2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB:...

132
Jaarverslag 2016

Transcript of 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB:...

Page 1: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

Jaarverslag2016

Page 2: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering
Page 3: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering
Page 4: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

STICHTING PENSIOENFONDS PGB

JAARVERSLAG 2016

64ste BOEKJAAR

Page 5: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

Inhoud Bestuursverslag ................................................................................................................................................................ 5

Voorwoord ............................................................................................................................................................................ 6 De belangrijkste cijfers 2012 – 2016 ..................................................................................................................................... 7 De ontwikkelingen in beeld................................................................................................................................................... 8 Profiel .................................................................................................................................................................................. 10 Hoofdlijnen 2016 ................................................................................................................................................................ 11 Bestuur en toezicht ............................................................................................................................................................. 13 Pensioenregeling................................................................................................................................................................. 19 Pensioencommunicatie ....................................................................................................................................................... 23 Financiële situatie ............................................................................................................................................................... 24 Balans- en vermogensbeheer ............................................................................................................................................. 32 Risicomanagement.............................................................................................................................................................. 41 Kosten pensioenfonds......................................................................................................................................................... 43 Toekomstverkenning .......................................................................................................................................................... 47

Bijlagen bij het bestuursverslag ....................................................................................................................................... 49

Bijlage 1: Samenstelling fondsorganen per 31 december 2016 .......................................................................................... 49 Bijlage 2: Fondsorganen en betrokken partijen .................................................................................................................. 53 Bijlage 3: Nieuwe aansluitingen .......................................................................................................................................... 56 Bijlage 4: Statuten- en reglementswijzigingen .................................................................................................................... 57 Bijlage 5: Toelichting op het buffervermogen ..................................................................................................................... 61

Jaarrekening .................................................................................................................................................................... 62

Balans per 31 december 2016 ............................................................................................................................................ 63 Staat van baten en lasten ................................................................................................................................................... 64 Kasstroomoverzicht ............................................................................................................................................................ 65 Algemene toelichting op de jaarrekening ........................................................................................................................... 66 Toelichting op de balans per 31 december 2016 ................................................................................................................ 72 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2016 .................................................................................................... 101

Overige gegevens .......................................................................................................................................................... 108

Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten .............................................................. 109 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ..................................................................................................... 110 Verklaring van de actuaris ................................................................................................................................................. 116 Verslag van het verantwoordingsorgaan .......................................................................................................................... 118 Reactie van het bestuur .................................................................................................................................................... 120 Verantwoording van de raad van toezicht (artikel 104-2 PW) .......................................................................................... 121

Bijlage bij het jaarverslag .............................................................................................................................................. 124

Begrippenlijst .................................................................................................................................................................... 125

Page 6: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 5

Bestuursverslag

Page 7: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 6

Voorwoord Vertrouwen en zekerheid, daar gaat het om bij pensioen. Zekerheid dat elke maand pensioen kan worden uitbetaald, nu en later. Vertrouwen dat het pensioenfonds er alles aan doet om die zekerheid te bieden. We realiseren ons dat het voor deelnemers soms lastig is om vertrouwen te houden, door de aanhoudende discussie over het stelsel en de dreiging van een pensioenverlaging. Toch zijn we bij Pensioenfonds PGB trots op ons pensioenstelsel, één van de beste van de wereld. Dat komt omdat wij geloven in de kracht van samenwerken met sociale partners. Werkgeversorganisaties, vakbonden, directies en ondernemingsraden zorgen met het pensioenfonds voor een zo goed en betaalbaar mogelijk pensioen als aanvulling op de AOW. Samen behartigen we het belang van werknemers om een goede financiële oude dag te regelen. Door risico’s te delen en zonder winstoogmerk. Er is veel discussie over de vraag hoe het stelsel voor werknemerspensioen toekomstbestendiger kan worden. Wij denken dat het met een open en flexibele aanpak mogelijk is om binnen het bestaande pensioenstelsel te innoveren en te groeien. Dat heeft Pensioenfonds PGB de afgelopen jaren bewezen. Als de behoeften van deelnemers en werkgevers veranderen, dan is het onze opdracht om mee te veranderen. Het beschermen van de financiële belangen van deelnemers heeft daarbij onze hoogste aandacht. Dit heeft in 2016 geleid tot een dynamischer balansbeheer. Alhoewel deelnemers en werkgevers volgens onderzoek een kleine kans op een pensioenverlaging acceptabel vinden, blijft het natuurlijk een hard gelag als die situatie zich daadwerkelijk zou voordoen. In die zin hebben we het jaar 2016 met een gerust gemoed afgesloten met een dekkingsgraad die ruim boven de kritische grens lag. De zorgen over de financiële situatie zijn nu niet verdwenen. De lage rente blijft een probleem voor de dekkingsgraad. En de lage rente zorgt ervoor dat de inkoop van pensioen duur is. Daardoor moest de premie voor uitkeringsregelingen opnieuw omhoog. Anders zou de inkoop van nieuwe pensioenrechten een te zware wissel trekken op het pensioenvermogen van de zittende deelnemers. Leidraad in al onze beslissingen is het evenwichtig afwegen van de belangen van alle deelnemers, jong en oud, nieuw en gepensioneerd. Iedere deelnemer betaalt of betaalde in het verleden immers premie voor zijn eigen pensioen en houdt daardoor een ‘eigen’ aandeel in het pensioenvermogen. Dat is de zekerheid die we deelnemers kunnen bieden: onze overtuiging dat hun belang ons belang is. Dat we met een robuust dynamisch balansbeheer, een flexibel pakket pensioenregelingen, beheerste groei, evenwichtige belangenafweging en een permanente dialoog met sociale partners een verantwoorde koers hebben uitgezet in een wereld vol onzekerheden. Ruud Degenhardt Voorzitter bestuur Pensioenfonds PGB

Page 8: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 7

De belangrijkste cijfers 2012 – 2016 1

2016 2015 2014 2013 2012

Aantal werkgevers

Aanges loten werkgevers 2.384 2.348 2.032 2.131 2.221

Aantal deelnemers

Premiebeta lende deelnemers 63.971 55.821 47.249 41.408 41.024

Deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid 4.631 4.131 4.137 3.945 4.168

Premievri je deelnemers ¹ 161.901 160.184 142.049 124.076 122.803

Totaal 230.503 220.136 193.435 169.429 167.995

Aantal pensioenen

Ingegane ouderdomspens ioenen 51.519 49.871 45.021 37.610 34.256

Ingegane partnerpens ioenen 21.350 20.794 19.348 16.607 15.757

Ingegane wezenpens ioenen 863 827 748 668 716

Totaal 73.732 71.492 65.117 54.885 50.729

Pensioenuitvoering

Premieloon (pens ioengronds lag) 1.724 1.426 1.180 1.072 986

Premiebi jdragen 417 388 286 251 202

Pens ioenuitvoeringskosten 23 20 26 22 15

Regul iere kosten pens ioenbeheer per deelnemer 159 137 112 135 136

Incidentele kosten pens ioenbeheer per deelnemer 4 21 107 82 19

Ui tkeringen 619 569 500 451 407

Beleggingen

Beleggingen voor ri s ico pens ioenfonds exclus ief negatieve derivaten 24.139 21.659 19.782 14.681 14.102

Beleggingen voor ri s ico deelnemers exclus ief negatieve derivaten 108 86 32 32 43

Tota le waarde beleggingsportefeui l le inclus ief negatieve derivaten 24.048 21.564 19.496 14.544 14.093

Beleggingsopbrengst tota le portefeui l le 2.344 205 2.773 230 1.545

Totaa l rendement in % 10,9 1,4 18,3 1,7 13,0

Z-score 1,01 0,21 -0,09 0,31 0,05

Performancetoets 0,67 0,30 0,36 2,08 1,49

Kosten vermogensbeheer in % gemiddeld belegd vermogen 0,41 0,30 0,31 0,35 0,40

Vermogensmutatie en solvabiliteit

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 23.790 21.376 18.499 13.663 13.603

Technische voorzieningen ri s ico deelnemers 107 86 32 32 43

Eigen vermogen 118 -47 757 655 71

Aanwezig pens ioenvermogen 23.908 21.329 19.288 14.350 13.717

Minimaal vereis t vermogen 987 886 768 561 559

Vereis t vermogen o.b.v. werkel i jke beleggingsportefeui l le 28.813 25.807 21.279 15.787 15.613

Vereis t vermogen o.b.v. s trategische beleggingsportefeui l le 28.940 26.024 21.646 15.763 15.649

Vri je reserve (+) reservetekort (-) o.b.v. werkel i jke beleggingsportefeui l le -4.905 -4.478 -1.991 -1.437 -1.896

Vri je reserve (+) reservetekort (-) o.b.v. s trategische beleggingsportefeui l le -5.032 -4.695 -2.358 -1.413 -1.932

Gemiddelde rekenrente in % 1,31 1,67 1,84 2,73 2,42

Aanwezige dekkingsgraad in % n.b n.b 104,1 104,8 100,5

Actuele UFR-Dekkingsgraad in % 100,5 99,8 n.b n.b n.b

Beleidsdekkingsgraad in % 96,0 101,4 105,7 n.b n.b

Vereis te dekkingsgraad in % o.b.v. werkel i jke beleggingsportefeui l le 121,1 120,7 114,8 115,3 114,4

Vereis te dekkingsgraad in % o.b.v. s trategische beleggingsportefeui l le 121,5 121,7 116,8 115,2 114,7

Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in %

Toes lag _ _ _ _ _

Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016.NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering van de

pensioenuitvoeringskosten per deelnemer. De percentages zijn berekend op basis van de niet-afgeronde bedragen.

Page 9: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 8

De ontwikkelingen in beeld

Ontwikkeling deelnemers en werkgevers

Werknemers Werkgevers

Ontwikkeling dekkingsgraad

85%

90%

95%

100%

105%

110%

115%

120%

125%

UFR-dekkingsgraad Vereist vermogenBeleidsdekkingsgraad Minimaal vereist vermogen

2.000

2.100

2.200

2.300

2.400

2.500

0

50.000

100.000

150.000

200.000

2012 2013 2014 2015 2016

Actieve deelnemers Premievrije deelnemers

Pensioengerechtigde deelnemers Werkgevers

Page 10: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 9

Samenstelling beleggingsportefeuille eind 2016

Return portfolio

Matching portfolio

Page 11: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 10

Profiel Pensioenfonds PGB verzorgt de pensioenregeling van ruim 304.000 mensen. Opgericht in 1953 door werkgevers en werknemers uit de grafimedia, maar inmiddels actief in meerdere sectoren en bedrijfstakken. Pensioenfonds PGB is er voor en door sociale partners en werkt zonder winstoogmerk. Missie Ervoor zorgen dat (gewezen) deelnemers en gepensioneerden een zo goed mogelijk pensioen ontvangen door de pensioenregelingen van sociale partners in sectoren en bedrijven evenwichtig, solidair en toekomstbestendig uit te voeren. Pensioenfonds PGB is hét pensioenloket voor sectoren en bedrijven in de:

• industrie, met onder meer grafische bedrijven, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, chemische bedrijven zoals verf- en drukinktbedrijven, bedrijven die farmaceutische grondstoffen en producten maken en bedrijven die producten van rubber- en kunststof produceren;

• informatie- en communicatiesector waaronder uitgeverijen; • groothandel met onder meer de groothandel in bloemen en planten; • financiële en zakelijke dienstverlening; • (maritieme) aannemerij en zeevisserij.

Visie Werkgevers en werknemers kunnen rekenen op:

• professionele besturing van hun pensioenfonds; • een solide en duurzaam beheer van het vermogen op basis van actief risicobeheer en maatschappelijk verantwoorde

investeringen; • een effectieve, efficiënte en flexibele uitvoering van pensioenregelingen; • eigentijdse pensioenproducten en optimale dienstverlening; • toekomstbestendig beleid dat gericht is op beheerste groei in het belang van deelnemers en sociale partners.

Kernwaarden De kernwaarden zijn:

• betrouwbaar • betrokken • flexibel • resultaatgericht • transparant • solidair • duurzaam

Page 12: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 11

Hoofdlijnen 2016 De lage rente zette de dekkingsgraden van Pensioenfonds PGB een groot deel van 2016 onder druk. Een rentestijging in de laatste maanden en een positief rendement over heel 2016 zorgden uiteindelijk voor een verbetering van de financiële situatie. Financiële situatie onder druk door rente Het vermogen groeide dankzij een positief rendement op de beleggingen van 10,9 procent. Ook kwam er 0,5 miljard euro vermogen bij door collectieve waardeoverdrachten. Aan het eind van het jaar bedroeg het belegde vermogen inclusief negatieve derivaten 24,0 miljard euro (2015: 21,6 miljard euro). De gemiddelde rekenrente voor de verplichtingen daalde in de eerste negen maanden van 1,7 procent tot 0,9 procent. Na de Amerikaanse presidentsverkiezingen herstelde de rente echter weer enigszins om eind december op een niveau van 1,3 procent te eindigen. Door de lage rente en de gedeeltelijke renteafdekking namen de verplichtingen van het pensioenfonds sterker toe dan de beleggingen. Daardoor kampte het pensioenfonds een groot deel van het jaar met lage actuele UFR-dekkingsgraden*. De beleidsdekkingsgraad* daalde van 101,4 procent naar 96,0 procent aan het eind van het jaar. Door het herstel van de rente en het resultaat op de beleggingen eindigde het jaar wel met een UFR-dekkingsgraad die hoger was dan aan het begin van het jaar: 100,5 procent (2015: 99,8 procent). Geen verhoging en geen verlaging van pensioenen Het pensioenfonds moet de pensioenen verlagen als de actuele UFR-dekkingsgraad onder de kritische dekkingsgraad* komt. Dat was eind 2016 niet het geval. Onze kritische dekkingsgraad stond toen op 86,3 procent terwijl de relevante actuele UFR-dekkingsgraad daar met 100,5 procent ruim boven lag. Een verlaging van de pensioenen in 2017 was daarom niet nodig. Omdat de UFR-dekkingsgraad sterk kan fluctueren, is het risico van een pensioenverlaging in 2018 en de jaren daarna niet uit te sluiten. Een (gedeeltelijke) toeslag kan worden verleend als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. De pensioenen zijn niet verhoogd per 1 januari 2017, net als voorgaande jaren. Dit betekent dat gepensioneerden en deelnemers de koopkracht van hun pensioen vanaf 2009 hebben zien dalen. Naar verwachting kan ook de komende jaren geen toeslag worden gegeven als de rente op het huidige niveau blijft. Als de beleidsdekkingsgraad tot eind 2020 lager blijft dan 104,1 procent, moet Pensioenfonds PGB de pensioenen in 2021 verlagen. Wisselend sentiment op financiële markten Het jaar begon slecht met zorgen over de groei van de wereldwijde economie. De beurzen herstelden, maar stimulering van centrale banken zorgde voor lagere rentes. De beslissing van de Britse bevolking om uit de Europese Unie te stappen (‘Brexit’), zorgde in juni voor een schokeffect. Beurzen kalmeerden vrij snel, maar de rente bleef onder druk staan. In de laatste maanden van het jaar groeide het vertrouwen in de economie weer. Dit positieve sentiment zorgde onder meer voor stijgende rentes op de kapitaalmarkten. Dynamisch balansbeheer In januari 2016 is naast het in 2015 ingevoerde dynamische risicobudget (‘beleidsmatrix’) een dynamisch rentebeleid ingevoerd om het pensioenvermogen beter te beschermen tegen de gevolgen van renteontwikkelingen. Vanaf 2017 wordt de beleidsmatrix uitgebreid met een extra risicobudget (plus of min) en daarmee wordt het beheer dynamischer. Dit extra risicobudget is afhankelijk van de hoogte van risicopremies en momentum. Zijn deze twee factoren positief dan kan er meer risico genomen worden, zijn de twee factoren negatief dan kan er minder risico genomen worden. Voor de precieze mate van het kunnen nemen van extra risico (plus of min) is een matrix opgesteld. Het doel van het dynamische beleggingsbeleid is om risico’s te beheersen en tegelijkertijd de kans op extra rendement te vergroten. *) Voor de definitie wordt er verwezen naar de bijlage: Begrippenlijst

Page 13: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 12

Premie basisregeling verhoogd De premie voor de basismiddelloonregeling was 21,5 procent in 2016. Dat was twee procentpunt hoger dan het jaar ervoor. Voor 2017 besloot het bestuur opnieuw de premie van de basismiddelloonregeling te verhogen, nu van 21,5 procent naar 24,0 procent. De reden hiervoor was opnieuw de lage rente. Daardoor is de inkoop van pensioenrechten erg duur. Het bestuur gaat bij het premiebeleid uit van een zoveel mogelijk 'dekkingsgraadneutrale' premie, zodat de financiering van de nieuwe aanspraken niet ten koste gaat van het aanwezige pensioenvermogen. Daarvan zal in 2017 naar verwachting toch enigszins sprake zijn, ondanks de forse premieverhoging. De aangekondigde premieverhoging leidde in een aantal bedrijfstakken en ondernemingen tot aanpassing van de pensioenregeling in 2017. Wettelijke veranderingen Nieuwe regels voor pensioencommunicatie hebben geleid tot invoering van Pensioen 1-2-3, een gelaagde manier van communiceren over pensioenregelingen. Deelnemers aan een regeling krijgen de informatie op maat via de eigen persoonlijke omgeving op de besloten website. Voor alle andere deelnemers en geïnteresseerden is de belangrijkste informatie beschikbaar op de algemene website. Verder zijn in 2016 de gevolgen van de Wet verbeterde premieregeling onderzocht en is de meldplicht voor datalekken ingevoerd. Voortzetting strategie beheerste groei Het bestuur richt zich op beheerste groei van het pensioenfonds in het belang van de deelnemers. Om duurzame groei te kunnen realiseren wordt geïnvesteerd in balansbeheer en dienstverlening, zodat die beter aansluiten bij de behoeften van deelnemers en werkgevers. Ook ligt de focus op versterking van relatiebeheer en strategische communicatie. Om beter inzicht te krijgen in de behoeften van deelnemers en werkgevers zijn in 2016 enquêtes gehouden naar risicobereidheid, maatschappelijk verantwoord beleggen en communicatie en dienstverlening. Ontwikkeling deelnemerskring In 2016 nam het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden toe tot 142.334. Dat kwam vooral door aansluitingen van ondernemingen en collectieve waardeoverdrachten. Het totale aantal deelnemers (inclusief deelnemers die geen pensioen meer opbouwen) steeg van 291.628 eind 2015 naar 304.235 eind 2016. Het aantal werkgevers steeg van 2.348 naar 2.384. In 2017 zal het aantal deelnemers verder groeien. Zo besloten onder meer sociale partners in de sector kunststof-, rubber-en lijmindustrie hun vrijwillige pensioenregeling per 1 januari 2017 bij Pensioenfonds PGB onder te brengen.

Page 14: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 13

Bestuur en toezicht Pensioenfonds PGB is een multisectoraal pensioenfonds voor en door sociale partners. Dit betekent dat werkgevers- en werknemersorganisaties nauw betrokken zijn bij het pensioenfonds via hun vertegenwoordiging in bestuur, verantwoordingsorgaan, sectorcommissies en werkgeversraad. Schema: Bestuursmodel Pensioenfonds PGB

Bestuur Het bestuur is paritair samengesteld en bestaat uit tien personen. Het bestuur heeft vier zetels voor werkgevers, vier voor werknemers en twee voor gepensioneerden. De werkgeversraad van Pensioenfonds PGB is verantwoordelijk voor de voordracht van bestuurders namens werkgevers. Vakbonden FNV, NVJ en CNV Vakmensen dragen bestuurders voor namens werknemers. De VVG, de vereniging van gepensioneerden van Pensioenfonds PGB, en vakbonden doen een voordracht als er een zetel vrij is voor een bestuurslid namens gepensioneerden. De heer Dijckmeester is begin 2016 begonnen als bestuurslid. Dijckmeester is voorgedragen door de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en FNV. Zijn aandachtsgebied is strategische communicatie. Mevrouw Kapteijn is herbenoemd per mei 2016 en de heer Coenradie per januari 2017. Zij zijn beiden voorgedragen door de werkgeversraad. Mevrouw Van Noort is per maart 2017 benoemd als bestuurslid bij Pensioenfonds PGB. Zij zit in het bestuur namens gepensioneerden. Bestuurslid de heer Verplancke is per mei 2017 afgetreden. Hij maakte sinds 2010 deel uit van het bestuur. Bij zijn herbenoeming in 2014 is hij voorgedragen door de Vereniging van Gepensioneerden (VVG) samen met FNV en NVJ. Binnen het bestuur had hij als aandachtsgebied Communicatie. Het bestuur dankt de heer Verplancke voor zijn jarenlange inzet voor en betrokkenheid bij het pensioenfonds. De vergoedingsbedragen voor bestuursleden zijn sinds 2011 niet verhoogd. Het bestuur heeft in 2016 een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de onderlinge verhoudingen van de portefeuilles, gericht op functiezwaarte. Dit was ingegeven door de groei van Pensioenfonds PGB, de invoering van de Wet versterking bestuur en de toegenomen

Page 15: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 14

toezichteisen. De eindconclusie van dit onderzoek luidde dat de verschillende portefeuilles, nuanceverschillen daargelaten, qua functiewaardering ongeveer overeenkomen. Het bestuur heeft naar aanleiding van deze conclusie besloten om de dagvergoeding voor alle bestuurders gelijk te trekken en vast te stellen op 950 euro per dag vanaf 1 januari 2017. Als een bestuurder voor een werkgevers- of werknemersorganisatie werkt dan krijgt de bestuurder de vergoeding niet zelf. Het geld gaat dan naar de organisatie. De tijdsbesteding per bestuurslid bedraagt minimaal 1,5 dag tot maximaal 3 dagen per week. Bijeenkomsten bestuur 2016 In totaal kwam het bestuur 32 keer bijeen in 2016. De belangrijkste onderwerpen op de bestuurstafel waren:

• Opvolging strategie (zie § Opvolging strategie) • Zelfevaluatie bestuur (zie § Zelfevaluatie bestuur) • Ontwikkelingen uitvoeringsorganisatie (zie § Ontwikkelingen uitvoeringsorganisatie) • Ontwikkelingen relatiebeheer (zie § Ontwikkelingen relatiebeheer) • Deelnemers- en werkgeversonderzoek (zie § Deelnemers- en werkgeversonderzoek) • Pensioenbijeenkomst sociale partners (zie § Pensioenbijeenkomst sociale partners) • Transitie balansbeheer naar best practice (zie hoofdstuk Balans- en vermogensbeheer) • Ontwikkelingen beleggingsbeleid (zie § Beleggingsbeleid) • Ontwikkelingen rondom Brexit en verkiezingen VS (zie § Financiële markten en economie in 2016) • MVB-beleid (zie § Maatschappelijk verantwoord beleggen) • Premiebeleid en Premie 2017 (zie § Premiebeleid) • Ervaringssterfte (zie § Actuariële analyse) • Implementatie en verdere ontwikkeling beschikbare (zie § Beschikbare premieregeling) premieregeling

Opvolging strategie Analyses, discussiebijeenkomsten en besprekingen hebben in november 2015 geleid tot een strategische visie voor de komende jaren. Vanuit deze visie is een aantal speerpunten voor 2016 vastgesteld. De beschikbare premieregeling is verder ontwikkeld. Er is onderzoek gedaan om te komen tot een klantbedieningsconcept en strategisch communicatiebeleid. De organisatie en de regiefunctie van het relatiebeheer is versterkt. Het bestuur bewaakt de uitvoering van de gedefinieerde acties en evalueert periodiek. Het bestuur blijft inzetten op beheerste groei van het pensioenfonds in het belang van de deelnemers. Uitgangspunt bij aansluiting van een sector of bedrijf is of voldaan wordt aan de eis van evenwichtige belangenafweging van alle belanghebbenden. Dat betekent dat er geen significante voor- of nadelen verbonden mogen zijn aan de aansluiting voor bestaande en toekomstige deelnemers. Daarnaast dienen de werkzaamheden van een sector of bedrijf te passen binnen de statutaire werkingssfeer van het pensioenfonds. Bijlage 3 bevat een overzicht van de aansluitingen in 2016. Zelfevaluatie bestuur De bestuurlijke zelfevaluatie heeft in 2016 onder leiding van een externe deskundige gestaan. Naar aanleiding van de evaluatie is een aantal specifieke actiepunten benoemd. Het bestuur hecht veel waarde aan de deskundigheid en de competenties van de bestuursleden en het bestuur als geheel. Er is een ontwikkelprogramma opgesteld op basis van enkele vraagstukken gekoppeld aan de strategie. De individuele opleidingsbehoeften zijn onderwerp van functioneringsgesprekken en het bestuur blijft de deskundigheid van het bestuur als geheel bevorderen. Het aantal bestuurlijke en beleidsmatige dossiers neemt toe. Het bestuur heeft in 2016 enkele (strategische) thema’s buiten de bestuurscommissies behandeld. Hiervoor zijn specifieke bestuurlijke werkgroepen gevormd. Om zicht te houden op de effectiviteit zijn nadere afspraken gemaakt over de samenstelling en bevoegdheden van deze groepen. Ook is de afspraak gemaakt dat de bestuurscommissies hun werkwijze jaarlijks evalueren.

Page 16: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 15

Ontwikkelingen uitvoeringsorganisatie Met instemming van het bestuur wijzigde de naam van de uitvoeringsorganisatie in januari 2017 naar PGB Pensioendiensten BV. De uitvoeringsorganisatie legt elk kwartaal verantwoording af over de uitvoering van de service level afspraken (SLA) over het balans- en vermogensbeheer en de pensioenuitvoering. Het bestuur toetst of de uitvoeringsorganisatie aan de afspraken voldoet en stuurt bij als dat nodig is. De opzet van de SLA-rapportage wordt in 2017 geëvalueerd. Het bestuur bewaakt de uitvoering verder via periodieke rapportages en een rapport over de effectiviteit van de risico- en controleprocessen (COS-3000). Dit rapport is ook de basis voor de controle van de jaarrekening. De uitvoeringsorganisatie heeft een meerjarenplan opgesteld waarin het verhogen van de kwaliteit van de pensioenuitvoering centraal staat. Het bestuur wordt periodiek geïnformeerd over de uitvoering van het meerjarenplan. Er wordt geïnvesteerd in medewerkers, processen en systemen. In 2016 zijn nieuwe functieprofielen voor de medewerkers ontwikkeld. Voor het merendeel van de medewerkers betekende dit een mogelijkheid tot verdere ontwikkeling, helaas betekende het voor negen medewerkers dat hun functie is komen te vervallen. Ontwikkelingen relatiebeheer Om het toenemende aantal sociale partners en werkgevers goed te kunnen blijven bedienen, is in 2016 een aantal verbeteringen doorgevoerd op het gebied van relatiebeheer. Zo is het aantal sectorcommissies uitgebreid en is de informatie via sectorcommissies en werkgeversraad beter gestructureerd. In 2016 zijn er drie sectorcommissies bijgekomen. Het gaat daarbij om de sectoren:

• zeevisserij • groothandel in bloemen en planten • papier en glas

Vanaf 2017 is er ook een sectorcommissie voor de kunststof-, rubber- en lijmindustrie. Daarmee komt het aantal sectorcommissies op acht. In het kader van het meerjarenplan relatiebeheer is gestart met een andere invulling en organisatie van de afdeling relatiebeheer bij de uitvoeringsorganisatie. Het meerjarenplan is erop gericht om de contacten met werkgevers te versterken en de persoonlijke en digitale ondersteuning uit te breiden. Deelnemers- en werkgeversonderzoek Pensioenfonds PGB heeft in het voorjaar van 2016 een deelnemersonderzoek gehouden. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek waren:

• De deelnemers zijn bereid meer risico te nemen als dit betekent dat er een grotere kans is op indexatie. • Jongeren en lager opgeleiden hebben meer behoefte aan zekerheid en zijn kritischer over beleggen. • Er is een sterke relatie met de achterban vergeleken met andere bedrijfstakpensioenfondsen, maar deelnemers in

recent aangesloten bedrijfstakken zijn minder betrokken. • Duurzaam beleggen is belangrijk, maar mag niet ten koste gaan van het rendement.

De uitkomsten van het onderzoek komen grotendeels overeen met de uitkomsten van het risicobereidheidsonderzoek uit 2013. Met dien verstande dat de deelnemers hebben aangegeven dat het pensioenfonds nog iets meer risico mag nemen. In het najaar van 2016 hield het pensioenfonds een vergelijkbaar onderzoek onder werkgevers. Zij denken ongeveer hetzelfde als deelnemers over zekerheid en risico bij beleggen en over duurzaam beleggen. Mede op basis van de risicohouding stelt het pensioenfonds zijn balans- en beleggingsbeleid vast. In 2017 worden de uitkomsten van het onderzoek verder betrokken bij de opzet van het beleid.

Page 17: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 16

De raad van toezicht Er was regelmatig overleg tussen de raad van toezicht en het bestuur. Daarbij werd onder meer advies gegeven over het beleid, zijn functieprofielen goedgekeurd en is het jaarprogramma van de raad van toezicht besproken. De raad voerde ook twee keer overleg met het verantwoordingsorgaan. Een overzicht van de samenstelling van de raad van toezicht is te vinden in bijlage 1 ‘Samenstelling fondsorganen’. De verantwoording van de raad van toezicht is opgenomen onder de ‘Overige gegevens’. Het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan kwam 10 keer bijeen voor overleg met het bestuur. Er was tweemaal een overleg met de raad van toezicht. Het verantwoordingsorgaan boog zich onder meer over aansluitingen, het communicatieplan en het risicobereidheidsonderzoek. Het verantwoordingsorgaan is verder geïnformeerd over de ontwikkelingen op het gebied van balansbeheer en risicomanagement, het meerjarenplan van de uitvoeringsorganisatie en het jaarplan en de begroting 2017 van de uitvoeringsorganisatie. Om zijn taken beter te kunnen uitoefenen heeft het verantwoordingsorgaan op advies van de raad van toezicht commissies ingesteld. In september 2016 is Frans Hoefnagels plotseling overleden. Hij is 69 jaar oud geworden en vertegenwoordigde vanaf september 2015 namens FNV de gepensioneerden. Daarvoor maakte hij een aantal jaren deel uit van de deelnemersraad. Het bestuur heeft zijn jarenlange inzet voor het fonds altijd zeer op prijs gesteld. Victor Doorn en Ton Bergmans hebben hun functie in 2016 neergelegd. Het bestuur dankt hen hartelijk voor de inzet en betrokkenheid. Een overzicht van de samenstelling van het verantwoordingsorgaan is te vinden in bijlage 1 ‘Samenstelling fondsorganen’. Het verslag van het verantwoordingorgaan is opgenomen onder de ‘Overige gegevens’. Code Pensioenfondsen De Code Pensioenfondsen heeft tot doel om het functioneren van het bestuur te verbeteren en inzichtelijker te maken. Vanaf 1 januari 2014 zijn de normen van de in de Pensioenwet verankerde Code de leidraad voor goed pensioenfondsbestuur. De invoering van de Code leidde in 2014 tot een inventarisatie van gewenste verbeteringen bij het pensioenfonds. Daarbij is gekeken naar normen waaraan het bestuur nog niet voldoet. In 2015 heeft het bestuur zich gebogen over de vraag hoe de beleidsruimte beter afgebakend kan worden in de uitvoeringsovereenkomsten met cao-partijen in sectoren met een verplichtgestelde regeling (norm 2). Dit traject wordt naar verwachting in 2017 afgerond. Dit geldt eveneens voor het programma van permanente educatie van het bestuur (norm 50). Collectieve zelfevaluatie van het bestuur (norm 51) respectievelijk de raad van toezicht (norm 55) heeft in 2016 plaatsgevonden. Hiermee is voldaan aan beide normen. Het verantwoordingsorgaan voldeed eind 2016 nog niet aan de normen op het gebied van diversiteit (norm 67 en 68). Er zitten geen vrouwen en jongeren in dit orgaan. Het bestuur dringt bij de benoemende organisaties steeds aan om bij de invulling van een vacature actiever te zoeken naar vrouwelijke of jonge kandidaten. Deskundigheid en effectiviteit Het pensioenfonds heeft een aantal bestuurders met specifieke expertise. Bij het opstellen van profielschetsen is gelet op deskundigheid en aanvullende competenties. Ook is rekening gehouden met het rooster van aftreden, om de continuïteit en deskundigheid in het bestuur te waarborgen. Om hun deskundigheid op peil te houden hebben bestuurders een aantal visie- en themabijeenkomsten bijgewoond. Gedragscode en integriteit De bestuursleden, leden van de raad van toezicht en verantwoordingsorgaan en andere medebeleidsbepalers en adviseurs hebben de gedragscode van het pensioenfonds getekend. In de code staan regels en richtlijnen voor zogeheten verbonden personen en insiders om te voorkomen dat er belangenconflicten ontstaan of misbruik wordt gemaakt van vertrouwelijke informatie. Pensioenfonds PGB laat de rol van compliance officer extern vervullen. Deze externe organisatie heeft in 2017 zijn jaarlijkse onderzoek verricht naar de naleving van de gedragscode door het bestuur over 2016. De aanbevelingen zijn in het bestuur besproken. De gedragscode is geactualiseerd en geldt vanaf 1 april 2017.

Page 18: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 17

Communicatie met de toezichthouders Pensioenfonds PGB staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en Autoriteit Persoonsgegevens. Het pensioenfonds had in 2016 regelmatig contact met de toezichthouders en nam deel aan een aantal onderzoeken. DNB De Nederlandsche Bank (DNB) ziet er op toe dat er een gedegen financieel beleid wordt gevoerd. Gedurende het verslagjaar is met DNB contact geweest over de visie en strategie van het fonds, de ontwikkeling van de beschikbare premieregeling, derdengelden, het premiebeleid, het aansluitingenbeleid en collectieve waardeoverdrachten. Het fonds heeft DNB gedurende het verslagjaar geïnformeerd over het verbeterplan informatiebeveiliging, de enquête premie en indexatie, het onderzoek blootstelling en loan level data Nederlandse hypotheekleningen en het informatieverzoek omtrent Panama Papers. De toezichthouder is daarnaast periodiek geïnformeerd over de voortgang van het plan van aanpak regulier beleggingsonderzoek. Het fonds heeft in het verslagjaar één incident gemeld, daarnaast heeft het fonds een melding gedaan ter uitvoering van artikel 3 Regeling Toezicht Sanctiewet 1977. De toezichthouder heeft naast het bestuur ook met de raad van toezicht en de uitvoeringsorganisatie gesproken. DNB heeft in 2016 ingestemd met de benoeming van de heer Dijckmeester en is tevens akkoord gegaan met de herbenoeming van mevrouw Kapteijn en de heer Coenradie. In 2017 heeft DNB ingestemd met de benoeming van mevrouw Van Noort als bestuurslid. AFM De AFM let vooral op de communicatie. Met de AFM is overlegd over de inrichting en doorvoering van Pensioen 1-2-3 en de borging dat deelnemers de voor hen relevante informatie uit uitvoeringsovereenkomsten ontvangen. In 2016 is aan de AFM gemeld dat voor een kleine groep actieve deelnemers en slapers de UPO’s over het jaar 2014 te laat zijn verzonden. Verder is aan enkele uitkeringsgerechtigden te laat een pensioenoverzicht verzonden. Pensioenfonds PGB heeft ook een bijdrage geleverd aan het onderzoek van AFM en DNB naar de communicatie over de financiële situatie van pensioenfondsen. AFM en DNB adviseerden om aandacht te geven aan de kans op een verlaging van de pensioenen op middellange termijn. Dit advies wordt meegenomen in de ontwikkeling van de communicatieboodschappen in 2017. Autoriteit Persoonsgegevens Sinds 1 januari 2016 is een wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van kracht die een meldplicht regelt voor datalekken. Deze meldplicht houdt in dat organisaties (zowel bedrijven als overheden) de Autoriteit Persoonsgegevens moeten informeren zodra zij een ernstig datalek hebben. Er is sprake van een ernstig datalek als er bij een beveiligingsincident persoonsgegevens verloren zijn gegaan of als persoonsgegevens in handen vallen van derden die geen toegang tot die gegevens zouden mogen hebben. Tot een ernstig datalek wordt dus ook gerekend foutief bezorgde en geopende post. Ernstige datalekken moeten verplicht en direct gemeld worden bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Daarnaast gelden er regels ten aanzien van het melden van een datalek aan betrokkenen. PGB heeft beperkt aantal meldingen gedaan. Deze meldingen waren voor de Autoriteit Persoonsgegevens geen aanleiding om een onderzoek te starten naar de naleving van de privacywetgeving. Pensioenbijeenkomst sociale partners Het bestuur houdt jaarlijks een pensioenbijeenkomst voor vertegenwoordigers van sociale partners, opdrachtgevers, werkgevers, werknemers en gepensioneerden. Op de in september gehouden bijeenkomst is de achterban onder meer geïnformeerd over de ontwikkelingen bij het pensioenfonds, de uitkomsten van het deelnemersonderzoek, de verhoging van de basispremie voor 2017, de gevolgen van een te lage dekkingsgraad voor het pensioen en de toekomst van het pensioenstelsel. Uit een interactieve stemsessie kwam naar voren dat er grote instemming is met de strategische koers van het pensioenfonds. Ook viel op dat de meerderheid van de aanwezigen vindt dat er nog altijd draagvlak is voor solidariteit en risicodeling in het pensioenstelsel. Klachten en geschillen Pensioenfonds PGB heeft een klachtenregeling en een geschillenregeling. In 2016 waren er 53 klachten over de dienstverlening (2015: 36), bijvoorbeeld over een te late reactie of te weinig service. De meeste klachten zijn afgehandeld door de klantenservice. Uiteindelijk zijn vijf klachten voorgelegd aan de Klachtencommissie. De gegrond verklaarde klachten hadden betrekking op het ten onrechte niet uitkeren van een Anw-hiaatuitkering en een te laag vastgesteld

Page 19: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 18

afkoopbedrag voor een bijzonder partnerpensioen. Acht deelnemers legden een geschil over de toepassing van de pensioenregeling voor aan het bestuur. In 2015 waren er vier. Drie deelnemers dienden een bezwaarschrift in bij de onafhankelijke commissie van bezwaar omdat ze het niet eens waren met de toepassing van de pensioenregeling. De commissie heeft hiervan één bezwaar gegrond verklaard. Die ging over het toekennen van pensioenaanspraken voortvloeiend uit een individuele waardeoverdracht. Boetes, dwangsommen, verplichte aanwijzing en bewindvoering Er zijn in 2016 geen boetes of dwangsommen opgelegd. Er was in 2016 geen sprake van een verplichte aanwijzing en geen sprake van bewindvoering.

