerbeurt meedraaide. Op deze manier konden wij de groepsgrootte ‘klein’ houden en maakten wij van dichtbijde ontwikkeling van onze peuters mee. Wat een heerlijke tijd was dat. Ik ken nog steeds een aantal vriendjes en vriendinnetjes van mijn kinderen uit die tijd.”

17

Page 18: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Achterstanden of problemen? We zijn er vroeg bij!Het aantal kinderen dat geplaatst wordt met een sociaal medische indicatie neemt de laatste jaren toe. Om vroegtijdig problemen te signaleren wordt intensief samengewerkt met consultatiebureaus, vertrouwensartsen, wijkverpleging, logopedisten, orthopedagogen en V.T.O. teams (Vroegtijdige Onderkenning van Ontwikkelingsstoornissen).Een zorgadvies team bestaande uit leerkrachten van de Boekanier en een medewerker van de Onderwijs Begeleidings Dienst (OBD) heeft een aantal jaren samen met de peuterleidsters be-paald welke aanpak het beste is voor peuters met een ontwikkelingsachterstand of problemen met gedrag, motoriek, taal of spraak. Dat team advi-seerde indien nodig over plaatsing bij het speciaal onderwijs. In 2006 sluit SWV een convenant met de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Kennemerland. De overwegingen hierbij zijn dat een sluitend systeem van opvang, educatie en zorg ieder kind betere ontwikkelingskansen zal geven. Peuterspeelzalen blijken namelijk uitstekende vindplaatsen te zijn om risico’s bij kinderen vroegtijdig te signaleren. In 2010 wordt een convenant gesloten tussen alle organisaties die met jeugd werken om het programma Triple P (Positief Pedagogisch Programma) uit te voeren. Dit is een methode om ouders een positieve opvoedstijl aan te leren. Bewezen is dat hierdoor emotionele problemen en gedragsproblemen bij kinderen verminderen. In 2013 is in samenwerk-ing met OCK-het Spalier en de Jeugdgezond-heidszorg een speciale peuterobservatiegroep gestart voor kinderen die op de reguliere speel-zaal niet goed mee kunnen komen. Pedagoge, peuterleidster en orthopedagoog werken samen om een goede begeleiding voor deze peuters te ontwikkelen. Ook preventief gaan de speelzalen aan de slag. Ouders krijgen indien gewenst ondersteuning bij opvoedingsvragen of ze worden doorverwezen naar gespecialiseerde instanties.

Voor- en Vroegschoolse EducatieIn 2001 wordt het VVE-beleid geïntroduceerd. Deze voorschoolse educatie is ontstaan vanuit de overtuiging dat het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen-vooral op het gebied van taal-al in de peuterleeftijd moet beginnen. Alleen dan bied je kinderen gelijke kansen. Een aantal peuter-speelzalen wordt aangewezen als VVE-zaal. Kinderen met een zogenaamde VVE-indicatie kunnen twee extra dagdelen gratis de speelzaal bezoeken. De Jeugdgezondheidszorg bepaalt - op basis van door de gemeente vastgestelde criteria- wie er mee mogen doen. Het project ‘Verhoging VVE bereik’ moest ervoor zorgen dat in 2010 zoveel mogelijk peuters, die het nodig hebben, deel kunnen nemen aan VVE. Het resultaat is er dan ook naar. Steeds meer peuters doen mee. Uiteindelijk wordt in alle locaties, in alle groepen en op alle dagdelen het landelijk erkend, educatief VVE-programma ‘Startblokken van Basisontwikkeling’ aangeboden.

Peuterleidster: een vak!Het beroep van peuterleidster is de laatste jaren regelmatig in het nieuws. Is de leidster wel voldoende opgeleid? Moet ze niet een HBO opleiding hebben in plaats van MBO? Is haar taal-gebruik wel goed genoeg om kinderen te kunnen helpen met hun taalontwikkeling? De hoge eisen en verwachtingen zijn een teken dat het beroep van peuterleidster belangrijk is. Ouders dragen nu eenmaal de verantwoordelijkheid voor hun kost-baarste bezit over aan de leidsters. Het uitvoeren van nieuwe programma’s en doelstellingen vergt erg veel van de leidsters. Verwacht wordt dat ze zich houden aan het pedagogisch beleid, aan protocollen en voorschriften. Leidsters moeten kunnen communiceren met ouders, leerkrachten en hulpverleners. Om leidsters hun werk goed te laten doen nemen deze regelmatig deel aan bijscholingsprogramma’s. Zo leren leidsters om kinderen te observeren en signalen te herkennen

Eline de Vries (peuterleidster): “Toen ik in 1993 op de peuterspeelzaal zat was Frieda Davio mijn juf. Nu zijn we collega’s! Leuk hé. De speelzaal is een rijke speel- en leeromgeving voor jonge kinderen. Op sociaal vlak kunnen peuters in de speelzaal enorme sprongen maken. Ze leren samen spelen en communiceren met leeftijdgenootjes. Het stimuleren, begeleiden en observeren van dit proces vind ik belangrijk en interessant. Je maakt de veranderingen van de peuters van dichtbij mee. Je draagt bij aan hun ontwikkeling.”

18

Page 19: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

van achterstanden of misbruik en mishande-ling. Leidsters zijn geschoold om ouders ‘licht opvoedadvies’ te geven en ze weten wanneer en hoe ze moeten doorverwijzen als er problemen worden geconstateerd. En natuurlijk ontbreekt de jaarlijkse Kinder-EHBO-training niet. Ruim 25 jaar geleden kon je nog peuterleidster worden zonder een speciale pedagogische opleiding. Kinderen lekker laten spelen, dat was het doel. Anno 2013: Peuterleidster is een vak!

Waar gaat het met peuterspeelzaalwerk naar toe?Toenemende regelgeving en wetgeving, maar ook maatschappelijke ontwikkelingen dwingen SWV tot het maken van een kwaliteitshandboek met daarin o.a. protocollen, stappenplannen, kwali-teitsverbeteringen en aandacht voor kindermishandeling. Allemaal zaken die, net als in de kinderopvang, om aandacht vragen. Overal in Nederland ontstaan discussies en ideeën over een geïntegreerd aanbod voor kinderen tot zes jaar waarbij educatie, zorg en opvang met elkaar verbonden worden. Vanaf 1996 wordt er steeds intensiever samengewerkt met de kinderopvang-organisatie in Velsen. Onderzocht wordt of een combinatie van peutergroepen en kinderopvang kan leiden tot betere samenwerking, kosten-besparingen en een hogere bezettingsgraad.

