11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

22
‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Een overzicht van de fouten van de ‘snelle start’ financiering en oplossingen voor een geslaagde Belgische klimaatfinanciering vanaf 2013 11.dossier

description

Een overzicht van de fouten van de 'snelle start' financiering en oplossingen voor een geslaagde Belgische klimaatfinanciering vanaf 2013

Transcript of 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Page 1: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

‘Snelle start financiering’: hoe het niet moetEen overzicht van de fouten van de ‘snelle start’ financiering en oplossingen voor een geslaagde Belgische klimaatfinanciering vanaf 2013

11.do

ssie

r

Page 2: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

ColofonRedactie en onderzoek: Sarah Lamote

Eindredactie: Marjan Cauwenberg

Lay-out: Yichalal

Foto voorpagina: foto pfluegl

Inhoudstafel

Inleiding 2

Politieke boodschap 3

Politieke eisen 4

Overzicht fouten 5Fout 1:

Het belang van klimaatfinanciering werd onderschat 5Fout 2:

Er werden onvoldoende middelen doorgestort 6Fout 3:

De dreigende financieringskloof wordt genegeerd 7Fout 4:

Er was geen routekaart voorhanden 8Fout 5:

Potentieel van innovatieve financieringsbronnen werd niet aangewend 9Fout 6:

Geen interne verdeling 13Fout 7:

Geen duidelijke definitie van klimaatfinanciering 14Fout 8:

Geen afspraken over de bestemming van klimaatfinanciering 14

Inhoudstafel

1 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Inhoudstafel

Page 3: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Inleiding

Op de VN-klimaatconferentie van Kopenhagen in 2009 beloofden de ontwikkelde landen om de ontwikkelingslanden financieel bij te staan om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering (adaptatie) en hun uitstoot te reduceren (mitigatie). Deze belofte werd opge-splitst in twee periodes. Ten eerste een drie jaar durende ‘snelle start’ periode van 2010 tot 2012 waar internationaal 30 miljard dollar beloofd werd (Fast Start Financing: FSF) en een tweede fase vanaf 2013 tot 2020 waar de internationale klimaatfinanciering vanaf 2020 een bedrag van 100 miljard dollar per jaar moet bereiken.

België beloofde in de eerste fase (de snelle start periode of FSF) een bedrag van 150 miljoen euro. Eind 2012 ronden we de eerste fase af. Ondanks goede voornemens kon België deze belofte niet inlossen. Op die manier ontloopt België zijn verantwoordelijkheid en trekt niet aan de kar van een ambitieus klimaatbeleid. Bovendien staat onze geloofwaardigheid op het spel. Klimaatfinanciering is een cruciale succesfactor voor het optrekken van het mondiale ambitieni-veau en de onderhandelingen naar een nieuw klimaatregime. Op die manier ontloopt België zijn verantwoordelijkheid en trekt niet aan de kar van een ambitieus klimaatbeleid. De FSF toont met andere woorden hoe het niet moet. Het is symptomatisch voor een klimaatbeleid in België dat spaak loopt door gebrek aan urgentie en communautaire spanningen.

11.11.11 maakte een overzicht van de fouten die bij de FSF gemaakt zijn. Tegelijk bieden we oplossingen aan en formuleren we eisen om te voorkomen dat België in de tweede periode (2013-2020) dezelfde fouten maakt.

Inleiding

‘De zelfde boot’

2 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Inleiding

Page 4: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Politieke boodschap

Politieke boodschap

België wordt binnen de klimaatonderhandelingen aanzien als een progressief land. We staan op het punt deze status te verliezen omdat België verzaakt aan zijn VN-engagement. Het niet nakomen van de klimaatfinancieringsbelofte is symptomatisch voor een klimaatbeleid in België dat spaak loopt door gebrek aan urgentie. Op die manier keert België het Zuiden de rug toe. België moet daarom dringend met geld over de brug komen voor klimaatactie in het Zuiden, zo niet overtuigt België het Zuiden niet om de noodzakelijke klimaatinspanning te doen.

3 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Politieke boodschap

Page 5: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Politieke eisen

1. Stort het resterende bedrag voor snelle start financiering

België beloofde 150 miljoen klimaatfinanciering voor de periode 2010-2012. Met nog twee maanden te gaan hebben we nog een restbedrag van 62 miljoen euro. Maar er is meer. De geïndustrialiseerde landen beloofden nieuwe en additionele middelen. Als we dit criteria nale-ven heeft België nog geen 5% van het beloofde bedrag geleverd, de rest kwam uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Vóór Doha moet België het restbedrag doorstorten.

2. Vermijd de financieringskloof en leg voor Doha een bedrag op tafel

Voor Doha moet een positief signaal komen omtrent klimaatfinanciering. 11.11.11 eist van België een kwantificeerbaar politiek bindend engagement van minstens het dubbele van de snelle start periode: 300 miljoen euro voor de periode 2013-2015. Van dit bedrag moet 75 miljoen euro doorgestort worden in het Green Climate Fund (GCF). Een routekaart voor opschaling van klimaatfinanciering tussen 2013 en 2020 zal het mogelijk maken voorspelbare, efficiënte en transparante financiering te voorzien.

3. Gebruik 100% van de opbrengsten van de veiling van emissierechten voor klimaatbescherming, waarvan minstens de helft in ontwikkelingslanden

Innovatieve financieringsbronnen kunnen helpen dit bedrag te bereiken. Vooral de veiling van emissierechten is veelbelovend. Met een prijs van 10 euro per ton CO2 kan België rekenen op 250 miljoen euro per jaar aan nieuwe inkomsten. België moet 100% van deze opbrengsten gebruiken voor klimaatfinanciering, waarvan 50% voor internationale klimaatfinanciering. Met deze innovatieve middelen kan België reeds een aanzienlijk deel van zijn verantwoordelijk-heid inlossen zonder de staatskas te belasten.

Politieke eisen

4 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Politieke eisen

Page 6: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Overzicht fouten

Fout tijdens FSF Oplossing vanaf 2013Belang Gebrek aan urgentie en aandacht

Onderschatting van het probleemBesef impact op MDG’s en klimaatonderhandelingen

Bedrag Ontoereikend (additionele mid-delen 5% van het beloofde bedrag) en niet-additioneel

Opschaling van de middelen in lijn met de verantwoordelijkheid van BelgiëDuidelijke opdeling klimaatfinanciering en ontwikkelingssamenwerking bij de bron

Financieringskloof Discussies over de volgende financieringsperiode zijn afwezig. Een financieringskloof dreigt

Voor Doha moet een kwantificeerbare belofte op tafel komen voor 2013-2015

Routekaart Onbestaand Beslissing routeplan voor België en deelstaten met jaarlijkse indicatieve mijlpalen

Innovatieve financieringsbronnen

Alles ligt op tafel, politieke beslissing blijft uit

Garanties dat een aanzienlijk deel van de opbrengsten van de veiling van emissierechten (100% naar klimaatactie waarvan 50% voor klimaatfinanciering), FTT en taks op internationaal transport naar klimaatfinanciering vloeien

Belgische verdeling Onbestaand Vooruitgang in Nationale Klimaatcommissie m.b.t. billijke Belgische verdeling: voorafname

Definitie Internationale vage definitie. België maakt hier misbruik van

Idealiter internationale definitie, in tussentijd Europese definitie

Bestemming Verschillende fondsen (komt transparantie en efficiëntie niet ten goede)

Less funds, more fundingIn 2013-2015 één vierde van het bedrag naar GCF

Fout 1: Het belang van klimaatfinanciering werd onderschatDe eerste fout van de FSF-periode was het gebrek aan urgentie. De strijd tegen de klimaatveran-dering gaat miljarden kosten. Hoeveel hangt af van hoe snel en efficiënt we in actie schieten. Het is onmogelijk om klimaatverandering te stoppen zonder dat ook de ontwikkelingslanden zware inspanningen zullen leveren. Daarom is internationale klimaatfinanciering nauw verbonden met het verhogen van het ambitieniveau van mitigatiedoelstellingen. Dit is tevens één van de basis-principes verankerd in artikel 4.7 van het Klimaatverdrag. Dit principe werd later bevestigd in het Kyoto Protocol, het Bali Actieplan, het Kopenhagen Akkoord, de Cancún Akkoorden en de beslissing in Durban.

