2015 - AZ Sint-Jan | AZ Sint-Jan · 2018-02-15 · Beleid 5 Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV wil...
Transcript of 2015 - AZ Sint-Jan | AZ Sint-Jan · 2018-02-15 · Beleid 5 Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV wil...
2015Van a tot zorg
2 Voorwoord
Het jaar 2015 ligt alweer achter ons. Tijd om een
balans op te maken. In dit jaarverslag worden een
aantal aspecten van onze activiteit uitgelicht. Het
is slechts een uittreksel van wat ons ziekenhuis
te bieden heeft. Met onze oprechte dank aan
alle artsen en medewerkers van ons huis die
zich dagelijks inzetten om de best mogelijke
kwaliteit op maat van de patiënt te leveren en
ervoor te zorgen dat dit in de best mogelijke
omstandigheden gebeurt. Voor dit laatste zijn
onze ondersteunende diensten evenzeer van
groot belang. Zij worden weleens vergeten in het
“zieken”-huis verhaal. Onze kerntaak is inderdaad
zorg. De patiënt komt naar ons of wordt naar ons
doorverwezen omdat hij een gezondheidsprobleem
heeft. Maar die zorg kan slechts renderen wanneer
ook de zorgondersteunende diensten zoals IT,
schoonmaak en hygiëne, technieken, logistiek,
administratie, … dit optimaal ondersteunen.
Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV is één van
de grootste werkgevers van de regio. We bieden
een uitgebreid gamma jobs aan van laag- tot
hooggeschoold en zijn daarom niet alleen een
grote werkgever maar ook een werkgever met een
gevarieerd aanbod. Het ziekenhuis heeft daarom
een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen,
niet alleen in de gezondheidszorg maar ook op
economisch en sociaal gebied. Onze medewerkers
zijn globaal zeer tevreden en zeer trouw aan ons
huis, wat van ons niet alleen een grote maar ook
een gegeerde werkgever maakt.
In de huidige tijden van burn-out, depressies en
toenemende stress blijft het een uitdaging om
een goed evenwicht te vinden tussen kwaliteit
van leven en inzet op het werk. De toenemende
druk vanwege de overheid om de middelen in de
gezondheidszorg verder te beperken en steeds
meer eisen en verwachtingen op te leggen, maakt
dat de druk op de organisatie en daarmee de
druk op de medewerker toeneemt. We willen dan
ook pleiten om de nodige mensen en middelen
te blijven voorzien zodat onze patiënt niet in de
kou komt te staan. Uiteraard is het belangrijk
dat we correct en spaarzaam omgaan met de
ons toebedeelde overheidsmiddelen. Uiteraard
is het belangrijk dat er efficiënte en effectieve
zorg wordt geleverd. Maar bij dit alles mogen we
onze medewerkers niet uit het oog verliezen. Het
zijn zij die het uiteindelijk moeten kunnen blijven
waarmaken. Wij willen graag als grote werkgever
blijven garant staan, niet alleen voor het welzijn
van onze patiënt, maar ook voor het welzijn van
onze werknemers.
In naam van alle bestuursleden, van alle
directieleden, van alle leidinggevenden en alle
medewerkers bieden wij u ons jaarverslag 2015 aan.
VOORWOORD
Hans Rigauts
Algemeen directeur
Dirk De fauw
Voorzitter Algemene Vergadering
3Inhoud
VOORWOORD................................................................................................................. 2
BELEID .......................................................................................................................... 4Keuzes maken in uitdagende tijden 5
ZORG ............................................................................................................................. 6Professionele vroedkundige begeleiding van zwangerschap tot ouderschap 7
10.000ste gastric bypass operatie uitgevoerd 11
De sociale dienst in ons ziekenhuis 12
Referentiecentrum gynaecologische robotchirurgie 14
Infrarood: van afstandsbediening over nachtkijkers tot chirurgie 16
Hybride zaal: optimale integratie van beeldvorming en operatietechnieken 18
Het oncologisch centrum: een dienst vol uitdagingen naar de toekomst 20
Hersen(vlies)ontsteking: 1 test, 14 pathogenen, in 1 uur 22
Topjaar voor de afdeling hematologie 24
Het Multidisciplinair allergieteam 26
PROJECTEN................................................................................................................... 28Kwaliteit
Patiëntveiligheidscultuurmeting 29
Veilige zorg voor iedereen 30
ICT
Implementatie van het elektronisch medicatievoorschrift 31
Beveiligd printen werkt kostenbesparend 32
Logistiek
Automatische verdeling nieuwe arbeidskledij 33
Verbouwingen
Bouwen aan een gezonde toekomst 34
ZORG IN CIJFERS .......................................................................................................... 37
COLOFON ..................................................................................................................... 42
INHOUD
Beleid4
BELEID
5Beleid
Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV wil in de
toekomst haar tertiaire rol verder uitbouwen in
samenwerking met onze regionale partners. En dit
in een klimaat van vertrouwen, wederzijds respect
en taakafspraken die rekening houden met de
wensen en noden van elke partner. Bovendien
geënt op een logisch opgebouwd regionaal
gebied zodat de patiënt in eigen streek de best
mogelijke zorg aangeboden krijgt en slechts in
bijzondere situaties die regio moet verlaten. Dat
is geen eenvoudige oefening rekening houdend
met de historiek, eigenheid en ambities van
elke partner. Toch is de tijd rijp om dat alles
te overschrijden en samen te bouwen aan een
nog beter zorglandschap waarin de patiënt in
de eerste plaats centraal moet staan. In het jaar
2015 werden al belangrijke stappen genomen
om die regionale netwerking meer vorm te
geven. Met mijn dank aan alle collega’s van de
andere ziekenhuizen die met ons samenwerken
en nadenken in een klimaat van opbouwend
vertrouwen en de wil tonen om mee te denken
aan een langetermijnvisie. Het uitbouwen en
concretiseren van deze samenwerkingsverbanden
is de grote uitdaging voor 2016 en verder.
Ook de overheid stimuleert meer en meer
samenwerkingen die niet alleen de muren
van de ziekenhuizen overschrijden maar ook
transdisciplinair het zorglandschap doorkruisen
en vooral de patiënt, of liever het ziektebeeld
waarmee een patiënt geconfronteerd wordt,
centraal stellen. Dit lijkt me een positieve
evolutie waar ook AZ Sint-Jan zich graag voor wil
engageren.
Patiënt- of ziektebeeldgestuurde zorg en
netwerking zullen de manier waarop we vandaag
werken grondig bijsturen. Om dit alles te kunnen
waarmaken, zal ook de regelgeving en financiering
van de gezondheidszorg en de ziekenhuizen in het
bijzonder mee moeten evolueren. Dat wordt een
belangrijke uitdaging en een belangrijke kritische
succesfactor voor het welslagen van het nieuwe
ideeëngoed rond de zorg.
De toenemende budgettaire beperkingen en de
maatschappelijke druk om zorg meer en meer te
rationaliseren en te evalueren maakt de uitdaging
des te groter. Het leveren van zorgefficiëntie
en -effectiviteit en het aantonen van outcome
moeten geplaatst worden in een context van
respect voor artsen en medewerkers die deze
zorg moeten waarmaken. Hierbij mag de aandacht
voor onze medewerkers niet verloren gaan.
Zij moeten kunnen werken in een klimaat van
vertrouwen en respect voor de inspanningen die zij
leveren voor de patiënt en bij extensie voor onze
zorgmaatschappij. Zorg op mensenmaat kan enkel
wanneer we voldoende tijd en middelen voorzien
voor hen die deze zorg moeten leveren. Dat
laatste dreigt verloren te gaan in de toenemende
economisering en rationalisering van het
zorgproces. Daarom blijf ik pleiten voor zorg voor
onze (zorg)medewerker. Wanneer we dat uit het
oog verliezen, zal er op termijn ook geen zorg voor
onze patiënt meer zijn.
Hans Rigauts
Algemeen directeur
KEUZES MAKEN IN UITDAGENDE TIJDEN
6 Zorg
ZORG
Het vroedkundig team zorgt voor een optimale deskundige begeleiding.
7Zorg
VOEDKUNDEGedreven vroedvrouwen die professionaliteit hoog
in het vaandel dragen, staan klaar om aanstaande
moeders te begeleiden tijdens de zwangerschap
en bevalling. Na de bevalling omringen ze moeder
en kind met de nodige zorgen en wetenschappelijk
onderbouwde informatie en educatie.
INFORMATIE TIJDENS ZWANGERSCHAPOmdat zwangerschap en bevallen uniek zijn en het
ouderschap een uitdaging is, zorgt het vroedkundig
team op beide campussen voor een optimale
deskundige begeleiding.
Op campus Sint-Jan worden vier verschillende topics
of infoavonden tweemaandelijks georganiseerd.
Voor topic 1, 2 en 3 is er vrije toegang terwijl voor
topic 4 vooraf inschrijven vereist is.
Topic 1 kan bijgewoond worden vanaf 12 weken
zwangerschap en omvat 3 thema’s. Als eerste is de
gynaecoloog aan het woord die het voornamelijk
heeft over prenatale diagnostiek, de inhoud van
prenatale counseling en pijlers als basis voor
een gezonde zwangerschap. Vervolgens heeft
de sociaal werker het over de wetgeving rond
het moederschap, premies, ouderschapsverlof,
geboorteaangifte, … De medewerker van kraamzorg
sluit af met de hulpmogelijkheden in de thuissituatie
en tips voor een goede start.
Topic 2 wordt aangeraden vanaf 20 weken
zwangerschap. Hierin wordt de dienstverlening van
Kind & Gezin voorgesteld. Een verpleegkundige van
Kind & Gezin geeft ondersteunende info eens met
de baby thuis. Thema’s zoals groeien naar structuur
en ritme, veilig slapen, de baby- en peuteruitzet en
huilbaby’s worden besproken.
Topic 3 wordt aangeraden vanaf 20 à 24 weken
zwangerschap. De zwangere wordt door de
vroedvrouw ingelicht over het verblijf in de
kraamafdeling, de bewuste keuze voor borst- of
flesvoeding alsook situaties waarin niet alles
verloopt als verwacht bv. keizersnede, premature
bevalling, meerling, … krijgen hier de aandacht.
In topic 4 wordt de arbeid en bevalling van dichtbij
bekeken. De zwangere maakt er kennis met de
natuurlijke pijnbestrijdingsmiddelen zoals relaxatie
met bal, bad en aromatherapie tot de epidurale
pijnbestrijding. Deze topic wordt afgesloten met een
rondleiding in het gloednieuwe verloskwartier.
Naast de topic infoavonden staat de vroedvrouw/
lactatiekundige ook in voor de maandelijkse
borstvoedingslessen. Hierin wordt voorbereidende
en praktische info gegeven rond borstvoeding.
Op campus Henri Serruys zijn er eveneens
infoavonden in samenwerking met Kind & Gezin.
Daarnaast heeft de zwangere ook de mogelijkheid
een afspraak te maken voor twee infoavonden in
kleine groep bij een vroedvrouw. Elke zwangere
wordt gedurende de zwangerschap uitgenodigd om
twee consultaties bij te wonen bij een vroedvrouw of
lactatiekundige. Het consult bij de lactatiekundige gaat
door rond de 24ste zwangerschapsweek. Hier wordt
het moeder- en babyvriendelijk beleid toegelicht,
informatie gegeven over de voedingskeuze voor de
baby, een grondige anamnese ingevuld en vragen
van het koppel beantwoord. Het tweede consult bij
een vroedvrouw vindt plaats rond 34-35 weken. Hier
wordt informatie gegeven over arbeid en bevalling
en de nodige stalen afgenomen in het kader van
optimale ziekteinfectiebeheersing. Ook op campus
Brugge kan men momenteel terecht voor een
professionele raadpleging bij de vroedvrouw. Deze zal
in de loop van 2016 nog verder uitgebouwd worden
mede in functie van de verkorte ligduur zodoende
de zwangere een nog betere voorbereiding en
ondersteuning te bieden.
Katrien Loose
Hoofdvroedvrouw
Campus Sint-Jan
PROFESSIONELE VROEDKUNDIGE BEGELEIDING VAN ZWANGERSCHAP TOT OUDERSCHAP
DESKUNDIGE ONDERSTEUNING IN DE PRENATALE FASE
8 Zorg
ALS OEFENING KUNST BAART…Op de MIC (Maternele Intensive Care) staan
vroedvrouwen klaar die jarenlange ervaring
hebben met zwangerschappen met een verhoogd
risico. Om hun professionele deskundigheid
en klinische reflexen op peil te houden en te
verhogen organiseren ze twee keer per jaar
simulatietrainingen. Voor de MIC worden er
specifieke MIC-casussen gebruikt op de simulatie.
Deze casussen zijn anders dan op het verloskwartier
of op materniteit. Simulatietraining is gericht op het
leerproces voor de professionelen. Dit leren gebeurt
in een veilige gesimuleerde praktijkomgeving zonder
echte patiënten. De coach kan bijsturen en nieuwe
technieken en inzichten aanreiken, die vervolgens
in de praktijk kunnen worden omgezet. Het is van
groot belang dat ieder teamlid de ernst van de
simulatie ter harte neemt, er professioneel mee
omgaat en vervolgens de inzichten en bijhorende
interventies integreert. Op die manier kunnen we in
de dagdagelijkse patiëntenzorg risico’s op vlak van
patiëntveiligheid maximaal reduceren.
In de verloskamer, op de materniteit en op de
MIC staan rond het kraambed een team van
artsen en vroedkundigen klaar om moeder en
kind de beste zorgen te kunnen verstrekken. Met
de simulatietrainingen is het van belang dat de
multidisciplinaire aanpak correct wordt uitgevoerd.
Artsen en vroedkundigen zorgen ervoor dat de
patiëntenzorg en kwaliteit continu geëvalueerd en
bijgestuurd kunnen worden.
