160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU...

86
1 | Pagina MSRE Scriptie Michiel Boonen De Nederlandse markt voor supermarkten onder de loep: Over- of onderbewinkeld?

Transcript of 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU...

Page 1: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

1 | P a g i n a

MSRE Scriptie

Michiel Boonen

De Nederlandse markt voor supermarkten onder de loep: Over- of onderbewinkeld?

Page 2: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

2 | P a g i n a

Auteur Michiel P. Boonen MRICS Sr. Consultant – Research en EMEA Investment Strategy Cushman & Wakefield [email protected]

Amsterdam School of Real Estate Huys Azië Jollemanhof 5 1019 GW Amsterdam

Beoordeling: Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate Dhr. Drs. A. Marquard Amsterdam School or Real Estate

Datum Maart 2016 Bron foto’s voorpagina: Ahold Nederland, beritvanderwiel.wordpress.com, fonkonline.nl en studiovanderzandt.nl

Page 3: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

3 | P a g i n a

Voorwoord

Goed eten, wie houdt daar nu niet van? Ik in ieder geval wel. En hoewel je natuurlijk

naar een restaurant kunt gaan, zou goed eten mijns inziens elke dag mogelijk

moeten zijn. En wie zegt eigenlijk dat het dat niet is? Iedereen in Nederland kan

immers naar een supermarkt, waar de basis ingrediënten voor goed eten al te

verkrijgen zijn. Maar hoe zit dat nu eigenlijk met die supermarkten? Hebben we er

daar te weinig van, of juist te veel? In het onderzoeksrapport dat voor u ligt heb ik

getracht antwoord te geven op die laatste vraag. Hoewel te weinig en te veel relatief

subjectieve begrippen zijn heb ik geprobeerd op gestructureerde wijze inzicht te

geven in de mate van over- en onderbewinkeling van supermarkten.

Het onderzoeksrapport neemt u stapsgewijs door dit gehele proces mee, waarbij er

uiteindelijk in de conclusie antwoord gegeven zal worden op de hoofdvraag van het

onderzoek.

Ik wil hier graag nog de kans benutten om een aantal personen te bedanken, zonder

wie ik dit onderzoek niet tot een goed einde had kunnen brengen. Allereerst Jerney.

De afgelopen maanden heb ik veel aandacht gehad voor literatuur, het

zwaartekrachtmodel en de computer. Soms was er lichte paniek over deadlines,

fouten die er gemaakt werden of software die niet werkte zoals ik dat graag wilde. Jij

was en bent mijn rots in de branding en hiervoor ben ik je niets dan dank

verschuldigd. Daarnaast gaat er dank uit naar Jan Rouwendal, die mij van zeer

kundige en uiterst bruikbare feedback heeft voorzien om dit onderzoek succesvol af

te kunnen ronden. Jon en Ben die me op weg hielpen met inzichten over

zwaartekrachtmodellering. Tim, die met zijn inhoudelijke kennis van ArcMap ervoor

zorgde dat sommige processen eenvoudiger, sneller en beter werden. Lars die vanaf

de zijlijn het gehele proces volgde en me van waardevolle input heeft voorzien. Bas

en Tica die elke maandag weer moesten horen hoe het onderzoek wel of niet

vorderde en natuurlijk nog vele andere collega’s, kennissen, familie en vrienden die

me de afgelopen periode gesteund hebben bij het voltooien van de MSRE opleiding.

Allemaal heel erg bedankt!

Michiel

Page 4: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

4 | P a g i n a

Page 5: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

5 | P a g i n a

Management samenvatting

Supermarkten hebben tussen 2005 en 2015 een stijging van de omzetten laten zien.

Desondanks is er sinds 2010 sprake van een daling van het aantal supermarkten in

Nederland (Statline, 2015). Is er dan, ondanks een stijging van de omzet, sprake van

te veel supermarkten in Nederland? Hierover bestaat nog geen (wetenschappelijk)

onderzoek. In onderhavig onderzoek zal zodoende naar voren komen of er sprake is

van over- of onderbewinkeling van de markt voor supermarkten door antwoord te

geven op de volgende centrale vraag:

‘Is er sprake van over- of onder bewinkeling van de Nederlandse markt voor

supermarkten?’

Uit de literatuur blijkt dat de Nederlandse winkelmarkt een fijnmazige structuur kent.

De bekendste parallel is die met de Centrale Plaatsen Theorie van Christaller (1933 /

1966). Of deze theorie stand houdt voor supermarkten wordt niet duidelijk, maar

Stelder (2012) toont aan dat er wel degelijk sprake is van een fijnmazige

supermarktstructuur. Desondanks leeft 14,8% van alle Nederlandse consumenten in

een ruimtelijk monopolie.

Internationaal blijkt dat de structuur voor supermarkten veelal grote regionale

verschillen kent, waardoor algemene conclusies over de markt voor supermarkten te

simplistisch zijn (Poole, Clarke en Clarke, 2010).

Consumentenfactoren die het bezoek aan een supermarkt bepalen zijn omvangrijk

en divers. De afstand tussen de consument en de winkel en de grootte van de winkel

alsook de demografische gegevens van de consument worden veelal als relevante

factoren genoemd. Dit is overeenkomstig aan de aannames waarop het

zwaartekrachtmodel van Huff (1964) berust. Dit model is zodoende gebruikt in

onderhavig onderzoek.

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een dataset van supermarkten van

supermarktgidsonline (Ondernemerspers Nederland, 2016), CBS buurten (CBS,

2013) en bestedingsdata van CACI en Michael Bauer (Caci en Michael Bauer,

2013). Op basis van deze data is door toepassing van het zwaartekrachtmodel een

inschatting van de maximale omzet per supermarkt tot stand gekomen. Deze is

Page 6: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

6 | P a g i n a

vervolgens verminderd met de kosten die benodigd zijn voor het operationaliseren

van een supermarkt, waardoor een winst- of verliesmarge overblijft.

De winstmarge van supermarkten in alle afzonderlijke buurten is bij elkaar opgeteld,

waardoor de winstgevendheid van alle buurten bepaald kon worden. Door uit te

gaan van een gemiddelde winst per vierkante meter per buurt, konden kosten voor

het toevoegen van een supermarkt in bestaand vastgoed en de kosten voor het

toevoegen van een supermarkt in een nieuwbouwscenario verrekend worden.

Het resultaat is dat er in 1.988 buurten sprake is van een totale winstgevendheid van

supermarkten. In 1.610 van deze buurten zou ruimte moeten bestaan om een

supermarkt toe te voegen vanuit het scenario nieuwbouw, terwijl 1.860 buurten

ruimte zouden bieden voor het toevoegen van een supermarkt in bestaand

vastgoed. De potentie voor het toevoegen van supermarkten is met name

geconcentreerd in stedelijk gebied, terwijl verlieslijdende supermarkten veelal

geconcentreerd zijn in landelijk gebied in Nederland.

Hoewel er in 1.610 buurten financiële ruimte zou moeten zijn voor het toevoegen van

een supermarkt, is bij de berekening van deze financiële ruimte geen rekening

gehouden met de invloed die het toevoegen van een supermarkt heeft op de

winstgevendheid in het gebied waar deze supermarkt toegevoegd wordt. Een

casestudie in Den Haag leert dat het toevoegen van een supermarkt van 1.009

vierkante meter (gemiddelde oppervlakte van een supermarkt in Nederland), leidt tot

een afname van de winstgevendheid in de gemeente van 0,86%. In buurten die nabij

de buurt met de toegevoegde supermarkt gelegen zijn, kan deze afname zelfs

oplopen tot 16,4%. Zodoende zal de potentie voor het toevoegen van supermarkten

afnemen door een enkele toevoeging. Op basis van onderhavig onderzoek kan

echter niet gezegd worden voor hoeveel supermarkten er nog ruimte zou zijn in de

markt, maar feit is dat er wel ruimte is voor een uitbreiding van het aantal

supermarkten in bepaalde gebieden in Nederland.

Page 7: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

7 | P a g i n a

Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................................................. 3

Management samenvatting .................................................................................................................................. 5

Inhoudsopgave ...................................................................................................................................................... 7

Hoofdstuk 1: Inleiding .......................................................................................................................................... 9

§1.1 Aanleiding ................................................................................................................................................... 9

§1.2 vraagstelling .............................................................................................................................................. 11

§1.3 Eindproduct ............................................................................................................................................... 12

§1.4 Afbakening ................................................................................................................................................ 13

§1.5 Onderzoeksmethoden............................................................................................................................... 16

§1.6 Leeswijzer ................................................................................................................................................. 18

Hoofdstuk 2: Literatuuroverzicht ....................................................................................................................... 21

§2.1 Inleiding .................................................................................................................................................... 21

§2.2 De structuur van de Nederlandse winkelmarkt ......................................................................................... 21

§2.3 De structuur van de markt voor supermarkten .......................................................................................... 22

§2.4 Factoren die de winkelende consument beïnvloeden ............................................................................... 28

§2.5 Theorie zwaartekrachtmodel ..................................................................................................................... 32

§2.6 Deelconclusie ........................................................................................................................................... 36

Hoofdstuk 3: Onderzoeksmethodologie en data verantwoording .................................................................. 39

§3.1 Data verantwoording ................................................................................................................................. 39

§3.2 Methodologie ............................................................................................................................................ 41

§3.3 Schema onderzoeksmethodiek ................................................................................................................. 46

§3.4 Hypothesevorming .................................................................................................................................... 47

§3.5 Deelconclusie ........................................................................................................................................... 48

Hoofdstuk 4: Onderzoeksresultaten .................................................................................................................. 51

§4.1 Uitwerking zwaartekrachtmodel ................................................................................................................ 51

§4.2 Winstgevendheid van supermarkten ......................................................................................................... 53

§4.3 Ruimte voor uitbreiding? ........................................................................................................................... 56

§4.4 Toevoeging in de praktijk .......................................................................................................................... 60

§4.5 Deelconclusie ........................................................................................................................................... 61

Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen ....................................................................................................... 65

§5.1 Conclusie .................................................................................................................................................. 65

§5.2 Reflectie .................................................................................................................................................... 67

§5.3 Aanbevelingen .......................................................................................................................................... 69

Bibliografie .......................................................................................................................................................... 71

Bijlage 1: Beschikbare informatie over de supermarkten ............................................................................... 78

Bijlage 2: Overzicht vaste- en variabele kosten supermarkten ....................................................................... 79

Bijlage 3: Uitkomsten Huff model ...................................................................................................................... 81

Bijlage 4: Bestedingsinformatie per buurt – supermarktbestedingen per jaar .............................................. 82

Bijlage 5: Kostenoverzicht nieuwbouw supermarkt per provincie ................................................................. 83

Page 8: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

8 | P a g i n a

Aperitief: Hoofdstuk 1 - Inleiding

Aperitief: Ravioli liquido – Errico Recanati Bron: tasteofstars.be

Page 9: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

9 | P a g i n a

Hoofdstuk 1: Inleiding

§1.1 AANLEIDING

Supermarkten hebben in de crisis aangetoond redelijk resistent te zijn tegen de

economische malheur die in de winkelmarkt waar te nemen is geweest. Hoewel de

omzetontwikkeling met de nodige pieken en dalen gepaard ging, is er tussen het

eerste kwartaal van 2007 en het tweede kwartaal van 2015 een duidelijke stijging

waar te nemen in de omzet van supermarkten in Nederland (Statline, 2015). Het

aantal supermarkten laat juist een tegenovergestelde trend zien. Hoewel er tussen

2007 en het eerste kwartaal van 2010 nog sprake was van een toename van het

aantal supermarkten in Nederland, daalde dit aantal tot het vierde kwartaal van 2015

gestaag (Statline, 2015).

Figuur 1: Ontwikkeling indexcijfer over de waarde van de omzet van supermarkten (2010 = 100) en aantal supermarkten Bron: Statline, 2015

Deze trend staat in schril contrast tot wat in de markt veelal gesteld wordt, namelijk

dat supermarktketens nog altijd zeer geïnteresseerd zijn in uitbreiding van hun

winkelbestand. Dit blijkt ook uit transactiegegevens over het jaar 2015 (PropertyNL,

2016), waarbij supermarkten een belangrijke drijver zijn geweest van het

opnamevolume van winkels. De dichtbevolkte marktstructuur van supermarkten in

Nederland zou een reden kunnen zijn van de krimp die volgens cijfers van het CBS

gaande is (Statline, 2015). Dit is overeenkomstig aan Van Leeuwen en Rietveld

80

85

90

95

100

105

110

115

120

2.850

2.900

2.950

3.000

3.050

3.100

3.150

3.200

3.250

3.300

3.350

200

7 Q

120

07

Q2

200

7 Q

320

07

Q4

200

8 Q

120

08

Q2

200

8 Q

320

08

Q4

200

9 Q

120

09

Q2

200

9 Q

320

09

Q4

201

0 Q

120

10

Q2

201

0 Q

320

10

Q4

201

1 Q

120

11

Q2

201

1 Q

320

11

Q4

201

2 Q

120

12

Q2

201

2 Q

320

12

Q4

201

3 Q

120

13

Q2

201

3 Q

320

13

Q4

201

4 Q

120

14

Q2

201

4 Q

320

14

Q4

201

5 Q

1*20

15

Q2*

201

5 Q

3*20

15

Q4*

Aantal supermarkten Indexcijfer omzet (waarde)

Page 10: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

10 | P a g i n a

(2010), die in een Europese vergelijking al tot de conclusie kwamen dat er een

relatief hoog voorzieningenniveau in landelijke gebieden in Nederland aanwezig is.

Aangezien het om generale cijfers over heel Nederland gaat, wordt daarmee niet

uitgesloten dat er op lokaal niveau inderdaad nog uitbreidingen plaatsvinden, zoals

in de markt te horen is (PropertyNL, 2016). De mate waarin deze uitbreidingen

rationeel en systematisch onderbouwd worden blijft echter onduidelijk en ook

wetenschappelijke literatuur geeft hierover geen uitsluitsel.

Het verdwijnen van supermarkten en supermarktformules uit het Nederlandse

landschap is op zichzelf geen nieuw fenomeen; sinds de start van dit millennium

verdwenen al zeker veertig foodformules zoals Konmar, Super de Boer en Edah

(Retailnews, 2015). Dit duidt op een toenemende concentratie van

supermarktketens, hetgeen ook tot uitdrukking komt in de Herfindahl index1. In 2007

bedroeg deze nog 15,85%, terwijl deze in 2015 opgelopen was tot 18,81%

(distrifood.nl, 2016). Hoewel dit een stijging van 296 basispunten vertegenwoordigd,

is er geenszins sprake van een monopolie positie van een van de uitbaters.

Daarnaast spelen er op dit moment verschillende ontwikkelingen rondom

supermarkten die mogelijk van invloed zijn op het succes van supermarkten in

Nederland. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de aanhoudende

prijzenoorlog, de opkomst van nieuwe supermarkten, het verdwijnen van “het

middensegment supermarkt”, een toename van de gemiddelde grootte van

supermarkten en de opkomst en groei van online supermarktketens en het online

boodschappen doen (Deloitte, 2013, Retailnews 2015, Kooijman D.C., Gorczynski

T., 2015 en Rabobank, 2015).

Naast de hiervoor genoemde maatschappelijke achtergrond is er ook een

wetenschappelijke achtergrond die als aanleiding voor dit onderzoek geldt. Binnen

de Nederlandse markt is er slechts zeer beperkt literatuur verschenen over

supermarkten. Recente publicaties van onder andere Bos (2012), Janssen (2011) en

Stelder (2012) zijn bruikbaar voor de literatuurvorming over supermarkten in

Nederland. Desalniettemin bieden deze onderzoeken geen beantwoording op de

vraag die centraal zal staan in onderhavige rapportage doordat deze andere

onderwerpen behandelen of vanuit een ander oogpunt geschreven zijn. Zodoende

blijft er een hiaat in de literatuurvorming over locatiekeuze en het al-dan-niet bestaan

1 De Herfindahl index is een maatstaf voor de concentratie in een bedrijfstak. Hoe dichter bij 100%, des te groter het marktaandeel van een aanbieder is.

Page 11: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

11 | P a g i n a

van over- of onderbewinkelde gebieden voor supermarkten in Nederland ontstaan.

Daarnaast bestaat er nog geen bevredigende analyse waarmee antwoord wordt

verschaft op de vraag of de krimp waarvan sprake is, maar ook uitbreidingen die nog

plaatsvinden, rationeel tot stand komen. Het onderzoek van Bos (2012) was gericht

op de toekomst van het wijkwinkelcentrum, waarbij de bedreiging van dit type

winkelvastgoed door onder meer XL-supermarkten behandeld werd. Uit dit

onderzoek komen echter weinig relevante zaken naar voren ten behoeve van

onderhavig onderzoek. Het onderzoek van Janssen (2011) was gericht op de

huurprijsbepaling van supermarkten in Nederland en heeft daardoor weinig

raakvlakken met onderhavige rapportage. Uit de studie van Stelder (2012) kunnen

enkele interessante waarnemingen meegenomen worden, hoewel de betreffende

studie gericht was op het onderzoeken van al-dan-niet bestaande ruimtelijke

monopolie posities van supermarktketens.

§1.2 VRAAGSTELLING

De winkelvastgoedmarkt en specifiek de markt voor supermarkten, heeft haar eigen

toekomst in handen. Er komen voor consumenten steeds meer alternatieven om hun

boodschappen niet meer in een fysieke winkel te hoeven doen, hoewel het aandeel

online aankopen van de totale omzet in dagelijkse goederen vooralsnog beperkt blijft

tot zo´n 6% (Deloitte, 2014). Desondanks is een goede en toekomstbestendige

strategie ten behoeve van het winkelbestand essentieel voor supermarktketens.

Immers, een goede locatie draagt bij aan de omzetpotentie voor exploitanten en kan

derhalve als belangrijk worden gezien. Belangrijk is dan ook om te weten waar die

goede locatie is, waarom dat een goede locatie is en hoeveel omzetpotentie die

betreffende locatie heeft. Wanneer antwoord op deze vragen gegeven kan worden,

kan niet alleen voor nieuwe supermarkten bepaald worden of ze aantrekkelijk zijn

voor uitbaters van supermarkten, maar kan ook bepaald worden of zij bestaande

supermarkten wellicht zouden moeten sluiten. Dit alles met als doel het verbeteren

van de fysieke winkelportefeuille van supermarktketens. Daarnaast zal een conclusie

over de gebruikersmarkt kunnen leiden tot nuttige inzichten voor beleggers

aangezien zij sterk afhankelijk zijn van het sentiment op de gebruikersmarkt.

De hierboven beschreven onderzoeksprobleemstelling kan uitgedrukt worden in de

volgende vraagstellingen.

Page 12: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

12 | P a g i n a

§ 1.2.1 CENTRALE VRAAG

Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksprobleemstelling is

onderstaande centrale vraag geformuleerd:

§ 1.2.2 DEELVRAGEN

Om tot beantwoording van deze hoofdvraag te komen zijn er enkele deelvragen

opgesteld:

1. Hoe is de Nederlandse winkelmarktstructuur en in het bijzonder de

supermarktstructuur opgebouwd?

2. Welke factoren zijn voor consumenten bepalend in de keuze om

boodschappen te doen bij een bepaalde supermarkt?

3. Op welke wijze kan over- of onderbewinkeling bepaald worden?

4. Is er sprake van onder- of over bewinkelde gebieden voor supermarkten in

Nederland?

5. Zijn de onderbewinkelde gebieden in Nederland aantrekkelijk voor nieuwe

supermarkten?

Deelvraag 1 en 2 zullen door middel van literatuuronderzoek beantwoord worden,

terwijl deelvraag 3 en 4 door middel van een empirische benadering beantwoord

zullen worden.

§1.3 EINDPRODUCT

Middels het beantwoorden van de deelvragen zal worden gepoogd antwoord te

geven op de hoofdvraag. Het eindproduct van dit onderzoek zal echter niet enkel het

antwoord op de hoofdvraag zijn, maar zal indien het gehele onderzoek succesvol

verloopt ook inzicht bieden in de toepasbaarheid van een ruimtelijke interactiemodel

in de Nederlandse winkelvastgoedmarkt.

Is er sprake van over- of onder bewinkeling van de Nederlandse markt voor

supermarkten? ‘ ’

Page 13: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

13 | P a g i n a

De data die voor onderhavig onderzoek gebruikt wordt, is als volgt:

Dataset met alle supermarkten van Nederland (Ondernemerspers Nederland,

2016);

Dataset met alle buurten, wijken en gemeenten van Nederland en alle

bijbehorende demografische gegevens (CBS, 2013);

Dataset met consumentenbestedingen aan supermarkten (CACI en Michael

Bauer, 2013).