Bovendien hebben ontwikkelingslanden recht op ontwikkeling. Een ontwikkeling die vandaag ondermijnd wordt door de klimaatverandering, een probleem waar de ontwikkelingslanden historisch niet verantwoordelijk voor zijn. En daar is geld voor nodig. De industrielanden moeten de ontwikkelingslanden ondersteunen om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaat-opwarming, koolstofarm te ontwikkelen en in te staan voor het behoud van de koolstofputten.

Internationale klimaatfinanciering is niet alleen essentieel voor mitigatie en adaptatie in het Zuiden, maar ook voor het behalen van de Millenniumdoelstellingen in 2015. De impact van de opwarming op watervoorziening, gezondheid, infrastructuur, landbouw en biodiversiteit vormen een acute bedreiging voor de ontwikkelingskansen van ontwikkelingslanden. Alle (bescheiden) pogingen om de Millenniumdoelstellingen te bereiken en de armoede in de wereld weg te werken dreigen een maat voor niets te zijn als gevolg van de impact van de klimaatverande-ring. Bovendien is klimaatfinanciering één van de hoekstenen van de internationale klimaat-onderhandelingen. Klimaatfinanciering is immers cruciaal in de onderhandelingen naar een nieuw mondiaal klimaatakkoord en het opkrikken van het ambitieniveau. In een periode waar klimaatonderhandelingen stroef lopen, kan dit tellen. Als ontwikkelde landen, die historisch verantwoordelijk zijn voor de klimaatopwarming, hun engagementen niet nakomen, komt dit de onderhandelingen helemaal niet ten goede.

Overzicht fouten

5 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 7: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Deze fout kan en mag niet meer gemaakt worden in de tweede periode. Na de Fast Start-periode mag geen gat vallen. Dit is vooral van belang gezien de beslissing in Durban om een nieuw mondiaal akkoord te onderhandelen. Om te verzekeren dat de onderhandelingen over een nieuwe juridisch bindende overeenkomst in 2015 in een sfeer van vertrouwen en samenwer-king verlopen, moeten de ontwikkelde landen laten zien dat ze hun klimaatfinancieringsbelofte houden voor de periode 2013-2020. Internationale klimaatfinanciering zal dus een belangrijke ijsbreker zijn.

Fout 2: Er werden onvoldoende middelen doorgestortIn Kopenhagen werd voor de FSF-periode 30 miljard dollar beloofd. Het aandeel van België hierin was 150 miljoen euro over een periode van drie jaar. Vandaag bedraagt het restbedrag nog meer dan 62 miljoen euro.

Toch is dit niet helemaal correct. In Kopenhagen beloofden de geïndustrialiseerde landen, en ook België, nieuwe en additionele middelen. Met additioneel wordt bedoeld dat klimaatfinancie-ring niet uit de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking kan komen. Recyclage van ontwik-kelingssamenwerkingsgeld kan niet. Het beschikbare ontwikkelingsgeld voor het halen van de Millenniumdoelstellingen is nu al onvoldoende. Het is dan ook ontoelaatbaar dat een deel ervan wordt afgesnoept om de strijd tegen de klimaatverandering te financieren. Klimaatverandering is een bijkomend probleem, dat om bijkomende middelen vraagt. Bovendien is klimaatfinanciering fundamenteel verschillend van de financiering van ontwikkelingssamenwerking. Het gaat hier niet om solidariteit, maar om het aflossen van een schuld.

Dat houdt in dat alleen de financiering die niet-ODA gerapporteerd wordt, kan beschouwd worden als klimaatfinanciering. Als we dit criteria naleven zien we dat slechts minder dan 7 miljoen euro nieuwe en additionele middelen werden doorgestort. Dat komt overeen met nog geen 5% van het beloofde bedrag. Daarmee staat het nog door te storten bedrag op meer dan 143 miljoen euro.

De cijfers maken duidelijk dat het Vlaams Gewest gedurende deze periode een erg kleine bijdrage heeft geleverd. Bij om het even welke verdeelsleutel voor de deelstaten zou/zal het aandeel van Vlaanderen veel hoger liggen. Vlaanderen heeft in het financieringsverhaal dan ook een erg belangrijke rol te spelen, gezien het huidige gestorte bedrag nog geen twee miljoen euro bedraagt.

Stand van de Belgische bijdrage aan Fast Start Financiering.Bedragen in miljoen euro

België totaal Federale overheid Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofd-stedelijk Gewest

2010 42 40 0 2 02011 24,375 20 0,275 4,1 02012 21,557 20 1,557Rest 62,068

Additioneel 3 Vlaanderen p à 757.000 euro (afhankelijk van concrete besteding en rapportage in 2012 - zie

Vlaams ODA-rapport 2012 te verwachten in april 2013). 3 Waals Gewest p à 2 miljoen euro

p à 4,1 miljoen euro

TOTAAL: 6.857.000 euro OVERSCHOT: 143.143.000 euro

6 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 8: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Fout 3: De dreigende financieringskloof wordt genegeerdHet is duidelijk dat België zijn financieringsbelofte niet is nagekomen. Ons land heeft grote moeite met dit relatief klein bedrag. Dat voorspelt niet veel goeds voor de tweede periode, waar op internationaal niveau veel grotere bedragen werden beloofd en waar de Belgische bijdrage veel groter zal zijn.

Op 31 december 2012 loopt de snelle start periode af. In Kopenhagen werd 100 miljard dollar beloofd vanaf 2020. Dat brengt ons op een enorme financieringskloof van acht jaar tussen 2012 en 2020. Het kan niet dat industrielanden tot 2020 de ontwikkelingslanden in de steek laten. Ook tussen 2012 en 2020 moeten ze financieel ondersteund blijven. Toch zijn er momenteel geen afspraken over de verdeling noch over de bronnen van klimaatfinanciering na 2012. Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over een rits van elementen: welk industrieland zal welk aandeel in dit bedrag betalen, hoe groot zal de EU-bijdrage zijn, hoe ziet een interne Europese lastenverdeling er uit, enzovoort. Ook het aandeel van België vanaf 2013 is onzeker. België heeft tot nu toe nog geen enkel engagement getoond voor de volgende klimaatfinancieringsperiode. Dit is onaanvaardbaar. Het vermijden van een financieringskloof is immers cruciaal om de miti-gatiekloof te dichten.

Prognoses voor België vanaf 2020

Het Institute for European Environmental Policy (IEEP) deed een poging de mogelijke Belgische bijdrage te berekenen. Ze hield daarvoor rekening met een aantal variabelen1.De minimum Belgische bijdrage wordt vastgelegd op 98 miljoen euro per jaar, de maximum bijdrage op 418 miljoen euro per jaar2 vanaf 2020. Dit vindt 11.11.11 onvoldoende om verschillende redenen:

3 Ten eerste eisen wij een klimaatfinanciering die volledig uit publieke middelen bestaat. Voor de berekening van bovenstaande prognoses wordt zowel publieke als private financiering in rekening gebracht. Omdat de beloofde 100 miljard in 2020 veruit onvoldoende is om het hoofd te bieden aan de klimaatverandering, is het meetellen van private financiering onaan-vaardbaar. Zonder duidelijke limieten omtrent het meetellen van private financiering wordt de deur opengezet voor misbruik van dit instrument. Dit is vooral van belang voor adap-tatiemaatregelen. Adaptatiemaatregelen trekken veel minder investeringen aan vanuit de private sector. Daarom is de implementatie ervan sterk afhankelijk van publieke financiering. Bovendien is de private sector vaak op zoek naar grootschalige, winstgevende projecten en focust ze zich niet in de eerste plaats op gebieden waar de nood het hoogst is.