In december werd in Brugge het jaarlijks
P * symposium georganiseerd. De jarenlange
expertise van de simulatietrainingen werkten
inspirerend voor andere Vlaamse materniteiten.
Want niets gaat vanzelf, teams moeten buiten de
grenzen van hun veilige werkvloer elkaar stimuleren
om patiëntenzorg naar een hoger niveau te tillen.
Een bredere kennis wordt samen met artsen en
vroedvrouwen bereikt door kwalitatieve thema’s
aan te bieden en werkelijk elkaar klaar te stomen
voor de momenten waar het er echt toe doet! Want
oefening baart niet enkel kunst…
Greta Van Nieuwenhuyse
MIC-vroedvrouw
Campus Sint-Jan
HOGE PROFESSIONALITEIT BIJ PERINATALE ZORG: STAN® MONITORINGTijdens arbeid en bevalling is de opvolging van
het foetaal welzijn van cruciaal belang voor het
bewerkstelligen van een goede outcome bij
de geboorte. Hiervoor maakt men sinds 2003
gebruik van de STAN (ST-analyse) monitor, een
hoogtechnologisch toestel afkomstig uit Zweden.
Na het UZA was het AZ Sint-Jan Brugge het eerste
ziekenhuis in Vlaanderen dat werkte met deze
innovatie. De STAN-monitor analyseert het ST-interval
van het foetale elektrocardiogram. Veranderingen
in het ECG van de baby kan wijzen op een eerste
foetale reactie tegen zuurstoftekort. Het toestel is
dus bedoeld om een dreigend zuurstoftekort sneller
op te sporen en wordt voornamelijk gebruikt bij
risicobevallingen. Het grote voordeel hierbij is dat
er veel nauwkeuriger kan worden bepaald wanneer
er moet worden ingegrepen of wanneer nog kan
worden afgewacht. De interpretatie en classificatie
van het CTG-patroon is hierbij van essentieel belang.
Om een exacte CTG-analyse te maken, is het nodig
dat de terminologie door iedereen bekend en
correct gebruik wordt.
Sinds het vernieuwd verloskwartier beschikken
alle 6 arbeids- en verloskamers over een dergelijk
toestel dat in staat is om via een inwendige
registratie van de hartfrequentie de fysiologie van
het foetale ECG te analyseren. De STAN-monitoring
wordt gebruikt bij ca. 30% van alle verlossingen.
Het gebruik van de STAN vereist bij alle artsen
en vroedvrouwen een specifieke opleiding en
certificaat dat men kan behalen na het afleggen van
een examen. Het STAN-certificaat behalen is een
vereiste voor iedere nieuwe medewerker op het
verloskwartier, vroedvrouw of arts. Op regelmatige
basis worden complexe casussen multidisciplinair
besproken. Reeds tweemaal werd er een STAN-
symposium georganiseerd waar andere externe
ziekenhuizen uit Vlaanderen aan deelnamen.
Katrien Loose
Hoofdvroedvrouw
Campus Sint-Jan
DE SPECIFICITEIT VAN CAMPUS SERRUYSOp de campus in Oostende staat het moeder- en
kindvriendelijk beleid centraal. Er wordt naar
gestreefd de zwangere vrouw maximaal de kans te
geven op een natuurlijke manier te bevallen. Binnen
de unieke infrastructuur kunnen de moeders in alle
9Zorg
vrijheid en rust, op eigen krachten en in veilige
omstandigheden hun baby zacht ter wereld brengen.
Beweging wordt gestimuleerd en de houding
tijdens arbeid wordt door de vrouw zelf gekozen
tenzij er een medische tegenindicatie is. Door de
fysiologie zoveel mogelijk na te streven worden
invasieve technieken vermeden. Het hanteren van
dit beleid heeft naast de voordelen op het verloop
van arbeid en bevalling ook zijn voordelen in het
postpartum. Het bevordert de moeder-kindbinding,
de borstvoeding, het herstel na de bevalling, …
De aanwezigheid van een ruim relaxatiebad
en twee bevallingsbaden biedt de moeder de
mogelijkheid om tijdens arbeid en bevalling de
positieve invloed van water te benutten. Dit uniek
gegeven brengt vaak ook mensen van ver buiten
Oostende naar ons ziekenhuis. Naast het gebruik
van water worden nog andere relaxatiemethoden
aangeboden. Dit alles helpt de zwangere vrouw
doorheen het geboorteproces zonder nood aan
medicamenteuze pijnstilling.
Eveline Dhondt
Hoofdvroedvrouw
Campus Henri Serruys
AANDACHT VOOR HECHTING MOEDER EN KIND VANAF HET EERSTE UUR ‘Skin to skin’ omvat een natuurlijk proces waarbij
de pasgeborene naakt op de blote huid van
de moeder wordt gelegd. Het wordt aanzien
als de beste start van een innige band tussen
ouder en kind. Het concept wordt bovendien
ruim toegepast, zelfs bij tweelingen is het
mogelijk. In sommige situaties is huid op huid
contact bij de moeder niet mogelijk en wordt de
partner gevraagd om te ‘kangoeroeën’ met de
pasgeborene.
Het concept ‘skin to skin’ is reeds goed
ingeburgerd bij een vaginale bevalling. Binnen
ons ziekenhuis wordt ernaar gestreefd om dit ook
toe te passen bij een (geplande) sectio, wat niet
vanzelfsprekend is.
Het toepassen van ‘skin to skin’ binnen het eerste
uur heeft veel voordelen voor zowel moeder als
kind. Baby’s die huid op huid contact ervaren, tonen
minder tekenen van stress. De glycemiewaarde,
hartslag en ademhaling zijn stabieler en ze kunnen
beter hun temperatuur in stand houden. Hiernaast
heeft het toepassen een pijnstillende werking en de
kolonisatie door dezelfde bacteriën van de moeder
kan van belang zijn ter preventie van allergieën.
Huid op huid contact bevordert de borstvoeding op
zowel korte als langere termijn en het bevordert
de hechting tussen ouder en kind. Deze hechting
is van groot belang voor de sociale en emotionele
ontwikkeling van het kind. De positieve effecten
van ‘skin to skin’ zijn overduidelijk waardoor de
WHO (World Health Organization) aanbeveelt dit
na te streven bij elke pasgeborene, ongeacht het
geboortegewicht, de zwangerschapsduur en de
wijze van geboorte.
Sylvie De Baere
Hoofdvroedvrouw
Campus Sint-Jan
10 Zorg
WERKGROEP BORSTVOEDINGSinds 2013 werd de werkgroep borstvoeding
opgestart. Vanuit de materniteiten van beide
campussen, het verloskwartier, de diensten NICU
(Neonatale Intensive Care Unit) en MIC werden
lactatiekundigen of borstvoedingsverantwoordelijken
afgevaardigd. Driemaal per jaar houden deze
afgevaardigden een overleg met de bedoeling het
borstvoedingsbeleid van het ziekenhuis op elkaar af
te stemmen en te organiseren.
In 2014 en 2015 werden er specifieke casussen
geanalyseerd en werd er eveneens een overzicht
gemaakt van de beschikbare wetenschappelijke
literatuur inzake het gebruik van producten
voor anesthesie en hun impact op de lactatie.
Daarnaast was er de realisatie van twee nieuwe
ziekenhuisbrochures: in alle betrokken diensten
op beide campussen werden de folders ‘huur
kolftoestellen’ en het ‘afkolfdagboek’ in gebruik
genomen. Ons afkolfdagboek kreeg van Dr.
Morton van Stanford University Hospital op het
borstvoedingssymposium alle lof. Ondertussen
prijst deze arts onze brochure op haar lezingen
wereldwijd aan. Tweejaarlijks wordt een
borstvoedingssymposium georganiseerd. In
november 2016 zal de derde editie plaatsvinden.
Voor het jaar 2016 stellen zich nieuwe uitdagingen.
Een eerste project is het uitschrijven van een
overkoepelend zuigelingenvoedingsbeleid volgens
de vuistregels van de WHO en Unicef. Ook de
internationale gedragscode voor het op de markt
brengen van moedermelk-vervangende producten
zal worden gerespecteerd en geïntegreerd binnen
dit beleid. Een proefaudit voor het BFHI (Baby
Friendly Hospital Initiative) label voor de campus
Brugge staat eveneens op de agenda en zal het
nodige voorbereidend werk vragen.
Gelukkig kan er worden gesteund op de grote inzet
van alle medewerkers, vanuit de overtuiging dat er
met al deze initiatieven wordt samengewerkt aan
een hoogstaande, wetenschappelijk onderbouwde
en kwaliteitsvolle zorg voor moeder en kind.
Marie France Vandenberghe
Expertverpleegkundige
Campus Henri Serruys
GEDREVEN (HOOFD)VROEDVROUWEN EN CAMPUSOVERSCHRIJDEND BELEIDElke campus heeft zijn historiek, specificiteit en
sterktes. Sinds enkele jaren wordt werk gemaakt
van een campusoverschrijdend beleid. Hierin
proberen we te leren van elkaars sterktes en de
deskundigheid en expertise te versterken. De
hoofdvroedvrouwen nemen deel aan dit overleg
en dragen het beleid verder uit naar de diensten.
Onderwerpen als vroedkundig dossier, ontslagbrief,
keuze van babyverzorgingsproducten, het opbouwen
van een database, opmaak van procedures en
zorgpaden… stonden op de agenda.
Vormingsdagen voor de vroedvrouwen worden
overkoepelend georganiseerd.
Het bundelen van de expertise gaat verder. In het
najaar 2015 nam het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV
het initiatief om samen met diverse andere
ziekenhuizen en eerstelijnspartners uit de regio een
transmuraal zorgpad vorm te geven in het kader van
de verkorte ligduur bij vaginale bevalling. Dit kan de
zorg voor moeder en kind zowel in het ziekenhuis
als thuis alleen maar ten goede komen. Iedere
pasgeborene verdient maximale kansen op een
goede start.
Jane Vanhaute
Stafmedewerker zorg
Campus Sint-Jan
11Zorg
Het centrum voor obesitaschirurgie heeft een
haast ongeëvenaarde ervaring met het uitvoeren
van laparoscopische maagverkleiningen (gastric
bypass en sleeve gastrectomie) en mag
bovendien dankzij de zeer specifieke aanpak
ook prat gaan op een uitermate klein risico op
postoperatieve complicaties.
Obesitas1 is tegenwoordig één van de snelst
groeiende bedreigingen voor de gezondheid en het
welzijn van onze maatschappij. Meer dan 40% van
de Belgen lijdt vandaag aan overgewicht en één
op zes is zwaarlijvig. Hoewel bijna 13.000 mensen
per jaar onder het mes gaan in België, is de
grote meerderheid van de zwaarlijvigen zich niet
altijd bewust van de gevolgen die obesitas met
zich meebrengt en van de mogelijke bestaande
behandelingen.
BYPASS: EEN MINIMAAL-INVASIEVE INGREEP MET BEWEZEN EFFECTIVITEITDe verdere uitdieping van de multidisciplinaire
samenwerking met psychologen, diëtisten en
endocrinologen, heeft in de loop der jaren geleid
tot een accentverschuiving in de indicatiestelling.
Vandaag is obesitaschirurgie niet enkel een manier
om gewicht te verliezen maar wordt deze ook
ingezet om de metabolische situatie te verbeteren
van patiënten die aan diabetes, slaapapneu of
andere obesitas-gerelateerde aandoeningen lijden.
De gastric bypass zelf heeft een drieledig
werkingsmechanisme. Ten eerste wordt de maag
van de patiënt verkleind, met de bedoeling dat
de patiënt effectief minder kan eten. Ten tweede
wordt een stuk dunne darm omgelegd zodat de
patiënt minder suikers en vetten opneemt. Ten
laatste vermindert de hormoonaanmaak die de
eetlust stimuleert. Een jaar na de ingreep loopt het
gewichtsverlies op tot gemiddeld 30 tot 35% van
het oorspronkelijke gewicht.
EEN WERELDWIJD ERKENDE EXPERTISE In de loop der jaren werd, samen met het team
van anesthesiologie onder leiding van dr. Jan
Mulier, de chirurgische ingreep steeds meer
gestandaardiseerd en geperfectioneerd. De gastric
bypass operatie duurt tegenwoordig slechts 40 tot
45 minuten en patiënten kunnen na amper twee
nachten alweer naar huis.
De kans op complicaties, en dan in het bijzonder
de kans op een lek bij de verbinding tussen de
maag en de dunne darm, is bijna onbestaand
geworden. Statistische analyse over vijf
consecutieve cohorten van telkens 2000 patiënten
toont een significante vermindering van het totale
aantal complicaties, het aantal postoperatieve
bloedingen en het aantal ingrepen voor bloedingen
over het verloop van de jaren.
Elk jaar komen chirurgen uit de hele wereld
een opleiding volgen in het Centrum voor
Obesitaschirurgie om er de procedure onder
de knie te krijgen. Zo zijn er al meer dan 750
buitenlandse chirurgen op bezoek gekomen. Ook
een aanzienlijk deel van de patiënten (1 op 3)
komt vanuit het buitenland om een beroep te doen
op de Brugse expertise.
1 We spreken van overgewicht bij een BMI hoger dan 25 kg/m2
en van obesitas bij een BMI hoger dan 30 kg/m2. Voor kinderen
gelden andere grenswaarden.
Dr. Bruno Dillemans
Diensthoofd algemene, kinder- en
vaatheelkunde, bariatrisch chirurg
Campus Sint-Jan
“Het Centrum voor Obesitaschirurgie groeide in 20 jaar uit tot internationaal expertisecentrum.”
