2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m...

41
concept 6 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken 1 Rekenen met getallen Onderwerpen - Opbouw en naamgeving van decimale getallen - Optellen en aftrekken - Negatieve getallen met toepassingen - Vermenigvuldigen en delen - Breuken, procenten en fracties - Machtsverheffen - Worteltrekken 1.1 Opbouw en naamgeving van decimale getallen Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24 = 5 × 100 + 2 × 10 + 3 × 1 + 1 × 0,1 + 4 × 0,01 Als een decimaal getal cijfers achter de komma heeft wordt dit ook wel een kommagetal genoemd. De cijfers achter de komma noemt men decimalen. voorbeeld 2: 107.709.462,953 In plaats van “komma negen honderd een en vijftig” kun je ook zeggen “negen honderd drie en vijftig duizendsten”. Het plaatsen van punten bij grote getallen is een hulpmiddel om het getal beter te overzien. In Engelstalige landen worden komma en punt andersom gebruikt. Op een rekenmachine kun je dat instellen! 107.709.462,953= 1 × 100000000 + 0 × 10000000 + 7 × 1000000 + 7 × 100000 + 0 × 10000 + 9 × 1000 + 4 × 100 + 6 × 10 + 2 × 1 + 9 × 0,1 + 5 × 0,01 + 3 × 0,001 Tip: in het getal 107.709.462,953 kunnen achter de 1 aan de linkerkant van de komma 8 nullen geplaatst worden, vandaar × 100.000.000 (100 miljoen) in dit getal 107.709.462,953 kunnen voor de 3 aan de rechterkant van de komma 2 nullen geplaatst worden, vandaar × 0,001 ( 1 duizendste) vijf honderd drie en twintig komma vier en twintig honderd zeven miljoen, zeven honderd en negen duizend, vierhonderd en twee en zestig, komma negenhonderd drie en vijftig decimaal getal kommagetal

Transcript of 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m...

Page 1: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

6 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

1 Rekenen met getallen

Onderwerpen

- Opbouw en naamgeving van decimale getallen

- Optellen en aftrekken

- Negatieve getallen met toepassingen

- Vermenigvuldigen en delen

- Breuken, procenten en fracties

- Machtsverheffen

- Worteltrekken

1.1 Opbouw en naamgeving van decimale getallen

Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af

van de plaats.

voorbeeld 1:

523,14

523,24 = 5 × 100 + 2 × 10 + 3 × 1 + 1 × 0,1 + 4 × 0,01

Als een decimaal getal cijfers achter de komma heeft wordt dit ook wel een kommagetal

genoemd. De cijfers achter de komma noemt men decimalen.

voorbeeld 2:

107.709.462,953

In plaats van “komma negen honderd een en vijftig” kun je ook zeggen “negen honderd

drie en vijftig duizendsten”.

Het plaatsen van punten bij grote getallen is een hulpmiddel om het getal beter te

overzien. In Engelstalige landen worden komma en punt andersom gebruikt.

Op een rekenmachine kun je dat instellen!

107.709.462,953= 1 × 100000000 + 0 × 10000000 + 7 × 1000000 +

7 × 100000 + 0 × 10000 + 9 × 1000 +

4 × 100 + 6 × 10 + 2 × 1 +

9 × 0,1 + 5 × 0,01 + 3 × 0,001

Tip: in het getal 107.709.462,953 kunnen achter de 1 aan de linkerkant van de komma

8 nullen geplaatst worden, vandaar × 100.000.000 (100 miljoen)

in dit getal 107.709.462,953 kunnen voor de 3 aan de rechterkant van de komma

2 nullen geplaatst worden, vandaar × 0,001 ( 1 duizendste)

vijf honderd drie en twintig

komma vier en twintig

honderd zeven miljoen,

zeven honderd en negen duizend,

vierhonderd en twee en zestig,

komma negenhonderd drie en vijftig

decimaal getal

kommagetal

Page 2: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

7 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

In schema:

1 0 7 7 0 9 4 6 2 , 9 5 3 1

00

.00

0.0

00

10

.00

0.0

00

1.0

00

.00

0

10

0.0

00

10

.00

0

10

00

10

0

10

1

, 0,1

0,0

1

0,0

01

10

00

00

0

10

00

1

, 0,0

01

Figuur 1.1 schema opbouw getal

107 miljoen + 709 duizend + 462 , + 953 duizensten

uitspraak: “107 miljoen, 709 duizend, 462 komma 953”

voorbeeld 3:

Getal : 25,3

2 5 , 3 5

10

1

, 0,1

0,0

1

1

, 0,0

1

Figuur 1.2 schema opbouw getal

25 + 3 tienden + 5 honderdsten

uitspraak: “25 komma 35” of “25 en 35 honderdsten

voorbeeld 4:

Getal: 1,0367

1 + 3 honderdsten + 6 duizensten + 7 tienduizendsten

uitspraak: “1 komma 0367” of “1 en 367 tienduizendsten

Page 3: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

8 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Overzicht machten van 10

1.000.000.000 109

miljardtallen

100.000.000 108

honderdmiljoentallen

10.000.000 107

tienmiljoentallen

1.000.000 106

miljoentallen

100.000 105

honderd duizendtallen

10.000 104

tienduizendtallen

1000 103

duizendtallen

100 102

honderdtallen

10 101

tientallen

1 100

eenheden

0,1 10-1

tienden

0,01 10-2

honderdsten

0,001 10-3

duizendsten

0,0001 10-4

tienduizendsten

Figuur 1.3 Tabel veelvouden van 10

1.000.000.000 wordt ook wel geschreven als 109 of 1·10

9 of 1×10

9

Het getal 1.000.000.000 wordt dan geschreven als een macht met grondtal 10 en

exponent 9.

We komen hier later op terug bij het onderdeel machtsverheffen en wetenschappelijke

notatie.

Tip:

De exponent 9 is gelijk aan het aantal nullen achter het cijfer 1

0,0000001 wordt ook wel geschreven als 10-7

of 1·10-7

of 1×10-7

De exponent is nu -7

Tip:

De exponent -7 is gelijk aan het aantal nullen voor het cijfer 1

voorbeeld 5:

10.000 = 104 4 nullen achter de 1

0,01 = 10-2

2 nullen voor de 1

2.000.000.000 wordt ook wel geschreven als 2·109 of 2×10

9

0,00000002 wordt ook wel geschreven als 2·10-8

of 2×10-8

7.709.462,903 =

7×106 + 7×10

5 + 0×10

4 + 9×10

3 + 4×10

2 + 6×10

1 + 2×10

0 + 9×10

-1 + 0×10

-2 + 3×10

-3 =

7×106 + 7×10

5 + 9×10

3 + 4×10

2 + 6×10

1 + 2×10

0 + 9×10

-1 + 3×10

-3

0,023 = 2×10-2

+ 3×10-3

12,5 = 1×101 + 2×10

0 + 5×10

-1

8×106 + 1×10

5 + 4×10

2 + 2×10

0 = 8.100.402

3×100 + 5×10

-2 + 3×10

-4 = 3,0503

macht

grondtal

exponent

Page 4: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

9 hoofdstuk 1 rekenen met getallen

Opgave 1.1 Opbouw getallen Schrijf de volgende getallen als een som

duizendtallen, eenheden en duizendsten

Gebruik schema van voorbeeld 2.

Dit schema kun je ook uitprinten via

a 712.903.298,457

b 12,78

c 4503,25

Opgave 1.2 Opbouw getallen 2 Schrijf de volgende getallen als een som van factoren machten van 10

a 712.903.298,457

b 12,78

c 4503,25

d 0,027

e 103000

Opgave 1.3 Opbouw getallen 3

Schrijf de onderste optellingen

a 7×106 + 7×10

5 + 9×10

b 8×105 + 7×10

3 + 4×10

c 6×100 + 2×10

0 + 9×10

Opgave 1.4 Waarde van een cijfer wordt bepaald door zijn plaats

Geef de waarde van het gearceerde cijfer

a 234678,34 waarde 4 : 4000 of 4

b 0,00415

c 60002

d 23.204.987,78

e 1.000.678,94

Opgave 1.5 Getallen aflezen op een schaalverdeling

Vul de juiste getallen in op onderstaande schaalverdelingen.

hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Opgave 1.1 Opbouw getallen 1 Schrijf de volgende getallen als een som van factoren van ‘10’ en als een som van miljoenen,

, eenheden en duizendsten, enz.

Gebruik schema van voorbeeld 2.

Dit schema kun je ook uitprinten via tools/afbeeldingen/1A op de site.

Opgave 1.2 Opbouw getallen 2 Schrijf de volgende getallen als een som van factoren machten van 10 zoals in voorbeeld 5.