3 Ten tweede moet benadrukt worden dat 100 miljard dollar vanaf 2020 onvoldoende en te laat is. Het is absoluut onvoldoende om een antwoord te bieden op de adaptatie aan klimaatverandering en de ondersteuning van ontwikkelingslanden in de transitie naar een lagekoolstofeconomie. De beloofde bedragen hebben geen enkele wetenschappelijke noch economische basis en zijn met andere woorden onvoldoende om een klimaatcatastrofe te voorkomen. Internationale ngo’s berekenden de werkelijke kost op 110 miljard euro per jaar vanaf 2013 (of 160 miljard dollar)3. Daarom is in deze context de beloofde 100 miljard dollar een absolute bottomline.

Mogelijk Belgisch aandeel?

De Europese Commissie legde twee jaar geleden een voorstel op tafel voor het Europese aan-deel. Daarin gebruikt ze een 50/50-verdeling tussen BBP en uitstoot. Dit komt uit op 33%4. De verwachte Europese bijdrage voor de langetermijnfinanciering bedraagt met andere woorden

1 Het aandeel van publieke middelen ten aanzien van private middelen, het gewicht dat aan uitstoot en BBP wordt gegeven (zie bijlage 1), de EU-bijdragen via het MFF en de grootte van de directe Belgische bijdrage. Omdat deze variabelen nog onzeker zijn maakte het IEEP een voorspelling van een hoog, midden en een laag scenario.

2 http://www.ieep.eu/assets/980/IEEP_Exploring_Belgium_s_Contribution_to_International_ Climate_Finance_After_20

3 http://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/climate-finance-post-copenhagen-en-2010-05.pdf4 http://ec.europa.eu/economy_finance/articles/financial_operations/pdf/sec_2011_487_final_en.pdf

7 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 9: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

33 miljard dollar. Aangezien deze 100 miljard per jaar vanaf 2020 een bottomline is en te laag is om de mitigatie- en adaptatienoden het hoofd te bieden, gaan we uit van 100% publieke middelen.

Als we naar analogie met de Europese Commissie dezelfde verdeelsleutel op België toepassen (50/50-verdeling tussen BBP en uitstoot) komen we uit op 2,8%5. Voor België komt dit uit op 704 miljoen euro.

miljard dollarEuropees aandeel (33%) p 33 miljard dollarBelgische aandeel (2,8%) p 924 miljoen dollar of 704 miljoen euro

Door middel van deze illustratieve verdeelsleutel hebben we een idee over de mogelijke Belgi-sche verantwoordelijkheid in 2020. Deze bedragen gelden in principe vanaf 2020 (the finance gab). Toch is het politiek onaanvaardbaar om tot dan te wachten. Een duidelijke routekaart moet erop toezien dat deze middelen aangroeien om in 2020 het Belgische aandeel te bereiken.

In het hoofdstuk ‘routekaart’ wordt verder ingegaan op deze verdeelsleutel. In het hoofdstuk ‘innovatieve financieringsbronnen’ wordt in detail bekeken hoe we deze bedragen kunnen aanle-veren en het hoofdstuk ‘Green Climate Fund’ bekijkt hoeveel naar dit pas geoperationaliseerde fonds moet vloeien.

Fout 4: Er was geen routekaart voorhandenIn de FSF-periode beschikte België niet over een routekaart of tijdspad voor klimaatfinanciering. Van indicatieve mijlpalen was geen sprake.

Dit kan vanaf 2013 niet meer het geval zijn. Het is cruciaal dat België dit jaar een tijdspad uit-tekent voor het optrekken van de klimaatfinanciering. Een routekaart voor de opschaling van klimaatfinanciering tussen 2013 en 2020 zal het mogelijk maken voorspelbare, efficiënte en transparante financiering te voorzien. Opvolging en parlementaire controle worden op deze manier gegarandeerd. Bovendien moet deze routekaart indicatieve financiële mijlpalen en duidelijke voorwaarden over de aard en het doel van de middelen bevatten. Te beginnen met de periode 2013-2015.

High scenario 2013-2015

Als we de verdeelsleutel binnen Europa toepassen op België, wordt de verantwoordelijkheid van ons land op 704 miljoen euro in 2020 geschat (zie supra). Een duidelijke routekaart moet erop toezien dat deze middelen aangroeien om in 2020 het Belgische aandeel te bereiken. Het tijds-verloop zou er als volgt kunnen uitzien (zie grafiek en kolom). Voor de periode 2013-2015 betekent dit een gecumuleerd bedrag van 640,5 miljoen euro. Deze cijfers worden onderschreven in het advies over de VN-klimaattop in Doha van de Minaraad, de milieu- en natuurraad van Vlaanderen.

Tijdsverloop Belgische klimaatfinanciering

0

100

200

300

400

500

600

700

800

2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

miljoen euro

5 http://www.ieep.eu/assets/980/IEEP_Exploring_Belgium_s_Contribution_to_International_ Climate_Finance_After_20

Jaartal Bedrag (miljoen euro)

2012 50 (Fast Start Finance)2013 131,75

2014 213,5

2015 295,252016 377

2017 458,75

2018 540,52019 622,25

2020 704

8 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 10: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Low scenario 2013-2015

De verdeelsleutel zoals hierboven vermeld, is een optimaal scenario voor België binnen het 100 miljard verhaal. Toch bevinden de onderhandelingen sinds de uitkomst van de klimaatonder-handelingen in Durban zich in een gewijzigde realiteit. Er werd beslist dat tot 2015 onderhandeld wordt over een nieuw globaal klimaatakkoord, dat in 2020 van start gaat. De rode draad in de onderhandelingen zal de ‘billijkheidskwestie’ (equity) worden en er zullen belangrijke beslis-singen moeten gemaakt worden over mitigatie- en financieringsinspanningen van industrie- én ontwikkelingslanden. Hoewel niet geraakt kan worden aan de 100 miljard belofte, een belofte die dateert van Kopenhagen, zullen deze nieuwe onderhandelingen ongetwijfeld invloed hebben op de financieringsonderhandelingen.

2015 wordt met andere woorden een sleutelmoment. Dat maakt van 2013-2015 een driejarige tussenperiode. Barbados, de Alliance of Small Island States (AOSIS)6 en het internationaal ngo-netwerk Climate Action Now (CAN) hebben reeds voorstellen gedaan om een nieuwe driejarige financieringsperiode in het leven te roepen. Volgens CAN moeten de geïndustrialiseerde landen minstens het dubbele van het Fast Start Finance bedrag leveren (60 miljard)7.

2010-2012 (FSF) 2013-2015

150 miljoen euro 300 miljoen euro

Dit brengt het te financieren bedrag tussen de 300 en 640 miljoen euro voor de periode 2013-2015. Gezien na 2015 hoogstwaarschijnlijk een grote opschaling nodig zal zijn van de jaarlijkse middelen, gezien het ontoereikende bedrag van 100 miljard tegen 2020, gezien de huidige adaptatie- en mitigatienoden en gezien de hogere klimaatfinancieringsschattingen van onder andere Oxfam8, de Wereldbank9,… is 300 miljoen euro voor 2013-2015 een absoluut minimum.