HarmonisatieOp 1 aug 2010 treedt de Wet Ontwikkelingskans-en door Kwaliteit en Educatie (OKE) in werking. Het is een eerste aanzet tot het harmoniseren van de wet- en regelgeving voor kinderopvang en peuterspeelzalen. De bedoeling is om een slui-tend systeem van voorschoolse voorzieningen te realiseren voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Doelstel-lingen, infrastructuur, financieringssystematiek en arbeidsvoorwaarden van peuterspeelzalen en kinderopvang zullen op elkaar afgestemd moeten worden. De gemeenten hebben de regie bij dit

proces. Met de wet OKE komt ook een deel van de voor kinderopvang geldende regelgeving op de speelzalen af. De GGD-inspecties gelden nu ook voor het pedagogisch beleid, de werkwijze en de kwaliteit van de speelzalen. Voor de VVE, die SWV op alle locaties uitvoert, komen daar ook nog de kwaliteitseisen vanuit het onder-wijs bij. Met het ‘toezichtkader Voor- en Vroeg-schoolse Educatie’ in de hand bezoekt in 2012 de Onderwijsinspectie de peuterspeelzalen. Voor de peuterspeelzalen is een periode van grote ‘regeldruk’ en overleg aangebroken. Loek Timmer (sinds 2009 manager van de peuterspeelzalen): “Het is een hele uitdaging om er voor te zorgen dat we voldoen aan alle regels, en tegelijkertijd in het oog houden wat voor de leidsters – gezien hun contracturen – haalbaar is. Wat het aller-belangrijkste is: hoe we er intussen voor zorgen dat de speelzaal voor de kinderen even fijn blijft als ie altijd was! In ons beeldmerk noemen we de peuterspeelzaal: de leukste basis voor je kind. Dat willen we graag blijven waarmaken.” Eind 2013 is het harmonisatieproces nog niet afgerond. Onzekerheden blijven. Worden de peutergroepen van de speelzalen en kinderopvang gekoppeld aan het basisonderwijs? Gaan de financiële mogelijkheden voor kinderopvang voor alle peuters gelden? Waar komen de middelen vandaan? Wordt de peuterspeelzaal een basis-voorziening? “Het is goed dat nagedacht wordt over een structurele basis voor het peuterspeel-zaalwerk. Een systeem moet worden ontwikkeld waardoor alle peuters deel kunnen nemen aan een of andere voorschoolse voorziening, waar zij ‘spelenderwijs kunnen leren.’ Onze peuter-speelzalen, die we samen met de gemeente en Velsense organisaties hebben ontwikkeld, moeten natuurlijk in dat nieuwe systeem worden opgenomen. De recent gepubliceerde brief van minister Asscher over de toekomst van de voorschoolse voorzieningen zal nog heel wat gesprekstof opleveren”, verwacht Loek.

Vera de Vries (peuterleidster sinds 1989): “In die 25 jaar is het peuterspeelzaalwerk veel belangrijker geworden. Vroeger speelden de kinderen, ze kregen een koekje, drinken en werden zo nodig verschoond. Van buitenaf werden er geen of weinig eisen gesteld. Tegenwoordig is het heel anders. Elke leidster volgt een cursus ’Startblokken’. Met deze methode moet er op de peuterspeelzaal gewerkt worden. Er is een vast dagritme waarin vrij spel wordt afgewisseld met zingen, lezen en spelletjes in de kring. We leren de kinderen zelfstandig te worden. Ze moeten zoveel mogelijk zelf probleempjes oplossen en ook aan het sociale aspect wordt aandacht geschonken. Kinderen leren nu spelenderwijs woordjes, zinnen, samenwerken, samen delen en andere vaardigheden. Ik houd ook obser-vatielijsten bij. Deze worden als overdracht naar de basisschool gestuurd als een peuter de speelzaal verlaat. Samenwerking tus-sen de peuterspeelzaal en de school is heel belangrijk geworden. De GGD controleert of de speelzaal werkt volgens de gestelde eisen. Van mij wordt verwacht dat ik alert ben en in staat om een goed gesprek met de ouders of verzorgers te voeren. Heel veel is veranderd in al die jaren, maar voor mij is het elke dag weer een feest om dit werk te mogen doen.”

19

Page 20: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Huis van de buurt

Wekelijks bezoeken honderden mensen één van deze buurtvoorzieningen. Buurtcentra zijn ook vaak actief in de buurt zoals destijds bij de sociale vernieuwing en nu in het wijkgericht werken. Ze organiseren schoonmaakacties en buurtfeesten, begeleiden werkgroepen, regelen het beheer van speelterreinen of verzorgen de publiciteit. Aanvankelijk organiseerden alle buurtcentra zelf hun activiteiten.

Vanaf 2011 worden de cursussen nu ontwik-keld, gecoördineerd en aangeboden vanuit Cursus & Zo, het cursusbureau van SWV. Overige (inloop)activiteiten worden georgani-seerd en uitgevoerd door vrijwilligers. Ze worden daarbij ondersteund door beroeps-krachten. Kerngroepen, bestaande uit vrijwil-ligers, worden ingesteld om deze activiteiten te coördineren. De tijd van zelfstandige ‘besturen’ lijkt met de komst van deze kerngroepen weer een beetje terug.

Om het aanbod actueel te houden werden er af en toe buurtonderzoeken gehouden. Sleutelfiguren zoals de dokter, de pastoor, de wijkagent, huismeesters, onderwijzers en winkeliers gaven hun mening over trends en ontwikkelingen in de wijk en droegen ideeënen suggesties aan. Niet zelden leidde dit tot een nieuw aanbod of een andere aanpak.

Voor kinderen met beperkingen zoals zeer moeilijk lerende kinderen, kinderen met autisme of kinderen met een geestelijke/lichamelijke handicap werden speciale activiteiten ontwik-keld. Wel kostte het even tijd om te zoeken naar de juiste vorm en goede begeleiding voor deze kinderen. Aandacht voor specifieke doel-groepen binnen de buurtcentra is nu vooral de verantwoordelijkheid van beroepskrachten.

> Hiernaast een selectie uit 25 jaar activiteiten in de buurthuizen

Een buurtcentrum is volgens veel Velsenaren ‘Het huis van de buurt’. Een groot en gevarieerd activiteitenaanbod trekt bezoekers van alle leeftijden en van verschillende achtergronden. Activiteiten die het leven aangenamer kunnen maken en mensen met elkaar verbindt.

