1284 Nederlander Heeft Nog Vertrouwen In Gezondheidszorg, Maar Minder In De Toekomst Daarvan

1
algemeen 159 zorg & financiering > 8-2005 Nederlanders hebben nog redelijk veel vertrou- wen in de huidige gezondheidszorg. Maar voor de toekomst is dat vertrouwen veel lager. Dan verwacht 36 procent van de mensen dat de zorg een onvoldoende scoort. Uit onderzoek van het Nivel blijkt dat Neder- landers de huidige gezondheidszorg met een ruime voldoende beoordelen: gemiddeld een zeven. Slechts 7,3 procent van de ondervraagden geeft de zorg een cijfer van een vijf of lager. Voor de toekomst constateren de onderzoekers van het Nivel een somberder beeld. Van de ondervraagden geeft 36 procent een onvoldoen- de aan de toekomstige gezondheidszorg. Gemiddeld genomen krijgt het vertrouwen in de toekomst van de gezondheidszorg nog maar net een voldoende: 5,9. Onlangs wees een onder- zoek van de Consumentenbond ook uit dat veel consumenten verwachten in de toekomst slech- ter af te zijn, vooral nadat het nieuwe zorgstelsel zijn intrede heeft gedaan. Vertrouwen in zorgverleners Tot nu toe genieten huisarts en specialist het meeste vertrouwen volgens het Nivel-onder- zoek: ruim 91 procent. Ook tandarts, apotheker, verpleegkundige en fysiotherapeut krijgen veel vertrouwen: van tachtig tot negentig procent van de mensen. De alternatieve genezers hebben momenteel last van een slecht imago. Slechts 9,2 procent van de mensen heeft vertrouwen in een alternatieve genezer zonder artsendiploma, terwijl alternatieve genezers met het reguliere artsendiploma op zak in 46 procent van de gevallen het vertrouwen krijgen van de consu- ment, een percentage dat altijd nog flink lager ligt dan voor de reguliere geneeskunde. Dit resultaat lijkt in tegenspraak met een recent onderzoek van de Consumentenbond dat juist uitwees dat het vertrouwen in alternatieve gene- zers vrij groot is: 87 procent van de ondervraag- den staat er positief of neutraal tegenover. Het Nivel-onderzoek laat verder zien dat instel- lingen over het algemeen minder vertrouwen krijgen dan afzonderlijke beroepsgroepen: zie- kenhuizen, thuiszorg, verpleeghuizen en de geestelijke gezondheidszorg scoren slechter dan de individuele zorgverleners die er werken. Vooral de geestelijke gezondheidszorg staat niet goed bekend, maar daar staat tegenover dat degenen die de afgelopen tijd onder behande- ling waren in de GGZ wat positiever oordeelden. Gemiddeld verwacht ongeveer twee derde van de mensen dat de zorgverlener voor goede voor- lichting zorgt. Er is veel minder vertrouwen in dat artsen goed samenwerken (gemiddeld 25%). Bronnen: bericht Nivel, 17 augustus 2005 en Stcrt. 2005, nr. 157< 1284 nederlander heeft nog vertrouwen in gezondheidszorg, maar minder in de toekomst daarvan Huisartsen, specialisten, bedrijfsartsen en ver- zekeringsartsen moeten gezamenlijk nieuwe richtlijnen voor de beoordeling van arbeidson- geschiktheid en de behandeling en begeleiding van ziekteverzuim ontwikkelen. Ook moet er ‘mediprudentie’ worden opgebouwd om de oordeelsvorming van verzekeringsartsen te ondersteunen. Dat staat in het advies Beoordelen, behandelen, bege- leiden dat de Gezondheidsraad in juli heeft uitge- bracht. Volgens de Gezondheidsraad kunnen overkoepelende richtlijnen die door alle betrok- ken beroepsgroepen gedragen worden de kwa- liteit van het medisch handelen bij ziekte- verzuim en arbeidsongeschiktheid bevorderen. De gezamenlijke richtlijnen zouden het karakter 1285 kwaliteit medisch handelen bij ziekteverzuim verbeteren

Transcript of 1284 Nederlander Heeft Nog Vertrouwen In Gezondheidszorg, Maar Minder In De Toekomst Daarvan

Page 1: 1284 Nederlander Heeft Nog Vertrouwen In Gezondheidszorg, Maar Minder In De Toekomst Daarvan

algemeen

159zorg & financiering > 8-2005

Nederlanders hebben nog redelijk veel vertrou-wen in de huidige gezondheidszorg. Maar voorde toekomst is dat vertrouwen veel lager. Danverwacht 36 procent van de mensen dat de zorgeen onvoldoende scoort.