Belgische bijdrage tot de klimaatfinanciering voor periode 2013-2015Hoog scenario 640 miljoen euroMedium scenario 470 miljoen euroLaag scenario 300 miljoen euro

Fout 5: Potentieel van innovatieve financieringsbronnen werd niet aangewend Binnen de Fast Start Financiering waren relatief kleine bedragen nieuw en additioneel geld beloofd. Dit geld moest komen vanuit de nationale begrotingen. Toch zien we hier dat veel te weinig en zeker geen additioneel geld wordt vrijgemaakt.

De bedragen voor 2013-2020 zullen veel groter zijn. Gezien de huidige situatie van de nationale begrotingen in de industrielanden zullen ze niet makkelijk geneigd zijn klimaatgeld vrij te maken voor ontwikkelingslanden. Daarom moet naast geld uit de nationale begrotingen, volop ingezet worden op innovatieve bronnen. Het is duidelijk dat een combinatie van internationale en Bel-gische maatregelen nodig zal zijn om de Belgische klimaatfinanciering gradueel te laten stijgen tot 2020. Dit gradueel traject zal afhankelijk zijn van hoe snel verschillende inkomstenmogelijk-heden beslist worden. België heeft er alle belang bij zich te mengen in dit debat en pro-actief op te treden.

Mogelijke innovatieve financieringsbronnen zijn een koolstoftaks, een taks op vliegtuigticket-ten, een financiële transactietaks, het opheffen van fossiele energiesubsidies, een bijdrage op

6 http://www.twnside.org.sg/title2/climate/news/Bonn09/TWN_bonn09_up21.pdf7 http://unfccc.int/files/documentation/submissions_from_parties/adp/application/pdf/adp_can_

international_02082012.pdf8 http://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/climate-finance-post-copenhagen-en-2010-05.pdf9 http://climatechange.worldbank.org/content/mobilizing-climate-finance

9 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 11: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

elektriciteit, een taks op bunkerschepentransport en de veiling van emissierechten. Bijlage 2 bevat een overzicht van deze verschillende mogelijkheden met hun voordelen en haalbaarheid.

Hier nemen we drie innovatieve financieringsbronnen onder de loep: de veiling van emissierech-ten, een heffing op internationaal transport en een financiële transactietaks. De reden hiervoor is dat deze maatregelen reeds beslist zijn en vanaf 2013 geld in het laatje zullen brengen (de veiling van emissierechten) of het momentum voor deze maatregel hoog is (een heffing op internatio-naal transport en een financiële transactietaks).

a. Veiling van emissierechten

Vanaf 2013 wordt een deel van de ETS-rechten, in de eerste plaats deze binnen de elektri-citeitssector, geveild. Deze opbrengsten zijn een belangrijke innovatieve bron van klimaat-financiering (vooral als de EU zich inschrijft voor een reductie van 30%). Bij een CO2-prijs van 10 euro per ton zou dit België jaarlijks bij benadering 250 miljoen euro opleveren10. Het is belangrijk dat deze opbrengsten gebruikt worden voor een klimaatbeleid in Noord en Zuid. Ook de Europese Raad gaat akkoord om 50% voor klimaatactie te voorzien. Een eerste stap, maar niet voldoende.

Gezien de urgentie van het klimaatprobleem pleit 11.11.11 ervoor dat België 100% van zijn inkomsten uit de veiling van ETS-kredieten gebruikt voor klimaatactie.

3 50% p intern klimaatbeleidDe helft van de inkomsten moet intern gebruikt worden voor de uitvoering van klimaatplannen. Hiermee worden structurele maatregelen bedoeld voor een geloofwaardig klimaatbeleid. Deze opbrengsten moeten ingezet worden voor duurzame projecten binnen de huishoudens, openbare gebouwen en industrie. Het moet gaan om doorbraak-projecten met een duurzaam opzet. De ondersteuning van nationale en gewestelijke klimaatplannen zal nood-zakelijk zijn omdat nu reeds voorspeld wordt dat het geplande beleid niet zal volstaan om de 20%-doelstelling voor de non-ETS (-15%) tegen 2020 te halen. De situatie in Vlaanderen is symptoma-tisch: al vanaf 2013 zullen de emissies het lineair reductiepad overschrijden en deze kloof zal steeds toenemen. Ten opzichte van het referentiejaar 2005 betekent dit in 2020 een toename van de niet-ETS broeikasemissies met 0,3% in plaats van een daling met 15% in de niet-ETS-sector. Uitstel van reducties in 2013-2020 hypothekeert de volgende periode en brengt een stijging van de jaarlijkse investeringskost met zich mee op middellange termijn. Dit kan leiden tot onvoldoende kapitalisatie en middelen en voor een zware druk op prijspeilen van energie en op de toe-komstige begrotingen van de Vlaamse overheid (er wordt een budgettaire impact geschat van 115 tot 230 miljoen euro over de periode 2013-202011)12.

10 Impact of the EU energy and climate package on the Belgian energy system and economy,November 2008: http://www.plan.be/admin/uploaded/200901091118420.wp200821.pdf, Impact of the EU Energy and climate package on the Belgian energy system and economy, 2010 en http://www.climatechange.be/IMG/pdf/Final_Report_v._2_-_5_July_-_FINAL_-_AS_SENT.pdf, p.39

11 Uitgaande van een CO2-prijs van 5 tot 10 euro en een gecumuleerd tekort van 23Mton CO2 voor de periode 2013-2020

12 http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/vlaams-klimaatbeleidsplan-2013-2020/ voorbereiding-mitigatieplan/2012-06%20Ondersteunende%20studie%20VMP2013-2020%20-%20VITO.pdf.

Pure compensatie kan nietDe financiering van doorbraakprojecten in de industrie is geen synoniem voor het doorstorten van middelen als remediëring van mogelijk compe-titiviteitsverlies. Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn bedrijven louter te compenseren want op die manier

3 wordt het principe ‘de vervuiler betaalt’ volledig ondergraven;

3 wordt het gelijk speelveld voor Europese bedrijven op de helling gezet;

3 wordt een maatregel ondergraven die bedoeld was om CO2 af te bouwen;

3 wordt het prijssignaal voor energiebesparing vanuit de koolstofmarkt afgezwakt;

3 wordt geen rekening gehouden met de reeds ruim bedeelde gratis emissierechten, waarvan nu – vanwege de crisis- een enorm overschot bestaat;

3 zondigt België aan staatssteun die onderhevig is aan strenge Europese regels.

10 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 12: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

3 50% p klimaatfinancieringDe andere helft van de inkomsten moet integraal ingezet worden voor internatio-nale klimaatfinanciering. Deze 50% mag niet besteed worden aan CDM-projec-ten, aangezien deze projecten juist als doel hebben de reductiedoelstelling van de EU-landen te helpen realiseren.

De opbrengsten van de veiling van emis-sierechten wordt één van de belangrijkste innovatieve financieringsbronnen voor de komende jaren. Met een koolstofprijs van 10 euro per ton CO2 in 2013, 2014, 2015 zal België 764 miljoen euro nieuwe inkomsten ontvangen13. Door 50% (=382 miljoen euro) van deze middelen af te houden voor klimaatfinanciering in het Zuiden, kan België reeds een aanzienlijk deel van zijn verantwoordelijkheid inlossen.