Opgave 1.3 Opbouw getallen 3

optellingen op als één decimaal getal.

103 + 4×10

2 + 6×10

1 + 2×10

0 + 9×10

-1 + 3×10

-3

102 + 6×10

1

10-1

+ 3×10-3

Opgave 1.4 Waarde van een cijfer wordt bepaald door zijn plaats

Geef de waarde van het gearceerde cijfer(s) in onderstaande getallen.

waarde 4 : 4000 of 4·103

Getallen aflezen op een schaalverdeling

Vul de juiste getallen in op onderstaande schaalverdelingen.

Vervoort Boeken

van factoren van ‘10’ en als een som van miljoenen,

zoals in voorbeeld 5.

Opgave 1.4 Waarde van een cijfer wordt bepaald door zijn plaats

in onderstaande getallen.

Page 5: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

10 hoofdstuk 1 rekenen met getallen

E1.1

Opgave 1.6 Getallen aflezen op een schaalverdeling

Vul de juiste getallen in op onderstaande schaalverdelingen.

Opgave 1.7 Sommenmaker

Op deze internetsite kun je onbeperkt

Voor opgaven zoals Opgave 1.5 kies

tools/oefenen en kies voor

Voor opgaven zoals Opgave 1.6 kies

en“Getallenlijn aflezen”.

Je kunt zowel de sommen als de antwoorden uitprinten op papier of via een pdf

hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Opgave 1.6 Getallen aflezen op een schaalverdeling

Vul de juiste getallen in op onderstaande schaalverdelingen.

Opgave 1.7 Sommenmaker

site kun je onbeperkt oefenen.

Voor opgaven zoals Opgave 1.5 kies E1.1 op de site www.vervoortboeken.nl

tools/oefenen en kies voor Grote getallen en “Aflezen tot miljoen”.

Voor opgaven zoals Opgave 1.6 kies op dezelfde site voor Kommagetallen

en“Getallenlijn aflezen”.

Je kunt zowel de sommen als de antwoorden uitprinten op papier of via een pdf

Vervoort Boeken

www.vervoortboeken.nl bij

“Aflezen tot miljoen”.

voor Kommagetallen

Je kunt zowel de sommen als de antwoorden uitprinten op papier of via een pdf-

Page 6: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

11 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Vermenigvuldigen en delen door macht van 10

Als je een getal met 10 vermenigvuldigt schuift de komma een plaats op naar rechts.

Als je een getal met 103 vermenigvuldigt schuift de komma 3 plaatsen op naar rechts.

voorbeeld 6

12,34 × 10 = 123,4

12,34 × 1000 = 12340

0,012 × 1000 = 12

1,2 × 105 = 120000 ( maal 10 geeft 12)

1,2×103 × 1000 = 1,2×10

6 of 1200 × 1000 = 12000000

Als je een getal door 10 deelt schuift de komma een plaats op naar links.

Als je een getal met 103 deelt schuift de komma 3 plaatsen op naar links.

voorbeeld 7

12,34 : 10 = 1,234

12,34 : 1000 = 0,01234

0,012 : 1000 = 0,000012

1,2 : 105 = 0,000012 (delen door 10 geeft 0,1)

1,2×106 : 10

3 = 1,2×10

3

voorbeeld 8

0,05 = 5 : 100

0,001 = 1 : 1000

10-4

= 0,0001 = 1 : 104

30000 = 3 × 10000 = 3×104

voorbeeld 9

500 × 0,02 = 5 × 200 = 1000 (500 wordt 100× kleiner en 0,02 wordt 100× groter)

0,002 × 5000 = 1 × 5 = 5

60 × 0,003 = 60000 × 3 =180000

Opgave 1.8 Maak de volgende getallen 100 × kleiner

a 11,5 : 100 =

b 1,23 : 100 =

c 0,023 : 100 =

d 10000 : 100 =

Opgave 1.9 Maak de volgende getallen 1000 × groter a 11,5 × 1000 =

b 1,23 × 103 =

c 0,023 × 1000 =

d 10000 × 1000 =

Opgave 1.10 Getal vermenigvuldigen en/of delen met macht van 10 a 11,5 × 100 =

b 123 : 10000 =

c 0,023 × 100 =

d 1×104 × 23 =

Page 7: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

12 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

U1.1

Opgave 1.11 Getal vermenigvuldigen en/of delen met macht van 10 a 2,1 : 100 =

b 1,23·103 : 10000 =

c 2·104 × 3·10

3 =

d 300 × 0,04 =

Opgave 1.12 Schrijf de volgende getallen met een macht van 10

a 0,00005 =

b 0,000052

c 230000000 =

d 0,00234 =

Opgave 1.13 Maak getal 1 groter en getal 2 kleiner of andersom. 50000 × 0,0002 = 5 × 2 =10

a 2000 × 0,01 = × =

b 0,00002 × 300000 = × =

c 2·10-5

× 3·105 = × =

d 2,1·10-5

× 3·105 = × =

1.2 Optellen en aftrekken decimale getallen, negatieve getallen

Optellen van decimale getallen

voorbeeld 10

3246,5 + 76,4 = ………..

3 × 1000 + 2 × 100 + 4 × 10 + 6 × 1 + 5 × 0,1 + (7 × 10 + 6 × 1 + 4 × 0,1) =

3 × 1000 + 2 × 100 + 11 × 10 + 12 × 1 + 9 × 0,1 =

3 × 1000 + 3 × 100 + 2 × 10 + 2 × 1 + 9 × 0,1 = 3322,9

De duizendtallen, honderdtallen, tientallen, eenheden en tienden worden opgeteld.

11 × 10 = 1 × 100 + 1 × 10 en 12 × 1 = 1 × 10 + 1 × 1

De getallen die opgeteld worden noemt men de termen en de uitkomst van de optelling

noemt de som.

Je kunt de getallen ook onder elkaar zetten

voorbeeld 11

Bepaal de som van 3246,5 + 76,4 schatting : som ≈ 3200 + 70 ≈ 3300

term

som

tienden: 5 + 4 = 9

eenheden: 6 + 6 = 12 (2 opschrijven en 1 doorschuiven naar de tientallen)

tientallen: 1 + 4 + 7 = 12 ( 2 opschrijven en 1 doorschuiven naar de honderdtallen)

honderdtallen: 1 + 2 =3

duizendtallen: 3 + 0 = 3

Page 8: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

13 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

U1.2

Voorbeeld 12

Bepaal de som 46,78 + 5,46 + 20,97 schatting: som ≈ 50 + 5 + 20 ≈ 75

Opgave 1.14 Bepaal de som van de volgende getallen 1 Maak eerst een schatting

a 456,09 + 88,6 =

b 0,0023 + 0,25 =

c 205,8 + 0,03 =

d 2300000 + 70000 =

Opgave 1.15 Bepaal de som van de volgende getallen 2

Maak eerst een schatting

a 0,09 + 1,98 =

b 2899 + 799 =

c 0,00065 + 0,00045 =

d 223000 + 400 =

Aftrekken van decimale getallen

voorbeeld 13

415 - 231 = ………..

4 × 100 + 1 × 10 + 5 × 1 – (2 × 100 + 3 × 10 + 1 × 1 ) =

4 × 100 + 1 × 10 + 5 × 1 –2 × 100 - 3 × 10 - 1 × 1 =

2 × 100 - 2 × 10 + 4 × 1 =

1 × 100 + 10 × 10 -2 × 10 + 4 × 1 =

1 × 100 + 8 × 10 + 4 × 1 = 184

De honderdtallen, tientallen en eenheden worden van elkaar afgetrokken.

2 × 100 = 1 × 100 + 10 × 10

De getallen die opgeteld worden noemt men de termen en de uitkomst van de aftrekking

noemt het verschil.

Je kunt de getallen ook onder elkaar zetten

term

verschil

honderdsten: 8 + 6 + 7 = 21 ( 1 opschrijven en 2 doorschuiven)

tienden: 2 + 7 + 4 + 9 = 22 (2 opschrijven en 2 doorschuiven)

eenheden: 2 + 6 + 5 = 13 ( 3 opschrijven en 1 doorschuiven)

tientallen: honderdtallen: 1 + 4 + 0 + 2 =7

Page 9: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

14 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

U1.3

U1.4

voorbeeld 14

Bepaal het verschil van 246,5 en 76,4 schatting : verschil ≈ 250 - 70 ≈ 180

Als getal 1 < getal 2 is het verschil negatief ofwel is er een tekort!

