1227 Voor Tot Stand Komen Van Een Aanvullende Verzekering Is Gerichte Wilsverklaring Nodig

1
stelsel 48 10-2007 > zorg & financiering De rechtbank Amsterdam wees op 16 juli 2007 vonnis in een geschil tussen een verzekerde en diens zorgverzekeraar over de vraag of naast een zorgverzekering ook een aanvullende verze- kering tot stand was gekomen. De zorgverzeke- raar vorderde betrokkene te veroordelen tot betaling van 144,75 euro, zijnde de premie aan- vullende verzekering over een bepaalde periode. De zorgverzekeraar had verzekerde een aanbod gedaan om een basisverzekering en een aanvul- lende verzekering aan te gaan. De zorgverzeke- raar was van oordeel dat nu verzekerde niet had gereageerd op het aanbod, het aanbod stilzwij- gend was geaccepteerd De rechtbank overwoog dat een overeenkomst in beginsel tot stand komt door aanvaarding daarvan, dat wil zeggen een door een tot de aan- bieder gerichte wilsverklaring. Een dergelijke wilsverklaring van betrokkene was echter ge- steld noch gebleken. Kennelijk deed de zorgver- zekeraar een beroep op de uitzondering op dit beginsel zoals bepaald in artikel 2.5.1, lid 1 Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzeke- ringswet. De vraag was of deze bepaling ook van toepassing is op de aanvullende verzekering. Het artikel bepaalt dat in afwijking van artikel 217 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en van artikel 41, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, een verzekeringsplichtige die voor 16 december 2005 van zijn ziekenfonds een aanbod heeft ontvangen tot het sluiten van een in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar, met ingang van 1 januari 2006 volgens de in dat aan- bod aangeduide variant van de zorgverzekering bij die zorgverzekeraar is verzekerd, tenzij hij degene die het aanbod deed voor die datum heeft laten weten het aanbod te verwerpen. Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op een aanbod tot het sluiten van een zorgverzekering. Met zorgverzekering wordt uitsluitend de basis- verzekering bedoeld en niet de aanvullende ver- zekering. Bron: RZA 2007, 127< > jurisprudentie 1227 voor tot stand komen van een aanvullende verzekering is gerichte wilsverklaring nodig 1228 ingangsdatum van indicatiebesluit niet met terugwerkende kracht; spoedhulp en zorgtoewijzing door verzekeraar Het College voor zorgverzekeringen adviseerde op 23 juli 2007, onder nummer 27027772, in een geschil over de ingangdatum van een indi- catie. Verzekerde verzocht de indicatie met terugwerkende kracht in te laten gaan, zodat de hele ziekteperiode was afgedekt. Het college overwoog dat bij een naturaverzeke- ring zoals de AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten) de zorg naar haar aard niet met terugwerkende kracht kan worden verleend. De datum met ingang waarvan verzekerde is aange- wezen op de geïndiceerde zorg kan in beginsel niet een datum zijn die ligt voor de datum van het indicatiebesluit. Ook als sprake is van een spoedgeval kan een indicatiebesluit niet met terugwerkende kracht ingaan. Wel kan een zorgverzekeraar dan op grond van artikel 16 ZIB (Zorgindicatiebesluit) besluiten dat een verze- kerde aanspraak op zorg heeft gedurende ten hoogste twee weken zonder geldig indicatiebe- sluit. De zorgverzekeraar, en niet het CIZ (Centrum voor indicatiestelling zorg), beoor- deelt dus of verzekerde voor spoedhulp in aan- merking komt. Het CIZ dient in dat geval bin- nen twee weken een indicatiebesluit af te geven. ZenF-1007 cyaan.qxd 29-11-07 12:18 Pagina 48

Transcript of 1227 Voor Tot Stand Komen Van Een Aanvullende Verzekering Is Gerichte Wilsverklaring Nodig

stelsel

48 10-2007 > zorg & financiering

De rechtbank Amsterdam wees op 16 juli 2007vonnis in een geschil tussen een verzekerde endiens zorgverzekeraar over de vraag of naasteen zorgverzekering ook een aanvullende verze-kering tot stand was gekomen. De zorgverzeke-raar vorderde betrokkene te veroordelen totbetaling van 144,75 euro, zijnde de premie aan-vullende verzekering over een bepaalde periode.De zorgverzekeraar had verzekerde een aanbodgedaan om een basisverzekering en een aanvul-lende verzekering aan te gaan. De zorgverzeke-raar was van oordeel dat nu verzekerde niet hadgereageerd op het aanbod, het aanbod stilzwij-gend was geaccepteerd

De rechtbank overwoog dat een overeenkomstin beginsel tot stand komt door aanvaardingdaarvan, dat wil zeggen een door een tot de aan-bieder gerichte wilsverklaring. Een dergelijkewilsverklaring van betrokkene was echter ge-steld noch gebleken. Kennelijk deed de zorgver-zekeraar een beroep op de uitzondering op dit

beginsel zoals bepaald in artikel 2.5.1, lid 1Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzeke-ringswet. De vraag was of deze bepaling ook vantoepassing is op de aanvullende verzekering.Het artikel bepaalt dat in afwijking van artikel217 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek envan artikel 41, eerste lid, van de Wet financiëledienstverlening, een verzekeringsplichtige dievoor 16 december 2005 van zijn ziekenfonds eenaanbod heeft ontvangen tot het sluiten van eenin dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar, metingang van 1 januari 2006 volgens de in dat aan-bod aangeduide variant van de zorgverzekeringbij die zorgverzekeraar is verzekerd, tenzij hijdegene die het aanbod deed voor die datumheeft laten weten het aanbod te verwerpen. Dezebepaling heeft uitsluitend betrekking op eenaanbod tot het sluiten van een zorgverzekering.Met zorgverzekering wordt uitsluitend de basis-verzekering bedoeld en niet de aanvullende ver-zekering.Bron: RZA 2007, 127<

> jurisprudentie

1227 voor tot stand komen van een aanvullende verzekering isgerichte wilsverklaring nodig

1228 ingangsdatum van indicatiebesluit niet met terugwerkendekracht; spoedhulp en zorgtoewijzing door verzekeraar

Het College voor zorgverzekeringen adviseerdeop 23 juli 2007, onder nummer 27027772, ineen geschil over de ingangdatum van een indi-catie. Verzekerde verzocht de indicatie metterugwerkende kracht in te laten gaan, zodat dehele ziekteperiode was afgedekt.

Het college overwoog dat bij een naturaverzeke-ring zoals de AWBZ (Algemene wet bijzondereziektekosten) de zorg naar haar aard niet metterugwerkende kracht kan worden verleend. Dedatum met ingang waarvan verzekerde is aange-wezen op de geïndiceerde zorg kan in beginsel

niet een datum zijn die ligt voor de datum vanhet indicatiebesluit. Ook als sprake is van eenspoedgeval kan een indicatiebesluit niet metterugwerkende kracht ingaan. Wel kan eenzorgverzekeraar dan op grond van artikel 16 ZIB(Zorgindicatiebesluit) besluiten dat een verze-kerde aanspraak op zorg heeft gedurende tenhoogste twee weken zonder geldig indicatiebe-sluit. De zorgverzekeraar, en niet het CIZ(Centrum voor indicatiestelling zorg), beoor-deelt dus of verzekerde voor spoedhulp in aan-merking komt. Het CIZ dient in dat geval bin-nen twee weken een indicatiebesluit af te geven.

ZenF-1007 cyaan.qxd 29-11-07 12:18 Pagina 48