20

Page 21: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Interculturele Manifestatie • Engelse les • Spreekuren • Wijk tuinMeidengroepen • Technica-10 • Biljarten • Schilderen • Klaverjassen Computerles • Stijldansen • Rommelmarkten • Koersbal • DiscoKooklessen • Tafeltennis • Bloemschikken • Tiffany • TimmerclubFietsclub • Sierknopen • Macramé . Voorlezen • Line dance • Blij dat ik breiPatchwork • Bridge • Kaarten maken • Open tafel • LuilakpartyGrip op geld • Stijldansen • IJmuiden wat vertel je me nou • Cursus iPadCountry dance • Sjoelen • Wandelclub • Crea keuken • MoestuinKlein dierenverblijf • Ouder en kind ochtend • Knip-in • Spelletjes middagInloop • Warme lunch • Tekenen • Zondagmiddag podium • Indonesisch kokenVrouwen film • Smartlappenkoor • Doe Mee • Cook it • 3-D KnippenOlieverf schilderen • Rummikub • Creatief 50+ • Sierknopen • Huttenbouw Speelotheek • Thema koffie ochtend 50+ • V-Café • Fietsles • Gym voor vrouwenVideo werkgroep • Vrouwen van Velsen • Zelfmaak mode • Eetcafé Taallessen • Koor Together • Soos de Babbelaar • Nederlands voor beginnersDarten • Beweeg Mee voor vrouwen • Het Praathuis • Yoga • ZelfverdedigingADHD café • Smartlappenfestival • Jamsessies • Franse les • Digitale fotografieJazzdance • Zumba • Vakantieactiviteiten • Sieraden makenMozaïek maken • Kindertheater • Peutergym • FietsdriedaagseKoninginnedagactiviteiten • Arti Kind • Mama Mia • Instuif • ShantykorenZomerkamp • Kinder EHBO • Kleuteruur • Pottenbakken • BalletKienen • Ouderen aan de knoppen • Straatspeeldagen • ViswedstrijdenDartclub • Naailessen • Zelfverdediging • Lucasgilde • Pergamano Poppen maken • Boekbinden • Textiele werkvormen • Huidverzorging Reanimatie cursus • Spreekuren • Beurzen • Creatieve marktenPlayback show • Exposities • Laat zien wat je kunt showHindelopen schilderen • Aquarelleren • Klussencursus • VergadercursusKalligrafie • MOM op zondag • Cursus notuleren • New energy gym Trimmen • Werkgroep bijstandsvrouwen • Andere kijk op kunst Zeskamp • Buurtnetwerk • Ouderen in de nieuwe wereld • Country DanceZwemlessen • Cursus budgetteren voor Minima • KoninginnedagKienen • Bak club • Sinterklaasfeest • Kokmutsen • Duinkrekels

Page 22: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

De jeugd van tegenwoordig

Het jongerenwerk vindt in 1988 plaats in de dependance ‘Burnin’ van de Mel, in BPS. (gezamenlijk jongerenwerk van Brulboei en Spil in het Pengebouw naast het Witte Theater) en in de Dwarsligger. Er zijn o.a. popcursussen, disco-avonden, inloopmiddagen, meiden-groepen, kooklessen voor jongens en sport-activiteiten. Als gevolg van de concurrentie van commerciële discotheken lopen de bezoe-kersaantallen van de disco-activiteiten terug. Ook voor andere activiteiten geldt dat oude succesformules niet meer blijken te werken. Samen met de jongeren wordt gezocht naar een aanbod dat beter aansluit op hun wensen en vragen.1990 wordt dan ook een jaar van ingrijpende veranderingen. In de beleidsnota ‘De jeugd van tegenwoordig’ geeft SWV nieuwe impulsen aan het tiener- en jongerenwerk. De eigen verant-woordelijk van jongeren voor activiteiten wordt gestimuleerd. Er komt een beter hulpverle-ningsaanbod. Voorlichting over alcohol, drugs, gokverslaving, opleiding, werk en seksualiteit krijgt prioriteit. De aandacht wordt meer gericht op de leeftijdsgroep 12 tot 16 jarigen.In de nieuwbouwwijk Velserbroek vinden vanaf 1992 activiteiten plaats in ‘Starlight.’ Al gauw is deze accommodatie te klein voor de snel groeiende populatie jongeren. Plannen worden ontwikkeld om een nieuw tiener-jongeren-centrum in combinatie met een poppodium voor de stichting Ahoy/Oxy-3 te bouwen. Het poppodium komt er uiteindelijk niet.

In de loop der jaren krijgen steeds meer jongeren als vrijwilliger een belangrijke rol bij de activiteiten. Nieuw is ook de samenwerking tussen ambtenaren, politie, jongerenwerkers, jongeren en buurtbewoners om op diverse plaatsen in de gemeente JOP’s (Jongeren Ontmoetings Plaatsen) te realiseren. Deze zijn bedoeld om hangjongeren op straat een ontmoetingsplek te geven en overlast tegen te gaan. In 1994 krijgt het jeugdbeleid meer politieke aandacht. Dankzij een extra subsidie kunnen op diverse plekken in de gemeente nog meer JOP’s gerealiseerd worden.De keuze van SWV om meer aandacht te schenken aan tieners werpt al snel vruchten af. Er is sprake van een opgaande lijn bij de bezoekersaantallen in vrijwel alle activiteiten.Samenwerking met andere organisaties wordt inmiddels onontbeerlijk gevonden. Zo worden samen met het speciaal onderwijs sociaal culturele activiteiten georganiseerd voor hun leerlingen. Succesvol zijn de safe-seks-dance-party’s. Op een creatieve manier wordt samen met de GGD, de Rutgersstichting en het COC seksuele voorlichting gegeven.

In 1996 lukt het om in Zeewijk en Velsen-Noord jongeren van Turkse afkomst te betrekken bij de organisatie van activiteiten. Disco met Turkse muziek wordt een zeer gewilde activiteit bij zowel allochtone als autochtone bezoekers. Het tiener-en jongerenwerk is zo succesvol dat het in de loop der jaren door allerlei organi-

Eind tachtiger jaren woedt niet alleen in Velsen maar in het hele welzijnswerk de discussie over het tiener-en jongerenwerk. Instellingen blijken nog maar mondjesmaat contact te krijgen met deze groep. Het is bovendien lastig om jongeren een moreel en sociaal kader aan te bieden.

22

Page 23: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

saties uitgenodigd wordt om samen te werken. Samen met bureau Halt wordt een vuurwerk-krant gemaakt en een pestproject en een graffitiproject georganiseerd. Winkeliers van de Velserhof in IJmuiden klagen over jongeren die overlast bezorgen in de winkels. Ruimere openingstijden van BPS blijken effectief om deze overlast te verminderen. Voor samen-werking met de politie zijn de jongerenwerkers aanvankelijk nog wat huiverig uit angst de contacten met de doelgroep kwijt te raken.