2 - 8 = -6 er is een tekort van 6

8 -2 = 6 is het tegengestelde van 2 - 8 = -6

Hoe bereken je het verschil als getal 1< getal 2 ?

voorbeeld 15

Bepaal het verschil van 76,4 - 246,1 schatting : verschil ≈ 70 - 250 ≈ -180

76,4 – 246,1 = -(246,1 – 76,4) = -169,7

Je rekent dus eerst (getal 2 – getal 1) uit en zet hier een –teken voor.

Opgave 1.16 Bepaal het verschil van de volgende getallen Maak eerst een schatting

a 23,2 – 16,9 =

b 0,0023 - 0,001

c 205,8 – 12,8 =

d 2300000 - 70000 =

Opgave 1.17 Bepaal het verschil van de volgende getallen

Maak eerst een schatting

a 12 – 16,9 =

b 0,16 - 2,1

c 1500 - 2378 =

d 123,8 - 200 =

Rekenen met negatieve getallen

In de natuurkunde kom je regelmatig negatieve getallen tegen.

Een temperatuur van -10 oC of een volumeverandering van -10 mL zijn daar

voorbeelden van.

tienden: 11 - 4 = 7 ( 10 geleend van de eenheden)

eenheden: 15 - 6 = 9 (10 geleend van tientallen)

tientallen: 13 - 7 = 6 ( 1 geleend van honderdtallen)

honderdtallen: 1 -0 =1

Page 10: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

15 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

U1.5

voorbeeld 16

De temperatuur daalt van 10 oC naar -5

oC.

Bereken de temperatuurverandering (ΔT)

Δ is het symbool voor verandering

ΔT = T(eind) – T(begin)

of

ΔT = Teind – Tbegin = -5 oC – 10

OC = -15

OC

eind en begin zijn hier genoteerd als index

Een temperatuurverandering van -15 oC betekent een temperatuurdaling van 15

oC .

Het gebruik van een getallenlijn geeft een duidelijk beeld van de verandering.

voorbeeld 17

De temperatuur stijgt van -2 oC naar 5

oC.

Bereken de temperatuurverandering (ΔT)

ΔT = Teind – Tbegin = 5 oC –(-2)

OC = 7

OC

Opgave 1.18 Bepaal de verandering van de temperatuur

a Tbegin = 20 oC en Teind = 5

oC

b Tbegin = -5 oC en Teind = 5

oC

c Tbegin = 10 oC en Teind = -10

oC

d Tbegin = 0 oC en Teind = 5

oC

In plaats van verandering (Δ) kun je ook spreken van afname of toename.

verandering of Δ = (eind – begin)

Afname en toename zijn altijd positief.

toename = (eind – begin) en afname = (begin –eind)

getallenlijn

index

Page 11: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

16 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

voorbeeld 18

De begintemperatuur is -15 oC en de eindtemperatuur -28

oC.

Bereken de temperatuurverandering (ΔT) en de temperatuurtoename of afname.

De temperatuurverandering: ΔT = Teind – Tbegin = -28 oC –(-15)

oC = -13

oC

De temperatuurafname= Tbegin – Teind = -15 oC –(-28)

oC = 13

oC

voorbeeld 19

De begintemperatuur is 5 oC en de eindtemperatuur 15

oC.

Bereken de temperatuurverandering (ΔT) en de temperatuurtoename of afname.

De temperatuurverandering: ΔT = Teind – Tbegin = 15 oC – 5

oC = 10

oC

De temperatuurtoename = Teind– Tbegin = 15 oC - 5

OC = 10

oC

In het algemeen is het gemakkelijker de verandering uit te rekenen en aan het + of –

teken van de uitkomst zie je dan meteen of er sprake is van een toename of afname.

Opgave 1.19 Verandering en de toe- of afname van je banksaldo Je gaat een avondje uit. In het begin van de avond is je banksaldo 70 euro (Kbegin = € 70,00)

en op het eind van de avond is je banksaldo negatief . Keind = € -16,30

a Bereken de verandering van je banksaldo.

b Bereken de kosten van het avondje stappen.

Opgave 1.20 Verandering van massa Je moet ongeveer 10 gram van een stof afwegen.

Je neemt een leeg bekerglas en meet een massa van 54,10 gram.

Je doet er met een lepel enkele scheppen van de stof in en meet opnieuw de massa.

De massa is nu 64,37 gram.

a Bereken de verandering van de massa (Δm)

b Bereken de massa (m) van de stof.

Opgave 1.21 Verandering van volume

Een buret is gevuld met vloeistof. Je leest op de schaalverdeling 9,70 mL af.

Je laat vloeistof uit de buret stromen en leest af 34,24 mL.

a Bereken het volume (V) van de uitgestroomde vloeistof.

b Bereken de verandering van het volume (ΔV) van de vloeistof in de buret.

Opgave 1.22 Verandering van temperatuur De buitenlucht heeft een temperatuur van 15

oC en koelt s’nachts af tot -5

0C.

a Bereken de verandering van de temperatuur.

b Bereken de daling ofwel van de temperatuur.

Opgave 1.23 Verandering van temperatuur Een vloeistof heeft een temperatuur van 5

0C en wordt afgekoeld.

De temperatuurverandering is -10 oC

a Bereken de eindtemperatuur.

b Hoeveel daalt de temperatuur?

Page 12: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

17 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

U1.6

U1.7

U1.8

1.3 Vermenigvuldigen en delen van decimale getallen

Vermenigvuldigen van decimale getallen

voorbeeld 20

42 × 76 = ………..

2 × 76 + 40 × 76 = 152 + 4 × 76 × 10 = 152 + (4 × 6 + 4 × 70) × 10 = 152 + (24 + 280) ×10 =

152 + (304 × 10) = 152 + 3040 = 3192

De getallen die vermenigvuldigd worden noemt men de factoren en de uitkomst van de

vermenigvuldiging noemt het product.

Je kunt de getallen ook onder elkaar zetten

voorbeeld 21

Bepaal het product van 42 × 76 schatting : product ≈ 40 × 80 ≈ 3200

Voorbeeld 22

Bepaal het product van 296 × 318 schatting: product ≈ 300 × 300 ≈ 90000

Voorbeeld 23

Bepaal het product van 8,9 × 6,8 schatting: product ≈ 9 × 7 ≈ 63

factor

product

2 × 76 = 152

40 × 76 = 4 × 76 × 10 = (4 × 10 met een ‘0’ erachter)

152 + 3040 = 3192

6 × 318 = 1908 (6 × 8 = 48 □ 6 × 1 + 4 = 10 □ 6 × 3 + 1 =19

90 × 318 = 9 × 318 × 10 = 28620 (9 × 318 met 1 maal ‘0’ erachter)

200 × 318 = 2 × 318 × 100 = 63600(2 × 318 met 2 maal ‘0’ erachter)

1908 + 28620 + 63600 = 94128

9 × 68 = 612 (9 × 8 = 72 □ 9 × 6 + 7 = 61)

80 × 68 = 8 × 68 × 10 = 5440 (8 × 68 met 1 maal ‘0’ erachter)

612 + 5440 = 6052

Page 13: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

18 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Bij vermenigvuldiging van decimale getallen met cijfers achter de komma bepaal je

eerst het product zonder de komma’s en vervolgens zet je komma op de juiste plaats.

Als het eerste getal 2 decimalen heeft en het tweede getal 3 decimalen dan heeft

het product 5 decimalen.

0,02 × 0,003 = 0,00006

Opgave 1.24 Bepaal het product van de volgende getallen 1 Maak eerst een schatting

a 0,03 × 60 =

b 231 × 79 =

c 5,8 × 9,2 =

d 0,034 × 1,5 =

Opgave 1.25 Bepaal het product van de volgende getallen 1.

Maak eerst een schatting

a 99 × 631 =

b 2310 × 4 =

c 0,025 × 400 =

d 0,034 × 1,5 =

Als één van de 2 factoren negatief is , is het product ook negatief.

Als beide factoren negatief zijn is het product positief.

2 × 3 = 6

-2 × 3 = -6

2 × -3 = -6

-2 × -3 = 6

-2 × 3 × -2 = -6 × -2 = 12

-2 × 3 × 2 × 3 = -6 × 6 = 36

Opgave 1.26 Bereken het product van de volgende getallen. Maak eerst een schatting

a -2,3 × 6,1 =

b -34 × -41 =

c 0,025 × -400 =

d -210000 × -1,5 =

Opgave 1.27 Is het product >0 (positief) of <0 (negatief)? Vul in.

a -2,3 × 6,1 × -2 = → product ………0

b -2 × -4 × 3 × -3 = → product ………0

c 0,025 × -400 × -2 = → product ………0

d -2 × -1,5 × -3 × -3 = → product ………0

Page 14: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

19 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

U1.9

Opgave 1.28 Is het product >0 of <0 ? Vul in

a het getal (-2) wordt 5 maal met zichzelf vermenigvuldigd → product ………0

b het getal (-2) wordt 4 maal met zichzelf vermenigvuldigd → product ………0

c 7 getallen, waarvan twee <0 worden met elkaar vermenigvuldigd → product………0

d 12 getallen, waarvan drie <0 worden met elkaar vermenigvuldigd → product………0

Delen van decimale getallen

10 : 2 = 5 of 52

10of52

10==

10 is het deeltal , het getal dat gedeeld wordt

2 is de deler, het getal waardoor gedeeld wordt

5 is het quotiënt, de uitkomst van een deling

Betekenis: Hoe vaak past 2 in 10?