Deze data zal gebruikt worden om op een gestructureerde wijze het onderzoek te

voltooien. Stapsgewijs zal het onderzoek als volgt opgebouwd zijn:

Onderzoek naar de bestaande marktstructuur voor supermarkten en winkels

in Nederland (hoofdstuk 2);

Onderzoek naar consumentenfactoren die de keuze voor een supermarkt

beïnvloeden (hoofdstuk 2);

Het bepalen van de omzet- en winstpotentie van iedere supermarkt door

middel van een zwaartekrachtmodel en operationele kosten van

supermarkten (hoofdstuk 3);

Het bepalen van de gemiddelde winstmarge per vierkante meter supermarkt

per buurt en het bepalen van de bouwkosten voor het inbouwen in bestaand

vastgoed van een supermarkt, of het nieuw bouwen van een supermarkt

(hoofdstuk 3);

Bepalen of er buurten zijn waar de gemiddelde winstmarge per vierkante

meter supermarkt boven de bouwkosten per vierkante meter ligt om te

bepalen of er ruimte is voor het uitbreiden van het aantal supermarkten.

§1.4 AFBAKENING

Het onderzoek omvat een breed onderwerp, waar verscheidene sub-onderwerpen in

terug komen. Daardoor is het, voor het slagen van het onderzoek, essentieel om te

zorgen voor een goede en strakke onderzoeksafbakening. Hierna volgen de punten

waarop onderhavig onderzoek is afgebakend:

Geografische afbakening Het onderzoeksgebied betreft de Nederlandse markt voor supermarkten. Hierbij

worden enkel gegevens over Nederland meegewogen, waardoor de uitkomsten in

Page 14: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

14 | P a g i n a

grensregio´s (met name aan de grens met Duitsland en België) enigszins

vertroebeld kunnen raken vanwege de mogelijke toe- of afvloeiing van consumenten

over de landsgrenzen.

Consumentenvoorkeuren Elk mens is uniek. Dit heeft vergaande gevolgen voor consumentenvoorkeuren ten

behoeve van de keuze voor een bepaalde supermarkt. De consumentenvoorkeuren

zullen voortkomen uit de literatuurstudie en zodoende wordt er geenszins (niet op

landelijk, regionaal of lokaal niveau) consumentenonderzoek verricht om de

specifieke voorkeuren in kaart te brengen.

Mobiliteitsbeperkingen

Eventuele mobiliteitsbeperkingen vanwege leeftijd worden niet uitdrukkelijk

meegewogen in het onderhavige onderzoek. Hoewel het een algemene perceptie is

dat de mobiliteit afneemt naarmate consumenten ouder worden (vanaf een bepaalde

leeftijd), is deze aanname te generiek om toe te passen in het onderzoek.

Woonplaats vs. Werkplaats In de rapportage wordt uitgegaan van de aanname dat consumenten hun aankopen

in een supermarkt doen vanuit hun woonplaats (woning). Hoewel er uit

(internationale) literatuur (Arentze et al., 1993, van Leeuwen et al., 2010, Herrmann

et al, 1968, Dellaert et al, 1998, Hagerstrand, 1970) blijkt dat consumenten de woon-

werk reis ook kunnen gebruiken voor het bezoeken van een supermarkt en daarmee

andere uitkomsten kunnen ontstaan, valt de toevoeging van het bezoek aan een

supermarkt vanuit de werkplaats buiten de beschouwing van dit onderzoek.

Juridische context Binnen dit onderzoek wordt geen rekening gehouden met eventuele beperkende

juridische context omtrent het vestigen van supermarkten binnen specifieke

gebieden in Nederland. Hoewel het bekend is dat een supermarkt niet zonder meer

overal gevestigd kan worden, gegeven het huidige bestemmingsplan en/of de

huidige structuurvisie, vallen deze mogelijke beperkingen buiten het

onderzoeksgebied dat voor dit onderzoek gehanteerd wordt. Hiervoor is gekozen

vanwege het gedetailleerde karakter van ruimtelijk beleid in Nederland.

Page 15: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

15 | P a g i n a

Bestemmingsplannen verschillen per gemeente, waardoor eventuele juridische

beperkingen voor 408 gemeenten (CBS, 2013) toegevoegd zouden moeten worden.

Supermarkten met een beperking in het gebruik Supermarkten waarvan in zijn algemeenheid aangenomen mag worden dat deze

niet voor alle consumenten zonder beperkingen toegankelijk zijn, zoals

campingsupermarkten of supermarkten binnen de grens van een vakantiepark,

vallen buiten dit onderzoek. Dit is in lijn met het onderzoek van Stelder (2012),

waarin supermarkten op vakantieparken buiten het onderzoek gelaten zijn. Voor het

uitsluiten van dit type supermarkten is, in lijn met het onderzoek van Stelder,

gekozen omdat consumenten dergelijke supermarkten ervaren als “onderdeel” van

het vakantiepark en deze zodoende geen onderdeel uitmaakt van de “open markt”

voor supermarkten in Nederland. Of een supermarkt op een vakantiepark gelegen is,

wordt in de bestaande dataset van supermarkten aangegeven (Ondernemers pers

Nederland, 2016).

Relatie met omliggende winkelvoorzieningen Er is geen specifieke literatuur, zowel nationaal als internationaal, gevonden waarin

de relatie tussen supermarkten en eventuele omliggende winkelvoorzieningen

aangetoond wordt. Zodoende wordt de eventuele invloed van omliggende

winkelvoorzieningen op de aantrekkelijkheid van een supermarkt in dit onderzoek

buiten beschouwing gelaten.

Afstanden tot supermarkten Bij de toepassing van een zwaartekrachtmodel wordt idealiter gebruik gemaakt van

de meest realistische afstand tot een supermarkt, de afstand over het

wegennetwerk. Vanwege het ontbreken van een alomvattend weggennetwerk dat

gebruikt kan worden als “routable” netwerk, is gekozen voor het gebruik van lineaire

afstanden tot supermarkten vanuit het centrum van een buurt. Door het gebruik van

lineaire afstanden zullen met name eventueel bestaande natuurlijke barrières niet

meegewogen worden, waardoor resultaten beïnvloed kunnen worden.

Data Er wordt getracht zoveel mogelijk consistentie aan te brengen in de data die voor dit

onderzoek gebruikt wordt. Doordat er voor sommige datavariabelen gebruik gemaakt

Page 16: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

16 | P a g i n a

wordt van externe bronnen, zal er zoveel mogelijk gebruikt gemaakt worden van

data uit het jaar 2013. Hiervoor is gekozen omdat niet voor alle variabelen recentere

data beschikbaar is en de peildatum zoveel mogelijk gelijk gehouden wordt binnen

het onderzoek. Dit geldt zonder meer voor de volgende data:

Gemeenten, wijken en buurten en bijbehorende demografische gegevens

(CBS, 2013);

Populatie naar leeftijd (CBS, 2013 en Michael Bauer, 2013);

Koopkracht in Euro (CACI en Michael Bauer, 2013);

Consumentenbestedingen aan boodschappen (CACI en Michael Bauer,

2013).

Voor de volgende variabele is er enkel de beschikking over een recent databestand,

namelijk uit januari 2016:

Supermarkten in Nederland (Ondernemerspers Nederland, 2016).

§1.5 ONDERZOEKSMETHODEN

Er is binnen de Nederlandse wetenschap beperkte literatuurvorming geweest over

het supermarktlandschap (Stelder, 2012) en het consumentengedrag omtrent het

bezoek van supermarkten. Over de winkelmarkt in zijn algemeenheid is echter al

veel literatuur gevormd. Ook op internationaal niveau is er enige literatuur aanwezig

over de supermarktstructuur van bepaalde landen – waaronder het Verenigd

Koninkrijk – maar lijkt er een gat te ontstaan in literatuur die specifiek toegespitst is

over de vraag of markten over- of onderbewinkeld zijn. In de Verenigde Staten

worden er enkele studies gewijd aan het onderzoeken van expansiemogelijkheden

voor supermarkten. Deze studies hebben allen echter een sterk lokaal karakter en

doen geen uitspraak over de onder- of overbewinkeling van een groter overstijgend

gebied.

Ook literatuur over consumentenvoorkeuren bij het bezoek van supermarkten is in

Nederland beperkt, ondanks dat er verschillende onderzoeksbureaus in Nederland

aanwezig zijn (onder andere Motivaction en Smart Agent) die

consumentenvoorkeuren in kaart brengen. Deze data is echter niet vrij beschikbaar

en het blijft hierbij veelal bij data over consumenten, zonder dat de motivatie van een

bezoek aan een winkel, winkelgebied of supermarkt bekend is. Er is in onderhavig

onderzoek voor gekozen om op basis van bestaande – (inter)nationale – literatuur

Page 17: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

17 | P a g i n a

naar consumentenvoorkeuren te kijken. Daarbij wordt aangenomen dat

consumentenvoorkeuren ten behoeve van dagelijkse goederen (boodschappen)

internationaal een vergelijkbaar patroon zullen hebben. Indien afgeweken wordt van

deze aanname zal dit expliciet vermeld worden. Daarnaast, zoals in de afbakening

omschreven wordt, is in onderhavig onderzoek geen rekening gehouden met het

bezoek aan een supermarkt vanuit de werkbestemming. Ten behoeve van dit

onderzoek zullen de volgende onderzoeksmethoden gehanteerd worden.

§ 1.5.1 LITERATUURONDERZOEK

De basis van het onderzoek zal gevormd worden door een literatuuronderzoek naar

alle onderwerpen die in onderhavig onderzoek behandeld worden. Grofweg zijn dit

de volgende:

Winkelmarktstructuur in Nederland;

Supermarktstructuur in Nederland en het buitenland;

Consumentenvoorkeuren ten behoeve van het bezoek aan supermarkten.

Hoewel bovenstaande kan leiden tot een vrij uitgebreid literatuuronderzoek, zal het

literatuuronderzoek naar de winkelmarktstructuur in Nederland beperkt worden in

omvang vanwege de hoeveelheid beschikbare literatuur buiten onderhavig

onderzoek. De focus zal dus specifiek liggen op de supermarktstructuur in

Nederland en consumentenvoorkeuren voor het bezoek aan supermarkten.

De literatuur wordt voor een groot deel verzameld via de online bibliotheek van de

Amsterdam School of Real Estate (ASRE), vastgoedkennis.nl, wetenschappelijke

tijdschriften en de (academische) tak van zoekmachine Google, Google Scholar.

§ 1.5.2 RUIMTELIJK INTERACTIEMODEL

Het empirisch onderzoek zal gedeeltelijk gevormd worden door het toepassen van

een ruimtelijk interactiemodel, ofwel zwaartekrachtmodel. Dergelijke modellering is in

Nederland eerder toegepast in de winkelmarkt (Evers, van Hoorn en van Oort, 2005)

en daarbuiten (Sa, Florax en Rietveld, 2003). Door het gebruik van een

zwaartekrachtmodel kan in onderhavig onderzoek het fundament gelegd worden

voor het bepalen van over- of onderbewinkelde gebieden. De uitkomst uit het

zwaartekrachtmodel zal een kans (als percentage) zijn, dat consumenten vanuit een

bepaalde buurt boodschappen zullen doen bij een bepaalde supermarkt. Door de

kans dat consumenten naar een specifieke supermarkt gaan te vermenigvuldigen

Page 18: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

18 | P a g i n a

met het totale bedrag dat consumenten in die buurt uitgeven aan

supermarktbestedingen, wordt de omzet vanuit een buurt naar iedere supermarkt

bepaald. Door alle omzetten te sommeren per supermarkt, komt een totale

omzet(potentie) per supermarkt naar voren. Op basis daarvan kan uiteindelijk de

winstmarge per supermarkt bepaald worden en kan bepaald worden of het

gemiddelde van de winstmarges in iedere buurt voldoende zou zijn om ruimte te

bieden aan een nieuwe supermarkt.

§1.6 LEESWIJZER

In hoofdstuk 2 wordt de literatuur behandeld die alle onderwerpen uit onderhavig

onderzoek behandeld en waarbij er relaties tussen de verschillende onderwerpen uit

onderhavig onderzoek gelegd zullen worden. Hoofdstuk 3 gaat in op de

onderzoeksmethoden en data die gebruikt is in onderhavig onderzoek. In hoofdstuk

4 wordt door middel van het combineren van de data over supermarkten in

Nederland met de voor consumenten belangrijke factoren om supermarkten te

bezoeken bepaald of er uitschieters zijn qua supermarktomzetten- en winsten.

Uiteindelijk zal in dit hoofdstuk bepaald worden in welke buurten er ruimte is voor het

toevoegen van supermarkten aan het bestaande winkelbestand.

In hoofdstuk 5 zal de conclusie gepresenteerd worden, waarmee een definitief

antwoord gegeven wordt op de centrale vraag van dit onderzoek. Daarnaast zal er in

hoofdstuk 5 ingegaan worden op eventuele moeilijkheden die naar voren zijn

gekomen in het onderzoek en worden er aanbevelingen gedaan voor nader

onderzoek.

Zie voor een verdere toelichting figuur 2.

Page 19: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

19 | P a g i n a

Figuur 2: Conceptueel onderzoeksmodel Bron: Eigen ontwerp

H2

Optimale locatie

Over- en onderbewinkeling

Marktpenetratie

Supermarkten

Consumenten(voorkeuren)

Locatiekeuze

H5

H4

Theorie winkelmarkt

Theorie consumentenvoorkeuren

H3

Page 20: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

20 | P a g i n a

Soep: Hoofdstuk 2 - Literatuuroverzicht

Soep: Tomatensoep met buffel mozzarella, pesto en kaviaar – Pere Massana Bron: cumbriafoodie.com

Page 21: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

21 | P a g i n a

Hoofdstuk 2: Literatuuroverzicht

§2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de Nederlandse marktstructuur voor supermarkten behandeld

alsook de factoren die voor consumenten van belang zijn voor het bezoeken van een

supermarkt. Dit alles gebeurt door middel van literatuuronderzoek. Ter inleiding op

de markt voor supermarkten zal ook kort ingegaan worden op de

winkelmarktstructuur in Nederland in zijn algemeenheid. Het doel van dit hoofdstuk

is de beantwoording van de deelvragen:

‘Hoe is de Nederlandse winkelmarktstructuur, en in het bijzonder de

supermarktstructuur, opgebouwd?’

En ‘Welke factoren zijn voor consumenten bepalend in de keuze om boodschappen te

doen bij een bepaalde supermarkt?’

§2.2 De structuur van de Nederlandse winkelmarkt

De ruimtelijke structuur van detailhandel wordt in Nederland gevormd door de markt,

de ruimte en wetgeving & beleid (Evers et al., 2012). Detailhandel wordt beschouwd

als de verkoop, de verhuur en/of de levering van goederen en diensten aan een

eindgebruiker (Van Dam, Van den Broek et al., 2014). Supermarkten zijn onderdeel

van detailhandel en hebben zodoende een plaats in de ruimtelijke structuur van deze

detailhandelsmarkt, ofwel winkelmarkt.

De Nederlandse winkelmarkt is in het verleden veelal getypeerd als een markt met

een hoge dichtheid van winkelvoorzieningen, die volgens een duidelijke

hiërarchische structuur opgebouwd zijn. Het is daarom dat er vaak parallellen

getrokken worden naar de Centrale-Plaatsentheorie (CPT) van Christaller

(Christaller, 1933 / 1966), onder meer door Borchert (1995), Bolt (2003) en Evers et

al. (2012). De Nederlandse winkelvoorraad werd conform deze structuur planmatig

ontwikkeld, waarbij er voor uitbreiding van het winkelbestand gekeken werd naar het

aantal inwoners en de toekomstige groei daarvan en een bijpassend

voorzieningenniveau. Het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Orderning en

Volkshuisvesting (NIROV) speelde hierin een belangrijke rol. Zij assisteerden in retail

Page 22: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

22 | P a g i n a

planning om die hiërarchische structuur te bereiken (NIROV, 1971). Het gewicht in

het beleid werd gehangen aan centrumlocaties die voorzieningen met een grotere

reikwijdte, of hogere drempelwaarde volgens Christaller, konden accommoderen

(Evers et al., 2011). De drempelwaarde en reikwijdte worden door Evers et al. (2011)

omschreven als het minimale draagvlak dat een winkel nodig heeft om rendabel te

blijven (drempelwaarde) en de afstand die klanten bereid zijn om af te leggen

(reikwijdte). Hoewel het restrictieve planningsbeleid in het begin van de jaren ´90

enigszins verruimd werd door grootschalige detailhandel aan de rand van steden toe

te staan (Evers et al., 2011), was er pas sprake van een duidelijke wijziging in het

ruimtelijk beleid met de komst van de Nota Ruimte in 2006. Deze kenmerkte zich

door decentralisatie waarbij de nationale overheid zich terugtrok uit het

detailhandelsbeleid en gemeenten meer vrijheden kregen in het opstellen van een

eigen ruimtelijk detailhandelsbeleid, mits dat past binnen de provinciale kaders

(Ministerie van VROM, 2006). Deze kaders zijn hoofdzakelijk gericht op het

tegengaan van excessieve perifere detailhandels-ontwikkelingen.

Hoewel de CPT van Christaller al vaak bekritiseerd is vanwege de fundamentele

aannames die erin gedaan worden (Schenk, Löffler en Rauh, 2007; Hubbard, 1978;

Day, 1973; Pacione, 2009; Parr en Denike, 1970; Eaton en Lipsey, 1979), vormt de

theorie vandaag de dag alsnog vaak een basis om naar de Nederlandse markt te

kijken (Borchert, 1995; Bolt, 2003; Evers et al., 2012; van Leeuwen en Rietveld,

2010; Wichard, 2015). Zodoende wordt de theorie van Christaller als een van de

meest fundamentele theorieën voor onderhavig onderzoek beschouwd.

§2.3 De structuur van de markt voor supermarkten

§2.3.1 DE STRUCTUUR VAN DE MARKT VOOR SUPERMARKTEN IN NEDERLAND

Binnen de Nederlandse markt is er nog weinig literatuurvorming geweest over

supermarkten (Stelder, 2012). Studies die wel specifiek aan dit onderwerp gewijd

zijn, zoals die van Stelder (2012), Janssen (2011) en Bos (2012) gaan niet

(uitgebreid) in op de marktstructuur voor supermarkten. Het is echter relevant om

inzicht te krijgen in de structuur van de markt, om eventuele bestaande over- of

onderbewinkeling te kunnen verklaren aan de hand van de bestaande structuur. Er

lijkt echter een kennislacune te ontstaan in onderzoek over de Nederlandse

marktstructuur voor supermarkten. Het onderzoek van Stelder is echter tot op zekere

hoogte bruikbaar om een beeld te vormen over de Nederlandse markt en de opbouw

Page 23: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

23 | P a g i n a

daarvan. Daarnaast hebben Van Leeuwen en Rietveld (2010) in hun onderzoek naar

ruimtelijk gedrag van consumenten in kleine- en middelgrote plaatsen ook gekeken

naar de productcategorie supermarkten, waardoor uit dit onderzoek ook enkele

conclusies overgenomen kunnen worden met betrekking tot de markstructuur in

Nederland.

Enkele bevindingen van Stelder zijn interessant voor onderhavig onderzoek. Zo

wordt er onder meer van uitgegaan dat consumenten kiezen voor de dichtstbijzijnde

supermarkt voor het doen van boodschappen, overeenkomstig aan de aanname

voor de CPT van Christaller. Indien de prijzen bij die supermarkt te hoog zijn, of er

onvoldoende goederen aangeboden worden, gaat de consument naar de

dichtstbijzijnde supermarkt van een andere uitbater. Vanuit deze gedachte komt

Stelder tot een gemiddelde bevolking-gewogen afstand naar de dichtstbijzijnde

supermarkt van 725 meter. Binnen het onderzoek is ervoor gekozen om

supermarkten te categoriseren op basis van aantal kassa´s en nog aparte groepen

te maken voor supermarkten waarbij Aldi en Lidl uitgesloten zijn. De gemiddelde

afstand tot een supermarkt met tenminste twee kassa´s bedraagt 845 meter, terwijl

de afstand oploopt tot 1.135 meter voor supermarkten met tenminste vijf kassa´s.

Voor deze laatste categorie, uitgezonderd Aldi en Lidl, bedraagt de gemiddelde

afstand in Nederland 1.225 meter. Deze informatie is nuttig voor de beeldvorming

over de te bereizen gemiddelde afstand naar verschillende typen supermarkten in

Nederland. Daar bovenop doet Stelder de aanname (overeenkomstig aan De Jong,

2001), dat consumenten 300 meter extra willen lopen, 500 meter extra willen fietsen

en 1.000 meter meer willen rijden per auto om tot een supermarkt te komen die niet

van dezelfde uitbater is als de dichtstbijzijnde supermarkt.