Page 20: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 19

Pensioenregeling Pensioenfonds PGB kent vanaf 1 januari 2016 twee verschillende pensioenregelingen: uitkeringsregelingen op basis van middelloon en beschikbare premieregelingen. Combinaties daarvan zijn ook mogelijk. Middelloonregeling Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen kiezen uit verschillende variabelen voor opbouwpercentage, partnerpensioen, franchise, loonbegrip en premievrijstelling. Voorwaarde hiervoor is dat de pensioenregeling binnen de fiscaal toegestane grenzen blijft. Pensioenfonds PGB berekent de premie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato van een vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die prijs is afgeleid van de doorsneepremie voor de basispensioenregeling. In 2016 bedroeg deze premie 21,5 procent. Deze basispensioenregeling heeft de volgende kenmerken:

• Het jaarlijkse opbouwpercentage voor ouderdomspensioen is 1,75 procent bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Het pensioen komt standaard tot uitkering op de eerste dag van de maand waarin de AOW ingaat.

• Het partnerpensioen wordt voor 35 procent van het te bereiken ouderdomspensioen opgebouwd en voor 35 procent op risicobasis verzekerd.

• Het wezenpensioen bedraagt 14 procent van het te bereiken ouderdomspensioen en is gemaximeerd op vijf wezen. • De premievrijstellingsregeling bij arbeidsongeschiktheid is gemaximeerd op 70 procent in geval van volledige

arbeidsongeschiktheid. • De toeslagverlening is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit overrendement.

Daarnaast kunnen ondernemingen aanvullende afspraken vastleggen, zoals premiemaximalisatie of een eenmalige toeslag. Ze kunnen ook aanvullende regelingen afsluiten zoals een WIA-verzekering, Anw-verzekering of een verzekering voor partnerpensioen boven het wettelijk maximum-pensioensalaris. In 2016 deden 6.647 deelnemers mee aan de WIA-regeling (2015: 3.406). Aan de collectieve verzekering voor netto partnerpensioen nemen 369 werknemers deel (2015: 315). Via collectieve contracten hebben 10.033 deelnemers een verzekering voor een aanvullende Anw-uitkering (2015: 2.824). Voor alle uitkeringsregelingen geldt dat deelnemers binnen de fiscaal gestelde grenzen kunnen kiezen voor extra pensioenopbouw via een pensioenkapitaal. Via PGB Pensioen Plus hebben 2.723 deelnemers een pensioenkapitaal staan bij Pensioenfonds PGB, met een vermogen van 36,5 miljoen euro (2015: 2.126 deelnemers met een vermogen van 30,2 miljoen euro). Het rendement over 2016 was 9,92 procent (2015: 0,4 procent). Deelnemers kunnen verder aanvullende regelingen afsluiten om hun partner beter te beschermen bij een eventueel overlijden. In 2016 waren er 1.164 deelnemers met een individuele PGB-Partnerpensioen-Plusregeling (2015: 970) en 526 met een individuele verzekering voor een aanvullende Anw-uitkering (2015: 524). Het pensioenfonds voert voor 26 ondernemingen een middelloonregeling uit waarbij een maximale premie (CDC) is afgesproken. Beschikbare premieregeling Vanaf 1 januari 2016 nemen de werkgevers en werknemers in de bedrijfstakken groothandel in bloemen en planten en zeevisserij deel aan de beschikbare premieregeling van Pensioenfonds PGB. Een beperkt aantal ondernemingen heeft een hybride regeling, een combinatie van een uitkeringsregeling met een beschikbare premieregeling bij het pensioenfonds ondergebracht. Voor de beschikbare premieregeling geldt een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. De basisregeling bevat een aantal standaard-elementen:

• Het partnerpensioen is voor 70 procent van het ouderdomspensioen op risicobasis verzekerd. • Het wezenpensioen is voor 20 procent van het partnerpensioen op risicobasis verzekerd. • De opbouw van pensioenkapitaal bij arbeidsongeschiktheid is premievrij tot maximaal 100 procent.

2 Het rendement van PGB Pensioen Plus is het rendement van het pensioenfonds, verminderd met 1,0 procent punt voor administratiekosten.

Page 21: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 20

• Voor alle deelnemers geldt dezelfde lifecycle:

Tabel 1: Lifecycle

• Het persoonlijk pensioenkapitaal wordt vanaf 10 jaar voor de pensioendatum in stapjes omgezet naar een

pensioenaanspraak vanaf pensioendatum. Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen kiezen voor verschillende variabelen voor pensioengevend salaris, franchise, staffel en benuttingspercentage. Voorwaarde hiervoor is dat de pensioenregeling binnen de fiscaal toegestane grenzen blijft. Deelnemers kunnen individueel extra Anw-pensioen verzekeren of extra pensioenkapitaal opbouwen. Verder kunnen ze keuzes maken bij pensionering, net zoals bij de uitkeringsregelingen. Voor verplichte bedrijfstakregelingen wordt de beschikbare premieregeling uitgevoerd met een doorsneepremie. In 2017 wordt de regeling geëvalueerd, mede in het kader van de wet verbeterde premieregeling. Regelingen voorwaardelijk extra pensioen Voor een aantal opdrachtgevers voert Pensioenfonds PGB een zogenaamde VPL-regeling ‘voorwaardelijk extra pensioen’ uit. Hiervoor geldt dat deelnemers aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om een verhoogde pensioenopbouw te krijgen. In de sector grafimedia besloten sociale partners in 2015 de regeling voor voorwaardelijk pensioen te beëindigen. Het restant van de daarvoor bestemde middelen was toereikend om in 2016 85 procent van de voorwaardelijke rechten in te kopen voor geboortejaar 1958. In de sector kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf werd in 2016 voor de VPL-regeling een premie geheven van 1,8 procent over de loonsom. In de verf- en drukinktindustrie is voor de VPL-regeling een premie geheven van 4,0 procent van de loonsom. Ontwikkeling in deelnemers- en werkgeversbestand In 2016 nam het aantal premiebetalende werknemers (inclusief toerekening wegens arbeidsongeschiktheid) en gepensioneerden toe van 131.444 tot 142.334. Het aantal deelnemers en pensioengerechtigden inclusief gewezen deelnemers (oud-deelnemers die in het verleden bij Pensioenfonds PGB pensioen opbouwden en dit hebben laten staan) kwam eind 2016 uit op 304.235. De toename is vooral het gevolg van aansluiting van een aantal werkgevers en collectieve waardeoverdrachten. Het totaal aantal werkgevers nam in 2016 per saldo toe van 2.348 tot 2.384. Met nieuwe aansluitingen kwam in 2016 een vermogen van 0,5 miljard euro mee (2015: 2,1 miljard euro). In 2016 gingen 3.427 ouderdomspensioenen in (2015: 7.844), waarvan een deel vanuit collectieve waardeoverdrachten. Het totaal aantal mensen dat pensioen ontvangt (inclusief partner- en wezenpensioen) steeg van 71.492 eind 2015 naar 73.732 eind 2016.

Leeftijd Matching Return

< 40 jaar 20% 80%

41-56 jaar 30% 70%

57-67 jaar 50% 50%

Page 22: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 21

Tabel 2: Aantal deelnemers (uitgesplitst per branche)

Tabel 3: Aantal werkgevers (uitgesplitst per branche)

31 december 2016 31 december 2015

Grafimedia en reprografie 22.332 22.180

Ui tgeveri jbedri jf 9.100 8.111

Chemische en farmaceutische industrie 6.263 4.587

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedri jf 5.300 4.466

Groothandel in bloemen en planten 4.523 3.833

Proces industrie 3.878 2.793

Papierindustrie 2.347 2.320

Mari tieme aannemeri j 1.995 1.834

(Technische) Groothandel 1.945 1.075

Kunsts tof-, rubber- en l i jmindustrie 1.845 1.791

Verf- en drukinktindustrie 1.831 1.720

Dienstverlening 1.704 1.111

Zeevisseri j 908 -

Aanta l deelnemers met toekenning wegens arbeidsongeschikheid 4.631 4.131

Inclusief de deelnemers met toekenning wegens arbeidsongeschiktheid 68.602 59.952

Aanta l gewezen deelnemers 161.901 160.184

Aanta l pens ioengerechtigden 73.732 71.492

Stand per 31 december 304.235 291.628

31 december 2016 31 december 2015

Grafimedia en reprografie 1.593 1.656

Groothandel in bloemen en planten 337 339

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedri jf 127 123

Ui tgeveri jbedri jf 79 63

Verf- en drukinktindustrie 70 71

Chemische en farmaceutische industrie 44 24

Zeevisseri j 29 -

(Technische) Groothandel 26 15

Proces industrie 22 7

Papierindustrie 17 17

Dienstverlening 15 12

Mari tieme aannemeri j 13 11

Kunsts tof-, rubber- en l i jmindustrie 12 10

Stand per 31 december 2.384 2.348

Page 23: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 22

Tabel 4: Overzicht aantallen ingegane pensioenen

Tabel 5: Uitkeringen

Overzicht ingegane pensioenen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal

Stand per 31 december 2015 49.871 20.794 827 71.492

Ingegaan op bas is van toekenningen 2.563 1.242 127 3.932

Ingegaan op bas is van col lectieve waardeoverdrachten 864 355 38 1.257

3.427 1.597 165 5.189

Beëindigingen 1.779 1.041 129 2.949

Stand per 31 december 2016 51.519 21.350 863 73.732

Ontwikkel ing 3,30% 2,67% 4,35% 3,13%

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

Ouderdomspens ioenen 480 442

Nabestaandenpens ioen (Partnerpens ioen) 125 116

Wezenpens ioen 4 3

Premieresti tutie/afkoopsommen 4 2

Vervroegd pens ioen 4 4

ANW hiaat 2 2

Ten laste van staat van baten en lasten 619 569

Page 24: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 23

Pensioencommunicatie Pensioenfonds PGB heeft als doel helder, open en evenwichtig over de pensioenregelingen en het pensioenfonds zelf te communiceren. De wijze waarop en de uitgangspunten worden elk jaar vastgelegd in een communicatieplan. In de pensioencommunicatie staan de (gewezen) deelnemer, gepensioneerde en werkgever centraal. Het streven is erop gericht te zorgen dat de informatie aansluit bij de doelgroepen en leidt tot inzicht en handelingsperspectief. Op die manier kan het pensioenfonds ook een bijdrage leveren aan bewustwording en vertrouwen in pensioen. Verantwoording communicatie 2016 Speciaal aandachtspunt in 2016 was de communicatie over de financiële situatie van het pensioenfonds. De belangrijkste ontwikkelingen in 2016 waren verder Pensioen 1-2-3 en de introductie van de nieuwe naam Pensioenfonds PGB en de nieuwe website. Pensioen 1-2-3 In 2016 is veel aandacht gegeven aan de nieuwe communicatierichtlijnen van Pensioen 1-2-3. De informatie over de verschillende regelingen die het pensioenfonds uitvoert, is per regeling geautomatiseerd beschikbaar gesteld. Deelnemers vinden automatisch de juiste regelingsvariant in hun deelnemersportaal. Wie nog niet of pas net in dienst is getreden bij een aangesloten werkgever kan de informatie in Laag 1 en Laag 2 per werkgever terugvinden op de publieke website: pensioenfondspgb.nl. De teksten voor Pensioen 1-2-3 zijn van tevoren getoetst door leden van het klantenpanel. Over de invulling en totstandkoming van het pensioenreglement op maat is constructief overleg gevoerd met toezichthouder AFM. Nieuwe naam en nieuwe website In het voorjaar van 2016 is onze nieuwe naam, Pensioenfonds PGB, doorgevoerd in alle communicatiemiddelen. De nieuwe naam heeft ook geleid tot een nieuw logo en nieuwe huisstijl. De publieke website is zowel uiterlijk als inhoudelijk geheel vernieuwd. Er is gekozen voor een doelgroepgerichte opzet, met focus op gebruiksgemak en transparantie. De klantenpanels waren betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe website. Deze betrokkenheid leidde onder meer tot de mogelijkheid voor bezoekers om te kiezen voor een grotere letter. Uit het jaarlijkse onderzoek onder deelnemers en werkgevers blijkt dat de waardering voor de nieuwe website hoog is. Reguliere informatie Het pensioenmagazine PGB Beeld is in 2016 voor het eerst in twee edities verschenen, op maat voor de doelgroepen gepensioneerden en deelnemers. De digitale nieuwsbrieven zijn voorzien van een gepersonaliseerde aanhef. Voor deelnemers aan de nieuwe beschikbare premieregelingen zijn verschillende communicatiemiddelen gemaakt. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om standaardbrieven, Pensioen 1-2-3 en algemene informatie op de website. Klantenpanels en onderzoek Het pensioenfonds heeft besloten om het werkgeversportaal in 2017 geheel te vernieuwen. In het najaar van 2016 zijn via een speciaal klantenpanel de behoeften geïnventariseerd. Verder zijn mogelijke digitale communicatiemiddelen getoetst via onderzoek en klantenpanels. In het jaarlijkse onderzoek onder deelnemers en werkgevers werd zowel gevraagd naar risicobereidheid en beleggen als naar de waardering voor het pensioenfonds en zijn communicatie. De waardering voor het pensioenfonds is iets toegenomen. Deelnemers gaven een 6,7, gepensioneerden een 7,6 en werkgevers een 7,0. Ook de communicatie van Pensioenfonds PGB scoorde een 7,0 bij werkgevers. Deelnemers zaten daar met een 6,9 net iets onder, terwijl gepensioneerden de communicatie van het fonds gemiddeld waardeerden met 7,7.

Page 25: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 24

Financiële situatie De beleidsdekkingsgraad nam in 2016 af van 101,4 procent naar 96,0 procent. De afname is vooral toe te schrijven aan de gedaalde rente. Pas in het laatste kwartaal van 2016 steeg de rente weer. Mede daardoor eindigde de UFR-dekkingsgraad op 31 december op 100,5 procent (2015: 99,8 procent). De gemiddelde rekenrente daalde van 1,67 procent eind 2015 naar 1,31 procent eind 2016. Door de daling van de beleidsdekkingsgraad nam ook de reële dekkingsgraad in 2016 af van 82,1 procent naar 79 procent. Rekenrente Pensioenfondsen hebben langetermijnverplichtingen en beleggen daarom ook voor de lange termijn. De vermogenspositie - en dus ook de dekkingsgraad - wordt daarbij op marktwaarde bepaald. Dit leidt ertoe dat bij sterk schommelende rentestanden of beurzen ook de dekkingsgraad hevig beweegt. Een lastig aspect bij de waardering op marktwaarde is dat de looptijd van pensioenverplichtingen zo lang is, dat daar geen goede marktnotering voor bestaat. Om aan dit bezwaar enigszins tegemoet te komen wordt sinds september 2012 bij de rekenrente voor lange looptijden uitgegaan van de Ultimate Forward Rate (UFR). In 2016 daalde de UFR van 3,2 procent per 31 december 2015 naar 2,9 procent per 31 december 2016. De gemiddelde rekenrente over 2016 bedroeg 1,31 procent. Met deze rekenrente wordt elke maand de actuele dekkingsgraad berekend: de UFR-dekkingsgraad. Dekkingsgraad Vanaf 1 januari 2015 wordt de UFR-dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden gemiddeld. De uitkomst wordt de beleidsdekkingsgraad genoemd. De beleidsdekkingsgraad is bepalend bij het vaststellen of sprake is van een tekort en of een toeslag mag worden verleend. Zowel de beleidsdekkingsgraad als de UFR-dekkingsgraad op 31 december zijn van belang voor de vraag of het pensioenfonds de pensioenen moet verlagen. In onderstaande grafiek is het verloop van de minimaal vereiste dekkingsgraad (oftewel minimaal vereist vermogen: 104,1 procent), de actuele UFR-dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad weergegeven. Grafiek 6: Ontwikkeling dekkingsgraden Pensioenfonds PGB

In 2016 is het pensioenvermogen gestegen van 21,4 miljard euro naar 24,0 miljard euro, onder meer door de positieve beleggingsresultaten (2,3 miljard euro na aftrek vermogensbeheerskosten) en collectieve waardeovernames (0,5 miljard euro).

86,0

88,0

90,0

92,0

94,0

96,0

98,0

100,0

102,0

104,0

106,0

MVV Beleidsdekkingsgraad UFR-dekkingsgraad

Page 26: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 25

De verplichtingen stegen van 21,4 miljard euro naar 23,8 miljard euro. De uitkeringen in het verslagjaar (ruim 0,6 miljard euro ten koste van de voorziening) zijn hoger dan de toevoeging van nieuwe pensioenaanspraken (effect op de voorziening plus 0,5 miljard euro). Het betreft hier de voorziening voor rekening en risico van het fonds, dus exclusief deelnemers aan beschikbare premieregelingen en PGB Pensioen Plus. De voorziening voor rekening en risico van de deelnemers is met 24 procent gestegen naar 0,1 miljard euro. De voorziening steeg door de daling van de rente en de verlaging van de Ultimate Forward Rate met 1,9 miljard euro. Het Actuarieel Genootschap publiceerde in september 2016 de nieuwe prognosetafel AG 2016. Bij de nieuwe prognosetafel zijn door actuarieel adviesbureau Aon Hewitt nieuwe correctiefactoren bepaald, passend bij de specifieke kenmerken van Pensioenfonds PGB. Deze correctiefactoren zijn gebaseerd op het postcodemodel. De voorziening pensioenverplichtingen steeg hierdoor met 0,3 miljard euro. Tabel 7 geeft weer hoe de stijging van de UFR-dekkingsgraad van 99,8 procent (de dekkingsgraad op 31 december 2015) naar 100,5 procent in het verslagjaar tot stand is gekomen. Tabel 7: Verklaring ontwikkeling dekkingsgraad

Het effect van M6 Overig bestaat voornamelijk uit de omrekening naar de prognosetafel AG2016 met fondsspecifieke correctiefactoren gebaseerd op het postcodemodel. Tabel 8 geeft relevante kengetallen weer van het Financieel Toetsingskader:

Tabel 8: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de rentetermijnstructuur van DNB

31 december 2016 31 december 2015

% ∆%-punt % ∆%-punt

Dekkingsgraad 1 januari 99,8 104,1

M1 Premie -0,2 -0,2

M2 Ui tkering - 0,1

M3 Indexering 0,0 -

M4 Rentetermi jnstructuur -8,2 -5,1

M5 Overrendement 10,2 0,9

M6 Overig -1,1 -

Dekkingsgraad 31 december 100,5 99,8

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

Totaal vermogen 23.908 21.329

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 23.790 21.376

Reserves 118 -47

Actuele UFR-dekkingsgraad 100,5% 99,8%

Vereis te dekkingsgraad werkel i jke beleggingsportefeui l le 121,1% 120,7%

Vereis te dekkingsgraad s trategische beleggingsportefeui l le 121,5% 121,7%

Page 27: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 26

Tabel 9 geeft een overzicht van de baten en lasten van het pensioenfonds in 2016 en voorgaande jaren. Het overzicht is in de actuariële analyse uitgewerkt. Tabel 9: Overzicht baten en lasten

Herstelplan Er is in 2015 met de invoering van het nFTK een nieuw herstelplan opgesteld. In dit herstelplan is aangegeven hoe het fonds binnen de wettelijke termijn naar verwachting niet meer in de situatie van tekort verkeert. Dit betekent dat onder de gehanteerde aannames het vermogen binnen de wettelijke termijn minimaal gelijk zal zijn aan het vereist vermogen (VV) op basis de strategische beleggingsportefeuille. Jaarlijks wordt getoetst of Pensioenfonds PGB naar verwachting binnen de gestelde termijn het VV zal bereiken. Vanaf 31 december 2016 geldt dat het herstel binnen 10 jaar gerealiseerd moet zijn. Het pensioenfonds zou volgens het herstelpad uit het herstelplan met als startdatum 31 december 2015 een beleidsdekkingsgraad van 101,4 procent per 31 december 2016 moeten hebben. De daadwerkelijke beleidsdekkingsgraad bedraagt 96,0 procent. Voor de actuele UFR-dekkingsgraad geldt dat deze 100,5 procent is, terwijl deze dekkingsgraad op basis van het herstelpad uit het herstelplan 103,2 procent zou zijn. Er is dus een achterstand op het verwachte herstelpad. Maar op basis van de actuele UFR-dekkingsgraad is de achterstand beperkter dan de beleidsdekkingsgraad doet vermoeden. De evaluatie van het herstelplan ingaand vanaf 31 december 2016 laat zien dat de beleidsdekkingsgraad bij de gehanteerde aannames binnen de wettelijke termijnen herstelt. Toeslagverlening is weer mogelijk als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. Grafiek 10: Herstelpad herstelplan 2017 onder de gehanteerde aannames

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015 2014 2013 2012

€ € € € €

Premieresul taat -49 -54 31 16 -14

Kostenresul taat -1 -5 -10 -9 -1

Interestresul taat 453 -782 -75 617 485

Overig resul taat -238 37 156 -40 -330

Totaal resul taat 165 -804 102 584 140

90%

100%

110%

120%

130%

140%

150%

2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Beleidsdekkingsgraad Vereist vermogen Indexatiegrens

Page 28: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 27

Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Er wordt jaarlijks een haalbaarheidstoets uitgevoerd waarmee wordt getoetst of het verwachte pensioenresultaat overeenkomt met de gewekte verwachtingen (ambitie). De resultaten van de haalbaarheidstoets op basis van de door DNB voorgeschreven scenarioset per 31 december 2015 en de ondergrenzen zijn als volgt: Tabel 11: Uitkomsten haalbaarheidstoets

De resultaten van de haalbaarheidstoets geven aan dat de doelen en ondergrenzen ook haalbaar zijn in een statistische analyse met een horizon van 60 jaar, zoals die door de toezichthouder is gedefinieerd. Toeslagverlening Het bestuur streeft ernaar een toeslag te verlenen op de pensioenaanspraken en pensioenrechten. Dit wordt jaarlijks bepaald op basis van de financiële situatie van dat moment. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement dan wel eigen vermogen gefinancierd. Het toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het pensioenreglement, geldt vanaf 2015 en is als volgt: Tabel 12: Toeslagbeleid

Financiële positie (peildatum 30 september): Mogelijke toeslagverlening op pensioenen:

Beleidsdekkingsgraad ≤ MVV geen toeslag, korting mogelijk

MVV < beleidsdekkingsgraad ≤ 110% geen toeslag

110% < beleidsdekkingsgraad ≤ toeslagdekkingsgraad

Pro rata toeslag (percentage van 2% ambitie)

> toeslagdekkingsgraad Volledige toeslag (2%) plus:

1. ongedaan maken korting; 2. extra toeslag tot maximaal 1%.

Per 31 december 2016 bedraagt het Minimaal vereist vermogen (MVV) 104,1 procent. Er wordt geen toeslag verleend tot een beleidsdekkingsgraad van 110 procent. Bij een dekkingsgraad van meer dan 110 procent wordt de maximale hoogte van de toeslagverlening bepaald door de wettelijk voorgeschreven systematiek van ‘toekomstbestendige indexering’. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de toeslagdekkingsgraad kan het bestuur, op grond van artikel 13 pensioenreglement, besluiten om een eerder toegepaste korting ongedaan te maken. De toeslagdekkingsgraad is afhankelijk van de UFR-dekkingsgraad per 30 september van het jaar waarin het besluit tot toeslagverlening wordt genomen. Pas nadat een eerder toegepaste korting ongedaan is gemaakt, kan eventueel een extra toeslag worden verleend van maximaal 1 procent. Er zal geen inhaaltoeslag worden verleend. De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2016 bedroeg 96,2 procent. Het bestuur heeft de toeslag per 1 januari 2017 vastgesteld op 0 procent.

Uitkomsten haalbaarheidstoets Uitkomst Ondergrens

% %

Pens ioenresul taat op bas is van actuele dekkingsgraad 94,4 82,5

Maximale afwi jking in s lechte omstandigheden 30,8 37,5

Page 29: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 28

In het uiterste geval kan het bestuur genoodzaakt zijn om op grond van de financiële situatie de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft Pensioenfonds PGB deze maatregel niet hoeven nemen. Individuele waardeoverdrachten De beleidsdekkingsgraad daalde in 2016. Vanaf 1 april 2016 is de beleidsdekkingsgraad lager dan 100 procent. Er mogen daarom geen individuele waardeoverdrachten meer worden uitgevoerd tot de beleidsdekkingsgraad weer hoger is dan 100 procent. Premiebeleid Het bestuur bepaalt jaarlijks de premie van de basismiddelloonregeling, waarvan de kenmerken zijn beschreven in het hoofdstuk ‘Pensioenregeling’. Hierbij streeft het bestuur een evenwichtige premie na. Dit beleid is als volgt vormgegeven:

• een zoveel als mogelijk dekkingsgraadneutrale premie gemeten over een periode van 5 tot 7 jaar;

• een zo stabiel mogelijke premie met draagbare premiestappen van maximaal 2 procentpunt; • de premie wordt niet als sturingsinstrument gebruikt in geval van een tekort: er is geen sprake van verhoging van de

premie of bijstortingen indien de dekkingsgraad onder de (minimaal) vereiste dekkingsgraad ligt; • er is geen sprake van premiekorting of terugstorting van premie.

Het bestuur heeft een discretionaire bevoegdheid hiervan af te wijken. De zogenaamde kostendekkende premie volgens de definitie van de Pensioenwet wordt ten behoeve van stabiliteit gedempt, zoals mogelijk is conform Artikel 128 van de Pensioenwet. De premie is sinds 2013 gebaseerd op een voortschrijdend gemiddelde rekenrente (over 120 maanden) tot en met 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de premie wordt vastgesteld. De premie voor de basisregeling van Pensioenfonds PGB is voor 2016 vastgesteld op 21,5 procent (voor 2015: 19,5 procent). De premie voor 2017 is vastgesteld op 24,0 procent, een verhoging met 2,5 procentpunt. Omdat de inkoop van pensioen heel duur is door lage rente, besloot het bestuur gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid om af te wijken van de maximale premieverhoging van 2 procentpunt. Hiermee gaf het bestuur een signaal af over de uitzonderlijke marktsituatie. Het bestuur vindt het belangrijk dat er elk jaar genoeg premie wordt betaald om het pensioen te kunnen bekostigen dat we in dat jaar toezeggen. Als de premie te laag is, moeten nieuwe aanspraken voor een klein deel worden gefinancierd uit het aanwezige pensioenvermogen. Dat gaat ten koste van de zittende deelnemers (actief, slaper en gepensioneerd). Het bestuur wil dat zoveel mogelijk voorkomen.

Page 30: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 29

De samenstelling van de zuivere kostendekkende premie volgens de definitie van de Pensioenwet op basis van de UFR per 31 december 2015 (premie 2016) respectievelijk 31 december 2014 (premie 2015) en de gedempte toetspremie is als volgt: Tabel 13: Samenstelling zuivere kostendekkende premie, gedempte toetspremie en feitelijke premie

Bij de berekening van de zuivere kostendekkende premie en de gedempte toetspremie zijn de structurele pensioenuitvoeringskosten opgenomen. De incidentele pensioenuitvoeringskosten worden niet in de kostendekkende premie opgenomen. De gepresenteerde kostendekkende premie is inclusief een solvabiliteitsopslag van 21,5 procent (2015: 16,8 procent). De zuivere kostendekkende premie en de gedempte toetspremie worden bepaald op basis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar. De gewogen gemiddelde rekenrente van de zuivere kostendekkende premie begin 2016 bedroeg 1,92 procent (2015: 2,21 procent). Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te toetsen tegen de gedempte toetspremie. Deze wordt gedempt door de 120-maandsgemiddelde rente te hanteren. In 2016 was de feitelijke premie hoger dan de gedempte toetspremie, hiermee is voldaan aan de gestelde wettelijke eisen. De premiedekkingsgraad was begin 2016 91,4 procent. De UFR-dekkingsgraad bedroeg ultimo 2015 99,8 procent. De peildatum voor de vaststelling van de premie is 30 september voorafgaand aan het jaar van de premie. Op basis van de gegevens op 30 september 2015 was de verwachte premiedekkingsgraad 86,8 procent en de UFR-dekkingsgraad was 97,6 procent.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Feitelijke premie

Werkgeversgedeelte 224 186

Werknemersgedeelte 149 124

Totaal feitelijke premie 373 310

Kostendekkende premie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 377 304

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 40 22

Kosten 11 5

Ops lag solvabi l i tei t 88 55

Totaal kostendekkende premie 516 386

Gedempte toetspremie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 263 229

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 30 16

Kosten 11 5

Ops lag solvabi l i tei t 61 41

Totaal gedempte toetspremie 365 291

Page 31: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 30

Actuariële analyse Het pensioenfonds maakt voor de financiële opzet gebruik van veronderstellingen. De actuariële analyse geeft inzicht in de verschillen tussen de veronderstellingen en de werkelijkheid zoals die na afloop van het verslagjaar kan worden vastgesteld. De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten is als volgt:

Tabel 14: Actuariële analyse

Premieresultaat De pensioenopbouw bestaat voor de middelloonregelingen uit de ingekochte, onvoorwaardelijke aanspraken op basis van ontvangen baten uit premies en koopsommen. De premies worden gefinancierd op basis van een doorsneepremie. De koopsommen worden gefinancierd op basis van de in 2016 geldende inkooptarieven. Voor de beschikbare premieregelingen bestaat de pensioenopbouw uit de ingelegde staffelpremies. De verschuldigde premie voor de basisregeling was 21,5 procent in 2016. Deze premie is in oktober 2015 vastgesteld op basis van de UFR-rekenrente eind september 2015 en het premiebeleid van het fonds. De actuarieel benodigde premies zijn berekend op de grondslagen eind 2015.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015 2014

€ € €

Premieresultaat

Premiebi jdragen 408 384 261

Pens ioenopbouw (inclus ief ri s icokoopsommen) -457 -438 -230

-49 -54 31

Kostenresultaat

In premie begrepen bedrag voor kosten 10 5 6

Vri jva l voor kosten ui t voorziening 12 11 10

Pens ioenuitvoeringskosten (betaa lde kosten) -23 -21 -26

-1 -5 -10

Interestresultaat

Beleggingsresul taten (di rect en indirect, na aftrek kosten vermogensbeheer) 2.344 205 2.769

Rentetoevoeging technische voorzieningen 13 -35 -55

Wi jziging gemiddelde rekenrente -1.904 -952 -2.789

453 -782 -75

Overig resultaat

Resul taat op waardeoverdrachten (sa ldo-overdracht van rechten) 12 67 102

Resul taat op kanssystemen (overige wi jzigingen) 33 -3 -42

Wi jziging overige actuariele ui tgangspunten -281 -33 97

Overige baten - 6 -

Overige las ten -2 - -1

-238 37 156

Totaa l sa ldo baten en las ten 165 -804 102

Page 32: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 31

Het premieresultaat is weergegeven inclusief koopsommen en exclusief de premies VPL en exclusief de opslag voor pensioenuitvoeringskosten. Dat zijn de kosten eigen beheer, exclusief vermogensbeheer. De opslag voor pensioenuitvoeringskosten is in het kostenresultaat opgenomen. Totaal bedraagt de inkoop uit de premies en koopsommen, inclusief bijstellingen inkoop voor voorgaande boekjaren, 457 miljoen euro. Financieel stond hier 408 miljoen euro tegenover waardoor er een negatief resultaat van 49 miljoen euro resteert. Kostenresultaat Totaal beschikbaar voor kosten zijn de in de premie begrepen kostenopslag (10 miljoen euro) en de vrijval van excassokosten uit hoofde van reguliere uitkeringen (12 miljoen euro). In 2016 bedroegen de pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) 23 miljoen euro. In dit bedrag zijn eenmalige kosten van 1 miljoen euro opgenomen voor incidentele projecten. In 2016 is een negatief resultaat behaald van 1 miljoen euro. Interestresultaat Voor 2016 bedraagt de benodigde interesttoevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen 0,060 procent negatief (dit is de een-jaarsrente per 31 december 2015). In 2016 is de rekenrente gedaald en daalde de UFR van 3,2 procent naar 2,9 procent. Hierdoor is het resultaat op wijziging rekenrente negatief. De positieve beleggingsopbrengsten (10,9 procent) waren hoger dan de lasten uit hoofde van de benodigde interest en wijziging rekenrente. Per saldo was er een positief interestresultaat van 453 miljoen euro. Overig resultaat Het totaal van de overige resultaten bedraagt 238 miljoen euro negatief. Het positieve resultaat op waardeoverdrachten bedraagt 12 miljoen euro. Dit komt doordat collectieve waardeoverdrachten dekkingsgraadneutraal het fonds binnenkomen op basis van de marktrente (swaprente). Door omrekening naar gemiddelde rekenrente ontstaat een rekentechnisch verschil dat na verloop van tijd weer wegvalt. Het resultaat op kanssystemen bedraagt 33 miljoen euro positief (inclusief voorgaande jaren met terugwerkende kracht) en bestaat uit het resultaat op sterfte, arbeidsongeschiktheid en overige mutaties. Het resultaat op sterfte is 22 miljoen euro positief. Er gingen minder nabestaandenpensioenen in dan verwacht. Het resultaat op arbeidsongeschiktheid bedraagt 10 miljoen euro positief: een eerdere reservering was hoger dan nodig. Op overige mutaties is het resultaat 1 miljoen euro positief. Het resultaat op wijziging overige actuariële uitgangspunten bedraagt 281 miljoen euro negatief. In 2016 werd overgegaan op de nieuwe prognosetafel AG2016 voor de inschatting van de sterftekansen en op een nieuwe fondsspecifieke ervaringssterftecorrectie. Het resultaat op overige lasten van 2 miljoen euro negatief is vooral veroorzaakt door een verschil tussen de werkelijke uitkeringen en de daarvoor beschikbare dekking.