10.000STE GASTRIC BYPASS OPERATIE UITGEVOERD
12 Zorg
“Sociaal werkers zijn experten van het dagelijks leven.”-Koen Hermans,
doctor in de sociale wetenschappen -
Het zijn uitdagende tijden in de zorg. We worden
geconfronteerd met budgettaire krapte, meer
chronisch zieken, versnippering in het aanbod
van de sociale voorzieningen, de evolutie
naar transmurale en ambulante zorg, de
vermaatschappelijking van de zorg, …
Binnen deze huidige ontwikkelingen, rekening
houdend met de patiënt, het ziekenhuis en de
externe actoren, is het voor het sociaal werk een
hele uitdaging om alle, soms sterk uiteenlopende
belangen op elkaar af te stemmen.
De sociale dienst bestaat uit een 35-tal
medewerkers, werkzaam op de drie campussen
van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV.
Ons team bestaat uit sociaal werkers:
hieronder verstaan we zowel maatschappelijk
assistenten als sociaal verpleegkundigen.
Elke medewerker is toegewezen aan één of
meerdere verpleegeenheden of consultaties.
We bieden hulpverlening aan patiënten met
gezondheidsgerelateerde problemen en hun
omgeving. Dit betreft zowel gehospitaliseerde als
ambulante patiënten.
SOCIAAL WERK IN EEN ZIEKENHUIS Wat is de doelstelling van sociaal werk
en wat betekent sociaal werk in de
hulpverleningscontext van een ziekenhuis? De
werkgroep ‘sociale dienst in het ziekenhuis’
omschreef het als volgt: “Het sociaal werk heeft
als doelstelling het bevorderen van het welzijn
van de patiënt en zijn omgeving gerelateerd
aan zijn gezondheid en zijn behandeling binnen
het geïntegreerd zorgproces, met specifieke
aandacht voor de sociale determinanten van het
gezondheidsprobleem van de patiënt.”
INTERNE EN EXTERNE SAMENWERKINGEen sociaal werker maakt deel uit van
een multidisciplinair team van artsen,
verpleegkundigen, psychologen, logopedisten,
kinesisten, diëtisten, … Het is de taak van
de sociaal werker om andere disciplines te
informeren en te adviseren over onder andere
de gevolgen van de ziekenhuisopname van de
patiënt, de mogelijkheden van de thuishulp en
thuisvervangende hulp te schetsen, op te komen
voor de belangen van de patiënt, … maar ook de
nodige informatie en advies in te winnen van de
andere disciplines.
Een sociaal werker is een belangrijke schakel
voor de patiënt in het ziekenhuis, het thuismilieu
en de externe diensten, zoals thuiszorgdiensten,
thuisverpleging, dienstencentra, dagcentra,
woonzorgcentra, OCMW’s, ziekenfondsen, …
Een patiënt verblijft steeds minder lang in het
ziekenhuis. Ambulante, semi-residentiële en
residentiële diensten hebben vaak onvoldoende
mogelijkheden om vlot in te spelen op de
snelheid die een ziekenhuis dient te hanteren bij
zijn ontslagbeleid. Het is dan ook een noodzaak
om de sociaal werker zo snel mogelijk te
betrekken in het hulpverleningsproces: vóór de
opname, bij de start van opname of tijdens de
ambulante zorg. Dit kan op vraag van de patiënt,
zijn netwerk of door andere hulpverleners.
KERNTAKEN Samen met de patiënt start de sociaal werker
zowel een begeleidend als ondersteunend
proces met de focus op de mogelijkheden en de
wensen van de patiënt. Het doel is om mensen
te emanciperen om zo het toekomstig zelfstandig
functioneren te bevorderen. Het belang van de
patiënt staat centraal en samen wordt er naar
een oplossing op maat gezocht. Afhankelijk
van de situatie kan de hulpverlening beperkt of
eerder uitgebreid zijn.
DE SOCIALE DIENST IN ONS ZIEKENHUIS
13Zorg
Binnen deze context worden volgende
kerntaken door sociaal werkers opgenomen:
psychosociale hulpverlening, de sociale situatie
in kaart brengen, zorgcoördinatie, concrete en
informatieve hulpverlening, voorkomen van
moeilijkheden in het sociaal functioneren,
signaleren van tekorten in voorzieningen of
wetgeving en belangenbehartiging.
Niet elke patiëntensituatie waarvoor een sociaal
werker wordt ingeschakeld, kent een even grote
complexiteit. Ook bij concrete zorgvragen zoals
gezinshulp, thuisverpleging, niet dringende
vervoersregelingen, ... kan er een beroep gedaan
worden op de sociale dienst.
Naast de individuele patiëntenopvolging is
de samenwerking met andere professionele
hulpverleners binnen het medisch sociaal
netwerk een must. Er is blijvend aandacht nodig
voor het onderhouden en bevorderen van de
professionele relaties om de zorg voor de patiënt
te coördineren.
Tot slot geven sociaal werkers ook vorming gericht
op een groep patiënten of andere professionele
hulpverleners, nemen ze deel aan interne of externe
werkgroepen, staan ze in voor stagebegeleiding
van de opleidingen maatschappelijk werk, sociaal
verpleegkundigen, …
Wendy Lachat
Hoofd sociale dienst
Voorbeeld: een 30-jarige patiënt krijgt
de diagnose van een levensbedreigende
infectieziekte, net wanneer de patiënt een huis
wil kopen. Door de medische kosten die met de
ziekte gepaard gaan, gaat de levensstandaard van
de patiënt achteruit. Daarnaast maakt de patiënt
ook een moeilijke periode door op relationeel
vlak. Na de diagnose is zijn relatie stukgelopen.
Zelf heeft hij het heel moeilijk met de emotionele
beleving van het ongeneeslijk ziek zijn.
In dergelijke complexe situaties kan een sociaal
werker psychosociale hulp aanbieden, gericht
en correct doorverwijzen naar bijvoorbeeld
een lotgenotengroep of doorverwijzen naar
een psycholoog, de financiële situatie bekijken
om te zien of zijn inkomen kan aangevuld
worden met een tegemoetkoming of premie, de
mogelijkheden rond huisvesting (huren/kopen)
bekijken en gericht doorverwijzen, …
Voorbeeld: Een patiënt met een terminale
oncologische problematiek is een alleenstaande
ouder met drie kinderen zonder mantelzorg. Het
gezin ervaart nood aan hulp bij het huishouden en
bij klusjes in huis, een thuisverpleegkundige, een
aangepast ziekenhuisbed voor de patiënt, …
Financieel ervaart het gezin heel wat
moeilijkheden. Welke oplossing kan er voor de
kinderen gezocht worden indien hun ouder komt
te overlijden?
De sociaal werker kan ondersteuning aanbieden
in het zoeken naar de gepaste thuishulp en
–materiaal, de financiële situatie nader bekijken
en nagaan als ze recht heeft op bepaalde
tegemoetkomingen, premies, … Indien nodig
kan de sociaal werker hulp aanbieden bij de
opmaak van een pleegzorgdossier. Bij overlijden
kan de sociaal werker in samenwerking met
de andere hulpverleners de taak opnemen om
het gesprek aan te gaan met de kinderen. Het
uitzoeken van een begrafenisregeling kan ook
opgenomen worden.
14 Zorg
“Bij operaties zijn er steeds minder of kleinere insnijdingen nodig.”
Sedert 2012 bouwde het departement
Gynaecologie-Verloskunde-Fertiliteit op campus
Sint-Jan een robotchirurgieprogramma uit.
Dit is sindsdien uitgegroeid tot een van de
referentiecentra voor robotchirurgie binnen de
gynaecologie en gynaecologische oncologie
in Europa. Vanaf februari 2016 worden er ook
‘Master Case Observations’ georganiseerd, een
soort opleiding om onder andere buitenlandse
gynaecologen bij te scholen in robotchirurgie.
VAN KIJKOPERATIE TOT ROBOTCHIRURGIEIndrukwekkende technologische evoluties
zorgen ervoor dat er bij operaties steeds minder
of kleinere insnijdingen voorkomen. Dankzij
die ontwikkelingen kan de chirurg zenuwen
en weefsels steeds makkelijker sparen en de
‘schade’ aan het lichaam van zijn patiënt tot
een minimum beperken. Waar gynaecologische
operaties in de jaren 80 en 90 nog via
kijkoperaties gebeurden, zijn de mogelijkheden met
robotchirurgie de laatste tien jaar steeds verder
uitgebreid. Tal van grote gynaecologische centra
in Europa, de Verenigde Staten en Azië werken nu
met robotchirurgie. In de Verenigde Staten maakt
dit intussen zelfs deel uit van de opleiding van
gynaecologen die zich specialiseren in de oncologie.
Robotchirurgie kan voor heel wat gynaecologische
problemen ingezet worden, van de verwijdering van
zogenaamde ‘vleesbomen’ in de baarmoeder tot de
behandeling van gynaecologische kankergezwellen.
Ze biedt voordelen voor zowel de chirurg als de
patiënt.
REFERENTIECENTRUM GYNAECOLOGISCHE ROBOTCHIRURGIE
15Zorg
“Robotchirurgie kan voor heel wat gynaecologische problemen ingezet worden.”
Dr. Philippe Van Trappen
Diensthoofd gynaecologie -
gynaecologische oncologie
Campus Sint-Jan
NAUWKEURIG WERKENDe technische aspecten van de operatie zelf zijn
voor de gynaecologische chirurg eenvoudiger
bij robotchirurgie dan bij een kijkoperatie: hij
werkt aan een robotconsole met een uitvergroot
beeld in 3D en met instrumenten die heel
erg beweeglijk zijn in het operatieveld. De
robotinstrumenten hebben een ‘polsgewricht’
waarmee de chirurg hen in het lichaam van
de patiënt in de juiste richting kan draaien.
Hierdoor kan hij kwetsbare weefsels heel
precies opensnijden. Het 3D-beeld blijft stabiel
door de robotarm en de sterke uitvergroting
van het zicht maakt onder andere zenuwen
makkelijker zichtbaar. Dat maakt het mogelijk
deze te beschermen bij een ‘zenuwsparende’
radicale hysterectomie bij baarmoederhalskanker,
een operatie waarbij de baarmoeder en de
omliggende klieren worden weggenomen.
Robotchirurgie heeft zijn nut in het bijzonder
al bewezen bij patiënten met overgewicht.
Overgewicht belemmert het zicht voor de chirurg
en maakt het bij een gewone kijkoperatie
moeilijker om de instrumenten te hanteren,
die op zich al weinig beweeglijk zijn. Daarvoor
bieden het uitvergrote driedimensionale beeld
en de zeer beweeglijke instrumenten van
robotchirurgie dus een uitstekende oplossing. Een
vier- à vijftal kleine insnijdingen van 8 tot 12 mm
in de bovenbuik volstaan om deze instrumenten
in te brengen. Dat verkleint meteen ook het risico
op complicaties zoals bloedverlies en infecties, en
zorgt ervoor dat de patiënt al snel na de ingreep
uit het ziekenhuis ontslagen kan worden.
SNELLER HERSTELHet voordeel van het robotinstrument dat in het
AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV gebruikt wordt
voor gynaecologische ingrepen is dat het drie
functies omvat: het kan de ruimtes tussen de
weefsels zeer nauwkeurig openmaken, het kan
bloedvaten toesmelten of -branden en het kan
vervolgens doorknippen. Dat zorgt voor minder
bloedverlies en een kortere hospitalisatieduur.
Die verminderde kans op bloedverlies tijdens
de operatie en op ontstekingen van de wonden
geldt trouwens voor alle patiënten. De pijn na
de operatie is doorgaans minder en het herstel
verloopt vlotter. De patiënt kan bijgevolg sneller
ontslagen worden: meestal na 48 uur, terwijl dat
bij open chirurgie pas na 5 tot 7 dagen kan. Ook
de duur van de operatie is doorgaans korter dan
bij kijkoperaties. Voor het verwijderen van grote
baarmoeders, wat vroeger vaak gebeurde aan
de hand van open buikoperaties, spendeert het
gynaecologische robotchirurgieteam gemiddeld
60 minuten aan de console, met een totale
operatietijd van 105 minuten. Ongeveer de
helft van de patiënten kan al na 1 tot 2 dagen
ontslagen worden.
16 Zorg
Afstandsbedieningen, IR-cabines, sensoren,
nachtkijkers: het gebruik van infraroodstralen
is wijdverspreid. Ook in de geneeskunde heeft
die nu zijn toepassingen. Lymfebanen, zeer fijne
kanaaltjes die vocht en eiwitten transporteren
in ons lichaam, zichtbaar maken is steeds een
probleem geweest. Een nieuwe tool is nu
voorhanden waarbij de lymfecirculatie eenvoudig
kan weergegeven worden: Near Infrared (NIR)
Fluorescence Imaging. Een techniek die zijn
plaats heeft in de diagnose én de behandeling
van lymfoedeem (opstapeling van lymfevocht).
Intussen wordt de techniek ook aangewend in
andere chirurgische domeinen.
LYMFOEDEEMLymfoedeem ter hoogte van de bovenste of
onderste ledematen blijft, ondanks de hightech
ontwikkelingen in de geneeskunde, een niet te
onderschatten probleem. Borstkankerpatiënten
die een okselklieruitruiming en een aanvullende
radiotherapie ondergingen, hebben 30% kans
op het ontwikkelen van lymfoedeem ter hoogte
van de arm. Veelal wordt dit als zeer hinderlijk
en zelfs (sociaal) handicaperend ervaren door de
patiënt.
Klassieke conservatieve behandelingen
(intensieve manuele lymfedrainage,
pressotherapie, meerlagig bandageren,
oefentherapie, compressiekledij) brengen niet
altijd soelaas.
MICROCHIRURGIEIn dat geval kan een microchirurgische
lymfoveneuze shunt (LVS) overwogen worden.
Daarbij wordt een verbinding (shunt) aangelegd
tussen één of meerder lymfebanen ter hoogte
van de boven- of onderarm met een kleine
ader. Zo wordt het opgestapelde lymfevocht,
het lymfoedeem, via deze verbinding naar de
adercirculatie gebracht en wordt het vocht op
natuurlijke wijze uitgeplast.