10 : 2 = 5 omdat 5 × 2 =10

10,5 : 3,4 = 3,088 (afgerond) omdat 3,088 × 3,4 = 10,5 (afgerond)

voorbeeld 24

Bepaal het quotiënt van 3146 : 76 schatting : quotiënt ≈ 3200 : 80 ≈ 40

omdat 40 × 80 = 3200

76 past 41 keer in 3140 en dan blijft er nog 30 over

Je kunt deze deling ook voortzetten zodat ook de decimalen berekend worden.

Soms is het quotiënt niet te schrijven als een decimaal getal en moet je afronden.

deeltal

quotiënt

314 : 76 > 4 □ 4 × 76 = 304 □ 314 – 304 = 10 tientallen

rest : 10 tientallen + 6 eenheden ofwel 106

106 : 76 >1 □ 1 × 76 = 76 □ 106 – 76 = 30

rest: 30

deler

Page 15: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

20 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

U1.10

U1.11

Voorbeeld 25

Bepaal het quotiënt van 3146 : 76 en rond af op 2 decimalen

Voorbeeld 26

Bepaal het quotiënt van 67,8 : 2,34 schatting: product ≈ 70 : 2,5 ≈ 700 : 25 ≈ 28

rond af op 2 decimalen

schrijf 3146 als 3146,000 3 decimalen dus !

reken door tot 3 decimalen en rond vervolgens af

41,394 rond je af op 41,39

41,396 rond je af op 41,40

Opm:

*30 is ook 30,0 (30 is ook 300 tienden)

**7,2 is ook 7,20 ( 7,2 is ook 720 honderdsten)

***0,36 is ook 0,360 (0,36 is ook 360 duizendsten)

67,8 : 2,34 heeft dezelfde waarde als 6780 : 234

we schrijven 6780,000 omdat we gaan rekenen tot 3 decimalen

28,974 ronden we af op 28,97

afronden

Page 16: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

21 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Bij deling van decimale getallen met cijfers achter de komma bepaal je eerst het

quotiënt zonder de komma’s . Je vermenigvuldigt deeltal en deler met hetzelfde

getal. De uitkomst van de deling blijft hetzelfde.

3,3 : 0,3 = 33 : 3 (beide × 10)

12,67 : 0,35 = 1267 : 35 = 1267,000 : 35 (beide × 100)

Opgave 1.29 Bereken het quotiënt van de volgende getallen.

Maak eerst een schatting

a 63 : 20 =

b 6,3 : 2,5 =

c 458 : 26 =

d 0,034 : 2 =

Als één van de 2 factoren negatief is , is het quotiënt ook negatief.

Als beide factoren negatief zijn is het quotiënt positief.

6 : 3 = 2

-6 : 3 = -2

6 : -3 = -2

-6 × -3 = 2

-6 : 3 × -2 = -2 × -2 = 4

-6 : - 3 : - 2 × 3 = 2 : -2 = -1

Opgave 1.30 Bereken het quotiënt van de volgende getallen. Maak eerst een schatting

a -25 : 2,5 =

b -34 : 5,7 =

c 0,025 : -0,5 =

d -210000 : -1500 =

Opgave 1.31 Is het product >0 (positief) of <0 (negatief)? Vul in.

a -2,3 × 6,1 : -2 = → product ………0

b -2 : -4 × 3 : -3 = → product ………0

c 0,02 × -50 : -2 = → product ………0

d -2 : -1,5 : -3 × 4,5 = → product ………0

Opgave 1.32 Is het rekenen zonder rekenmachine zinvol? Wat leer je door rekenopdrachten op papier uit te werken?

Opgave 1.33 Rekenen aan zoutoplossing Je moet een zoutoplossing maken van 2,50 g/L.

Je hebt 100 g zout.

Hoeveel liter oplossing kun je hier mee maken?

Page 17: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

22 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

5

3

53

5

31

5

3<

356,06,05

3=×= ofwel

5

3

7

10

7

31

7

13

7

17

7

10=×+×=

1.4 Breuken, decimale getallen en percentage

Breuk

Een breuk is een quotiënt van 2 gehele getallen.

Voorbeeld 27

of

In plaats van kan ook geschreven worden

Betekenis :

Spreek uit: “drie vijfde”

3 van de 5 delen

3 maal 1/5 deel

Het getal boven de deelstreep noemt de teller (aantal x 1/5)

Het getal onder de deelstreep noemt men de noemer (de soort : 1/5 vijfdes)

Hoe vaak past 5 in 3?

is kleiner dan 1 ofwel

5 past 0,6 × in 3

Betekenis :

Spreek uit: “tien zevende”

10 maal 1/7 deel

of

Men noemt dit een samengestelde breuk.

Het getal bestaat uit een geheel getal en een breuk.

teller

noemer

1

2

1

samengestelde

breuk

Page 18: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

23 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

7

101

7

10>

107428571,1428571,17

10=×= ofwel

%7575,04

3==

225753300van4

13300van

4

3

4

3=×=×==→= roodaantalrooddeel

2257534

3003300van

4

3

4

3=×=×==→= roodaantalrooddeel

22530075,0300van75,075,0 =×==→= deelroodaantalrooddeel e

225100

30075300%175300van%75%75 =×=×==→= vanroodaantalrooddeel

Hoe vaak past 7 in 10?

is groter dan 1 ofwel

7 past 1,428571 × in 10

Eigenlijk kun je 10/7 niet precies uitrekenen als decimaal getal.

10/7 noemt men een rationaal getal.

De breuk 10/7 noemt men een repeterende breuk.

De cijfers achter de komma 428571 herhalen zich telkens.

`

Dit wordt ook wel genoteerd als: 1,428571

In de praktijk wordt een getal afgerond tot een beperkt aantal decimalen.

We komen hier later op terug.

Breuk, decimaal getal en percentage

Een breuk kan ook worden geschreven als een decimaal getal of een percentage of

promillage.

Voorbeeld 28

1 % = 1/100 = 0,01

Van een mengsel van 300 bolletjes bestaat ¾ deel uit rode bolletjes en de rest uit witte

bolletjes.

Bereken het aantal rode bolletjes van het mengsel.

of

of

of

2

rationaal getal

repeterende

breuk

Page 19: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

24 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

225100

30075300van

100

75%75 =×==→= roodaantalrooddeel

17,06

1

30

5==

%7,66%10030

20=×

10,010

1

30

3==

%33,2%1C215,0

C5,0C5,0

0

00

=×=

of

Het deel van iets wordt ook wel fractie of gedeelte genoemd.

De fractie van de rode bolletjes bij voorbeeld 28 was dus 3/4 of 0,75 0f 75 %

Vaak wordt ook aangegeven over welk soort fractie het gaat.

Zo kun je spreken van deeltjesfractie, volumefractie en massafractie.

In het algemeen geldt:

aantal deeltjes A = fractie van A × totaal aantal deeltjes

volume A =volumefractie × totaal volume

massa A = massafractie × totale massa

Voorbeeld 29

In het magazijn is een voorraad van 30 met alcohol gevulde thermometers.

5 thermometers geven een waarde aan van 21,0 0C, 20 thermometers geven een waarde aan

van 21,5 0C, 2 thermometers geven een waarde aan van 21,7

0C en 3 thermometers geven

een waarde aan van 22,0 0C. Met een zeer nauwkeurige digitale thermometer wordt een

temperatuur gemeten van 21,5 0C.

a Bereken het deel van de thermometers dat een te lage waarde aangeeft. Geef het

antwoord als een zo eenvoudig mogelijk rationaal getal en als decimaal getal afgerond op 2

decimalen.

b Bereken het percentage thermometers dat de juiste waarde aangeeft (rond af op 1

decimaal).

c Bereken de fractie van de thermometers dat een 0,5 0C te veel aangeeft. Geef het

antwoord als zo eenvoudig mogelijke breuk en als decimaal getal afgerond op 2 decimalen.