Deze innovatieve financieringsbron niet voor een deel toekennen aan internationale kli-maatfinanciering brengt ons bij dezelfde moeilijkheid als tijdens de eerste klimaatfinancie-ringsperiode: in tijden van budgettaire krapte op zoek gaan naar internationaal beloofde bedragen. Een systeem in het leven roepen dat een deel van de veiling van emissierechten doorstort naar internationale klimaatfinanciering, lost het grootste deel van dit probleem op. De opbrengsten van de veiling zijn volledig additionele middelen die op geen enkele manier de staatskas belasten. Bovendien zullen deze inkomsten doorheen de jaren stijgen als meer emissierechten worden geveild en als de prijs voor een ton CO2 hoger komt te liggen. Deze middelen zijn dan ook erg voorspelbaar, transparant én zijn volledig in lijn met het principe

‘de vervuiler betaalt’.

b. Internationaal transport

Het momentum om klimaatfinanciering te verhogen via internationaal transport (scheepvaart en luchtvaart), neemt toe. Door de integratie van de luchtvaartsector in de EU Emissions Trading Scheme (ETS), komen de discussies over de invoering van een mondiale regeling omtrent uitstootreducties van de scheepvaart en de luchtvaart in een stroomversnelling.

Door de uitstoot van de luchtvaartsector en de scheepvaart aan te pakken creëren we een win-win situatie, waar de groeiende uitstoot van beide sectoren wordt afgeremd en het Green Climate Fund wordt gespijsd. Een heffing op de emissies van schepen kan miljarden dollars genereren. Er worden schattingen gemaakt van 25 miljard dollar per jaar tegen 2020. Met deze opbrengsten moeten ontwikkelingslanden, in lijn met het CBDR-principe (gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid), gecompenseerd worden voor mogelijke net-tokosten. Daarnaast moet op zijn minst 10 miljard doorgestort worden aan het Green Climate Fund.

De Advisory Group on Climate Finance, de Wereldbank, het IMF en het Bill Gates rap-port aan de G20 hebben allemaal bevestigd dat zo’n constructie mogelijk en wenselijk is. De Europese ministers van Financiën hebben al verschillende keren bevestigd dat een wereldwijde koolstoftaks op scheep- en luchtvaartuitstoot een potentiële bron van inkom-sten is. Toch zien we dat de EU tot nu toe geen garanties kan bieden dat deze inkomsten zouden worden gebruikt als internationale klimaatfinanciering in plaats van het vullen van de EU-kas. Bovendien is de EU er nog niet in geslaagd om te komen tot maatregelen voor ontwikkelingslanden, om het hoofd te kunnen bieden aan de eventuele negatieve impact van de taks.

De EU moet pleiten voor een wereldwijde maatregel voor scheep- en luchtvaart, waarbij een aanzienlijk deel van de inkomsten automatisch doorgestort worden naar het Green Climate Fund als internationale klimaatfinanciering. Dit is de enige manier waarop deze nieuwe en additionele bron van klimaatfinanciering gegarandeerd kan worden en niet onderworpen zal

13 http://www.climatechange.be/IMG/pdf/Final_Report_v._2_-_5_July_-_FINAL_-_AS_SENT.pdf

Goede leerlingen

Het Duitse voorbeeld zet een precedent op vlak van de veiling van emissierechten. Duitsland gaat verder dan het voorstel van de Europese Raad om 50% te voorzien voor klimaatactie en kiest ervoor de totale inkomsten (100%) terug te laten vloeien naar klimaatactie. Hoewel ook dit systeem voor verbete-ring vatbaar is, is dit een erg belangrijke stap in de goede richting en een voorbeeld voor België. Ook drie andere lidstaten (Tsjechië, Frankrijk en Hon-garije) hebben aangegeven dat ze de opbrengsten van de veiling van emissierechten (zullen) gebruiken voor klimaatfinanciering in ontwikkelingslanden.

11 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 13: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

zijn aan veranderende nationale prioriteiten. Ook de ECOFIN-ministers pleiten ervoor dat een globale regeling rond scheepvaart en luchtvaart een innovatieve bron voor klimaatfi-nanciering is. Gezien het internationale karakter van de betrokken sectoren, is het praktisch onmogelijk om te bepalen hoe de opbrengst van deze internationale maatregel verdeeld kan worden onder nationale schatkisten. Daarom moet in een volgende stap sterk ingezet worden om deze opbrengsten automatisch door te storten naar het Green Climate Fund.

Sommige Europese landen zijn dit voorstel actief aan het bespreken. Ook België moet deze groeiende groep van EU-landen bijtreden. Emissiereducties in de scheepvaartsector kun-nen, op voorwaarde dat ze automatisch omgeleid worden naar het Green Climate Fund (en niet naar nationale schatkasten), leiden tot een nieuwe en voorspelbare klimaatfinanciering.

c. Financiële transactietaks (FTT)

Een FTT is een taks op financiële transacties. Het invoeren van een FTT is al lang een strijdpunt van de Noord-Zuidbeweging en andere sociale organisaties.   In 2011 kreeg het voorstel een politieke duw in de rug toen de Europese Commissie voorstelde om een FTT te heffen op een aantal vormen van financiële transacties wanneer op zijn minst één partij in de transactie zich in de EU bevindt. De Europese Commissie deed haar voorstel in het kader van de financiering van haar begroting ’14 – ’20. De maatregel zou tegen 2020 naar schatting 57 miljard euro per jaar tegen 2020 moeten opleveren. Doordat een groot gedeelte recht-streeks ten goede zou komen van het EU-budget zou de ingreep de directe bijdragen van de lidstaten sterk kunnen doen dalen (bij een verdeling van twee derde van de opbrengst voor het EU-budget en een derde voor de lidstaten zou dat voor België een vermindering  van 1,588 miljoen euro betekenen in 2020).

In oktober 2012 schreven verschillende Europese landen, waaronder België, zich in voor een financiële transactietaks. Die lidstaten zijn verenigd in een enhanced cooperation (een formeel samenwerkingsverband tussen een beperkte groep EU-landen).

Besteding opbrengsten taks op bunkers

12 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 14: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Tot nu toe is er geen enkele garantie dat een deel van deze middelen naar inter-nationale klimaatfinanciering zou vloeien. Commissievoorzitter   Barosso en de Franse president Hollande hebben al wel geopperd dat een deel van de opbrengst naar de strijd tegen de klimaatverandering zou moeten gaan, of zorgen voor extra middelen voor ontwikkeling, maar harde engagementen zijn er tot nu toe niet. Bel-gië moet in deze duidelijk stelling nemen en bepleiten dat de nieuwe opbrengsten worden gebruikt voor het voeren van een sociale politiek, voor klimaat én voor ad-ditionele middelen voor ontwikkeling.

Fout 6: Geen interne verdelingTijdens de Fast Start periode moest elke deelstaat in België een deel van de beloofde 150 miljoen FSF doorstorten. Toch werd nooit beslist wie hoeveel moest aanleveren. Een interne verdeling van dit bedrag was afwezig. Resultaat is een situatie waar bijna geen geld opzij gezet wordt en de deelstaten niet weten wat van hen verwacht wordt. Aangezien we een internationale verplichting hebben, is dit onaanvaardbaar.

Eind 2012 loopt de deadline voor de Fast Start Financiering af. Gezien het belang van deze internationale belofte, vragen wij duidelijkheid over het resterende bedrag. Vanwege deze hoog-dringendheid vindt 11.11.11 het bovendien onhaalbaar om dit belangrijk engagement te koppelen aan de effort sharing discussie die momenteel in België plaats vindt (Nationale Klimaat Commis-sie). Het Zuiden mag hiervan niet het slachtoffer worden. Het is belangrijk dat elke deelstaat nu zijn verantwoordelijkheid opneemt.