Ook lymfoedeem van de benen kan trouwens
op dezelfde wijze behandeld worden (shunt ter
hoogte van lies of onderbeen).
LYMFEBANEN VISUALISEREN: EEN PROBLEEMLymfebanen zijn glazig en kleurloos en
daarenboven maximaal één millimeter breed
zodat een optimale pre-operatieve lokalisatie
en visualisatie van de lymfebanen regelmatig
een probleem stelt. Echografie kan nooit
dergelijke fijne lymfebanen opsporen. Old school
lymfangiografies en de meer moderne isotopische
lymfoscintigrafies zijn omslachtig en hebben
hun beperkingen. MRI lymfangiografie zou een
oplossing kunnen zijn, maar het MRI-beeld
projecteren op het lidmaat van de patiënt blijft
grof en in de praktijk moeilijk uit te werken.
Injectie van een blauwe kleurstof (patent blue)
waarbij de lymfebanen blauw kleuren en dus
gemakkelijker zichtbaar worden, was tot op
heden een veel toegepast hulpmiddel. Deze
techniek heeft twee nadelen: de lymfatische
INFRAROOD: VAN AFSTANDSBEDIENING OVER NACHTKIJKERS TOT CHIRURGIE
“Exact lokaliseren van lymfebanen was vroeger niet makkelijk, nu dus wel.”
17Zorg
route die de blauwe kleurstof aflegt is niet altijd
identisch (anatomische varianten) én de quasi
permanente blauwe verkleuring van de huid ter
hoogte van de injectieplaats.
NEAR INFRARED FLUORESCENCE IMAGING OF NIR FLUOROSCOPIEIn het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV
campus Henri Serruys maken we nu gebruik van
Near Infrared (NIR) Fluoroscopie voor visualisatie
van lymfebanen zowel voor diagnostische als
therapeutische doeleinden. Hierbij wordt Indocyaan
Groen (ICG) intradermaal geïnjecteerd, welke
dan wordt opgenomen door de oppervlakkige
lymfebanen die daardoor in real time
gevisualiseerd worden door gebruik te maken
van een Photodynamic Eye (PDE®) camera (zie
foto). ICG is bij daglicht niet zichtbaar maar wordt
dat wel met behulp van de PDE® camera die een
infrarode lichtbundel genereert, wat vergelijkbaar
is met het zichtbaar worden van mensen in het
donker als je een nachtkijker draagt.
Voordelen van deze techniek:
• minimaal invasief
• visualisatie van lymfebanen tot 1,5 cm onder
de huid
• lymfoedeem detecteren
• anatomie van de lymfecirculatie wordt zichtbaar:
exacte locatie voor LVS gemakkelijk te bepalen
• snelheid van lymfeflow wordt gedetecteerd
• opname van ICG door lymfebanen verloopt zeer
snel, geen wachttijd voor visualisatie
• zowel pre-, intra- als postoperatief te gebruiken
en gemakkelijk te herhalen
• ICG is kleurloos bij daglicht, laat geen tattoo achter
• geen blootstelling aan ioniserende stralen
(isotopische lymfoscintigrafie)
• veel goedkoper dan radioactief isotoop
Andere toepassingen van deze techniek:
• opsporing van mogelijk aangetaste lymfeklieren
bij kankers (borst, melanoom, …)
• buikoperaties: doorbloeding van terug
aan mekaar gehechte darm controleren
– uitgebreidheid van darmwegname bij
verminderde of afwezige doorbloeding
beoordelen
• plastische heelkunde: doorbloeding
weefselflap/reconstructie/microchirurgie
beoordelen en controleren
In tijden van steeds duurder wordende
geneeskunde is het heuglijk om vast te
stellen dat er toch nieuwe onderzoeks- en
behandelingsmethodes ontwikkeld worden die
goedkoop én efficiënt zijn.
Dr. Roel Venken
Arts-Specialist lymfatische chirurgie, oncologische
borstchirurgie en thoracale heelkunde
Campus Henri Serruys
18 Zorg
Sinds 2015 is er in het operatiekwartier van het
AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV campus Sint-Jan
een hoogtechnologische operatiezaal in gebruik
genomen, een hybride zaal.
Bij operaties van bloedvaten wordt steeds meer
gebruikgemaakt van kathetertechnieken en
stents. Hiervoor is goede medische beeldvorming
essentieel. Door deze kathetertechnieken is
het mogelijk om operaties van bloedvaten
volledig of deels minimaal invasief uit te voeren.
Steeds complexere ingrepen worden minimaal
invasief uitgevoerd waardoor de meeste
ingrepen een combinatie van heelkunde en
katheterisatietechnieken zijn.
HET CONCEPTEen hybridezaal bestaat uit de combinatie van
een gedigitaliseerde operatiezaal en de techniek
van een katheterisatielabo (cathlab) met alle
mogelijkheden van geavanceerde medische
beeldvorming. Een klassiek cathlab is een logge
structuur met plafondophanging die moeilijk te
integreren is in een steriele omgeving en waarbij
tevens een grote mate van flexibiliteit van de
opstelling van de apparatuur is vereist. Het concept
op campus Sint-Jan is een cathlab gemonteerd
op een gerobotiseerde wagen die zich op een
honderdste van een millimeter weet te situeren
in de ruimte door middel van laserpositionering.
Dat creëert een grote mate van flexibiliteit in de
opstelling van de apparatuur met een perfecte
integratie van de bewegingen van operatietafel en
cathlab apparatuur.
3D-ANGIOGRAFIE EN FUSIETECHNIEKOmdat we beschikken over hoogkwalitatieve
angiografie kunnen steeds fijnere bloedvaten met
fijnere katheters behandeld worden. Maar het zijn
vooral de 3D-angiografie en de fusietechniek die
de minimaal invasieve vaatheelkunde naar een
hoger niveau tillen. Een 3D-angiografie is een
3D-bloedvatenfoto die complexe katheterisaties
mogelijk maakt. De 3D-angiografie kan gemaakt
worden met de apparatuur in de zaal of
geïmporteerd worden uit bestaande informatie
van een eerder gemaakte CT-scan. Het 3D-beeld
kan dan geprojecteerd worden in het realtime
doorlichtingsbeeld waarop de chirurg werkt, de
zogenaamde fusietechniek. Dat is enkel mogelijk
door de perfecte integratie van de bewegingen van
de operatietafel en de cathlab apparatuur.
WINST VOOR DE PATIËNTDe meerwaarde van het concept hybride zaal
heeft zich al volop bewezen in dit eerste jaar.
Meer complexe ingrepen zijn mogelijk met vlot
overschakelen van klassieke vaatheelkunde naar
kathetertechnieken en omgekeerd. Deze technieken
resulteren in een exactere plaatsing van stents en
een besparing van contraststof en stralenbelasting
voor de patiënt. Een aanwinst voor het ziekenhuis,
maar vooral een winst voor de patiënt.
HYBRIDE ZAAL: OPTIMALE INTEGRATIE VAN BEELDVORMING EN OPERATIETECHNIEKEN
Dr. Jan De Letter
Departementshoofd algemene, kinder- en
vaatheelkunde
Campus Sint-Jan
19Zorg
20 Zorg
HET ONCOLOGISCH CENTRUM: EEN DIENST VOL UITDAGINGEN NAAR DE TOEKOMST
Het oncologisch centrum van het AZ Sint-Jan
Brugge-Oostende AV bestaat uit drie
afzonderlijke diensten (medische oncologie,
radiotherapie en nucleaire geneeskunde). De
drie diensten werken nauw samen en vullen
elkaar aan. Daarin is de dienst vrij uniek in
het Belgisch oncologisch landschap. Onze
overtuiging is dat het bundelen van onze
krachten een absolute meerwaarde betekent in
het streven naar de hoogste kwalitatieve zorg.
Elk van de drie diensten staat voor uitdagingen.
MEDISCHE ONCOLOGIEDe medische oncologie is er de laatste jaren met
rasse schreden op vooruitgegaan. De evolutie
in nieuwe anti-kankermiddelen is opmerkelijk.
Vooral de komst van de ‘immunotherapie’ heeft
het oncologisch landschap de voorbije jaren
volledig veranderd en de prognose voor vaak
moeilijk behandelbare tumoren sterk verbeterd.
De komst van de ‘immunotherapie’ betekent dan
ook een grote doorbraak in de oncologie.
Enerzijds zijn er de reeds langer succesvol aan-
gewende antistoffen die inwerken op specifieke
processen die zich afspelen in kankercellen
(cetuximab, panitumumab, rituximab, hercep-
tine, …). Maar dé grote doorbraak stelt zich in
de antistoffen die optreden als activators van het
lichaamseigen immuunsysteem, dat zo in staat
gesteld wordt de kankercellen te vernietigen
(ipilimumab, nivolumab, …). Het zijn voorname-
lijk die laatsten die in de komende jaren nog veel
van zich zullen laten horen.
De medisch oncologen breidden hun activiteit
sinds kort ook uit met een tweewekelijkse
raadpleging in het AZ Sint-Augustinus ziekenhuis
in Veurne.
NUCLEAIRE GENEESKUNDE De intrede van de PET-scan (Positron Emissie
Tomografie) is de voorbije jaren ongetwijfeld één
van de grootste aanwinsten geweest binnen de
diagnostiek in de oncologie. Een PET-scan spoort
kankercellen op in het lichaam via radioactieve
suikermoleculen. Op heden heeft een PET-scan
veelal plaatsgemaakt voor een PET/CT-scan. Zoals
een hybridewagen de milieuvriendelijkheid van
een elektrische wagen combineert met de reik-
wijdte van een benzinewagen, zo combineert een
PET/CT-scan een nucleair onderzoek (PET) met
een radiologisch onderzoek (CT en nieuwer nog,
een MRI). Zo kan men veel beter achterhalen
waar precies (en in welk orgaan) een tumoraal
letsel zich bevindt. Dit heeft grote voordelen
voor andere deelspecialismen zoals oncologische
chirurgie (de chirurg kan veel gerichter opereren)
of radiotherapie (kan via fusie van beelden het
doelvolume veel gerichter definiëren).
Sedert begin 2016 bestaat er een uitbreiding van
de bestaande terugbetaalde indicaties voor de
PET-scan. Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV
maakt deel uit van het PET-centrum West-
Vlaanderen sedert 2004.
Maar nucleaire geneeskunde gaat vandaag verder
dan diagnostiek alleen. Anno 2016 zijn er ook
21Zorg
therapeutische mogelijkheden met radionucliden.
Naast de bekende Joodtherapie voor schild-
kliertumoren, is er vandaag ook plaatsgemaakt
voor SIRS (een behandeling van levertumoren
met radio actieve sferen), Zevalin (een behande-
ling voor lymfeklierkanker) en behandeling met
Radium (voor gemetastaseerde prostaatkankers).
Dankzij deze behandelingen bestaat er een
steeds nauwer wordende samenwerking
met andere diensten (gastro-enterologie,
hematologie, urologie, …).
RADIOTHERAPIEEén van de grootste investeringen van het
AZ Sint-Jan in 2016 is weggelegd voor de dienst
radiotherapie. Na de bouw van een nieuwe
bestralingsbunker wordt de komst van een eerste
toestel verwacht in augustus 2016 (om operatio-
neel te worden in november 2016).
Daarna volgt de ontmanteling van een bestaand
bestralingstoestel en de installatie van een
tweede nieuw bestralingstoestel in 2017. Tegen
eind 2017 zal de dienst dan uitgerust zijn met
vier moderne, hightech bestralingstoestellen.
Deze evolutie is een absolute noodzaak om het
jaarlijks groeiend aantal patiënten te kunnen
blijven opvangen. In de laatste zeven jaar was er
een toename van liefst 28%.
Epidemiologische studies tonen aan dat, gezien
de steeds ouder wordende bevolking, het aantal
patiënten alleen maar zal blijven toenemen.
Vandaag worden ongeveer 1500 nieuwe
patiënten per jaar behandeld. Om deze mensen
de allernieuwste bestralingstechnieken te kunnen
blijven aanbieden (stereotactische bestraling,
arc therapie, IMRT, …) is een uitbreiding van de
dienst uiterst noodzakelijk. Tevens wordt een
nieuw planningssysteem aan deze investering
verbonden, wat ons zal toelaten een bestralings-
techniek sneller en efficiënter te plannen.
Als enig centrum in West-Vlaanderen beschikt
de dienst radiotherapie ook over een HDR (High
Dose Rate) brachytherapietoestel. Deze techniek
wordt het meest gebruikt als ‘boostbehandeling’
voor gynaecologische tumoren, maar ook vlakke
huidtumoren (niet-melanoom) kunnen met deze
techniek succesvol behandeld worden.
De vijf radiotherapeuten werken nauw samen
met de omliggende ziekenhuizen. Alle multi-
disciplinaire consulten (MOC-vergaderingen) in de
nabije ziekenhuizen gebeuren in het bijzijn van
een radiotherapeut van het AZ Sint-Jan.
Naast het zorgpersoneel telt het oncologisch
centrum van het AZ Sint-Jan campus Sint-Jan 12
artsen: 4 medisch oncologen, 5 radiotherapeuten
en 3 nucleair geneeskundigen.
Dr. Isabel Hutsebaut
Departementshoofd oncologisch centrum
Campus Sint-Jan
“Om het jaarlijks groeiend aantal patiënten te kunnen blijven opvangen, is evolutie een absolute noodzaak.”
“De nieuwe test spaart heel wat tijd uit en geeft sneller resultaat.“
22 Zorg
HERSEN(VLIES)ONTSTEKING: 1 TEST, 14 PATHOGENEN, IN 1 UUR
Hersenvliesontsteking of meningitis is een
ontsteking van de vliezen rond de hersenen
en het ruggenmerg. Iedereen kan met deze
ontsteking te maken krijgen en dat op elk
moment van het jaar. Toch zien we dat
het vooral kinderen en mensen met een
verminderde afweer of chronische ziekte zijn
die deze infectie oplopen. Ook komt het meer
voor in de winter en de lente.