Page 33: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 32

Balans- en vermogensbeheer In dit hoofdstuk leest u over het in 2016 gevoerde balans- en beleggingsbeleid. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn de behaalde resultaten, de ontwikkelingen op de financiële markten, het gevoerde strategische beleggingsbeleid en het nieuwe dynamisch beleggingsbeleid. Inleiding In 2016 is het strategisch beleggingsbeleid gevolgd dat in 2015 is ontwikkeld. De ambitie van dit beleid is de koopkracht voor de deelnemers op peil te houden, tegen een acceptabel risico. Om dit te realiseren hanteert het bestuur een indeling van de beleggingen in een matching en een return portefeuille. De matchingportefeuille bevat vastrentende beleggingen met een laag risico, die bedoeld zijn om de ontwikkeling van de waarde van de pensioenverplichtingen bij te houden. De returnportefeuille bevat beleggingen in zakelijke waarden en vastrentende waarden met een hoger risico. Het doel hiervan is het verdienen van extra rendement bovenop de risicovrije rente. In 2016 is een rendement behaald van 10,9 procent. Het rendement op de matchingportefeuille bedroeg 12,3 procent, het rendement op de returnportefeuille bedroeg 9,2 procent. Het bestuur heeft in 2016 verder gewerkt aan de ontwikkeling van het beleggingsbeleid. Zo is het in 2015 opgezette strategische beleggingsbeleid op diverse manieren aangevuld. Het bestuur heeft een dynamisch beleggingsbeleid ontwikkeld, dat het bestaande strategische beleid ondersteunt door rekening te houden met de relatieve aantrekkelijkheid van de verschillende categorieën beleggingen. Ook heeft het bestuur gewerkt aan een verdere diversificatie van de portefeuille. Zo is de hypothekenportefeuille verder opgebouwd en is een beleggingsstrategie voor alternatieve vastrentende waarden opgesteld, die in 2017 wordt geïmplementeerd. Ook is het strategieplan aandelen herzien in 2016, waarvan de implementatie eveneens in 2017 plaatsvindt. Daarnaast is het MVB-beleid opnieuw vorm gegeven op basis van een uitgebreid onderzoek onder de deelnemers van PGB. Een belangrijke mijlpaal in 2016 was tot slot de onafhankelijke evaluatie door PricewaterhouseCoopers (PwC) van het strategisch beleggingsbeleid. De beoordeling van PwC was positief, waarmee het strategisch beleggingsbeleid nu tot ‘best practice’ bestempeld is. Dit oordeel werd onder meer gebaseerd op de uitgebreide onderbouwing en documentatie van de beleggingsplannen op de grote betrokkenheid van het bestuur en haar Balansbeheeradviescommissie (BAC) bij de besluitvorming. Resultaten in 2016 Financiële markten en economie in 2016 Het bestuur werd in 2016 geconfronteerd met instabiele financiële markten. Het jaar begon met een aanzienlijke aandelen- en olieprijscorrectie, onder andere veroorzaakt door de lager dan verwachte groei in China. Later in het jaar steeg een aantal aandelenmarkten (vooral in de VS) naar recordhoogten en herstelde de olieprijs zich weer. De euroswaprente vertoonde een vergelijkbaar verloop: tot september 2016 stond de swaprente erg laag, maar vanaf september begon deze te stijgen, zodat over heel 2016 gedaan de rentedaling uiteindelijk beperkt was. In 2016 vonden twee opmerkelijke gebeurtenissen plaats. De eerste hiervan was het referendum in het Verenigd Koninkrijk over lidmaatschap van de Europese Unie (EU), waarbij onverwacht een kleine meerderheid voor uittreding uit de Europese Unie stemde (de ‘Brexit’). De gevolgen hiervan voor de financiële markten waren lagere rentestanden en een forse daling van het Britse pond. Over heel 2016 is het Britse pond ten opzichte van de euro met circa 14 procent gedeprecieerd. Op de aandelenmarkten had het Brexit-besluit uiteindelijk weinig impact. De tweede opmerkelijke gebeurtenis was de verkiezing van Donald Trump tot president van de VS. Vooraf waren veel marktpartijen beducht voor negatieve ontwikkelingen op de beurzen indien Trump verkozen zou worden, maar het tegendeel bleek het geval. Sinds zijn verkiezing is er met name in de VS en Europa sprake van aanzienlijk herstel op de beurzen en stijgende rentes. Aandelen in opkomende landen leverden na de verkiezing van Trump wel een deel van de koerswinsten van eerder in het jaar in.

Page 34: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 33

In economisch opzicht is 2016 met positiever sentiment en verwachtingen afgesloten dan de jaren daarvoor. De groeiverwachtingen van de internationale organisatie OECO en IMF voor ontwikkelde landen in 2017 zijn met 2 procent de hoogste sinds jaren. Om die verwachting heen is wel sprake van grote onzekerheden en risico’s. Beleggingsresultaten 2016 Het bruto rendement van de totale beleggingsportefeuille voor 2016 bedraagt 10,9 procent (zie tabel 15 voor een volledig overzicht). Het rendement ligt daarbij 1,5 procent hoger dan het rendement op de benchmark van 9,4 procent. Het totale rendement is opgebouwd uit een rendement van 12,3 procent op de matchingportefeuille en een rendement van 9,2 procent op de returnportefeuille. Het rendement op de matchingportefeuille van 12,3 procent wordt grotendeels gedreven door het rendement van 13,4 procent dat op Euro-staatsobligaties is gerealiseerd vanwege de gedaalde rentes op Eurostaatsobligaties. Dit was aanzienlijk beter dan het benchmark rendement van 9,8 procent. Ook de andere beleggingen in de matchingportefeuille deden het beter dan de benchmark in 2016. Op de returnportefeuille als geheel werd een positief rendement van 9,2 procent gehaald. De grootste positieve bijdragen werden geleverd door de beleggingen in infrastructuur met een rendement van 12,2 procent, alternatieve vastrentende waarden met 11,4 procent en aandelen met 9,9 procent. Tabel 15: Rendement beleggingen

Cijfers in procenten

Pensioenfonds PGB Benchmark

% %

Totaal rendement 10,9 9,4

Matching portfolio 12,3 10,0

Euro-s taatsobl igaties 13,4 9,8

Euro-bedri jfsobl igaties 4,0 3,8

Euro-l iquidi tei ten 0,9 -0,6

Euro-inflatieobl igaties 9,2 9,2

Hypotheken 7,6 7,4

Return portfolio 9,2 8,7

Aandelen 9,9 9,8

Al ternatieve zakel i jke waarden 10,9 7,4

Al ternatieve vastrentende waarden 11,4 12,5

Alternatieve zakelijke waarden 10,9 7,4

Onroerend goed 9,7 4,4

Infrastructuur 12,2 9,9

Private equity 5,5 5,5

Rendement

Page 35: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 34

Uit onderstaand overzicht komt naar voren, dat het gerealiseerde rendement over 2016 hoger is dan het verwachte rendement op lange termijn. Tabel 16: 15-jaars meetkundig gemiddeld rendement uit de ALM-studie

Het bestuur analyseert en bespreekt periodiek de financiële rendementen en risico’s en de mate waarin voldaan wordt aan de geformuleerde pensioendoelstellingen. Hierbij steunt het bestuur op onafhankelijke week-, maand- en kwartaalrapportages waarin tevens de verwachte impact van een aantal vooraf gedefinieerde stress-scenario’s (combinatie van negatieve schokken) en gevoeligheidsanalyses worden gepresenteerd. De ambitie van Pensioenfonds PGB beschrijft de financiële doelstellingen op de lange en de korte termijn en de wijze waarop deze meetbaar en stuurbaar worden gemaakt. Pensioenfonds PGB tracht deze ambitie te realiseren middels zijn balans- en beleggingsbeleid. De ambitie op de lange termijn is om zoveel mogelijk koopkracht te behouden voor zijn deelnemers. Koopkracht is door het bestuur vertaald in termen van pensioenresultaat. Het pensioenresultaat is de som van de verwachte reële uitkeringen conform het pensioenfondsbeleid van PGB gedeeld door de som van de verwachte reële uitkeringen zonder korten en altijd prijs geïndexeerd. De ambitie op de korte termijn is om de mogelijke impact van negatieve schokken op de dekkingsgraad te beperken. Per einde 2016 is de financiële situatie zodanig dat het verwachte pensioenresultaat voldoet aan de doelstelling van minimaal 90 procent. Ook de kans op korten en kans op een korting groter dan 1 procent voldoen aan de gestelde normen. Het pensioenresultaat in een slecht-weer-scenario per eind 2016 (79,3 procent) voldeed niet aan de norm van 80 procent (zie grafiek 17).

Cijfers in procenten15-jaars meetkundig gemiddeld rendement uit de ALM-studie

%

Vastrentende waarden

Euro-s taatsobl igaties -

Euro-bedri jfsobl igaties 2,0

Euro-inflatieobl igaties 0,7

Al ternatieve vastrentende waarden 3,6

Nederlandse woninghypotheken 2,2

Zakelijke waarden

Aandelen 6,2

Onroerend goed 6,0

Infrastructuur 5,8

Totaal fondsrendement 4,1

Page 36: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 35

Grafiek 17: Pensioenresultaat en kans op korten per eind 2016

Z-score Op 1 januari 2001 is het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 officieel in werking getreden. Dit besluit is uitgevaardigd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en heeft als belangrijkste doel ondernemingen vrijstelling te verlenen van de verplichtstelling van deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds indien uit de performancetoets, uitgevoerd over een periode van vijf kalenderjaren, blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het pensioenfonds in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille, waarbij van een aanzienlijke afwijking in negatieve zin sprake is indien de uitkomst van de berekening van de performancetoets, nadat bij die uitkomst 1,28 is opgeteld, negatief is. Over 2016 is een Z-score behaald van 1,01 (2015: 0,21). De performancetoets over de periode 2012 tot en met december 2016 bedraagt 0,67 (2015:0,30). Daarmee blijft de performancetoets boven het vereiste minimum. Beleggingsbeleid 2016 Strategisch beleggingsbeleid Het in 2016 gehanteerde strategische beleggingsbeleid is gebaseerd op de ambitie tot koopkrachtbehoud. Het strategische beleid is in 2015 ontwikkeld en is in 2016 verder verfijnd. Het uitgangspunt van het beleid is dat een zekere mate van risico genomen moet worden om het benodigde rendement te kunnen realiseren dat tot koopkracht van de pensioenrechten leidt. Het te nemen risico wordt uitgedrukt als ‘risicobudget’, gebaseerd op de methodiek van het vereist vermogen (VV) van DNB. Het risicobudget beweegt mee met de hoogte van de nominale dekkingsgraad op marktwaarde (zie grafiek 18, beleidsmatrix). Bij lage dekkingsgraden wordt het risicobudget beperkt om de kans op en impact van eventuele kortingen te beperken. Er blijft wel voldoende risicobudget met bijbehorend verwacht rendement over om naar hogere dekkingsgraden te kunnen herstellen. Bij gemiddelde dekkingsgraden wordt meer risico genomen, om zo de ambitie van koopkrachtbehoud waar te kunnen maken. Bij hogere dekkingsgraden wordt het risicobudget weer afgebouwd. Er wordt bij hoge dekkingsgraden niet meer risico genomen dan nodig om de koopkrachtambitie te verwezenlijken.

Page 37: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 36

Grafiek 18: Risicobudget Grafiek 19 toont het risicobudget per jaareinde 2016 (21,1 procent) en het feitelijke risicogebruik (21,2 procent). De afwijking van het feitelijke risicobudget valt binnen de bandbreedte. Grafiek 19: Risicogebruik

Het strategische risicobudget wordt vervolgens omgezet naar de gewenste verhouding tussen de matching en de returnportefeuille. In de praktijk liggen de investeringen in de illiquide beleggingen vast en vinden verschuivingen tussen matching- en returnportefeuille plaats via de liquide beleggingen aandelen (returnportefeuille) en eurostaatsobligaties, eurorenteswaps en euro liquiditeiten (matchingportefeuille). In tabel 20 is de verdeling van de beleggingen over de matching- en returnportefeuilles en de onderliggende beleggingscategorieën per eind 2016 opgenomen. Per eind 2016 is het strategische gewicht van de matchingportefeuille van 48,4 procent en dat van de returnportefeuille van 51,6 procent. De werkelijke portefeuille per 31 december 2016 wijkt hier met een gewicht van 48,7 procent voor de matchingportefeuille van een gewicht van 51,3 procent voor de returnportefeuille licht vanaf. De afwijking in de matchingportefeuille wordt veroorzaakt door een overweging van Euro-bedrijfsobligaties en een onderweging van inflatieobligaties. In de returnportefeuille is de afwijking het gevolg van de negatieve waarde van de valuta-afdekking ten opzichte van de benchmark.

3,1%

17,1%4,0%

3,3%2,7%

2,1% -11,1%

21,2% 21,1%

0%5%

10%15%20%25%30%35%

(S1) Rente

(S2) Zakkelijkew

aarden

(S3) Valuta

(S5) Krediet

(S6) Actuarieel

(S10) Actief-beheer

Diversificatie

Totaal

Risico budget

Risicogebruik, impact risicofactor op DG, DNB rapportage

Page 38: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 37

Tabel 20: Beleggingsportefeuille

Belangrijkste wijzigingen beleggingsstrategieën In 2016 is op het niveau van de beleggingscategorieën een aantal wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste zijn:

• Opbouw van de hypothekenportefeuille • Opstellen strategieplan alternatieve vastrentende waarden • Allocatie naar infrastructuur • Aanscherping van het strategieplan aandelen

Ten eerste is in 2016 de portefeuille ‘hypothecaire leningen’ aanzienlijk uitgebouwd. Per eind 2015 was voor ongeveer 150 miljoen euro in hypotheken geïnvesteerd. In de loop van 2016 is deze portefeuille verder uitgebreid naar ruim 1,2 miljard euro (5,4 procent van de totale beleggingsportefeuille). Daarmee is de portefeuille nu op het strategisch gewicht voor de lange termijn. De hypothekenportefeuille wordt opgebouwd via een samenwerking van Nederlandse pensioenfondsen waarvan PGB één van de drie oprichters is. Inmiddels is dit uitgegroeid naar een groep van meer dan tien grote pensioenfondsen. Daarnaast is verder gewerkt aan de diversificatie van de beleggingsportefeuille door het opstellen van een strategieplan voor alternatieve vastrentende waarden. Dit betreft de financiering naar het bedrijfsleven via directe leningen of via leningen die door banken zijn afgesloten. Het strategieplan is in 2016 afgerond en sluit aan bij de bestaande belegging in bedrijfsobligaties opkomende landen. De omvang per eind 2016 bedroeg 953 miljoen euro (4,2 procent van de portefeuille). De allocatie naar infrastructuur per eind 2016 is ongeveer 950 miljoen euro (3,9 procent van de portefeuille). In 2016 zijn er twee nieuwe toezeggingen gedaan, waardoor de portefeuille verdere groeit de komende jaren. Tot slot is in 2016 het strategieplan aandelen aangescherpt. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn:

Cijfers in procentenWerkel i jke portefeui l le

31 december 2016Strategische portefeui l le

31 december 2016

% %

Matching portefeuille 48,7 48,4

Euro-s taatsobl igaties & IRS 21,8 22,0

Euro-bedri jfsobl igaties 15,6 14,5

Euro-l iquidi tei ten 1,2 1,0

Euro-inflatieobl igaties 4,7 5,5

Hypotheken 5,4 5,4

Return portefeuille 51,3 51,6

Aandelen 40,6 40,5

Al ternatieve zakel i jke waarden 7,1 7,1

Al ternatieve vastrentende waarden 4,2 4,2

Liquidi tei ten -0,1 -

Va luta-afdekking -0,5 -0,2

Alternatieve zakelijke waarden 7,1 7,1

Onroerend goed 3,0 3,0

Infrastructuur 3,9 3,9

Private equity 0,2 0,2

Renteafdekkingsbeleid 39,7 38,3

Valuta-afdekkingsbeleid 82,9 82,5

Page 39: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 38

Een focus op passieve strategieën in combinatie met een gestructureerde benadering om extra rendement te genereren.

Uitbreiden van wereldwijde factor en kwantitatieve mandaten als onderdeel van een gestructureerde benadering. Binnen de passieve aandelenportefeuilles wordt tot nu toe belegd via een marktgewogen index. Er wordt binnen de nieuwe strategie deels overgestapt naar beleggen via een gelijkgewogen index.

Bovenstaande aanpassingen dragen bij aan het beheersen van de kosten door middel van lagere vergoedingen. Renteafdekking Het renteafdekkingsbeleid is ontwikkeld om het renterisico zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de ambitie en het risicoprofiel. In 2016 is het renteafdekkingsbeleid gevoerd aan de hand van de rentestaffel in grafiek 21 waarbij de hoogte van de renteafdekking afhankelijk was van de hoogte van de 30-jaars euroswaprente. Dit sluit aan bij het idee alleen daar risico te nemen waar ook een acceptabele vergoeding is te verwachten. Het renteafdekkingsbeleid is via de matchingportefeuille geïmplementeerd. Grafiek 21: Rentestaffel

De rentestaffel is zo gekozen dat de renteafdekking varieert tussen minimaal 20 procent (bij een 30-jaars euroswaprente van 0,5 procent en lager) en maximaal 80 procent (bij een 30-jaars euroswaprente van 4,5 procent en hoger). Deze invulling leidt ertoe dat het risicobudget voor renterisico gelijk blijft, ongeacht het renteniveau. Hiermee wordt invulling gegeven aan de beleidsmatrix voor elke combinatie van nominale dekkingsgraad (op marktwaarde) en renteniveau. Grafiek 22 geeft de renteafdekking gedurende 2016 weer. Het niveau van de renteafdekking bedroeg eind 2016 circa 39,7 procent: 25,9 procent door obligaties, 2,4 procent door hypotheken en 11,4 procent door eurorenteswaps.

Page 40: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 39

Grafiek 22: Renteafdekking

De volatiliteit in de renteafdekking als gevolg van de dynamische renteafdekking. Heeft geleid tot meer kosten. Ten opzichte van de gerealiseerde extra rendementen, waren deze kosten zeer gering. Valuta-afdekking Een deel van het vermogen is geïnvesteerd in beleggingen die in andere valuta dan de euro genoteerd staan, met als voornaamste vreemde valuta de Amerikaanse dollar en het Britse pond. Ten aanzien van deze beleggingen wordt het risico gelopen dat de vreemde valuta in waarde daalt ten opzichte van de euro, waardoor de belegging in euro’s gemeten in waarde daalt: valutarisico. Dit risico wordt deels afgedekt binnen het valutabeleid. De valuta-afdekking is als volgt vormgegeven:

• Beleggingen in opkomende landen: 0 procent; • Beleggingen in vastrentende waarden: 100 procent; • ‘Veilige haven’ valuta (Amerikaanse dollar en de Zwitserse frank): 50 procent; • Overige valuta 75 procent.

Het niveau van de valuta-afdekking over de hele beleggingsportefeuille bedroeg eind 2016 circa 52,1 procent. Dynamisch beleggingsbeleid In 2016 heeft het bestuur gewerkt aan het opzetten van een dynamisch beleggingsbeleid, dat met ingang van 2017 is geïmplementeerd. Het doel hiervan is om in aanvulling op het strategisch beleid te kijken welke risico’s aantrekkelijk zijn gewaardeerd en welke risico’s niet. Of een beleggingscategorie aantrekkelijk of onaantrekkelijk is geprijsd, is afhankelijk van de verwachte vergoeding voor het te lopen risico (risicopremie) en van het sentiment op financiële markten. Wanneer risico’s niet aantrekkelijk zijn, zal het bestuur besluiten deze risico’s te verminderen en andersom. Het dynamisch beleggingsbeleid is ontwikkeld als een aanvulling op de beleidsmatrix en wordt binnen de bandbreedtes van ±2,5 procent van het strategische risicobudget geïmplementeerd. Dit komt overeen met de reeds bestaande bandbreedtes. EMIR Sinds 2014 is op initiatief van de Europese Commissie de European Market Infrastructure Regulation (EMIR) van kracht, met als doel de handel in over-the-counter derivaten transparanter en veiliger te maken. Tot augustus 2017 zijn pensioenfondsen nog uitgezonderd voor de toepassing van EMIR-regels. Wel zijn in 2016 voorbereidingen getroffen om in 2017 aan de EMIR-regels te kunnen voldoen.

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

50%

Renteafdekking

Renteafdekking

Page 41: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 40

Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur streeft ernaar het pensioenvermogen van deelnemers en pensioengerechtigden maatschappelijk verantwoord te beleggen (MVB). Daarbij wordt gekeken naar financiële, sociale, bestuurlijke en milieuoverwegingen. In 2016 heeft het bestuur onderzoek gedaan naar de risicohouding van deelnemers en gepensioneerden. Uit dit onderzoek kwam onder meer naar voren dat MVB niet ten koste mag gaan van het rendement en dat de deelnemers een rol zien voor een aantal specifieke MVB-thema’s. Deze uitkomsten worden in 2017 in het MVB-beleid verwerkt. Een eerste stap die eind 2016 genomen is, is de ondertekening van de internationaal erkende standaard voor verantwoord investeren, de UN Principles for Responsible Investing (UNPRI). In 2017 wordt dit beleid verder uitgewerkt en wordt met de implementatie begonnen. Uitgangspunten MVB-beleid: MVB-beleid is gebaseerd op de voorkeuren van de deelnemers, zoals uitgesproken in een periodiek

deelnemersonderzoek. Maatschappelijk verantwoord gedrag van ondernemingen en vermogensbeheerders vergroot de kans op

performance op de lange termijn en verkleint de risico’s van beleggingen in die ondernemingen. Het MVB-beleid is er daarmee op gericht de verhouding tussen rendement en risico’s in de beleggingen te verbeteren.

Ondernemingen en overheden die voldoen aan de normen voor goed bestuur en die oog hebben voor bredere sociale belangen genieten de voorkeur. Indien passend binnen het beleid worden duurzaamheidsinvesteringen en investeringen in de Nederlandse economie gestimuleerd.

Maatschappelijke argumenten spelen een rol bij beleggingsbeslissingen voor zover deze consistent zijn met de fiduciaire plicht jegens de deelnemers.

Uitsluitingsbeleid Het in 2016 gevoerde uitsluitingsbeleid is gebaseerd op de tien ‘Global Compact principes voor verantwoord beleggen’ van de Verenigde Naties, aangevuld met het wettelijke verbod op beleggingen in bepaalde controversiële wapens en ingestelde sancties door de VN of Europese Unie. In 2016 is het uitsluitingsbeleid ieder kwartaal aangepast. Een onafhankelijk onderzoeksbureau (Sustainalytics) stelt vast of een onderneming of overheid principes van het Global Compact stelselmatig schendt, waarna deze partij wordt uitgesloten. Het bestuur heeft de mogelijkheid om van uitsluiting af te zien als het bestuur van mening is dat uitsluiting niet in het belang van de deelnemers is en/of nader onderzoek vereist is. De uitsluitingslijst is ieder kwartaal op de website gepubliceerd. Actief in gesprek en stemmen Het dagelijkse beheer van de aandelenportefeuilles was in 2016 uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Bij de selectie en monitoring van deze partijen spelen maatschappelijke factoren een belangrijke rol. Zo zijn alle aangestelde vermogensbeheerders binnen de aandelenportefeuille ondertekenaars van de United Nations Principles of Responsible Investing (UNPRI). De externe vermogensbeheerders hebben in 2016 namens Pensioenfonds PGB gestemd op aandeelhoudersvergaderingen en zijn actief in gesprek gaan met ondernemingen (engagement). De vermogensbeheerders legden hierover op transparante wijze verantwoording af. In 2017 wordt het engagementbeleid verder aangescherpt. Duurzaamheidsinvesteringen Pensioenfonds PGB belegde in 2016 ook actief in duurzame initiatieven. Zo is circa 90 miljoen euro belegd in wind- en zonne-energie, technologieën voor optimale energiebenutting of energiebesparing. Onder de noemer van duurzaamheidsbeleggingen vallen ook beleggingen met een sterke maatschappelijke focus, zoals microfinanciering of het verbeteren van de ondernemingsfinanciering van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Eind 2016 is bijvoorbeeld circa 36 miljoen euro geïnvesteerd in het Bedrijfsleningen Fonds van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII). Als onderdeel van het nieuwe MVB-beleid wordt daarnaast een oriëntatie gedaan naar de mogelijkheden van specifieke investeringen in de Nederlandse economie en naar doelinvesteringen in ondernemingen en overheden die op een aantal MVB-criteria goed scoren.

Page 42: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 41

Risicomanagement Het bestuur volgt een integrale risicomanagementaanpak. Hierbij gaat aandacht naar de strategische, operationele en financiële risico’s die het fonds loopt. Tevens is de aanpak gericht op het stimuleren van het risicobewustzijn van zowel het bestuur als zijn dienstverleners. Het uitgangspunt van het risicobeleid is de risicohouding van deelnemers. In 2016 heeft het bestuur een aantal gerichte risicoanalyses uitgevoerd (bijvoorbeeld: beschikbare premieregeling, integriteit, informatiebeveiliging, uitbesteding, korten). Dit heeft onder meer geleid tot nieuwe beleidsstukken over datalekken en incidenten. Proces en organisatie Het bestuur borgt risicomanagement door een gedegen organisatie en een robuust proces. Het risicomanagementproces van het fonds bestaat uit 4 stappen die continu doorlopen worden en die het zelfcorrigerende vermogen van het bestuur en de uitvoeringsorganisatie stimuleren. Dit proces sluit aan bij het risicoframework van DNB (Firm/Focus!) en wereldwijde standaarden (COSO ERM, ISO31000).

1. Risico-identificatie: Het fonds beschikt over een risicocontrolematrix die de bestuursleden gebruiken om de risico’s van hun aandachtsgebied te identificeren en de wijze aan te geven waarop daarmee wordt omgegaan, waaronder beheersmaatregelen (controls).

2. Risicoanalyse: Het bestuur bespreekt en beoordeelt regelmatig de risico’s die het fonds loopt.

3. Risicobeheersing: Op ieder risicoterrein heeft het bestuur beleid en beheersmaatregelen vastgesteld. De werking van deze beheersmaatregelen wordt periodiek getoetst (zie operationeel risicomanagement).

4. Risicomonitoring en herziening: Het bestuur houdt toezicht op de naleving van het beleid en de realisatie van de fondsdoelstellingen door onafhankelijke rapportages over de strategische, operationele en financiële risico’s. Waar nodig grijpt het bestuur in door bijkomende beheersmaatregelen en/of aanscherping van het beleid.

Het bestuur steunt voor deze risicomanagementactiviteiten op een aantal commissies waarin risicobeheer systematisch aandacht krijgt. De belangrijkste commissies op dit gebied zijn de adviescommissie audit en riskmanagement en de commissie balansmanagement. Vanuit het bestuur speelt de portefeuillehouder risicobeheer een actieve rol in deze commissies door onder meer toezicht te houden op de naleving van het beleid. Organisatorische inrichting risicomanagement Het bestuurslid met integraal risicomanagement in portefeuille richt zich op het functioneren van de risico-beheersingssystemen van het pensioenfonds en zijn omgeving. Daarenboven hebben de andere bestuursleden vanuit hun specifieke bestuursportefeuille een risicobeheersende verantwoordelijkheid op hun eigen aandachtsgebied. Het bestuurslid voor integraal risicomanagement is lid van zowel de commissie balansmanagement als de adviescommissie audit en riskmanagement en geeft vanuit deze rol gevraagd en ongevraagd advies. Om het bestuur op het gebied van beheersing en risicomanagement te ondersteunen, kent het bestuursbureau een risicocontrolfunctie. De risicocontroller verricht werkzaamheden voor bestuur en de commissies balansbeheer en audit en riskmanagement. De risicocontrolfunctie richt zich op het toetsen van beleidsvoorstellen en beleggingsvoorstellen aan het geldende beleidskader van het pensioenfonds. Daarnaast wordt de administratieve organisatie gevolgd en de bijbehorende risicocontrolematrix van het bestuur bijgehouden, wordt het incidentenmanagement uitgevoerd en worden risico-assessments en controlassessments opgesteld. De risicocontroller adviseert het bestuur.

Page 43: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 42

De uitvoeringsorganisatie kent een brede risicomanagementafdeling die zich richt op zowel de financiële als niet-financiële risico’s. De taken en taakafbakening tussen de risicomanagementfunctie van pensioenfonds en uitvoeringsorganisatie zijn vastgelegd in een zogenoemde RACI-tabel. Binnen de uitvoeringsorganisatie is het risico- en beheersingsraamwerk ingericht op basis van het ‘three lines of defence’ model:

Eerste lijn

Afdelingen

De afdelingen zijn verantwoordelijk voor het inrichten van adequate risicobeheersing in de (uitvoering van de) operationele processen, de beheerste uitvoering van de processen en het afleggen van verantwoording.

Tweede lijn

Toezicht

De afdeling riskmanagement is verantwoordelijk voor het objectief bewaken van de risicobeheersing en de rapportage, o.a. aan het Risk Committee van de uitvoeringsorganisatie. Waar nodig adviseert en ondersteunt Riskmanagement de eerste lijn.

Derde lijn

Onafhankelijk oordeel

Voor een onafhankelijk oordeel gebruikt de uitvoeringsorganisatie de diensten van een externe accountant. De uitvoeringsorganisatie beschikt niet over een interne auditfunctie.

Het controleplan van de tweede en derde lijn binnen de uitvoeringsorganisatie wordt minimaal jaarlijks afgestemd met de adviescommissie audit en riskmanagement. De risicomanagementfunctie bij de uitvoeringsorganisatie is versterkt. In 2016 heeft het bestuur PwC gevraagd om de risicomanagement functie van PGB Pensioendiensten te toetsen. PwC rapporteert een positieve indruk te hebben gekregen van de volwassenheid van het normenkader van de risicomanagementfunctie van PGB Pensioendiensten. In de afgelopen periode zijn er veel verbeterslagen gemaakt waardoor de risicomanagement- functie op alle onderdelen op of boven het niveau van market practice ligt. Risicostructuur De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de risicostructuur die het bestuur en de uitvoeringsorganisatie hanteren bij risicoanalyses.

Strategische risico’s Financiële risico’s Operationele risico’s (S9) Strategie Bedrijfsmodel/infrastructuur Governance Gedrag en cultuur Omgeving

Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Liquiditeitsrisico (S7) Concentratierisico (S8) Actief beheer risico (S10)

Procesinrichting Organisatie & mensen Uitbestedingsrisico’s IT-risico’s Juridische risico’s Risico m.b.t. datakwaliteit

Operationeel risicomanagement Het bestuur houdt toezicht op de naleving van het beleid en de realisatie van de fondsdoelstellingen door onafhankelijke rapportages over de strategische, operationele en financiële risico’s. De uitvoeringsorganisatie, die verantwoordelijk is voor de pensioenadministratie en het vermogensbeheer, rapporteert over de werking van haar beheersmaatregelen via periodieke beoordelingsgesprekken, service level rapportages, incidentrapportages en een COS-3000-rapport dat vergezeld is van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant. Het bestuur ontvangt zowel tussentijdse als afsluitende rapportages over de implementatie van aansluitende pensioenregelingen (collectieve waardeoverdrachten). De actuariële en financiële nacalculaties zijn hierin opgenomen. Tot slot monitort het bestuur de ontwikkeling van de grote balansrisico’s door middel van onafhankelijke balansrapportages, waarin de aandacht gaat naar rendementen, risico’s en kosten. Voor externe managers en Kas Bank, die de rol van bewaarmaatschappij (custodian) en beleggingsadministratie heeft, ontvangt het bestuur een periodieke evaluatie van de uitvoeringsorganisatie.

Page 44: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 43

Kosten pensioenfonds De uitvoeringskosten moeten passend zijn voor de kwaliteit van de dienstverlening en het behaalde beleggingsrendement. Voor de komende jaren streeft het bestuur een geleidelijke daling na van de pensioenbeheerkosten. Deze doelstelling zal worden gerealiseerd door een verdere verbreding van het draagvlak bij een gematigde kostenontwikkeling. Voor het vermogensbeheer streeft het bestuur een voortdurende optimalisatie na van het rendement-/risicoprofiel. Hogere uitvoeringskosten zijn acceptabel, zolang zij perspectief bieden op een hoger rendement voor de deelnemers, of een lager risico. Tabel 23: Kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten3

Kosten pensioenbeheer De pensioenbeheerkosten bestaan uit direct toerekenbare kosten en een aandeel in de algemene kosten van de pensioenfondsorganisatie. De direct toerekenbare kosten houden verband met de deelnemers- en werkgeversadministratie, het doen van uitkeringen, de voorlichting aan deelnemers en werkgevers, de besturing van het pensioenfonds, het financieel beheer en de uitvoering van projecten. De algemene kosten van de pensioenfondsorganisatie hebben betrekking op het bestuur en de adviesorganen, het bestuursbureau en het toezicht. Ze zijn verdeeld op basis van de direct aan pensioenbeheer en vermogensbeheer toerekenbare kosten. In de jaarrekening worden de bestuurskosten toegelicht.

3 In 2016 is extra inzicht verkregen in de kosten vermogensbeheer 2015 die ten laste van het beleggingsrendement kwamen. Per saldo stegen deze kosten met 16,7 miljoen euro. De kosten vermogensbeheer zijn daarmee met 8 basispunten gestegen van 30 basispunten tot 38 basispunten. De vergoeding aan externe vermogensbeheerders zijn met 13,6 miljoen euro naar boven bijgesteld, de transactiekosten aandelen met 3,1 miljoen euro.

Kosten 2016 2015³

€ €

Structurele pens ioenbeheerkosten 159 137

Incidentele pens ioenbeheerkosten 4 21

Tota le pens ioenbeheerkosten 163 158 (Genormal iseerde pens ioenbeheerkosten) In euro per deelnemer

Regul iere vermogensbeheerkosten als percentage van het gemiddeld belegd vermogen 0,29 0,30

Transactiekosten vermogensbeheer als percentage van het gemiddeld belegd vermogen 0,12 0,08

Tota le vermogensbeheerkosten als percentage van het gemiddeld belegd vermogen 0,41 0,38

Page 45: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 44

Tabel 24: Kosten pensioenbeheer

De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn in 2016 nagenoeg gelijk gebleven. De kosten van de uitvoeringsorganisatie stegen in het verslagjaar met 4,5 miljoen euro tot 21,1 miljoen euro. Deze stijging kent drie hoofdoorzaken:

• De projectkosten stegen met 2,4 miljoen euro, vooral door systeemaanpassingen voor de wettelijke wijzigingen in de pensioencommunicatie (Pensioen 1-2-3) en de optimalisatie van de pensioenprocessen.

• De operationele kosten stegen met 1,4 miljoen euro door de introductie van regelingen met een beschikbare premie.

• Het restant van de kostenstijging bedraagt 0,7 miljoen euro en is vooral veroorzaakt door de groei van het aantal deelnemers.