Voor de tweede klimaatfinancieringsperiode moet een systeem ontworpen worden waar we deze administratief zware en politiek moeilijke stap vermijden. Een voorafname kan ons hierbij helpen. Een voorbeeld hiervan zijn de opbrengsten uit de veiling van emissierechten, een belangrijke nieuwe bron van klimaatfinanciering. België zal hieruit vanaf 2013 nieuwe inkomsten genereren. Gezien het absoluut noodzakelijk is dat 50% hiervan moet gebruikt worden voor internationale klimaatfinanciering (zie supra), ijvert 11.11.11 ervoor, vóór de verdeling van de veiling van emis-sierechten tussen de deelstaten, 50% van de opbrengsten bij één entiteit onder te brengen.

Door in eerste instantie 50% van de opbrengsten van de veiling van emissierechten bij één entiteit te leggen, wordt een moeilijke en administratief zware stap vermeden. Omdat hier de noodzaak naar een overkoepelende entiteit groot is, zouden 50%  van de opbrengsten bij het federaal niveau kunnen terecht komen. Op deze manier kan de  internationale verbintenis van België efficiënt en inhoudelijk opgevolgd worden. Internationale klimaatfinanciering bij één entiteit leggen, met eenduidige criteria zal de effectiviteit en harmonisering waarborgen.

Hollande: “I supported for a long time, I do now as President of the French Republic, the creation of a Financial Transaction Tax. And I pledge once again that a major part of the revenues from this tax should be used for development objectives.”

Barosso: “As I have said before, we want a Finan-cial Transaction Tax to become a reality, in Europe and if possible at global level. It is a question of fairness and it would enable us to help more of the world’s poor. A Financial Transaction Tax with other innovative ways of financing development can be a contribution to global solidarity…”

13 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 15: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Fout 7: Geen duidelijke definitie van klimaatfinancieringTijdens de Fast Start periode was geen duidelijke definitie voorhanden voor ‘klimaatfinanciering’. Dit leidde onder andere tot onduidelijkheid waar klimaatfinanciering start en waar ontwikkelings-hulp eindigt (terwijl de criteria van ODA - officiële ontwikkelingshulp - duidelijk omschreven zijn in de OESO-DAC, is er geen sprake van een scherp omlijnde definitie van klimaatfinanciering). Om zo effectief en zo efficiënt mogelijk te werken moet dringend werk gemaakt worden van een internationale definitie.

Dit probleem moet zo snel mogelijk opgelost worden, vooral in het licht van de tweede klimaat-financieringsperiode vanaf 2013. Een definitie op internationaal niveau zal een essentiële maar moeilijke taak zijn. In tussentijd mag niet worden stilgezeten. Als de EU haar rol als klimaatleider wil blijven behouden en nastreven, moet ze zo snel mogelijk een Europese definitie bepalen. Op die manier wordt tevens het proces op VN-niveau bevorderd. Ook België heeft hierin een be-langrijke verantwoordelijkheid. Dubbele telling onder het mom van het gebrek aan internationale definitie door sommige entiteiten, is niet constructief. Voor 11.11.11 is duidelijk welke elementen de definitie voor klimaatfinanciering moet bevatten:

Klimaatfinanciering moet (1) publiek en (2) additioneel zijn en (3) bestaan uit giften. Publieke middelen zijn noodzakelijk omdat kleinschalige projecten voor de meest kwetsbare en gemar-ginaliseerde groepen anders uit de boot dreigen te vallen. Private investeerders geven immers vaak de voorkeur aan grootschalige mitigatieprojecten. Met additioneel wordt bedoeld dat kli-maatfinanciering niet uit de budgeten voor ontwikkelingssamenwerking kan komen. Bovendien kunnen bedragen voor de aankoop van emissierechten absoluut niet worden meegerekend als klimaatfinanciering. Ten derde is klimaatfinanciering een gift en geen lening. Het is onaan-vaardbaar dat klimaatfinanciering de schuldenlast van ontwikkelingslanden zou verhogen. Ook een correcte rapportering van de middelen moet gegarandeerd worden. Om gestroomlijnde en efficiënte initiatieven te bekomen moet de rapportering transparant, toegankelijk, gedetailleerd en vergelijkbaar zijn. Bovendien moet deze tijdelijk gebeuren op jaarlijkse basis.

Fout 8: Geen afspraken over de bestemming van klimaatfinancieringMet het geld dat België vrij maakte in de periode 2010-2012 werden verschillende projecten gesteund en verschillende fondsen gespijsd (zie bijlage 1). Dit toont aan dat de huidige regeling voor het kanaliseren van klimaatfinanciering tekort schiet op verschillende vlakken. Ten eerste is er een acuut probleem van fragmentatie. Momenteel bestaan bijna honderd verschillende nati-onale, internationale en private agentschappen die elk hun stuk klimaatfinanciering distribueren. Hierdoor zijn overlap, verwarring en verhoogde transactiekosten onvermijdelijk. Bovendien zijn de bestaande distributiekanalen sterk donorgedreven.

Het wordt dringend tijd dat de verstrekking van klimaatfinanciering geharmoniseerd wordt. Less funds, more funding. Daarom ijveren wij ervoor internationale klimaatfi-nanciering door te storten naar één adres: het Green Climate Fund (GCF). België moet in Doha een vierde van zijn kwantificeerbaar politiek bindend engagement doorstorten in dit fonds. Voor het low scenario van minstens 300 miljoen euro gaat het over een bedrag van 75 miljoen euro, voor het high scenario van 640 miljoen euro gaat het over een bedrag van 160 miljoen euro.

0

100

200

300

400

500

600

700

800

640 miljoen 300 miljoen

GCF

multi- en bilateraal

miljoen euro

14 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 16: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Op termijn moet het GCF hét belangrijkste fonds worden voor internationale klimaatfinanciering. In 2020 moet de meerderheid van de klimaatfinanciering (op internationaal niveau 100 miljard dollar per jaar) gekanaliseerd worden via dit fonds. De voordelen van één fonds zijn immers groot:

3 Coherentie: de ontwikkelingslanden hebben via het GCF één adres waar ze terecht kunnen voor klimaatfinanciering, terwijl de aansturing vanuit één fonds ook de coherentie bij de be-steding van de middelen beter kan bewaken. Op die manier wordt transparantie en efficiëntie voor ontwikkelingslanden gegarandeerd.

3 Geloofwaardigheid: de verwachtingen voor het GCF liggen hoog en het fonds heeft het poten-tieel om de UNFCCC-onderhandelingen nieuw leven in te blazen. Aan de operationalisering van het fonds werd twee jaar gewerkt. Kostbare onderhandelingstijd die niet mag verloren gaan. Het is onaanvaardbaar dat het GCF na de klimaatonderhandelingen in Doha opnieuw een lege doos blijft. Toch dreigt dit te gebeuren als er geen geld wordt doorgestort naar het fonds. Ontwikkelde landen, en zo ook België, moeten helpen dit proces op te starten.

3 Vertrouwen: De kapitalisatie van het GCF is een haalbaar, krachtig en noodzakelijk signaal naar ontwikkelingslanden toe. Een signaal dat aantoont dat de ontwikkelde landen hun kli-maatfinancieringsbelofte willen nakomen.

3 Window of opportunity: Daarom is het Green Climate Fund een enorme window of op-portunity. Het heeft het potentieel een nieuwe aanpak voor klimaatfinanciering op poten te zetten, zowel op mondiaal als op nationaal niveau. Verschillende aspecten die binnen andere multilaterale klimaatfondsen niet altijd aanwezig waren of niet op punt stonden, kunnen hier aangepakt en uitgeklaard worden. Belangrijke hordes die nog genomen moeten worden:

Nationale actoren moeten vergaande inspraak krijgen

Binnen het fonds moet een ‘no-objection procedure’ ontwikkeld worden dat eigenaarschap van ontwikkelingslanden en milieu-integriteit ondersteunt en mee vorm geeft. Het GCF kan enkel projecten van het hoogste niveau ondersteunen die in lijn liggen met de prioriteiten en het beleid in ontwikkelingslanden. Met andere woorden: er is nood aan een filter voor projecten die onverenigbaar zijn met de nationale strategieën, conflicteren met andere programma’s en projecten die een sociale en milieukost met zich meebrengen. Het middenveld en de kwets-baarste gemeenschappen moeten daarom vergaande participatiemogelijkheden hebben in de besluitvormingsprocedures.