SYMPTOMENDe eerste symptomen zijn meestal hoge koorts
met algemeen onwel zijn, rillingen, hoofdpijn
en spierpijn. Vaak is dit vergelijkbaar met een
griepinfectie. Nekstijfheid komt ook voor. Dit
komt doordat de ontsteking een spanning
veroorzaakt op de hersenvliezen. De dokter
voert meestal enkele onderzoeken uit om deze
nekstijfheid te onderzoeken.
Het is belangrijk te weten dat niet iedereen
dezelfde symptomen heeft. Andere klachten als
gewrichtspijn, misselijkheid, sufheid en braken
kunnen ook voorkomen. In sommige gevallen van
bacteriële meningitis gaat dit ook gepaard met
typisch rood-paarse vlekjes op de huid.
OORZAAKEr zijn drie groepen micro-organismen die dit
ziektebeeld kunnen veroorzaken: bacteriën, virussen
en schimmels. Virale meningitis komt meer frequent
voor, maar kent meestal een milder ziekteverloop.
Bacteriële meningitis is eerder zeldzaam, maar vaak
ernstiger met meer complicaties en een hogere
mortaliteit als gevolg. Schimmels zijn zeer zelden de
oorzaak en komen vooral voor bij mensen die door
andere ziektes reeds verzwakt zijn.
Snelle herkenning van de symptomen en een
juiste behandeling zijn essentieel om ernstige
afwijkingen als hersenschade, gehoorverlies,
blindheid of zelfs sterfte te vermijden.
DIAGNOSTIEKHuidige routine
Indien de arts een geval van meningitis vermoedt,
wordt meestal beslist om een ruggenprik (lumbale
punctie) uit te voeren. Door middel van een dunne,
holle naald van ongeveer 10 centimeter lang wordt
tussen de lagere ruggenwervels geprikt om een
beetje hersenvocht van rond het ruggenmerg af te
nemen. Dat staat rechtstreeks in verbinding met
het vocht rond de hersenen, wat ons een idee
geeft van de samenstelling daar. Meestal wordt
dit vocht in verschillende buisjes afgenomen om
verschillende testen te kunnen uitvoeren.
Eenmaal dit staal in het laboratorium aankomt,
krijgen verschillende afdelingen een fractie
van het lumbaal vocht. Op de afdeling chemie
wordt de concentratie glucose, eiwit en lactaat
bepaald. Dit kan al zeer snel een idee geven of
er een ontsteking is. Op de afdeling hematologie
wordt een telling uitgevoerd van het aantal witte
bloedcellen en worden deze ook opgedeeld in
verschillende categorieën van cellen.
In het laboratorium microbiologie gebeurt er dan
een microscopisch onderzoek voor bacteriën en
worden er speciale kweken ingezet om eventuele
kiemen te laten groeien. Daarnaast zijn er ook nog
speciale technieken om deze op te sporen op basis
van genetisch materiaal van de pathogenen. Dit
wordt vooral gebruikt om virussen op te sporen.
Indien niets gevonden wordt, kunnen ook
23Zorg
antilichamen tegen bepaalde micro-organismen
gezocht worden in het bloed en het lumbaal vocht
om contact met deze pathogenen op te sporen.
Al deze testen zijn tijdrovend en vaak blijft de
oorzaak ongekend. Dat kan zijn door de correcte,
snelle therapie of door moeilijk op te sporen
pathogenen. Ook duurt het soms lang voor het
resultaat gekend is en kan er een staal tekort zijn
om alle testen uit te voeren.
Nieuwe test
Recent is er een toestel ontwikkeld dat, op
basis van een techniek die genetisch materiaal
opspoort, snel, makkelijk en met weinig materiaal
de oorzaak kan opsporen. Tijdens de test worden
eerst alle stukjes genetisch materiaal verzameld
uit het staal. Daarna begint een zoektocht naar
specifieke stukken genetisch materiaal van de 14
meest voorkomende pathogenen die meningitis
veroorzaken. Indien er stukjes gevonden worden,
zullen ze in een volgende stap gekopieerd worden.
De combinatie van deze stukjes vormen een code
die het toestel dan kan omzetten en vertalen naar
welke kiem aanwezig was in dit lumbaal vocht.
Voor- en nadelen
Voordat een nieuwe techniek uitgetest wordt,
moeten we eerst zeker zijn dat die een meerwaarde
biedt op de huidige testen. Deze test heeft zowel
voor- en nadelen die belangrijk zijn voor patiënt,
aanvragende arts en het laboratorium.
De grote voordelen voor de artsen zijn:
• snellere resultaten
• met minder staal meer resultaten
• ook na reeds gestarte therapie (en dus mogelijk
dode pathogenen zonder groeivermogen) meer
kans op het vinden van de oorzaak
• test is 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 mogelijk
De test zorgt ook voor een andere manier van
werken in het laboratorium. Doordat slechts één
test nodig is, die makkelijk te gebruiken is en snel
resultaat geeft, is er meer tijd om extra testen uit
te voeren. Ook voor de patiënt is de combinatie van
bovenstaande voordelen heilzaam. Een ruggenprik
blijft natuurlijk een invasieve ingreep die enkel bij
juiste indicaties gebruikt kan worden.
Er zijn natuurlijk ook nadelen. Een voorbeeld
is dat slechts de 14 meest frequente oorzaken
opgespoord worden. Indien een ander micro-
organisme verantwoordelijk is, zal deze test negatief
blijven. Ook bij het bepalen van de gevoeligheid
van kiemen voor bepaalde antibiotica zullen de
routinetesten essentieel blijven.
Toch vermoeden we dat er nu, meer dan vroeger,
positieve resultaten bij deze klinische beelden
zullen zijn.
De prijs
Het prijskaartje van deze test bedraagt ongeveer
150 euro. Gelukkig wordt dat bedrag grotendeels
terugbetaald door de mutualiteit. Gezien de grote
kost dient deze test enkel aangevraagd te worden
indien de patiënt klinische tekenen vertoont van
meningitis.
Dr. Marijke Reynders
Arts-Specialist laboratoriumgeneeskunde
Campus Sint-Jan
Dr. Karel Maelegheer
Arts-Specialist in opleiding
0
10
20
30
40
2015
50
60
2010 2011 2012 2013 2014
35
52
28
46
26
32
28
24
28
41
32
41
Evolutie transplantaties
Totaal aantal allogene transplantaties Totaal aantal autologe transplantaties
24 Zorg
TOPJAAR VOOR DE AFDELING HEMATOLOGIE
Onze tak van de geneeskunde is de voorbije
twee decennia alleen maar blijven evolueren
met een ware explosie aan kennis en nieuwe
molecules. En het ziet er niet naar uit dat daar
in de nabije toekomst een eind aan komt,
integendeel.
JACIE-ACCREDITATIEOns centrum was het eerste niet-universitair
centrum in Vlaanderen om begin jaren negentig
van vorige eeuw zowel autologe als allogene
stamceltransplantaties aan te bieden aan zijn
patiënten. Vorig jaar kwam op dit vlak, na
het spreekwoordelijke bloed, zweet en zelfs
tranen, de bekroning met het verwerven van de
zogenaamde JACIE-accreditatie. JACIE staat voor
‘Joined Accreditation Committee-ISCT and EMBT’
en betekent dus een internationale standaard
waaraan zowel ons autoloog (van stamcellen van
de patiënt zelf) als allogeen (met stamcellen van
iemand anders) programma voldoet. Het behalen
van deze norm is het werk van een zeer gedre-
ven pluridisciplinair team, waarbij een nauwe
samenwerking met de collega’s van het labo
hematologie een conditio sine qua non is.
TRANSPLANTATIEACTIVITEITNiet alleen voldoet ons stamceltransplantatiepro-
gramma dus aan de hoogste eisen, we hebben
ook al onze records gebroken met ruim tachtig
transplantaties in de loop van 2015. Dat plaatst
ons op de tweede plaats in Vlaanderen. Uiteraard
komen die patiënten niet enkel uit de Brugse re-
gio, maar hebben we een groot drainagegebied.
NETWERKINGLang voor netwerking een modewoord werd, was
onze afdeling er al volop mee bezig, net omdat
we werkzaam zijn in een zeer specifieke niche.
Momenteel hebben we samenwerkingen met, on-
der andere, de afdelingen hematologie of oncolo-
gie van OLV van Lourdes Ziekenhuis Waregem, Jan
Yperman ziekenhuis Ieper, AZ Sint-Lucas Brugge,
AZ Sint-Augustinus Veurne, AZ Zeno Blankenberge/
Knokke en AZ Groeninge Kortrijk. Sinds oktober
2015 loopt ook een proefproject waarbij een arts-
specialist in opleiding tot hematoloog (UGent) zes
maanden stage loopt op onze dienst.
AMBULANTE ACTIVITEITWaar de enige curatieve optie voor hoog risico acu-
te leukemieën nog veelal een vorm van stamcel-
transplantatie betreft, hebben gerichte therapieën
bij vooral lymfoma (lymfeklierkanker), multipel
myeloma (momenteel de tweede frequentste vorm
van beenmergkanker) en chronische leukemieën
ertoe geleid dat veel van deze patiënten niet meer
langdurig gehospitaliseerd dienen te zijn,
maar behandeld worden in een ambulante setting.
Vandaar dat zowel onze poli- als dagklinische
activiteiten evenzeer zijn toegenomen. Voor onze
patiënten betekent het vermijden van lange
opnames natuurlijk een gevoelige verbetering van
hun levenskwaliteit.
SPITSGENEESKUNDEAls referentiecentrum in de regio willen we uiter-
aard ook topzorg (blijven) leveren, vandaar dat
wij ook blijven investeren in het uitvoeren van
klinische studies met de nieuwste medicaties en
therapieën. Daarvoor beschikken we onder meer
over een groep van gedreven studiecoördinato-
ren. Ook op dat vlak kregen we in 2015 enkele
controleorganismen over de vloer, wat leidde tot
een positieve evaluatie. Ook de dag tegen kanker
die op onze campus in het teken stond van de
hematopatiënt werd gesmaakt.
25Zorg
DE TOEKOMSTStilstaan is achteruitgaan, zeker in een discipline
zoals hematologie. Zowel onze medische als para-
medische ploeg blijft zich dus bijscholen, als ze al
niet gevraagd worden om zelf mee vorm te geven
aan een of andere opleiding.
We blijven nauwe contacten onderhouden met
onze verwijzers, patiëntenverenigingen, academi-
sche centra, internationale onderzoeksgroepen en
de farmaceutische industrie. Met die drie laatsten
blijven we participeren aan klinische studies, die
de behandelingsmogelijkheden voor onze patiën-
ten mee zullen sturen.
Dankzij de inzet van alle medewerkers die op een
of ander manier bijdragen aan ons hematologisch
centrum leveren we referentiezorg en dat op
mensen maat, met veel persoonlijke en diep-
menselijke contacten. Dat laatste wordt door onze
patiënten enorm geapprecieerd.
“Als referentiecentrum in de regio blijven we investeren in het uitvoeren van klinische studies met de nieuwste medicaties en therapieën.”
Dr. Jan Van Droogenbroeck
Afdelingshoofd hematologie
Campus Sint-Jan
WIE MAAKT DEEL UIT VAN HET MULTIDISCIPLINAIR ALLERGIETEAM? De medische diensten die deelnemen aan het multidisciplinair allergieteam zijn:
• Dermatologie o.l.v. Dr. Goeteyn en Dr. Wittouck
• Gastro-enterologie o.l.v. Dr. Vandeputte
• Labo klinische biologie o.l.v. Dr. Devos
• Neus-, keel- en oorziekten o.l.v. Dr. Vinck en Dr. Speleman
• Pediatrie o.l.v. Dr. Sauer en Dr. Claeys
• Pneumologie o.l.v. Dr. Haenebalcke
• Spoedgevallen o.l.v. Dr. Vandycke
26 Zorg
HET MULTIDISCIPLINAIR ALLERGIETEAM
Allergie wordt wel eens de epidemie van de
twintigste eeuw genoemd. Een kwart van de
bevolking heeft allergieklachten. De presenta-
tievorm van allergie kan zeer verscheiden zijn.
Allergie komt zowel voor bij kinderen als bij
volwassenen.
Verschillende diensten binnen het AZ Sint-Jan
Brugge-Oostende AV volgen reeds jaren patiënten
met allergie. Om innoverende en kwalitatief
hoogstaande zorg te kunnen aanbieden, hebben
we alle krachten gebundeld. In 2015 is het
multidisciplinair allergieteam opgericht.
WAAROM EEN MULTIDISCIPLINAIR ALLERGIETEAM? De presentatievormen van allergie kunnen
heel divers zijn. Het is niet altijd duidelijk bij
welke arts en op welke dienst de patiënt best
gevolgd wordt. Via de centrale allergietelefoon
wordt de patiënt naar de juiste arts en afdeling
doorverwezen. Hiermee vermijden we omwegen
en lange wachttijden.
Het stroomlijnen van allergische procedures
ziekenhuisbreed volgens de laatste
wetenschappelijke richtlijnen is essentieel om
kwalitatief hoogstaande zorg aan te bieden.
De allergieverpleegkundige, Sophie Delsinne,
heeft een centrale rol binnen het allergieteam.
Zij organiseert de opleiding, zorgt voor
de communicatie en standaardisatie van
allergieprotocols binnen het ziekenhuis. Het
stroomlijnen van diagnostische procedures
zoals huidtesten, challengetesten en de aanpak
van anaphylaxie ziekenhuisbreed zijn enkele
voorbeelden hiervan. Ze zal in de toekomst
samen met de verpleegkundigen van de
verschillende diensten mee instaan voor de
educatie van patiënten.