De incidentele kosten van de uitvoeringsorganisatie daalden met 2,2 miljoen euro. De kosten in 2016 hebben betrekking op de reorganisatie van de afdeling pensioenen die samenhangt met de implementatie van het nieuwe pensioensysteem. Per actieve en pensioengerechtigde deelnemer zijn de totale kosten 5 euro gestegen naar 163 euro. Die toename is het saldo van de stijging van de kosten bij de uitvoeringsorganisatie zoals hierboven toegelicht (+19 euro) en de groei van het aantal deelnemers (-14 euro). Aansluitende partijen betalen een kostenvergoeding voor de inregeling. Deze kosten bedragen 1,5 miljoen euro (2015: 1,6 miljoen euro ) en gaan ten laste van de aansluitende partijen. Ze worden daarom niet meegenomen in de kosten per deelnemer. Kosten vermogensbeheer De kosten voor het beheer van het vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer, selectie en bewaking door de uitvoeringsorganisatie, bewaarloon, accountants en juridische adviseurs, en eventuele prestatieafhankelijke vergoedingen. Gezien de beperkte omvang van de kosten voor administratievoering en bewaarloon heeft Pensioenfonds PGB er voor gekozen deze niet separaat te verantwoorden, maar op te nemen onder de kosten pensioenfondsorganisatie. Tabel 25: Kosten vermogensbeheer

Toelichting: In de jaarrekening worden de kosten verantwoord die zijn gefactureerd aan het fonds (toelichting 12 bij de beleggingsresultaten). Deze bedragen 37 miljoen euro. De overige beheerkosten zijn ten laste van het rendement gebracht. De vergelijkende cijfers 2015 zijn aangepast, zie de toelichting bij tabel 23.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Kosten pens ioenfondsorganisatie 1,5 1,3

Kosten ui tvoeringsorganisatie 21,1 16,6

Subtotaal structurele kosten 22,6 17,9

Incidentele kosten ui tvoeringsorganisatie 0,6 2,8

Totale kosten pensioenbeheer 23,2 20,7

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Beheerkosten di recte en indirecte beleggingen 43,9 34,3

Kosten ui tvoeringsorganisatie 12,6 10,0

Kosten pens ioenfondsorganisatie 5,4 5,2

Subtotaal 61,9 49,5

Prestatievergoeding di recte en indirecte beleggingen 4,9 13,6

Totaal 66,8 63,1

Page 46: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 45

De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn in 2016 nagenoeg gelijk gebleven. De kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn met 2,6 miljoen euro gestegen, vooral door hogere IT-(project-)kosten en een versterking van de beleidsvoorbereiding. De beheerkosten voor directe en indirecte beleggingen zijn met 9,6 miljoen euro gestegen door de toename van het belegd vermogen en de uitbreiding van de beleggingen in hypotheken. De prestatievergoeding van externe vermogensbeheerders bedraagt 4,9 miljoen euro (2015: 13,6 miljoen euro). De vergoedingen zijn door de fondsbeheerders ingehouden op het fondsresultaat. Transactiekosten De transactiekosten worden gemaakt om een beleggingstransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn in de meeste gevallen onderdeel van de aan- en verkoopprijs en verwerkt in het behaalde rendement. Voor alle beleggingscategorieën zijn de werkelijke kosten bepaald. Tabel 26: Transactiekosten4

In 2016 zijn de transactiekosten 10,6 miljoen euro hoger dan in het voorgaande jaar. Deze stijging is vooral het gevolg van het dynamische beleid voor de renteafdekking. Door actiever in te spelen op renteontwikkelingen is het transactievolume met ongeveer 10 miljard toegenomen en daardoor stegen de transactiekosten met circa 9 miljoen euro. De meeropbrengsten van dit beleid waren het afgelopen jaar een veelvoud van deze transactiekosten. Beleggingsstijl en kosten Bij de inrichting van de beleggingsportefeuille kijkt het bestuur naar de samenhang tussen kosten, rendement en risico van de verschillende beleggingscategorieën. Meerkosten die doorgaans verbonden zijn aan actief beheer en meer complexe producten moeten naar verwachting een verbetering opleveren van het rendement-/risicoprofiel. In 2016 is de positie in bedrijfsobligaties en hypotheken uitgebreid. Deze beleggingen leveren (in geval van gelijke looptijden)een aantrekkelijker rendement op dan staatsobligaties, terwijl het kredietrisico beperkt is. De rendementsverbetering weegt ruimschoots op tegen de hogere beheerkosten.

4 Over 2015 is 1,3 miljoen euro aan transactiekosten verplaatst van aandelen naar vastgoed en infrastructuur. Het betreft kosten voor beursgenoteerde beleggingen.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015⁴

€ €

Vastrentende waarden 14,9 6,3

Aandelen 6,5 5,2

Afdekkingsportefeui l les 4,0 3,3

Vastgoed en infrastructuur 1,3 1,3

Totaal 26,7 16,1

Page 47: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 46

Tabel 27: Vermogensbeheerkosten per beleggingscategorie5

De totale kosten voor vermogensbeheer bedragen in het verslagjaar 0,41 procent (41 basispunten). Dit is een stijging van 0,03 procentpunt ten opzichte van 2015. De beheerkosten op vastrentende waarden stijgen 11 basispunten door de sterke uitbreiding van de hypothekenportefeuille en de hogere transactiekosten door het dynamische rentebeleid. De beheerkosten van zakelijke waarden (aandelen en vastgoed) zijn juist gedaald vanwege lagere vergoedingen op de aandelenmandaten en de substantieel lagere prestatievergoeding op vastgoed.

5 In de vergelijkende cijfers van 2015 heeft een herrubricering plaatsgevonden. Hierbij is 562 miljoen euro aan gemiddeld belegd vermogen van aandelen verplaatst naar vastgoed. De bijbehorende kosten van deze beleggingen bedragen 2,3 miljoen euro en zijn eveneens verplaatst. Verder wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 23.

Bedragen in miljoenen euro's

Gemiddeld belegd

vermogen Kosten

2016 kosten in basis-

punten

Gemiddeld belegd

vermogen Kosten

2015 kosten in bas is -punten⁵

€ € € €

Staatsobligaties 5.931 14,6 25 7.214 7,0 10

Bedrijfsobligaties 3.535 7,4 21 2.726 5,3 19

Hypotheken 1.000 5,7 57 231 2,5 109

Obligaties opkomende markten 930 6,5 70 848 5,7 68

Vastrentende waarden 11.396 34,2 30 11.019 20,5 19

Aandelen 8.727 28,7 33 8.133 29,6 36

Vastgoed 1.741 24,8 142 979 24,4 249

Liquiditeiten en derivaten 929 5,1 55 533 3,8 71

Private equity 55 0,7 131 77 0,9 123

Totaal vermogensbeheerkosten 22.848 93,5 41 20.741 79,2 38

Page 48: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 47

Toekomstverkenning Hoe het pensioen van de toekomst eruit zal zien is onzeker. Vanuit politiek en samenleving is de wens geuit voor een transparanter en eenvoudiger stelsel vanaf 2020. Er zijn pleidooien voor meer keuzemogelijkheden en verandering van de rekenrente. Afschaffing van de doorsneepremie lijkt voor sommigen al een gelopen race. Het inrichten van individuele pensioenpotjes soms ook. De discussie hierover is echter nog lang niet beslecht. Ondertussen zet de trend naar schaalvergroting onverminderd door. Pensioenfonds PGB speelt hierin een belangrijke rol. Het pensioenfonds is een aantrekkelijke partner voor werkgevers en werknemers omdat het veel verschillende regelingen kan uitvoeren, evenwichtige belangenafweging hoog in het vaandel heeft en zonder winstoogmerk werkt. Een aantal bedrijfstakpensioenfondsen volgt net als Pensioenfonds PGB het pad van uitbreiding via - vrijwillige - aansluitingen. Ook deze fondsen zien net als sociale partners de voordelen van schaalgrootte voor hun deelnemers: een betere onderhandelingspositie in het financiële veld, een betere spreiding van de stijgende kosten en ruimte voor noodzakelijke investeringen. De mogelijkheden voor consolidatie binnen de sector zijn het afgelopen jaar verruimd. Verzekeraars en grote pensioenuitvoerders hebben Algemene Pensioenfondsen opgezet, waar werkgevers of sociale partners hun vrijwillige pensioenregeling kunnen onderbrengen. Daarnaast wordt nu onderzocht of het gemakkelijker kan worden gemaakt voor verplichte bedrijfstakpensioenfondsen om te fuseren. Door aansluiting van andere bedrijfstakken en ondernemingen is Pensioenfonds PGB qua pensioenvermogen inmiddels een van de grotere pensioenfondsen van Nederland. Het streven van het bestuur blijft de komende jaren gericht op beheerste groei in het belang van de deelnemers, om het vermogensbeheer en de dienstverlening te kunnen blijven aanpassen aan de wensen en verwachtingen van deelnemers, werkgevers en werknemersorganisaties. Dat betekent concreet: het verder uitwerken van de beschikbare premieregeling, versterken van relatiebeheer en investeren in nieuwe beleggingscategorieën en een moderne IT-infrastructuur voor administratie en communicatie. Zo krijgen werkgevers in de loop van 2017 de beschikking over een geheel vernieuwd werkgeversportaal, dat in de jaren daarna verder wordt ontwikkeld tot een dashboard met meer selfservice. De andere digitale platforms worden de komende jaren eveneens verder ontwikkeld. De omvorming van bedrijfstakpensioenfonds naar multisectoraal pensioenfonds leidt ook de komende jaren tot investeringen in personeel en cultuur. De gevolgen daarvan zijn vooral bij de uitvoeringsorganisatie te zien, die vanaf 2017 de naam PGB Pensioendiensten voert. Door efficiënte IT-oplossingen en een programma gericht op kwaliteitsverbetering van de dienstverlening kan de groei worden opgevangen. De beoogde verlaging van de kosten per deelnemer wordt echter nog niet in 2017 gerealiseerd. Het bestuur beraadt zich in 2017 opnieuw over de premie voor de uitkeringsregelingen. Ondanks verhogingen van de premie in de afgelopen twee jaar blijft de vraag op tafel liggen of de prijs voor pensioeninkoop omhoog moet, zeker zo lang de rente laag blijft. Het uitgangspunt daarbij is een premie, die evenwichtig uitwerkt voor alle belanghebbenden. In de discussie over de premie speelt ook de pensioenrichtleeftijd een rol. Het kabinet Rutte heeft eind 2016 aangekondigd de AOW-leeftijd vanaf 2022 te verhogen naar 67 jaar en 3 maanden. Daaraan gekoppeld worden de fiscale regels veranderd, waardoor de pensioenrichtleeftijd voor het werknemerspensioen per 1 januari 2018 stijgt naar 68 jaar. Dat heeft een matigend effect op de benodigde premie. Tegelijk wordt de communicatie over het opgebouwde pensioen wat ingewikkelder door de toevoeging van ingangsdatum 68 voor nieuwe opbouw, naast 67 en 65. Dat wordt mogelijk ondervangen door nieuwe wetgeving die omzetting van alle pensioenrechten naar één ingangsdatum regelt. De vraag of de opgebouwde pensioenen op enig moment moeten worden verlaagd (‘gekort’) zal de komende jaren helaas nog terug blijven komen. De dekkingsgraad staat al jaren onder druk. Eerst door de financiële crisis in 2008, vervolgens door de lage rente. Dit betekent dat pensioenuitkeringen en pensioenrechten vanaf 2008 niet meer met de inflatie zijn

Page 49: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 48

meegegroeid. Gelukkig was verlaging van de pensioenen tot nu toe niet nodig. Maar we zullen dit de komende jaren niet kunnen uitsluiten. Waarmee we weer terug zijn bij de discussie over de toekomst van het pensioenstelsel in Nederland, met alle varianten over afschaffing van de doorsneepremie, eigen pensioenpotjes en keuzevrijheid voor deelnemers en werkgevers. Pensioenfonds PGB hoopt vooral op een uitkomst met een eenvoudiger en beter uit te leggen pensioen, dat wordt gedragen door sociale partners. Amsterdam, 4 mei 2017 Stichting Pensioenfonds PGB Het Bestuur

Page 50: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 49

Bijlagen bij het bestuursverslag

Bijlage 1: Samenstelling fondsorganen per 31 december 2016 Bestuur

Bestuurder Functie Portefeuille Geboorte-datum

Geslacht Voordragende organisatie

Aftredend volgens rooster

drs. L. Coenradie RA Lid Financiële en actuariële zaken

03-05-1948 man werkgevers december 2020

drs. R. Degenhardt Voorzitter Bestuurlijke zaken/voorzitterschap

23-06-1948 man werkgevers december 2018

J.H. Dijckmeester

Lid Strategische Communicatie

03-01-1982 man werknemers februari 2020

F. de Haan plv. Voorzitter

Relatiebeheer/ vice-voorzitterschap

25-11-1954 man werknemers december 2018

drs. R.W.J. Heerkens Lid Vermogensbeheer en balansmanagement

30-10-1959 man werknemers december 2018

mr. M.M. Jansen Lid Juridische zaken/compliance

15-04-1959 man werkgevers april 2019

drs. H. Kapteijn RA Lid Risicomanagement

02-01-1960 vrouw werkgevers mei 2020

drs. A.M. Verplancke Lid Medezeggenschap/ communicatie

27-04-1945 man gepensioneerden juli 2018

ir. T.J.F. Vollebergh Lid Informatietechnologie en uitbesteding

20-05-1957 man gepensioneerden juni 2018

drs. P.M.B. Wilson Lid Pensioeninhoudelijke zaken

09-12-1969 vrouw werknemers juli 2019

Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau. Directeur is mr. I.J. van Vliet. Het bestuur wordt op het gebied van balansmanagement ondersteund door twee vaste externe adviseurs te weten drs. M.J.M. Jochems en drs. J.L.M.J. Klijnen. Nevenfuncties bestuurders drs. L. Coenradie RA

• geen nevenfuncties drs. R. Degenhardt

• voorzitter commissie pensioenfondsbestuur Pensioenfederatie • lid raad van toezicht Stichting Pensioenfonds Achmea

J.H. Dijckmeester

• adviseur beleid en innovatie arbeidsverhoudingen UWV • bestuurslid Pensioenfonds UWV • onderhandelaar pensioenen NVJ • bestuurslid AWVN Young HR

Page 51: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 50

F. de Haan

• bestuurder vakbond FNV drs. R.W.J. Heerkens

• voorzitter Stichting Pensioenfonds MN Services (pensioenuitvoerder) • lid vermogensbeheer- en risicocommissie Telegraafpensioenfonds • adviseur Stichting Pensioenfonds SABIC

mr. M.M. Jansen • beleidsadviseur brancheorganisatie KVGO • bestuurslid grafimediafondsen ASF, FWG (geliquideerd) en SGB (geliquideerd) • lid commissie pensioenzaken Pensioenfederatie

drs. H. Kapteijn RA • lid raad van Commissarissen Rabobank regio Den Haag • voorzitter raad van Toezicht Shell pensioenfonds • lid raad van Commissarissen Achmea Investment Management • adviseur beleggings- en balanscommissie Hoogovens pensioenfonds • adviseur commissie balansbeheer ING pensioenfonds • adviseur audit and risk committee Philips pensioenfonds • bestuurslid Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (6 maanden in 2016) • lid commissie International Federation of Accountants (11 maanden in 2016)

drs. A.M. Verplancke • geen relevante nevenfuncties

ir. T.J.F. Vollebergh: • geen relevante nevenfuncties

drs. P.M.B. Wilson • pensioenfondsbestuurder bij CNV Vakmensen (hoofdfunctie) • bestuurslid Stichting Pensioenfonds ING • bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zorgverzekeraars (niet uitvoerend bestuurslid) • bestuurslid Pensioenfederatie • lid communicatiecommissie Pensioenfederatie • lid bestuur Stichting Pensioenregister

Raad van toezicht

Naam Functie Geboortedatum Geslacht Aandachtsgebieden

drs. O. Bisschop EMFC RC Lid 24-07-1968 vrouw administratieve organisatie, interne controle, compliance en integriteit

mr. N.C.J. Meeuwisse Voorzitter 25-04-1952 man governance, pensioenen, wet- en regelgeving en communicatie

prof. dr. A.M.H. Slager Lid 01-09-1967 man balansmanagement, actuariaat, vermogensbeheer en risicomanagement

Page 52: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 51

Verantwoordingsorgaan

Naam Functie Groep Geboorte- datum

Geslacht Aanwijzende organisatie

Aftredend volgens rooster

I.J. Akkerman Voorzitter werknemer 20-03-1950 man FNV mei 2019

drs. J.H.M. Brader Lid gepensioneerd 21-03-1936 man CNV juli 2018

E.J.F. Busweiler Lid gepensioneerd 16-06-1950 man VVG juli 2020

R. de Bree Lid werkgever 22-10-1947 man Werkgeversraad maart 2019

K. Broere Lid werkgever 04-05-1963 man Werkgeversraad mei 2018

drs. L. Dijkema Plv voorzitter werkgever 15-03-1953 man Werkgeversraad december 2019

A.J.H.M. Duivis Lid werknemer 14-12-1950 man FNV januari 2019

A. Emmink Lid werkgever 14-10-1942 man Werkgeversraad december 2019

B. Hoekstra Lid werkgever 11-11-1957 man Werkgeversraad maart 2019

C.A.M. Hoendervangers Lid werknemer 06-09-1958 man FNV mei 2019

H. Jansen Lid gepensioneerd 18-05-1948 man FNV mei 2019

F. Kerkhof Lid werknemer 14-12-1955 man FNV juni 2020

T. Klein Hemmink Lid gepensioneerd 10-05-1949 man VVG mei 2018

K.J.M. Langen Lid gepensioneerd 08-12-1944 man FNV oktober 2020

W.J. Monsieurs Lid werknemer 05-01-1957 man NVJ mei 2019

J.G.C. van Rijsingen Lid gepensioneerd 03-03-1953 man VVG mei 2020

P. Verhorst Lid werknemer 08-03-1951 man CNV juli 2018

R. Warnar Lid werkgever 08-08-1965 man Werkgeversraad december 2018

Wijzigingen 2016

• Victor Doorn heeft zijn functie als lid in mei 2016 neergelegd. Hij is vervangen door Jos van Rijsingen die namens de VVG de gepensioneerden vertegenwoordigt.

• Ton Bergmans heeft zijn functie als lid in juli 2016 neergelegd. Hij is vervangen door Freek Busweiler die namens de VVG de gepensioneerden vertegenwoordigt.

• Kas Langen heeft zijn functie als lid in juli 2016 neergelegd. Hij is vervangen door Frits Kerkhof die namens FNV Media en cultuur de werknemers vertegenwoordigt.

• De vacature in het verantwoordingsorgaan namens gepensioneerden die ontstond door het overlijden van Frans Hoefnagels is per oktober 2016 opgevuld door Kas Langen die namens FNV Media en cultuur de gepensioneerden vertegenwoordigt.

Het verantwoordingsorgaan kent de volgende commissies :

• Commissie Governance Aandachtsgebieden: Overleg met bestuur RvT en bedrijfsbureau, agendastelling en generiek risicomanagement Samenstelling: I.J. Akkerman, J.H.M Brader, L. Dijkema, H. Jansen en J.C.G. van Rijsingen

• Commissie Jaarverslag en Begroting Aandachtsgebieden: het voorbereiden van het advies op het jaarverslag en het door het bestuur gevoerde beleid, alsmede de eerste beoordeling van de begroting Samenstelling: K. Broere, A.J.H.M. Duivis, A. Emmink en K. Langen

• Commissie Aansluitingen Aandachtsgebieden: Het beoordelen van het aansluitingenbeleid en van adviesaanvragen voor specifieke aansluitingen Samenstelling: I.J. Akkerman, R. de Bree en T. Klein Hemmink

• Commissie Beleggingen en Risk Aandachtsgebieden: het beleid van het bestuur ten aanzien van beleggingen en de risico’s gepaard gaande met het beleggingsbeleid en de beleggingskeuzes Samenstelling: I.J. Akkerman, R. de Bree, C.A.M. Hoendervangers, H. Jansen en R. Warnar

Page 53: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 52

Overige commissies De samenstelling van de klachtencommissie is eind 2016 als volgt: Naam

dhr. mr. M.M. Jansen dhr. drs. A.M. Verplancke De samenstelling van de commissie van bezwaar is ultimo 2016 als volgt: Naam functie dhr. J. Spaargaren lid dhr. T. van Veen lid dhr. B. Wals voorzitter in 2016 mr. F.A. van Hout secretaris — vacature

Page 54: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 53

Bijlage 2: Fondsorganen en betrokken partijen Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregelingen die sociale partners of andere opdrachtgevers hebben ondergebracht. Het bestuur zorgt ervoor dat de belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers evenwichtig worden afgewogen. Tegelijk is het bestuur verantwoordelijk voor het behalen van de financiële doelstellingen en voor goed beheer van het belegde vermogen. Raad van toezicht De raad van toezicht bestaat uit drie leden en houdt toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken binnen het pensioenfonds. Daarnaast heeft de raad het recht een aantal belangrijke bestuursbesluiten goed te keuren zoals het jaarverslag, het functieprofiel van bestuurders, het beloningsbeleid en de overname van pensioenrechten van andere fondsen. De raad is ook betrokken bij benoeming en ontslag van bestuurders. De verantwoording van de raad van toezicht is opgenomen onder de ‘Overige gegevens’. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingorgaan beoordeelt het beleid en de uitvoering daarvan door het bestuur. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit achttien leden in een verdeling zes-zes-zes (werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden). Het verantwoordingsorgaan heeft recht op overleg met het bestuur en de raad van toezicht. Het verslag van het verantwoordingsorgaan is opgenomen onder de ‘Overige gegevens’. Sectorcommissies Pensioenfonds PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Deze sectorcommissies bestaan uit vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken bij het arbeidsvoorwaardenoverleg in de specifieke bedrijfstakken. De diverse sectorcommissies komen op gezette tijden bij elkaar en bepalen zelf de agenda-onderwerpen. De sectorcommissies kennen een reglement. Deze commissies worden secretarieel ondersteund door het bestuursbureau. Die zijn er nu voor:

• de grafimedia • het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf • de verf- en drukinktindustrie • het uitgeverijbedrijf • de groothandel in bloemen en planten • de zeevisserij • papier en glas • kunststof-, rubber- en lijmindustrie

Het voornaamste doel van de sectorcommissies is de uitwisseling van informatie tussen het pensioenfonds en de sociale partners in de aangesloten sectoren over zaken die van belang zijn voor de inhoud en uitvoering van de pensioenregelingen. Werkgeversraad Werkgevers kunnen zich aansluiten bij de werkgeversraad. Die draagt kandidaten voor bij vacatures voor bestuurders namens de werkgevers en benoemt leden van het verantwoordingsorgaan namens werkgevers. Klachtencommissie Pensioenfonds PGB heeft een klachtencommissie die oordeelt over schriftelijke bezwaren van belanghebbenden over de klantenbehandeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement. Commissie van bezwaar Belanghebbenden kunnen zich tot de commissie wenden als zij het niet eens zijn met een beslissing van het bestuur over de toepassing van de pensioenregeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement. Dit reglement is in 2016 aangepast, waardoor de benoemingsprocedure is veranderd. De vier onafhankelijke leden worden voorgedragen door het verantwoordingsorgaan en benoemd door het bestuur.

Page 55: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 54

Adviescommissie audit en riskmanagement De adviescommissie audit en riskmanagement adviseert het bestuur over de opzet en werking van het beheersingskader en de externe financiële verslaggeving van PGB. Zij beoordeelt integraal de beheersing van alle belangrijke risico’s van het pensioenfonds en bewaakt de effectiviteit van de beheersingsmaatregelen. Ook bereidt ze de financiële verslaglegging voor. Commissie balansmanagement De commissie balansmanagement adviseert het bestuur over het balans- en het beleggingsbeleid. Ze bereidt de besluitvorming voor over onder meer beleggings- en balansrisicostrategieën, actief en passief beheerde mandaten en het jaarlijkse beleggingsplan. Het bestuur heeft aan de commissie, voor zover het bestaande beleggingsproducten en beleggingsmandaten respectievelijk fondsen betreft, de bevoegdheid gedelegeerd om binnen de bandbreedtes van het geldende strategisch beleggingsplan besluiten te nemen. Commissie juridische zaken en compliance De commissie juridische zaken en compliance adviseert het bestuur bij de voorbereiding van juridische zaken en toetst of het beleid in overeenstemming is met wet- en regelgeving. Tot de taken van de commissie behoren onder meer het beoordelen en actueel houden van juridische documentatie zoals statuten, pensioen- en uitvoeringsreglement en de overeenkomsten en contracten voor uitbesteding van werkzaamheden en vermogensbeheer. Ook bewaakt de commissie dat het bestuur werkt volgens de gedragscode en het integriteitsbeleid. Commissie Communicatie Vanaf medio 2016 is de informele werkgroep communicatie vervangen door een commissie communicatie. Deze heeft een bredere samenstelling en de mogelijkheid tot gedelegeerde beslissingsbevoegdheid. Hiermee wordt ook uitdrukking gegeven aan het belang dat het pensioenfonds hecht aan communicatie. De commissie adviseert het bestuur over de communicatie van het pensioenfonds en relevante ontwikkelingen op het gebied van communicatie. De commissie zorgt voor een jaarlijks communicatieplan en ziet erop toe dat de pensioencommunicatie voldoet aan de wettelijke normen. Bestuursbureau Het bestuur en de commissies worden ondersteund door een bestuursbureau. Dit verzorgt het bestuurssecretariaat, de bestuursagenda, de beleidsvoorbereiding, de monitoring van de uitvoeringsorganisatie, de aansluitingen van nieuwe branches of bedrijven en de strategische communicatie. Op het bestuursbureau werken 16 mensen. Kantoor bestuursbureau Bestuursbureau Pensioenfonds PGB: A.J. Ernststraat 595-H (kantoorgebouw ‘De Gelder’), 1082 LD Amsterdam. Telefoon 020 753 29 50 www.pensioenfondspgb.nl Uitvoeringsorganisatie Het pensioen- en balansbeheer is uitbesteed aan PGB Pensioendiensten BV. Pensioenfonds PGB is de enige aandeelhouder van de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie ondersteunt het bestuur bij de uitvoering van de strategie en het beleid. De dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie bestaat uit pensioenadministratie en -communicatie, vermogensbeheer, balansmanagement, businessinformatiemanagement, finance, risk en actuariaat. Naast het werk voor Pensioenfonds PGB verzorgt PGB Pensioendiensten van oudsher de administratie en het vermogensbeheer van grafimediafonds Algemeen Sociaal Fonds. Bij de uitvoeringsorganisatie werken 215 mensen. Kantoor uitvoeringsorganisatie: PGB Pensioendiensten Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam Postbus 7811, 1008 AA Amsterdam Telefoon 020 702 40 00 www.pgbpensioendiensten.nl

Page 56: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 55

Certificerend Actuaris R. Kruijff AAG van Willis Towers Watson Netherlands BV

Accountant W. Teeuwissen RA van KPMG Accountants NV Compliance officer M. Kaptein van KPMG Advisory NV

Page 57: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 56

Bijlage 3: Nieuwe aansluitingen

Voor de aansluitingen die in 2016 zijn gerealiseerd is 0,5 miljard euro aan overdrachtswaarde ontvangen.

Bedragen in miljoenen euro'sBedrijven (Gewezen) deelnemers en

pensioengerechtigdenOvergedragen verplichtingen

Aanta l len Aanta l len €

Proces industrie 18 3.952 327

Chemische en farmaceutische industrie 20 2.137 103

Ui tgeveri jbedri jf 4 1.497 -

Zeevisseri j 30 1.000 -

(Technische) Groothandel 10 837 -

Dienstverlening 7 624 -

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedri jf 6 582 -

Grafimedia en reprografie 33 156 -

128 10.785 430

Page 58: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 57

Bijlage 4: Statuten- en reglementswijzigingen Pensioenreglement Per 1 januari 2016 Deel I Basispensioenreglement uitkeringsovereenkomst

• Naar aanleiding van een toets op het basispensioenreglement door de Belastingdienst zijn de volgende artikelen aangepast:

• artikel 1 sub f: nieuwe definitie ‘gewezen partner’; • artikel 1 sub ag: toevoeging definitie van ‘partnerpensioen op risicobasis’; • artikel 3 lid 7: aanpassing begrip ‘nagelaten betrekkingen’; • artikel 7 lid 1: verduidelijking AOW-inbouw; • artikel 3 leden 4 en 7 en artikel 4 lid 3: verduidelijking dat er alleen sprake is van pensioengevende diensttijd indien

sprake is van onvrijwillig ontslag en zolang de voormalige werknemer een inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering geniet;

• artikel 11 lid 2: verduidelijking begrip ‘volle wezen’; • artikel 11 lid 3: verduidelijking wijze van toekenning wezenpensioen; • artikel 14 lid 1: verduidelijking wijze van uitruil (‘ophoging’ i.p.v. ‘toeslag’); • artikel 16 lid 1: aanpassing begrip ‘dienstbetrekking’; • artikel 16 lid 3: verduidelijking AOW-inbouw; • artikel 19 lid 1: toevoeging fiscale voorwaarden voor gelijk overlevingspensioen; • artikel 24: toevoeging fiscale voorwaarden waardeoverdracht; • artikel 28 lid 1: toevoeging fiscale voorwaarde nabestaandenoverbruggingsuitkering; • artikel 29 lid 13: verduidelijking AOW-inbouw en toevoeging fiscale voorwaarden omzetting PGB Pensioen Plus; • artikel 35 lid 2: toevoeging fiscale voorwaarden afkoop.

Het is voor het recht op partnerpensioen voor ongehuwd samenwonenden niet langer noodzakelijk om een notarieel samenlevingscontract te sluiten. Volstaan kan worden met ondertekening door beide partners van een door PGB voorgeschreven verklaring. De definitie van het partnerbegrip in artikel 1 is hierop aangepast. Per 1 september 2015 is het systeem van de studiefinanciering voor studenten gewijzigd waardoor niet elke student meer studiefinanciering aanvraagt. De wees dient nu met een schoolverklaring van de onderwijsinstelling aan te tonen dat minimaal 18 uur per week besteed wordt aan onderwijs. Artikel 3 lid 6 van het pensioenreglement is hierop aangepast. In artikel 9 is nu bepaald dat de aanspraak op bijzonder partnerpensioen in geval van overlijden van de ex-partner vóór de (gewezen) deelnemer en vóór de pensioendatum weer onderdeel gaat uitmaken van de partnerpensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemer. In artikel 27 is de nieuwe aanvraagtermijn van negen maanden voor vrijwillige voortzetting na beëindiging van de deelneming opgenomen en zijn de overige bepalingen van dit artikel gestroomlijnd met de tekst van artikel 54 Pensioenwet. De einddatum van de verzekering voor de Anw Plus-regeling is in artikel 28 verruimd. Dit door het mogelijk maken de verzekering hiervan ook voort te zetten na einde deelnemerschap als gevolg van beëindiging van de dienstbetrekking. Aan artikel 29 (PGB Pensioen Plus) is een nieuw lid 16 toegevoegd waarin de voorwaarden voor toepassing van de zogenaamde ‘pensioenknip’ zijn opgenomen.

Page 59: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 58

Deel II Werkgevers-specifieke bepalingen De gebruikelijke jaarlijkse wijzigingen van diverse parameters. Daarnaast zijn voor de sector grafimedia de volgende wijzigingen per 1 januari 2016 in werking getreden:

• De definitie van pensioengevend salaris is aangepast. • Het partnerpensioen is volledig op risicobasis verzekerd. Wel heeft de deelnemer zelf de keuze gekregen om hetzij via

de werkgever hetzij individueel 35 procent of 70 procent van het ouderdomspensioen aan partnerpensioen op te bouwen.

• In geval van werktijdvermindering voor o.a. het volgen van een opleiding of het verlenen van mantelzorg heeft de werknemer recht op 85 procent voortzetting van de pensioenopbouw gedurende een periode die langer dan 10 jaar verwijderd is van de AOW-datum.

Bijlage III Inkooptarieven voor ouderdomspensioen en latent en ingegaan partnerpensioen. Het bestuur heeft op 17 december 2015 besloten de flexibiliserings-, afkoop- en Anw-hiaattarieven per 1 januari 2016 aan te passen aan de gewijzigde rekenrente en ervaringssterfte. Uitvoeringsreglement uitkeringsovereenkomst Per 1 januari 2016 Artikel 3 leden 4 en 7 en artikel 18 lid 2: verduidelijking dat er alleen sprake is van pensioengevende diensttijd indien sprake is van onvrijwillig ontslag en zolang de voormalige werknemer een inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering geniet. In artikel 18 is de nieuwe aanvraagtermijn van negen maanden voor vrijwillige voortzetting na beëindiging van de deelneming opgenomen en zijn de overige bepalingen van dit artikel gestroomlijnd met de tekst van artikel 54 Pensioenwet. Bijlage I De bedragen zijn aangepast naar de stand van 1 januari 2016. Per 1 januari 2016 Deel I Basispensioenreglement premieovereenkomst Met ingang van 1 januari 2016 voert Pensioenfonds PGB, naast de bestaande basismiddelloonregeling, een collectief afgesloten beschikbare premiebasisregeling uit. Deze basisregeling is deels vastgelegd in een basispensioenreglement premieovereenkomst. De beschikbare premie basisregeling heeft de volgende hoofdkenmerken:

• De pensioenrichtleeftijd is 67 jaar; • Geen minimumtoetredingsleeftijd; • Het partnerpensioen is voor 70 procent van het ouderdomspensioen op risicobasis verzekerd (middels een

herverzekering); • Het wezenpensioen is voor 20 procent van het partnerpensioen op risicobasis verzekerd en is gemaximeerd op 5

wezen; • De opbouw van pensioenkapitaal bij arbeidsongeschiktheid is premievrij tot maximaal 100 procent (middels een

herverzekering); • Voor alle deelnemers geldt dezelfde lifecycle; • Het persoonlijk pensioenkapitaal wordt vanaf 10 jaar voor de pensioendatum in stappen omgezet naar een

pensioenaanspraak vanaf pensioendatum. Regulier wordt vanaf 57 jaar elk een tijdsevenredig deel (1/10, 1/9 etc.) omgezet in pensioenaanspraken.

Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen kiezen voor verschillende bepalingen over pensioengevend salaris, franchise, staffel en benuttingspercentage. Deelnemers kunnen individueel extra Anw-pensioen verzekeren of extra pensioenkapitaal opbouwen. Voorwaarde hiervoor is dat de pensioenregeling binnen de fiscaal toegestane grenzen blijft.

Page 60: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 59

Verder kunnen ze keuzes maken bij pensionering, net zoals bij de middelloon basisregelingen. Voor verplichte bedrijfstakregelingen wordt de beschikbare premieregeling uitgevoerd met een doorsneepremie. De overige kenmerken van de beschikbare premieregelingen zijn: Individuele pensioenrekeningen

• Voor de opbouw van het pensioenkapitaal wordt de pensioenpremie door Pensioenfonds PGB belegd. • Voor iedere deelnemer wordt een persoonlijke pensioenrekening geadministreerd. • Op deze pensioenrekening wordt de gestorte premie bijgeschreven. • Maandelijks wordt het op het pensioenkapitaal behaalde rendement bijgeschreven. • De beheerskosten worden in mindering gebracht van het rendement. • Kosten risicoverzekeringen 3 procent staffel (13 procent), 4 procent staffel (15 procent) (inclusief 2 procent

administratiekosten).

De risicopremies • Standaard wordt voor de deelnemer partnerpensioen bij vooroverlijden en premievrijstelling bij

arbeidsongeschiktheid op risicobasis meeverzekerd. • Sociale partners hebben geen keuze in het wel of niet meeverzekeren of varianten in de dekking. • Voor de risicopremies wordt een opslag in de doorsneepremie opgenomen. Hiermee wordt zowel de risicopremie

voor de overlijdensdekking als de risicopremie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid afgedekt.

Partnerpensioen • De hoogte van het partnerpensioen is gebaseerd op ‘achterliggende diensttijd’ (tot overlijden) en ‘toekomstige

diensttijd (tot pensioenrichtleeftijd) ’.

Gevolgen overlijden actieve deelnemer: • De ouderdomspensioenen in de middelloonregeling vervallen. • Het opgebouwd pensioenkapitaal in de beschikbare premieregeling vervalt. • De partner krijgt:

- De partnerpensioenrechten (op basis van aanspraken en risicobedragen) in de middelloonregeling (indien van toepassing).