Uit het onderzoek, waarin 4.412 supermarkten (juni 2009) meegenomen zijn, blijkt

dat 14,8 procent van de consumenten in een ruimtelijk monopolie leeft wanneer alle

supermarkten meegenomen worden. Een ruimtelijk monopolie wordt gedefinieerd als

de situatie die ontstaat wanneer de extra kosten die een consument moet maken

voor de aankoop van een vergelijkbaar goed groter zijn dan het extra nut dat de

consument ervan beleefd door naar een andere aanbieder te reizen (McCann,

2001). Het percentage consumenten in een ruimtelijk monopolie blijft gelijk voor

supermarkten met minimaal twee kassa´s en stijgt met 0,1 procent wanneer naar

supermarkten met tenminste vijf kassa´s gekeken wordt. 23 procent van de

Nederlandse consumenten had te maken met een ruimtelijk monopolie wanneer Aldi

Page 24: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

24 | P a g i n a

en Lidl niet meegerekend werden (vanwege het “discount karakter” werd hiervoor

een aparte onderzoek categorie gecreëerd).

In Nederland wordt een belangrijk deel van de boodschappen in, of in de nabijheid

van, de woonplaats gedaan, hetgeen in tegenstelling is tot veel andere Europese

landen (Van Leeuwen en Rietveld, 2010). De verklaring hiervoor wordt gezocht in de

relatief hoge bevolkingsdichtheid en het hoge voorzieningenniveau in landelijke

gebieden in Nederland (Van Leeuwen en Rietveld, 2010). Boodschappen,

kinderverzorging- en schoonheids- en verzorgingsproducten zijn de

productcategorieën die het meest aangekocht worden in het gebied waar mensen

woonachtig zijn (Van Leeuwen en Rietveld, 2010). Afhankelijk van de woonplaats

worden de boodschappen in Nederland vooral lokaal gekocht. 90 procent van de

huishoudens die in een hoofdplaats, conform CPT, woont doet de boodschappen in

de woonplaats, terwijl 46 procent van de mensen woonachtig in een landelijk gebied

de boodschappen in de eigen woonplaats koopt. Van de huishoudens die in landelijk

gebied wonen in Nederland koopt 38 procent de boodschappen in een grotere plaats

dan de eigen woonplaats. Belangrijk daarin is wel dat het genot sterk afneemt voor

het doen van boodschappen naarmate de afstand tot de supermarkt toeneemt. De

oppervlakte daarentegen, heeft een significant positief effect op het genot (Van

Leeuwen en Rietveld, 2010). Als laatste kan aangemerkt worden dat grootschalige

supermarkten, of hypermarkten, zoals in andere Europese landen vaker te zien zijn,

in Nederland niet gebruikelijk zijn (Dieleman et al., 2002). Een logische verklaring

hiervoor is het restrictieve planningsbeleid voor perifere ontwikkelingen zoals in

paragraaf 2.2 omschreven. Enige vorm van literatuur over de ruimtelijke verdeling

van supermarkten, anders dan gevonden door Van Leeuwen en Rietveld, is niet

bekend, waardoor er geen conclusies getrokken kunnen worden over de ruimtelijke

verdeling van over- of onderbewinkelde gebieden op basis van bestaande literatuur.

§2.3.2 DE STRUCTUUR VAN DE MARKT VOOR SUPERMARKTEN BUITEN NEDERLAND

Doordat de literatuur over de Nederlandse markt voor supermarkten beperkt is, is

ook literatuur uit andere landen meegewogen teneinde mogelijke parallellen te

trekken tussen de marktstructuur voor supermarkten die elders in de wereld bestaat

en de structuur zoals deze in Nederland is. Context gebonden (politiek, economisch,

beleidsmatig etc.) verschillen per land worden onderkend, maar om parallellen te

Page 25: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

25 | P a g i n a

trekken is er in onderhavig onderzoek gekozen om literatuur gericht op westerse

landen te gebruiken aangezien leefstijlen hier meer overeenkomst hebben met die

van de Nederlandse consument.

Internationaal is er meer literatuur beschikbaar waarin wordt gerefereerd aan

supermarkten. Zo is door Schenk, Löffler en Rauh (2007) onderzoek gedaan naar de

regio Umeå in Zweden, door Ciari en Axhausen (2012) werd de stad Zürich en haar

agglomeratie onderzocht, deed Liu (2012) een onderzoek naar mogelijk nieuwe

locaties voor een Aziatische supermarkt in het Minneapolis en St. Paul gebied in

Minnesota in de Verenigde Staten en deden Dixon en McLaughlin jr. (1971) hun

onderzoek binnen het gebied Spring Garden in Noord Philadelphia (Verenigde

Staten).

Ook in internationale literatuur wordt de CPT van Christaller (1933 / 1966) benoemd,

maar in tegenstelling tot de bevindingen van Van Leeuwen en Rietveld (2010) wordt

door Schenk, Löffler en Rauh (2007) aangegeven dat afstand op zichzelf geen

determinant is voor consumenten om wel- of niet naar een supermarkt te gaan.

Daarmee zou afstand dus ook op zichzelf beperkt effect op de structuur (in Umeå)

hebben. Volgens Schenk, Löffler en Rauh valt het consumentengedrag te verklaren

uit een driehoek van krachten. De consument zelf is een van de factoren die tot

gedrag leiden, terwijl de aanwezige retailstructuur en de institutionele context van

regelgeving en politiek, service infrastructuur en de sociale context met daarin

gedragsregels en sociale standaarden de andere factoren zijn. Ciari en Axhausen

(2012) vinden met betrekking tot de retailstructuur dat locatie de belangrijkste

determinant is voor het succes van een winkel. In de studie die zij uitvoerden in de

grootstedelijke agglomeratie van Zürich, ontdekten zij dat er bij een optimalisatie van

alle supermarkten een relatief beperkt aantal supermarkten verplaatst hoefde te

worden. Zij verklaren dit aan de hand van de continue optimalisatie die plaatsvindt

door de jaren heen alsook door het waarschijnlijk uitgebreide onderzoek dat retailers

zelf doen naar locaties alvorens een winkel te openen.

In een uitgebreide analyse van de marktstructuur in het Verenigd Koninkrijk door

Poole, Clarke en Clarke (2010), wordt gesteld dat overaanbod van supermarkten

theoretisch voort zou kunnen komen uit de beperkte aanwezigheid van relatief

welvarende huishoudens. Indien er dan voldoende huishoudens zijn, zou er

voldoende vraag zijn naar supermarkten, maar simpelweg onvoldoende

bestedingskracht. Om deze hypothese uit te sluiten is een index van

Page 26: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

26 | P a g i n a

vloeroppervlakte per uitgave eenheid bereikend, door de vloeroppervlakte in een

gebied te delen door de totale bestedingen aan boodschappen in dat gebied. Daaruit

vloeit voort dat de welvarendheid van de bevolking niet in alle gebieden het hoge

aanbod van supermarktoppervlakte verklaart. Ook wordt gevonden dat een lager

aantal winkels in een gebied een gevolg kan zijn van het aantal jaren dat een keten

operationeel is in de betreffende markt, het beschikbare kapitaal voor

winkeluitbreidingen en de mogelijke aanwezigheid van dominante supermarktketens

die een groot marktaandeel nastreven. Dit laatste zou kunnen betekenen dat het

moeilijk is om met dergelijke ketens te concurreren, zoals in Nederland ook al uit een

analyse van Stelder (2012) naar voren kwam. In het onderzoek van Poole et al.

(2010) wordt vloeroppervlakte potentie als maatstaf van onder- of over aanbod

genomen. Daarbij is een index samengesteld die het actuele vloeroppervlakte met

het verwachtte vloeroppervlakte vergelijkt. Geconcludeerd kan worden dat er

regionaal grote verschillen zijn in het actuele supermarktaanbod ten opzichte van het

theoretisch verwachtte aanbod. Suggesties van marktverzadiging zijn daarom te

simplistisch (Poole, Clarke en Clarke, 2010).

Uit onderzoek van Dixon en McLaughlin jr. (1971) blijkt dat in Minneapolis en St.

Paul in de Verenigde Staten 95 procent van alle dagelijkse aankopen in de nabijheid

van de woonlocatie gedaan werd. Slechts vijf procent van alle consumenten deed de

aankopen in een ander gedeelte van de stad. Hoewel dit impliceert dat consumenten

dus naar een dichtbij gelegen winkel gingen voor het doen van boodschappen, was

de meest geprefereerde winkel niet noodzakelijk de dichtstbijzijnde winkel. De

tweede- en derde winkel qua voorkeur voor het doen van boodschappen lagen

veelal wel dichter bij de woning. Dit komt overeen met de vraag die rijst uit het

onderzoek van Clark en Rushton (1970) of er een zone ontstaat waarin de

reisafstand voor consumenten naar de supermarkt minder belangrijk is. Deze zone

zou zich bevinden rondom de dichtstbijzijnde supermarkt. Bewijs daarvoor vloeit

voort uit de conclusie dat slechts 35 procent van de consumenten boodschappen

doet bij de dichtstbijzijnde supermarkt, wanneer gebruik gemaakt wordt van

hemelsbrede afstanden. Dit percentage stijgt tot 57 procent wanneer gebruikt

gemaakt wordt van afstanden die over de weg bereisd moesten worden. Een

belangrijke bevinding van Clark en Rushton is dat het aantal mensen dat in de

nabijheid van de woning boodschappen doet het hardst stijgt wanneer de reisafstand

ten opzichte van de dichtstbijzijnde supermarkt enigszins vergroot wordt. Een

Page 27: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

27 | P a g i n a

toevoeging van 250 meter in de nabijheid van de dichtstbijzijnde winkel levert een

verhoging van het aantal consumenten op van 40 procent naar 60 procent.

Figuur 3: Percentage consumenten dat naar een type winkel gaat binnen een gegeven extra afstand t.o.v. het dichtstbijzijnde winkeltype Bron: Clark en Rushton, 1970

§2.3.3 IMPLICATIES VAN DE STRUCTUUR UIT HET BUITENLAND VOOR DE NEDERLANDSE MARKT

Uit het voorgaande literatuuronderzoek over de Nederlandse en niet-Nederlandse

markten voor supermarkten komt slechts in beperkte mate een duidelijke structuur

naar voren zoals die in verschillende landen geldt. Hoewel er door Poole, Clarke en

Clarke (2010) wel gekeken is naar supermarktprovisie per 1.000 inwoners in het

gehele Verenigd Koninkrijk, komen zij niet tot een eenduidige conclusie over de

markt voor supermarkten. Ook Schenk, Löffler en Rauh (2007) doen, ondanks dat zij

naar een duidelijk afgebakend gebied kijken, geen specifieke uitspraken over de

lokale marktstructuur. De conclusies van Stelder (2012) zijn in die hoedanigheid

meer gegeneraliseerd, maar er wordt over een gemiddelde gesproken, waarbij

weinig inzicht verkregen wordt in eventuele regionale verschillen ten opzichte van dit

gemiddelde. Zodoende lijkt de conclusie die door Poole, Clarke en Clarke getrokken

wordt misschien wel het meest stand te houden, dat door de aanwezigheid van grote

regionale verschillen suggesties over marktverzadiging te simplistisch zijn.

Page 28: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

28 | P a g i n a

§2.4 FACTOREN DIE DE WINKELENDE CONSUMENT BEÏNVLOEDEN

Om uiteindelijk te kunnen bepalen of er sprake van over- of onder bewinkelde

gebieden is op het gebied van supermarkten, is het van belang welke factoren een

rol spelen voor consumenten om een supermarkt te bezoeken. Hubbard (1978)

concludeerde echter op basis van onder andere Brown en Deaton (1972), Ferber

(1973) en Houthakker (1961) dat er geen uitgebreid onderzoek naar het ruimtelijke

gedrag van consumenten bestaat, in tegenstelling tot de uitgebreide werken die er

bestaan vanuit een niet-ruimtelijke component. De ruimtelijke component is in

onderhavig onderzoek echter van belang vanwege de doelstelling om specifiek

geografieën aan te kunnen wijzen waar sprake is van over- of onder bewinkeling.

Economische onderzoekers hebben traditioneel de ruimtelijke component van

consumentengedrag genegeerd en hebben vertrouwd op de optimalisatie van niet-

ruimtelijke modellen van consumentengedrag. Daarin gaat de consument voor een

optimalisatie van genot binnen zekere budget beperkingen en binnen de grenzen

van een dimensieloze economie (Hubbard, 1978). Het toevoegen van een ruimtelijke

component komt voort uit geografische- en marketing studies. In tegenstelling tot de

conclusies van Hubbard (1978) is hier echter wel degelijk literatuur over

beschikbaar. De eerste ruimtelijke studies naar commerciële Retail gingen uit van de

fysieke structuur van de retailmarkt, gebaseerd op de CPT van Christaller (1933)

(Berry en Pred, 1961). In nagenoeg alle studies werd er vanuit gegaan dat ruimtelijk

gedrag een gevolg was van de ruimtelijke structuur, meer dan dat dit vice versa het

geval zou (kunnen) zijn. Er ontstond echter kritiek op deze gedachtegang omdat er

weinig nieuwe kennis van de consumenten voortkwam uit de studies die op deze

aanname gebaseerd waren (Johnston en Rimmer, 1967; Thomas et al., 1962;

Thorpe en Nader, 1967).

In later onderzoek werd in toenemende mate gezocht naar het verklaren van

consumentengedrag en de implicaties van dit gedrag voor de ruimtelijke verdeling

van vastgoed. Reilly (1929) was hierin een pionier met zijn onderzoek naar

consumentenbewegingen tussen steden. Hij kwam met de theorie dat het

afzetgebied van een winkel of winkelgebied berekend kan worden door te kijken

naar de afstand tussen twee concurrerende winkelgebieden en het aantal inwoners

in beide gebieden (Reilly, 1929; Huff, 1964). Huff (1964) vond echter dat de theorie

van Reilly niet geheel stand hield doordat een winkel of winkelgebied verschillende

afzetgebieden kan hebben afhankelijk van het aantal en het type producten dat er

Page 29: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

29 | P a g i n a

verkocht wordt. Zodoende werkte Huff een theorie uit die verwerkt werd in een

zwaartekrachtmodel. Daarin wordt een afzetgebied gekenmerkt door zogenaamde

vraagcirkels, die verschillen in afzetpotentie vertegenwoordigen. Deze vraagcirkels

zijn van een waarschijnlijkheidsaard en vertegenwoordigen een waarschijnlijkheid

die varieert tussen 0 en 1. Daar waar deze vraagcirkels van concurrerende winkels

of winkelgebieden elkaar overlappen is sprake van een ruimtelijk evenwicht (Huff,

1964).

Figuur 4: Voorbeeld van een toepassing van het Huff-model en de vraagcirkels rondom een locatie Bron: ESRI, Huff, 2008

Het belang van zwaartekrachtmodellering wordt onderschreven door Hubbard

(1978), Lakshmanan en Hansen (1965), Lee (1973), Voorhees et al. (1955) en

recenter onderzoek van Van Leeuwen en Rietveld (2010). Hierin wordt geschreven

dat dergelijke modellen in staat zijn redelijk goede voorspellingen te doen van het

ruimtelijk consumentengedrag. Volgens Schenk, Löffler en Rauh (2007), zijn

dagelijkse aankopen het gevolg van rationele beslissingen. Dit zou de

moeilijkheidsgraad van het modelleren van deze aankopen enigszins moeten

verlagen.

Page 30: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

30 | P a g i n a

De factoren die de aankoopbeslissing van consumenten beïnvloeden kunnen

volgens Zhang en Zhang (2007) gecategoriseerd worden in drie categorieën:

Demografie

Gedrag

Psychografie

Wanneer getracht wordt factoren te vinden binnen deze categorieën blijkt uit de

literatuur dat voor demografie onder meer het geslacht (Schenk, Löffler en Rauh,

2007; Mazze, 1974; Kanti Prasa, 1972; Van Leeuwen en Rietveld, 2010), de leeftijd

(Schenk, Löffler en Rauh, 2007; Mazze, 1974; Van Leeuwen en Rietveld, 2010;

Pinkerton et al., 1995; Powe en Shaw, 2004; Papadopoulos, 1980) en de

huishoudenssamenstelling (Schenk, Löffler en Rauh, 2007; Mazze, 1974; Cox jr. en

Cooke, 1970; Forbes, 1972; Van Leeuwen en Rietveld, 2010) vallen.

Voor gedrag en psychografie worden echter minder factoren genoemd. Enkel Zhang

en Zhang (2007) maken duidelijk melding van deze onderverdeling, waarbij

meningen, leefstijl en persoonlijke waarden als belangrijke psychografische

gegevens genoemd worden.

Van Leeuwen en Rietveld (2010) verbreden de factoren die van belang zijn om de

aankoopbeslissing van consumenten te beïnvloeden. Zij geven onder meer aan dat

de aanbodfactoren van winkels van belang zijn om consumenten aan zich te binden.

In dit verband wordt afstand als belangrijke variabele genoemd conform Cadwallader

(1975). Dit wordt onderschreven door bevindingen van onder meer Reilly (1929),

Huff (1964), Hubbard (1978), Clark en Rushton (1970) en Stelder (2012). Daarnaast

is de attractiviteit van de locatie, die op verschillende manieren benaderd kan

worden, van belang. De attractiviteit kan onder meer gemeten worden door te kijken

naar de bereikbaarheid / de parkeervoorzieningen, het aanbod van producten of de

kwaliteit van de dienstverlening. Gorter et al. (2003) hebben voor de attractiviteit

gebruik gemaakt van de kwaliteit van de parkeervoorzieningen en de uitstraling van

de winkels. Een andere maatstaf zou oppervlakte kunnen zijn (Schenk et al., 2007).

Prijs en assortiment zijn factoren die sterk verwant zijn aan de grootte van een

supermarkt aldus Schenk et al, zoals ook Huff (1964) al vond. Het belang van de

oppervlakte van een winkel wordt verder onderschreven door Applebaum (1966),

Hubbard (1978), McEvoy (1968), Schenk, Löffler en Rauh (2007) en Clark en

Rushton (1970).

Page 31: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

31 | P a g i n a

Een belangrijke bevinding van Schenk, Löffler en Rauh (2007) is dat consumptie van

voedsel kwantitatief gelimiteerd is. Iemands capaciteit om te eten is gelimiteerd,

ongeacht de welvarendheid van die persoon. Dit houdt indirect in dat de behoefte

aan supermarkten niet lineair met welvaart mee groeit. Opvallend is dat enerzijds

geconcludeerd wordt dat afstand op zich geen determinant is voor de keuze voor

een supermarkt, terwijl uit micro-economische theorieën en empirische bevindingen

van Löffler en Schrödl (2002) blijkt dat afstand wel degelijk een belangrijke

determinant voor ruimtelijke beslissingen is. In dit onderzoek blijkt echter dat

wanneer afstand gecombineerd wordt met factoren als prijs, kwaliteit en assortiment,

de verklarende factor van een bezoek door consumenten verhoogd wordt.

Clark en Rushton (1970) vinden dat het aandeel consumenten dat niet naar de

dichtstbijzijnde winkel gaat een functie is van de afstand tot die winkel. Naarmate de

afstand toeneemt wordt de waarschijnlijkheid kleiner. De grootte van de winkel en de

afstand van de consument tot de winkel zijn belangrijk in het besluitvormingstraject

van de consument naar welke winkel deze uiteindelijk zal gaan.

Afstand kan echter op verschillende manieren gemeten worden, waardoor er binnen

de literatuur debat bestaat over welk type afstandsmaatstaf tot de beste uitkomsten

leid. Enerzijds wordt een lineaire afstand voldoende bevonden om conclusies te

trekken over afvalligheid van consumenten (onder andere Reilly, 1929; Bucklin,

1971), terwijl Huff (1964) al aangaf dat de daadwerkelijk gereisde afstand wellicht

een betere maatstaf zou zijn. Cox jr. en Cooke (1970) gaan echter uit van reistijd in

plaats van reisafstand, waarmee een van de centrale aannames uit Christaller zijn

CPT anders uitgelegd wordt; moeite wordt in dit geval als “tijd” uitgedrukt in plaats

van als “afstand”. Consensus over welke meet methodiek de beste resultaten geeft

wordt niet gevonden in de literatuur. Sterker nog, Hubbard (1978) geeft aan dat de

perceptie van reisafstand in de praktijk voor consumenten anders is dan in theorie.