De hoogst gemeten temperatuur wijkt 0,5 0C af van de juiste temperatuur.

d Bereken hoeveel procent de hoogste temperatuur afwijkt van de juiste waarde

a het deel dat te lage waarde aangeeft =

b percentage met juiste waarde =

c fractie dat 0,5 0C te veel meet =

d 21,5 0C =100 % → 1 % = 0,215

0C →

Je kunt hierbij ook gebruik maken van een verhoudingstabel

waarde 21,5 0C

215,0100

5,21=

0,5 0C

100 % 1% 33,2

215,0

5,0=

fractie

verhoudings-

tabel

Page 20: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

25 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

13

10

65

50=

25

1

100

15

20

3==

8

6of

7

5

56

42

78

76

8

6

56

40

87

85

7

5=

×

×==

×

×= en

7

5

8

6>

100

30

1010

103

10

3

100

35

520

57

20

7=

×

×==

×

×= en

100

6,66

100

3,332

3

1003

3

1002

3

2=

×=

×

×

=

Afronden:

0,66 rond je op 0,7 met 1 decimaal

0,666 rond je af op 0,67 met 2 decimalen

0,664 rond je af op 0,66 met 2 decimalen

0,649 rond je af op 0,65 met 2 decimalen

Gelijkwaardige breuken:

teller en noemer gedeeld door 5

teller en noemer vermenigvuldigd met 5

Als je de teller en de noemer met hetzelfde getal vermenigvuldigd of deelt blijft de waarde

van de breuk hetzelfde. Deze bewerking kan handig zijn om een breuk om te zetten in

tienden of honderdsten of om breuken te vergelijken.

Voorbeeld 30

Welke breuk heeft een grotere waarde?

Maak beide breuken van dezelfde soort .

Conclusie:

Voorbeeld 31

Schrijf breuk als honderdtal

3/20 , 5/10 en 2/3

Afgerond op 1 decimaal

De breuk 2/3 kun je niet precies omvormen naar honderdsten omdat 100/3 een

repeterende breuk is.

In alle gevallen kun je ook gewoon de deling uitvoeren met je rekenmachine. Voor een goed

‘getal-gevoel’ en als voorbereiding op het rekenen met formules is het bijzonder zinvol

vaardigheid te hebben met het rekenen met breuken!

afronden

gelijkwaardige

breuken

Page 21: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

26 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Opgave 1.34 Berekening met percentage Bij een kwaliteitscontrole blijken 3 producten van de 35 niet te voldoen.

a Welke gedeelte is onvoldoende?

b Bereken het percentage dat voldoet aan de kwaliteitseisen.

Opgave 1.35 Berekening bedrag excl. BTW Een apparaat kost €2360,- incl. BTW Het BTW-tarief is 21%

a Waar moet je 21% van nemen?

Van het bedrag excl. Of van het bedrag incl. ?

b Is €2360,- gelijk aan 121 % of gelijk aan 100%?

c Bereken de kostprijs van het apparaat excl. BTW.

Opgave 1.36 Berekening fractie en percentage In een groep van 130 studenten zitten 25 studenten die medisch laborant willen worden en

50 studenten die chemisch laborant willen worden. De rest wil microbiologisch laborant

worden.

a Bereken het deel van de studenten dat medisch laborant wil worden. Geef het antwoord

als een zo eenvoudig mogelijk rationaal getal en als decimaal getal afgerond op 2

decimalen.

b Bereken het percentage studenten dat chemisch analist wil worden. Rond af op 2

decimalen.

Opgave 1.37 Betekenis massafractie

Van een mengsel van de stoffen A en B is de massafractie van stof A 3/11.

a Wat betekent dat?

b Hoe groot is de massafractie van stof B?

Opgave 1.38 Berekening met percentage Van een mengsel van de stoffen A en B is de massafractie van stof A 3/11.

a Schrijf deze fractie als decimaal getal.

b Hoe groot is het massapercentage van stof A?

Opgave 1.39 Fractie en percentage Van een mengsel water/alcohol is het volumepercentage alcohol 15%.

a Wat betekent dit?

b Hoe groot is de fractie alcohol? Geef antwoord als breuk in honderdsten en als decimaal

getal.

c Bereken de hoeveelheid alcohol in 1000 mL van dit mengsel.

Opgave 1.40 Welke breuk heeft de grootste waarde?

a 5/11 of 4/9

b 2/3 of 5/12

c 10/7 0f 10/8

d 1/4 of 2/5

Opgave 1.41 Onderzoek met rekenmachine welke breuk de grootste waarde heeft. a 5/11 of 4/9

b 2/3 of 5/12

c 10/7 0f 10/8

d 1/4 of 2/5

Page 22: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

27 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

21

201

21

41

21

35

21

6

73

75

37

32

3

5

7

2==+=

×

×+

×

×=+

21

81

21

29

21

35

21

6

73

75

37

32

3

5

7

2−=−=−=

×

×−

×

×=−

Opgave 1.41 Wat is de betekenis van? a 5/11

b 5/11 is een rationaal getal. Waarom?

c schrijf 5/11 als een decimaal getal met 3 cijfers achter de komma.

d hoeveel elfde moet je bij 5/11 optellen om 1 te krijgen?

Opgave 1.42 Rationaal of decimaal?

Geef een voorbeeld waarbij een vermenigvuldiging met een breuk als rationaal getal

nauwkeuriger is dan de vermenigvuldiging met de decimale waarde van deze breuk.

Opgave 1.43 Repeterende breuk

a Waarom kun een repeterende breuk niet exact omzetten in een decimaal getal?

b Als je 5/11 en 6/11 via je rekenmachine (geen breukenmodus) optelt komt er niet

1 uit!

Waarom is dat?

Opgave 1.44 Samen 100%?

Fles A bevat 30 % alcohol en fles B bevat 70% alcohol.

Na het bij elkaar voegen van de inhoud van beide flessen blijkt het percentage

alcohol niet gelijk te zijn aan 100%.

Geef hier een verklaring voor.

1.5 Basisbewerkingen +,-,x en : met breuken

Optellen en aftrekken met breuken

Voorbeeld 32

2/7 en 5/3 zijn breuken van verschillende soort.

We kunnen ze van dezelfde soort maken door van 2/7 6/21 temaken en van 5/3 35/21 te

maken.

Voorbeeld 33

Bij het verschil nemen van 2 breuken geldt hetzelfde als bij het optellen, je moet ze van

dezelfde soort maken.

Opgave 1.45 Breuken optellen en aftrekken

a 2/9 + 3/8 =

b 3/4 - 5/6 = alcohol niet gelijk te

c =−12

53

21

d 1 – 11/12

Page 23: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

28 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

18

10

18

52

18

15

3

2

6

5

3

2=×=×=×

9

5

18

10

6

5

3

2==×

Opgave 1.46 Wat is het verschil?

Je kunt (2/3 - 7/12) op verschillende manieren uitrekenen.

1) Verschil 2 breuken:

2/3 - 7/12 = 8/12 - 7/12 = 1/12

2) Met rekenmachine omzetten naar decimale getallen:

2/3 - 7/12 = 0,667 - 0,583 = 0,0833

Wat is het voordeel van de eerste manier?

De vaardigheid van breuken optellen en aftrekken zal vooral toegepast worden bij het

werken met formules en eenheden. We komen hier later op terug.

Vermenigvuldigen en delen met breuken

Voorbeeld 34

Hoe groot is 2/3 deel van 5/6 ofwel bereken 2/3 × 5/6

We maken van 5/6 15/18 , omdat 15 beter deelbaar is door 3

daar nemen we 1/3 deel van ,dat is 5/18

dat vermenigvuldigen we met 2 , dan is het antwoord 10/18 ofwel 5/9

of

Het product van twee breuken is gelijk aan het product van de tellers gedeeld door het

product van de noemers.

Page 24: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

29 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

6

61

1=

34

912

16

92

61

92

==×=

23

32

1=

=×2

3

3

2

=

23

32

=

×

32

81

72

Voorbeeld 35

Welk percentage krijg je als je 30% van 60% neemt?

1 % van 60 % is 0,60%

30% is dus 30 × 0,60 % = 18%

of verkort: 30% van 60% is 0,30 × 0,60 = 0,18 = 18%

Voorbeeld 36

Hoe vaak past 1/6 in 2/9 ofwel bereken 2/9 : 1/6

1/6 past 6 keer in 1 ofwel : 1/6 is hetzelfde als × 6/1

1/6 past 12/9 keer ofwel 4/3 keer in 2/9

Voorbeeld 37

Hoe vaak past 2/3 in 1 ofwel bereken 1 : 2/3

2/3 past 3/2 keer in 1 ofwel : 2/3 is hetzelfde als × 3/2

Delen door een breuk is gelijk aan vermenigvuldigen door het omgekeerde.