Uit onderzoek van het Nivel blijkt dat Neder-landers de huidige gezondheidszorg met eenruime voldoende beoordelen: gemiddeld eenzeven. Slechts 7,3 procent van de ondervraagdengeeft de zorg een cijfer van een vijf of lager.Voor de toekomst constateren de onderzoekersvan het Nivel een somberder beeld. Van deondervraagden geeft 36 procent een onvoldoen-de aan de toekomstige gezondheidszorg.Gemiddeld genomen krijgt het vertrouwen in detoekomst van de gezondheidszorg nog maar neteen voldoende: 5,9. Onlangs wees een onder-zoek van de Consumentenbond ook uit dat veelconsumenten verwachten in de toekomst slech-ter af te zijn, vooral nadat het nieuwe zorgstelselzijn intrede heeft gedaan.

Vertrouwen in zorgverleners

Tot nu toe genieten huisarts en specialist hetmeeste vertrouwen volgens het Nivel-onder-zoek: ruim 91 procent. Ook tandarts, apotheker,verpleegkundige en fysiotherapeut krijgen veelvertrouwen: van tachtig tot negentig procent van

de mensen. De alternatieve genezers hebbenmomenteel last van een slecht imago. Slechts9,2 procent van de mensen heeft vertrouwen ineen alternatieve genezer zonder artsendiploma,terwijl alternatieve genezers met het reguliereartsendiploma op zak in 46 procent van degevallen het vertrouwen krijgen van de consu-ment, een percentage dat altijd nog flink lagerligt dan voor de reguliere geneeskunde. Ditresultaat lijkt in tegenspraak met een recentonderzoek van de Consumentenbond dat juistuitwees dat het vertrouwen in alternatieve gene-zers vrij groot is: 87 procent van de ondervraag-den staat er positief of neutraal tegenover.Het Nivel-onderzoek laat verder zien dat instel-lingen over het algemeen minder vertrouwenkrijgen dan afzonderlijke beroepsgroepen: zie-kenhuizen, thuiszorg, verpleeghuizen en degeestelijke gezondheidszorg scoren slechter dande individuele zorgverleners die er werken.Vooral de geestelijke gezondheidszorg staat nietgoed bekend, maar daar staat tegenover datdegenen die de afgelopen tijd onder behande-ling waren in de GGZ wat positiever oordeelden.Gemiddeld verwacht ongeveer twee derde van demensen dat de zorgverlener voor goede voor-lichting zorgt. Er is veel minder vertrouwen indat artsen goed samenwerken (gemiddeld 25%).Bronnen: bericht Nivel, 17 augustus 2005 enStcrt. 2005, nr. 157<

1284 nederlander heeft nog vertrouwen in gezondheidszorg,maar minder in de toekomst daarvan

Huisartsen, specialisten, bedrijfsartsen en ver-zekeringsartsen moeten gezamenlijk nieuwerichtlijnen voor de beoordeling van arbeidson-geschiktheid en de behandeling en begeleidingvan ziekteverzuim ontwikkelen. Ook moet er‘mediprudentie’ worden opgebouwd om deoordeelsvorming van verzekeringsartsen teondersteunen.

Dat staat in het advies Beoordelen, behandelen, bege-leiden dat de Gezondheidsraad in juli heeft uitge-bracht. Volgens de Gezondheidsraad kunnenoverkoepelende richtlijnen die door alle betrok-ken beroepsgroepen gedragen worden de kwa-liteit van het medisch handelen bij ziekte-verzuim en arbeidsongeschiktheid bevorderen.De gezamenlijke richtlijnen zouden het karakter

1285 kwaliteit medisch handelen bij ziekteverzuim verbeteren

ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:19 Pagina 159