De diëtisten zijn actief betrokken om patiënten
met voedingsallergie te begeleiden. Patiënten en
ouders kunnen bij de diëtisten rechtstreeks een
afspraak maken.
WAT IS DE ALLERGIETELEFOON? Via het nummer 050 45 96 96 kom je op de
centrale allergietelefoon. Zowel arts als patiënt
kunnen hier een afspraak maken. Afhankelijk van
de klacht zal men doorverwezen worden naar de
meest geschikte afdeling. Indien meteen duidelijk
is op welke afdeling de patiënt kan geholpen
worden, kan rechtstreeks met deze dienst contact
opgenomen worden.
PRESENTATIEVORMEN VAN ALLERGIEAllergische rhinoconjunctivitis komt voor bij
15 à 25% van de bevolking. Deze klachten
worden voornamelijk uitgelokt door allergie
voor aeroallergenen. Naast de klassieke
medicamenteuze therapie is de immunotherapie
terug in opmars. Immunotherapie kan zowel
subcutaan als sublinguaal toegediend worden.
Nauwkeurige selectie van de geschikte patiënt is
zeer belangrijk. Op de raadpleging neus-, keel- en
oorziekten en pediatrie wordt immunotherapie
voor aeroallergie aangeboden.
De laatste decennia is er een duidelijke toename
van voedingsallergie, voornamelijk bij kinderen.
Behandeling van patiënten met voedingsallergie
blijft een uitdaging. Ook het stellen van de
juiste diagnose is vaak een uitdaging. Dat
gebeurt aan de hand van huidtesten met verse
producten, component analyse en eventueel
27Zorg
provocatietesten. De diëtisten zijn een belangrijke
partner bij voedingsallergie en hebben
tevens allergieconsultaties. Volwassenen met
voedingsallergie kunnen terecht op de consultatie
gastro-enterologie en dermatologie.
Eczeem komt voor bij 15 tot 20% van de kinderen
en bij 2 tot 10% van de volwassenen. Eczeem
heeft een grote impact op de levenskwaliteit.
Het is vaak de eerste presentatie van allergie op
jonge leeftijd. Bij kinderen gaat eczeem in 30%
van de gevallen gepaard met voedingsallergie. Er
is maandelijks een gecombineerde raadpleging
pediatrie – dermatologie met aanwezigheid
van een pediatrische diëtiste om kinderen
met eczeem multidisciplinair op te volgen.
Chronische urticaria komt frequenter voor bij
adolescenten en volwassenen. Volwassenen met
dermatologische problemen kunnen terecht op de
raadpleging dermatologie.
Bij adolescenten en volwassenen kan een
insectenallergie aanleiding geven tot een
anaphylactische reactie. Immunotherapie voor
wespen- en bijenallergie wordt aangeboden op
de raadpleging pneumologie.
Geneesmiddelen overgevoeligheidsreactie
komt voor bij 7% van de bevolking. We
zien zowel over- als onderdiagnose van
geneesmiddelenallergie. Een grondige work-up
is noodzakelijk om een juist medicamenteus
beleid te kunnen bepalen. Ook hier kunnen
provocatietesten een belangrijke rol spelen.
Patiënten met deze problematiek worden verder
opgevolgd via de consultatie dermatologie.
Allergisch astma is in de jaren 90 duidelijk
toegenomen in frequentie. Momenteel lijkt er een
plafond bereikt te zijn. De toename van astma
is multifactorieel. Patiënten met astma kunnen
terecht op de raadpleging pneumologie en de
raadpleging pediatrie.
Anaphylaxie blijft de meest ernstige
presentatievorm van allergie. Voedingsallergie
en allergie voor insecten zijn de belangrijkste
uitlokkende factoren. In de behandeling blijft
de adrenaline auto injector het levensreddende
medicament. Het opstellen van een
gepersonaliseerd actieplan is essentieel om
ernstige reacties in de toekomst te vermijden.
Met het multidisciplinair allergieteam zijn
we ervan overtuigd de allergiepatiënt
gespecialiseerde zorg op maat te kunnen
aanbieden.
“Via de centrale allergietelefoon wordt de patiënt naar de juiste arts en afdeling doorverwezen.”
Dr. Kate Sauer
Diensthoofd kinderziekten
Campus Sint-Jan
28 Projecten
PROJECTEN
KWALITEIT
Evolutie op de dimensies van kwaliteit en patiëntveiligheid over de periode jaar 2008, 2011 en 2015.
2015
2011
2008
63,7%
Supe
rvis
or v
erw
acht
inge
n en
act
ies
die
patië
ntve
iligh
eid
bevo
rder
en
De w
ijze
waa
rop
de o
rgan
isat
ie le
ert
envo
ortd
uren
d tr
acht
te
verb
eter
en
Team
wer
k bi
nnen
afd
elin
gen
Open
heid
naa
r co
mm
unic
atie
Feed
back
en
com
mun
icat
ieov
er v
eilig
heid
Nie
t be
stra
ffend
ere
spon
s op
fou
ten
Best
affin
g
Ziek
enhu
ism
anag
emen
t on
ders
teun
ing
voor
pat
iënt
veili
ghei
d
Team
wer
k do
orhe
enZH
-afd
elin
gen
Over
drac
ht e
n tr
ansf
er
Glob
ale
perc
eptie
ove
r ve
iligh
eid
Freq
uent
ie ‘
even
t’ r
appo
rter
ing
70,0%
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
60,0% 59,0%
65,1%
57,6%53,0%
36,9%41,6%
47,0%
39,9%
28,9%
55,8%
44,1%
29Projecten
Van oktober tot december 2015 organiseerde
het ziekenhuis een grootschalige patiëntveilig-
heidscultuurmeting. Deze meting gaat om de
vier jaar door en kadert in het contract dat het
ziekenhuis afsloot met de federale overheid.
Het contract ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveilig-
heid’ - kortweg Q&S - sluit elk ziekenhuis vrijwillig
af met de federale overheidsdienst Volksgezond-
heid. In ruil krijgt het deelnemende ziekenhuis
een financiële tegemoetkoming voor projecten
die de kwaliteit en patiëntveiligheid vergroten.
AZ Sint-Jan tekende vanaf de start in 2008 hierop
in. Het contract vraagt actie op drie terreinen: het
veiligheidsmanagementsysteem in het ziekenhuis,
de inzet op transmurale zorgprojecten en het
meten van indicatoren.
De patiëntveiligheidscultuurmeting meet de cultuur
die in het ziekenhuis aanwezig is op het vlak van
kwaliteit en patiëntveiligheid. De vorige metingen
vonden plaats in 2008 en 2011. In deze grootscha-
lige meting worden uitgebreid vragen gesteld over
de wijze waarop de leiding georganiseerd wordt,
hoe men omgaat met incidenten, hoe samen-
gewerkt wordt en hoe de coördinatie verloopt bij
patiënten die van de ene naar de andere afdeling
gaan.
2.933 medewerkers - artsen, verpleegkundigen,
medewerkers van de apotheek, medewerkers
technische onderzoeken en paramedici van de drie
campussen van AZ Sint-Jan Brugge Oostende AV -
werden via mail uitgenodigd om deel te nemen.
1.454 respondenten (54%) vulden de enquête in.
De resultaten tonen een positieve evolutie: er
is een significante vooruitgang in hoe leiding-
gevenden rekening houden met suggesties van
medewerkers om de kwaliteit op de werkvloer te
verbeteren. De inspanningen die het ziekenhuis de
afgelopen jaren nam om een lerende organisatie
te zijn en om voortdurend inzet te vragen om te
verbeteren, loont. Sinds 2008 is het ziekenhuis op
geen enkele aspect, die in de enquête bevraagd
werd, achteruitgegaan.
De bereidheid tot feedback en communicatie over
fouten is gestegen, maar medewerkers behou-
den wel de vrees dat fouten persoonlijk zullen
aangerekend worden. Ondanks dat het melden van
incidenten toeneemt en men zich dus transparant
opstelt om te leren uit zaken die mislopen, is er
nog een weg af te leggen om van ‘blamen en
shamen’ te evolueren naar een cultuur van zich
veilig voelen om te melden en eruit te leren.
Samenwerking tussen diensten wordt als een
positief punt beoordeeld waar men aangeeft dat
er nu beter samengewerkt wordt dan enkele
jaren geleden. Nochtans is er nog werk om bij het
transfereren van patiënten naar andere afdelin-
gen steeds alle informatie op een systematische
manier over te dragen. Op deze vragen blijft het
antwoord status quo sinds de vorige metingen.
Veerle De bruyn
Verantwoordelijke kwaliteit
PATIËNTVEILIGHEIDSCULTUURMETING
30 Projecten
VEILIGE ZORG VOOR IEDEREEN
Veilige zorg valt niet in één zin te omschrijven.
Het is een complex samenspel van menselijk
handelen, processen en procedures. Werken
aan een veilige zorgomgeving voor de
medewerker en patiënt is een continu proces.
Patiënten en hun omgeving uitleggen waar
veilige zorg om draait is dan ook belangrijk
om hen inzicht te geven in hoe het ziekenhuis
werkt. In 2015 lanceerde de dienst kwaliteit
twee campagnes om het thema ‘veilige zorg’
in de kijker te zetten.
Veilige zorg betekent onder meer bereid zijn te
leren uit wat fout liep. Incidenten analyseren door
op zoek te gaan naar de onderliggende processen
is cruciaal om verbeteringen te kunnen aanbrengen.
Incidenten en bijna-incidenten in het AZ Sint-Jan
Brugge-Oostende AV worden sinds 2014 online
gemeld via een nieuwe informaticatoepassing.
MELDINGSBEREIDHEID NEEMT TOEIn 2015 werden in totaal 2.006 meldingen gedaan
in het onlinesysteem. Dit is een stijging van 48% in
vergelijking met 2014. Deze forse stijging wijst op
een grotere meldingsbereidheid en biedt dus meer
leerkansen om de veiligheid van de dienstverle-
ning te vergroten. 9% van de meldingen in 2015
gebeurde anoniem. In 2014 bedroeg dit percentage
nog 12,5%. Een positieve evolutie die erop wijst dat
het belang van patiëntveiligheid ingezien wordt en
medewerkers ook durven melden als het mis gaat.
INFORMATIECAMPAGNE VOOR PATIËNTEN EN BEZOEKERSValincidenten staan op nummer één in het
aantal gemelde incidenten. In 2015 werden er
698 incidenten gemeld die te maken hadden met
patiënten die struikelen of vallen. Vallen vormt naast
medicatie, handhygiëne en patiëntidentificatie één
van de thema’s die van belang zijn voor een veilige
zorgomgeving. Ook patiënten en hun omgeving
moeten we hiervoor sensibiliseren zodat zij het
belang inzien van preventieve maatregelen.
Preventieve maatregelen, zoals het dragen van ge-
sloten pantoffels, kunnen valincidenten voorkomen.
De patiënt en zijn omgeving hierover informeren is
dan ook de eerste stap om valincidenten te voor-
komen. Vaak vergeten patiënten de thuismedicatie
mee te brengen naar het ziekenhuis zodat de arts
niet exact weet welke medicatie er genomen wordt.
De patiënt informeren over het waarom hiervan
draagt ertoe bij dat foute inname van medicatie
wordt voorkomen. Handen voldoende wassen en
ontsmetten is een eenvoudig en erg doeltreffend
middel in de preventie van infecties. Verschillende
interne campagnes wijzen de medewerkers hierop.
Toepassing van goede handhygiëne is ook voor de
patiënt van belang. Wie opgenomen wordt, krijgt
een identificatiebandje om de pols. Patiënten kun-
nen het vreemd vinden dat ze dit moeten dragen.
Belangrijk is dat de patiënt zelf het belang van het
dragen van het bandje inziet, foutieve gegevens
durft te melden en zelf initiatief neemt indien er
geen identificatiebandje aangedaan werd.
AZ Sint-Jan koos er in 2015 voor om de informatie-
campagne over deze vier thema’s uit te rollen tij-
dens de week van de patiëntveiligheid in november.
De affiche hangt op plaatsen waar patiënten en
bezoekers komen en dit op de drie campussen in
wachtzalen, liften en aan het onthaal.
MEDICATIE VRAAGT CONCENTRATIE164 meldingen werden in 2015 gedaan over medi-
catie-incidenten. Het gaat dan vooral over incidenten
gerelateerd aan een foutieve dosis, een foutief genees-
middel of een foutieve patiënt. Uit onderzoek blijkt dat
hulpverleners vaak gestoord worden tijdens hun werk.
Dit kan de kans op medicatiefouten aanzienlijk doen
toenemen. Een continue waakzaamheid en nauwgezet-
heid bij medicatiehandelingen is van essentieel belang.
Met het lanceren van de affichecampagne ‘Medicatie
vraagt concentratie’ werd in 2015 het thema medica-
tieveiligheid in de kijker gezet. De affichecampagne
maakt medewerkers alert voor het feit dat de bereiding
of de toediening van medicatie risico’s inhoudt en dat
ongestoord kunnen werken van groot belang is om
fouten te vermijden.
Veerle De bruyn
Verantwoordelijke kwaliteit
Werken aan kwaliteit is een continu proces van plannen omzetten in concrete projecten, evalueren en bijsturen.
KWALITEIT
ICT
31Projecten
HET ELEKTRONISCH MEDICATIEVOORSCHRIFT: EEN NOODZAAKIn de vorige editie van het jaarverslag werd
aangekondigd dat het ziekenhuis ten volle
gaat voor een JCI-accreditering. In het traject
dat het ziekenhuis hiervoor zal doorlopen,
zijn verbeteringsinitiatieven gericht op
medicatieveiligheid een noodzaak.