Opgave 1.47 Vermenigvuldigen en delen met breuken 1

Schrijf antwoord als zo eenvoudig mogelijke breuk.

a

b

c

Page 25: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

30 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

=×8

32

=

83

2

8

32

=× 82

3

Opgave 1.48 Vermenigvuldigen en delen met breuken 2 Schrijf antwoord als zo eenvoudig mogelijke breuk.

a

b

c

d

Opgave 1.49 Vermenigvuldigen en delen met breuken en procenten Schrijf antwoord zo eenvoudig mogelijk.

a 20% van 16% =

b 10% van (20% van 60%) =

c 30% van 2/7

d 20% van 20 + 30% van 30 =

Opgave 1.50 Zet getallen in volgorde van grootte van klein naar groot a 0,23 34% 5/6 2/9 1,2

b 120% 2,0 15/6 9/10

Opgave 1.51 Rekenen met een percentage van een percentage. In een magazijn is een voorraad kleurstoffen.

42 % van deze kleurstoffen wordt gebruikt in afdeling A.

In afdeling A wordt 55% van de kleurstoffen gebruikt voor bewerking1.

a Bereken het percentage van de totale voorraad die gebruikt wordt voor bewerking 1.

b Bereken het aantal kg dat gebruikt wordt voor bewerking 1.

Opgave 1.52 a Hoeveel is 25% van 60%.

b Bereken 0,003 × 23.

c Bereken 24% van 0,4

d Bereken 10% van 30% van 200

Page 26: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

31 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

e Bereken 50% van 50% van 50%. Maak hier een schetsje van.

f Bereken het tiende deel van het honderdste deel.

g Bereken 0,1 × 0,01.

h Bereken 0,2 × 0,03

i Bereken 20% van 0,03.

J Bereken 3% van 0,2

l Laat met een schetsje zien dat 16

1

4

1

4

1=×

m Laat me t een schetsje zien 4

2

4

1

4

1=+

Opgave 1.53 Toepassen van breuken bij de klok.

a Bereken 25% van 50% van 1200.

b Welk gedeelte van de klok hoort bij het oppervlak tussen de kleine

en grote wijzer?

c Welk gedeelte van de klok hoort bij 5 minuten verdraaiing van de

grote wijzer?

d Welk gedeelte van de klok hoort bij een verdraaiing van de grote wijzer van 2.00 tot 2.17

u?

e Waarom is 17/60 × oppervlak klok meer inzicht dan 0,283 × oppervlak klok?

Opgave 1.54 Percentage, promillage, fractie van alcohol.

Lees eerst dit artikel .

a Bereken het gedeelte of fractie van de massa van het lichaam dat uit water bestaat. Geef

het antwoord in de vorm van een breuk, een decimaal getal en in procenten.

b Bereken het gewicht van het water in een man van 60 kg.

c Bereken het massapercentage van het water in de bloedvaten en lymfevaten ten opzichte

van alle water in een lichaam.

d Voor de berekening van het alcoholpromillage rekent men voor het waterpercentage bij

mannen met 60 m% en bij vrouwen met 55m% van het lichaamsgewicht. Het schijnt dat

spierweefsel meer water bevat dan vetweefsel. Bereken het lichaamsgewicht van een

vrouw die evenveel water heeft als een man van 80 kg.

Page 27: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

32 hoofdstuk 1 rekenen met getallen

555

1

5

15

3

3

××==

e Een alcoholische consumptie bevat normaal gesproken 10 gram

alcoholpercentage na 3 consumpties bij een man

f 1 procent (1%) betekent

1 promille (1‰) betekent

Welk promillage komt overeen met een percentage van

g Bereken het alcoholpromillage

Wettelijk mag je maximaal 0,5‰ alcohol in je bloed hebben als je een auto bestuurt.

Conclusie?

Opgave 1.55 Filtreerpapier

Lees bijgaande prijsopgave

Gebruik bij deze uitwerking een verhoudingstabel.

a Bereken de prijs van 100 g f

b Bereken de prijs van 1 m

c Bereken de massa van een stuk filtreerpapier van 20 x 20 cm.

1.6 Machtsverheffen en worteltrekken

Machtsverheffen

Voorbeeld 38

24, 4

2, 10

3 en 5

-2 zijn

24 = 2 × 2 × 2 × 2 2 is het

42 = 4 × 4

103 = 10 × 10 × 10

De exponent kan ook nul zijn of een breuk. Daar komen we op terug bij het boek Toegepaste

wiskunde.

macht

grondtal

exponent

hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

Een alcoholische consumptie bevat normaal gesproken 10 gram alcohol.

alcoholpercentage na 3 consumpties bij een man van 75 kg.

procent (1%) betekent 1 per honderd (cent)

(1‰) betekent 1 per duizend (mille)

Welk promillage komt overeen met een percentage van 1 procent?

alcoholpromillage bij vraag e.

Wettelijk mag je maximaal 0,5‰ alcohol in je bloed hebben als je een auto bestuurt.

Filtreerpapier

Lees bijgaande prijsopgave. 275grams betekent dat 1 m2 275 gram weegt

Gebruik bij deze uitwerking een verhoudingstabel.

Bereken de prijs van 100 g filtreerpapier.

Bereken de prijs van 1 m2 filtreerpapier.

Bereken de massa van een stuk filtreerpapier van 20 x 20 cm.

Machtsverheffen en worteltrekken

zijn machten

is het grondtal en 4 is de exponent

kan ook nul zijn of een breuk. Daar komen we op terug bij het boek Toegepaste

Vervoort Boeken

alcohol. Bereken het

Wettelijk mag je maximaal 0,5‰ alcohol in je bloed hebben als je een auto bestuurt.

275 gram weegt

kan ook nul zijn of een breuk. Daar komen we op terug bij het boek Toegepaste

Page 28: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

33 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

E1.2

Voorbeeld 39

6·103 = 6 × 10 × 10 × 10

101010

6

10

6106

3

3

××

==⋅ −

Voorbeeld 40

Een laboratoriumruimte heeft de afmetingen van 10 × 20 × 3 m.

Het volume of inhoud van deze ruimte is 600 m3. (m

3 = m · m· m of m

3 = m × m × m)

Opgave 1.56 Machten 1

Schrijf de volgende machten uit als een herhaalde vermenigvuldiging.

a 63 , 5

4

b 3·104 , 2·10

-4

Opgave 1.57 Machten 2 Schrijf de eenheid kg·m

-3 als een herhaalde vermenigvuldiging .

Opgave 1.58 Notatie van getal met macht Wat is het verschil tussen 6·10

3 en (6·10)

3 ?

Opgave 1.59 Notatie van getal met macht Wat is het verschil tussen 6·10

3 en (6·10)

3 ?

Behoefte aan extra uitleg en meer oefening?

Op deze site is extra uitleg beschikbaar en kun je extra opgaven maken.

Maak de opgaven 2 t/m 14 en controleer je antwoorden.

Noteer de gemaakte fouten in je werkschrift.

Worteltrekken

Voorbeeld 41

4 en 7 zijn wortels (vierkantswortels of tweedemachtswortels)

Een (vierkants)wortel is een getal dat met zichzelf vermenigvuldigd het getal onder het

wortelteken oplevert.

24 = want 2 × 2 = 4

777 =×

7 is een getal dat je niet exact kunt schrijven als decimaal getal.

7 = 2,64575 afgerond op 5 decimalen (2,645752 ≈ 7)

vierkants

wortel

Page 29: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

34 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

3 700

2 55 of

525525 −=−=

288228 333=−=−−=− enwant )(

283−=−

Voorbeeld 42

Een vierkant heeft een oppervlak van 7 cm2.

Bereken de zijde van het vierkant.

oppervlak = zijde2 = 7 cm

2

zijde = 7 cm exact

of

zijde = 2,65 cm afgerond op 2 decimalen

Voorbeeld 43

3 8 en

3 7 zijn derdemachtswortels

Een derdemachtswortel is een getal dat je tot de macht 3 moet verheffen om het getal

onder het wortelteken te krijgen

283= want 2

3 = 8

7777 333=×× of (

3 7 )3 = 7

3 7 is een getal dat je niet exact kunt schrijven als decimaal getal.

3 7 = 1,91293 afgerond op 5 decimalen (1,91293

3) ≈ 7

Een nde

machtswortel is een getal dat bij verheffen tot de macht n het getal onder de wortel

oplevert.

2325= want 2

5 = 32

Voorbeeld 44

Een kubus heeft een volume van 700 cm3

.