Op 26 september 1997 wordt jongerencen-trum de Koe in Velserbroek geopend. Op 13 november wordt het startsein gegeven voor een tweejarig experiment met de Roodrunner, een mobiele voorziening voor de opvang van ‘gab-bers’ in IJmuiden. Al snel bleek de Roodrunner aan te slaan bij diverse groepen hangjongeren. De effecten zijn zichtbaar: verminderde overlast, socialer gedrag van de jongeren, onderlinge sociale controle, vermindering drugsgebruik en adequate doorverwijzing van probleemjongeren naar hulpverleningsinstan-ties. Dankzij een gift van het toenmalige Juliana Welzijn Fonds kon de Roodrunner beschikken over een nieuwe SRV-wagen.Voor veel jongeren blijkt de Roodrunner een tweede thuis. Vanwege het succes besluit de gemeente de subsidie voor de Roodrunner te continueren. Op zes plekken in de gemeente is het jongerenwerk dan inmiddels actief. Sport, creatieve- en vakantieactiviteiten zijn minder in trek, maar voorlichtingsactiviteiten, muziek-avonden, popcursussen, meidengroepen, breakdance, streetdance, inloopmiddagen, zelfverdediging voor meisjes en activiteiten voor skaters zijn zeer succesvol. De jongeren-werkers houden de nieuwe trends goed in de gaten om hun activiteiten waar nodig te kunnen aanpassen aan de nieuwe wensen van de doelgroep.

Vanaf 1998 wordt de werkwijze aangepast. Naast een activiteitenaanbod in de diverse centra zullen de jongerenwerkers meer de straat op gaan om met jongeren contact te leggen.’Outreachend tiener-en jongerenwerk’ heet de nieuwe aanpak. Vanaf 2002 is het accommodatie gebonden jongerenwerk in nog maar 3 accommodaties actief: de Koe, de Mel, Dwarsligger. BPS sluit na bijna 20 jaar haar deuren. Het gebouw voldoet niet meer aan de eisen van (brand)veiligheid en Arbowetgeving. De activiteiten worden verplaatst naar jonge-rencentrum ‘Branding’ in de Dwarsligger.

De KoeDe Koe blijkt een aanwinst voor de jonge wijk Velserbroek. Al snel verdubbelen de bezoek-ersaantallen en komen er nieuwe activiteiten bij zoals AftersKoel, het Jongeren-Lagerhuis, vakantieactiviteiten en het luilakontbijt. De vrijdagavonddisco wordt zo populair dat er veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Nieuw zijn de themaweken zoals ‘de week van de Liefde’ met voorlichting en discussies over seks, liefde en loverboys. Het vierdaagse kunstproject ‘Tussen Kunst en Koe’ zou één van de meest succesvolle activiteiten worden.

Samenwerking met de politie krijgt toch langzaam aan gestalte. Overlegd wordt over maatregelen die overlast moeten voorkomen en de rol die het jongerenwerk daarbij kan spelen. Omdat veel jongeren op straat rondhangen en uit verveling dingen gaan vernielen pleit SWV voor de invoering van (sport)jongerenwerk. In 2007 besluit de gemeente dat het budget voor opbouwwerk in Velserbroek moet worden aangewend voor (sport) jongerenwerk. ‘Spel in de buurt’ is de eerste grote succesvolle buiten-activiteit. Later zullen Buurtsport en ambulant jongerenwerk worden ingevoerd.

23

Page 24: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Buurtbewoners, politie en de jongerenwerkers zien de overlast dankzij Buurtsport en ambulant jongerenwerk sterk afnemen. De nieuwe aanpak blijkt zo effectief dat de gemeente SWV verzoekt om vanaf 2009 ook in Velsen-Noord en Zeewijk met Buurtsport te starten. In het najaar 2009 wordt besloten de Roodrunner niet meer in te zetten. Gekozen wordt voor een flexibele inzet van het ambulant jongerenwerk op verschillende plekken in de gemeente.

Jongerenwerker Alexander v.d. Pieterman: “De overheid wil tegen overlast, criminaliteit en in de jeugdproblematiek bij voorkeur veel harder straffen. Maar het blijkt juist dat louter hard straffen de kans op recidive alleen maar vergroot. Een crimineel imago geeft jongeren namelijk status. Ambulant jongerenwerk is effectief gebleken in de aanpak. Dat pleit ervoor om nog meer te investeren in deze werksoort, zodat we in wijken waar dat nodig is contacten met jongeren en bewoners kunnen leggen en samen met hen activiteiten kunnen organiseren.”Stichting ‘Telstar Thuis in de Wijk’, waarin ook SWV participeert, organiseert vanaf 2012 jaarlijks ‘de Streetleague’ in samenwerking met woningcorporaties, SportSupport en SC Telstar. Dit is een unieke straatvoetbalcom-petitie, waarin jonge teams uit verschillende wijken het tegen elkaar opnemen. Deelnemers worden beoordeeld op hun sportieve prestaties maar vooral ook op fair play en het leveren van

een positieve bijdrage aan de wijk waarin zij wonen. Buurtsport en ambulant jongerenwerk spelen een belangrijke rol bij de ‘Streetleague.’

VernieuwenHet jongerenwerk blijft zich verder ontwikkelen en vernieuwen: Voetbaltoernooien van jongeren tegen de politie, rapworkshops, deelname aan het jongeren-interventieteam. Het succesvolle Skate-event groeit uit tot een regionaal project. Omdat het jongerenwerk laagdrempelig is kloppen jongeren met ernstige problemen (verslaving, crimineel gedrag of psychische problemen) al snel aan bij de jongerenwerkers. Het jongerenwerk was aanvankelijk alleen bedoeld voor ontspanning, ontmoeting en recreatie. In de loop der jaren zijn de jongeren-werkers een belangrijke rol gaan spelen in het voorkomen van overlast, het geven van voorlichting, het opvangen van probleem-jongeren en het toeleiden van deze jongeren naar hulpverlenende instanties.Samenwerking met andere organisaties, politie en buurtbewo-ners is daarbij onontbeerlijk gebleken.De jongerenwerker krijgt steeds meer een coachende rol. Jongeren organiseren zelf de activiteiten en de jongerenwerker begeleidt ze daarbij. Goede voorbeelden zijn de huttenbouw voor tieners in Velserbroek en Young Fashion Designers. Het aantal projecten waarbij jongeren een maatschappelijke bijdrage leveren neemt toe. Dit gebeurt o.a. bij de ‘Streetleage’ en bij het opknappen en veilig maken van diverse tunneltjes in Velsen.

24

Page 25: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

De sociale doe-het-zelver

Vrijwilligers worden wel smeerolie, kraakbeen en cement van de samenleving genoemd. Ze verrichten vrijwillig en onbetaald werk. Je ziet ze overal. Vrijwilligers draaien bardiensten, helpen mee in het beheer en onderhoud van de gebouwen, organiseren activiteiten, bemid-delen in vrijwilligerswerk, verzorgen de disco-avonden, leiden de kookclub voor mensen met een verstandelijke beperking of zijn bestuurslid. Ze begeleiden kinderclubs of organiseren en begeleiden de jaarlijkse huttenbouwweek. Ze runnen Mama Mia, een ontmoetingsplaats voor ouders met jonge kinderen. Vrijwilligers lenen speelgoed uit in de speelotheek of ze begeleiden een open tafelproject voor ouderen die een warme maaltijd krijgen in het buurthuis.