Het invoeren van een elektronisch
medicatievoorschrift (EMV) was daarbij een van
de initiatieven. Het EMV laat toe om bepaalde
knelpunten in medicatieveiligheid aan te pakken:
o.a. de mogelijkheid om een duidelijk leesbaar
voorschrift op te stellen waardoor er exact
geregistreerd kan worden welke verpleegkundige,
aan welke patiënt, welk medicament, op
welk tijdstip en in welke dosis toedient. Via
Medicatiebeheer kan er ook de nodige informatie
omtrent het medicament opgezocht worden.
De uitdaging: starten met het EMV op
17 verpleegafdelingen
Op de meeste verpleegafdelingen op de campus
Henri Serruys, en enkele verpleegafdelingen op
de campussen in Brugge werd al enige tijd met
het elektronisch medicatievoorschrift (EMV) in
Medicatiebeheer gewerkt. Eind 2014 werd beslist
om in 2015 ook de andere verpleegafdelingen
te laten overschakelen van een voorschrift en
registratie op papier naar het EMV.
INVESTEREN IN MENSEN EN MIDDELENDe implementatie van een EMV vergde een
grote investering in mensen en middelen. De
verpleegafdelingen werden voorzien van het
nodige materiaal om tijdens de medicatierondes
met portable pc’s te kunnen werken. Om artsen en
verpleegkundigen op deze nieuwe werkwijze voor
te bereiden, kregen zij de noodzakelijke opleiding.
Uiteindelijk kregen een 500-tal verpleegkundigen
2 tot 3 uur opleiding. De artsen kregen een kortere
opleiding op maat. Daarmee werd 90% van de
artsen bereikt. Bij elke ‘go live’ werd voor onze
verpleegkundigen coaching op de werkvloer
voorzien. Voor opleiding en coaching werd een
team van vier applicatiemedewerkers ingezet.
Keys to succes: samenwerking en betrokkenheid
De goede samenwerking tussen
applicatiemedewerkers en apotheek was in
dit project bepalend. Zonder de inzet van deze
medewerkers en de betrokkenheid van artsen en
verpleegkundigen op de werkvloer had dit project
niet kunnen slagen.
HET WERK IS NIET AFIn de toekomst zal verder geïnvesteerd worden
in o.a. geautomatiseerde medicatiekasten en
bedside scanning. Het uiteindelijke doel is een
closed loop systeem te bereiken waarin de ganse
keten van voorschrijven, verdelen en toedienen
van medicatie op vlak van patiëntveiligheid
geoptimaliseerd wordt.
Lore Van Reybrouck
Wouter Vandevoorde
Applicatiemedewerkers
IMPLEMENTATIE VAN HET ELEKTRONISCH MEDICATIEVOORSCHRIFT
ICT
32 Projecten
Hoewel we overwegend digitaal werken, wordt
er nog heel wat op papier afgedrukt. Het aantal
printers, faxen en kopieerapparaten op de
verschillende campussen lag zeer hoog en de
vraag naar nieuwe toestellen bleef zelfs groeien.
Het grote aantal, samen met een verbruik van
heel veel pagina’s papier, vertegenwoordigen ook
een grote kost in aankoop, onderhoud, toners, …
Heel wat toestellen waren al jaren in dienst, wat
het niet gemakkelijk maakt om nog wisselstukken
te vinden. Op advies van de ICT-dienst besliste
het ziekenhuis over te schakelen op een ander
printmodel met heel wat minder printers maar met
een soepele en veilige wijze om printers te delen.
We schakelden over van een aankoopmodel naar
een huurmodel, een vaste huurprijs, gekoppeld aan
een afdrukprijs per pagina naargelang zwart-wit of
kleur. Een studie toonde aan dat deze formule een
mooie kostenbesparing oplevert en daarenboven een
aantal extra’s biedt binnen de huurprijs zoals on-site
herstellingen binnen de 8 uur. Dit betekent een
ontlasting voor de ICT-dienst. Bovendien voorziet het
model een automatische levering van toners op basis
van inktverbruik dat via het netwerk doorgestuurd
wordt naar de leverancier. Het manueel bestellen door
de diensten valt hierdoor weg.
Het aantal verschillende types printers werd beperkt
tot enkele standaardmodellen. Een basis zwart-wit
laserprinter, een kleurenprinter, een kleinere beperkte
multifunctional en een groot multifunctional toestel.
Vooral dit laatste toestel biedt zeer veel mogelijkheden:
printer, kopieerapparaat, fax, scanner en uitbreidbaar
met verschillende in- en uitvoerlades alsook uit te
rusten met een badgelezer. Het gebruik van een
badgelezer laat ons toe om beveiligd af te drukken en
het confidentiële drukwerk af te halen op een printer
naar keuze wanneer het voor de gebruiker past.
De campus SFX startte als proefproject. We kozen er
bewust voor om de vervanging snel te doen en dit
over de hele campus, die niet alleen administratieve
diensten heeft maar ook consultaties en ondersteunde
diensten. De complexiteit van het gebouw werd
mee in rekening gebracht zodat personeelsleden
geen onnodige afstanden hoefden af te leggen. We
maakten een inventaris van de campus. Voor elke
afdeling werd een blueprint vastgelegd en met het
diensthoofd besproken. Alle diensten kregen een groot
multifunctioneel toestel ter beschikking. Het beveiligd
afdrukken (secure printen) door gebruik van de badge
op om het even welke werkplek van de afdeling werd
snel als een meerwaarde gezien.
Daarna volgde campus Sint-Jan. Alle diensten
werden eerst geïnventariseerd door de ICT-dienst,
die vervolgens een voorstel opmaakte dat besproken
werd met het diensthoofd. De verpleegeenheden
werden zoveel mogelijk op een standaard manier
uitgerold. Elke afdeling beschikt standaard over een
multifunctional, indien nodig aangevuld met extra
toestellen. Daarna volgden de ondersteunende
diensten en consultaties met hun specifieke noden
zoals onderzoekslokalen, secretariaten, gekoppelde
machines, … Ondertussen zijn op de campus Henri
Serruys ook enkele toestellen vervangen. Bij afloop
van het huidige leasingcontract zullen deze verder
vervangen worden.
De uitrol werd in de twee campussen in Brugge in een
jaar gerealiseerd, de ervaringen en feedback klinken
positief en de vooropgestelde reductie van het aantal
printers met 30% werd vlot gehaald. Dit project levert
het ziekenhuis een grote kostenbesparing op. Geregeld
is er overleg met de diensten om bij te sturen en de
meest optimale toestellen in te zetten. Het contract
met de leverancier biedt ons deze flexibiliteit. Verder
investeren in automatiseren en elektronisch werken zal
op termijn het papierverbruik ook verder terugdringen.
BEVEILIGD PRINTEN WERKT KOSTENBESPAREND
Helga De Neve
Directeur ICT
LOGISTIEK
33Projecten
AUTOMATISCHE VERDELING NIEUWE ARBEIDSKLEDIJ
Het zorg en zorgondersteunend personeel van
het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV is voortaan
herkenbaar aan hun gloednieuwe, eigentijdse
uniformen. Kraaknette uniformen bovendien,
want elke werknemer kan de klok rond terecht
bij de kledinguitgifte- en innameautomaten van
zodra een kledingwissel aangewezen is.
Om de beschikbaarheid van voldoende propere
arbeidskledij te kunnen verzekeren, besloot het
bestuur van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV in
2013 om de bijzonder arbeidsintensieve verdeling
en terugname ervan op onze drie campussen te
automatiseren. Meteen ook het ideale moment
om zowel de uniformen als het uniformbeleid over
alle drie de campussen heen te stroomlijnen. De
aankoop- en facilitaire diensten kregen de opdracht
om deze twee projecten op te starten en te imple-
menteren. In nauwe samenwerking met de zorg,
preventie, technische dienst en ICT werden deze
projecten tot een goed einde gebracht.
Dankzij de kledinguitgifte- en innameautomaten kan
een uniformwissel snel, eenvoudig en bovendien
7 dagen op 7 en 24 uur op 24. Uitgifte van
arbeidskledij gebeurt op maat. Een ingenaaide chip
registreert wie welke kledij ontleent en weer indient
aan de hand van de vernieuwde multifunctionele
personeelsbadges, die de pasfoto van de eID-kaart
in bruikleen nemen. De capaciteit van de toestellen
is op maat van de lokale behoeften van iedere
campus.
De automatisering vroeg om een beperking van
het aantal modellen. Daarom is gekozen voor een
uniseks uniform met een frisse, eigentijdse look die
perfect in de huisstijl van het ziekenhuis past. Het
jasje is wit, met de kleuraccenten uit het AZ Sint-Jan
Brugge-Oostende AV logo en het logo zelf in
borduurwerk. Enkel de witte broek onderscheidt
zorgend personeel van zorgondersteunend
personeel, dat een donkerblauwe broek draagt. De
selectie van het uniform gebeurde in drie fasen. Een
representatieve groep van eindgebruikers weerhield
een aantal modellen om in de praktijk te testen
en bracht na de testperiode zijn voorkeursstem uit.
Die ging naar een snit die meer bewegingsvrijheid
biedt, in onderhoudsvriendelijke materialen.
De nieuwe uniformen zijn niet alleen eigentijds,
praktisch, ergonomisch, veilig, aangenaam om te
dragen én mooi, op de koop toe verschijnen al
onze zorgverleners dag na dag onberispelijk op
het werk, dankzij de automatisering.”
DOELSTELLINGEN PROJECT KLEDINGAUTOMAAT • efficiëntere verdeling van verse arbeidskledij
• efficiëntere inzameling van bevuilde arbeidskledij
• beschikbaarheid van propere kledij 365/365
dagen 24u/24
• mogelijkheid om vuile kledij in te dienen
365/365 dagen 24u/24
• mogelijkheid om elke dag verse arbeidskledij te
kunnen dragen
• verhogen van de traceerbaarheid arbeidskledij
door middel van een ingenaaide chip
• vereenvoudigen van het beheer arbeidskledij
• uniforme werking over de drie campussen
• capaciteit toestellen aangepast aan de lokale
behoeften van iedere campus
Johan Van Heulebrouck
Coördinator facilitaire diensten
Claudine Devroe
Leidinggevend functionaris
Totale investering: €550.000 (incl. BTW)
Aantal stukken kledij per automaat:
• Campus SJ: 7.154
• Campus SFX: 714
• Campus HS: 2.311
Aantal personen die
gebruik maken van de automaat: 3.350
Aantal stukken kledij in omloop: 12.000
VERBOUWINGEN
34 Projecten
NIEUWE FIETSENSTALLING VOOR HET PERSONEELMet enige fierheid kan het AZ Sint-Jan Brugge
Oostende AV - Campus Sint-Jan weer uitpakken met
een mooi initiatief. Het uitbouwen van een enorme
fietsenstalling, ditmaal exclusief voor zijn personeel.
Dat fietsen gezond is voor lijf en leden vraagt
eigenlijk geen verdere toelichting meer. Moeilijker
wordt het om dat gezonde tijdverdrijf in te scha-
kelen in een dagelijkse functionele gewoonte: het
woon- en werkverkeer. Bedrijven, lokale en regio-
nale overheden doen hun best om fietsinitiatieven
te lanceren en ons ziekenhuis natuurlijk ook.
Zo hebben we in het recente verleden werk
gemaakt van een nieuw dubbelrichtingsfietspad van
het rondpunt tot aan de voorzijde van het zieken-
huis. We installeerden ook een nieuwe fietsenstal-
ling aan de achterzijde van de campus om personeel
en bezoekers dicht bij hun bestemming een veilige,
bewaakte fietsplaats te geven. En we investeerden
in nieuwe doucheruimtes bij de centrale vestiaires.
Uit een mobiliteitsanalyse van onze sociaal-
medische campus Molenerf waartoe het zieken-
huis behoort, blijkt dat het ziekenhuis dagelijks
een serieuze ‘ecologische voetafdruk’ achterlaat:
• 6000 autobewegingen
• 2000 parkeerplaatsen
• 3000 personeelsleden
• 1500 bezoekers
Een sterke activiteit hebben is essentieel voor een
ziekenhuis maar eist nu eenmaal zijn ecologische
tol.
Maar het ziekenhuis werkt samen met de collega’s
op de campus (OCMW, Spermalie, CAW, P.C. Rusten-
burg, WZC Herdershove, …), de stadsdiensten, de
provincie en de Vlaamse Gemeenschap een cohe-
rent toekomstbeleid uit. Zo wordt de mobiliteit in
en rond de campus mooi verweven in een ruimer
geheel van duurzame oplossingen.
Voor de fietser moet het ziekenhuis toegankelijker
worden langs grotere, nieuwe fietsassen. Op korte
termijn wordt de missing link met Sint-Andries
gelegd door een mooie fietsbrug over het kanaal
Brugge-Oostende parallel met de Expresweg-brug.
Eens de fietser bij ons aankomt, moet hij zijn fiets
veilig en dicht bij zijn werkplaats kunnen stallen.
En onze nieuwe fietsenstalling kon echt niet nog
dichter bij een fietsas noch bij de werkplek liggen!
Zo hopen wij weer een steentje bij te dragen aan
het reduceren van onze ecologische voetafdruk en
het opvoeren van de conditie van onze mede-
werkers!
• 660 m² gesloten fietsenstalling: duurzame
metaalconstructie, een volkern buitengevel met
ramen om sociaal toezicht te houden
• 52 plaatsen voor gemotoriseerde voertuigen:
bromfietsen en lichte moto’s
• 200 fietsbeugels: zware beugels met
voldoende tussenafstand en uitrij-afstand
• 25 privé fietskluizen: wie een extra beveiliging
wil, kan een fietskluis huren aan democratische
prijzen
• beveiligingscamera’s
• ruime verlichting
• 3 gecontroleerde in- en uitgangen met
chipsleutel. Bij verlies of diefstal van de sleutel
kan deze geblokkeerd worden
BOUWEN AAN EEN GEZONDE TOEKOMST
35Projecten
GERIATRIE VERHUIST NAAR Q-BLOKTussen de gebouwen van de geriatrische diensten
en het beddenhuis werd een ‘tijdelijk’ gebouw
opgetrokken.