Bereken de ribbe van de kubus.

volume = ribbe3 = 700 cm

3

ribbe = cm exact

of

ribbe = 8,88 cm afgerond op 2 decimalen

Enkele voorwaarden bij wortels:

Getal onder het wortelteken bij een vierkantswortel ( ) moet positief (>0) zijn.

Een vierkantswortel is altijd positief.

Getal onder het wortelteken bij een 3e-machtswortel mag ook negatief zijn (<0).

Een 3e-machtswortel kan ook negatief zijn

derdemachts

wortel

volume = 700 cm3

Page 30: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

35 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

3

2

3

2=

63

13

6

33

32

3

2==

×

×= 632 =×

253250739 22−− ,)(,,,,,

727428 =×=

1410100141400 =×=

4371410100141400 ,==×=

3 333343 1010006027168−

− ,,,,,,

414

5

2

2

9

7

2,,,

Voorbeeld 45

Als je een wortel moet berekenen van een breuk, kan je deze ook herleiden zodat de

noemer niet onder het wortelteken staat.

Als je links en rechts kwadrateert zie je dat dit klopt!

Als je links en rechts kwadrateert zie je dat dit klopt!

Bij het omvormen van formules kan dit een handige vaardigheid zijn.

Voorbeeld 46

Soms kun je een factor van een getal onder de wortel uithalen en daardoor meer inzicht

krijgen in de grootte van het getal.

exact

afgerond op 1 decimaal

Opgave 1.60 Worteltrekken 1 Een kubus heeft een inhoud van 150 cm

3.

a Bereken de ribbe van de kubus exact

b Bereken de ribbe van de kubus afgerong op 2 decimalen.

Opgave 1.61 Worteltrekken 2

Een vierkant heeft een zijde van √5 cm.

Bereken de oppervlakte.

Opgave 1.62 Worteltrekken 3 Bereken: rond af, indien nodig, op 2 decimalen

a

b 04300101052105323

,,,,,,, −×⋅−

c

Opgave 1.63 Worteltrekken 4

Waarom moet het getal onder het gewone wortelteken groter zijn dan nul?

Opgave 1.64 Worteltrekken 5

Schrijf zonder wortel in de noemer en bereken de decimale waarde.

Indien nodig rond af op 2 decimalen.

a

Page 31: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

36 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

E1.3

2,52)(4:2024

20=×=

×

Maak het getal onder het wortelteken zo klein mogelijk

b 09024020050 ,,,,, −

Behoefte aan extra uitleg en meer oefening

Op deze site is extra uitleg beschikbaar en kun je extra opgaven maken.

Maak de opgaven 1 t/m 14 en controleer je antwoorden.

Noteer de gemaakte fouten in je werkschrift.

1.7 Praktijk van het rekenen

Volgorde van bewerken.

Er zijn afspraken gemaakt over de volgorde waarin bewerkingen moeten worden uitgevoerd.

De juiste volgorde die je moet aanhouden is:

1) Onderdelen tussen haakjes krijgen altijd voorrang!

2) Machten, wortels (en logaritmen) in volgorde van links naar rechts.

3) Vermenigvuldigen en delen, in volgorde van links naar rechts.

4) Optellen en aftrekken, in volgorde van links naar rechts.

Bewerkingen die in de lijst op dezelfde hoogte staan zijn gelijkwaardig en moeten van links

naar rechts worden uitgevoerd.

Een handig ezelsbruggetje is:

Hoe moeten wij van de onvoldoendes afkomen?

Voorbeeld 47

Bereken zonder rekenmachine:

15 : 3 + 4 = 5 + 4 = 9

√9 + 22 + 3 × 2 + 6 = 3 + 4 + 6 + 6 = 19

(5 - 3):(5 + 3) + 23

= 2 : 8 + 8 = 8,25

20 : 4 × 2 = 10

20 : 4 : 2 = 2,5

20 : (4 × 2) = 2,5

Je rekenmachine voert de berekeningen uit volgens de genoemde voorrangsregels.

Controleer de berekeningen in het voorbeeld met je rekenmachine.

Gebruik haakjes als je de volgorde zelf wil bepalen.

(( 2 + 3) : 6) × 62 : √9 = (5 : 6) × 36 : 3 =5/6 × 36 : 3 = 30 : 3 = 10

Controleer dit voorbeeld met je rekenmachine.

Page 32: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

37 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018©Vervoort Boeken

236 −×

227283 ):(+

2

2

1

648

)(

):( +−

Opgave 1.65 Volgorde van bewerkingen 1

Bereken zonder rekenmachine. Noteer de tussenstappen.

a 24 : 4 – 3 =

b ( 18 + 9 ) : 3 + 5 =

c ( 27 + 5 ) : ( 4 + 4 ) =

d 36– 7 + 5 =

e ( 5 + 3 ) 2 =

f 9 – 9 + 9 : 9 – 9 =

g ( 24 : 6 ) 2 – 6 =

h 42 – 5

2 + 10

2 =

i 6 ( 19 – 8 ) =

j 3 + 5 – 49 – 42 =

k ( 5 + 2 – 3 ) 2 – ( 12 – 8 : 4 )

2 =

l 9 – 9 : 9 + 9 – 9 =

Opgave 1.66 Bereken zonder rekenmachine. Noteer de tussenstappen.

a 49 + b (15 + 24) : 3

b

c (2,5 + 3,5)2

d 15 + 24 : 3

e

f

S-vragen

Page 33: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

38 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

afgelegde wegsnelheid

tijd

s mv eenheid v inst

=

= →

Tabel 2.1 Voorvoegsels van eenheden

2 Rekenen met meetwaardes

Onderwerpen

- Grootheden en eenheden

- Voorvoegsels en wetenschappelijke notatie

- Significantie

- Afronden

2.1 Grootheden en eenheden

In het dagelijks leven en in het lab komen getallen vrijwel altijd voor in combinatie met

grootheden en eenheden.

voorbeeld 48:

snelheid : v = 10 m/s

volume : V = 3,9 dm3

kracht : F = 4,9 N

Een grootheid is een natuurkundig verschijnsel dat meetbaar is in een daarvoor

afgesproken eenheid.

in het Internationale Stelsel van Eenheden (SI-stelsel) zijn 7 basisgrootheden en

bijbehorende eenheden vastgelegd.

Van deze grootheden zijn allerlei andere grootheden met hun eenheden afgeleid. Men

spreekt van afgeleide grootheden en eenheden.

voorbeeld 49

Voorbeeld van afgeleide grootheid en eenheid

basisgrootheid

basiseenheid

grootheid : snelheid symbool v

waarde : 10

eenheid : meter per seconde of m/s

afgeleide

eenheid

Page 34: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

39 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

Tabel 2.2 Voorvoegsels van eenheden

E 2.1

3ms

L gmol

A s⋅

In het tabellenboek zijn alle afgeleide eenheden opgenomen. Het SI-stelsel is de wettelijke

standaard in de Europese Unie. In landen als de USA en Engeland worden ook nog steeds

‘ímperial units’ gebruikt zoals gallon, inch en 0F gebruikt.

Naast de SI-eenheden zijn er nog andere eenheden die nog steeds gebruikt mogen

worden, zoals liter (L) ,uur en minuut (h en min) en graad Celsius (0C).

Ook zijn er verschillende tabellenboeken online beschikbaar. De site van The Engineering

toolbox is hier een voorbeeld van.

Opgave 2.1 Van welke basiseenheden afgeleid?

Hier staan enkele voorbeelden van afgeleide eenheden.

Van welke basiseenheden zijn deze eenheden afgeleid?

a ; ; ;

2.2 Machten van ‘10’ ,wetenschappelijke notatie en voorvoegsels.

Grote en kleine getallen worden voor een betere leesbaarheid vaak geschreven in

wetenschappelijke notatie of met voorvoegsel.

In plaats van 2,3·106

wordt ook wel 2,3 M geschreven ( M = 106)

In plaats van 2,3·10-6

wordt ook wel 2,3 µ geschreven (µ=10-6

)

Dit gebeurt dan meestal in combinatie met een eenheid.

voorbeeld 50

2,3 kg (bij massa); 2,3 mV (bij spanning) ;2,3 µA (bij stroom) of 2,3 dL (bij volume)

Overzicht van de belangrijkste voorvoegsels:

Page 35: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

40 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

Voorbeeld 51

( )

, . . , ,

, M spreek uit: miljoen of mega

of= × = ⋅ ×

=

6 61140000 1 14 1 000 000 1 14 10 1 14 10

1140000 1 14

Voorbeeld 52

, , ,

, , μ (spreek uit: micro of mu)

of− −= ⋅ ×

=

6 60 00000119 1 19 10 1 19 10

0 00000119 1 19

Voorbeeld 53 met eenheid

( )

6 6050000 V 1,25 1.000.000 V 1,25 10 V of 1,25 10 V

V , MV spreek uit: 1,05 miljoen volt of 1,05 megavolt

= × = ⋅ ×

=

1

1050000 1 05

Voorbeeld 54 met eenheid

microgram):uitspreek (μg14,100000114,0

)(g1025,1g1014,1g00000114,0 66

=

×⋅= −− gramof

Als een getal geschreven wordt met één cijfer voor de komma en een macht van ‘10’

noemt men dat ook wel de wetenschappelijke notatie.