Dit zou mogelijk een verklaring kunnen zijn dat er verschillende meetmethoden

blijven bestaan. Hubbard trekt daarbij de resultaten uit tijd gewogen modellen echter

in twijfel. Echter zijn er ook twijfels bij de correlatie tussen de afgelegde afstand en

de grootte van een winkel; LaLonde (1962) vond hier geen correlatie tussen, terwijl

Bishop en Brown (1969) in Ithaca, New York aantoonden dat de grootte van een

supermarkt negatief correleerde met de afgelegde afstand. Desondanks blijven er in

de literatuur meer aanhangers van de theorie tussen grootte van een supermarkt en

afgelegde afstand, dan dat er tegenstanders zijn.

Page 32: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

32 | P a g i n a

Dat de grootte van een supermarkt belangrijk is voor consumenten kan mogelijk

verklaard worden uit de bevinding van Haines, Simon en Alexis (1972). Zij stellen dat

de grootte van een supermarkt sterk gerelateerd is aan andere karakteristieken van

een supermarkt. Holdren (1960) vond ook dat het merendeel van de variabelen die

voor een supermarkt van belang zijn gerelateerd zijn aan de grootte van de winkel.

Variabelen die direct gerelateerd zijn aan de grootte van een winkel zijn onder meer

verschillende typen van gemak als airconditioning, parkeergelegenheid, de

aanwezigheid van postwissels en het product assortiment. Daar komt bij dat prijs

omgekeerd correleert met grootte; grote supermarkten bieden producten tegen

lagere prijzen aan dan kleine supermarkten (Holdren, 1960; Haines, Simon en

Alexis, 1972). Als laatste vinden Haines et al. dat het geografische gebied voor

supermarkten beduidend kleiner is dan voor zogenaamde hoofdwinkels.

Als laatste zijn er nog factoren die te classificeren zijn als locatie- en winkel

specifieke factoren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de aanwezigheid

van natuurlijke barrières die het verzorgingsgebied afromen (Mazze, 1974; Huff,

1964; Huff, 2008) en de locatie van de winkel (Schenk, Löffler en Rauh, 2007; Ciari

en Axhausen, 2012; Liu, 2012). Winkel specifieke factoren die regelmatig uit de

literatuur naar voren komen zijn onder meer het prijsniveau (Brown, 1968; Gabor en

Granger, 1961; Goodman, 1968; Jolson en Spath, 1973; Rose, 1970; Zimmerman,

1941; Schenk, Löffler en Rauh, 2007; Mazze, 1974; Zhang en Zhang, 2007;

Herrmann en Beik, 1968), de variëteit in het assortiment (Baumol en Ide, 1956;

Herrmann en Beik, 1968), de mate van adverteren (Atkin, 1962; Burwell, 1972;

Forbes, 1968; LeGrand en Udell, 1965; Schapker, 1966; Zhang en Zhang, 2007;

Cox jr. en Cook, 1970) en de dienstverlening of het serviceniveau van de retailer

(Martineau, 1958; Schenk, Löffler en Rauh, 2007; Van Leeuwen en Rietveld, 2010).

§2.5 THEORIE ZWAARTEKRACHTMODEL

Zwaartekrachtmodellen, of ruimtelijke interactie modellen, deden hun intrede midden

jaren ´50 en begin jaren ´60 van de 20e eeuw (Hubbard, 1978). Onder meer

formuleringen van Carrothers (1956) en Isard (1960) worden door Hubbard

genoemd, terwijl in latere literatuur van onder meer Van Leeuwen en Rietveld (2010)

het model van Huff (1964) genoemd wordt als een van de belangrijkste

zwaartekrachtmodellen. Alle wetenschappelijke onderzoeken lijken het er echter

Page 33: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

33 | P a g i n a

over eens te zijn dat Reilly (1929) een belangrijke rol heeft gespeeld in fundamenteel

onderzoek waarop de latere zwaartekrachtmodellen op gebaseerd zijn.

Relevant binnen de bevindingen van Reilly is onder meer formule 1, waarin

verschillende empirische studies samengevat worden over consumentenbewegingen

tussen verschillende steden:

(1) Ba / Bb = (Pa/Pb) (Db/Da)2

Waarin: Ba = het aandeel van de Retail bedrijvigheid van een middelgrote stad die aangetrokken wordt door stad A;

Bb = het aandeel van de Retail bedrijvigheid van een middelgrote stad die aangetrokken wordt door stad B;

Pa = de omvang van de bevolking in stad A; Pb = de omvang van de bevolking in stad B; Da = de afstand tussen de middelgrote stad en stad A; en, Db = de afstand tussen de middelgrote stad en stad B.

Reilly zijn werk vormde de basis voor verder empirisch onderzoek, onder meer

uitgevoerd door P.D. Converse (1943 en 1948), waaruit een belangrijke aanpassing

van Reilly´s formule volgde. Door deze aanpassing maakte Converse het mogelijk

om het ruimtelijk equilibrium tussen twee concurrerende steden te berekenen. Ofwel,

het punt waar de invloed van twee concurrerende steden op de consument

nagenoeg gelijk is. Een gevolg daarvan is dat een verzorgingsgebied van een stad

afgebakend kan worden door de equilibrium punten tussen alle concurrerende

steden te berekenen en deze punten met elkaar te verbinden. De formule voor het

equilibrium punt, zoals gevonden door Converse, is als volgt:

(2) Db = Da / 1 + √Pa / Pb

Waarin: Db = het ruimtelijk equilibrium punt tussen stad A en stad B in mijl vanaf B;

Dab = de afstand tussen stad A en stad B; Pb = de omvang van de bevolking in stad B; en: Pa = de omvang van de bevolking in stad A. Hoewel de theorieën van Reilly en Converse belangrijk zijn voor de verdere

ontwikkeling van zwaartekrachtmodellering, geeft Huff (1964) duidelijk aan dat er

ook tekortkomingen zijn aan bovenstaande formules. Het belangrijkste manco is dat

er enkel een punt van equilibrium berekend kan worden, maar geen punt onder- of

Page 34: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

34 | P a g i n a

boven het ruimtelijk evenwicht. Daardoor is het onmogelijk om met formule 1 of 2 de

totale vraag naar een product of dienst te bepalen.

Daarnaast kijken de formules enkel naar concurrerende steden, waardoor er overlap

kan ontstaan met verzorgingsgebieden van kleinere steden en dorpen. Als laatste

wordt opgemerkt dat de parameter die van oorsprong uit de formule van Reilly kwam

niet gelijk is voor verschillende typen winkelreizen.

Om de hiervoor genoemde beperkingen van formule 1 en 2 te overkomen heeft Huff

een alternatief model geïntroduceerd. Daarbij ligt de focus hoofdzakelijk op de

consument in plaats van op een specifieke winkel. Het model dat door Huff (1964)

gepresenteerd werd is als volgt:

(3) Pij = Sj / Tijλ / Sj / Tij

λ

Waarin: Pij = de kans dat een consument op een bepaald punt i naar een winkel of winkelcentrum op punt j reist;

Sj = de grootte van een winkel of winkelcentrum j; Tij = de reistijd om van het punt van de consument i, naar de winkel of

winkelcentrum op punt j te reizen; en: λ = een parameter die empirisch geschat wordt om het effect van

reistijd op verschillende typen winkelreizen te reflecteren. Op basis van formule 3 kan het verwachtte aantal consumenten dat op plaats i

woont en naar winkel of winkelcentrum j reist berekend worden door het totaal aantal

consumenten op plaats i te vermenigvuldigen met de kans zoals in formule 3

berekend is. Daaruit volgt:

(4) Eij = Pij Ci

Waarin: Eij = het verwachtte aantal consumenten op plaats i die naar winkel j reizen; en:

Ci = het aantal consumenten op plaats i.

Wanneer de voorgaande formules gecombineerd worden met consumenten

bestedingsdata (zie ook paragraaf 3.1.3), dan is het mogelijk om voor iedere winkel

een omzetverwachting te genereren. Dit kan weergegeven worden middels formule

5:

(5) Sij = Pij Bi

Page 35: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

35 | P a g i n a

Waarin: Sij = de verwachtte uitgaven die vanuit locatie i bij winkel j gedaan worden; en: Bi = Totale uitgaven (aan een type product / productcategorie) in locatie i.

De totale te verwachten verkopen van een winkel in het onderzoeksgebied kunnen

dan berekend worden door de verwachte uitgaven vanuit elk gebied binnen het

verzorgingsgebied bij elkaar op te tellen. Daaruit volgt:

(6) Tj = Sij

Waarin: Tj = de totale te verwachten verkopen van winkel j.

Het merendeel van de hiervoor genoemde variabelen die benodigd zijn om de totale

te verwachten verkopen van een supermarkt te kunnen berekenen zijn bestaande

data variabelen. Echter, een belangrijk onderdeel van zwaartekrachtmodellering

schuilt in de variabele λ. Vanuit de theorie van Huff (1964) wordt gesteld dat deze

waarde empirisch geschat moet worden op basis van consumentenonderzoek in het

onderzoeksgebied. Doordat onderhavig onderzoek zich concentreert op Nederland

als onderzoeksgebied en, voor zover achterhaald kon worden, er geen onderzoek

beschikbaar is waaruit duidelijk wordt hoe consumenten zich ruimtelijk bewegen in

Nederland voor het bezoek van supermarkten, zou nieuw, landsdekkend,

consumentenonderzoek gedaan moeten worden om deze variabele in te kunnen

schatten. Omdat dergelijk onderzoek doorgaans veel tijd in beslag neemt en hier

flinke kosten mee gemoeid zijn, is in onderhavig onderzoek met een basis waarde

gewerkt. Als advies bij het gebruik van het Huff model binnen de software ArcMap

(ESRI, 2016), wordt gegeven dat de waarde van de λ variabele tussen 1 en 3 moet

liggen. Daarbij is er bij 3 sprake van een hoge mate van afstandsfrictie (zoals bij het

kopen van diepgevroren producten, of een brood) en bij 1 sprake van een lage mate

van afstandsfrictie (zoals bij het bezoeken van een grote binnenstad of een outlet

centre). Hoewel er geadviseerd wordt door Huff (1964) om deze parameter

empirisch in te schatten, is in onderhavig onderzoek de basiswaarde van 2 gebruikt

als input voor de variabele λ. Een ander uitgangspunt zou kunnen liggen in de

aanpak van Stelder (2012), die ervan uit ging dat een consument naar de

dichtstbijzijnde supermarkt gaat. Afhankelijk van de afstand tot de eerstvolgende

winkel van een concurrent kan de consument eventueel besluiten om naar een

Page 36: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

36 | P a g i n a

andere winkel dan de dichtstbijzijnde te gaan. Doordat het onderzoek van Stelder

echter gericht was op ruimtelijke monopolies en niet op het ruimtelijk

consumentengedrag, zal van deze aannames geen gebruik gemaakt worden. Wel is,

onder meer op basis van het onderzoek van Stelder (2012), maar ook van De Jong

(2001) een maximale afstand ingeschat waarover consumenten zich bewegen. De

Jong kwam tot de bevinding dat 90% van alle consumenten voor middelgrote en

grote supermarkten maximaal 2,5 kilometer tot een supermarkt reist. Stelder kwam

tot de bevinding dat in een straal van 2,225 kilometer zo’n 14,8% van de

Nederlandse bevolking zich in een ruimtelijk monopolie leeft en verder zou moeten

reizen dan 2,225 kilometer om bij een andere uitbater te komen dan dezelfde

uitbater van de dichtstbijzijnde supermarkt. Om een zekere marge aan te nemen

voor de laatste 10% van de consumenten uit het onderzoek van De Jong, maar ook

om zeker te stellen dat mensen zich niet in een ruimtelijk monopolie bevinden, is

gekozen voor een maximale reisafstand van 25 kilometer.

Samenvattend kan gesteld worden dat in de methodiek van Huff (1964) de afstand

van consumenten tot een winkel en de grootte van deze winkel de belangrijkste

variabelen zijn die de kans bepalen dat een consument de winkel bezoekt.

§2.6 DEELCONCLUSIE

In het voorgaande hoofdstuk is getracht door middel van literatuuronderzoek tot

beantwoording van twee deelvragen te komen:

‘Hoe is de Nederlandse winkelmarktstructuur, en in het bijzonder de supermarktstructuur, opgebouwd?’ en

‘Welke factoren zijn voor consumenten bepalend in de keuze om boodschappen te doen bij een bepaalde supermarkt?’ Op de eerste deelvraag kan geen sluitend antwoord gegeven worden vanuit de

literatuur. Uit literatuur over de gehele winkelmarkt blijkt dat de Nederlandse markt

fijnmazig is als gevolg van het gevoerde ruimtelijk beleid. Deze structuur lijkt ook

voor supermarkten te bestaan, ondanks een gebrek aan literatuur hier over. Hoewel

er sprake is van een fijnmazige structuur toont Stelder (2012) aan dat 14,8 procent

tot 23 procent van de Nederlandse consumenten in een ruimtelijk monopolie voor

supermarkten leeft. Het ontbreken van specifieke literatuur over de ruimtelijke

Page 37: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

37 | P a g i n a

structuur van supermarkten in Nederland heeft tot gevolg dat er geen relatie gelegd

kan worden tussen de ruimtelijke structuur en het eventuele bestaan van over- of

onderbewinkelde gebieden.

Internationaal bestaat er in beperkte mate duidelijkheid over de ruimtelijke structuur

van supermarkten in de literatuur. De conclusie van Poole, Clarke en Clarke (2010)

lijkt het meest stand te houden: grote regionale verschillen maken algemene

conclusies te simplistisch.

Er is een behoorlijke hoeveelheid literatuur aanwezig die in gaat op factoren die voor

consumenten bepalend zijn in de keuze voor een winkel. Hoewel er een grote

variëteit bestaat in de factoren die genoemd worden en de hoeveelheid verwijzingen

naar deze factoren, blijkt uit tabel 1 dat de factoren ‘afstand’ en ‘grootte’ tot de

belangrijkste factoren horen volgens de literatuur. Dit sluit aan bij het gebruik van

een zwaartekrachtmodel ten behoeve van onderhavig onderzoek, waarin deze twee

variabelen de belangrijkste determinanten zijn voor de kans dat consumenten naar

een supermarkt gaan.

Variabele Aantal waarnemingen in literatuur Afstand 16

Grootte 8

Gehanteerd prijsniveau 10

Mate van adverteren 7

Serviceniveau 3

Parkeren 6

Gemak 2

Natuurlijke barrières 3

Demografische compositie 10

Technologie 2

Concurrentie 8 Tabel 1: Overzicht van variabelen die in de literatuur voorkomen en relevant zijn in de consumentenkeuze voor een supermarkt

Hoewel uit tabel 1 blijkt dat afstand en grootte tot de belangrijkste variabelen

behoren, worden in een zwaartekrachtmodel overige relevante factoren (zoals het

gehanteerde prijsniveau, het serviceniveau of de mate van adverteren) niet

meegenomen. Dit kan de resultaten die in onderhavig onderzoek gepresenteerd

zullen worden beïnvloeden.

Page 38: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

38 | P a g i n a

Tussengerecht: Hoofdstuk 3 – Onderzoeksmethodologie en data verantwoording

Tussengerecht: Snoekbaars met verbena en dille – René Redzepi Bron: dearcoffeiloveyou.comcoffee-at-noma-the-worlds-best-restaurant

Page 39: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

39 | P a g i n a

Hoofdstuk 3: Onderzoeksmethodologie en data verantwoording

Op basis van de voorgaande hoofdstukken zal in dit hoofdstuk de data

verantwoording en de onderzoeksmethodologie volgen. Uiteindelijk kan daardoor

antwoord gegeven worden op de deelvraag uit dit hoofdstuk:

‘Op welke wijze kan over- of onderbewinkeling bepaald worden?’

In paragraaf 3.1 zal de data verantwoording te vinden zijn, welke in paragraaf 3.2

gevolgd wordt door een toelichting van de onderzoeksmethoden die gehanteerd

zullen worden in het empirisch onderzoek. Vervolgens zal in paragraaf 3.3 de

methodiek voor dit onderzoek schematisch afgebeeld worden, waarna het hoofdstuk

in paragraaf 3.4 afgesloten wordt met een deelconclusie.

§3.1 DATA VERANTWOORDING

In deze paragraaf zal ingegaan worden op de data die gebruikt zal worden ten

behoeve van onderhavig onderzoek, de bronnen die hiervoor gebruikt zijn en de

keuzes die gemaakt zijn met betrekking tot de data verwerking.

§3.1.1 SUPERMARKTEN IN NEDERLAND

In onderhavig onderzoek wordt gebruik gemaakt van gegevens die versterkt zijn

door de Ondernemers Pers Nederland via het platform supermarktgids.nl. De

dataset welke gebruikt wordt is geraadpleegd op 3 januari 2016 en bevatte per die

datum 4.529 supermarkten. Daarvan zijn er 123 geclassificeerd als

“vakantiesupermarkt”, welke in paragraaf 1.6 uitgesloten zijn voor dit onderzoek.

Zodoende zal het onderzoek zich richten op 4.405 supermarkten. Dat zijn 1.351

supermarkten meer dan volgens opgave van het CBS in het vierde kwartaal van

2015 in Nederland gevestigd waren (CBS, 2016). Hoewel dit verschil groot is, kon

niet vastgesteld worden wat de oorzaak van het verschil is.

De specifieke informatie die beschikbaar is voor deze dataset is te vinden in bijlage

1.

§3.1.2 BUURTEN IN NEDERLAND

Volgens opgave van het CBS telde Nederland in 2013 12.003 buurten. In onderhavig

onderzoek wordt gewerkt met de buurtindeling die het CBS in 2013 hanteerde

vanwege de beschikbaarheid van bestedingsdata van consumenten op buurtniveau

Page 40: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

40 | P a g i n a

uit dit jaar, zoals ook in paragraaf 3.1.3 toegelicht zal worden. De buurtgegevens van

het CBS zijn aangeleverd in zowel Microsoft Excel als in een zogenaamd “shape”

bestand, waardoor er een ruimtelijke component aan toegevoegd is. Zodoende kan

alle data ruimtelijk gekoppeld worden middels een geografisch informatie systeem

(GIS).

§3.1.3 CONSUMENTENBESTEDINGEN

Voor onderhavig onderzoek wordt gebruik gemaakt van een dataset van CACI en

Michael Bauer Research, waarin de totale consumentenbestedingen per buurt

(2013) beschikbaar zijn. Op basis van deze dataset kan achterhaald worden hoeveel

consumenten per buurt aan supermarktuitgaven besteed hebben. Dit kan vervolgens

ook nog afgezet worden tegen de totale consumentenuitgaven en het besteedbare

inkomen. Deze dataset is gecombineerd met de in paragraaf 3.1.2 benoemde

dataset van het CBS, waardoor de algemene demografische gegevens van alle

buurten in Nederland gecombineerd kunnen worden met deze specifieke informatie

over consumentenbestedingen. De consumentenbestedingen die voor supermarkten

gelden zijn de volgende twee categorieën:

Food and non-alcoholic beverages

Alcoholic beverages

Deze twee categorieën worden omschreven als “dagelijkse bestedingen die bedoeld

zijn voor thuis gebruik”. Daarbij worden productcategorieën uitgesloten als producten

die verkocht worden door hotels, restaurants, cafés, kiosken, straat verkopers of

verkoopmachines.

§3.1.4 KOSTEN VOOR SUPERMARKTEN

Naast de opbrengstenkant van supermarkten die tot stand komt door

consumentenuitgaven, is de kostenkant van belang om te kunnen bepalen of er

markpotentie is voor supermarkten. Zodoende wordt er in onderhavig onderzoek ook

gekeken naar de kosten van supermarkten. De kosten voor supermarkten kunnen

onderverdeeld worden in twee kostensoorten:

Vaste kosten (zoals de inrichtingskosten van een supermarkt)

Variabele kosten (zoals personeelskosten en huisvestingslasten)

Voor beide kostensoorten is in bijlage 2 een overzicht opgenomen hoe de kosten

meegewogen worden per winkel. Voor de variabele kosten betreft het informatie als

percentage van de totale omzet van een supermarkt, terwijl voor de vaste kosten

Page 41: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

41 | P a g i n a

rekening is gehouden met kosten per vierkante meter winkeloppervlakte. De

variabele kosten representeren een gemiddelde in Nederland op basis van het CBS

(2010), terwijl de vaste kosten een indicatie geven van een landelijk gemiddeld of

een gemiddelde per provincie (bouwkostenkompas, 2016), afhankelijk van of er voor

een bestaand vastgoedobject gekozen wordt, of voor een nieuw te bouwen

vastgoedobject.