Het werk is vrijwillig maar zeker niet vrijblijvend. Vrijwilligers doen dit werk veelal vanuit eigen motieven. De één om niet in een isolement te geraken, een ander omdat hij zich kwaad maakt over maatschappelijke misstanden. Er zijn mensen die hun kennis en vaardigheden met anderen willen delen. Weer anderen zoeken erkenning of ze doen werkervaring op die later van pas kan komen in een betaalde baan. Zonder deze vrijwilligers zouden veel waardevolle activiteiten en voorzieningen van SWV verdwijnen.

Op 15-12-1988 zijn er 812 vrijwilligers actief in buurthuizen, peuterspeelzalen en in projecten van het opbouwwerk. Via vrijwilligersraden (die

later adviesraden heten) worden de belangen van de vrijwilligers jarenlang behartigd. Ze hebben invloed en inspraak op het beleid, de uitvoering van de activiteiten, de werkom-standigheden en de begeleiding. Het aantal vrijwilligers groeit naar 904 in 2001 en daalt vervolgens geleidelijk naar 800 in 2012. Het is lastiger geworden om vrijwilligers te vinden. Toch is de verwachting dat het aantal vrijwilligers weer zal toenemen. Steeds meer mensen verliezen hun baan, maar willen wel graag actief blijven. Vrijwilligerswerk is goed voor je cv. Jonge mensen willen best wel vrijwilligerswerk doen, maar willen zich niet binden voor langere tijd. De samenleving vergrijst, maar veel senioren willen actief blijven. Het is een uitdaging voor SWV om, door het leveren van maatwerk en goed te kijken naar de motieven en belangen van mensen, steeds weer nieuwe vrijwilligers te werven.

In de beginperiode van SWV waren vrijwilligers vooral actief bij het beheer van de gebouwen en bij de uitvoering van sociaal culturele activiteiten. In 2010 worden na een reorgani-satie alle beheerstaken ondergebracht in een facilitaire afdeling. Het beheer komt in handen van betaalde krachten. Vrijwilligers verrichten nog wel taken, maar hebben een andere verantwoordelijkheid gekregen.

Niet iedereen beseft dat onze samenleving flink zou haperen als er geen vrijwilligerswerk meer gedaan zou worden. Binnen SWV zijn al jarenlang honderden vrijwilligers actief. Een beroep op burgers om actief burgerschap te tonen is vaak niet eens nodig.

25

Page 26: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Als gevolg van beleidswijzigingen worden nieuwe activiteiten en projecten georganiseerd waarbij vrijwilligers ook een belangrijke rol krijgen. Ze worden actief bij buurtbemiddeling en speciaal opgeleide vrijwilligers verzorgen taallessen voor mensen met een migratie achtergrond. Anno 2013 wordt er in het kader van Welzijn Nieuwe Stijl gewerkt met kern-groepen. Deze bestaan uit vrijwilligers. Deze kerngroepen worden verantwoordelijk voor de inloop- en ontmoetingsactiviteiten in de buurtcentra. Net als in de beginjaren van het sociaal cultureel werk is er weer een grotere eigen verantwoordelijkheid voor de vrijwilligers. In de brochure ‘Wat moet ik weten’ krijgen vrijwilligers informatie en instructie over zaken als: rechten en plichten, inspraak, onkostenver-goeding, verzekeringen, faciliteiten, gedrags-code en de klachtenregeling.

Vrijwilligers gezochtHet Servicecentrum Vrijwilligerswerk (voorheen Vrijwilligerscentrale) speelt een belangrijke rol in het bemiddelen van mensen die op zoek zijn naar een vrijwilligersklus en organisaties die vrijwilligers zoeken. Jaarlijks vinden tientallen

bemiddelingen plaats. Het Servicecentrum geeft ook advies en behartigt de belangen van vrijwilligers. Inwoners van Velsen worden regelmatig opgeroepen zich aan te melden voor vrijwilligerswerk. Vrijwilligers krijgen trainingen en cursussen aangeboden. Het aantal moeilijk bemiddelbare vrijwilligers neemt toe, terwijl organisaties steeds hogere eisen stellen aan vrijwilligers. Als gevolg van de crisis raken mensen hun baan kwijt. Dit is een nieuwe doelgroep van veelal goed opgeleide mensen die nu een vrijwilligersklus zoeken. Vrijwilligerswerk is best coolVoor alle middelbare scholieren is sinds 2011 de wettelijk verplichte maatschappelijke stage een kennismaking met vrijwilligerswerk. Zo wordt vrijwilligerswerk onder jongeren gepromoot. Zij zijn per slot van rekening de vrijwilligers van de toekomst. Inmiddels regelt SWV in samenwerking met het middelbaar onderwijs in Velsen nu jaarlijks zo’n 700 stageplekken. Een reactie van een scholier: “Vrijwilligerswerk is best wel cool”. Eind 2013 staat het verplichte karakter van de maatschap-pelijke stages in de politiek ter discussie.

Marja Heeremans (consulenteServicecentrum Vrijwilligerswerk): “Al ruim 30 jaar doe ik vrijwilligerswerk. Ik ben begonnen bij de Openbare Leeszaal en Bibliotheek en daarna heb ik veel uiteenlopende taken gehad bij het bijzonder onderwijs, muziekvereniging Soli, Zanggroep Voices, voetbalverenigingen en het welzijns-werk. Ik was in het begin vooral actief bij verenigingen en scholen waar mijn gezin-sleden bij betrokken waren. Vrijwilligerswerk doe ik omdat ik mijn talenten en kwaliteiten graag inzet voor anderen. Zo blijf ik ook mezelf ontwikkelen en natuurlijk beleef ik er erg veel plezier aan. Mijn huidig vrijwilligerswerk kost me zo’n 10 uur per week.”

26

Page 27: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Welzijnswerk toen en nu

De hausse aan emancipatieactiviteiten in het welzijnswerk is al voorbij wanneer een emancipatiewerkster in 1990 de opdracht krijgt het emancipatiewerk nieuwe impulsen te geven. De internationale vrouwendag werd georganiseerd. Technica-10, de technische hobbyclub voor meisjes was een aantal jaren zeer succesvol. Meidengroepen en informatica/computercursussen voor vrouwen werden druk bezocht. De vrouwentalentenbank bemiddelde vrouwen in vraag en aanbod naar bestuurswerk en organiseerde cursussen en discussie-trainingen. Geleidelijk aan verdwenen deze specifieke emancipatieactiviteiten of ze werden opgenomen in het reguliere aanbod..