Voorbeeld 55

12,3·107 (notatie met macht van ‘10’)= 1,23·10

8 (wetenschappelijke notatie)

1,23 × 107 wordt ook gebruikt !

Opgave 2.2 Wetenschappelijke notatie 1

Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijke notatie. 1300 ; 0,0013 ; 950.000.000.000;

0,0000000245; 2300 ; 188.000.000.000.000.000.000; 0,0130

Opgave 2.3 Wetenschappelijke notatie en voorvoegsels

Schrijf de volgende eenheden zonder voorvoegsel in wetenschappelijke notatie.

12 kV ; 2,354 mg ; 3,2 nm; 26 pm ; 2,3 ns ; 23 MHz

Opgave 2.4 Wetenschappelijke notatie en voorvoegsels

Leg uit waarom 140 × 10-12

= 1,40·10-10

en 0,0460 × 1012

= 4,60·1010

Page 36: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

41 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

: (m)

: (s)

m: ( )s

sv

t

s afgelegde weg

t tijd

v snelheid

=

6km25 h 2,5 kmh 60

s v t= ⋅ = × =25 km 6 min 2,5 km

mins v t= ⋅ = × =

60

2.3 Coherente eenheden

Bij het invullen van formules is het belangrijk de eenheden mee te nemen omdat je

daarmee ook kunt controleren of de juiste formule en de juist eenheden gebruikt zijn.

Voorbeeld 55

Als je de snelheid wilt berekenen in m/s moet je de afgelegde weg invullen in meter en de

tijd in seconden.

Als je de afgelegde weg invult in km en de tijd in uur dan krijg je de snelheid in km/h.

Let op: Bij het berekenen van een grootheid moet je altijd eenheden nemen die bij elkaar

passen, zogenaamde coherente eenheden !

Voorbeeld 56

Je hebt een snelheid van 25 km/h. Hoeveel km leg je af in 6 minuten?

of

km/h en h passen bij elkaar km/min en min passen bij elkaar

Opgave 2.5 Coherente eenheden

Met de formule m

Vρ = kun je de dichtheid van een stof uitrekenen.

:

:

:

dichtheid

m massa

V volume

ρ

a Welke eenheden kies je voor m en V om de dichtheid uit te rekenen in g

mL?

b Welke eenheden kies je voor m en V om de dichtheid uit te rekenen in kg

m3 ?

coherente

eenheid

Page 37: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

42 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

2.4 Omzetten van eenheden.

Om de juiste eenheden te gebruiken is het belangrijk dat je eenheden om kunt zetten.

In bijgaande schema’s is te zien hoe je de eenheden van lengte, oppervlak en volume in

elkaar kunt omzetten.

Lengte- en oppervlakte-eenheden.

Voorbeeld 57

4,3 cm = 4,3 x 0,1 x 0,1 = 0,043 m ( 2 stappen naar boven)

36 km = 36 x 10 x 10 x 10 = 36 x103 m (3 stappen naar beneden)

64 m2 = 64 x 100 x 100 = 64 x10

4 cm

2 ( 2 stappen naar beneden)

2,3 mm2 = 2,3 x 0,01 x 0,01 x 0,01 = 1,3 x 10

-6 m

2 ( 3 stappen naar boven)

Voorbeeld 58

Je kunt ook op de plaats van het voorvoegsel de bijbehorende macht van ‘10’ invullen.

4,3 cm = 4,3·10-2

m ( c = 10-2

)

36 km = 36·103 m (k = 10

3)

64 m2 = 64 x 10

2cm x 10

2cm = 64·10

4 cm

2 ( m =10

2 cm)

2,3 mm2 = 2,3 x 10

-3 m x 10

-3 m = 2,3 x 10

-6 m

2 ( mm = 10

-3 m)

Page 38: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

43 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

Opgave 2.6 Omzetten van lengte- en oppervlakte-eenheden

Zet de volgende eenheden om:

44,6 km = hm

2,25 cm2 = mm

2

0,461 m2 = cm

2

8,2 µm = mm

35 mm2 = dm

2

8,2·10-2

mm2 = m

2

7,35·103 mm

2 = μm

2

Volume-eenheden.

Voorbeeld 59

4,3 m3 = 4,3 x 10

3 dm

3 = 4,3 x 10

3 L ( 1 stap naar beneden)

3,6·10-2

cm3 = 3,6·10

-2 × 10

-3 × 10

-3 = 3,6 x10

-8 m

3 (2 stappen naar boven)

64 μL = 64 mm3 = 64·10

-3 cm

3 ( 1 stappen naar boven)

Voorbeeld 60

Je kunt ook op de plaats van het voorvoegsel de bijbehorende macht van ‘10’ invullen.

4,3 cm3 = 4,3 × 10

-2m × 10

-2m × 10

-2m = 4,3·10

-6 m

3 ( c = 10

-2)

36 mL = 36·10-3

L (m = 10-3

)

64 mm3 = 64 x 10

-1cm x 10

-1cm × 10

-1cm = 64 × 10

-3 cm

3 ( mm =10

-1 cm)

Page 39: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

44 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

3 3kg kg kg kg

,L Lm m

maar ook= =1 0 001 1000 1

33 m

kg1000

Lkg

1L

g1000

cm

g1 ===

km km m m,h s s s

×= = =

3100 10100100 27 8

3600 3600

Opgave 2.7 Omzetten van volume-eenheden

Converteer de volgende eenheden.

1,625 m3 = dm

3

1,50 L = mL

2300 mm3 = m

3

45 cL = mL

2,75 dL = cm3

Eenheden met ‘per’ zoals kilogram per m3

Eenheden zoals 3 3kg kg g Jm; ; ; ;

L s kgm cm

1 L is 1000× zo klein als 1 m3 ,dus is de massa van 1L ook 1000× kleiner.

1 m3 is 1000× zo groot als 1 L ,dus is de massa van 1 m

3 ook 1000× groter.

1 L is 1000× zo groot als 1 cm3 ,dus is de massa van 1L is ook 1000× groter.

1 s is 3600× zo klein als 1 uur , dus ook het aantal km per seconde is 3600× zo klein

1 km is 103 m dus het aantal m 10

3 × zo groot

Voorbeeld 63

Voorbeeld 62

Voorbeeld 61

1 m3 (oranje) bevat

1000 x zoveel massa als 1 L

Page 40: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

45 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

3 3

3

3

kg g7800

m cm

kJ J4,18kg g

g kg1,54

Lm

kg kg,

L cm

m km= s h

=

=

=

=1 25

20

3

mL L1,3 10 h min

g kg0,80

cm m

kgton1,54 h s

deeltjes deeltjes,

mol kmol

km m, = h s

g,

mol

⋅ =

=

=

⋅ =

=

3

3

3

0

6 022 10

1 2 10

40 08kg

kmol

Opgave 2.8 Omzetten van per-eenheden

Converteer de volgende eenheden en beschrijf de stappen zoals in dit voorbeeld

3330×1030 cmL L= =

min s s60 6030

1 s is 60× zo klein als 1 minuut en dus is het aantal L ook 60× zo klein

1 L is 103 cm

3 dus het aantal cm

3 is 10

3× zo groot

a

b

c

d

e

Opgave 2.9 Omzetten van per-eenheden

Converteer de volgende eenheden

a

b

c

d

e

f

Het omzetten van eenheden is een belangrijke vaardigheid bij praktisch rekenen.

Deze vaardigheid zal in de volgende onderdelen terugkomen in combinatie met

berekeningen met allerlei formules.

Page 41: 2 Rekenen met meetwaardes - Vervoort Boeken · Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 523,14 523,24

concept

46 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018©Vervoort Boeken

2.5 Nauwkeurigheid en significantie van meetwaardes

Bij de vakken natuurkunde, chemie en biologie wordt gerekend met getallen die een bepaalde

nauwkeurigheid hebben, afhankelijk van de manier van meten.

Ook de waardes uit een tabellenboek hebben een beperkte nauwkeurigheid.

voorbeeld 64