§3.1.5 PRIJSNIVEAU SUPERMARKTEN

Het prijsniveau van supermarkten is voor consumenten een belangrijke determinant

om te kiezen voor een supermarkt (Schenk, Löffler en Rauh, 2007; Huff, 1964;

Löffler en Schrödl, 2002). Doordat er echter niet voor elke individuele supermarkt

een prijsvergelijking bestaat, is het niet mogelijk om bestaande prijsvergelijkingen op

een betrouwbare wijze mee te wegen in onderhavig onderzoek. Zodoende is,

conform de bevinding van Huff (1964), de grootte als belangrijkste verklarende factor

voor prijs meegenomen in onderhavig onderzoek.

§3.1.6 KWALITEITSNIVEAU SUPERMARKTEN

Het kwaliteitsniveau van supermarkten is moeilijk te meten (supers.nl, 2016). Dit

blijkt ook uit aannames die in eerder empirisch onderzoek gedaan zijn, waarin

uiteindelijk de grootte van een winkel als belangrijke verklarende variabele

meegenomen wordt om de kwaliteit van het voorzieningenniveau te meten (Schenk,

Löffler en Rauh, 2007; Huff, 1964; Haines, Simon en Alexis, 1972; Holdren, 1960). In

onderhavig onderzoek zal de grootte van een supermarkt leidend zijn in het bepalen

van het kwaliteitsniveau. Ondanks de beschikbaarheid over de aanwezigheid van

verschillende afdelingen binnen een supermarkt in de supermarkten dataset, is

besloten om op basis van de bevindingen van de hiervoor genoemde onderzoeken

de grootte van een supermarkt leidend te laten zijn voor het kwaliteitsniveau.

§3.2 METHODOLOGIE

Voor het beantwoorden van de centrale vraag zal gebruik gemaakt worden van

kwantitatief onderzoek. Het onderzoek zal uitgevoerd worden door middel van

toepassing van een ruimtelijk interactiemodel in de vorm van een

zwaartekrachtmodel. De fundamenten voor dergelijke modellering zijn gelegd door

Reilly (1929) en Huff (1964), waarbij deze laatste als een van de eersten erin

slaagde om een zwaartekrachtmodel toe te passen.

Page 42: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

42 | P a g i n a

§3.2.1 TOEPASSING ZWAARTEKRACHTMODEL

Zoals in paragraaf 2.5 toegelicht zal in onderhavig onderzoek een

zwaartekrachtmodel gebruikt worden. Door middel van het toepassen van de

formules (3) en (5) uit paragraaf 2.5 kan gekomen worden tot een omzetverwachting

per winkel. Ter herhaling zijn de formules hieronder nogmaals weergegeven:

(3) Pij = Sj / Tijλ / Sj / Tij

λ

(5) Sij = Pij Bi

Doordat uit formule (3) een kans volgt dat consumenten naar een supermarkt zullen

gaan voor het doen van hun aankopen, kan met het gebruik van formule (5) deze

kans vermenigvuldigd worden met het totale bedrag dat vanuit een buurt aan

boodschappen uitgegeven wordt. Door dit voor alle buurten te doen voor iedere

supermarkt zal de som van de uitkomsten uit formule (5) een maximale

omzetpotentie per supermarkt vertegenwoordigen. Met deze maximale

omzetpotentie zal uiteindelijk mede bepaald kunnen worden of er sprake is van over-

of onderbewinkeling in bepaalde gebieden in Nederland.

§3.2.2 BEPALING OVER- EN ONDERBEWINKELING

Wanneer is een gebied over- of onderbewinkeld? Poole, Clarke en Clarke (2010)

gaan in hun onderzoek uit van een gemiddeld aantal inwoners per 1.000 vt²

winkelvloeroppervlakte. Wanneer in een geografisch gebied het volgens hun model

te verwachten vloeroppervlakte lager ligt dan in de realiteit, kampt dat gebied met

overaanbod. Wanneer een gebied volgens hun model meer winkelvloeroppervlakte

zou moeten hebben dan in de realiteit aanwezig is, dan is het gebied volgens Poole,

Clarke en Clarke juist onderbewinkeld.

Hoewel de assumptie van Poole, Clarke en Clarke logisch lijkt, gaan zij voorbij aan

de kosten die minimaal gemoeid zijn met het opstarten en exploiteren van een

winkel. Deze kostencomponent wordt in het onderzoek van Poole, Clarke en Clarke

niet meegenomen. Hoewel de conclusie desondanks juist kan zijn dat een bepaald

gebied meer potentie zou hebben voor winkels dan in de actuele situatie het geval

is, zouden hoge vestigingskosten er mogelijk voor kunnen zorgen dat het voor een

exploitant nooit aantrekkelijk zal zijn om gebruik te maken van deze potentie.

In onderhavig onderzoek zal zodoende een combinatie gevormd gaan worden van

de uitkomsten van de modellering zoals die in paragraaf 3.2.1 besproken is,

Page 43: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

43 | P a g i n a

aangevuld met een analyse van de kosten die gemoeid zouden zijn met het

toevoegen van supermarkten in specifieke gebieden in Nederland. Uit de analyse uit

paragraaf 3.2.1 zal volgen hoe hoog de omzet van alle supermarkten in Nederland

kan zijn volgens het gebruik van het zwaartekrachtmodel. Echter, een hoge omzet in

een buurt leidt niet noodzakelijk tot een hoge potentie voor de vestiging van een

supermarkt omdat er kosten gemoeid zijn met het toetreden tot de markt. Zodoende

zal de analyse uit paragraaf 3.1.2 aangevuld worden met een “kosten analyse”. In

onderhavig onderzoek is uitgegaan van de winst van supermarkten, vanuit het

principe van economische rationaliteit. Dit hoeft echter ook niet noodzakelijk zo te

zijn, zoals Stelder (2012) al aantoonde. Supermarkten kunnen ook streven naar

omzetoptimalisatie, maar daar wordt in dit onderzoek niet vanuit gegaan. De

kostenanalyse wordt als volgt opgebouwd.

1. Variabele kosten

Variabele kosten voor een supermarkt worden pas gemaakt op het moment dat de

supermarkt operationeel is. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan

huisvestingskosten, kosten voor personeel en de inkoopkosten die benodigd zijn om

omzet te kunnen genereren. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de kosten

(als percentage van de omzet) zoals deze volgens het CBS gelden.

Doordat alle kosten echter als percentage van de omzet weergegeven zijn, zou voor

iedere supermarkt een winstmarge van 3,11% gelden, zoals gemiddeld in Nederland

het geval is. Doordat er echter ook kosten zijn die afhankelijk zijn van de grootte van

de supermarkt, wordt een gedeelte van de variabele kosten zoals in bijlage 2

weergegeven niet als directe component van de omzet meegewogen, maar als

afhankelijke van de oppervlakte van de winkel. Daarbij is uitgegaan van een lineaire

benadering conform:

(6) K = a + bVO +cQ

Waarin: K = totale variabele kosten; a = variabele kosten als % van de omzet;

bVO = gemiddelde variabele kosten per m² vloeroppervlakte vermenigvuldigd met het VVO van de betreffende supermarkt; en cQ = de kosten voor de inkoop van de omzet.

Page 44: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

44 | P a g i n a

De variabele kosten welke als percentage van de omzet weergegeven zijn komen

voort uit de mening van een anoniem expertpanel, bestaande uit medewerkers van

enkele gevestigde supermarktketens in Nederland. Dit zijn de volgende

kostencomponenten: ‘huisvestingskosten’, ‘ingekochte diensten’, ‘overige kosten’ en

‘vervoerskosten’. De componenten voor welke een lineaire kostenfunctie gebruikt

wordt zijn: ‘afschrijvingen’, ‘personeelskosten’, ‘apparatuur en inventaris kosten’,

‘energiekosten’, ‘communicatiekosten’ en ‘verkoopkosten’. Voor de componenten

waar een lineaire kostenfunctie gebruikt is geldt dat uitgegaan is van de

kostenpercentages als in bijlage 2 weergegeven, uitgaande van een gemiddelde

winkeloppervlakte van 1.009 vierkante meter en een gemiddelde omzet(potentie)

van €8.801.447.

2. Vaste kosten

Voor de vaste kosten worden twee scenario´s geschetst. Enerzijds wordt ervan uit

gegaan dat een supermarkt zich zal kunnen vestigen in een bestaand gebouw, waar

enkel een “inbouwpakket” voor nodig is. Anderzijds wordt uitgegaan van een

nieuwbouw supermarkt en zal er dus ook naar de bouwkosten voor de supermarkt

gekeken worden, met daar bovenop de kosten van een inbouwpakket.

Hoewel vaste kosten doorgaans voorafgaand aan de opening van een supermarkt

gemaakt zullen worden, wordt in dit onderzoek uitgegaan van een

afschrijvingsperiode van deze kosten van 5 jaar. Doordat het aannemelijk is dat de

kosten met geleend geld betaald zullen worden, is rekening gehouden met een

rentepercentage op de lening van 2,1%2, uitgaande van volledige financiering.

Door uiteindelijk de omzetpotentie te verminderen met de variabele kosten van een

winkel, is het resultaat een winstmarge per winkel. Wanneer deze winstmarge per

buurt gesommeerd wordt en genormaliseerd wordt over het aantal winkels in die

buurt, wijk of gemeente, of het totale metrage van supermarkten in die buurt, wijk of

gemeente, kan gekeken worden welke gebieden het meest positief uitschieten.

Daaropvolgend zal een analyse gedaan worden op basis van de vaste kosten voor

het toevoegen van een supermarkt. Uit die analyse moet blijken of er gebieden

bestaan waar de winst per vierkante meter supermarkt in een buurt afdoende is om

de vaste kosten voor een nieuwe supermarkt te betalen.

2 gemiddelde over 24 aanbieders op 10-01-2016; www.hypotheek-rentetarieven.nl, 2016

Page 45: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

45 | P a g i n a

Hoewel er vanuit de literatuur geen duidelijke definitie van over- of onderbewinkeling

naar voren komt, zal in onderhavig onderzoek uitgegaan worden van de volgende

definities:

Overbewinkeling: van overbewinkeling is sprake als er in een buurt sprake is van

een negatief gemiddeld resultaat, gemeten over alle aanwezige supermarkten.

Onderbewinkeling: van onderbewinkeling is sprake als er in een buurt sprake is

van een gemiddeld positief resultaat en wanneer de winstmarge afdoende is om een

supermarkt toe te voegen conform het scenario nieuwbouw- of bestaande bouw.

Om het scenario van onderbewinkeling te toetsen zal bij het presenteren van de

resultaten van het onderzoek ook één scenario als voorbeeld genomen worden,

waarbij het zwaartekrachtmodel nogmaals gebruikt is om de invloed op bestaande

winkels van een nieuw toe te voegen, gemiddelde, supermarkt te testen.

Page 46: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

46 | P a g i n a

§3.3 SCHEMA ONDERZOEKSMETHODIEK

Alle supermarkten van Nederland en alle buurten van Nederland worden in ArcMap in het Huff model geladen, waaruit per buurt een waarschijnlijkheid volgt dat inwoners uit die buurt naar een specifieke winkel gaan.

1 + =

2 x =

De kans per buurt wordt vermenigvuldigd met het totale bedrag per buurt dat inwoners uitgeven aan supermarktuitgaven ieder jaar. Het resultaat is een maximale totale omzet per supermarkt.

3 -

De totale omzet per supermarkt wordt verminderd met de kosten die benodigd zijn om een supermarkt operationeel te houden. Het resultaat is de winst per supermarkt.

=

Page 47: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

47 | P a g i n a

§3.4 HYPOTHESEVORMING

In dit onderzoek staat, conform de centrale vraag, centraal of er gebieden in

Nederland zijn waar er sprake is van over- of onder bewinkeling van supermarkten.

Door middel van het combineren van de in de voorgaande hoofdstukken en

paragrafen besproken theorieën en marktontwikkelingen is tot een tweetal stellingen

gekomen welke getoetst zullen worden om tot beantwoording van de centrale vraag

te komen. Dit onderzoek is daarmee een beoordelend, of toetsend, onderzoek.

Deze hypotheses zijn als volgt:

+ = 4

De winst per supermarkt wordt per buurt, wijk en gemeente gesommeerd en vervolgens genormaliseerd tegen zowel het aantal supermarkten en het totale metrage supermarkten. Het resultaat is een gemiddelde winst per buurt, wijk of gemeente per supermarkt.

5 + = of

Winstgevendheid en ruimte voor uitbreiding

Verlieslatend en geen ruimte voor uitbreiding

De winst per buurt, wijk en gemeente wordt verminderd met de bouwkosten voor een supermarkt. Het resultaat is winst, break-even of verlies; enkel in geval van winst is er ruimte voor uitbreiding van het aantal supermarkten in de buurt, wijk of gemeente.

Page 48: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

48 | P a g i n a

H0: Er is in landelijke gebieden in Nederland sprake van overbewinkeling, terwijl

stedelijke gebieden te maken hebben met onderbewinkeling van de markt voor

supermarkten.

H1: Er is geen duidelijk verschil tussen landelijke- en stedelijke gebieden voor wat

betreft over- of onderbewinkeling.

Voorgaande hypothesen zijn tot stand gekomen op basis van de bevindingen van

Van Leeuwen en Rietveld (2010) alsmede de transactiegegevens van

winkeltransacties uit 2015 (PropertyNL, 2016). Van Leeuwen en Rietveld kwamen tot

de conclusie dat in Europees perspectief er in Nederland sprake was van een relatief

hoog voorzieningenniveau in landelijke gebieden voor wat betreft boodschappen. De

cijfers van PropertyNL over het jaar 2015 laten zien dat, in tegenstelling tot cijfers

van het CBS (Statline, 2016), supermarkten een belangrijke drijver van het

opnamevolume voor winkels zijn geweest in 2015.

In de eindconclusie zal duidelijk naar voren komen of de nulhypothese verworpen

kan worden, waarbij landelijk gebied gedefinieerd is als gemeenten met minder dan

35.000 inwoners en stedelijk gebied als gemeenten met 35.000 inwoners of meer.

§3.5 DEELCONCLUSIE

In dit hoofdstuk is ingegaan op de data en onderzoeksmethoden die in onderhavig

onderzoek gebruikt worden. Daarnaast is antwoord gegeven op de deelvraag:

‘Op welke wijze kan over- of onderbewinkeling bepaald worden?’

Uit literatuuronderzoek is gebleken dat het gebruik van een ruimtelijk

interactiemodel, ofwel zwaartekrachtmodel, een bruikbare hulpmiddel vormt om de

centrale vraag van dit onderzoek te beantwoorden. In het volgende hoofdstuk zullen

de volgende formules van belang zijn om dit zwaartekrachtmodel te gebruiken:

1. Pij = Sj / Tijλ / ∑ Sj / Tijλ 2. Sij = Pij Bi Door deze formules toe te passen op de beschikbare data komt er per winkel een

omzetpotentie naar voren. Door de kosten die benodigd zijn om een supermarkt

Page 49: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

49 | P a g i n a

operationeel te maken van deze omzet af te trekken zal een winstmarge per

supermarkt overblijven. Zoals in voorgaand hoofdstuk gesteld, wordt er in

onderhavig onderzoek vanuit gegaan dat er sprake is van onderbewinkeling

wanneer er in een buurt sprake is van een negatief gemiddeld resultaat, gemeten

over alle aanwezige supermarkten. Van overbewinkeling is in onderhavig onderzoek

sprake als er in een buurt sprake is van een gemiddeld positief resultaat en wanneer

de winstmarge afdoende is om een supermarkt toe te voegen conform het scenario

nieuwbouw- of bestaande bouw.

Page 50: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

50 | P a g i n a

Hoofdgerecht: Hoofdstuk 4 - Onderzoeksresultaten

Hoofdgerecht: Les creations de Narisawa – Yoshihiro Narisawa Bron: finedininglovers.com

Page 51: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

51 | P a g i n a

Hoofdstuk 4: Onderzoeksresultaten

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd. Middels deze

onderzoeksresultaten kan antwoord gegeven worden op de volgende twee

deelvragen:

‘Is er sprake van onder- of over bewinkelde gebieden voor supermarkten in

Nederland?’

En ‘Zijn de onderbewinkelde gebieden in Nederland aantrekkelijk voor nieuwe

supermarkten?’

Nederland telde in 2013 12.003 buurten, 2.645 wijken en 408 gemeenten. Wanneer

deze gecombineerd worden met de 4.405 reguliere supermarkten die Nederland

telde in november 2015, dan zijn er respectievelijk 2.882 buurten, 1.711 wijken en

407 gemeenten waar supermarkten gelegen zijn. In paragraaf 4.1 zal allereerst

besproken worden hoe de waarschijnlijkheid dat consumenten een supermarkt

bezoeken tot stand is gekomen en tot welke potentiële omzet dit leidt. In paragraaf

4.2 wordt toegelicht hoe de winst per supermarkt geleid heeft tot een winst per

gemeente, wijk en buurt en welke resultaten meegewogen zullen worden voor nader

onderzoek over bouwkosten. In paragraaf 4.3 worden uiteindelijk enkele gemeenten,

wijken en buurten nader uitgewerkt op basis van de bouwkosten en afschrijving

daarvan, om te bepalen of er ruimte is voor een toevoeging van supermarkten in

deze gebieden. Tot slot wordt in paragraaf 4.4 de deelconclusie gegeven, waarin

antwoord gegeven wordt op de deelvragen behorende bij dit hoofdstuk.

§4.1 UITWERKING ZWAARTEKRACHTMODEL

Het zwaartekrachtmodel dat voor dit onderzoek toegepast is, is het zogenaamde

Huff model (Huff, 1964). Het model heeft enkele inputvariabelen nodig om een

berekening te maken van de kans dat consumenten vanuit een bepaalde buurt naar

een winkel gaan. De inputvariabelen waarvan gebruik is gemaakt zijn als volgt:

CBS buurten 2013 – per provincie, met een buffer van 25 kilometer rondom

iedere provincie

Page 52: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

52 | P a g i n a

Supermarkten in Nederland per november 2015 – per provincie met een

buffer van 25 kilometer rondom de provincie

De provincie als contour met een buffer van 25 kilometer

Door deze inputvariabelen te gebruiken geeft het Huff model een kans per winkel

weer dat inwoners van de buurten in het onderzoeksgebied naar de betreffende

winkel zullen gaan om daar aankopen te doen. In bijlage 3 is een overzicht

opgenomen van een selectie van de uitkomsten. Er is gekozen voor een selectie

omdat de omvang van de totale uitkomsten te groot is om overzichtelijk weer te

geven.

De uitkomsten uit het Huff model zijn vervolgens gecombineerd met de informatie

per buurt over de bestedingen aan supermarktuitgaven. Een overzicht van

buurtcodes en de totale supermarktbestedingen per jaar is weergegeven in bijlage 4.

Het resultaat van de combinatie (een selectie) is hieronder weergegeven, waarin

BU_CODE staat voor de buurt codering zoals gehanteerd door het CBS (2013).

BU_CODE

Store 1

Store 1121

Store 1122

BU01960000 € 62 € 241 €217

BU01960001 € 23 € 90 €81

BU01960002 € 85 € 347 €311

BU01960003 € 22 € 78 €70

BU01960004 € 59 € 201 €181

BU01960005 € 6 € 25 €22

BU01960006 € 23 € 85 €76

BU01960007 € 27 € 96 €86

BU01960008 € 3 € 9 €8

BU01960009 € 2 € 6 €6

BU01960010 € 39 € 146 €131

………………… ……… ……….. ……….

Totaal €5.432.656 €8.776.424 €5.028.288 Tabel 2: Omzet van supermarkten per buurt; totaal omzet is de gesommeerde omzet van alle buurten Bron: CBS (2013), CACI en Michael Bauer (2013), Eigen onderzoek

Page 53: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

53 | P a g i n a

§4.2 WINSTGEVENDHEID VAN SUPERMARKTEN

De winstgevendheid van supermarkten is berekend door de variabele kosten (kosten

ter operationalisering) van supermarkten van de totale omzet af te trekken. In bijlage

2 is een overzicht opgenomen van de variabele kosten welke benodigd zijn voor het

operationaliseren van een supermarkt.

Doordat in het overzicht in bijlage 2 echter uitgegaan is van een landelijk gemiddelde

als percentage van de omzet, is er gekozen voor het toepassen van een

kostenfunctie, zoals in paragraaf 3.2.2 toegelicht.

Wanneer de kostenfunctie (K = a + bVO +cQ) toegepast wordt op de gegevens uit

tabel 2, dan volgt, uitgaande van een oppervlakte van Store 1 van 850 m²:

K = (7,98%*€5.432.656) + (14,7%*€8.801.447/1009*850 m²) + (74,22%*€5.432.656)

= -€122.919

Wanneer deze analyse voor heel Nederland uitgevoerd wordt, dan bedraagt de

gemiddelde winst van een supermarkt in Nederland €273.414. De spreiding is echter

relatief groot, met een maximaal verlies van -€4.558.610 en een maximale winst van

€5.924.691.