Verbouwen kost niet alleen geld maar om
verpleegeenheden te kunnen verbouwen, moet je
natuurlijk een oplossing vinden om patiënten een
tijdelijk onderkomen te geven. De Q-blok is die
oplossing. Zijn cryptische naam dankt hij aan een
interne gebouwcodering.
Prioritair zijn nu de verbouwing van de geriatrische
en pediatrische afdelingen. Daarna dient de Q-blok
om de rest van de verpleegeenheden structureel
aan te pakken.
We hebben gekozen voor een gebouw dat snel
en modulair opgetrokken kon worden en snel en
voordelig weer kan worden afgebroken, mocht dat
ooit nodig zijn. Een type modulebouw dus.
En dat het snel kan gaan, is wel degelijk aange-
toond. Op een achttal maanden - van ruwbouw tot
verhuis - is de klus geklaard.
Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen met twee
identieke verpleegeenheden van 1150 m² die op
elk niveau tot 38 patiënten kunnen huisvesten.
Wie de Q-blok kent, zal verrast staan van de
bouwkwaliteit en architecturale sterkte die met
‘modulaire’ bouw bereikt kan worden.
De eerste bewoners zijn alvast tevreden.
Franky Gotelaere
Technisch directeur
“Ons ziekenhuis bouwt meer dan ooit aan duurzame mobiliteit en patiëntencomfort.“
36
TOTAALRENOVATIE VOOR DE POLIKLINIEK NEUS-, KEEL- EN OORZIEKTENHet geluid van bouwwerken is ons niet onbekend,
natuurlijk. Idealiter pakt men een grote verbou-
wing aan door de bewoners een nieuw tijdelijk
onderkomen aan te bieden, de bulldozer erin te
zetten en nieuw op te bouwen van scratch. Helaas
bestaat de ideale wereld enkel op tv en werd het
een hele klus om de polikliniek neus-, keel- en
oorziekten te verbouwen terwijl die in volle activi-
teit was. We hadden nog eventjes gehoopt dat de
seizoenskwalen ons gunstig gezind zouden zijn met
bijhorende lagere activiteit, maar helaas…
Samen met het enthousiast team gingen we de
uitdaging toch aan en renoveerden we in maar
liefst vijf grote fasen (en deelfasen).
De activiteiten op de polikliniek neus-, keel- en
oorziekten zijn immers de laatste jaren sterk
gegroeid. Meer stafleden, meer technische
prestaties, meer audiologen en gespecialiseerde
onderzoeken maakten duidelijk dat de bestaande
situatie structureel aangepast moest worden. Zo
werden naast de hightech onderzoeksruimtes ook
vier nieuwe audiocabines gebouwd, een heuse
operatiezaal voor kleine ingrepen en een back-
office met teleconferentiemogelijkheden. Onthaal
en wachtruimtes werden gecentraliseerd en ver-
ruimd. De kindjes kregen een speelruimte.
Het resultaat mag gezien worden en de nieuwe
uitstraling wordt door medewerkers en patiënten
geapprecieerd.
Franky Gotelaere
Technisch directeur
Projecten
“Naast hightech onderzoeksruimtes kwamen er vier nieuwe audiocabines, een operatiezaal voor kleinere ingrepen en een backoffice bij.”
ZORG IN CIJFERS
MEDEWERKERS
37Zorg in cijfers
Evolutie in betaalde voltijdse eenheden
2.156
2.233
2.290
2.337
2.336
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
2010
1.171
2011
1.216
2012
1.258
2013
1.294
2014
1.302
2.354
2015
1.301
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
334
551
334
564
377
603
384
613
2010 2011 2012 2013 2014
386
615
2015
387
617
Campus Sint-Jan en SFX Totaal
Verpleegkundig departement
Campus Henri Serruys Totaal
Verpleegkundig departement
38
1,6%
61,5%
6,8%
23,9%
6,2%
18,6%
35,4%
0,4%
9,2%
2,2%
34,3%
Zorg in cijfers
MIDDELEN
Het ziekenhuis heeft ook in 2015 een positief resultaat.
Financiering van de werking (in € 1000)
Financiering 2015Het Budget van Financiële Middelen en de honoraria zijn de
belangrijkste financieringsbronnen voor het ziekenhuis.
2014 2015
Budget van Financiële Middelen (incl. geraamd inhaalbedrag)
164.318 165.356
Kamersupplementen 1.712 1.645
Forfaits conventies R.I.Z.I.V. 10.750 10.374
Farmaceutische en gelijkgestelde producten 77.086 86.673
Honoraria (omzet) 157.216 160.342
Andere opbrengsten (o.a. wedde- en investeringssubsidies, op campus HS ook de kosten die teruggevorderd worden van de artsen, incl. de opbrengsten van vorige jaren)
44.006 42.761
Totaal 455.088 467.151
Kosten (in € 1000)
2014 2015
Bezoldigingen en artsenvergoedingen 283.076 286.926
Afschrijvingen, huur en waardeverminderingen 27.791 28.838
Voorzieningen voor pensioenen en geplande
investeringen,…-281 118
Financiële kosten 7.355 7.267
Inkopen farmaceutische, medische en verzorgingsproducten en -diensten
100.945 111.767
Andere kosten (administratie, energie, onderhoud, voeding, …)
29.593 31.800
Totaal 448.479 466.716
Bezoldigingen en artsenvergoedingen
Afschrijvingen, huur en waardeverminderingen
Financiële kosten
Inkopen farmaceutische, medische en verzorgingsproducten
Andere kosten (administratie, energie, onderhoud, voeding, …)
Uitgaven 2015De vergoeding van de medewerkers en artsen blijft de belangrijkste
kost van een ziekenhuis.
Budget van Financiële Middelen (incl. geraamd inhaalbedrag)
Kamersupplementen
Forfaits conventies R.I.Z.I.V.
Farmaceutische en gelijkgestelde producten
Honoraria (omzet)
Andere opbrengsten (o.a. wedde- en investeringssubsidies, op
campus HS ook de kosten die teruggevorderd worden van de artsen,
incl. de opbrengsten van vorige jaren)
39Zorg in cijfers
INVESTERINGEN
CAMPUSSEN SINT-JAN EN SFX TE BRUGGE CAMPUS HENRI SERRUYS TE OOSTENDE
Bouw- en renovatiewerken 11.655
afwerking tijdelijke verpleegeenheden en hybride OP-zaal, renovatie poli NOK, plastische heelkunde en laboratorium, herinrichten centrale keuken, renovatie kleedkamers, vernieuwen luchtgroepen, uitbreiding circuit buizenpost, herinrichting parking en fietsenberging, bouwen van 2 bunkers, endoscopisch platform, diverse herstel-, schilder- en bekledingswerken, ombouw inkom, vervanging zonneweringen, schachtscheiding liften, sturing liften in SFX, vervanging dakbedekking in SFX, renovatie stookplaats SFX...
2.425
afwerken bouwwerken A-vleugel: cardio en intensieve zorgen, schilder- en herstelwerken afwerking cafetaria en inkom nieuwbouw, aanleg tuin aan de inkom, kunstwerk Vipa project N Ervinck, aanpassingswerken lokaal KUA en vaatwas, logeer-kamers artsen en assistenten, installatie algemene signalisatie routesysteem
Medische apparatuur 4.884
high end CT-scanner, echografietoestellen, echocardiograaf, gastro- en colonoscoop, anesthesie beademingstoestellen, videoscopen en HD videotorens, OP tafels, apparatuur voor OP en intensieve zorgen, dialysemonitoren, celbrale eximetrietoestellen, dubbeldeurs sterilisatie-systeem, labomicroscopen
1.455monitoring voor spoed en recovery, apparatuur cardio en intensieve zorgen, nieuwe video laparoscopietoren, ECG, toestellen rugrevalidatie, mobiel X-ray toestel, scoop reiniger, …
Informatica (hard- en software) 4.292
servers, archief- & opslagsystemen, switchen, vervangingen van PC's, schermen, … ontwikkeling door Infohos, infrastruc-tuursoftware VMWare en TSM, bijkomende licenties winserver, systeemlicenties onder andere nieuw Da Vinci, tijdsregistratie & -planning, kassasystemen, …
415SAN-uitbreidingen, vervangingen van PC's, schermen, printers, archief- & opslagsysteem, systeemlicenties, ...
Andere uitrusting of investering 2.308
kledij uitgifte apparaat, nieuwe MUG-wagen, grasmaaier met cabine, zorgstoelen en -zetels, bedpanspoelers, DECT-toestellen, kantoormeubilair en opbergsystemen, voedselwagens, …
470kledij uitgifte apparaat, uitbreiding camerabewaking, gekoelde wagens, ticketsystemen dagkliniek, kantoormeubilair en opberg-systemen, blusapparaten
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
2011 2012 2013 2014 2015 budget2016
33.5
05
5.
917
39.
422
28.
425
1
1.26
6
39.
691
22.5
27
5.
172
27.
699
29
.682
8.28
7
37.
969
23.
139
4.7
65
27.
904
45
.561
15
.688
6
1.25
0
De belangrijkste investeringen van 2015 (in € 1000):
In 2015 was het investeringspeil lager omwille
van de onduidelijkheid en de onzekerheid rond de
verdere financiering van de ziekenhuisinvesteringen
door de overheid gelet op de overdracht van de
bevoegdheid van de federale naar de Vlaamse
overheid.
40 Zorg in cijfers
ZORG
Campus Sint-Jan en SFX
Campus Henri Serruys
Campus Sint-Jan en SFX
Campus Henri Serruys
2011 2012 2013 2014 20150
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
250.
597
262.
579
279.
452
291.
904
89.6
55
88.6
48
86.1
10
86.6
04
2010 2011 2012 2013 20140
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
245.
350
250.
597
262.
579
279.
452
302.
195
85.0
58
89.6
55
88.6
48
86.1
10
88.1
65
2011 2012 2013 2014 20150
5000
10.000
15.000
20.000
25.000
19.4
01
19.4
13
19.4
48
20.0
57
9.06
7
9.01
8
8.65
6
9.17
0
20.6
23
9.41
3
Aantal raadplegingen polikliniekExclusief medische beeldvorming
Aantal operatiesZowel de operaties onder volledige narcose als onder plaatselijke verdoving
CAMPUSTOTAAL
Kenletter SINT-JAN SFX HENRI SERRUYS
C Chirurgisch 271 - 85 356
D Inwendige geneeskunde 244 - 116 360
E Pediatrie 33 - 15 48
M Materniteit 38 - 13 51
G Geriatrie 84 60 60 204
N Neonatale 15 - - 15
Sp-neuro Neurologische revalidatie - 20 - 20
Sp-loco Locomotorische revalidatie - 20 - 20
Sp-pall Palliatieve (*) - 6 - 6
a Daghospitalisatie psychiatrie 18 - 10 28
A Psychiatrie 50 30 30 110
892 329 1221
ERKENDE BEDDEN
De activiteiten van het ziekenhuis
vinden op 3 campussen plaats:
op de campus Sint-Jan te Brugge,
op de campus SFX in de Brugse
binnenstad en op de campus
Henri Serruys te Oostende.
(*) De palliatieve zorgeenheid is een samenwerkingsinitiatief met het AZ Sint-Lucas en de V.Z.W. Palliatieve Zorgen Noord West-Vlaanderen. De dienst telt 9 erkende bedden, waarvan er 6 zijn toegewezen aan het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV.
Zorg in cijfers 41
Aantal opnamesExclusief daghospitalisatie psychiatrie
Campus Sint-Jan en SFX
Campus Henri Serruys0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
35.000
2011 2012 2013 2014 2015
29.2
38
29.5
87
30.2
70
30.2
64
11.0
53
11.0
02
10.5
46
10.2
81
31.0
72
10.1
48
Aantal spoedgevallenAantal contacten spoedgevallendienst
Campus Sint-Jan en SFX
Campus Henri Serruys
2011 2012 2013 2014 20150
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
27.7
28
27.6
44
28.9
33
29.5
35
19.3
13
19.4
39
18.9
70
18.1
32
29.9
62
17.7
60Aantal dagbehandelingenForfaits RIZIV & daghospitalisatie lijst A
Campus Sint-Jan en SFX
Campus Henri Serruys
2011 2012 2013 2014 20150
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
39.1
64
39.0
35
40.7
72
39.0
48
15.2
26
14.5
88
12.0
88
11.6
61
40.6
98
12.1
11
42
ALGEMENE VERGADERING
Stan Beernaert
Philip Blondeel
Joël Boussemaere
Moniek Boydens
Benedikte Bruggeman
Vanessa Brysse
Jonathan Chevalier
Franky De Block
Wim Demuyt
Dirk De fauw
Jean-Marie De Plancke
Christian Fillet
Heidi Hoppe
Aagje Merlevede
Danick Minne
Guido Mouton
Nancy Moyaert
Viviane Nollet
Hans Rigauts
Frank Stubbe
Françoise Van Hoorebeke
Vanessa Vens
DIRECTIETine Casteleyn
Helga De Neve
Franky Gotelaere
Hans Rigauts
Rein Van Gerven
Marc Vermeire
Colofon
43Colofon
COLOFONVerantwoordelijke uitgever:
Hans Rigauts
Lay-out en ontwerp:
D’M&S
Fotografie:
D’M&S
Els Janssens
LivingStone
Jan Darthet
Coördinatie en samenstelling:
Evelyn Verhelle
Campus Sint-Jan
Ruddershove 10
8000 Brugge
t: 050 45 21 11
f: 050 45 22 38
www.azsintjan.be • www.vanatotzorg.be
Campus SFX
Spaanse Loskaai 1
8000 Brugge
t: 050 47 04 70
f: 050 47 04 80
Campus Henri Serruys
Kaïrostraat 84
8400 Oostende
t: 059 55 51 11
f: 059 55 51 66