- Partnerpensioenrechten (op basis van de risicobedragen) in de beschikbare premieregeling. • Voor de projectie (toekomstige diensttijd) wordt de verzekerde grondslag (al dan niet gedempt, gemiddeld over

voorliggende drie jaren) op moment van overlijden tegen de dan geldende staffel en het benuttingspercentage aangehouden.

• De eventuele wezen: - De wezenpensioenrechten (op basis van aanspraken 14 procent van het ouderdomspensioen) in de

middelloonregeling. - De wezenpensioenrechten (op basis van aanspraken 20 procent van bovenstaande risicobedragen en projectie).

Gevolgen overlijden premievrije deelnemer: • De ouderdomspensioenen in de middelloonregeling vervallen. • Het opgebouwd pensioenkapitaal in de beschikbare premieregeling vervalt. • De partner krijgt : De partnerpensioenrechten in de middelloonregeling (indien van toepassing). • De eventuele wezen: De wezenpensioenrechten in de middelloonregeling (14 procent van het ouderdomspensioen).

Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid • Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer wordt op de individuele pensioenrekening de premiestorting conform

de staffel tot zijn pensioendatum voortgezet voor rekening van het fonds. • De premievoortzetting is overeenkomstig de mate van het arbeidsongeschiktheidspercentage. De premiegrondslag

om de hoogte van de vrijstelling te bepalen is gelijk aan de grondslag van de laatste drie jaar. Als de deelname korter is dan drie jaar, wordt de grondslag over de werkelijke deelnemingsjaren berekend. De grondslag voor de premievrijstelling is pensioengrondslag op aanvangsmoment van arbeidsongeschiktheid. Deze wordt bevroren voor

Page 61: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 60

de toepassing van de toekomstige staffel. Een gemiddelde pensioengrondslag kan worden toegepast wanneer er sprake is van actueel loon.

• Na einde deelname kan de mate van premievrije doorbetaling niet meer verder toenemen. • Bij arbeidsongeschiktheid wordt de premiestorting, bepaald op basis van de arbeidsongeschiktheid, voor rekening

van het fonds voorgezet. • De risicopremie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is onderdeel van de doorsnee risicopremie.

Omzetting pensioenkapitaal in aanspraken in de middelloonregeling De deelnemer aan de beschikbare premieregeling bouwt pensioenkapitaal op. Hiermee wordt een pensioenuitkering dan wel pensioenaanspraak ingekocht. De inkoop geschiedt in de middelloonregeling. Na de inkoop van de pensioenuitkering is er geen verschil met een pensioenuitkering die in de middelloonregeling is opgebouwd. De beschikbare premie regeling kent meerdere momenten waarop het pensioenkapitaal kan worden, dan wel wordt omgezet in een (aanspraak op een) pensioenuitkering. Omzetting tijdens deelname Vanaf tien jaar voor de pensioeningangsdatum wordt automatisch jaarlijks 1/10 deel van het pensioenkapitaal omgezet naar ouderdomspensioen- en partnerpensioenaanspraken in de middelloonregeling. Dit is alleen van toepassing op de actieve deelnemer. Wanneer de pensioendatum wordt bereikt kan partnerpensioen worden uitgeruild in ouderdomspensioen. De omzetting gebeurt tegen de op het moment van omzetting geldende tarieven van Pensioenfonds PGB. Omzetting na einde deelname

• Indien geen waardeoverdracht plaatsvindt wordt er standaard omgezet naar de middelloonregeling. De risicoverzekeringen voor partnerpensioen en premievrijstelling vervallen.

• De omzetting gebeurt tegen de op het moment van omzetting geldende tarieven van Pensioenfonds PGB. Omzetting op pensioeningangsdatum Op de pensioeningangsdatum wordt het dan aanwezige pensioenkapitaal tegen de dan geldende tarieven van Pensioenfonds PGB omgezet naar pensioenrechten in de middelloonregeling. Statuten Per 1 januari 2016 De wijziging van de naam van het fonds van ‘Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven’ naar ‘Stichting Pensioenfonds PGB’ in artikel 1. Verduidelijking van de statutaire werkingssfeer in artikel 3 waar het de nadere omschrijving van de groothandel in bloemen en planten betreft (lid 10). Per 26 mei 2016 In artikel 14 is het aantal vertegenwoordigers in de geleding pensioengerechtigden aangewezen door FNV respectievelijk door de Vereniging van Gepensioneerden van Pensioenfonds PGB aangepast naar rato van hun aantallen leden onder de pensioengerechtigden van het fonds. Commissie van bezwaar Per 18 april 2016 In artikel 3 is de wijze waarop de commissie wordt samengesteld veranderd. De commissie bestaat uit vier leden die maatschappelijk en privé een onafhankelijke positie innemen. Zij worden voor vier jaar benoemd door het bestuur op basis van een functieprofiel en op voordracht van het verantwoordingsorgaan.

Page 62: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 61

Bijlage 5: Toelichting op het buffervermogen Pensioenfonds PGB heeft in 2016 een nieuw herstelplan ingediend, dat is opgesteld volgens het Financieel Toetsingskader. Solvabiliteitsbuffers ultimo 2016 versus 2015 (strategisch beleggingsbeleid)

2016 2015

%VV %VV

S1 renterisico 3,6% 4,6%

S2 risico zakelijke waarden 17,2% 16,6%

S3 valutarisico 4,5% 3,8%

S4 grondstoffenrisico 0,0% 0,0%

S5 kredietrisico 3,2% 3,2%

S6 verzekeringstechnisch risico 2,5% 3,5%

S10 actief beheer risico 3,2% n.v.t.

diversificatie-effect ─ 12,7% ─ 10,1%

Totaal vereist vermogen 21,5% 21,5%

Pensioenfonds PGB houdt geen solvabiliteitsbuffers aan voor liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8) en voor operationeel risico (S9). Het pensioenfonds heeft veel liquide beleggingen die relatief snel te gelde kunnen worden gemaakt zonder direct tot waardeverlies te leiden. Een specifiek buffervermogen voor eventueel liquiditeitsrisico (S7) is niet noodzakelijk. Het belangrijkste instrument tegen concentratierisico (S8) is spreiding van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren. Het pensioenfonds accepteert bewust concentratierisico op hoogwaardige Europese staatsobligaties. Voor het risico van actief beheer (S10) maakt het pensioenfonds een correctie op de standaardtoets voor indirecte vastgoedbeleggingen en voor aandelenbeleggingen in opkomende markten. Voor operationeel risico (S9) wordt eveneens geen buffervermogen aangehouden. Het pensioenfonds mitigeert operationele risico’s door hoge kwaliteitseisen te stellen aan de uitvoeringsorganisatie, door ‘operational due diligence onderzoek’ en door het opvragen en analyseren van controlverklaringen van de meeste uitbestedingsrelaties. De uitvoeringsorganisatie rapporteert rechtstreeks aan de adviescommissie audit en riskmanagement over de doeltreffendheid van de beheersingsmaatregelen. Er is een incidenten-managementbeleid voor integriteitsincidenten en voor operationele incidenten.

Page 63: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 62

Jaarrekening

Page 64: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 63

Balans per 31 december 20166

6 De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans.

Bedragen in miljoenen euro's

ACTIVA 31 december 2016 31 december 2015

Toelichting⁶ € €

Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)

Vastgoed en infrastructuur 1.874 1.701

Aandelen 9.526 8.134

Vastrentende waarden 12.336 11.448

Derivaten 403 376

24.139 21.659

Beleggingen voor risico deelnemers (2)

Vastgoed en infrastructuur 9 7

Aandelen 42 33

Vastrentende waarden 54 44

Derivaten 3 2

108 86

Herverzekeringsdeel technische voorziening (3) 1

Vorderingen en overlopende activa (4) 82 64

Overige activa (5) 44 24

Totaa l activa 24.374 21.833

PASSIVA

Stichtingskapitaa l en reserves (6) 118 -47

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds (7) 23.790 21.376

Technische voorzieningen ri s ico deelnemers (8) 107 86

Overige schulden en overlopende pass iva (9) 359 418

Totaa l pass iva 24.374 21.833

Actuele UFR dekkingsgraad 100,5 99,8 Beleidsdekkingsgraad 96,0 101,4

Page 65: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 64

Staat van baten en lasten7

7 De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten.

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

Toelichting⁷ € €

Baten

Premiebi jdragen voor ri s ico pens ioenfonds (10) 417 334

Premiebi jdragen voor ri s ico deelnemers (11) 16 54

Beleggingsresul taten voor ri s ico pens ioenfonds (12) 2.334 205

Beleggingsresul taten voor ri s ico deelnemers (13) 10 -

Overige baten (14) - 41

2.777 634

Lasten

Pens ioenuitkeringen (15) 619 569

Pens ioenuitvoeringskosten (16) 23 20

Sa ldo herverzekering (17) 1 -

Mutatie technische voorzieningen voor ri s ico pens ioenfonds : (18)

Pens ioenopbouw 457 473

Rentetoevoeging -13 35

Onttrekking voor ui tkeringen en ui tvoeringskosten -626 -579

Wi jziging gemiddelde rekenrente 1.894 952

Wi jziging actuariële ui tgangspunten 281 33

Wi jziging ui t hoofde van overdracht van rechten 454 1.928

Overige mutaties technische voorzieningen -33 3

2.414 2.845

Mutatie technische voorzieningen voor ri s ico deelnemers (19) 21 54

Sa ldo overdracht van rechten (20) -466 -2.050

Overige las ten - -

Totaal lasten 2.612 1.438

Saldo van baten en lasten 165 -804

Bestemming van het saldo van baten en lasten

Vereis te reserve 615 1.683

Vri je reserve -450 -2.487

165 -804

Page 66: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 65

Kasstroomoverzicht89 Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

8 De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans. 9 In het verslagjaar is de collectieve waardeoverdracht van vier pensioenfondsen verwerkt. De hiervoor ontvangen liquide middelen zijn verantwoord onder de ontvangen waardeoverdrachten.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

Toelichting⁸ € € € €

Kasstroom uit pensioenactiviteiten

Ontvangen premies van werkgevers en werknemer 415 327

Ontvangen premies voor ri s ico deelnemers 16 54

Betaa lde pens ioenuitkeringen -620 -569

Betaa lde pens ioenuitvoeringskosten -23 -20

Ontvangen waardeoverdrachten⁹ 389 1.424

Betaa lde waardeoverdrachten -5 -14

Totaal Kasstroom uit pensioenactiviteiten 172 1.202

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten

Verkopen beleggingen voor ri s ico pens ioenfonds 11.811 3.603

Verkopen beleggingen voor ri s ico deelnemers 34 15

Ontvangen di recte belegginsgopbrengsten 560 527

Aankopen beleggingen voor ri s ico pens ioenfonds -12.460 -5.145

Aankopen beleggingen voor ri s ico deelnemers -37 -24

Betaa lde kosten vermogensbeheer -10 -41

Gestelde zekerheden in l iquide middelen -76 -110

Ontvangen overige mutaties beleggingen 26 -

Totaal Kasstroom uit beleggingsactiviteiten -152 -1.175

Netto kasstroom 20 27

Mutatie liquide middelen 20 27

Samenstelling geldmiddelen 31 december 2016 31 december 2015

Liquide middelen einde boekjaar (5) 43 23

Liquide middelen begin boekjaar 23 -4

Mutatie liquide middelen 20 27

Page 67: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 66

Algemene toelichting op de jaarrekening Inleiding Het doel van de Stichting Pensioenfonds PGB, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘Pensioenfonds PGB’), opgericht in 1953, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Pensioenfonds PGB geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling voor ondernemingen en onderdelen van ondernemingen die bedrijfsactiviteiten uitoefenen die vallen onder de werkingssfeer van Pensioenfonds PGB. Consolidatiekring Pensioenfonds PGB houdt alle aandelen in de uitvoeringsorganisatie PGB Pensioendiensten BV te Amsterdam. PGB Pensioendiensten BV is een groepsmaatschappij, maar wordt niet geconsolideerd in de jaarrekening van het pensioenfonds in verband met de te verwaarlozen betekenis, hetgeen wordt afgemeten aan de invloed van de dochtermaatschappij op solvabiliteit en liquiditeit. De kosten van PGB Pensioendiensten BV worden volledig doorbelast aan pensioenfonds PGB. Het pensioenfonds maakt gebruik van de vrijstelling zoals bepaald in art. 2:407 lid 1 BW. Alle bedragen zijn in miljoenen euro’s, tenzij anders vermeld. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 4 mei 2017 de jaarrekening opgemaakt. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaand jaar, met uitzondering van de toegepaste schattingswijzigingen zoals opgenomen in paragraaf ‘Schattingswijzigingen’. Presentatiewijzigingen Met ingang van 2016 zijn de beleggingen en de beleggingsresultaten gesplitst in ‘Beleggingen voor risicopensioenfonds’ en ‘Beleggingen voor risico deelnemers’. De vergelijkende cijfers zijn aangepast, van het totaal van de beleggingen per jaareinde 2015 is nu 86 miljoen euro onder de beleggingen voor risico deelnemers verantwoord. Het resultaat beleggingen voor risico deelnemers over 2015 bedroeg nagenoeg nihil. Een andere presentatiewijziging betreft de levelindeling van de beleggingen. De huidige toelichting is in overeenstemming met de Richtlijn 290.916 uit de Raad van Jaarverslaglegging. De wijziging betreft het volgende: in de jaarrekening 2015 was een tabel opgenomen waarin de beleggingscategorieën uitgesplitst werden naar de waarderingsystematiek bestaande uit drie levels. Met ingang van boekjaar 2016 is de hiervoor genoemde tabel komen te vervallen en vervangen door een tabel bestaande uit vier levels. De vergelijkende cijfers zijn aangepast om vergelijking tussen 2016 en 2015 mogelijk te maken. De gewijzigde indelingen hebben geen invloed op het vermogen, het resultaat en de dekkingsgraad van het fonds. Schattingswijzigingen De actuariële grondslagen en methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de technische voorzieningen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds. Vanaf 30 september 2016 is de grondslag voor de overlevingskansen gebaseerd op de prognosetafel AG2016 zoals gepubliceerd door het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG). De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het fonds gecorrigeerd in verband met de ervaringssterfte aan de hand van recente gegevens over het deelnemersbestand. De overgang naar de nieuwe prognosetafel en de nieuwe correctie door de ervaringssterfte heeft geleid tot een verhoging van de voorziening pensioenverplichting met 281 miljoen euro.

Page 68: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 67

Algemene grondslagen Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar Pensioenfonds PGB zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verantwoording van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur een oordeel vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Bepaling vereiste reserve De vereiste reserve wordt bepaald volgens de in het Financieel Toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen gehanteerde normen voor beleggingsrisico’s en verzekeringstechnische risico’s. Voor de bepaling van de vereiste reserve wordt gebruik gemaakt van het standaardmodel. Er wordt uitgegaan van de feitelijke beleggingsportefeuille.

Page 69: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 68

Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s, zijnde de functionele valuta, tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten. Valutaresultaten voortvloeiend uit beleggingen zijn opgenomen in het resultaat beleggingen. Specifieke grondslagen Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet en Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd. De overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffen de te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties zijn opgenomen in de waardering van de betreffende beleggingscategorie. In de specificaties worden deze als overig gerapporteerd. Vastgoed en infrastructuur Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. De taxaties vinden elk jaar plaats. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, welke is bepaald op de nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde aandelen of participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, welke is bepaald op de nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder danwel de gecontroleerde jaarrekening van het beleggingsfonds. Waar nodig worden correcties gemaakt op basis van meer betrouwbare informatie aangaande deze opgaven. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers, inclusief de opgelopen rente. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende rekenrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico en/of oninbaarheid) en de looptijd, of anders conform opgave van de fondsbeheerder. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, indien die niet beschikbaar is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen, onder toevoeging van de opgelopen rente. Derivaten met een positieve marktwaarde worden opgenomen onder de beleggingen. Derivatenposities met een negatieve marktwaarde worden opgenomen onder de overige schulden en overlopende passiva.

Page 70: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 69

Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringsovereenkomsten worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen per 31 december 2016, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het fonds exclusief excasso kosten. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringsovereenkomsten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden tegen nominale waarde gewaardeerd, voor zover van toepassing onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Vorderingen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Overige activa Liquide middelen Liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Deelnemingen Deelnemingen worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde, op basis van de grondslagen van het pensioenfonds. Onder gebruikmaking van de vrijstelling in art. 2: 407 lid 1 BW wordt er geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld. De deelneming PGB Pensioendiensten BV brengt zelfstandig een jaarverslag uit. Stichtingskapitaal en reserves Vereiste reserve Onder de vereiste reserve wordt opgenomen het bedrag aan solvabiliteitsbuffers dat moet worden aangehouden in de zogenaamde evenwichtssituatie van het vereiste vermogen van Pensioenfonds PGB. Vrije reserve Het saldo van baten en lasten wordt, voor zover niet toegevoegd aan de vereiste reserve, toegevoegd aan de vrije reserve. Solvabiliteitsreserve Hieronder wordt het bedrag aan solvabiliteitsreserves opgenomen dat moet worden aangehouden in relatie tot de technische voorzieningen risico deelnemers. Technische voorzieningen risico pensioenfonds De technische voorzieningen worden gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag-)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de technische voorzieningen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of op de

Page 71: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 70

opgebouwde pensioenaanspraken een toeslag kan worden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. De actuariële uitgangspunten zijn bepaald op prudente grondslagen, waarbij rekening is gehouden met de te verwachten trend in overlevingskansen. De technische voorzieningen zijn de actuarieel bepaalde gekapitaliseerde waarde van de tot de berekeningsdatum verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten inclusief, indien van toepassing, de toeslag op de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari van het volgende jaar. Bij de technische voorzieningen worden de volgende verzekeringstechnische grondslagen in acht genomen:

• Overlevingstafel: Prognosetafel AG2016. • Factoren met fondsspecifieke ervaringssterfte ter correctie van de overlevingstafel, toegepast op de sterftekansen

van de hoofd- en medeverzekerde variërend naar geslacht en leeftijd. • Bij collectieve waardeovernames (CWO's) wordt eveneens een populatiespecifieke ervaringssterfte afgeleid. Aan de

hand van deze populatiespecifieke ervaringssterfte wordt de koopsom gecorrigeerd met een langlevencorrectie. De ontvangen langlevenopslagen worden aangehouden in de langlevenvoorziening. Op het moment dat de fondsspecifieke ervaringssterfte wordt herijkt kan deze langlevenvoorziening (ten dele) vrijvallen tegen de (eventuele) verzwaring van de technische voorzieningen.

• Alle mannen zijn drie jaar ouder verondersteld dan hun echtgenote, respectievelijk partner. • Toepassing van partnerfrequenties. Voor niet-gepensioneerde deelnemers wordt er een factor toegepast die

enerzijds de kans weergeeft dat de hoofdverzekerde een partner heeft en er daarom na overlijden een partnerpensioen op de medeverzekerde ingaat. Anderzijds is de factor op de pensioenleeftijd 100 procent om te bereiken dat er voldoende voorziening voor partnerpensioen is aangelegd indien de hoofdverzekerde besluit tot uitruil of andere vormen van flexibilisering conform het Pensioenreglement. Voor gepensioneerde deelnemers wordt uitgegaan van de feitelijke burgerlijke staat.

• Voor alle actieve verzekerden is een latent nabestaandenpensioen verzekerd. • Rente: rekenrentes geldend voor pensioenfondsen volgens de rentetermijnstructuur (RTS) van DNB. • Financiering van de op te bouwen aanspraken tot de pensioendatum van verzekerden die arbeidsongeschikt zijn: bij

de bepaling van de technische voorzieningen voor arbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met een revalidatiekans.

• Excassokosten: ter dekking van toekomstige uitvoeringskosten van ingegane pensioenen is in de technische voorzieningen een opslag van 2 procent opgenomen. De 2 procent is voldoende om de kosten van de uitvoering te betalen indien er geen premieontvangsten meer zijn.

• IBNR: dit is een voorziening voor deelnemers die in enig jaar ziek zijn en als gevolg daarvan binnen twee jaar arbeidsongeschikt worden en dan in aanmerking komen voor premievrijstelling voor toekomstige pensioenopbouw. De voorziening IBNR wordt vastgesteld als de opslag die door het pensioenfonds voor premievrijstelling in de premie is opgenomen in de afgelopen twee jaren. Daarnaast worden IBNR-opslagen vanuit CWO's aan de IBNR toegevoegd.

• Afwijkingen van de pensioenregeling zijn vastgelegd in excedentcontracten en worden meegenomen bij de bepaling van de technische voorzieningen.

Technische voorzieningen risico deelnemers De waarde van de technische voorzieningen risico deelnemers is gelijk aan de waarde van de tegenover deze voorziening aangehouden beleggingen. Indien van toepassing rekening houdend met eventuele garanties. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder overige schulden wordt de reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke backservice verantwoord. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis van besluiten van sociale partners. De VPL gelden zijn belegd in deposito's waarop de EONIA-rente wordt vergoed.

Page 72: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 71

Collectieve waardeovernames Aansluitingen worden verwerkt op het overdrachtsmoment van de verplichtingen. Het resultaat dat ontstaat vanaf het moment dat het contract is afgesloten tot het overdrachtsmoment wordt (indien van toepassing) verantwoord onder het resultaat beleggingen. Dekkingsgraden Voor de berekening van de dekkingsgraad wordt de actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de technische voorzieningen. Voor de berekening van de technische voorzieningen wordt gebruik gemaakt van de Ultimate Forward Rate voor pensioenfondsen zoals vastgesteld door DNB. De beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds is het gemiddelde van dekkingsgraden over de 12 maanden voorafgaand aan de moment van vaststelling. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het fonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. Onder de post ontvangen waardeoverdrachten zijn de liquide middelen verantwoord die bij de waardeovernames zijn ontvangen.

Page 73: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 72

Toelichting op de balans per 31 december 2016 Activa

1. Beleggingen voor risico pensioenfonds

De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt samen te vatten:

De totale waarde van de portefeuille is inclusief 33 miljoen euro (2015: 108 miljoen euro) cash collateral.

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2016 1.701 8.134 11.448 376 21.659

Aankopen/verstrekkingen 215 1.672 10.925 - 12.812

Verkopen /afloss ingen -149 -974 -10.815 -165 -12.103

Herwaardering 119 727 794 184 1.824

Overige mutaties -12 -33 -16 8 -53

Stand per 31 december 2016 1.874 9.526 12.336 403 24.139

Schuldpos i tie derivaten -198

23.941

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2015 1.646 6.513 11.038 585 19.782

Aankopen/verstrekkingen 120 1.722 4.156 -12 5.986

Verkopen /afloss ingen -151 -517 -3.592 476 -3.784

Herwaardering 85 419 -253 -545 -294

Overige mutaties 1 -3 99 -128 -31

Stand per 31 december 2015 1.701 8.134 11.448 376 21.659

Schuldpos i tie derivaten -181

21.478

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2016

Beleggingen 1.870 9.501 12.280 403 24.054

Beleggingsdebiteuren 5 66 71 - 142

Subtotaa l 1.875 9.567 12.351 403 24.196

Beleggingscredi teuren -1 -41 -15 -198 -255

Stand per 31 december 2016 1.874 9.526 12.336 205 23.941

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2015

Beleggingen 1.685 8.079 11.521 376 21.661

Beleggingsdebiteuren 16 59 10 - 85

Subtotaa l 1.701 8.138 11.531 376 21.746

Beleggingscredi teuren - -4 -83 -181 -268

Stand per 31 december 2015 1.701 8.134 11.448 195 21.478

Page 74: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 73

Van de beleggingen wordt 41 miljoen euro (2015: 35 miljoen euro) aangehouden voor de VPL. De beschikbare middelen worden belegd in deposito’s. In 2016 heeft een aantal collectieve waardeovernames plaatsgevonden. Het totaal van deze waardeovernames ad 0,5 miljard euro (2015: 2,1 miljard euro) wordt toegelicht in ‘Bijlage 3: Nieuwe aansluitingen’. Met de verkregen middelen heeft Pensioenfonds PGB beleggingen aangekocht, die passend zijn binnen de strategische beleggingsmix. De overgenomen beleggingen zijn gealloceerd aan de beleggingscategorieën en onder de aankopen verantwoord. De waardering van de beleggingen vindt plaats tegen reële waarde. Afgezien van de beleggingsvorderingen en -schulden zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum. Het is over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde.

Voor de meerderheid van de beleggingen van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde beleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van verschillende waarderingsmodellen, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. De beleggingen worden ingedeeld in onderstaande waarderingsniveaus:

1. Genoteerde marktprijzen: Beleggingen met genoteerde marktprijzen worden verhandeld aan een effectenbeurs of digitale handelsplatformen, of betreffen liquide middelen. Hieronder vallen aandelen, obligaties, onderpanden.

2. Onafhankelijke taxaties: Een deel van de beleggingen in vastgoed worden gewaardeerd tegen de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties.

3. Netto contante waarde: Bij deze methode wordt de waardering bepaald door de (verwachte toekomstige) te ontvangen kasstromen contant te maken op basis van de geldende rekenrente. In de waardering is rekening gehouden met het oninbaarheidsrisico.

4. Andere methode: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Onder deze methode worden ook de beleggingen waarvan de waardering op basis van de intrinsieke waarde plaatsvindt. Bij de intrinsieke waarde wordt de marktwaarde ontleent aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-to- fund managers. Voor fondsbeleggingen in vastgoed, private equity en infrastructuur wordt de waardering bepaald op basis van de laatst ontvangen geschatte waarderingen fondsrapportages. Deze rapportages zijn door een onafhankelijke accountant gecontroleerd maar de periode van deze rapportages loopt niet synchroon met het boekjaar van het fonds. Om deze onzekerheid te mitigeren wordt jaarlijks achteraf een aansluiting gemaakt.

Page 75: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 74

Op basis van de hiervoor beschreven indeling is de beleggingsportefeuille als volgt in te delen:

Bedragen in miljoenen euro's

Per 31 december 2016 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaa l

€ € € € €

Vastgoed en infrastructuur

Indi rect vastgoed en infrastructuur 838 729 - 272 1.839

Direct vastgoed - 36 - - 36

Overig -1 - - - -1

837 765 - 272 1.874

Aandelen

Aandelen volwassen markten 7.637 - - - 7.637

Aandelen opkomende markten 1.807 - - - 1.807

Durfkapi taa l - - - 64 64

Overig 18 - - - 18

9.462 - - 64 9.526

Vastrentende waarden

Bedri jfsobl igaties 4.797 - 114 36 4.947

Staatsobl igaties 4.925 - 1 - 4.926

Hypotheken 2 - 1.197 1 1.200

Inflatieobl igaties 1.129 - - - 1.129

Depos i to's 76 - - - 76

Leningen op schuldbekentenis - - 3 - 3

Overig 55 - - - 55

10.984 - 1.315 37 12.336

Derivaten

Rentederivaten - - 316 - 316

Valutaderivaten - - -111 - -111

- - 205 - 205

Totaal beleggingen 21.283 765 1.520 373 23.941

Procentuele verdel ing 89% 3% 6% 2% 100%

Page 76: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 75

De waarde van de derivaten is inclusief derivaten met een negatieve marktwaarde. Hierdoor wijkt de waarde 198 miljoen euro (2015: 181 miljoen euro) af van de balanswaarde beleggingen. Schatting van reële waarde Vastgoed Het deel van de waarde aan vastgoedbeleggingen dat is opgenomen op basis genoteerde marktprijzen, onafhankelijke taxaties en overige methode betreft indirect vastgoed. Zoals bij de grondslagen staat vermeld, is de waarde gebaseerd op de taxatiewaarde. De eerste waardering is verkrijgingsprijs inclusief transactiekosten. Deze taxaties worden verricht door verscheidene externe erkende taxateurs. Iedere externe taxateur hanteert, binnen de algemene richtlijnen zoals binnen de branche gelden, eigen uitgangspunten. De richtlijnen binnen de branche geven aan dat voor de waardebepaling in dit geval moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde van een object met als doelstelling om met het object huurinkomsten te genereren. Als basis wordt hiervoor een contante waardeberekening gebruikt van de toekomstige kasstromen.

Bedragen in miljoenen euro's

Per 31 december 2015 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaa l

€ € € € €

Vastgoed en infrastructuur

Indi rect vastgoed en infrastructuur 728 706 - 221 1.655

Direct vastgoed - 42 - - 42

Overig 4 - - - 4

732 748 - 221 1.701

Aandelen

Aandelen volwassen markten 6.490 - - - 6.490

Aandelen opkomende markten 1.530 - - 1 1.531

Durfkapi taa l - 1 - 63 64

Overig 49 - - - 49

8.069 1 - 64 8.134

Vastrentende waarden

Bedri jfsobl igaties 3.608 - 11 - 3.619

Staatsobl igaties 6.029 - - - 6.029

Hypotheken 1 - 668 - 669

Inflatieobl igaties 1.050 - - - 1.050

Depos i to's 160 - - - 160

Leningen op schuldbekentenis - - 3 - 3

Overig -82 - - - -82

10.766 - 682 - 11.448

Derivaten

Rentederivaten - - 274 - 274

Valutaderivaten - - -83 - -83

Overig 4 - - - 4

4 - 191 - 195

Totaal beleggingen 19.571 749 873 285 21.478

Procentuele verdel ing 92% 3% 4% 1% 101%

Page 77: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 76

De vastgoedbeleggingen welke op een actieve markt worden verhandeld, worden gewaardeerd tegen de genoteerde marktprijzen. Aandelen Het grootste deel van de aandelen wordt gewaardeerd tegen de genoteerde marktprijzen. Van de belegde waarde in aandelen staat de waarde van private equity beleggingen en aandelenfondsen (de waardering van een aandelenfonds is een optelsom van de beurswaarde van de onderliggende aandelen) opgenomen als vastgesteld op basis van de intrinsieke waarde (niveau 4). Private equity beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving. Vastrentende waarden Het deel van de vastrentende waarden waarvan de reële waarde op basis van schatting wordt vastgesteld, betreft hypotheken. De berekeningsgrondslag staat vermeld in de algemene toelichting op de grondslagen. Derivaten Bij de schatting van de reële waarde van derivaten wordt uitgegaan van verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteert tegen geldende rekenrente, eventueel gecorrigeerd voor kredietrisico. Securities Lending Pensioenfonds PGB heeft zelf geen programma lopen voor het uitlenen van effecten. Bij de participatie in enkele beleggingsfondsen staan de fondsvoorwaarden het gebruik van effectenuitleen toe. Op grond hiervan waren in 2016 effecten voor een bedrag van circa 124 miljoen euro uitgeleend. Pensioenfonds PGB heeft de voorwaarden van eventuele leenprogramma’s beoordeeld en voldoende prudent bevonden. Vastgoed en infrastructuur voor risico pensioenfonds

De indirecte beleggingen betreffen participaties in vastgoedmaatschappijen en infrastructuur. Deze zijn vooral geconcentreerd in Europa 83 procent (2015: 58 procent) en Noord Amerika 14 procent (2015: 21 procent). Het indirect vastgoedportefeuille bevat onder meer een participatie in Vesteda Residential Fund FGR met een totale waarde van 187 miljoen euro (2015: 159 miljoen euro). Dit minderheidsbelang wordt gehouden via Vesteda Real Estate Fund II BV. Dit betreft een 100 procent deelneming van Vesteda Real Estate Fund I BV, welke op zijn beurt een 100 procent deelneming is van Pensioenfonds PGB. De directe vastgoedportefeuille is volledig in Nederland belegd en bestaat voor een bedrag van 17 miljoen euro (2015: 22 miljoen euro) uit winkelbedrijven en 19 miljoen euro (2015: 20 miljoen euro) uit kantoorgebouwen. De huidige en verwachte leegstand heeft een significante invloed op de waardering. De directe vastgoedportefeuille heeft naar de aard van de beleggingen een beperkte verhandelbaarheid. In de portefeuille is voor 3 miljoen euro (2015: 3 miljoen euro) een kantoorgebouw opgenomen dat verhuurd is aan de uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds PGB. Met betrekking tot de vrije verhandelbaarheid door Pensioenfonds PGB gelden geen restricties voor dit kantoorgebouw. Van het direct vastgoed,

Bedragen in miljoenen euro's

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

€ € € €Indirect vastgoed en infrastructuur (via beleggins fondsen) 838 1.001 728 927

Di rect vastgoed - 36 - 42

Overig - -1 - 4

838 1.036 728 973

31 december 2016 31 december 2015

Page 78: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 77

wordt vastgoed met een taxatiewaarde van 2 miljoen euro per jaareinde 2016 (2015: 2 miljoen euro) gehouden via 100 procent deelneming Kantorenhuis Overschieseweg BV. Aandelen voor risico pensioenfonds

In bovenstaande opstelling is doorkijk toegepast op de beleggingsfondsen en zijn de exposures zoveel mogelijk toegedeeld aan de verschillende marktsegmenten. De aandelen zijn voor 81 procent (2015: 81 procent) belegd in volwassen markten en voor 19 procent (2015: 19 procent) in opkomende markten. Vastrentende waarden voor risico pensioenfonds

Staatsobligaties betreffen vastrentende waarden uitgegeven door overheden in Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, België en Finland. De bedrijfsobligaties betreffen uitsluitend emissies in euro's en hebben een goede kredietwaardigheid zogenaamde investment grade credits. De inflatieobligaties betreffen obligaties uitgegeven door de Franse overheid. Per balansdatum zijn geen vastrentende waarden uitgeleend (2015: nihil). Een deel van de obligatieportefeuille en cash met een totale marktwaarde van 54 miljoen euro (2015: 30 miljoen euro) is gestort in een gesepareerd depot als zekerheid voor derivaten met een negatieve marktwaarde. Deze obligaties staan niet ter vrije beschikking van Pensioenfonds PGB. Derivaten voor risico pensioenfonds Onderdeel van het beleggingsbeleid is het gebruik van financiële derivaten, voor zover dit passend is. De portefeuille- structuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen te bevinden.

Bedragen in miljoenen euro's

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

€ € € €

Aandelen volwassen markten 7.637 - 6.490 -

Aandelen opkomende markten 1.807 - 1.530 1

Durfkapi taa l - 64 - 64

Overig - 18 - 49

9.444 82 8.020 114

31 december 2016 31 december 2015

Bedragen in miljoenen euro's

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

€ € € €

Staatsobl igaties 4.925 1 6.029 -

Bedri jfsobl igaties 4.797 150 3.600 19

Inflatieobl igaties 1.129 - 1.050 -

Hypotheken - 1.200 - 669

Depos i to's - 76 - 160

Leningen op schuldbekentenis 3 - 3 -

Overig - 55 - -82

10.854 1.482 10.682 766

31 december 2016 31 december 2015

Page 79: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 78

Voor derivaten met een positieve waarde per balansdatum zijn zekerheden ontvangen. Deze zekerheden bedragen 261 miljoen euro (2015: 237 miljoen euro) en bestaan voor 120 miljoen euro (2015: 108 miljoen euro) uit liquide middelen en voor 141 miljoen euro (2015: 129 miljoen euro) uit staatsobligaties met een rating van minimaal A-. Pensioenfonds PGB monitort dagelijks de hoogte van de ontvangen zekerheden. Indien hiertoe aanleiding is, worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd. De omvang van de ontvangen zekerheden moet, per individuele tegenpartij, in samenhang worden gezien met derivatenposities met een negatieve marktwaarde.