Kijkend naar de geografische spreiding van verlieslatende supermarkten, dan kan

geconcludeerd worden dat er 798 supermarkten verlieslijdend zijn in landelijk gebied

en 733 in stedelijk gebied. Het landelijk gebied beslaat een groter deel van

Nederland (58,6%). Zowel relatief als absoluut zijn er dus meer supermarkten in

landelijk gebied die verlies lijden. Het verlies per inwoner in landelijk gebied ten

opzichte van het verlies in stedelijk gebied is exemplarisch. Het verlies per inwoner

bedraagt €60,99 in landelijk gebied in vergelijking met een verlies van €27,35 in

stedelijk gebied. Als laatste, wanneer er gekeken wordt naar het percentage

verlieslatende supermarkten ten opzichte van het totale aantal supermarkten, dan is

dat in landelijk gebied 49,47% en in stedelijk gebied 26,25%.

Page 54: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

54 | P a g i n a

Figuur 5: Verlieslatende supermarkten naar type gebied Bron: eigen onderzoek

Page 55: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

55 | P a g i n a

Eenzelfde analyse, alsook een analyse van de winstgevende supermarkten, is

uitgevoerd op buurtniveau. Er blijken 894 buurten in Nederland te zijn waar de som

van alle ‘winsten’ tot een negatief resultaat leidt. In 894 van de 2.882 buurten

(31,02%) waar een supermarkt gevestigd is, is dus sprake van overbewinkeling.

Daartegenover staat dat in 1.988 buurten er sprake is van winstgevendheid in het

exploiteren van supermarkten.

Buurtnaam Gemeente Totale winst in buurt

Winst per m²

Vruchtenbuurt 's-Gravenhage €1.390.570 €12.642 's-Heer-Arendskerke Goes €424.400 €7.073 Het Zand 's-Hertogenbosch €1.006.535 €6.710 Staatsliedenbuurt Amsterdam €6.011.998 €6.396 Rustenburg 's-Gravenhage €150.930 €6.037 De Kamp Nijmegen €1.905.819 €5.864 Rivierenbuurt Alblasserdam €2.282.501 €5.706 Nieuw Waldeck 's-Gravenhage €441.853 €5.523 Naarden Vesting Naarden €694.080 €5.258 Daalhof Maastricht €1.314.030 €5.073

Tabel 3: Top-10 buurten op basis van winst per m² in de betreffende buurt Bron: CBS (2013), CACI en Michael Bauer (2013), eigen onderzoek

Buurtnaam Gemeente Totale winst in buurt

Winst per supermarkt

Statenkwartier 's-Gravenhage €4.643.480 €4.643.480 Schildersbuurt-West 's-Gravenhage €4.270.727 €4.270.727 Middelveldsche Akerpolder en Sloten Amsterdam €3.477.097 €3.477.097 Oostelijk Havengebied Amsterdam €6.479.967 €3.239.983 Hengstdal Nijmegen €3.201.170 €3.201.170 Dichterswijk Utrecht €3.137.259 €3.137.259 Spangen Rotterdam €3.078.840 €3.078.840 Staatsliedenbuurt Amsterdam €6.011.998 €3.005.999 Bunders Veghel €2.929.889 €2.929.889 Literatuurwijk Almere €2.922.754 €2.922.754

Tabel 4: Top-10 buurten op basis van winst per supermarkt in de betreffende buurt Bron: CBS (2013), CACI en Michael Bauer (2013), eigen onderzoek

Buurtnaam Gemeente Totale winst in buurt Groot-IJsselmonde Rotterdam €8.936.873 Landlust Amsterdam €7.338.473 Nieuwe Pijp Amsterdam €7.162.306 Zeeheldenkwartier 's-Gravenhage €6.571.087 Bijlmer-Centrum (D, F, H) Amsterdam €6.503.269 Oostelijk Havengebied Amsterdam €6.479.967 Oude Pijp Amsterdam €6.414.950 De Krommert Amsterdam €6.242.628 Staatsliedenbuurt Amsterdam €6.011.998 Bijlmer-Oost (E, G, K) Amsterdam €5.727.674

Tabel 5: Top-10 buurten op basis van totale winst van supermarkten in de betreffende buurt Bron: CBS (2013), CACI en Michael Bauer (2013), eigen onderzoek

Page 56: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

56 | P a g i n a

Tabel 5 geeft verschillende buurten weer uit de drie grootste steden van Nederland.

Deze buurten behalen de hoogste totaalwinst, maar uit de gegevens die in tabel 3 en

tabel 4 weergegeven zijn, blijkt dat er slechts één buurt in alle drie de tabellen

voorkomt (Staatsliedenbuurt in Amsterdam) en één buurt in twee van de tabellen

(Oostelijk Havengebied in Amsterdam). De meest objectieve meet methode is om te

kijken naar de winst per vierkante meter, omdat daarbij de oppervlakte van

supermarkten per buurt in meegewogen wordt.

In de volgende paragraaf zal ingegaan worden of het in buurten in Nederland

haalbaar is om supermarkten toe te voegen aan het bestaande winkelbestand.

§4.3 RUIMTE VOOR UITBREIDING?

In de voorgaande paragraaf is duidelijk geworden dat er verschillende weergaves

mogelijk zijn van de winst per supermarkt of de winst per buurt van supermarkten. In

deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag of er ruimte is voor uitbreiding van het

supermarktenbestand. Deze uitwerking zal tweeledig zijn. Enerzijds wordt er een

uitwerking verschaft welke uitgaat van het toevoegen van een nieuwe supermarkt in

een al bestaand vastgoedobject. Daardoor hoeft er geen nieuwbouw plaats te vinden

en hoeft er geen rekening gehouden te worden met nieuwbouwkosten, maar met

inbouwkosten. Anderzijds wordt er gekeken naar de mogelijkheid tot nieuwbouw,

aangevuld met de kosten voor inbouw. Zoals in paragraaf 3.2.2 aangegeven is,

wordt ervan uitgegaan dat de kosten over een termijn van vijf jaar afgeschreven

zullen worden, rekening houdend met volledige financiering tegen een rente van

2,1%. Aflossing geschiedt in vijf gelijke termijnen (lineair).

§4.3.1 BESTAANDE BOUW

Voor bestaande bouw blijkt volgens opgave van bouwkostenkompas (2016), dat de

kosten voor een inbouwpakket voor een supermarkt uitkomen op € 309 per vierkante

meter. Wanneer uitgegaan wordt van het gemiddelde metrage van een supermarkt

in Nederland (1.009 m² VVO), dan komt dit neer op totale kosten op t = 0 van

€311.781. In figuur 3 is weergegeven wat de totale kosten per jaar zijn, uitgaande

van een afschrijvingstermijn van vijf jaar en een rente van 2,1%. Dit is vervolgens

teruggerekend naar de kosten per vierkante meter, zodat duidelijk wordt wat de

minimale winst per vierkante meter zou moeten zijn om in het eerste jaar na

Page 57: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

57 | P a g i n a

toevoeging break-even te draaien bij een nieuwe supermarkt, zonder rekening te

houden met eventuele veranderingen van winstgevendheid door deze toevoeging.

Inbouwscenario

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten € 311.781

Rente € 6.547,40 € 5.237,92 € 3.928,44 € 2.618,96 € 1.309,48

Aflossing € 62.356 € 62.356 € 62.356 € 62.356 € 62.356 Openstaand bedrag € 311.781 € 249.425 € 187.069 € 124.712 € 62.356 € -

Totale kosten per jaar € 68.904 € 67.594 € 66.285 € 64.975 € 63.666

Kosten per m² € 68 € 67 € 66 € 64 € 63 Tabel 6: Overzicht kosten inbouwpakket per jaar Bron: Bouwkostenkompas (2016), eigen onderzoek

Uit bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat de minimale winst die

behaald moet worden door een supermarkt in een buurt € 68,- per vierkante meter

bedraagt om in de eerste vijf jaar tenminste break-even te kunnen draaien. Dit geldt

voor alle supermarktgroottes in alle provincies van Nederland op basis van de in dit

onderzoek aangenomen uitgangspunten. Daaruit vloeit voort dat er in 128 van de

1.988 buurten in het eerste jaar verlies geleden zou worden door het toevoegen van

een supermarkt, zonder rekening te houden met de impact die het toevoegen van

een supermarkt heeft op de omzet en winstgevendheid van winkels. In zo’n 6,44%

van de winstgevende buurten is dus geen ruimte voor het toevoegen van een

supermarkt in bestaand vastgoed.

§4.3.2 NIEUWBOUW

Het scenario nieuwbouw is een ander scenario dan wanneer uitgegaan wordt van

bestaande bouw. Allereerst blijkt uit opgave van het bouwkostenkompas (2016) dat

de bouwkosten per vierkante meter voor een supermarkt per provincie verschillen.

Zodoende zal de minimale winst per vierkante meter die benodigd is om de kosten in

jaar 1 van de vijf afschrijvingsjaren af te dekken per provincie verschillend zijn.

Net als bij het scenario voor bestaande bouw is een rekenvoorbeeld opgenomen. In

dit rekenvoorbeeld wordt wederom uitgegaan van een supermarkt van 1.009

vierkante meter. Voor dit rekenvoorbeeld wordt uitgegaan van de provincie Utrecht,

een overzicht van alle rekenvoorbeelden per provincie is te vinden in bijlage 5.

Page 58: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

58 | P a g i n a

Verder is het van belang te melden dat er gebruik gemaakt is van een vormfactor

van 0,95 voor het omrekenen van het oppervlakte VVO naar het oppervlakte BVO.

De bouwkosten in Utrecht per vierkante meter BVO komen uit op € 572. Daar

bovenop komen nog dezelfde kosten als in paragraaf 4.3.1 benoemd zijn voor een

standaard afbouw. Dit levert het volgende scenario op voor de provincie Utrecht:

Nieuwbouw scenario provincie Utrecht  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten € 935.622

Rente € 19.648,06 € 15.718,45 € 11.788,84 € 7.859,22 € 3.929,61

Aflossing € 187.124 € 187.124 € 187.124 € 187.124 € 187.124

Openstaand bedrag

€ 935.622 € 748.498 € 561.373 € 374.249 € 187.124 € -

Totale kosten per jaar

€ 206.772 € 202.843 € 198.913 € 194.984 € 191.054

Kosten per m² € 205 € 201 € 197 € 193 € 189

Tabel 7: Overzicht kosten nieuwbouw per jaar Bron: Bouwkostenkompas (2016), eigen onderzoek

Uit de analyse van de bouwkosten in alle provincies blijkt dat er 250 buurten zijn

waarbij in het scenario van bestaande bouw nog ruimte zou zijn voor het uitbreiden

met een supermarkt, er nu geen financiële draagkracht zou zijn om ten minste

break-even te draaien in het eerste jaar. Desondanks blijven er 1.610 buurten over

waar wel ruimte zou zijn voor een uitbreiding van het supermarktenbestand. 1.157

van de buurten waar potentie is, zijn gelegen in stedelijk gebied, tegenover 453 in

landelijk gebied. Zodoende is de potentie in stedelijk gebied beduidend groter. De

financiële marges in sommige buurten zijn echter beperkt; in 17 van de 1.610

buurten is er sprake van een winst per vierkante meter na aftrek van bouwkosten

van minder dan € 10. Daarnaast zijn er nog 21 buurten waar de marge tussen € 10

en € 20 uitkomt, 11 buurten met een marge tussen € 20 en € 30, 15 buurten met een

marge tussen € 30 en € 40 en nog 18 met een marge tussen € 40 en € 50 per

vierkante meter. Indien dergelijke supermarkten onverhoopt met meer kosten te

maken krijgen dan het landelijk gemiddelde, zouden deze mogelijk in de eerste jaren

na opening verlieslatend kunnen zijn.

Een overzicht van alle buurten met supermarkten, alle winstgevende buurten, alle

winstgevende buurten in het scenario bestaande bouw en alle winstgevende buurten

in het scenario nieuwbouw is weergegeven in figuur 6.

Page 59: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

59 | P a g i n a

Figuur 6: Overzicht van buurten met potentie voor nieuwbouw supermarkten Bron: Bouwkostenkompas (2016), CBS (2013), CACI en Michael Bauer (2013), eigen onderzoek

Page 60: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

60 | P a g i n a

§4.4 TOEVOEGING IN DE PRAKTIJK

In de voorgaande paragraaf is duidelijk geworden dat in 1.610 buurten in Nederland

uitbreiding mogelijk zou moeten zijn van het supermarktbestand door middel van

nieuwbouw. Daarbij is echter voorbijgegaan aan de impact die een nieuwe

supermarkt kan hebben op de omzet- en winstverhoudingen in de omgeving. Om te

testen wat de invloed is van het toevoegen van een supermarkt op de potentie in

een gebied, wordt in deze paragraaf één supermarkt toegevoegd in Den Haag. Deze

gemeente telt in het totaal 60 buurten waar een supermarkt gelegen is. In 3 buurten

is sprake van verlies, terwijl er 57 buurten zijn waar de supermarkten in totaliteit

winstgevend zijn.

Wanneer in een willekeurige buurt, in dit geval is gekozen voor de buurt

‘Valkenboskwartier’, waar potentie zou moeten zijn voor het toevoegen van een

nieuwbouwsupermarkt daadwerkelijk een gemiddelde supermarkt (1.009 m²)

toegevoegd wordt, wat is dan de invloed van de potentie voor het toevoegen van

een nieuwe supermarkt in alle buurten in de gemeente?

Tabel 8 geeft de resultaten weer van het toevoegen van een supermarkt in het

‘Valkenboskwartier’ op buurten in de nabije omgeving.

Buurtnaam Totale winst buurt

zonder toevoeging

Totale winst buurt

na toevoeging

Procentueel

verschil

Valkenboskwartier € 5.166.745 € 7.278.487 +40,9%

Koningsplein en

omgeving

€ 3.308.505 € 3.091.968 -6,5%

Bomenbuurt € 2.274.051 € 1.901.141 -16,4%

Bloemenbuurt-Oost € 3.322.753 € 2.952.123 -11,2%

Transvaalkwartier-

Noord

€ 648.197

€ 630.192 -2,8%

Transvaalkwartier-

Midden

€ 2.530.294 € 2.442.230 -3,5%

Oostbroek-Zuid € 2.150.294 € 2.053.662 -4,5%

Rustenburg € 150.930 € 144.817 -4,1%

Eykenduinen € 122.346 € 105.635 -13,7%

Vruchtenbuurt € 1.390.570 € 1.354.028 -2,6%

Tabel 8: Effect op de winstgevendheid van supermarkten in buurten door het toevoegen van een supermarkt in de buurt Valkenboskwartier Bron: Eigen onderzoek

Page 61: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

61 | P a g i n a

De totale winstgevendheid van supermarkten in Den Haag lijdt onder het toevoegen van een

supermarkt. Door een toevoeging van het VVO van 1,13% neemt de totale winstgevendheid

met 0,68% af. In figuur 7 is een overzicht weergegeven van de invloed van de nieuw

toegevoegde supermarkt per buurt.

Figuur 7: Invloed op de winst per buurt door het toevoegen van een supermarkt in Den Haag Bron: Eigen onderzoek

§4.5 DEELCONCLUSIE

In het voorgaande hoofdstuk is getracht antwoord te geven op de twee deelvragen:

‘Is er sprake van onder- of over bewinkelde gebieden voor supermarkten in

Nederland?’

en

‘Zijn de onderbewinkelde gebieden in Nederland aantrekkelijk voor nieuwe

supermarkten?’

Op de eerste deelvraag kan relatief eenvoudig antwoord gegeven worden. Er zijn

1.531 supermarkten die volgens de analyse verlies lijden. Dit leidt in 894 buurten in

Nederland tot een totaal verlies. De hoogte van het totale verlies verschilt van €497

tot €4.558.610 in verschillende buurten. Hoewel er zowel relatief als absoluut meer

Page 62: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

62 | P a g i n a

verlieslijdende supermarkten in landelijk gebied zijn, zijn er teveel supermarkten in

stedelijk gebied die ook verlieslijdend zijn om hier algemene conclusies aan te

kunnen verbinden.

De tweede deelvraag uit dit hoofdstuk is minder eenvoudig te beantwoorden. Uit

paragraaf 4.3 blijkt dat er in 1.610 buurten ruimte zou zijn voor het uitbreiden van het

supermarktenbestand met een nieuwbouwsupermarkt. Daarnaast is er in 250

supermarkten sprake van winstgevendheid wanneer de kosten voor het toevoegen

van een bestaande bouw afgetrokken worden van de gemiddelde winst per vierkante

meter supermarkt in die buurten. Hierbij wordt echter voorbijgegaan aan de invloed

die het toevoegen van een supermarkt heeft op de totale winstgevendheid in een

gemeente en op omliggende buurten. Uit paragraaf 4.4 blijkt deze impact te bestaan,

waarbij als casus Den Haag genomen is. Het toevoegen van een gemiddelde

supermarkt zorgt voor een afname van de winst per buurt tot -16,4%. Desondanks

blijft er sprake van ruime winsten in de meeste buurten die rondom de buurt gelegen

zijn waar de supermarkt toegevoegd werd. Dit duidt erop dat er daadwerkelijk

buurten in Nederland zijn waar supermarkten toegevoegd kunnen worden. Of dit

1.610 buurten zijn kan echter op basis van onderhavig onderzoek niet

geconcludeerd worden, daarvoor is diepgaander onderzoek op lokaal niveau nodig.

Page 63: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

63 | P a g i n a

Page 64: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

64 | P a g i n a

Dessert: Hoofdstuk 5 – Conclusie en aanbevelingen

Dessert: Chocolade samosa – Reena Potel Bron: luxuriousmagazine.com

Page 65: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

65 | P a g i n a

Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen

In dit hoofdstuk zal de centrale vraag van dit onderzoek beantwoordt worden. De

centrale vraag luidt:

“Is er sprake van over- of onder bewinkeling van de Nederlandse markt voor

supermarkten?”

In paragraaf 5.1 wordt het antwoord op de centrale vraag gegeven. In paragraaf 5.2

worden de resultaten van het onderzoek bediscussieerd en in paragraaf 5.3 worden

aanbevelingen gedaan voor nader onderzoek.

§5.1 CONCLUSIE

De Nederlandse markt voor supermarkten, die gekenmerkt wordt door een

fijnmazige structuur, telt in het totaal 4.405 supermarkten die niet op een

vakantiepark gelegen zijn (Ondernemerspers Nederland, 2016). Deze zijn verspreid

over 2.882 buurten, waarmee 24,01% van alle Nederlandse buurten (2013 indeling)

over een supermarkt beschikt.

Er blijken verschillende factoren van belang te zijn voor het bezoek aan een

supermarkt door consumenten. Twee van de belangrijkste factoren, de grootte van

een supermarkt en de afstand tussen de consument en de supermarkt, kunnen door

toepassing van een zwaartekrachtmodel meegewogen worden in het beoordelen

van de omzetpotentie van een supermarkt. De beperking van een dergelijk model ligt

in het uitsluiten van andere belangrijke factoren zoals het type supermarkt (uitbater)

en het prijsniveau dat supermarkten hanteren. Hoewel volgens de theorie van Huff

(1964) het prijsniveau van supermarkten samenhangt met de grootte van de

supermarkt, lijkt deze aanname in Nederland niet geheel op te gaan.

Na toepassing van het zwaartekrachtmodel is er op basis van cijfers van het CBS

(2010) en gegevens uit een expertpanel van supermarktdeskundigen door middel

van een kostenfunctie op basis van de grootte van de supermarkt en kosten die

samenhangen met de omzet gekeken naar de winstmarge van supermarkten in

Nederland. De totale winst van alle supermarkten in de buurt waar zij in gelegen zijn

is gesommeerd, waaruit blijkt dat in 894 buurten sprake is van een totaal verlies van

supermarkten. Hoewel zowel in absolute als relatieve zin het merendeel van de

Page 66: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

66 | P a g i n a

verlieslijdende buurten in landelijk gebied gelegen is, overeenkomstig aan de

bevindingen van Van Leeuwen en Rietveld (2010) dat er in landelijke gebieden

sprake is van een hoog voorzieningenniveau, is er ook in stedelijk gebied sprake van

ruim 26% van de supermarkten die verlies lijden. Zodoende blijft de conclusie van

Poole, Clarke en Clarke (2002), dat conclusies op landelijk niveau beperkt stand

houden vanwege de grote diversiteit op lokaal niveau, in stand. Van de hypothesen:

H0: Er is in landelijke gebieden in Nederland sprake van overbewinkeling, terwijl

stedelijke gebieden te maken hebben met onderbewinkeling van de markt voor

supermarkten;

H1: Er is geen duidelijk verschil tussen landelijke- en stedelijke gebieden voor wat

betreft over- of onderbewinkeling;

houdt de nul hypothese het meest stand. Bijna 50% van de supermarkten in landelijk

gebied is verlieslijdend, tegenover ruim 26% van supermarkten in stedelijk gebied.