De buurt aan de beurtSteeds waren er nieuwe uitdagingen, die SWV graag en veelal met succes aanging. Veel activiteiten en diensten werden geïnitieerd en georganiseerd door de afdeling samenlevings-opbouw die na een reorganisatie de toepasse-lijke naam ‘Afdeling activering’ kreeg.In diverse wijken werden bewoners aange-spoord om verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen woon-en leefomgeving. Blijk-baar kunnen apathie en onverschilligheid ten aanzien van de eigen woon-en leefomgeving wel degelijk doorbroken worden. Voorbeelden van die ondersteuning zijn o.a. de werkgroep wijkbelangen Velsen-Noord, de wijkraad Zeewijk, een groep woonwagenbewoners uit Velsen-Zuid, het wijkcomité Oud-IJmuiden,

flatraden, bewonerscommissie het Rode Dorp, de bewonersgroep Lange Nieuwstraat, de dorpsraad Velserbroek, de werkgroep leef-baarheid Keetberglaan, bewonersinitiatieven Santpoort-Noord en -Zuid en de bewoners-vereniging Stationsweg. Sommige werkgroepen bestaan niet meer, maar er zijn nog vele andere bewonersinitiatieven bijgekomen waar SWV ook weer een belangrijke ondersteunende rol speelde.

Geen nee te koopHet aantal nieuwe activiteiten dat door SWV in de loop der jaren wordt geïnitieerd of waar de stichting door anderen bij betrokken wordt lijkt eindeloos. Op heel veel terreinen bedenkt, begeleidt of coördineert SWV activiteiten en diensten. Zo is het opbouwwerk een aantal jaren betrokken bij de deconcentratie van het woonwagenkamp en verzorgt de opbouwwerk-er de individuele trajectbegeleiding en scholing van woonwagenbewoners bij het vinden van een baan. Hierbij wordt samengewerkt met het Arbeidsbureau. Opbouwwerkers begeleiden en adviseren het Gehandicaptenberaad, het ABC/WAO project, de werkgroep woonlasten, de werkgroep woningzoekenden, het samenwerkingsverband tegen seksueel geweld, Radio Hadiye Bakalim en de nieuwkomerscentrale. De jongerenraad ‘Jong Velsen’ kreeg steun bij het organiseren van debatten rond de verkiezingen. De Marokkaanse werkgroep, de Klussenbank,

SWV was en is van vele markten thuis. Een breed scala aan activiteiten en diensten werden de afgelopen 25 jaar ontwikkeld. Sommige activiteiten verdwenen omdatze ‘uit de tijd’ waren of er was geen vraag meer naar. Dat gold bijvoorbeeld voor de emancipatieactiviteiten.

27

Page 28: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

het Servicecentrum Vrijwilligerswerk en ‘ Het 1Loket informatie en advies’ worden opgezet. Wijk-bewoners worden begeleid in het kader van de sociale vernieuwing/het wijkgericht werken. Mooi Zo Goed Zo gaat van start. Op verzoek van de gemeente maakt het opbouwwerk een rapportage over de situatie van de Chinese bevolkingsgroep in Velsen.

Voor mensen met veelal een psychiatrische achtergrond is de drempel naar het buurthuis toch nog te hoog. Speciaal voor hen wordt het huiskamerproject ‘De Drempel’ opgezet. Velserbroek houdt jarenlang de gemoederen bezig: Komt er wel of geen basisaccom-modatie. Het ouder- en kind centrum MamaMia en een speelotheek in Velserbroek worden opgericht en blijken te voorzien in een grote behoefte. Veel kinderen zijn actief in experi-mentele projecten bij de (her)inrichting van hun woon-en leefomgeving. Het Velserbroekfestival en de informatiemarkten trekken veel bezoek-ers. Vrijwilligers van SWV nemen het initiatief om een Voedselbank en een aantal jaren later een Noodfonds op te richten. Als gevolg van de crisis neemt ook in Velsen het aantal mensen toe dat aangewezen is op deze voorzieningen.

Iedereen doet mee.De grootste kracht van SWV is dat ze in haar 25 jarig bestaan steeds meer aandacht is gaan besteden aan burgers die het moeilijk hebben in de samenleving. Omdat SWV dicht bij de burgers staat worden problemen snel gesignaleerd. Direct worden maatregelen getroffen of nieuwe activiteiten en diensten ontwikkeld. Steeds meer nieuwe en specifieke doelgroepen komen in beeld: vrouwen met een migratie achtergrond die de Nederlandse taal niet machtig zijn, mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die tevens in een sociaal isolement verkeren, mensen met een

verstandelijke beperking waar onvoldoende ontspanningsmogelijkheden voor zijn, burgers die onderlinge ruzies niet zelf kunnen oplos-sen. Velsenaren die graag iets voor een ander willen doen maar niet weten hoe ze dat moeten aanpakken of leerlingen die aan een stageplek geholpen moeten worden. Ouders die met opvoedingsvragen zitten en burgers die graag de leefbaarheid in hun buurt willen verbeteren en daar hulp bij kunnen gebruiken. Dit alles past binnen de missie van SWV om kans zoekende mensen de mogelijkheid te bieden zich te ontplooien en hun kansen en talenten te benutten. Dankzij de inzet van betrokken, ambitieuze en gedreven medewerkers (profes-sionals én vrijwilligers) is SWV iets voor al deze groepen gaan betekenen.

Onbenutte KwaliteitenIn 1996 start ‘De Dienstenwinkel’. Een sociaal activerings- en re-integratieproject voor mensen met een grote afstand tot de betaalde en onbetaalde arbeidsmarkt. In overleg met de gemeente is dit project ontwikkeld. De gemeente Velsen vond het en vindt het ook nu nog van belang, dat elke inwoner in Velsen de mogelijkheid verdient om te participeren in de samenleving. De doelgroep is divers. Over het algemeen zijn het zowel bijstand uitkeringsgerechtigden (WWB-ers), als niet uitkeringsgerechtigden (zgn. NUG-ers) die een beroep doen op een re-integratie traject bij de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Velsen.

Elke deelnemer(ster) is uniek. Het uitgangspunt bij OK-Velsen is om vanuit het individu, met maatwerk, de onbenutte talenten aan het licht te brengen. De deelnemer heeft zelf de regie en gaat stapsgewijs activiteiten ondernemen. In 2003 wordt de Dienstenwinkel omgevormd tot OK-Velsen (Onbenutte Kwaliteiten).