2. Beleggingen voor risico deelnemers Deelnemers beleggen voor eigen rekening en risico en hebben onder specifieke voorwaarden een inleggarantie zoals vastgelegd in het pensioenreglement Pensioenfonds PGB. De inleggarantie bedraagt ultimo 2016 2 miljoen euro (2015: 1 miljoen euro). De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt samen te vatten:

Bedragen in miljoenen euro's31 december 2016 31 december 2015

€ €

Rentederivaten 333 348

Va lutaderivaten 70 28

403 376

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2016 7 33 44 2 86

Aankopen/verstrekkingen 1 5 31 - 37

Verkopen /afloss ingen - -3 -31 - -34

Herwaardering - 6 4 -1 9

Overige mutaties 1 1 6 2 10

Stand per 31 december 2016 9 42 54 3 108

Schuldpos i tie derivaten -1

107

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2015 3 10 18 1 32

Aankopen/verstrekkingen - 7 17 - 24

Verkopen /afloss ingen -1 -2 -14 2 -15

Herwaardering - 2 -3 -2 -3

Overige mutaties 5 16 26 1 48

Stand per 31 december 2015 7 33 44 2 86

Schuldpos i tie derivaten -

86

Page 80: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 79

Beleggingen per waarderingsniveau voor risico deelnemers:

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2016

Beleggingen 9 42 54 3 108

Beleggingsdebiteuren - - - - -

Subtotaa l 9 42 54 3 108

Beleggingscredi teuren - - - -1 -1

Stand per 31 december 2016 9 42 54 2 107

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2015

Beleggingen 7 33 44 2 86

Beleggingsdebiteuren - - - - -

Subtotaa l 7 33 44 2 86

Beleggingscredi teuren - - - - -

Stand per 31 december 2015 7 33 44 2 86

Bedragen in miljoenen euro's

Per 31 december 2016 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaa l

€ € € € €

Vastgoed en infrastructuur

Indi rect vastgoed en infrastructuur 4 3 - 2 9

4 3 - 2 9

Aandelen

Aandelen volwassen markten 34 - - - 34

Aandelen opkomende markten 8 - - - 8

42 - - - 42

Vastrentende waarden

Bedri jfsobl igaties 21 - - - 21

Staatsobl igaties 22 - - - 22

Hypotheken - - 6 - 6

Inflatieobl igaties 5 - - - 5

48 - 6 - 54

Derivaten

Rentederivaten - - 2 - 2

- - 2 - 2

Totaal beleggingen 94 3 8 2 107

Procentuele verdel ing 88% 3% 7% 2% 100%

Page 81: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 80

Bedragen in miljoenen euro's

Per 31 december 2015 niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 Totaa l

€ € € € €

Vastgoed en infrastructuur

Indi rect vastgoed en infrastructuur 3 3 - 1 7

3 3 - 1 7

Aandelen

Aandelen volwassen markten 27 - - - 27

Aandelen opkomende markten 6 - - - 6

33 - - - 33

Vastrentende waarden

Bedri jfsobl igaties 14 - - - 14

Staatsobl igaties 22 - - - 22

Hypotheken - - 3 - 3

Inflatieobl igaties 4 - - - 4

Depos i to's 1 - - - 1

41 - 3 - 44

Derivaten

Rentederivaten - - 2 - 2

- - 2 - 2

Totaal beleggingen 77 3 5 1 86

Procentuele verdel ing 90% 3% 6% 1% 100%

Page 82: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 81

Vastgoed en infrastructuur voor risico deelnemers

Aandelen voor risico deelnemers

Vastrentende waarden voor risico deelnemers

Derivaten voor risico deelnemers

Bedragen in miljoenen euro's

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

€ € € €

Indi rect vastgoed en infrastructuur (via beleggins fondsen) 4 5 3 4

4 5 3 4

31 december 2016 31 december 2015

Bedragen in miljoenen euro's

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

Beurs-genoteerd

Niet beurs-genoteerd

€ € € €

Aandelen volwassen markten 34 - 27 -

Aandelen opkomende markten 8 - 6 -

42 - 33 -

31 december 201531 december 2016

Bedragen in miljoenen euro's

beurs-genoteerd niet beurs-

genoteerd beurs-genoteerd niet beurs-

genoteerd

€ € € €

Staatsobl igaties 22 - 22 -

Bedri jfsobl igaties 21 - 14 -

Inflatieobl igaties 5 - 4 -

Hypotheken - 6 - 3

Depos i to's - - - 1

48 6 40 4

31 december 2016 31 december 2015

Bedragen in miljoenen euro's31 december 2016 31 december 2015

€ €

Rentederivaten 3 2

3 2

Page 83: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 82

3. Herverzekeringsdeel technische voorziening

Pensioenfonds PGB heeft met ElipseLife NV een contract voor de herverzekering van de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s met betrekking tot de actieve deelnemers. Dit betekent dat de totale schade voor het pensioenfonds als gevolg van overlijden en arbeidsongeschiktheid in enig jaar, voor zover het actieve deelnemers betreft, voor rekening van de herverzekeraar komt. Hieronder wordt de toekomstige schade opgenomen exclusief het aandeel wat bij de herverzekeraar is geclaimd. De geclaimde schade is opgenomen onder de vorderingen.

4. Vorderingen en overlopende activa

Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan een jaar. Onder de post premie is een bedrag voor oninbaarheid opgenomen. Het betreft een bedrag van 0,8 miljoen euro (2015: 0,6 miljoen euro). Onder waardeovernames is het bedrag opgenomen dat uit hoofde van overeenkomsten tot collectieve waardeoverdracht op balansdatum nog niet (volledig) is voldaan. 5. Overige activa

Onder de overige activa worden de liquide middelen en andere activa verantwoord. Onder de liquide middelen worden die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen opgenomen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Onder de overige activa wordt onder andere de 100 procent deelneming in PGB Pensioendiensten BV verantwoord.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Stand per 1 januari - -

Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening 1 -

Stand per 31 december 1 -

Bedragen in miljoenen euro's31 december 2016 31 december 2015

€ €

Premie 58 57

Waardeovernames 5 7

Overig 19 -

82 64

Bedragen in miljoenen euro's31 december 2016 31 december 2015

€ €

Liquide middelen 43 23

Overig 1 1

44 24

Page 84: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 83

Passiva 6. Stichtingskapitaal en reserves

Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld op 4,1 procent (2015: 4,1 procent) van de technische voorzieningen. Bij de vaststelling van de vereiste reserve wordt uitgegaan van de feitelijke mix in de evenwichtssituatie. De vereiste reserve bij de strategische mix in de evenwichtssituatie bedraagt 5,1 miljard euro (2015: 4,6 miljard euro). In de vrije reserve is 1.134 euro (2015: 1.134 euro) stichtingskapitaal opgenomen. Stichtingskapitaal en reserves risico pensioenfonds

Solvabiliteitsreserve risico deelnemers

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ €

Stichtingskapitaa l en reserve ri s ico pens ioenfonds 117 -47

Solvabi l i tei ts reserve ri s ico deelnemers 1 -

118 -47

Bedragen in miljoenen euro's

Vereis te reserve 31 december 2016 31 december 2015

€ €

Minimaal vereis t eigen vermogen 987 886

Aanvul lend vereis t eigen vermogen 4.060 3.545

5.047 4.431

Bedragen in miljoenen euro's

Vereis te reserve Vri je reserve Totaa l

€ € €

Stand per 1 januari 2015 2.748 -1.991 757

Ui t bestemming sa ldo van baten en las ten 2015 1.683 -2.487 -804

Stand per 31 december 2015 4.431 -4.478 -47

Ui t bestemming sa ldo van baten en las ten 2016 615 -451 164

Stand per 31 december 2016 5.046 -4.929 117

Bedragen in miljoenen euro's

Vereis te reserve Vri je reserve Totaa l

€ € €

Stand per 1 januari 2015 - - -

Ui t bestemming sa ldo van baten en las ten 2015 - - -

Stand per 31 december 2015 - - -

Ui t bestemming sa ldo van baten en las ten 2016 1 - 1

Stand per 31 december 2016 1 - 1

Page 85: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 84

Herstelplan Per 1 januari 2016 is een nieuw herstelplan opgesteld met een hersteltermijn van 11 jaar. De berekeningen voor het herstelplan 2016 zijn uitgevoerd op basis van het beleid per 1 januari 2016. Het premiebeleid, beleggingsbeleid, toeslagenbeleid en kortingenbeleid zijn door het bestuur als evenwichtig voor de verschillende groepen deelnemers beoordeeld. Op basis van dit beleid laat het herstelplan zien dat de gemiddeld te verwachten beleidsdekkingsgraad voldoende toeneemt om tijdig uit de situatie van het reservetekort te komen. Het herstelplan dient jaarlijks te worden geëvalueerd. Indien blijkt dat herstel in de toekomst niet binnen de wettelijke termijn haalbaar is dan kunnen de sturingsmiddelen worden ingezet zoals omschreven in het financieel crisisplan. 7. Technische voorzieningen risico pensioenfonds De technische voorzieningen van Pensioenfonds PGB zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Deze actuele waarde wordt vastgesteld met behulp van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafel AG2016, met toepassing van de Pensioenfonds PGB leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte en een kostenopslag van 2 procent. Inherent aan schattingen, zoals voor de ervaringssterfte, is dat deze op een later moment op basis van meer recente informatie bijgesteld kunnen worden. De technische voorzieningen kunnen hierdoor hoger of lager uitvallen. Het mutatieoverzicht voor de technische voorzieningen is als volgt:

De wijzigingen van actuariële uitgangspunten betreft de sterftekansen. Per 30 september 2016 is overgegaan van de prognosetafel AG2014 naar de prognosetafel AG2016. Ultimo 2016 is een nieuwe ervaringssterftecorrectie ingevoerd, gebaseerd op de nieuwe prognosetafel. Per boekjaar is een aantal collectieve waardeovernames uitgevoerd, welke onder de post wijziging uit hoofde van overdracht van rechten is verantwoord. Verdere toelichting wordt verstrekt in de toelichting op de staat van baten en lasten in de jaarrekening onder ‘Saldo overdracht van rechten’. De technische voorzieningen risico pensioenfonds zijn naar categorieën als volgt samengesteld:

De technische voorzieningen van 23.790 (2015: 21.376) bestaan uit de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, vermeerderd met een opslag van 2 procent (2015: 2 procent) voor toekomstige uitvoeringskosten.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Stand per 1 januari 21.376 18.531

Pens ioenopbouw 457 473

Rentetoevoeging -13 35

Onttrekking voor ui tkeringen en ui tvoeringskosten -626 -579

Wi jziging gemiddelde rekenrente 1.894 952

Wi jziging actuariële ui tgangspunten 281 33

Wi jziging ui t hoofde van overdracht van rechten 454 1.928

Overige mutaties technische voorzieningen -33 3

Stand per 31 december 23.790 21.376

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ Aanta l len € Aanta l len

Actieve deelnemers 7.225 63.092 6.129 56.119

Pens ioengerechtigden 9.652 73.732 8.865 71.492

Gewezen deelnemer 6.913 161.901 6.382 160.184 Technische voorzieningen risico pensioenfonds 23.790 298.725 21.376 287.795

Page 86: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 85

De pensioenverplichtingen zijn zodanig bepaald dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.

Korte beschrijving pensioenregeling De Pensioenfonds PGB-basispensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75 procent van de in dat jaar geldende pensioengrondslag en een nabestaandenpensioen, deels risico en deels spaar. Daarnaast bestaat de mogelijkheid excedentcontracten af te sluiten met specifieke aanvullingen op de hoofdregeling. De pensioengrondslag is gelijk aan het loon verminderd met de franchise. Onder loon wordt verstaan het in een jaar werkelijke verdiende brutoloon inclusief alle vaste en variabele loon bestanddelen. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening Jaarlijks wordt besloten of en in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement dan wel vermogen gefinancierd. Het toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het Pensioenfonds PGB pensioenreglement, is in onderstaande tabel weergegeven:

Financiële positie (peildatum 30 september): Mogelijke toeslagverlening op pensioenen:

Beleidsdekkingsgraad ≤ MVV geen toeslag, korting mogelijk

MVV < beleidsdekkingsgraad ≤ 110% geen toeslag

110% < beleidsdekkingsgraad ≤toeslagdekkingsgraad

Pro rata toeslag (percentage van 2% ambitie)

> toeslagdekkingsgraad Volledige toeslag (2%) plus:

1. ongedaan maken korting; 2. extra toeslag tot maximaal 1%.

MVV is het Minimaal Vereist Vermogen (hierna: MVV) bedraagt 104,1 procent per 31 december 2016. De toeslagdekkingsgraad is afhankelijk van de UFR per 30 september van het jaar waarin het besluit tot toeslagverlening wordt genomen. Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110 procent wordt geen toeslag verleend conform het wettelijke kader. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de toeslagdekkingsgraad 2016 kan, op grond van artikel 13 uit het pensioenreglement, besloten worden om een extra toeslag te verlenen en al dan niet een eerder toegepaste korting ongedaan te maken. Het bestuur heeft besloten om op de pensioenaanspraken per 1 januari 2017 geen toeslag te verlenen.

Page 87: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 86

8. Technische voorzieningen risico deelnemers

De technische voorzieningen risico deelnemers zijn naar categorieën als volgt samengesteld:

9. Overige schulden en overlopende passiva

Op de VPL na, hebben deze schulden een resterende looptijd van korter dan één jaar. VPL heeft een resterende looptijd van langer dan één jaar.

De derivaten met een negatieve marktwaarde worden onder de overige schulden en overlopende passiva gerubriceerd. Deze post derivaten betreft de marktwaarde van afgeleide financiële instrumenten, die worden aangehouden voor het verminderen van balansrisico’s, zoals rente- en valutarisico. De waardering is afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggende instrumenten en kan sterk fluctueren. Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door Pensioenfonds PGB zekerheden gesteld ter waarde van 54 miljoen euro (2015: 30 miljoen euro). De omvang van de gestelde zekerheden moet, per individuele tegenpartij, in samenhang

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ €

Stand per 1 januari 86 32

Inleg en s tortingen 16 57

Ui tkeringen en onttrekkingen -5 -4

Beleggingsresul taten ri s ico deelemers 10 1

Stand per 31 december 107 86

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ Aanta l len € Aanta l len

Actieve deelnemers 107 5.510 86 3.833 Technische voorzieningen risico deelnemers 107 5.510 86 3.833

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ €

Derivaten 199 181

Derdengelden 43 28

VPL 41 35

Schulden ui t hoofde van onderpand in l iquide middelen 33 108

Nog te verwerken ui t col lectieve waardeovernames 14 40

Belastingen en premies socia le verzekeringen 13 12

Schulden aan externe managers - 4

Overig 16 10

359 418

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ €

Valutaderivaten 182 108

Rentederivaten 17 73

199 181

Page 88: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 87

worden gezien met derivatenposities met een positieve balanswaarde. Dit verklaart het verschil tussen de balanspost en de omvang van de gestelde zekerheden. Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen Pensioenfonds PGB ontvangt liquide middelen als zekerheid voor de reële waarde van derivatencontracten. Deze middelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet op kortlopende deposito’s. Einde boekjaar bedraagt de omvang van de liquide middelen inzake verkregen onderpand 33 miljoen euro (2015: 108 miljoen euro). Nog te verwerken uit collectieve waardeovernames Per balansdatum zijn er uit collectieve waardeovernames nog te verwerken bedragen uit separate overeenkomsten van overdracht. Deze saldi zullen worden aangewend voor de verhoging van overgedragen aanspraken. VPL De VPL (VUT, Prepensioen, Levensloop) heeft betrekking op de reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke backservice. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis van besluitvorming door sociale partners. In het kader van de wet VPL kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot 2021 worden gefinancierd. Op grond van reglementaire bepalingen wordt binnen de sector Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf een premie geheven van 1,8 procent van de loonsom. In de verf- en drukinktindustrie is voor de VPL-regeling een premie geheven van 4,0 procent van het loon. De premie over 2016 is toegevoegd aan de VPL. Toekenningen vinden plaats voor 1 januari 2021 of indien van toepassing bij eerdere ingang van het pensioen. Voor deelnemers aan de regeling van de sector Kartonnage en Flexibele Verpakkingenbedrijf en voor de sector Verf- en Drukinkt worden de voorwaardelijke backservicerechten onvoorwaardelijk gemaakt bij pensionering. De VPL-regeling van Grafimedia is beëindigd.

Risicobeheer Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over meerdere beleidsinstrumenten om risico’s te beheersen. De belangrijkste financiële risico’s worden beheerst met de normstelling, risicomaatstaven en afspraken uit het beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagenbeleid, kortingbeleid en de pensioenregeling. De inzet van deze instrumenten is toegelicht in het bestuursverslag. Voorts beschikt het bestuur over een specifiek risicobeleid en risicoregister met een beschrijving van de gekozen risicomaatstaven en risiconormen. Het bestuur voert periodiek een risicoanalyse uit en gebruikt de uitkomsten om haar beleid bij te sturen. Solvabiliteitsrisico's Pensioenfonds PGB wordt bij het beheer van de technische voorzieningen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van Pensioenfonds PGB is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de technische voorzieningen. Het belangrijkste risico voor Pensioenfonds PGB betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat Pensioenfonds PGB niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de technische voorzieningen. De solvabiliteit wordt gemeten op basis van algemeen geldende normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat Pensioenfonds PGB verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen moet verminderen.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Stand per 1 januari 35 38

Inleg en s tortingen 7 11

Ui tkeringen en onttrekkingen -1 -14

Stand per 31 december 41 35

Page 89: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 88

Dekkingsgraad De actuele UFR-dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:

De premie 2016 draagt niet bij aan herstel, waardoor M1 negatief is. De uitkeringen (M2) hebben geen effect op de dekkingsgraad omdat de dekkingsgraad ultimo 2015 op circa 100 procent lag. Er is geen toeslag verleend waardoor M3 geen invloed heeft op de dekkingsgraad. De wijziging van de rentetermijnstructuur heeft een negatief effect van 8,2 procent op de dekkingsgraad (M4). De wijziging van de rentetermijnstructuur betreft de aanpassingen in de rentetermijnstructuur als gevolg van marktontwikkelingen. Daarentegen hebben de beleggingsrendementen na aftrek van de benodigde rente een positief effect op de dekkingsgraad van 10,2 procent (M5). In M6 zitten overige effecten en kruiseffecten die een negatieve invloed van 1,1 procent op de dekkingsgraad hebben. In 2016 hebben de beleggingen van Pensioenfonds PGB 10,9 procent (2015: 1,44 procent) opgebracht. Het vermogen steeg hierdoor en mede als gevolg van collectieve waardeovernames van 21,4 miljard euro naar 24,0 miljard euro. Het gewogen gemiddelde van de rente waarmee de technische voorzieningen moeten worden berekend, daalde echter van 1,67 procent eind 2015 naar 1,31 procent eind 2016, waardoor de technische voorzieningen zijn gestegen. In totaal zijn de technische voorzieningen gestegen van 21,5 miljard euro naar 23,9 miljard euro. Opstelling Vereist Eigen Vermogen Om het solvabiliteitsrisico te beheersen worden buffers in het vermogen aangehouden. Bij de berekening van deze buffers past Pensioenfonds PGB het standaardmodel toe.

Cijfers in procenten

2016 2015

% %

Dekkingsgraad 1 januari 99,8 104,1

M1 Premie -0,2 -0,2

M2 Ui tkering - 0,1

M3 Indexering - -

M4 Rentetermi jnstructuur -8,2 -5,1

M5 Overrendement 10,2 0,9

M6 Overig -1,1 -

Dekkingsgraad 31 december 100,5 99,8

Page 90: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 89

De berekening van het vereist eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende tekort aan het einde van het boekjaar is als volgt:

Het ‘Aanwezig vermogen’ bestaat uit het ‘Stichtingskapitaal en reserves’ en de ‘Technische voorzieningen’. Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt van de feitelijke beleggingsmix uitgegaan om aan te sluiten bij de actuele balans. Daarbij wordt gerekend met de evenwichtssituatie. De evenwichtssituatie is de fictieve situatie waarbij de algemene reserve exact toereikend is om het totale effect van voorgeschreven negatieve scenario’s op te vangen. De eerste stap (iteratie) bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen is ter bepaling van de buffer voor de feitelijke beleggingen en verplichtingen. Einde boekjaar bedraagt deze zogeheten toetswaarde solvabiliteit 4,3 miljard euro (2015: 3,8 miljard euro). Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie bij de feitelijke beleggingsmix bedraagt 5,0 miljard euro (2015: 4,4 miljard euro). De waarde in de evenwichtssituatie is hoger dan de berekening volgens de eerste iteratie, omdat er voor het verschil tussen het vereist eigen vermogen en het aanwezige vermogen ook weer een buffer moet worden aangehouden. Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie van de strategische beleggingsmix is 21,5 procent (2015: 21,0 procent) en bedraagt 5,1 miljard euro (2015: 4,5 miljard euro). Marktrisico’s (S1-S4) Het marktrisico omvat het renterisico, het risico zakelijke waarden, het valutarisico en het grondstoffenrisico. De strategie van Pensioenfonds PGB met betrekking tot het marktrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ €

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 23.790 21.376

Buffers :

S1 Renteris ico 830 873

S2 Ris ico zakel i jke waarden 4.023 3.476

S3 Va lutaris ico 956 802

S4 Grondstoffenris ico - -

S5 Kredietri s ico 752 668

S6 Verzekeringstechnische ri s ico 590 558

S10 Actief-beheerris ico 748 416

Divers i fi catie-effect -2.853 -2.362

Toetswaarde solvabiliteit(In de evenwichtsituatie) 5.046 4.431

Vereis t vermogen(artikel 132 pens ioenwet) 28.837 25.807

Aanwezig vermogen -23.908 -21.329 Saldo aanwezig versus vereist vermogen (tekort) 4.929 4.478

Page 91: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 90

Renterisico (S1) Het renterisico is het risico dat het saldo van de waarden van de beleggingsportefeuille in vastrentende waarden en van de technische voorzieningen verandert als gevolg van veranderingen in de rente. Het beheersen van het renterisico en curverisico dat Pensioenfonds PGB loopt, neemt een belangrijke plaats in het beleggingsbeleid van het fonds in. Ingeval Pensioenfonds PGB namelijk geen maatregelen zou nemen om het renterisico van het fonds te beheersen, dan zou elke mutatie in de actuele rente van 1 procent leiden tot een mutatie van de nominale dekkingsgraad op marktwaarde van circa 19 procent. Het doel van het renterisicobeleid is dan ook om het genoemde renterisico dusdanig te beheersen dat het resterende renterisico na renteafdekking zo goed als mogelijk aansluit bij het ambitie en risicoprofiel van het fonds. Meer specifiek, het renterisicobeleid van Pensioenfonds PGB is gericht op het matchen van de kasstromen van de nominale technische voorzieningen, de toekomstige nominale pensioenuitkeringen, waarbij ook het zogenoemde 'basisrisico' zoveel als mogelijk is gemitigeerd wordt. Om dit te realiseren dient de matchingportefeuille dusdanig samengesteld te zijn dat de coupons en aflossingen van de matchingportefeuille per gedefinieerd tijdvak (bucket) de omvang en de kredietwaardigheid (gewogen gemiddeld) heeft van het gekozen renteafdekkingspercentage per gedefinieerd tijdvak vermenigvuldigd met de nominale technische voorzieningen. In dat geval is het fonds in elk tijdvak (bucket) gematcht en is de curvepositionering neutraal. De beleggingscategorieën die opgenomen zijn in de matchingportefeuille, zijnde eurostaatsobligaties, eurobedrijfsobligaties, euro-inflatieobligaties, Nederlandse woninghypotheken (in euro's) en euroliquiditeiten, dienen voor die benodigde kasstromen te zorgen. Aan het begin van het verslagjaar bedroeg de strategische renteafdekking 45 procent. In de loop van 2016 is deze verlaagd naar 39 procent. De beste maatstaf om te meten of het renterisicobeleid effectief is, is de ‘Present Value of 1 basispoint’ (PV01). Deze maatstaf meet hoe gevoelig een looptijdsegment (hierna: bucket) is in euro’s voor de verandering van de rente met 1 basispunt. Door aan elke bucket een maximale PV01-limiet te koppelen wordt het renterisico van de nominale technische voorzieningen beheerst. De rentegevoeligheid wordt ook gemeten door middel van de duratie. De duratie is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Pensioenfonds PGB belegt in langlopende vastrentende waarden waarmee al een deel van de risico’s wordt afgedekt. Ter afdekking van renterisico’s heeft Pensioenfonds PGB rentederivaten (nominale renteswaps) afgesloten. Bij het bepalen van de vereiste buffer voor het renterisico is rekening gehouden met de netto positie, dus inclusief de derivaten met een negatieve marktwaarde. De duratie en het effect van de renteafdekking kan als volgt worden samengevat:

Op de balansdatum is de duratie van de totale beleggingsportefeuille korter dan de duratie van de nominale technische voorzieningen. Er is derhalve sprake van een zekere vorm van ‘duratieongelijkheid’. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de totale beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de technische voorzieningen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de totale beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de technische voorzieningen, waardoor de dekkingsgraad zal dalen.

Bedragen in miljoenen euro's

Duratie Duratie

€ €

Vastrentende waarden (voor rentederivaten) 12.336 10,4 11.448 10,5

Tota le beleggingsportfeui l le 24.139 7,5 21.659 7,9

(Nominale) Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 23.790 17,8 21.381 17,2

31 december 2016 31 december 2015

Page 92: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 91

Op basis van de verwachte kasstromen volgens actuariële grondslagen zien de kasstromen van Pensioenfonds PGB er op de lange termijn als volgt uit:

De solvabiliteit van Pensioenfonds PGB is gevoelig voor wijzigingen in het renteniveau en deze gevoeligheid wordt dagelijks beoordeeld. Een daling van de rentestand met 1 procent heeft een negatief effect op de solvabiliteit van circa 1,8 miljard euro en een stijging van de rentestand met 1 procent heeft een positief effect van circa 1,8 miljard euro. Onderstaande tabellen geven een indruk daarvan.

De looptijdverdeling van de vastrentende waarden naar marktwaarde is als volgt:

Risico zakelijke waarden (S2) Het vereist eigen vermogen voor aandelenrisico inclusief vastgoedbeleggingen en infrastructuur is gebaseerd op een grote koersdaling van de index. Daarbij geldt een onderscheid tussen beursgenoteerde aandelen 'mature markets' en aandelen 'emerging markets', niet beursgenoteerde aandelen en niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingen. Per categorie wordt een andere schok voorgeschreven.

Bedragen in miljoenen euro'sBalanswaarde

31 december 2016

Nominale kasstroom <1 jaar 1 - 5 jaar 5 - 10 jaar 10 - 20 jaar >20 jaar

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 23.790 30.931 768 2.822 3.888 8.428 15.025

Vastrentende waarden exclus ief derivaten 12.336 14.085 1.292 3.042 3.196 2.954 3.601

Rentederivaten inclus ief schuldpos i tie 316 1.126 -1.511 103 139 294 2.101

11.138 15.720 987 -323 553 5.180 9.323

Bedragen in miljoenen euro's

Stand bi j 1% rentedal ing

Stand 31 december 2016

Stand bi j 1% rentesti jging

€ € €

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 28.743 23.790 20.184

Vastrentende waarden exclus ief derivaten 13.663 12.249 10.835

Rentederivaten inclus ief schuldpos i tie 738 316 -106

-14.342 -11.225 -9.455

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

Resterende loopti jd < 1 jaar 773 6 775 7

Resterende loopti jd 1-5 jaar 1.991 16 1.544 13

Resterende loopti jd 5-10 jaar 2.072 17 2.044 18

Resterende loopti jd >10 jaar 7.500 61 7.085 62

12.336 100 11.448 100

Page 93: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 92

Een nadere detaillering van de beleggingen in vastgoed en infrastructuur naar de aard van de belegging is als volgt:

De segmentatie van vastgoed en infrastructuur naar regio is als volgt:

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Van de beleggingen in Europees vastgoed en infrastructuur bevindt 457 miljoen euro (2015: 476 miljoen euro) zich in Nederland. De segmentatie van de aandelen portefeuille naar sector is als volgt:

De segmentatie van de aandelen portefeuille naar regio is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

Fondsbeleggingen in vastgoed en infrastructuur 1.839 98 1.659 98

Kantoren 18 1 20 1

Winkels 17 1 22 1

1.874 100 1.701 100

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

Europa (EU) 986 52 908 53

Noord-Amerika 431 23 360 21

Paci fic 297 16 251 15

Azië 33 2 38 2

Europa (Niet-EU) 31 2 77 5

Centraa l en Zuid-Amerika 25 1 24 1

Overig 71 4 43 3

1.874 100 1.701 100

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

Handel en industriële bedri jven 4.264 45 3.600 44

Financiële instel l ingen 4.033 42 3.535 43

Serviceorganisaties 1.122 12 911 11

Andere instel l ingen 107 1 88 2

9.526 100 8.134 100

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

Noord-Amerika 3.182 34 2.806 34

Europa (EU) 2.883 30 2.360 29

Paci fic 1.129 12 959 12

Azië 1.082 11 1.090 13

Europa (Niet-EU) 679 7 471 6

Centraa l en Zuid-Amerika 290 3 210 3

Overig 281 3 238 3

9.526 100 8.134 100

Page 94: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 93

Bij bovenstaande tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Valutarisico (S3) Valutarisico is het risico dat de waarde van een belegging wijzigt als gevolg van veranderingen in valutakoersen. Met het investeren in beleggingen in vreemde valuta wordt een valutarisico genomen, aangezien de nominale pensioenverplichtingen in euro’s luiden. Het uitgangspunt van Pensioenfonds PGB is dat het lopen van valutarisico niet beloond wordt. Het levert op lange termijn geen risicopremie op. Dit pleit er in principe voor om valutarisico volledig af te dekken. Pensioen PGB kiest ervoor om valuta’s van opkomende landen niet af te dekken, vastrentende waarden volledig af te dekken, ‘veilige haven’ valuta voor 50 procent af te dekken en overige valuta voor 75 procent af te dekken. Het aandeel dat buiten de euro wordt belegd, bedraagt ultimo jaar circa 58 procent (2015: circa 40 procent) van de beleggingsportefeuille. De belangrijkste vreemde valuta daarin zijn in procenten: USD 47 procent, GBP 12 procent en JPY 9 procent (2015: USD 55 procent, GBP 14 procent en JPY 11 procent). De beleggingen die in vreemde valuta luiden, kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:

De valutapositie per 31 december 2016 voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

Aandelen 7.907 79 6.820 78

Vastgoed en infrastructuur 1.120 11 1.001 12

Vastrentende waarden 964 10 871 10

Derivaten en overige beleggingen 8 - 11 -

9.999 100 8.703 100

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016Vastgoed en

infrastructuur AandelenVastrentende

waarden Derivaten Totaal Valutaderivaten Nettopos i tie

Voor afdekking Afdekking Na afdekking

€ € € € € € €

EUR 754 1.619 11.372 308 14.053 5.101 19.154

USD 411 3.298 961 -4 4.666 -2.737 1.929

HKD 70 421 - - 491 -126 365

GBP 264 935 - 3 1.202 -861 341

JPY 121 768 - 3 892 -657 235

CHF 7 431 - - 438 -209 229

AUD 97 202 - 1 300 -216 84

CAD 38 207 - 2 247 -190 57

SEK 18 159 - 1 178 -138 40

Overige 94 1.486 3 2 1.585 -78 1.507

1.874 9.526 12.336 316 24.052 -111 23.941

Page 95: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 94

De valutapositie per 31 december 2015 voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen (doorkijk). In de tabel is aangesloten met de balanswaarde van de beleggingen. Grondstoffenrisico (S4) Pensioenfonds PGB heeft geen posities in grondstoffen en is daarom niet gevoelig voor een daling van de grondstoffenprijzen. Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor Pensioenfonds PGB als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop Pensioenfonds PGB (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee over the counter (OTC-) derivatenposities worden aangegaan. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door diversificatie, het stellen van positielimieten voor tegenpartijen, zowel op product- als op totaalniveau, het stellen van limieten voor de kredietbeoordeling van de portefeuilles, het vragen van onderpand en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door Pensioenfonds PGB enkel direct belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door Pensioenfonds PGB enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van Pensioenfonds PGB adequaat worden afgedekt door onderpand. Deze zekerheden bestaan uit liquide middelen en hoogwaardige staatsobligaties. Liquide middelen worden op deposito uitgezet bij tegenpartijen met een kredietwaardigheid van minimaal A. Voorts worden positielimieten aangehouden voor deposito’s en voor een totaalbedrag aan vorderingen (bijvoorbeeld als gevolg van netto-derivaten posities). Per instrumenttype is het kredietrisico berekend op basis van de verwachte kasstromen (kasstroommethodiek).

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2015Vastgoed en

infrastructuur AandelenVastrentende

waarden Derivaten Totaal Valutaderivaten Nettopos i tie

Voor afdekking Afdekking Na afdekking

€ € € € € € €

EUR 699 1.315 10.577 448 13.039 4.500 17.539

USD 351 2.853 871 - 4.075 -2.455 1.620

GBP 268 733 - 3 1.004 -678 326

HKD 80 365 - - 445 -147 298

JPY 102 719 - 3 824 -606 218

CHF 5 354 - - 359 -175 184

AUD 71 206 - - 277 -204 73

SEK 18 137 - - 155 -100 55

CAD 28 147 - - 175 -141 34

Overige 79 1.305 - 5 1.389 -77 1.312

1.701 8.134 11.448 459 21.742 -83 21.659

Page 96: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 95

De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's kan als volgt worden samengevat:

Bij deze tabellen is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven:

De post ‘Geen rating’ bestaat voor het grootste deel uit DMF hypotheken (1,3 miljard euro) en bevat individuele Nederlandse woninghypotheken die geen separate rating hebben. Deze investeringen betreffen steeds nieuw verstrekte hypotheken, die voor het grootste deel vallen onder het nieuwe hypotheekregime met verplichte aflossing en een nationale hypotheek garantie.

Vanwege het besluit slechts in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft Pensioenfonds PGB bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland. Pensioenfonds PGB heeft geen bedrijfsobligaties

31 december 2016 Bedragen in miljoenen euro's

OverheidFinanciele instel l ing Reële economie Totaa l

€ € € €

Europa (EU) 6.053 2.062 1.707 9.822

Noord-Amerika - 365 902 1.267

Centraa l en Zuid-Amerika - 209 244 453

Paci fic - 123 200 323

Europa (Niet-EU) - 130 82 212

Azië - 79 42 121

Overig 2 67 69 138

6.055 3.035 3.246 12.336

31 december 2015 Bedragen in miljoenen euro's

OverheidFinanciele instel l ing Reële economie Totaa l

€ € € €

Europa (EU) 7.077 1.139 1.336 9.552

Noord-Amerika - 257 517 774

Centraa l en Zuid-Amerika - 204 175 379

Paci fic - 46 160 206

Europa (Niet-EU) 2 69 82 153

Azië - 78 61 139

Overig - 87 158 245

7.079 1.880 2.489 11.448

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

AAA 4.279 35 5.078 44

AA 2.649 21 2.602 23

A 2.905 24 2.047 18

BBB 651 5 663 6

Lager dan B 425 3 277 2

Geen rating 1.427 12 781 7

12.336 100 11.448 100

Page 97: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 96

met een kredietwaardigheid lager dan BBB en stuurt de portefeuille op een gewogen gemiddelde kredietkwaliteit van A. Vanwege de risicoconcentratie in de financiële sector in het universum van de benchmark heeft het bestuur besloten een maximum van 25 procent in te stellen voor de financiële instellingen. Voorts beperken beleggingen in banken zich tot banken met een hoge kredietwaardigheid. Pensioenfonds PGB heeft geen posities in Cyprus, Griekenland, Hongarije, Portugal en Spanje. Verzekeringstechnisch risico (S6) De belangrijkste verzekeringstechnische risico's zijn de risico's van langleven, kortleven en arbeidsongeschiktheid. Gelet op de materialiteit van het arbeidsongeschiktheidsrisico worden bij vaststelling van het vereist eigen vermogen alleen risico's meegenomen die verband houden met sterfte (conform handreiking DNB).

Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorzieningen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichtingen.

Overlijdensrisico Het kortlevenrisico betekent dat Pensioenfonds PGB in geval van overlijden voor de pensioenleeftijd (dit is de eerste dag van de maand waarin de AOW wordt ontvangen) mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen. De risico’s van overlijden voor de pensioenleeftijd zijn verdisconteerd in de doorsneepremie.

Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat Pensioenfonds PGB voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. De risico's van arbeidsongeschiktheid zijn verdisconteerd in de doorsneepremie. Het verschil met de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat.