Daarmee wordt hypothese 1 verworpen en de nul hypothese aangenomen.

Wanneer gekeken wordt naar de buurten waar de som van de winsten van

individuele supermarkten tot winstgevendheid leidt, dan zijn er 1.988 buurten waar

winst behaald wordt. Wanneer de kosten voor het vestigen van een supermarkt in

bestaand vastgoed in het eerste jaar, rekening houdend met een

afschrijvingsperiode van vijf jaar van de inbouwkosten, verrekend worden, dan

blijven er 1.860 buurten over waar ruimte zou moeten zijn voor het toevoegen van

een supermarkt. Wanneer dezelfde oefening herhaald wordt, maar dan uitgegaan

van nieuwbouw, dan blijken 250 buurten af te vallen en er dus 1.610 buurten over te

blijven waar ruimte is voor het toevoegen van een supermarkt in geval van

nieuwbouw.

Daarbij is echter voorbijgegaan aan de invloed die het toevoegen van een

supermarkt heeft op de omzetverhoudingen in een gebied. Om de invloed daarvan

te testen is in de buurt ‘Valkenboskwartier’ in Den Haag een supermarkt van 1.009

vierkante meter toegevoegd. Deze toevoeging leidt tot een gemiddelde afname van

de winstgevendheid van supermarkten in Den Haag van 0,68%, terwijl het VVO in

Den Haag met 1,13% toenam door de toevoeging. De buurt ‘Valkenboskwartier’ zag

de winstgevendheid echter flink (+40,9%) toenemen, terwijl nabijgelegen buurten de

Page 67: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

67 | P a g i n a

winstgevendheid zagen dalen tot wel -16,4%. Zodoende kan gesteld worden dat het

toevoegen van een supermarkt in een buurt waar potentie is een behoorlijke invloed

kan hebben op de potentie in omliggende buurten. Desondanks kwam in de Den

Haag casus naar voren dat in de nabijgelegen buurten potentie bleef bestaan voor

het toevoegen van supermarkten, hoewel deze potentie wel afgenomen is.

Zodoende kan gesteld worden dat er buurten in Nederland bestaan waar ruimte is

voor het toevoegen van supermarkten. Het merendeel van deze buurten is gelegen

in stedelijk gebied (71,86%), terwijl 28,14% van de buurten met potentie in landelijk

gebied gelegen is. Ook in dit geval geldt dat de nul hypothese stand houdt en

hypothese 1, zoals gesteld in onderhavig onderzoek, verworpen kan worden.

Hoeveel buurten er uiteindelijk daadwerkelijk ruimte bieden voor een toevoeging kan

echter niet bepaald worden op basis van onderhavig onderzoek. Daarvoor zou

diepgaande onderzoek benodigd zijn.

Hoewel met bovenstaande de hoofdvraag van onderhavig onderzoek beantwoord is,

blijft de conclusie van Poole, Clarke en Clarke (2002) dat er grote regionale

verschillen zijn, houdbaar. Desondanks blijkt uit onderhavig onderzoek dat ondanks

deze regionale verschillen wel degelijk algemene conclusies mogelijk zijn.

§5.2 REFLECTIE

Het bepalen van een omzet van een winkel is theoretisch een relatief eenvoudige

exercitie, maar blijkt in de praktijk toch gecompliceerder. Dat is slechts het topje van

de ijsberg voor onderhavig onderzoek. Op basis van literatuur kunnen verschillende

aannames onderbouwd worden. De houdbaarheid daarvan voor de Nederlandse

markt kan echter betwist worden, waardoor sommige aannames fragiel worden. De

aanname in het gebruikte Huff model dat grootte de determinant is voor

aantrekkelijkheid is in het verleden, in Amerika, juist gebleken. Er zijn echter vele

factoren die voor consumenten uiteindelijk de ‘aantrekkelijkheid’ van een winkel

bepalen. Juist dat subjectieve karakter maakt het moeilijk om een keuze te maken.

De gebruikte zwaartekrachtmethodiek is ook van belang voor de uitkomsten in

onderhavig onderzoek. Het Huff zwaartekrachtmodel is primair geschikt voor

analyses op micro-niveau. Door het model op een groter (landelijk) schaalniveau te

gebruiken zullen sommige conclusies die bij voorkeur op micro-niveau gedaan

Page 68: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

68 | P a g i n a

worden, genuanceerd moeten worden. Dit hangt ook samen met het niet beschikken

over een zogenaamd ‘routable’ weggennetwerk, waardoor de aanwezigheid van

natuurlijke barrières niet meegenomen is. Hoewel op landelijk niveau daardoor

wellicht beperkte afwijkingen voorkomen, zullen deze afwijkingen op micro-niveau

evident zijn.

Ook de kostencomponent in onderhavig onderzoek dient belicht te worden. Hoewel

er, door middel van het toevoegen van een kostenfunctie die afhankelijk is van de

grootte van de supermarkt, een grotere mate van realiteit is toegevoegd aan de

kosten voor supermarkten, blijft dit een moeilijk onderwerp. Dankzij de inbreng van

experts valt er iets te zeggen over welke kosten weergegeven kunnen worden als

percentage van de omzet en welke kosten te relateren zijn aan de oppervlakte van

een winkel, hoewel uit het expertpanel ook blijkt dat het in de praktijk niet zo zwart-

wit te stellen is.

Een ander belangrijk onderwerp is de drijfveer van supermarktketens om

supermarkten te openen. In onderhavig onderzoek is uitgegaan van economische

rationaliteit, waarbij gestreefd wordt naar winstoptimalisatie. Zoals Stelder (2012)

echter al aantoonde hoeft dat niet voor elke supermarktketen de leidende drijfveer te

zijn. Ook marktaandeel optimalisatie of het streven naar een zo hoog mogelijk

marktaandeel kunnen drijfveren zijn, die mogelijk in contrast staan tot rationeel

handelen vanuit een economische gedachte. Desondanks houden de conclusies

over over- en onderbewinkelde gebieden in Nederland stand op basis van

economische rationaliteit.

Van belang is ook om te melden dat onderhavig onderzoek slechts een ‘foto’

moment is. Er wordt gekeken naar de situatie van supermarkten in 2015, op basis

van bestedingspatronen uit 2013. Daarmee wordt voorbijgegaan aan eventuele

demografische of economische ontwikkelingen waar uitbaters van supermarkten

mogelijk al op inspelen. Zo lijkt bijvoorbeeld in Zuid-Limburg nog ruimte te zijn voor

nieuwe supermarkten, maar zou het mogelijk zijn dat met het oog op de

bevolkingskrimp die voor dit gebied voorzien is, supermarkten al besloten hebben

om uit dit gebied weg te trekken. Het tegenovergestelde kan gezegd worden over

het gebied rondom Almere in Flevoland. Hoewel er op basis van onderhavig

onderzoek sprake van overbewinkeling is in veel buurten, wordt voor dit gebied juist

Page 69: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

69 | P a g i n a

een flinke bevolkingsgroei verwacht. Dit zou voor supermarktketens een reden

geweest kunnen zijn om zich al te vestigen vanwege de voorziene toekomstige

ontwikkelingen.

Als laatste dient gemeld te worden dat, zoals in paragraaf 4.4 duidelijk naar voren

komt, het toevoegen van een supermarkt in een gebied met potentie grote invloed

kan hebben op de winstgevendheid van nabijgelegen buurten. Zodoende kan er in

1.610 buurten wel sprake zijn van potentie voor het toevoegen, maar hoeft dit niet te

betekenen dat er ook daadwerkelijk 1.610 supermarkten toegevoegd kunnen

worden. Zo bleek in de casus in Den Haag dat een toevoeging van 1,13% aan het

bestaande VVO, een negatief effect van 0,86% op de totale winstgevendheid in de

stad had.

§5.3 AANBEVELINGEN

Onderhavig onderzoeksrapport is, voor zover bij de onderzoeker bekend, het eerste

waarin de over- en onderbewinkeling van supermarkten in Nederland onderzocht

wordt. Daarnaast is dit een van de weinige onderzoek die op de Nederlandse

winkelmarkt betrekking hebben en waarin gebruik gemaakt is van een

zwaartekrachtmodel om de omzet van winkels of winkelgebieden te bepalen.

Voor toekomstig onderzoek kunnen verschillende aanbevelingen gedaan worden.

Allereerst is het interessant om binnen een afgebakend gebied verder te gaan met

het toepassen van een zwaartekrachtmodel. Daarbij kan consumentenonderzoek

plaatsvinden waarmee de variabele λ achterhaald kan worden. Daarnaast kan

mogelijk getoetst worden of de uitkomst van de voorspelde omzet overeenkomstig is

aan de realiteit. Verder is er in onderhavig onderzoek geen rekening gehouden met

juridische beperkingen voor het toevoegen van supermarkten. In een afgebakend

gebied zou het mogelijk moeten zijn hier rekening mee te houden. Als laatste zou

binnen een afgebakend gebied eenvoudiger gebruik gemaakt moeten kunnen

worden van een routable weggennetwerk. Daarmee kunnen onwaarschijnlijkheden

die voortvloeien uit het gebruik van lineaire afstanden vermeden worden.

Een andere aanbeveling voor toekomstig onderzoek is dat er gebruik gemaakt wordt

van absolute gegevens per supermarkt over de kosten. Hoewel de onderzoeker

Page 70: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

70 | P a g i n a

verwacht dat het moeilijk is om hier inzicht in te krijgen, zou dit bewerkstelligd

kunnen worden met medewerking van supermarktketens.

Voor wat betreft de invloed die het toevoegen van een supermarkt heeft op de totale

supermarktomzet in een gebied en de afvloeiing van omzet van aanwezige

supermarkten in een buurt naar de nieuwe supermarkt kan ook uitgebreider

onderzoek gedaan worden. In het principe kan dat onderzoek voortgezet worden

vanuit het onderhavige onderzoek. De onderzoeker geloofd dat het toevoegen van

supermarkten technisch haalbaar zou moeten zijn door middel van het gebruik van

het Huff model en de invoegtoepassing ‘spatial analyst’ in de software ArcGIS.

Dergelijk onderzoek zou in meer detail licht kunnen schijnen over de mate waarin op

microniveau ruimte is voor het uitbreiden van het supermarktbestand.

Als laatste, maar zeker niet minst relevante, kan gesteld worden dat de markt voor

supermarkten aan verandering onderhevig is. De invloed van aankopen via internet

is op dit moment nog beperkt, maar verschillende onderzoeken geven aan dat dit

aandeel in de toekomst toe zal gaan nemen. Een onderzoek waarin de effecten van

online aankopen meegenomen worden kan zodoende ook erg interessant zijn.

Page 71: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

71 | P a g i n a

Bibliografie

Arentze, T., Bogers, A. en Timmermans, H. (1993) A model of multi-purpose

shopping trip behavior, The journal of the RSAI 72, 3: 239-256

Applebaum, W. (1966) Methods for Determining Store Trade Areas, Market

Pentration and Potential Sales, Journal of Marketing Research, 3, 127 - 41

Atkin, K. L. (1962) Advertising and Store Patronage, Journal of Advertising

Research, 4, 18 - 23

Baarda, D.B., De Goede, M.P.M., Teunissen, J. (2009). Basisboek Kwalitatief

Onderzoek. Houten: Noordhoff Uitgevers.

Berry, B. J. L. en Pred, A. (1961) Central Place Studies: A Bibliography of Theory

and Applications, Bibliography Series Number One, Regional Science Research

Institute, Philadelphia

Bishop, W. R. en Brown, E. H. (1969) An Analysis of Spatial Shopping Behavior,

Journal of Retailing, 45, 3 - 20

Borchert, J. (1995) Retail Planning Policy in the Netherlands. In: R. Davies, ed.

Retail Planning Policies in Western Europe: 160 – 181. London: Routledge.

Bolt, E.J. (2003) Winkelvoorzieningen op waarde geschat, Merkelbeek: Bakker

Merkelbeek.

Bos, P. (2012) De toekomst van het wijkwinkelcentrum, Amsterdam School of Real

Estate

Brown, A. en Deaton, A. (1972) Surveys in Applied Economics: Models of Consumer

Behavior, Economic Journal, 82, 1145 - 1236

Brown, F. E. (1968) Price Perception and Store Patronage, Marketing and the New

Science of Planning, ed. R. L. King, American Marketing Association, Fall

Conference Proceedings, Chicago, 371 - 6

Bucklin, L. P. (1971) Trade Area Boudaries: Some Issues in Theory and

Methodology, Journal of Marketing Research, VIII, 30 - 37

Burger, M.J., Meijers, E.J. en Van Oort, F.G. (2014) Regional spatial structure and

retail amenities in the Netherlands, Regional Studies, 48:12, 1972-1992

Burwell, J. D. (1972) The Trade Area Hinterland of Columbus, South Carolina: A

Spatial Analysis of Consumer Behavior, unpublished Master’s Thesis, Department

of Geography, University of South Carolina

Page 72: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

72 | P a g i n a

Cadwallader, M. (1975) A Behavioral model of consumer spatial deceion making,

Economic Geography, 51, 339 - 349

Carrothers, G. A. P. (1956) An Historical Review of the Gravity and Potential

Concepts of Human Interaction, Journal of the American Institute of Planners, 22,

94 - 102

Christaller, W. (1933) Die zentralen orte in Süddeutschland, Fische, Jena; Engelse

vertaling door Baskin C. W. (1966) Central Places in Southern Germany. Prentice-

Hall, Engelwood-Cliffs, NJ

Ciari, F. en Axhausen, K.W. (2012) Modeling Location Decisions of Retailers with an

Agent-Based Approach, Institute for Transport Planning and Systems (IVT),

Zurich

Clark, W.A.V. en Rushton, G. (1970) Models of intra-urban consumer behavior and

their implications for central place theory, Economic Geography, vol. 46, no.3,

486-497

Converse, P. D. (1943) A Study of Retail Trade Areas in East Central Illinois,

Business Studies, 2, Urbana: University of Illinois, Bureau of Economic and

Business Research

Converse, P. D. (1948) Consumer Buying Habits in Selected South Central Illinois

Communities, Business Studies, 6, Urbana: University of Illionois, Bureau of

Economic and Business Research

Converse, P. D. (1949) New Laws of Retail Gravitation, Journal of Marketing, 14,

379 - 84

Cox jr., W. E. en Cooke, E. F. (1970) Other Dimensions Involved in Shopping Center

Preference, Journal of Marketing, 34, 12 - 17

Day, R.A. (1973) Consumer Shopping Behavior in a Planned Urban Environment,

Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie 64, 77-85

Deloitte (2014) Consumentenonderzoek 2014 geraadpleegd via:

http://www2.deloitte.com/content/dam/Deloitte/nl/Documents/consumer-

business/nl-cb-consumentenonderzoek-2014.pdf

Dellaert, B.G.C., Arentze, T.A., Bierlaire, M., Borgers, A.W.J. en Timmermans,

H.J.P. (1998) Investigating Consumers´ tendency to combine multiple shopping

purposes and destinations, Journal of Marketing Research, vol. XXXV, 177-188

De Jong, P. (2001) Schaalvergroting in de supermarktbranche, DTNP, Nijmegen

Page 73: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

73 | P a g i n a

Dieleman, F.M., Dijst, M. en Burghouwt, G. (2002) Urban form and travel behavior:

micro-level household attributes and residential context, Urban Studies 39, 507 -

527

Dixon, D. F. en McLaughlin jr., D. J. (1971) Shopping Behavior, Expenditure

Patterns, and Inner-City Food Prices, Journal of Marketing Research, Vol. VIII, 96

- 9

Eaton, B.C., en Lipsey, R.G. (1979) Comparison shopping and the clustering of

homogeneous firms, Journal of Regional Science 19, 421 - 435

Evers, D., Hoorn van, A. en Oort van, F. (2005) Winkelen in Megaland NAI

Uitgevers, Ruimtelijk Planbureau Den Haag

Evers, D. (2011) Detailhandel en beleid: een continue wisselwerking, Den Haag:

Planbureau voor de Leefomgeving.

Evers, D., Kooijman, D., Van der Krabben, E. (2011) Planning van winkellocaties en

winkelgebieden in Nederland. Den Haag: SDU Uitgevers.

Evers, D. Kooijman, D., Van der Krabben, E., (2012) Toekomst van de Nederlandse

detailhandelsstructuur. Real Estate Research Quarterly, 11 (1): pp. 24 – 34.

Ferber, R. (1973) Consumer Economics, A Survey, Journal of Economic Literature,

11, 1303 - 42

Forbes, J. D. (1972) Central Place Theory – An Analytical Framework For Retail

Structure, Land Economics, 48 – 1, 15 - 22

Gabor, A. en Granger, C. W. J. (1961) On the Price Consciousness of Consumers,

Applied Statistics, 10, 170 - 88

Gerritsen, S., (2009). Schrijfgids voor economen. Bussum: Coutinho

Goodman, C. S. (1968) Do the Poor Pay More, Journal of Marketing, 32, 18 - 24

Gorczynski, T. en Kooijman, D. (2015) The real estate effects of e-commerce for

supermarkets in The Netherlands, The International Review of Retail, Distribution

and Consumer Research

Gorter, C., Nijkamp, P en Klamer, P. (2003) The attraction of out-of-town shopping

malls: a case study on run – fun shopping in the Netherlands, Tijdschrift voor

Economische en Sociale Geografie, 94, 219 - 229

Hagerstrand (1970) What about people. Regional Science

Haines jr., G. H., Simon, L. en Alexis, M. (1972) An analysis of central city

neighbourhood food trading areas, Journal of Regional Science, 12, 95 - 105

Page 74: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

74 | P a g i n a

Herrmann, R.O. en Beik, L.L. (1968) Shoppers´ movements outside their local retail

area, Journal of Marketing, vol. 32, no. 4, 45-51

Holdren, R. R. (1960) The Structure of a Retail Market and the Market Behavior of

Retail Units, Englewood Cliffs, N.J. Prentice-Hall

Houthakker, H. S. (1961) The Present State of Consumption Theory: A Survey

Article, Econometrica, 29, 704 - 40

Hubbart, R. (1978) A review of selected factors conditioning consumer behaviour,

Journal of Consumer Research 5-1, 1 - 21

Huff, D.L. (1964) Defining and estimating a trading area, Journal of Marketing, Jul

´64, vol. 28 no.3, p 34-38

Huff, D.L. en McCallum, B.M. (2008) Calibrating the Huff Model Using ArcGIS

Business Analyst, ESRI, New York

Isard, W. (1960) Methods of Regional Analysis, Cambridge, MA: M.I.T. Press

Janssen, R.B. (2011) Omzetpotentieel als instrument in de huurprijsbepaling,

Amsterdam School or Real Estate

Johnston, R. J. en Rimmer, P. J. (1967) A Note on Consumer Behavior in an Urban

Hierarchy, Journal of Regional Science, 7, 161 - 6

Jolson, M. A. en Spath, W. F. (1973) Understanding and Fulfilling Shoppers’

Requirements: An Anomaly in Retailing?, Journal of Retailing, 49, 38 - 50

Kanti Prasa, V. (1972) Correlates of Multistore Food Shopping, Journal of Retailing,

48 – 2, 74 - 81

Lakshmanan, T. R. en Hansen, W. E. (1965) A Retail Market Potential Model,

Journal of the American Institute of Planners, 31, 134 - 43

LaLonde, B. J. (1962) Differntials in Supermarket Drawing Power, Marketing and

Trasportation Paper, 11, Bureau of Business and Economic Research, Michigan

State University

Lee, C. (1973) Models in Planning, Oxford: Permagon Press

LeGrand, B. en Udell, J. G. (1964) Consumer Behavior in the Market Place, Journal

of Retailing, 40, 32 - 40

Liu, T. (2012) Combining GIS and the Huff Model to Analyse Zuitable Locations for a

New Asian Supermarket in the Minneapolis and St. Paul, Minnesota USA,

Department of Resource Analysis, Saint Mary’s University of Minnesota, Winona,

USA

Page 75: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

75 | P a g i n a

Löffler, G. en Schrödl, D. (2002) Retail business in the functional region of Umeå

1985 – 2000, CERUM Working Paper Umeå: CERUM, Umeå University

Martineau, P. (1958) The Personality of the Retail Store, Harvard Business Review,

36, 47 - 55

Mazze, E.M. (1974) Identifying the key factors in retail store location, Journal of

Small Business Management, Jan ´72, vol. 10 issue 1, p. 17-20.