Garantie eerlijke balans adaptatie/mitigatie

Middelen voor adaptatie moeten gegarandeerd worden. Klimaatverandering is deels al onvermij-delijk. Daarom moet dringend werk gemaakt worden van vergaande aanpassingsmaatregelen.

Duidelijkheid over rol private sector

In Durban werd een ‘Private Sector Facility’ gecreëerd binnen het Green Climate Fund. Het is tot nog toe onduidelijk welke rol deze private middelen zullen spelen. Wetende dat private middelen erg moeilijk de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten kan bereiken, moet hier snel duidelijkheid over komen.

15 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Overzicht fouten

Page 17: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Bijlage 1: Overzicht Belgische Fast Start Finance 2010-2012

2010 42 miljoen euro Fast Start Financiering besteedVan Bedrag Via NaarFederale overheid (volledig uit ODA-budget)

10 miljoen GEF Bosbehoud: Sustainable Forest management en REDD+

20 miljoen BIO Mitigatie: Bhramaputra Clean Development Fund (Dragon Capital)

10 miljoen LDC Fund AdaptatieWallonië 1,6 miljoen Partenariat Afrique-Wallonie Herbebossing in Rwanda

Druppelbevloeiing en compostering in SenegalBetere houtskool en stoven in BeninBetere stoven en CDM-participatie in Burkina Fasotwee bijkomende projecten in DR Congo en Burundi

0,3 miljoen Yasuni Bosbehoud in Ecuador0,1 miljoen UNEP Mitigatie en adaptatie project in Senegal

Vlaanderen 0Brussel 0

2011 24,375 miljoen euro Fast Start Financiering besteedVan Bedrag Via NaarFederale overheid 10 miljoen LDC Fund Adaptatie

10 miljoen Special Climate Change Fund Technology transferWallonië 1,2 miljoen Yasuni Bosbehoud in Ecuador

0,5 miljoen Fonds de solidarité internationale de l’eau

Adaptatie

2,4 miljoen Nog toe te kennen Mitigatie en adaptatieVlaanderen 0,275 miljoen One UN Fund for

Malawi (UNDP)Nationaal programma voor aanpak klimaatverandering Mitigatie en adaptatie

Brussel 02012 21,557 miljoen euro fast start financiering besteed

Van Bedrag Via NaarFederale overheid 20 miljoen LDC Fund AdaptatieWallonië 0Vlaanderen 1,557 miljoenBrussel 0

Bijlagen

16 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Bijlagen

Page 18: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Bijlage 2: Lastenverdeling 100 miljard 2020 volgens Europese Commissie

GHG (Gg CO2 eq.)

GDP (bn USD)

GHG weight GDP weight 100 75/25 50/50 25/75 100United States 6 016 408 14 624 38 37 36 35 34EU-27 4 529 841 16 107 29 31 33 36 38Russian Federation 1 690 974 1 477 11 9 7 5 3Japan 1 203 076 5 391 8 9 10 11 13Canada 721 740 1 564 5 4 4 4 4Australia 618 058 1 220 4 4 3 3 3Other 912 535 2 065 6 6 5 5 5Total 15 692 633 42 447 100 100 100 100 100 Note: GHG emissions including LULUCF, 2008; GDP in USD at market exchange rates, 2010;

‘other’’includes Ukraine, Belarus, Switzerland, New Zealand, Norway, Croatia, Iceland.Source: Own calculations based on UNFCCC for GHG emissions and IMF WEO for GDP data

Bron: http://ec.europa.eu/economy_finance/articles/financial_operations/pdf/sec_2011_487_final_en.pdf

17 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Bijlagen

Page 19: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Bijla

ge 3

: m

ogel

ijke

inno

vatie

ve fi

nanc

ierin

gsbr

onne

n vo

or k

limaa

tfina

ncie

ring

(KF)

Wat

?N

ivea

u?W

ie s

telt

voor

?O

pbre

ngst

en (v

oor K

F?14

)Vo

orde

len?

Polit

ieke

haa

rbaa

rhei

d?K

ools

toft

aks

Een

kool

stof

taks

voo

r ni

et-E

TS s

egm

ent

van

de e

cono

mie

.

Kan

zow

el o

p m

ondi

aal,

Euro

pees

als

op

Belg

isch

nive

au

EC e

n O

ESO

voo

rsta

nder

van

mee

r m

ilieufi

scal

iteit

in B

elgi

ë (m

omen

-te

el e

rg la

ag).

Stel

len

een

taks

op

tran

spor

t en

won

inge

n vo

or

Tota

al: 6

70 m

iljoen

tot 5

,25

milja

rd e

uro

(afh

anke

lijk v

an d

e ko

olst

ofpr

ijs)

KF: n

iet m

eer d

an 1

0% =

67

tot 5

25 m

iljoen

eu

ro (o

pbre

ngst

en n

aar v

erla

ging

soc

iale

la

sten

, soc

iale

bijd

rage

n, a

rbei

dsko

sten

,…)

Verg

roen

en fi

scal

iteit

(ver

schu

iven

de

bela

stin

gdru

k na

ar v

ervu

ilend

e ac

tivite

iten)

Tech

nisc

h ha

alba

arKl

eine

mar

ktim

pact

Vold

oend

e, d

uurz

ame

en s

tabi

ele

inko

mst

en

Moe

ilijk,

maa

r koo

lstof

taks

zou

dee

l kun

nen

uitm

aken

van

gro

tere

her

vorm

inge

n va

n he

t fis

caal

sys

teem

in B

elgi

ë (v

ergr

oeni

ng fi

scaa

l sy

stee

m),

waa

r de

opbr

engs

ten

van

milie

u-fis

calite

it on

der a

nder

e ge

brui

kt w

orde

n om

de

fisc

ale

druk

op

arbe

id te

ver

min

dere

nTa

ks o

p vl

iegt

uig-

tic

kett

en

Taks

op

vlieg

tuig

-tick

ette

nKa

n zo

wel

mon

diaa

l, Eu

ro-

pees

als

op

Belg

isch

nive

auIn

voe

ge in

FR,

DU,

IT, G

B, A

T en

N

L. In

Bel

gië

reed

s ve

rsch

illend

e ke

ren

voor

gest

eld

(zie

bas

isnot

a fo

rmat

eur D

i Rup

o in

dec

’11)

Tota

al: 2

5 to

t 493

miljo

en e

uro

(afh

anke

lijk v

an h

effin

g)Du

urza

am, v

oors

pelb

are

en

stab

iele

inko

mst

enTe

chni

sche

erg

sim

pel

De v

ervu

iler b

etaa

lt

Haa

lbaa

r: m

inde

r con

trove

rsie

el d

an

kool

stof

taks

. Om

risic

o te

gen

te g

aan

dat p

assa

gier

s vli

egve

lden

in b

uurla

nden

op

zoek

en z

ou s

amen

gew

erkt

kun

nen

wor

den

met

(buu

r)lan

den

met

taks

Fina

ncië

le

tran

sact

ieta

ksTa

ks o

p fin

anci

ële

trans

actie

s tu

ssen

fina

ncië

le

inst

ellin

gen

wan

neer

op

zijn

min

st é

én p

artij

in d

e tra

nsac

tie z

ich

in d

e EU

bev

indt

Mon

diaa

l, Eu

rope

es,

Enha

nced

Coo

rpor

atio

n (11

de

elne

mer

s, in

cl B

elgi

ë)

Noo

rd-Z

uidb

eweg

ing

en a

nder

soc

.bew

.EC

(in

2011

) om

haa

r beg

rotin

g vo

or ‘1

4- ‘2

0 ro

nd te

fina

ncie

ren.