Ans Keet (coördinator OK-Velsensinds 2005): “Wie lang uit het arbeidsproces is voelt zich steeds geïsoleerder en onbe-kwaam. In 1996 ging het meestal om vrouwen, die weer wilden participeren na het groot brengen van hun kinderen. Tegenwoordig zijn het vaak mensen, die alleen zijn komen te staan in de samen-leving en de weg niet kunnen vinden in onze complexe samenleving. Mensen met een verstandelijke of psychi(atri)sche beperking, maar ook mensen met een VWO-diploma of beroepsopleiding, vrouwen van allochtone afkomst of zorgmijders bijvoorbeeld. De deelnemers krijgen persoonlijkebegeleiding door een traject-begeleider en doen daarnaast direct ervaring op bij een groeps-activiteit, vrijwilligerswerk of een werkervaringsproject. In 1996 was dat bij zwerfvuil- en klussenprojecten, administratieve klussen, in de naschoolse opvang en bij groenprojecten. Anno 2013 bij het mozaïek- en kookproject. Sommige cliënten leren van het vrijwilligerswerk in de zorg dat we in samenwerking met Breezicht/ Zorgbalans doen. Ook zijn er werkervarings-projecten zoals bij de HEMA. In al deze activiteiten leren de deelnemers diverse werknemersvaardigheden zoals leiding accepteren, afspraken nakomen, omgaan met anderen en opkomen voor jezelf. De ontwikkeling van competenties middels een EVC-traject (erkenning verworven competenties) voor vrijwilligers draagt eveneens bij tot meer gevoel van eigen-waarde en talentontwikkeling.”

28

Page 29: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

De resultaten die OK-Velsen boekt zijn goed. De grote kennis en ervaring van de traject-begeleiders speelt daarbij een belangrijke rol. Individuele aandacht voor de deelnemer aan het traject is voorwaarde. Cruciaal is de samen-werking met de werkbegeleiders in de diverse projecten en het gebruik maken van de sociale netwerken. De deelnemers uit de trajecten zijn over het algemeen blij met de kansen die zij krijgen en zetten stappen in hun ontwikkeling. Voor de een bestaat dit uit meer gevoel van eigenwaarde, voor de ander is het een zinvolle tijdsbesteding. Soms is het resultaat een betaalde baan.

OK-Velsen staat nu (2013) voor Onbenutte Kansen Velsen en is nauw verbonden met het project voor dagbesteding ‘Kansen & Zo.’ Dit initiatief is vanuit SWV gestart om in Velsen, samen met de verschillende zorgpartners uit de regio, laagdrempelige dagbesteding te kunnen bieden. Kansen & Zo is bedoeld voor mensen uit Velsen die via de AWBZ en de WMO een zorgvoorziening hebben en op zoek zijn naar dagbesteding en activering. Een breed programma is gestart in buurtcentrum ’de Spil’ waar activiteiten worden georganiseerd met een creatief, sportief, recreatief en arbeids-matige insteek. Deze dagbesteding zal in de toekomst breder binnen Velsen worden uitgezet waarbij de samenwerking met de verschillende (zorg)partners doorslaggevend zal zijn voor het succes van het project. OK-Velsen houdt zich vanaf eind 2013 ook bezig met de ‘pilot tegen-prestatie’ van de gemeente. Het uitgangspunt hierbij is dat iedereen iets nuttigs kan doen voor de maatschappij als tegenprestatie voor zijn/haar uitkering.

Er op afMinderheden, buitenlanders, allochtonen, mensen met een niet Nederlandse achtergrond,

mensen met een migratie achtergrond.Ook SWV had moeite met de juiste bena- ming van deze doelgroep. Aanvankelijk was de verhouding in de welzijnsactiviteiten tussen deze doelgroep en overige Velsenaren geen goede afspiegeling van de bevolking. Maar dat verandert al snel onder invloed van het min-derhedenbeleid van de gemeente en het beleid en de voortvarende aanpak van SWV. De aangestelde opbouwwerkster wordt voor deze doelgroep een waardevolle vertrouwensper-soon die op de mensen afstapt en ze activeert en motiveert tot deelname. Regelmatig komt zij in contact met ernstige en spoedeisende hulpvragen. In nauw overleg met politie, vreemdelingendienst, maatschappelijk werk en thuiszorg worden oplossingen gevonden.

Er zijn cursussen voor allochtone ouders met pubers. Cursussen voor de zogenoemde oudkomers slaan zo goed aan dat er wacht-lijsten ontstaan. De spreekuren die gehouden worden voor de doelgroep functioneren als raadsliedenwerkwerk voor allochtonen. De Turkse vrouwencommissie organiseert instuifachtige activiteiten met een voorlichtings-karakter. Op verzoek van vrouwen met een Marokkaanse en Turkse achtergrond wordt een eigen organisatie voor beide groepen opgezet. De Turkse commissie had enige tijd een eigen ontmoetingsruimte ‘De Vrede.’ In 1994 werd deze ruimte gesloten om integratie van de doelgroep in bestaande voorzieningen te kunnen bewerkstelligen. Vooral voor vrouwen worden nog steeds veel activiteiten georganiseerd: Taallessen , opvoedingsvoorlichting, ‘Spel aan Huis’ voor moeders die door persoonlijke omstandigheden niet in staat zijn deel te nemen aan lessen buitenshuis, fietslessen, cursus pijn- en span-ningsklachten en ‘Allez’ cursussen (oriëntatie op de samenleving).

Nurcan Arslan (medewerkster sinds 1997, niet op de foto): “Inmiddels zijn alle taalactiviteiten aan huis en in de buurt-centra onder de paraplu ‘Taal Actief Velsen’ gebracht. Door les aan huis kom je achter de voordeur en bereik je mensen die anders moeilijk of niet te bereiken zijn. Informeel leren van taal kan op verschillende manieren. Door inloopactiviteiten zoals ‘Het Praathuis’, ‘Vrouwen van Velsen’ of ’Beweeg Mee’ worden deelnemers gestimuleerd van elkaar te leren en elkaar te steunen om zo hun isolement te kunnen doorbreken. Ik hoop van harte dat we de ingezette lijn kunnen continueren.”

29

Page 30: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Bonje tussen burenDankzij initiatief en samenwerking van SWV, politie Velsen, woningcorporaties en de gemeente is het lokaal meld- en coördina-tiepunt Buurtbemiddeling in 2009 van start gegaan. De meldingen die binnenkomen zijn verschillend van aard. Het kan bijvoorbeeld gaan om conflicten over erfafscheiding, geluidsoverlast, parkeerproblemen of overlast

door kinderen. Buurtbemiddeling helpt mensen weer om met elkaar in gesprek te komen en samen acceptabele en realistische afspraken te maken. Het aantal meldingen in Velsen stijgt. Enerzijds omdat buurtbemiddeling meer bekendheid krijgt, anderzijds als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Steeds vaker raken bijvoorbeeld mensen met een psychische aandoening betrokken bij onderlinge ruzies.