McCann, P. (2001) Urban and regional economics, Oxford University Press, Oxford

McEvoy, D. (1968) Alternative Methods of Ranking Shopping Centers: A Study from

the Manchester Conurbation, Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie,

59, 211 - 17

Ministerie van VROM (2006) Nota Ruimte: ruimte voor ontwikkeling. Den Haag:

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

NIROV (1971) De winkelvoorziening in de ruimtelijke ordening. Alphen aan den Rijn:

Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.

Parr, J.B. en Denike, K.G. (1970) Theoretical problems in central place analysis,

Economic Geography 46, 568 - 586

Pacione, M (2009) Urban Geography: A Global Perspective, Routledge, New York,

NY

Papadopoulos, N. G. (1980) Consumer outshopping research: review and extension,

Journal of Retailing, 56(4), 41 - 58

Pinkerton, J.R., Hassinger, E. W. en O’Brien, D. J. (1995) Inshopping by residents of

small communities, Rural sociology, 60, 467 - 480

Poole, R., Clarke, G.P. en Clarke, D.B. (2002) Grocery retailers and regional

monopolies, Regional studies, 36:6, 643-659

Powe, N. A. en Shaw, T. (2004) Exploring the current and future role of market

towns in servicing their hinterlands: a case study of Alnwick in the North East of

England, Journal of Rural Studies, 20, 405 - 418

Reilly, W. J. (1929) Methods for Study of Retail Relationships, The University of

Texas, Bureau of Business Research, Research Monograph, 4

Rose, H. M. (1970) The Structure of Retail Trade in a Radically Cahnging Trade

Area, Geographical Analysis, 2, 135 - 48

Sa, C., Florax, R.J.G.M., en Rietveld, P. (2003) Determinants of the Regional

Demand for Higher Education in The Netherlands: A Gravity Model Approach,

Regional Studies, 38, 375 - 392

Page 76: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

76 | P a g i n a

Schapker, B. L. (1066) Behavior Pattern of Supermarket Shoppers, Journal of

Marketing, 30, 46 - 9

Schenk, T.A., Löffler, G. en Rauh, J. (2007) Agent-based simulation of consumer

behavior in grocery shopping on a regional level, Journal of Business Research

Stelder, D. (2012) Spatial monopoly of multi-establishment firms: An empirical study

for supermarkets in the Netherlands, Papers in Regional Science, volume 91

number 1

Thomas, E. N., Mitchell, R. A. en Blome, D. A. (1962) The Spatial Behavior of a

Dispersed Nonfarm Population, Papers and Proceedings of the Regional Science

Association, 9, 107 - 33

Thorpe, D. en Nader, G. A. (1967) Customer Movement and Shopping Center

Structure: A Case Study of a Central Place System in Northern Durham, Regional

Studies, 1, 173 - 91

Van Dam – van den Broek, L.W.M., Groothedde, E.E.S. & Jooren, E.M. (2014) Het

afhaalpunt: de juridische (on)mogelijkheden huurrechtelijk en planologisch nader

beschouwd. Tijdschrift voor huurrecht bedrijfsruimte, 4: pp. 217 – 225

Van Leeuwen, E.S. en Rietveld, P. (2010) Spatial consumer behaviour in small and

medium-sized towns, Regional Studies, 45:8, 1107-1119

Voorhees, A. M., Sharpe, G. B. en Stegmaier, J. T. (1965) Shopping Habits and

Travel Patterns, Urban Land Institute, Technical Bulletin, 24, Washington D.C.

Wichard, L. (2015) The Spatial Structure of Retail in the Amsterdam Metropolitan

Area: A Market-Led Imbalance?, Universiteit van Amsterdam, Graduate School of

Social Sciences

Zhang, T. en Zhang, D. (2007) Agent-based simulation of consumer purchase

decision-making and the decoy effect, Journal of Business Research, 60, 912 –

922

Zimmermann, M. M. (1941) The Supermarket and the Changing Retail Structure,

Journal of Marketing, 5, 402 - 9

Page 77: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

77 | P a g i n a

Websites:

Bouwkosten Kompas (2016) www.bouwkostenkompas.nl Geraadpleegd op 03-01-

2016

CBS (2013) http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/nederland-

regionaal/publicaties/geografische-data/archief/2014/2013-wijk-en-buurtkaart-

art.htm Geraadpleegd op 03-01-2016

CBS (2015)

http://statline.cbs.nl/Statweb/selection/?DM=SLNL&PA=81804NED&VW=T

Geraadpleegd op 02-02-2016

CBS (2016)

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=81589NED&D1=0&D2=

726&D3=a&HDR=G2%2cT&STB=G1&VW=T Geraadpleegd op 03-01-2016

Deloitte (2013) http://www.consultancy.nl/nieuws/6868/deloitte-minder-

supermarkten-maar-wel-groter Geraadpleegd op 26-08-2015

Distrifood (2016) http://www.distrifood.nl/service/marktaandelen Geraadpleegd op

07-02-2016

Firmfocus (2016) https://www.firmfocus.biz/NL/intelligence/bedrijfstak/sector-

informatie-supermarkten.php Geraadpleegd op 03-01-2016

Hypotheek-rentetarieven.nl (2016) http://www.hypotheek-

rentetarieven.nl/hypotheekrente/5-jaar-vast Geraadpleegd op 10-01-2016

Ondernemerspers Nederland (2016)

http://www.supermarktgidsonline.nl/batch?id=46329&op=do_nojs Geraadpleegd

op 03-01-2016

PropertyNL (2016) http://www.propertynl.com/ Geraadpleegd op 05-03-2016

Rabobank (2015)

https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Supe

rmarkten Geraadpleegd op 26-08-2015

Retailnews (2015) http://www.retailnews.nl/nieuws/DAOxPcMBS8C6qsds87JeqA-

0/ah-leverancier-voorziet-exponentile-groei-in-

webverkopen.html?utm_source=MediaArtists&utm_medium=email&utm_campaig

n=26-08-2015 Geraadpleegd op 26-08-2015

Retailnews (2015) http://www.retailnews.nl/nieuws/GwVCpAhCT226QqeVXRQ2dQ-

1/nieuwe-supermarkten-gaan-uiteindelijk-kopje-onder.html Geraadpleegd op 26-

08-2015

Page 78: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

78 | P a g i n a

Bijlage 1: Beschikbare informatie over de supermarkten

Formule naam

Bedrijfsnaam

Bezoekadres

Verhuubaar Vloeroppervlak (VVO) (voor 79,76% van de populatie)

Totaal aantal kassa´s (waar mogelijk gesplitst in regulier, zelfscan en

counter)

Aanwezigheid van de volgende afdelingen:

o AGF afdeling

o Slagerij

o Brood in bediening

o Bakeoff

o Vleeswaren in bediening

o Kaas in bediening

o Slijterij

o Zelfzorg medicijnen

o Geldautomaat

o Partijartikelen

o TNT verkooppunt

o Tabak

o Afhaalpunt

o Betaalde koffie / snackcorner

o Bloemenafdeling

o Borrelshop

Zondagsopening (gesplitst tussen iedere zondag en koopzondag)

Aanwezigheid klantentoilet

Online bestellen van boodschappen

Warme snacks / Steak- en grillafdeling

Page 79: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

79 | P a g i n a

Bijlage 2: Overzicht vaste- en variabele kosten supermarkten

1. Vaste kosten

A) Bouwkosten nieuwbouw

Basis Laag Hoog Zuid-Holland Bouwkosten BVO €577 €535 €626 Zuid-Holland Bouwkosten BIH €143 €135 €152 Zuid-Holland Herbouwkosten BVO €857 €766 €1.002 Groningen Bouwkosten BVO €543 €503 €589 Groningen Bouwkosten BIH €134 €127 €143 Groningen Herbouwkosten BVO €806 €720 €943 Friesland Bouwkosten BVO €532 €492 €576 Friesland Bouwkosten BIH €131 €124 €140 Friesland Herbouwkosten BVO €789 €705 €923 Drenthe Bouwkosten BVO €526 €487 €570 Drenthe Bouwkosten BIH €130 €123 €138 Drenthe Herbouwkosten BVO €780 €698 €913 Overijssel Bouwkosten BVO €533 €493 €578 Overijssel Bouwkosten BIH €132 €124 €140 Overijssel Herbouwkosten BVO €790 €707 €925 Gelderland Bouwkosten BVO €537 €498 €583 Gelderland Bouwkosten BIH €133 €125 €141 Gelderland Herbouwkosten BVO €797 €713 €933 Utrecht Bouwkosten BVO €572 €529 €620 Utrecht Bouwkosten BIH €141 €133 €140 Utrecht Herbouwkosten BVO €848 €758 €993 Noord-Holland Bouwkosten BVO €566 €524 €614 Noord-Holland Bouwkosten BIH €140 €132 €149 Noord-Holland Herbouwkosten BVO €840 €751 €983 Zeeland Bouwkosten BVO €541 €501 €586 Zeeland Bouwkosten BIH €134 €126 €142 Zeeland Herbouwkosten BVO €802 €717 €939 Noord-Brabant Bouwkosten BVO €540 €500 €586 Noord-Brabant Bouwkosten BIH €133 €126 €142 Noord-Brabant Herbouwkosten BVO €802 €717 €938 Limburg Bouwkosten BVO €520 €482 €564 Limburg Bouwkosten BIH €128 €121 €137 Limburg Herbouwkosten BVO €772 €690 €903 Flevoland Bouwkosten BVO €549 €508 €595 Flevoland Bouwkosten BIH €136 €128 €144 Flevoland Herbouwkosten BVO €814 €728 €953

B) Bouwkosten bestaande bouw (inbouwpakket)

Basis Laag Hoog

Vormfactor VVO / BVO 0,95 0,95 0,95

Basis inbouwpakket €309 €309 €309

Page 80: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

80 | P a g i n a

2. Variabele kosten

Exploitatie Beeld Sector Supermarkten Percentage Omzet

Omzet 100,00 %

Inkoopkosten Omzet 74,22 %

Bruto marge 25,78 %

Personeelskosten 11,41 %

Afschrijvingen 2,12 %

Overig ingekochte diensten 0,68 %

Kosten Apparatuur en Inventaris 0,42 %

Huisvestingskosten 3,16 %

Energiekosten 0,66 %

Kosten Communicatie 0,12 %

Overige Kosten 2,39 %

Verkoopkosten 1,41 %

Vervoerskosten 0,31 %

Bedrijfsresultaat 3,11 %

Bron: https://www.firmfocus.biz/NL/intelligence/bedrijfstak/sector-informatie-

supermarkten.php geraadpleegd op 03-01-2016. Cijfers dateren uit 2010 (CBS,

2010).

Page 81: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

81 | P a g i n a

Bijlage 3: Uitkomsten Huff model

Buurten en supermarkten Noord-Brabant incl. straal van 25 kilometer (een selectie)

BU_CODE BU_NAAM GM_CODE Store 1 Store 1121 Store 1122

BU02970101 Poederoijen GM0297 0,10% 0,01% 0,01%

BU02970106 Verspr.h. in de polder Poederoijen GM0297 0,10% 0,01% 0,01%

BU07380009 Verspreide huizen Wijk en Aalburg GM0738 0,11% 0,01% 0,01%

BU07380209 Verspreide huizen Genderen GM0738 0,17% 0,01% 0,01%

BU07380300 Eethen GM0738 0,27% 0,01% 0,01%

BU07380309 Verspreide huizen Eethen GM0738 0,24% 0,01% 0,01%

BU07380400 Meeuwen GM0738 0,44% 0,01% 0,01%

BU07380409 Verspreide huizen Meeuwen GM0738 0,37% 0,01% 0,01%

BU07380500 Drongelen GM0738 0,29% 0,01% 0,01%

BU07380509 Verspreide huizen Drongelen GM0738 0,36% 0,01% 0,01%

BU07380600 Babyloniënbroek GM0738 0,33% 0,01% 0,01%

BU07380609 Verspreide huizen Babyloniënbroek GM0738 0,22% 0,01% 0,01%

BU07440100 Ulicoten GM0744 0,12% 0,02% 0,02%

BU07440109 Verspreide huizen Ulicoten GM0744 0,11% 0,02% 0,02%

BU07440209 Verspreide huizen Castelre GM0744 0,11% 0,02% 0,02%

BU07580204 Moleneind-Oost GM0758 0,09% 0,00% 0,00%

BU07580205 Hoogeind GM0758 0,11% 0,00% 0,00%

BU07580506 Hazeldonk GM0758 0,10% 0,01% 0,01%

BU07580709 Verspreide huizen Bavel GM0758 0,18% 0,01% 0,01%

BU07581008 Vuchtpolder GM0758 0,13% 0,00% 0,00%

BU07581009 Verspreide huizen Teteringen GM0758 0,14% 0,00% 0,00%

BU07660101 West 1 GM0766 0,41% 0,00% 0,00%

BU07660102 Verspreide huizen West 1 GM0766 0,72% 0,00% 0,00%

BU07660103 west 2 GM0766 0,53% 0,00% 0,00%

BU07660104 Verspreide huizen West 2 GM0766 1,01% 0,00% 0,00%

BU07660106 Beljaart GM0766 0,91% 0,00% 0,00%

BU07660107 Biezen GM0766 0,83% 0,00% 0,00%

BU07660108 Hoge Akker GM0766 0,61% 0,00% 0,00%

BU07660109 Oud Dongen GM0766 0,18% 0,00% 0,00%

BU07660110 Verspreide huizen Oost GM0766 0,93% 0,01% 0,01%

BU07660111 Klein Dongen GM0766 5,37% 0,01% 0,01%

BU07660112 Dongen-Vaart GM0766 4,26% 0,01% 0,01%

BU07660113 Verspreide huizen Klein Dongen/Vaart GM0766 1,47% 0,01% 0,01%

Page 82: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

82 | P a g i n a

Bijlage 4: Bestedingsinformatie per buurt – supermarktbestedingen per jaar

(CACI en Michael Bauer, 2013)

BU_CODE Euro

BU01960000 €5.556.068

BU01960001 €4.381.913

BU01960002 €935.858

BU01960003 €1.375.666

BU01960004 €1.036.253

BU01960005 €185.852

BU01960006 €391.279

BU01960007 €438.714

BU01960008 €53.761

BU01960009 €26.423

BU01960010 €650.166

BU01960011 €9.643

BU01960012 €200.848

BU01960013 €105.375

BU01960100 €3.785.758

BU01960101 €346.730

BU01960108 €118.708

BU01960109 €46.978

BU02021815 €2.921.261

BU02021884 €1.804.299

Page 83: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

83 | P a g i n a

Bijlage 5: Kostenoverzicht nieuwbouw supermarkt per provincie

Nieuwbouw scenario Utrecht  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten € 935.622

Rente € 19.648,06 € 15.718,45 € 11.788,84 € 7.859,22 € 3.929,61

Aflossing € 187.124 € 187.124 € 187.124 € 187.124 € 187.124

Openstaand bedrag

€ 935.622 € 748.498 € 561.373 € 374.249 € 187.124 € -

Totale kosten per jaar

€ 206.772 € 202.843 € 198.913 € 194.984 € 191.054

Kosten per m² € 205 € 201 € 197 € 193 € 189

Nieuwbouw scenario Zuid-Holland  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €940.932

Rente €19.759,57 €15.807,66 €11.855,74 €7.903,83 €3.951,91

Aflossing €188.186 €188.186 €188.186 €188.186 €188.186

Openstaand bedrag €940.932 €752.746 €564.559 €376.373 €188.186 €-

Totale kosten per jaar

€207.946 €203.994 €200.042 €196.090 €192.138

Kosten per m² €206 €202 €198 €194 €190

Nieuwbouw scenario Groningen  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €904.824

Rente €19.001,30 €15.201,04 €11.400,78 €7.600,52 €3.800,26

Aflossing €180.965 €180.965 €180.965 €180.965 €180.965

Openstaand bedrag €904.824 €723.859 €542.894 €361.930 €180.965 €-

Totale kosten per jaar €199.966 €196.166 €192.366 €188.565 €184.765

Kosten per m² €198 €194 €191 €187 €183

Nieuwbouw scenario Friesland  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €893.142

Rente €18.755,98 €15.004,79 €11.253,59 €7.502,39 €3.751,20

Aflossing €178.628 €178.628 €178.628 €178.628 €178.628

Openstaand bedrag €893.142 €714.514 €535.885 €357.257 €178.628 €-

Totale kosten per jaar €197.384 €193.633 €189.882 €186.131 €182.380

Kosten per m² €196 €192 €188 €184 €181

Page 84: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

84 | P a g i n a

Nieuwbouw scenario Drenthe  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €886.770

Rente €18.622,17 €14.897,74 €11.173,30 €7.448,87 €3.724,43

Aflossing €177.354 €177.354 €177.354 €177.354 €177.354

Openstaand bedrag €886.770 €709.416 €532.062 €354.708 €177.354 €-

Totale kosten per jaar €195.976 €192.252 €188.527 €184.803 €181.078

Kosten per m² €194 €191 €187 €183 €179

Nieuwbouw scenario Overijssel  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €894.204

Rente €18.778,28 €15.022,63 €11.266,97 €7.511,31 €3.755,66

Aflossing €178.841 €178.841 €178.841 €178.841 €178.841

Openstaand bedrag €894.204 €715.363 €536.522 €357.682 €178.841 €-

Totale kosten per jaar €197.619 €193.863 €190.108 €186.352 €182.596

Kosten per m² €196 €192 €188 €185 €181

Nieuwbouw scenario Gelderland  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €898.452

Rente €18.867,49 €15.093,99 €11.320,50 €7.547,00 €3.773,50

Aflossing €179.690 €179.690 €179.690 €179.690 €179.690

Openstaand bedrag €898.452 €718.762 €539.071 €359.381 €179.690 €-

Totale kosten per jaar €198.558 €194.784 €191.011 €187.237 €183.464

Kosten per m² €197 €193 €189 €186 €182

Nieuwbouw scenario Noord-Holland  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €929.250

Rente €19.514,25 €15.611,40 €11.708,55 €7.805,70 €3.902,85

Aflossing €185.850 €185.850 €185.850 €185.850 €185.850

Openstaand bedrag €929.250 €743.400 €557.550 €371.700 €185.850 €-

Totale kosten per jaar €205.364 €201.461 €197.559 €193.656 €189.753

Kosten per m² €204 €200 €196 €192 €188

Page 85: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

85 | P a g i n a

Nieuwbouw scenario Zeeland  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €902.700

Rente €18.956,70 €15.165,36 €11.374,02 €7.582,68 €3.791,34

Aflossing €180.540 €180.540 €180.540 €180.540 €180.540

Openstaand bedrag €902.700 €722.160 €541.620 €361.080 €180.540 €-

Totale kosten per jaar €199.497 €195.705 €191.914 €188.123 €184.331

Kosten per m² €198 €194 €190 €186 €183

Nieuwbouw scenario Limburg  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €880.398

Rente €18.488,36 €14.790,69 €11.093,01 €7.395,34 €3.697,67

Aflossing €176.080 €176.080 €176.080 €176.080 €176.080

Openstaand bedrag €880.398 €704.318 €528.239 €352.159 €176.080 €-

Totale kosten per jaar €194.568 €190.870 €187.173 €183.475 €179.777

Kosten per m² €193 €189 €186 €182 €178

Nieuwbouw scenario Flevoland  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €911.196

Rente €19.135,12 €15.308,09 €11.481,07 €7.654,05 €3.827,02

Aflossing €182.239 €182.239 €182.239 €182.239 €182.239

Openstaand bedrag €911.196 €728.957 €546.718 €364.478 €182.239 €-

Totale kosten per jaar €201.374 €197.547 €193.720 €189.893 €186.066

Kosten per m² €200 €196 €192 €188 €184

Nieuwbouw scenario Noord-Brabant  

0 1 2 3 4 5

Bouwkosten €901.638

Rente €18.934,40 €15.147,52 €11.360,64 €7.573,76 €3.786,88

Aflossing €180.328 €180.328 €180.328 €180.328 €180.328

Openstaand bedrag €901.638 €721.310 €540.983 €360.655 €180.328 €-

Totale kosten per jaar €199.262 €195.475 €191.688 €187.901 €184.114

Kosten per m² €197 €194 €190 €186 €182

Page 86: 160408 - De Nederlandse markt voor supermarkten onder de ... Dhr. Prof. dr. J. Rouwendal VU Amsterdam en Amsterdam School of Real Estate ... Bas en Tica die elke ... Retailnews 2015,

86 | P a g i n a