Collectieve waardeoverdrachten Voor de collectief overgedragen pensioenverplichtingen waarvoor een opslag is gevraagd op de koopsom wegens naar verwachting betere levenskansen is deze opslag in de voorziening opgenomen. Bij een hernieuwde vaststelling van de ervaringssterfte (zoals ultimo 2016) vervalt deze extra voorziening voor de waardeovernames waarmee bij deze vaststelling rekening is gehouden. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaarbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor Pensioenfonds PGB op korte termijn niet aan verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Het liquiditeitsrisico kan worden beheerst door in het strategische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Pensioenfonds PGB heeft ook relatief grote posities in (passief beheerde) staatsobligaties en (passief beheerde) aandelen in Noord-Amerika en in Europa. Deze beleggingen kunnen relatief snel, zonder direct waardeverlies te leiden, te gelde worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Mogelijke bronnen van liquiditeitsbehoefte zijn vooral het doen van pensioenuitkeringen, het doorrollen van valutatermijncontracten, het betalen van (korte) rente op de eurorenteswaps, het opgevraagd worden van commitments voor onroerend goed, infrastructuur en private equity en herbalanceringsbeleid. Het liquiditeitsrisicobeleid van Pensioenfonds PGB is gesplitst in een korte- en een langetermijnliquiditeitsbeleid. Het kortetermijnliquiditeitsbeleid stelt normen aan cash, deposito’s en andere korte geldmarktinstrumenten om te kunnen voldoen aan de liquiditeitsbehoefte in een normaal en in een ‘stress’-scenario voor de komende vijf weken (kasmanagement). Het langetermijnliquiditeitsbeleid stelt maxima aan illiquide beleggingen in de matchingportefeuille en returnportefeuille voor het kunnen opvangen van liquiditeitsbehoefte in een lange termijn ‘stress’-scenario en het waarborgen van herbalanceringsvereisten. Het liquiditeitsrisicobeleid van PGB wordt halfjaarlijks geëvalueerd en, indien nodig, aangepast op basis van onder meer ‘stress -scenario’s, balanssturing en derivatenbeleid.

Page 98: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 97

Inzake het liquiditeitsrisico wordt vermeld dat het fonds in haar beleggingsportefeuille over voldoende obligaties beschikt die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Het concentratierisicobeleid is erop gericht om te voorkomen dat als gevolg van ontoereikende spreiding binnen de portefeuille een specifieke ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de beleggingsportefeuille van Pensioenfonds PGB. Het belangrijkste instrument dat Pensioenfonds PGB hiertoe inzet betreft spreiding over meerdere beleggingscategorieën, regio’s, sectoren en tegenpartijen. Om het concentratierisico te bepalen, worden alle instrumenten met dezelfde tegenpartij gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke gesommeerde positie die meer dan 2 procent van het balanstotaal uitmaakt. Per 31 december 2016 is hier alleen sprake van bij staatsobligaties van de volgende landen:

Vanwege het besluit uitsluitend in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft Pensioenfonds PGB bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland. De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen van Pensioenfonds PGB is de opbouw van het deelnemersbestand. Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Voor Pensioenfonds PGB is ultimo 2016, gewogen naar de verplichtingen, een man/vrouw verhouding van 80/20 (2015: 81/19) van toepassing. De gemiddelde leeftijd van alle deelnemers, gewogen naar de verplichtingen, is 62,5 jaar (2015: 61,8 jaar). Het bestuur volgt de potentiële concentraties in de activa of verplichtingen nauwlettend en beoordeelt de grote posities op maandbasis. Er worden geen financiële buffers voor concentratierisico’s aangehouden. Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afhandeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door Pensioenfonds PGB beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie. Het niveau van de dienstverlening is vastgelegd in een Service Level Agreement. Op basis van periodieke rapportages wordt de kwaliteit van de dienstverlening door het bestuur getoetst. Aanvullend beheerst de uitvoeringsorganisatie via een stelsel van beheersmaatregelen (controls) de operationele risico’s van de uitvoering van de pensioenregeling en van het vermogensbeheer. Elk kwartaal toetst riskmanagement de uitvoering van deze beheersmaatregelen en rapporteert haar bevindingen (in een control assessment) aan de advies commissie audit en riskmanagement van het fonds. De beheersmaatregelen en bevindingen worden vastgelegd in het COS-3000 rapport dat door de externe accountant wordt beoordeeld. De uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds PGB beoordeelt ieder jaar de ISAE3402-verklaringen van de grote uitbestedingsrelaties. Op basis van het uitbestedingsbeleid wordt een analyse gemaakt en worden de aandachtspunten gerapporteerd aan de adviescommissie audit en riskmanagement. Indien nodig worden aanvullende controlemaatregelen uitgevoerd, zoals een ad-hoc operational audit. Voor het operationeel risico wordt geen buffer aangehouden.

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ % € %

Nederland 2.381 10 2.919 13

Dui ts land 1.862 8 1.948 9

Frankri jk 1.129 5 1.050 5

Oostenri jk 555 2 963 4

5.927 25 6.880 31

Page 99: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 98

Actief risico (S10) Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan die worden ingenomen ten opzichte van de strategische portefeuilles. De mate van actief beheer kan worden bepaald aan de hand van de tracking error. De tracking error meet de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en het rendement op een benchmarkportefeuille. Een lage tracking error impliceert dat de beleggingsportefeuille dusdanig wordt begrensd dat het feitelijke rendement dicht bij de gekozen benchmark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van de benchmark af kan wijken. Een hogere tracking error impliceert daarmee een hogere mate van actief risico. In het beleggingsbeleid is een maximale tracking error voor de totale aandelenportefeuille opgenomen van 2 procent. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. Pensioenfonds PGB gebruikt derivaten hoofdzakelijk om grote financiële risico’s af te dekken binnen de door het bestuur gestelde limieten. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door waar mogelijk een onderpand te verkrijgen en door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Valutatermijncontracten Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. Renteswaps Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van renteswaps kan Pensioenfonds PGB de rentegevoeligheid van de portefeuille beinvloeden. Pensioenfonds PGB heeft verschillende maatregelen genomen om de posities in verstrekte en ontvangen zekerheden te beheersen en te monitoren. Zo stelt Pensioenfonds PGB limieten aan tegenpartijen op totaalniveau. Daarbij volgt Pensioenfonds PGB op dagbasis de hoogte van de ontvangen en gestelde zekerheden. De omvang van de zekerheden moet in samenhang worden gezien met de gesaldeerde waarde van de derivatenposities per tegenpartij. Indien hiertoe aanleiding is, worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd of gesteld. De afwikkeling hiervan vindt niet per dezelfde datum plaats, waardoor kortstondig een over- of onderdekking ontstaat.

Page 100: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 99

Niet in de balans opgenomen verplichtingen Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen:

De investeringsverplichtingen zullen naar verwachting in het komend boekjaar nagenoeg geheel worden afgewikkeld. Overnameverplichtingen In 2016 is met een aantal bedrijven overeenstemming bereikt over hun aansluiting in 2017. Aan deze aansluitingen zijn per 31 december 2016 geen overnameverplichtingen verbonden. Langlopende contractuele verplichtingen Pensioenfonds PGB en PGB Pensioendiensten hebben een (overkoepelende) uitbestedingsovereenkomst gesloten met (daaronder) een Fiduciair Beheerovereenkomst en een Overeenkomst van Pensioenadministratie en Overige Diensten. Het betreft overeenkomsten voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van respectievelijk twee, één en twee jaar. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 41 miljoen euro (2015: 35 miljoen euro). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt 52 miljoen euro (2015: 52 miljoen euro). Overige verplichtingen Ten behoeve van het bestuursbureau is een kantoorruimte gehuurd. De verplichting voor het lopende huurcontract met een resterende looptijd van 2 jaar bedraagt 0,4 miljoen euro. Verplichtingen uit hoofde van onderhoudscontracten en overige contracten bedragen 0,1 miljoen euro. Belastingen De activiteiten van Pensioenfonds PGB zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting. Voor de omzetbelasting vormt Pensioenfonds PGB een fiscale eenheid met PGB Pensioendiensten BV. Pensioenfonds PGB is omzetbelasting verschuldigd over door derden verleende diensten en is hoofdelijk aansprakelijk voor schulden inzake omzetbelasting van de fiscale eenheid. Verbonden partijen

Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen Pensioenfonds PGB, zijn uitvoeringsorganisatie waarvan pensioenfonds PGB de enige aandeelhouder is, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Daarnaast worden enkele belegde waarden aangehouden via deelnemingen van Pensioenfonds PGB. Dit betreft de volgende deelnemingen (voor zover niet anders vermeld, betreft dit 100 procent deelnemingen van Pensioenfonds PGB):

• Kantorenhuis Overschieseweg BV • SWAN Management BV • Vesteda Real Estate Fund I BV • Vesteda Real Estate Fund II BV(100 procent deelneming van Vesteda Real Estate Fund I BV).

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2016 31 december 2015

€ €

Infrastructuur 207 27

Hypotheken 179 357

Vastrentende waarden 69 100

Vastgoed 68 104

Aandelen 2 7

525 595

Page 101: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 100

Transacties met (voormalige) bestuurders Voor informatie over de beloning van bestuurders wordt verwezen naar de toelichting onder ‘Bezoldiging bestuurders en leden commissies’. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Voor zover bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling, gebeurt dit onder reguliere condities.

Overige transacties met verbonden partijen Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen Pensioenfonds PGB en werkgevers met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling, dienen beiden zorg te dragen voor de verplichtingen die voortvloeien uit de cao en het pensioenreglement. Medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en het bestuursbureau hebben een pensioenregeling die wordt uitgevoerd door Pensioenfonds PGB. Hierbij wordt gebruik gemaakt van reguliere excedentregelingen tegen standaardvergoedingen. De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden in een kantoorgebouw, welke in huur is van Pensioenfonds PGB. De huurovereenkomst betreft een transactie op zakelijke gronden. Het kantoorgebouw is op 31 december 2016 gewaardeerd op 3 miljoen euro bij een jaarlijkse huurprijs van 0,4 miljoen euro. De kosten van PGB Pensioendiensten BV worden aan Pensioenfonds PGB doorbelast op basis van een door het pensioenfondsbestuur goedgekeurde begroting. Hierin is geen winstopslag verwerkt.

Page 102: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 101

Toelichting op de staat van baten en lasten over 2016 10. Premiebijdragen voor risico pensioenfonds

De totale bijdrage van werkgevers en werknemers aan de basis Pensioenfonds PGB-regeling bedraagt 21,5 procent (2015: 19,5 procent) van de pensioengrondslag. De eenmalige premiebijdragen bestaan uit koopsommen en aanwending vanuit rekeningen derdengelden en VPL-regelingen.

11. Premiebijdragen voor risico deelnemers

De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:

De kostendekkende en gedempte premie worden bepaald op basis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar. Pensioenfonds PGB hanteert een systeem voor vaststelling van de jaarlijkse inkoop van pensioen waarbij pas in het volgende boekjaar vastgesteld kan worden wat de werkelijke bedragen zijn. Met andere woorden, in het boekjaar werkt Pensioenfonds PGB met een schatting. Voor zover de uiteindelijke premie afwijkt van de schatting, zal een corresponderende wijziging in de pensioenrechten worden verwerkt. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de premie te dempen. Dit gebeurt door een rente te hanteren van 3,25 procent. Per jaar zal de werkelijke rente hiervan afwijken. Het effect van demping dient over een langere periode (art.128 PW) zodanig prudent te zijn dat (tenminste) de aangroei van de VPV voor pensioeninkoop gefinancierd is met de kostendekkende premies in die periode. De kostendekkende premie conform artikel 130 van de Pensioenwet, fluctueert ook met de door DNB voor geschreven rekenrente. De gewogen gemiddelde rekenrente aan het begin van 2016 bedroeg 1,92 procent (2015: 2,21 procent). Als gevolg van de lage rentestand was voor het boekjaar 2016 de kostendekkende premie vrijwel gelijk aan de feitelijk ontvangen premie. De gepresenteerde kostendekkende premie is inclusief een solvabiliteitsopslag van 21,7 procent (2015: 16,8 procent). De aan het boekjaar toe te rekenen premie is als bate in de staat van baten en lasten verantwoord.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Werkgeversgedeelte 224 186

Werknemersgedeelte 149 124

Eenmal ige premiebi jdragen 44 24

417 334

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €Werkgevers - en werknemersgedeelte 16 54

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Fei tel i jke premie 373 310

Kostendekkende premie 516 386

Gedempte toetspremie 365 291

€ € €

Page 103: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 102

De samenstelling van de kostendekkende en gedempte premie is als volgt:

12. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds

De beleggingsopbrengsten zijn verlaagd met de directe beleggingskosten van 37 miljoen euro (2015: 33 miljoen euro) zoals door derden in rekening gebracht. De kosten zijn naar rato van de gemiddelde omvang van de beleggingen toegerekend.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Kostendekkende premie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 377 304

Ops lag solvabi l i tei t 88 55

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 40 22

Kosten 11 5

Totaal kostendekkende premie 516 386

Feitelijke premie

Werkgeversgedeelte 224 186

Werknemersgedeelte 149 124

Totaal feitelijke premie 373 310

Gedempte toetspremie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 263 229

Ops lag solvabi l i tei t 61 41

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 30 16

Kosten 11 5

Totaal gedempte toetspremie 365 291

2016

Direct beleggings-opbrengsten

Indirecte beleggings-opbrengsten Kosten Totaal

€ € € €

Vastgoed en infrastructuur 60 119 -3 176

Aandelen 166 727 -14 879

Vastrentende waarden 287 794 -17 1.064

Derivaten 30 184 -3 211

Overige beleggingsresul taten 4 - - 4

547 1.824 -37 2.334

2015 Direct beleggings-opbrengsten

Indirecte beleggings-opbrengsten Kosten Totaal

€ € € €

Vastgoed en infrastructuur 94 85 -1 178

Aandelen 127 419 -20 526

Vastrentende waarden 284 -253 -12 19

Derivaten 31 -545 - -514

Overige beleggingsresul taten -4 - - -4

532 -294 -33 205

Page 104: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 103

Daarnaast zijn er kosten van vermogensbeheer die in de prijs van de transactie of in de waardering van de beleggingen zijn verwerkt en niet afzonderlijk zichtbaar zijn.

13. Beleggingsresultaten voor risico deelnemers

Het saldo van de beleggingsopbrengsten en kosten 2015 bedroeg nagenoeg nihil. 14. Overige baten

15. Pensioenuitkeringen

Het bestuur heeft moeten besluiten om per 1 januari 2016 en per 1 januari 2017 geen toeslag op de pensioenuitkeringen toe te kennen. De post afkoopsommen betreft de afkoop van pensioenen, die lager zijn dan 465,94 euro (2015: 462,88 euro) per jaar. De sterke toename van de pensioenuitkeringen wordt verklaard door reguliere instroom en nieuwe pensioenuitkeringen uit hoofde van de collectieve waardeovernames.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Beheervergoeding externe vermogenbeheerders 16 15

Beheervergoeding ui tvoeringsorganisatie 13 10

Kosten vermogenbeheer 8 8

37 33

2016 Direct beleggings-opbrengsten

Indirecte beleggings-opbrengsten Kosten Totaal

€ € € €

Aandelen - 6 - 6

Vastrentende waarden 1 4 - 5

Derivaten - -1 - -1

1 9 - 10

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Vri jwi l l ige premie (ANW hiaat) - 2

Premie pens ioensparen - 39

- 41

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Ouderdomspens ioen 480 442

Nabestaandenpens ioen (Partnerpens ioen) 125 116

Wezenpens ioen 4 2

Premieresti tutie/afkoopsommen 4 3

Vervroegd pens ioen 4 2

ANW hiaat 2 4

619 569

Page 105: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 104

16. Pensioenuitvoeringskosten

De pensioenuitvoeringskosten van 23 miljoen euro (2015: 20 miljoen euro) hebben betrekking op de kosten van de uitvoeringsorganisatie, de kosten van het bestuursbureau (personeel en huisvesting), de bezoldigingen van bestuurders en adviseurs en de inkoop van overige diensten. De kosten vermogensbeheer van 37 miljoen euro (2015: 33 miljoen euro) zijn in mindering gebracht op de directe beleggingsopbrengsten. De werkzaamheden worden voor het merendeel verricht door werknemers die in dienst zijn bij de uitvoeringsorganisatie. In de loop van 2011 heeft Pensioenfonds PGB een bestuursbureau ingericht ter ondersteuning van de eigen bestuurstaken. Aan het eind van 2016 waren bij dit bureau 12 werknemers (11,3 fte) in dienst. De pensioenuitvoeringskosten van het bestuursbureau zijn verantwoord onder overige kosten en bedragen in 2016 0,5 miljoen euro (2015: 0,4 miljoen euro). Aan het bestuur en medewerkers van het pensioenbureau zijn geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt. Ook zijn aan Pensioenfonds PGB in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes opgelegd. De beheervergoeding uitvoeringsorganisatie steeg in het verslagjaar van 16 miljoen euro naar 21 miljoen euro. Deze stijging heeft diverse oorzaken, voornamelijk betreft dit: een toename van de operationele kosten wegens de introductie van een pensioenadministratiesysteem in relatie tot beschikbare premieregeling, een hoger aantal deelnemers, en systeemaanpassingen in verband met wettelijke wijzigingen inzake pensioencommunicatie en optimalisatie van pensioenprocessen. Bezoldiging bestuurders en leden commissies In het verslagjaar is een bestuurslid per 1 juli toegetreden en een bestuurslid per 1 december afgetreden. Per saldo is het aantal vergoede bestuursdagen toegenomen. De dagvergoeding is sinds 2011 niet meer aangepast. De kosten zijn daardoor gestegen van 1,1 miljoen euro in 2015 naar 1,2 miljoen euro in 2016. Accountantshonoraria (in duizenden euro's) Onder de pensioenuitvoeringskosten zijn de honoraria opgenomen van de externe accountant.

De opstelling van accountantshonoraria bevat de kosten die ten laste zijn gekomen van Pensioenfonds PGB en is inclusief de honoraria die ten laste zijn gekomen van de niet meegeconsolideerde dochtermaatschappij PGB Pensioendiensten BV. De kosten inzake onderzoek van de jaarrekening en verslagstaten hebben betrekking op de controle van de basisgegevens, ‘z-score en performancetoets’, normportefeuille, jaarrekening en verslagstaten.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Beheervergoeding ui tvoeringsorganisatie 21 16

Incidentele pens ioenbeheerkosten ui tvoeringsorganisatie 1 3

Kosten bestuur en bestuursbureau 1 1

23 20

Bedragen in duizenden euro's

2016 2015

€ €

Onderzoek van de jaarrekening en vers lagstaten

Huidig boekjaar 127 106

Oudere jaren 73 85

Andere controleopdrachten 71 90

Andere niet-controlediensten 6 88

277 369

Page 106: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 105

17. Saldo herverzekering

18. Mutatie technische voorzieningen risico pensioenfonds

Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorzieningen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Indexering en overige toeslagen De ambitie voor toeslagverlening is om pensioenrechten en pensioenaanspraken jaarlijks met 2 procent te verhogen. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioen aanspraken kunnen worden aangepast. De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat dus geen opslag voor toeslagverlening. Er is geen vermogen gereserveerd voor toekomstige toeslagen. In de richtlijn besluitvorming ‘dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen’ is als uitgangspunt gehanteerd dat bij een dekkingsgraad vanaf de ondergrens (dekkingsgraad van 110 procent) wordt getracht een gedeeltelijke toeslagverlening te realiseren. Deze toeslagverlening vindt op basis van toekomstbestendig indexeren plaats. Dat betekent dat slechts die toeslag gegeven wordt die ook in de toekomst gegeven kan worden. Bij een dekkingsgraad van meer dan circa 121,5 procent wordt de volledige toeslag van 2 procent verleend en zal vervolgens in eerste instantie gekeken worden naar in te halen kortingen en daarna naar een extra toeslagverlening van maximaal 1 procent. Net als de afgelopen jaren vindt per 1 januari 2017 geen toeslagverlening plaats. De dekkingsgraad was hiervoor te laag. Rentetoevoeging De technische voorzieningen zijn toegenomen met de 1-jaars forward rente van -0,060 procent (2015: 0,181 procent), zijnde de rente uit het eerste jaar van de door DNB voorschreven rentetermijnstructuur ultimo 2015 (respectievelijk 2014). Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkeerbare pensioenen van de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Premies aan herverzekeraar 3 -

Premies van werkgevers -1 -

Cla ims bi j de herverzekeraar -1 -

1 -

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Pens ioenopbouw 457 473

Rentetoevoeging -13 35

Onttrekking voor ui tkeringen en ui tvoeringskosten -626 -579

Wi jziging gemiddelde rekenrente 1.894 952

Wi jziging actuariële ui tgangspunten 281 33

Wi jziging ui t hoofde van overdracht van rechten 454 1.928

Overige mutaties technische voorzieningen -33 3

2.414 2.845

Page 107: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 106

opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Overige wijziging technische voorzieningen

Wijziging gemiddelde rekenrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging gemiddelde rekenrente.

Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de technische voorzieningen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als voor de populatie van Pensioenfonds PGB. Voor de waardering van de verplichtingen is in 2016 overgegaan naar de sterftekansen volgens de Prognosetafel AG2016 en een nieuwe ervaringssterfte. Dit had een effect van 1,2 procent op de voorziening.

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten In 2016 hebben vier ondernemingspensioenfondsen hun pensioenverplichtingen ondergebracht bij Pensioenfonds PGB. De collectief overgenomen verplichtingen betreffen de aanspraken en toekenningen, welke zijn vastgesteld op 454 miljoen euro (inclusief de langlevenopslag voor betere levenskansen). Het saldo van individuele waardeoverdrachten bedraagt 5 miljoen euro.

Overige mutaties technische voorzieningen

De toename als gevolg van overige wijzigingen bestaat voornamelijk uit het resultaat op sterfte van 22 miljoen euro en het saldo van de arbeidsongeschiktheidsmutaties van 10 miljoen euro. In 2016 bleek de reservering voor arbeidsongeschiktheidsmutaties ruimer was dan nodig. Het sterfteresultaat wordt vooral veroorzaakt doordat minder partnerpensioenen ingingen dan was verwacht. 19. Mutatie technische voorzieningen voor risico deelnemers

20. Saldo overdracht van rechten In 2016 hebben vier ondernemingspensioenfondsen hun verplichtingen overgedragen aan Pensioenfonds PGB. De aansluitingen vinden dekkingsgraadneutraal plaats, waarbij de belangen worden bewaakt van zowel de aansluitende partijen als Pensioenfonds PGB. De collectieve en individuele waardeovernames vertegenwoordigen een totaal aan pensioenverplichtingen van 454 miljoen euro. De koopsommen voor de verplichtingen zijn deels in liquide middelen en deels in beleggingen overgedragen en verwerkt in de jaarrekening 2016.

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Resultaten op kanssystemen

Sterfte -22 -8

Arbeidsongeschikheid -10 11

Mutaties -1 -

-33 3

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €Mutatie technische voorzieningen voor ri s ico deelnemers 21 54

Page 108: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

JAARREKENING

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 107

Op het moment dat het contract wordt afgesloten, is een collectieve waardeoverdracht in principe dekkingsgraad neutraal. De waarde van de verplichtingen en de daarbij behorende koopsom worden in het saldo van overdracht van rechten verantwoord. Daarnaast worden separaat kosten in rekening gebracht voor het inregelen van de aanspraken in de pensioenadministratie. Een specificatie van de aansluitingen naar sector, onder vermelding van de aantallen betrokken deelnemers en de bijbehorende overgedragen verplichtingen, is opgenomen in bijlage 3. 21. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich na balansdatum géén gebeurtenissen voorgedaan met een materiële invloed op vermogen of resultaat. Vastgesteld in de op 4 mei 2017 gehouden vergadering van het bestuur: drs. R. Degenhardt F. de Haan Voorzitter namens werkgevers Voorzitter namens werknemers drs. L. Coenradie RA J.H. Dijckmeester Bestuurslid Bestuurslid drs. R.W.J. Heerkens mr. M.M. Jansen Bestuurslid Bestuurslid drs. H. Kapteijn RA drs. P.M.B. Wilson Bestuurslid Bestuurslid ir. T.J.F. Vollebergh M.A.S. van Noort Bestuurslid Bestuurslid

Bedragen in miljoenen euro's

2016 2015

€ €

Inkomende waardeoverdrachten (individueel ) 9 17

Inkomende waardeoverdrachten (col lectief) 462 2.047

Ui tgaande waardeoverdrachten (individueel ) -5 -14

Koopsom (A) 466 2.050

Toevoeging aan de technische voorzieningen 447 1.944

Onttrekking aan de technische voorzieningen 7 -16

Mutatie technische voorzieningen (B) 454 1.928

Resul taat overdracht van rechten (A-B) 12 122

Page 109: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 108

Overige gegevens

Page 110: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 109

Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het saldo is toegevoegd (onttrokken) aan de balanspost ‘Stichtingskapitaal en reserves’.

Page 111: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 110

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: het bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Pensioenfonds PGB Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2016 Ons oordeel Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds PGB per 31 december 2016 en van het resultaat en kasstromen over 2016, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Wat we gecontroleerd hebben Wij hebben de jaarrekening 2016 van Stichting Pensioenfonds PGB (de Stichting) te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening bestaat uit:

1. de balans per 31 december 2016; 2. de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht over 2016; en 3. de toelichting met een overzicht van de grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen.

De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van de Stichting zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Controleaanpak Samenvatting Goedkeurende controleverklaring Materialiteit Materialiteit van EUR 100 miljoen, 0,5% van het pensioenvermogen Kernpunten

• De waardering van beleggingen • De waardering van de technische voorzieningen • Verwerking van collectieve waardeovernames

Materialiteit Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op EUR 100 miljoen (2015: EUR 100 miljoen). Voor de bepaling van de materialiteit wordt uitgegaan van het pensioenvermogen per 31 december 2016 (0,5%). Het pensioenvermogen omvat het stichtingskapitaal en reserves en de technische voorzieningen risico pensioenfonds en voor risico deelnemers. Wij beschouwen het pensioenvermogen als de meest geschikte benchmark, omdat het pensioenvermogen een bepalende factor is in de berekening van de beleidsdekkingsgraad die de financiële positie van de Stichting weergeeft. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn.

Page 112: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 111

Wij hebben met het bestuur afgesproken dat wij tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de EUR 5 miljoen aan het bestuur rapporteren alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn. Reikwijdte van de controle Uitbesteding van bedrijfsprocessen aan dienstverleners De Stichting heeft het pensioen- en balansbeheer uitbesteed aan PGB Pensioendiensten B.V., de 100% dochtermaatschappij van Stichting Pensioenfonds PGB. De jaarrekening wordt opgesteld op basis van informatie over de beleggingen en beleggingsopbrengsten die is verstrekt door Kas Bank N.V. en vermogensbeheerders en wordt verwerkt door PGB Pensioendiensten B.V. en informatie over de technische voorzieningen, premiebijdragen, pensioenuitkeringen en overige financiële posten die wordt verwerkt door PGB Pensioendiensten B.V. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor het verwerven van inzicht in de aard en de significantie van de door de dienstverleners verleende diensten en in het effect ervan op de voor de controle relevante interne beheersing van de Stichting. Op basis hiervan identificeren wij de risico’s op een afwijking van materieel belang en zetten wij controlewerkzaamheden op en voeren wij deze uit om op deze risico’s in te spelen. Bij de uitvoering van onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden en bevindingen van andere onafhankelijke accountants inzake de voor de Stichting relevante interne beheersingsmaatregelen van Kas Bank N.V. en vermogensbeheerders, zoals weergegeven in de specifiek daarvoor opgestelde (ISAE 3402-type II-)rapportages. Wij hebben zelfstandig werkzaamheden verricht door het testen van de interne beheersingsmaatregelen van PGB Pensioendiensten B.V. inzake de processen die voor de Stichting worden uitgevoerd. Onze controlewerkzaamheden bestaan uit het bepalen van de minimaal verwachte interne beheersingsmaatregelen en het bespreken van de beheersomgeving bij de dienstverlener met vertegenwoordigers van de dienstverlener. Op basis daarvan evalueren wij de in de COS3000 of ISAE 3402-rapportage beschreven interne beheersingsmaatregelen, verrichte werkzaamheden ter toetsing van de effectieve werking gedurende 2016 en de uitkomsten daarvan. Ook beoordelen wij de evaluatie door het bestuur van de kwaliteit van de uitbesteding aan de dienstverleners. Wij hebben eigen gegevensgerichte analyses uitgevoerd waarbij wij de uitkomsten van directe beleggingsopbrengsten, premiebijdragen en uitkeringen hebben getoetst op basis van verwachtingen die wij zelf hiervoor hebben ontwikkeld. Wij hebben door middel van deelwaarnemingen beleggingen, beleggingsstromen, mutaties in de pensioenadministratie, premiebijdragen en uitkeringen aan de hand van brondocumentatie bij de dienstverlener onderzocht. Bij de uitvoering van onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden en bevindingen van andere onafhankelijke accountants. Kas Bank N.V. heeft op grond van de overeenkomst met de Stichting aan een onafhankelijk accountant opdracht gegeven de informatie inzake beleggingen ten behoeve van de jaarrekening van de Stichting te controleren. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel bij de jaarrekening zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de controlewerkzaamheden van deze accountant. In dit kader hebben wij de accountant schriftelijke instructies gegeven omtrent de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden. De accountant heeft, op onze instructie, de controle uitgevoerd met een materialiteit van EUR 90 miljoen en daarbij ook bijzondere aandacht besteed aan het hierna genoemde kernpunt van onze controle voor de waardering van beleggingen met schattingen. De accountant heeft zijn bevindingen aan ons gerapporteerd. Wij hebben de rapportage geëvalueerd, de bevindingen met de accountant besproken en aanvullende eigen controle werkzaamheden uitgevoerd waaronder [aansluiting van de vermogensbeheerrapportage met de financiële administratie en de jaarrekening. Door bovengenoemde werkzaamheden op de uitbestede bedrijfsprocessen en aanvullende eigen werkzaamheden hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de beleggingen, beleggingsstromen en -opbrengsten, (mutaties in) deelnemergevens en aanspraken die resulteren in (wijzigingen in) de technische voorzieningen, premiebijdragen en uitkeringen verkregen.

Page 113: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 112

De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten. De waardering van beleggingen Omschrijving De beleggingen vormen een significante post op de balans van de Stichting. Alle beleggingen dienen conform de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. Uit noot 1 bij de toelichting op de jaarrekening blijkt dat voor EUR 21.283 miljoen (89%) van de beleggingen van de Stichting de waardering gebaseerd is op marktprijzen en EUR 2.658 miljoen (11%) van de beleggingen van de Stichting de waardering gebaseerd is op onafhankelijke taxaties, nettocontantewaardeberekeningen en andere geschikte waarderingsmodellen. Het bepalen van de marktwaarde voor deze beleggingen is complex(er) en bevat subjectieve schattingselementen. Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het bestuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van modellen. Gezien de invloed hiervan op de waardering van de beleggingen, het saldo van baten en lasten, het eigen vermogen en de beleidsdekkingsgraad, vormde de waardering van beleggingen met behulp van schattingen een kernpunt in onze controle. In de toelichting op de jaarrekening geeft de Stichting de gehanteerde waarderingsgrondslagen weer. In noot 1 zijn de gehanteerde waarderingsmethoden en belangrijke veronderstellingen voor waardering van de beleggingen uiteengezet. Het evalueren van de waarderingsgrondslagen en het vaststellen van de juistheid en toereikendheid van de toelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamheden. Onze aanpak De accountant van Kas Bank N.V. heeft zijn bevindingen met betrekking tot zijn controle op de vermogensrapportage aan ons gerapporteerd. Wij hebben de rapportage geëvalueerd en de bevindingen met de accountant besproken. Wij hebben vastgesteld dat de gecontroleerde vermogensbeheerrapportage aansluit met de financiële administratie en de jaarrekening. Onze observatie Wij hebben geconstateerd dat de gehanteerde waarderingsgrondslagen en gehanteerde waarderingsmethodieken voor de beleggingen in overeenstemming zijn met de geldende verslaggevingsregels en geschikt zijn om te kunnen komen tot een marktwaarde van deze beleggingen. Wij hebben eveneens geconstateerd dat de toelichtingen op de beleggingen adequaat zijn. Wij vinden de waardering van de beleggingen evenwichtig bepaald.

Page 114: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 113

De waardering van de technische voorzieningen Omschrijving De technische voorzieningen vormen een significante post op de balans van de Stichting en worden gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De waardering van de technische voorziening komt tot stand door middel van een berekening waarin aanspraakgegevens van deelnemers met behulp van belangrijke schattingen over levensverwachtingen, kostenniveaus en arbeidsongeschiktheid worden vertaald naar verwachte toekomstige kasstromen (uitkeringen). De kasstromen worden contant gemaakt tegen de marktrente (rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB)). Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het bestuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van actuariële modellen en het bestuur zich laat adviseren door actuarieel deskundigen. Gezien complexiteit en de invloed hiervan op de hoogte van de technische voorzieningen, het saldo van baten en lasten, de reserves en de beleidsdekkingsgraad, vormde de waardering van de technische voorzieningen een kernpunt in onze controle. Het bestuur heeft in de toelichting op de jaarrekening de waarderingsgrondslagen en veronderstellingen voor de technische voorzieningen opgenomen. In noot 7 en de paragraaf Risicobeheer is de gevoeligheid van de berekening van de technische voorzieningen voor schattingen uiteengezet. Het evalueren van de waarderingsgrondslagen en het vaststellen van de juistheid en toereikendheid van de toelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamheden. Onze aanpak Bij onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden van de certificerend actuaris die door de Stichting is aangesteld. Wij hebben bij aanvang van de controle en bij afronding ervan afstemming gehad met de certificerend actuaris over de te volgen aanpak, de attentiepunten en de uitkomsten. Wij hebben de door het bestuur gehanteerde schattingsmethoden en veronderstellingen geëvalueerd. Hierbij hebben wij de consistentie, prudentie en actualiteit van de schattingsmethode en veronderstellingen betrokken. Wij hebben de onderbouwing van de veronderstellingen door het bestuur geëvalueerd aan de hand van een toetsing van de historische betrouwbaarheid daarvan en algemeen geactualiseerde uitgangspunten zoals overlevingskansen. De hanteerde schattingsmethoden en veronderstellingen hebben wij besproken met de certificerend actuaris. Wij hebben de actuariële verklaring zoals opgenomen in de overige gegevens en de werkzaamheden van de certificerend actuaris geëvalueerd. Onze werkzaamheden omvatten verder het evalueren van de uitkomst van de actuariële analyse van het resultaat in relatie tot eerder gemaakte schattingen en kasstroomprojecties. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden hebben wij gebruikgemaakt van een eigen actuaris. Onze observatie Wij vinden de waardering van de technische voorzieningen evenwichtig bepaald en de toelichting toereikend.

Page 115: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 114

Verwerking van collectieve waardeovernames Omschrijving De Stichting heeft als strategie om haar draagvlak te verbreden met nieuwe sectoren en bedrijven. In de afgelopen jaren was het aantal aansluitingen omvangrijk; in 2016 was de omvang van de inkomende waardeovernames EUR 0,5 miljard (2015: EUR 2,0 miljard). Gezien de omvang van de stroom en de complexiteit in de verwerking in de jaarrekening (afgrenzingsvraagstuk, schattingen en resultaattoerekening), onderkennen wij een hoog inherent risico op onjuistheden in de verwerking van inkomende waardeovernames. In de toelichting op de Technische voorzieningen en in noot 20 geeft de Stichting aan hoe de inkomende waardeovernames zijn verwerkt. Onze aanpak Wij hebben de collectieve waardeovernames beoordeeld en controlewerkzaamheden uitgevoerd teneinde de juistheid en volledigheid van de collectieve waardeovernames in de jaarrekening vast te stellen. Bij onze controlewerkzaamheden steunen wij op de interne beheersing omtrent de verantwoording over waardeovernames. Wij hebben informatie ingewonnen bij betrokken medewerkers en kennisgenomen van interne voortgangsrapportages, overdrachtsovereenkomsten, aansluitingsovereenkomsten, correspondentie met DNB en (voor zover beschikbaar) inregelverslagen, nacalculaties en rapportages van de externe accountant van de overdragende partij. Inherent aan het proces van collectieve waardeovernames is de lange doorlooptijd. Indien waarovernames nog niet zijn afgewikkeld, hebben wij vastgesteld dat, op basis van de hiervoor genoemde rapportages, extracomptabele voorzieningen zijn opgenomen als onderdeel van de Technische voorzieningen. Onze observatie Wij hebben vastgesteld dat het proces van inkomende waardeovernames op adequate wijze wordt beheerst. De verwerking van de inkomende waardeovernames in de jaarrekening is in overeenstemming met de geldende verslaggevingsregels. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie, die bestaat uit:

• het bestuursverslag; • de bijlagen bij het bestuursverslag; • de overige gegevens.

Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:

• met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat; • alle informatie bevat die op grond van Titel 9 Boek 2 BW is vereist.

Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat. Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in Titel 9 Boek 2 BW en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.

Page 116: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 115

Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening Verantwoordelijkheden van het bestuur en de Raad van Toezicht voor de jaarrekening Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de Stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de Stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de Stichting. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate – maar geen absolute mate – van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Voor een nadere beschrijving van onze verantwoordelijkheid ten aanzien van een controle van de jaarrekening verwijzen wij naar de website van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). Utrecht, 4 mei 2017 KPMG Accountants N.V. W. Teeuwissen RA

Page 117: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 116

Verklaring van de actuaris Opdracht Door Pensioenfonds PGB te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2016. Onafhankelijkheid Als waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Pensioenfonds PGB, zoals vereist conform artikel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. Afstemming accountant Op basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming plaatsgevonden over de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik de materialiteit bepaald op € 100.000.000. Met de accountant ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven € 5.000.000 te rapporteren. Deze afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant besproken. Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of:

• de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld;

• de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten; • het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-person regel.

Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Daarbij heb ik mij gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking genomen. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.

Page 118: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 117

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van de artikelen 131 en 132. De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen. Deze situatie bestaat voor twee achtereenvolgende jaareinden. Mijn oordeel over de vermogenspositie van Pensioenfonds PGB is gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening slecht, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Apeldoorn, 4 mei 2017 R. Kruijff AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.

Page 119: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 118

Verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitgevoerde beleid in het verslagjaar en beleidskeuzes voor de toekomst. In 2016 heeft het verantwoordingsorgaan 10 keer overleg gevoerd met het bestuur waarbij openheid van zaken werd gegeven over de strategienota, een groot aantal beleidsdocumenten, begroting en meerjarenplan, de pensioenuitvoering, nieuwe aansluitingen en actuele onderwerpen aangaande vermogensbeheer en risicomanagement en het vaststellen van de pensioenpremie. Om meer diepgang te krijgen in de verschillende aandachtsgebieden heeft het verantwoordingsorgaan vier commissies ingesteld, te weten Governance, Aansluitingen, Beleggingen en Risk en tenslotte Jaarverslag en Begroting. Naast het reguliere overleg met het bestuur is in commissieverband regelmatig overleg gevoerd met de betrokken portefeuillehouders in het bestuur. Daarnaast is 2 keer overleg gevoerd met de raad van toezicht waarin de onderlinge rolverdeling nader is uitgewerkt en de raad zijn werkwijze en bevindingen aan het verantwoordingsorgaan heeft toegelicht. Governance De Commissie Governance heeft in 2016 regelmatig op constructieve wijze overleg gevoerd met haar counterpart in het bestuur, aangevuld met de directeur van het bestuursbureau. Daarbij is ook afstemming gezocht over de agenda voor de vergaderingen en over de informatie die het bestuur aan het verantwoordingsorgaan doet toekomen ten behoeve van de uitoefening van zijn taken. Naar waarneming van het verantwoordingsorgaan gaf het bestuur adequaat invulling aan de in 2016 genomen beleidsbeslissingen en hebben er zich binnen bestuur en bestuursbureau geen zaken voorgedaan die Pensioenfonds PGB zouden kunnen schaden. In de loop van 2016 is een proces op gang gebracht dat gaat leiden tot adequate taakomschrijvingen van de door het verantwoordingsorgaan ingestelde commissies. Voorts zijn er in het najaar van 2016 voorbereidingen getroffen om te komen tot een zelfevaluatie van het verantwoordingsorgaan in het voorjaar van 2017. Aansluitingen Het pensioenfonds heeft zich verder ontwikkeld als multisectoraal fonds door de realisatie van 22 nieuwe aansluitingen en vier collectieve waardeoverdrachten in 2016. Dit zowel op het gebied van uitkeringsregelingen als beschikbare premieregelingen. De commissie is inmiddels goed ingespeeld op de werkwijze van het pensioenfonds PGB, die wordt gekenmerkt door een goed geregistreerd stappenplan, met een aantal meer-ogen controlemomenten. Voor wat betreft al deze nieuwe aansluitingen heeft de commissie haar adviesfunctie ten behoeve van het verantwoordingsorgaan goed kunnen invullen. De commissie heeft daarnaast de ambitie om haar adviesfunctie uit te breiden met evaluaties van de nieuwe aansluitingen, zowel een cijfermatige analyse achteraf, als een terugkoppeling naar beleidstoetsing. Dit in relatie met het ingezette aansluitingenbeleid en de dynamiek van de markt voor nieuwe aansluitingen. Met de komst van andere bedrijfstakpensioenfondsen met een gelijke acquisitieambitie en met de komst van de nieuwe APF’s heeft de commissie vastgesteld dat de ontwikkelingen en mogelijke gevolgen hiervan voor het beleid van pensioenfonds PGB goed in kaart moeten worden gebracht. De invulling, hoe en in welke vorm, heeft de commissie inmiddels helder voor ogen. De eerste gesprekken hierover hebben al met het bestuur plaatsgevonden en zullen in 2017 tot concrete invulling gaan leiden. De informatie over de aansluitingen van 2015 en 2016 kan dan als uitgangspunt dienen voor een individuele evaluatie en een algemene samenvatting met aanbevelingen voor aandachtspunten voor toekomstige aansluitingen en een toetsing of het aansluitingenbeleid nog aansluit met de praktijk.

Page 120: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 119

Beleggingen en Risk Door de complexiteit van de materie en omdat de daadwerkelijke start van de commissie pas in 2016 plaatsvond heeft de beleggingscommissie meer tijd nodig gehad voor het in kaart brengen van haar takenpakket en het formuleren van een jaarplan. Om de benodigde expertise in de commissie op te bouwen is in overleg met het bestuursbureau ondersteuning gegeven. De beleggingscommissie van het verantwoordingsorgaan heeft de volgende aandachtsgebieden in haar takenpakket geformuleerd. Zij geeft een advies of oordeel over:

• Strategisch beleggingsbeleid, inzicht in prudent person beleid (beheerst beloningsbeleid van de ingehuurde en in loondienst zijnde beleggers), kosten vermogensbeheer, maatschappelijk verantwoord beleggen, etcetera.

• Balansbeheer, waaronder “pension beliefs” zoals korten, indexeren, zekerheidsstelling en risicohouding. • Risicomanagement, waaronder het financieel risicobeleid, risico’s aangaande valuta, rente en inflatie. Welke risico’s

bedreigen welke doelstellingen. De ALM-studie en actuariële zaken, zoals lang leven risico, premie opslagen, risico premies, etcetera alsmede de berekening van de dekkingsgraad worden vooralsnog als een gegeven aangenomen. Daarnaast is het onderwerp Environmental Social and Governance (ESG) van grote invloed op het beleggingsbeleid. De beleidsprofilering die het bestuur op dit onderwerp in gang heeft gezet zal in 2017 in het oordeel worden betrokken door de beleggingscommissie. Over het jaar 2016 heeft het verantwoordingsorgaan van het bestuur regelmatig informatie en toelichting gehad over het beleggingsproces, het risicomanagement alsmede actuele zaken rond renteafdekking, ESG en de scenario’s met betrekking tot de risicobereidheid. Op basis van het voorgaande is het verantwoordingsorgaan van mening dat de governance en de beleggingsopzet in 2016 naar haar mening door het bestuur naar behoren is uitgevoerd. Jaarverslag en Begroting De commissie Jaarverslag en Begroting heeft een tweetal aandachtsgebieden waarbij in klein comité voorbereidend werk wordt verricht ter bespreking en besluitvorming in het verantwoordingorgaan. Jaarplan en begroting pensioenuitvoering Bij de beoordeling van het jaarplan hebben we vastgesteld dat het in voldoende mate aansluit bij het beleid van Pensioenfonds PGB en dat de uitwerking van het plan in de begroting voor 2017 op realistische veronderstellingen is gebaseerd. De commissie kijkt wel kritisch naar de kostenontwikkeling van de uitvoering van de pensioenregelingen. Hoewel de kosten per deelnemer vergeleken met de benchmark op een acceptabel niveau liggen, laat de verwachte daling langer op zich wachten. Het streven van het bestuur naar draagvlakverbreding zal uiteindelijk een gunstig effect hebben op de kostenontwikkeling per deelnemer. Jaarverslag Na bestudering zijn de stukken besproken met de Regiegroep jaarwerk, de actuaris en de accountant. Naast een beoordeling van de totstandkoming van de financiële cijfers (accountant) wordt gekeken naar de financiële positie van het fonds en of voldaan is de Pensioenwet (actuaris). Tenslotte kijkt de commissie ook naar de verantwoording die door het bestuur wordt afgelegd over het gevoerde beleid. Conclusie Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag, de jaarrekening en de toelichting hierop van het bestuur, alsmede de bevindingen en conclusies van de externe accountant en actuaris. Gedurende het jaar is er veelvuldig overleg geweest met het bestuur over beleidsstukken en de motivering van de keuzes die het bestuur hierin maakt.

Page 121: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 120

Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur transparant is in de afwegingen en dat er sprake is van een evenwichtige belangenafweging bij de formulering van het beleid en de uitvoering daarvan. Op basis van verstrekte informatie heeft het verantwoordingsorgaan zich een oordeel gevormd over het door het bestuur gevoerde beleid in 2016 en vastgesteld dat het bestuur een goed en verantwoord beleid heeft gevoerd en dat dit in voldoende mate is onderbouwd in het jaarverslag. Amsterdam, 15 maart 2017 Het verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur Het bestuur deelt de zorgen van het verantwoordingsorgaan over de kostenontwikkeling. Het blijkt in de praktijk lastig de pensioenuitvoeringskosten - uitgedrukt in kosten per deelnemer - te laten dalen naar het niveau dat ons allen voor ogen staat. Niettemin blijft dat het streven. De groei van ons fonds als gevolg van nieuwe aansluitingen zal positief werken op de gemiddelde kosten per deelnemer. Het bestuur maakt graag van de gelegenheid gebruik om zijn waardering uit te spreken voor de professionalisering die het verantwoordingsorgaan de afgelopen jaren met succes heeft nagestreefd. De instelling van enkele specifieke commissies van het verantwoordingsorgaan en het overleg met de betrokken portefeuillehouders en deskundigen van onze uitvoeringsorganisatie, blijken tot een verdiepingsslag te leiden in het werk van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur zal waar nodig het verantwoordingsorgaan en zijn commissies blijven steunen in de taken die zij gewetensvol vervullen namens alle deelnemers, gepensioneerden en slapers. Het bestuur heeft kennis genomen van het positieve oordeel over het bestuursbeleid. Amsterdam, 4 mei 2017 Het bestuur van Pensioenfonds PGB Voorzitter namens de werkgevers: Voorzitter namens de werknemers: Drs. R. Degenhardt F. de Haan

Page 122: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 121

Verantwoording van de raad van toezicht (artikel 104-2 PW) Algemeen Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds PGB heeft in het kader van de implementatie van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen een raad van toezicht(RvT) ingesteld. De raad heeft de wettelijke opdracht toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken binnen het pensioenfonds. De bevoegdheden, rechten en werkwijze van de raad zijn nader vastgelegd in een door het bestuur vastgesteld reglement. De raad van toezicht bestaat uit drie leden. Twee leden van de raad zijn per 1 juli 2014 benoemd, en één lid is per 1 december 2015 benoemd, gehoord het positieve advies van het verantwoordingsorgaan en na instemming van de Nederlandsche Bank. De benoemingen zijn voor een termijn van vier jaar, met de mogelijkheid van één herbenoeming. Visie op toezicht De raad vindt dat goed besturen, ofwel de kwaliteit van het besturen van de organisatie van het pensioenfonds, een centraal thema is van zijn toezicht. De nadruk ligt daarbij op een goed werkende governance, de gehanteerde principes die de grondslag vormen, en de kwaliteit van bestuurlijke processen. De raad heeft in 2016 11 keer zelf vergaderd, twee keer met het voltallige bestuur, twee keer samen met het verantwoordingsorgaan en één keer met het management team van de uitvoeringsorganisatie. Daarnaast heeft de raad een groot aantal documenten bestudeerd en gesprekken gevoerd met individuele bestuursleden, adviseurs, het bestuursbureau, het verantwoordingsorgaan, de accountant, de certificerend actuaris en met medewerkers van de uitvoeringsorganisatie PGB Pensioendiensten. Er heeft ook een gesprek plaatsgevonden met de externe toezichthouder op het fonds. De raad heeft in grote openheid gewerkt. Alle documenten die de raad heeft opgevraagd zijn binnen redelijke termijn en zonder vragen verstrekt. Alle personen die de raad wenste te spreken, hebben zich beschikbaar gesteld en de gesprekken zijn zonder terughoudendheid gevoerd. Zelfreflectie Op basis van een model van een extern adviesbureau dat uitgaat van terugkijken, reflecteren, beoordelen en leren heeft de raad halverwege 2016 een zelfreflectie uitgevoerd. Het jaarplan van de raad, waarin naast de uitvoering van werkzaamheden ook de taak- en rolopvatting van de raad is uitgewerkt, vormde daar een goede kapstok voor. Geconcludeerd is dat de raad in haar functioneren een positieve ontwikkeling doormaakt, met name door een open dialoog en transparante informatiestroom. Het optimale punt is daarmee nog niet bereikt. Afstemming, uitwisseling en onderlinge toetsing van verkregen informatie en opgedane beelden, blijft van vitaal belang. De zelfevaluatie van de raad is gedeeld met het bestuur. Goedkeuringsactiviteiten De raad heeft in 2016 goedkeuringsactiviteiten met betrekking tot jaarverslag, jaarrekening, profielschetsen, beloningsbeleid en collectieve waardeoverdrachten uitgevoerd. De raad heeft kunnen constateren dat het jaarwerkproces ten opzichte van 2014 aan kwaliteit heeft gewonnen. Dat betrof zowel de planning, de doorlooptijd en de inhoudelijke aspecten van beide documenten. De raad heeft haar goedkeuring verleend in de bestuursvergadering op 9 juni 2016. De raad heeft in 2016 twee functieprofielen van beleidsbepalers van het fonds beoordeeld. Dat betrof het bestuurlijke functieprofiel voor medezeggenschap en communicatie en het functieprofiel van de directeur van het bestuursbureau. Ten aanzien van beide profielen heeft de raad input gegeven, zowel vanuit het groei- en het ontwikkelingsperspectief van het fonds als vanuit de afbakening van de functies ten opzichte van aangrenzende functies. Het bestuur heeft de gegeven input overgenomen. Met betrekking tot het beloningsbeleid heeft het fonds aan een extern bureau gevraagd onderzoek te doen naar de functiezwaarte en de onderlinge verhoudingen van en tussen de tien bestuurlijke portefeuilles. De uitkomst van dit onderzoek gaf aan dat alle portefeuilles van het bestuur vallen binnen dezelfde bandbreedte van het gehanteerde functie waarderingssysteem. Het bestuur heeft daaraan de conclusie verbonden dat het bestaande onderscheid in de financiële

Page 123: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 122

dagvergoeding voor bestuurders dient te vervallen. De hoogte van de financiële dagvergoeding die nu voor alle bestuurders geldt, is niet gewijzigd. De raad heeft deze wijziging goedgekeurd. In 2016 heeft de raad vier inkomende collectieve waardeoverdrachten goedgekeurd met een totaalbedrag van 0,5 miljard euro. Overzicht van bevindingen Algemeen Het algemene beeld van de raad over de gang van zaken bij het pensioenfonds en het functioneren van het bestuur is positief. De raad constateert dat het bestuur ten aanzien van beleidsonderwerpen een zorgvuldig proces volgt en beleid baseert op gedegen onderzoeken, discussie en transparante afwegingen. De raad ziet dat het bestuur oog heeft voor belangrijke strategische thema’s en proactief zoekt naar oplossingen om in te kunnen spelen op veranderende behoeften. De raad heeft naast de goedkeuringsactiviteiten meerdere onderwerpen behandeld, op basis van haar jaarplan. Hierna volgen de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen. Dit is uitgewerkt naar de belangrijkste aandachtsgebieden. Risicomanagement De raad stelt vast dat het bestuur voldoende aandacht heeft voor integraal risicomanagement. In 2016 heeft het bestuur het integraal risicomanagementraamwerk verder ontwikkeld, waarbij uitvoerig aandacht is geweest voor (actualisatie van de) opzet, bestaan en werking. Ook zijn er goede stappen gemaakt om tot een effectieve rolverdeling tussen bestuursbureau en uitvoeringsorganisatie te komen, wat het bestuurlijke overzicht en effectiviteit ondersteunt. In 2016 zijn de beleidsdocumenten inzake uitbesteding conform de guidance van DNB uitgewerkt. De implementatie duurde langer dan gepland. De opzet en werking wordt in 2017 beoordeeld. Omdat de portefeuille uitbesteding overlap heeft met andere portefeuilles, is het raadzaam om de governance rondom de uitbesteding verder uit te werken, waarbij de portefeuillehouder verantwoordelijk is voor het beleid, de overige bestuursleden voor het werken conform dit beleid, met daarbij de vraag waar de toetsing dient te liggen. Governance Het fonds is in 2016 door nieuwe aansluitingen verder gegroeid in deelnemers en vermogen. Om deze strategische ontwikkeling goed te ondersteunen, werkt het fonds aan een steeds verdergaande professionalisering. Dit vindt plaats op alle niveaus: bestuur, bestuursbureau en uitvoeringsorganisatie. In 2016 is de strategie vertaald in concrete activiteiten van de strategiewerkgroepen en zijn stappen gezet op risicomanagement, vermogensbeheer, IT ondersteuning en de pensioenadministratie. In 2017 zal de verdere professionalisering wederom een centrale plaats innemen in de activiteiten van de raad. In het kader van de uitvoering van de strategie heeft een nulmeting plaatsgevonden van de rol- en taakinvulling van het bestuursbureau. In 2017 zullen de uitkomsten daarvan en de eventuele veranderingen die daar het gevolg van zullen zijn, worden vastgesteld en geïmplementeerd. De monitoringcommissie code pensioenfondsen heeft in de pensioensector op een aantal thema’s een verdiepend onderzoek uitgevoerd door toezending van een vragenlijst aan de pensioenfondsen. Voor de beantwoording van een aantal van deze vragen door pensioenfonds PGB is overleg geweest met de raad. Bestuur In het maandelijkse overleg tussen de voorzitters van de raad en het bestuur is het rooster van aftreden van de bestuurders enkele malen aan de orde geweest. Dit naar aanleiding van de (voorgenomen) verlenging van de zittingsperiode van een viertal bestuursleden met een volgende periode van vier jaar. In lijn met de taakopvatting van de raad is in de diverse contacten met bestuursleden en met andere beleidsbepalers vanuit de raad regelmatig advies gegeven. Dit betrof zowel beleidsmatige zaken zoals de strategieaanpak en -ontwikkeling, verdere ontwikkeling van risicomanagement, vermogensbeheer en pensioenadministratie als concrete zaken zoals bestuurlijke vacatures en functieprofielen, de aanpak van het DNB-onderzoek inzake het vermogensbeheer en functionering van het verantwoordingsorgaan.

Page 124: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 123

Beleggingen en balansmanagement Er zijn stappen gezet om risicomanagement vorm te geven in de beleggingsadviescommissie; dit krijgt steeds verder gestalte. Daarmee beweegt het fonds zich duidelijk naar een geïntegreerde balansmanagementbenadering. De uitdaging blijft om de complexiteit het hoofd te bieden. In de vele actuele onderwerpen moeten prioriteiten worden bepaald terwijl ook bij strategische onderwerpen voldoende stil moet worden gestaan. De toepassing van het door het fonds ontwikkelde balansmanagementkader biedt hiervoor een heldere kapstok waar het fonds op kan teruggrijpen in de sturing. Een andere houvast zou de actualisatie van de profielen van de beleggingsadviescommissie kunnen zijn. Evenwichtige belangenafweging Naar het oordeel van de raad geeft het fonds zich in het algemeen voldoende rekenschap van de impact van haar beleids- en besluitvorming op de belangen van alle betrokkenen. Specifiek was dat zichtbaar bij de discussie en de besluitvorming met betrekking tot de premie voor 2017 en bij de nieuwe aansluitingen bij het fonds. Vooruitblik 2017 Voor 2017 zal de raad, naast de wettelijke en statutaire toezichttaak, aan de volgende thema’s in het bijzonder aandacht besteden:

• Strategie en profiel van het fonds op de middellange en lange termijn in het veranderende pensioenlandschap. • Invulling ‘driehoek’ bestuur-bestuursbureau-PGB pensioendiensten, als doorvertaling van strategie en profiel van het

fonds.

Amsterdam, 4 mei 2017 De Raad van Toezicht van Pensioenfonds PGB

Page 125: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 124

Bijlage bij het jaarverslag

Page 126: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 125

Begrippenlijst

ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet verplichtgestelde, nota worden naast de actuariële aspecten ook de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle beschreven.

ALM Asset liability management. Een methode om modelmatig de samenstelling van de

strategische beleggingsportefeuille te bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen.

Balanssturing Uitwerking van alle beleidskeuzes waarmee de doelen van het fonds worden

vertaald in de inrichting van de balans en de portefeuille. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor het meten van prestatie van een

beleggingsportefeuille of beleggingsfonds. Beleidsdekkingsgraad De beleidsdekkingsgraad is het voortschrijdende gemiddelde van de actuele UFR-

dekkingsgraden over de afgelopen 12 maanden. De beleidsdekkingsgraad is bepalend voor:

- Het moment dat het pensioenfonds in een tekortsituatie komt, dan wel uit een tekortsituatie komt;

- De evaluatie van het herstelplan; - Het doorvoeren van eventuele kortingen; - Het toeslagbeleid; - Individuele waardeoverdrachten.

Beleggingsovertuigingen (policy beliefs) Principes en overtuigingen van het bestuur die leidend zijn bij de

invulling van het beleggingsbeleid. Beschikbare premieregeling Zie: defined contribution. Collateral Onderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde van Over-The-

Counter derivatentransacties te beperken. Het risico is dat de tegenpartij op afloopdatum niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Het collateral reduceert dit risico doordat er gedurende de looptijd van de transactie onderpand in de vorm van kasgeld of andere waarden wordt voldaan ter dekking van de marktwaarde van de transacties.

Contante waarde De waarde van een bedrag op dit moment dat in de toekomst beschikbaar komt. Deelnemer Werknemer die pensioenaanspraken opbouwt bij het fonds conform de

voorwaarden in het van toepassing zijnde pensioenreglement. Custodian (Effectenbewaarder) De custodian is een externe financiële partij die

verantwoordelijk is voor het bewaren van de financiële effecten. Defined benefit (DB) Een pensioenregeling waarbij de pensioenuitkering van tevoren vastligt. Voor de

berekening van de pensioenen wordt uitgegaan van het loon, een opbouwpercentage per jaar en de AOW-uitkering. Eindloonregelingen en middelloonregelingen zijn typische vormen van defined benefit-regelingen.

Page 127: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 126

Defined contribution (DC) (beschikbare premieregeling) Een pensioenregeling waarbij de premie vastligt. Deze premie is een vast bedrag of een vast percentage van het jaarsalaris of de pensioengrondslag. Het is ook mogelijk een premie op te nemen, die zich volgens een staffel ontwikkelt. De beschikbare premie wordt tot de pensioendatum belegd of gespaard. Het kapitaal moet op de pensioendatum worden gebruikt om pensioen aan te kopen. De pensioenuitkering ligt niet van tevoren vast.

Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een (globale) indicator voor de vermogenspositie van het

pensioenfonds: hierbij wordt de actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de contante waarde van de pensioenverplichtingen. (zie ook: beleidsdekkingsgraad, kritische dekkingsgraad, nominale dekkingsgraad, reële dekkingsgraad, Swap dekkingsgraad, toeslagdekkingsgraad en UFR-dekkingsgraad.)

Dekkingsgraadneutrale premie De betaalde premie wordt zodanig vastgesteld dat de inkoop van pensioenen

plaatsvindt met een opslag die gelijk is aan de dekkingsgraad van het fonds Derivaten Afgeleide beleggingsproducten. Dit kan bijvoorbeeld een renteswap zijn of een recht

om iets voor een bepaalde koers te kopen of te verkopen. De waarde van een derivaat hangt af van de onderliggende waarde zoals de waarde van een aandeel, grondstof of vreemde valuta of de rentestand.

Duratie De duratie is een maatstaf voor het effect dat een renteverandering heeft op de

koers van een obligatie of portefeuille van obligaties. Eigen vermogen Tegenover de pensioenverplichtingen staan op de balans van een pensioenfonds de

bezittingen. Het verschil tussen de bezittingen op de balans en de verplichtingen op de balans is het positieve of negatieve eigen vermogen.

Franchise De franchise is het gedeelte van het salaris waarover geen premie betaald wordt en

waarover ook geen pensioenrechten opgebouwd worden. De franchise verschilt per regeling.

(n)FTK Nieuw financieel toetsingskader. Methodiek voor toetsing van de financiële opzet en

toestand van pensioenfondsen en verzekeraars door De Nederlandsche Bank. Gedempte premie Als alternatief voor de actuele rentetermijnstructuur mag bij de berekening van de

kostendekkende premie worden uitgegaan van het verwachte portefeuillerendement of een voortschrijdend gemiddelde van de rentetermijnstructuur met een maximum periode van 10 jaar. Dit wordt 'gedempte premie' genoemd.

Gemiddelde rekenrente Het gemiddelde van de door DNB voor pensioenfondsen gepubliceerde rente-

termijnstructuur. Gepensioneerde Een gepensioneerde is een oud-deelnemer wiens ouderdomspensioen is ingegaan. Gewezen deelnemer Ook wel slaper genoemd. Een werknemer voor wie de pensioenopbouw is beëindigd

maar van wie het pensioen niet is overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder. Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het

verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden.

Page 128: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 127

Herstelplan Indien een pensioenfonds op grond van de beleidsdekkingsgraad niet langer voldoet aan het vereist vermogen (VV) dient het binnen drie maanden een herstelplan in bij DNB. In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het in maximaal 10 jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen op basis van beleidsdekkingsgraad.

Inflatieobligaties (inflation linked bonds) Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen

worden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land. Kostendekkende premie De feitelijke premie die het fonds in rekening brengt moet tenminste gelijk zijn aan

de kostendekkende premie. De kostendekkende premie bestaat uit vier onderdelen: de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van nieuwe pensioenverplichtingen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds, een opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen en een opslag voor de financiering van voorwaardelijke toeslagverlening (indien van toepassing).

Kritische dekkingsgraad De kritische dekkingsgraad is de minimale actuele UFR-dekkingsgraad die het fonds

nodig heeft om binnen de (resterende) herstelperiode het niveau van het vereist vermogen (VV) te bereiken zonder dat gekort hoeft te worden.

Marktrente De rente die op een bepaald moment op de kapitaalmarkt en de geldmarkt geldt. Matchingportefeuille De portefeuille waarmee het renterisico van het pensioenfonds wordt verminderd.

Hierbij worden de verplichtingen van het pensioenfonds ‘gematched’ met de vastrentende-waarden-portefeuille.

Middelloonregeling Een uitkeringsregeling waarbij de pensioentoezegging afhankelijk is van het

gemiddelde verdiende loon, de diensttijd, een opbouwpercentage per jaar en de franchise.

Minimaal vereist vermogen Het Minimaal Vereist Vermogen (MVV) is de ondergrens van het Vereist Vermogen

(VV). Op grond van de Richtlijn Pensioenen mag een pensioenfonds niet te lang niet beschikken over het MVV. Dat is de reden dat in de Pensioenwet bepaald is dat een pensioenfonds dat gedurende vijf jaren niet over MVV heeft beschikt, binnen zes maanden maatregelen neemt waardoor het in een keer aan het MVV voldoet. Voor zover het daarbij gaat om korting van pensioenaanspraken en –rechten, mag die korting over het aantal jaren uitgesmeerd worden dat door het fonds gekozen is ten aanzien van de hersteltermijn.

Nominale dekkingsgraad De dekkingsgraad (actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de actuele

waarde van de verplichtingen) waarbij in de berekening van de verplichtingen geen rekening gehouden met een toekomstige indexatie.

Normportefeuille De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met

bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsresultaten achteraf worden getoetst.

Over-the-counter (OTC) Over-the-counter contracten zijn contracten die buiten de beurs verhandeld worden. Pensioengerechtigde Een pensioengerechtigde is een oud-deelnemer of zijn/haar nabestaande(n) die een

pensioen ontvangen. Het kan dan gaan om ouderdomspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen.

Page 129: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 128

Pensioengrondslag Het bedrag (loon) dat als grondslag dient voor de berekening van de hoogte van de pensioenuitkering.

Pensioenresultaat De verhouding tussen de som van de verwachte uitkering uitgaande van het

fondsbeleid op basis van het wettelijk voorgeschreven economische scenario en de som van de verwachte uitkeringen zonder toepassing van vermindering van de pensioenaanspraken en met volledige prijscompensatie.

Performancetoets De performancetoets meet het gemiddelde van vijf jaargangen Z-scores. De toets is

vastgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Indien de performance toets, die is gebaseerd op vijf opeenvolgende z-scores, onder de norm uitkomt, staat het bedrijven vrij een alternatief te zoeken voor het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds in hun branche.

Prognosetafel AG2016 De meest recente tabel van Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG ) waarmee de

toekomstige sterftekansen worden ingeschat ten behoeve van waardering van verplichtingen.

Premievrije deelnemer Gewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamde slapers. Private equity Beleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen. Reële dekkingsgraad Dekkingsgraad (actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de actuele waarde

van de verplichtingen) waarbij in de berekening van de verplichtingen de (voorwaardelijke) toekomstige indexatie worden meegenomen.

Renteafdekking De financiële positie van pensioenfondsen is gevoelig voor veranderingen in de

(lange) rente. Door het verschil in looptijd tussen de beleggingen (korter) en de verplichtingen (langer) is de rentegevoeligheid van de beleggingen doorgaans lager dan die van de verplichtingen. Hierdoor verslechtert de financiële positie van een pensioenfonds bij een rentedaling. Dit risico kan worden beperkt middels rente-afdekking. Renteafdekking is de mate waarin het renterisico dat over de verplichtingen gelopen wordt, gecompenseerd wordt door het aanhouden van beleggingen met eenzelfde renterisico.

Renteswap Een renteswap of Interest Rate Swap (IRS) is een afspraak tussen twee partijen om

gedurende een bepaalde periode (variërend van 1 tot 30 jaar) rentebetalingen over een bepaalde hoofdsom uit te wisselen.

Rentetermijnstructuur (RTS) De rentetermijnstructuur is een curve die het verband weergeeft tussen de looptijd

van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen / te betalen marktrente anderzijds.

Reservetekort Tekort dat aangeeft dat er niet genoeg geld is om naast de voorziening voor de

pensioenen en voor de algemene risico’s, ook nog de vereiste reserves te hebben voor onder meer de beleggingsrisico’s.

Return-portefeuille De portefeuille die is bedoeld om extra rendement te halen. Solvabiliteit De mate waarin het pensioenfonds aan zijn verplichtingen (zijnde de toekomstige

pensioenuitkeringen) kan voldoen.

Page 130: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 129

Swapdekkingsgraad De (actuele) swapdekkingsgraad is gebaseerd op de RTS op basis van renteswaps (exclusief UFR). Deze dekkingsgraad is bepalend voor de dekkingsgraadneutrale koopsom bij collectieve waardeoverdrachten. Tevens wordt in de balanssturing op deze dekkingsgraad gestuurd.

Toeslagdekkingsgraad De toeslagdekkingsgraad is de dekkingsgraad waarbij wordt voldaan aan de eis dat

naar verwachting de volledige toeslag van 2 procent in de toekomst gerealiseerd kan worden. Dit wordt onder het financiële toetsingskader dat vanaf 2015 geldt toekomstbestendig indexeren genoemd. Als in een jaar de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de toeslagdekkingsgraad, mag het pensioenfonds dat jaar de volledige toeslag van 2 procent verlenen.

Technische voorziening De technische voorziening is vastgesteld als de contante waarde van de

pensioenverplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken. Tracking error Risicomaatstaf die aangeeft in welke mate het rendement in percentages kan

afwijken van het benchmarkrendement, gegeven een betrouwbaarheidsinterval. Ultimate Forward Rate Ultimate Forward Rate (UFR) is de verwachte langetermijnrente. Met de introductie

van de UFR werd de waardering op basis van de marktrente voor lange looptijden in feite vervangen door een lange termijn verwachte rente. De belangrijkste reden om dit te doen was een gebrek aan liquiditeit in de markt voor langlopende staatsobligaties en renteswaps.

Uniform pensioen overzicht (UPO) Een overzicht dat wordt verstrekt aan deelnemers waarin informatie wordt getoond

over hun pensioenregeling. UFR-dekkingsgraad De actuele UFR-dekkingsgraad is gebaseerd op de door DNB voor pensioenfondsen

gepubliceerde RTS op enig moment (inclusief een UFR). Deze dekkingsgraad is bepalend voor de dekkingsgraadneutrale inkoop van nieuwe pensioenaanspraken (door middel van de reguliere premiebetaling of de inkooptarieven). Tevens is deze dekkingsgraad bepalend voor de evaluatie van een herstelplan en een eventueel besluit tot korten.

Valuta-afdekking De mate waarin het wisselkoersrisico dat men loopt met betrekking tot beleggingen

in vreemde valuta wordt afgedekt via beleggingen met een tegengesteld valutarisico. Indien er geen beleggingen met een tegengesteld valutarisico worden aangehouden is de valuta-afdekking 0 procent. Indien het tegengestelde valutarisico even groot is als het valutarisico op de belegging in vreemde valuta, is de valuta-afdekking 100 procent.

Vastrentende waarden Vastrentende waarden zijn effecten waarbij gedurende de looptijd een vast bedrag

aan rente uitgekeerd wordt en waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom terugbetaald wordt.

Vereist vermogen Het vereist vermogen (VV) is de omvang van het vermogen waarover een

pensioenfonds ten minste zou moeten beschikken. De hoogte van het vereist vermogen is gericht op de wettelijke zekerheidsmaat van 97,5 procent, dat wil zeggen de kans dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder vermogen beschikt dan de technische voorzieningen, kleiner is dan 2,5 procent. De hoogte van het vereist vermogen is afhankelijk van het risicoprofiel van het fonds volgend uit het strategisch beleggingsbeleid van het fonds.

Page 131: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2016 Terug naar inhoud 130

Voorziening pensioenverplichtingen Zie technische voorziening. (VPV) Waardeoverdracht Overdracht van de waarde van de pensioenaanspraken van de deelnemer als hij of zij

van werkgever én pensioenuitvoerder verandert. Z-score Getal dat de afwijking aangeeft van het door het pensioenfonds behaalde rendement

op de vooraf opgegeven normportefeuille.

Page 132: 2016 - Pensioenfonds PGB · Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2012 t/m 2016. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering

Jaarverslag 2016Pensioenfonds PGB

A.J. Ernststraat 595-H1082 LD Amsterdam

020 753 29 50 www.pensioenfondspgb.nl