Suleika van Holland (coördinator Buurtbe-middeling): ”Door de vermaatschappelijking van de zorg blijven mensen met problemen vaker op zichzelf wonen. Ze krijgen ambulan-te hulp in plaats dat ze worden opgenomen. Hoewel we aanvankelijk niet wildenbemiddelen bij ruzies waar mensen met psychische problemen bij betrokken zijn, gaan we dit nu toch doen. Uiteraard hangt het wel van de situatie af, want hoe toerekeningsvatbaar is iemand? We hebben een prima, deskundig team en als het nodig is neemt de begeleid(st)er van de betrokken bewoner ook deel aan het gesprek. Ik verwacht nog wel verdere groei van het aantal meldingen. Maar gelukkig hebben we een grote groep speciaal opgeleide, enthousiaste, vrijwillige buurtbemiddelaars. Zij zetten zich elke keer weer in om te bemiddelen tussen de partijen.”

Bonje tussen buren.(illustratie: Milo Rottinghuis)30

Page 31: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Tot slot Deze jubileumuitgave begon met een fusie. Inmiddels worden door SWV voorbereidingen getroffen om te fuseren met Stichting Welzijn Beverwijk.

Hieraan voorafgaand neemt SWV deel aan de Strategische Alliantie IJmond. Samen met Mee Noordwest Holland, St. Socius Maatschappelijke Dienstverleners, Welschap Welzijn Heemskerk en st. Welzijn Beverwijk zullen waar mogelijk alvast gezamenlijk regionale activiteiten en diensten worden ontwikkeld, die vervolgens lokaal zullen worden uitgevoerd.

Eerst verkering en dan fuseren!

31

Page 32: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Bestuur en directieBestuursleden zijn betrokken Velsenaren die zich onbezoldigd inzetten om samen met de directeur richting te geven aan de organisatie. De Governance Code zorgt voor richtlijnen voor goed bestuur en toezicht.

Naam Van Tot

Dhr. R. Schmidt (voorzitter) 1988 1993Mevr. A. Huizinga-de Groot (secretaris) 1988 1992Dhr. B. Kluts (lid) 1988 1993Dhr. D. Verhulst (lid) 1988 1990Mevr. L. Koster (lid) 1988 1990Mevr. J.A. Elenbaas-Veenstra (lid) 1988 1993Mevr. C. Beerta-Wassenaar (lid) 1988 1993Mevr. C. van Daal-Fischer (lid/secretaris) 1988 1994Mevr. G. Groen-Scholten (lid) 1988 1993Dhr. C.P. Mulder (lid) 1988 1996Mevr. W.H. Schoonebeek (lid) 1988 1990Dhr. J. Nijdam (penningmeester/voorzitter) 1990 1999Dhr. C. Tol (lid) 1990 1993Mevr. M. van Gils (lid) 1990 1993Mevr. F. Briedé (penningmeester) 1990 1997Dhr. B. Costers (lid) 1992 2005Dhr. S. Ras (lid) 1993 1996Dhr. H. Geels (lid/secretaris/voorzitter) 1993 2012Mevr. A. Zuurbier-Apeldoorn (lid) 1994 1999Dhr. A. Yentür (lid) 1995 2008Mevr. H. Versluis (lid) 1996 1999Mevr. A. ter Keurst (lid) 1996 2005Mevr. L. Hutten (lid/secretaris) 1996 2012Dhr. P. Dudock (penningmeester) 1997 2003Dhr. J. Borst (penningmeester) 2003 2013Dhr. B. Peters (lid) 1999 2004Dhr. A. Bruinekool (lid) 2000 2006Dhr. R. Dekker (voorzitter/lid) 1999 2013Mevr. J. van Arum (lid) 2005 2010Dhr. H. de Jonge (lid) 2004 2007Mevr. L. Hunsche (lid) 2006 2012Mevr. A. Braams (lid) 2006 2013Dhr. J. Walda (voorzitter) 2008 2013Mevr. C. Vos (lid) 2008 2012Dhr. B. Gerrits (secretaris) 2012 2013Mevr. Y. Brandenburg (lid) 2012 2013Dhr. R. Schuurman (lid) 2012 2013Dhr. R. Tromp (lid/voorzitter) 2012 2013Mevr. H. Mes (lid) 2012 2013

DirectieFernanda Gouda 1988-2004Allart van Deventer 2004-2013

32

Page 33: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

33

ONGERENWERKV E L S E N

RU TUB

P RL EN

SE

V

TS

DE

SP L

II

ONBENUTTEKANSENSTICHTING WELZIJN VELSEN

elzijn elserbroek

a eMaatsch pp lijke

Stage

elsen

Dwarsligger

Brulboei

HETHUIS

PRAAT

Wijkcentrum de Mel-Watervliet

Wijkcentrum de Hofstede

Seniorenactiviteiten

VelserduinSeniorencentrum

Zeewijk

KANSEN & ZO

wonenplus

ONGERENWERKVELSEN

RU TUB

P RL EN

SE

V

TS

DES P LI

I

ONBE NUTT EKA NS ENS T IC HT ING W E L ZIJ N V E L S E N

elzijn elserbroek

a eMaatsch pp lijke

Stage

elsen

Dwarsligger

Brulboei

HETHUIS

PRAAT

Wijkcentrum de Mel-Watervliet

Wijkcentrum de Hofstede

Seniorenactiviteitenin Velserduin

Seniorencentrum Zeewijk

KANSEN & ZO

wonenplus

ONGERENWERKVELSEN

RU TUB

P RL EN

SE

V

TS

DES P LI

I

ONBE NUTT EKA NS ENS T IC HT ING W E L ZIJ N V E L S E N

elzijn elserbroek

a eMaatsch pp lijke

Stage

elsen

Dwarsligger

Brulboei

HETHUIS

PRAAT

Wijkcentrum de Mel-Watervliet

Wijkcentrum de Hofstede

Seniorenactiviteitenin Velserduin

Seniorencentrum Zeewijk

KANSEN & ZO

wonenplus

SociaalToegeWijdVerbindend

MissieVersterken van zelfredzaamheidStimuleren van maatschappelijk verkeerVergroten van sociale samenhangVergroten maatschappelijke inzet van burgers

Page 34: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

34

Page 35: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen

Colofon

Uitgave Stichting Welzijn Velsen

Postadres Postbus 142 1970 AC IJmuiden

Bezoekadres Plein 1945 nr. 84 1971 GC IJmuiden

Telefoon 0255-548548

Email [email protected]

Website www.welzijnvelsen.nl

Tekst Fernanda Gouda

Interview/vormgeving Friso Huizinga Communicatie

Foto’s Stichting Welzijn Velsen

Archivalia Fusie-eindrapportage 1988 Beleidsplannen 1993, 1997, 2012 Jaarverslagen 1988 tot 2013

IJmuiden, 15 december 201335

Page 36: 25 jaar Stichting Welzijn Velsen