Tege

n de

c. ’1

2 vo

orui

tgan

g m

et E

nhan

ced

Coo

rpor

atio

n

Tota

al: v

olge

ns E

C 57

milja

rd e

uro

per j

aar

tege

n 20

20. 2

/3 z

ou te

n go

ede

kom

en a

an

het E

U-bu

dget

zod

at d

e di

rect

e bi

jdra

gen

van

de lid

stat

en m

et 5

0% k

unne

n da

len

(voo

r Bel

gië

redu

ctie

van

1,5

88 m

iljoen

eu

ro in

202

0). 1

/3 n

aar l

idst

aten

.KF

: gee

n ga

rant

ie

Gee

n la

st o

p na

tiona

le b

egro

tinge

nZa

l de

dire

cte

Belg

ische

bijd

rage

met

1,

588

miljo

en e

uro

verm

inde

ren,

zod

at

er e

en a

anzie

nlijk

bed

rag

over

blijf

t vo

or a

nder

e do

elei

nden

Ja e

n ne

en: G

rote

tege

nsta

nder

s di

e m

arkt

impa

ct v

reze

n (U

K, Z

wed

en),

maa

r oo

k gr

ote

voor

stan

ders

(Oos

tenr

ijk,

Fran

krijk

, Dui

tsla

nd, B

aros

so,…

). Si

nds

de fi

nanc

iële

crisi

s gr

oter

dra

agvla

k

Oph

effe

n fo

ssie

le

ener

gie-

su

bsid

ies

Gel

d da

t vrij

kom

t van

op

heffi

ng g

ebru

iken

voor

ond

er a

nder

e KF

Kan

zow

el o

p m

ondi

aal,

Euro

pees

als

op

Belg

ische

nive

au

Milie

u- e

n N

oord

-Zui

dorg

anisa

ties

Belg

ië g

eeft

1,7

milja

rd e

uro

uit a

an

bela

stin

gvrij

stel

linge

n of

–ve

rlagi

ngen

en

subs

idie

s vo

or fo

ssie

le b

rand

stof

fen

Ethi

sch:

ver

groe

nen

subs

idie

syst

eem

Gee

n la

st o

p na

tiona

le b

egro

tinge

nM

oeilij

k: v

eran

twoo

rdel

ijkhe

id lig

t nie

t bij

fede

rale

maa

r bij r

egio

nale

ove

rhed

en.

Bove

ndie

n zu

llen

getro

ffen

bedr

ijven

een

an

dere

com

pens

atie

kun

nen

verw

acht

enB

ijdra

ge o

p el

ektr

icite

itEe

n ‘fe

dera

le b

ijdra

ge

op e

lekt

ricite

it’,

of

extra

hef

fing

op

ener

giep

rijze

n.H

ierm

ee w

ordt

het

Ky

otof

onds

gev

oed

(finan

ciee

l veh

ikel v

oor

fede

raal

klim

aatb

elei

d)

Belg

isch

Best

aat s

inds

een

aan

tal ja

ar

in B

elgi

ë, m

aar w

erd

in m

aart

2012

ond

er v

uur g

enom

en

Met

Kyo

tofo

nds

wor

dt fe

dera

al

klim

aatb

elei

d ge

finan

cier

d en

zo

ook

fede

rale

initi

atie

ven

omtre

nt K

F

Betro

uwba

re o

pbre

ngst

enTe

chni

sche

sim

pel

Klei

n ef

fect

op

ener

giep

rijze

n: v

oor

gem

idde

ld g

ezin

in 2

010

2% v

an d

e el

ektri

cite

itspr

ijs. D

e gr

ootv

erbr

uike

rs

beta

len

nog

min

der:

1% v

an d

e to

tale

el

ektri

cite

itsko

st (o

f 250

.000

eur

o/ja

ar).

Moe

ilijk:

in m

aar 2

012

wer

d he

t Kyo

tofo

nds

zeer

zw

aar a

ange

pakt

. De

inko

mst

en

van

dit f

onds

wor

den

in 2

012

met

75%

ge

redu

ceer

d en

het

voo

rtbes

taan

van

he

t Kyo

tofo

nds

wor

dt n

a 20

12 a

fhan

kelijk

ge

maa

kt v

an e

en la

sten

verd

elin

gsak

koor

d (le

es: f

onds

wor

dt w

aars

chijn

lijk a

fges

chaf

t)

Veili

ng v

an

emis

sier

echt

enDe

vei

ling

van

emiss

iere

chte

n vo

or

bedr

ijven

is in

feite

ee

n ko

olst

ofta

ks d

iede

bed

rijve

n tre

ft (d

e ET

S-se

ctor

)

Euro

pees

Euro

pa: V

anaf

201

3 zu

l-le

n ho

og-e

nerg

etisc

he

bedr

ijven

bin

nen

het E

urop

ees

emiss

ieha

ndel

s-sy

stee

m ja

arlijk

sm

oete

n be

tale

n vo

or

(min

sten

s ee

n de

el v

an)

hun

uits

toot

Tota

al: v

oor B

elgi

ë tu

ssen

de

121

miljo

en

euro

en

969

miljo

en e

uro

per j

aar t

egen

20

20 (a

fhan

kelijk

prij

s pe

r em

issie

rech

t)KF

: vol

gens

EC

moe

t 50%

opb

reng

st

naar

act

ie k

limaa

tver

ande

ring

gaan

Nie

uwe

opbr

engs

ten

voor

land

en

die

deze

bed

rijve

n ve

stig

enIn

voe

ge v

anaf

201

3 in

Eur

opa

18 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Bijlagen

Page 20: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Taks

op

inte

rnat

io-n

aal

vlie

gtui

g-ve

rkee

r

Vana

f 201

3 zu

llen

alle

vlu

chte

n di

e aa

nko-

men

of v

ertre

kken

op

Euro

pees

gro

ndge

bied

vo

or h

un u

itsto

ot

effe

ctie

fui

tsto

otre

chte

n zu

llen

moe

ten

kope

n

Euro

pees

Euro

paZu

llen

onde

r het

Eur

opes

eem

issie

hand

elss

yste

em (E

U ET

S) v

alle

n.

Voor

opb

reng

sten

zie

kad

er h

ierb

oven

Verv

uile

r bet

aalt

Win

-win

situ

atie

(red

uctie

en

KF)

In v

oege

van

af 2

013

in E

urop

a. W

el

tege

nsta

nd g

rote

exp

ortla

nden

Taks

op

inte

rnat

io-n

aal

bunk

ersc

he-

pen

tran

spor

t

Hef

finge

nop

de

gebr

uikt

e br

and-

stof

van

inte

rnat

iona

al

bunk

ersc

hepe

n-tra

nspo

rt.

Mon

diaa

lDe

Adv

isory

Gro

up o

n C

limat

e Fi

nanc

iën,

de

Wer

eldb

ank,

het

IMF

en h

et B

ill G

ates

rapp

ort a

an d

e G

20 h

ebbe

n al

lem

aal b

eves

tigd

dat d

it m

ogel

ijk e

n w

ense

lijk is

Tota

al: E

en h

effin

g op

de

emiss

ies

van

sche

pen

kan

milja

rden

dol

lars

gen

erer

en.

Er w

orde

n sc

hatti

ngen

gem

aakt

van

25

milja

rd d

olla

r per

jaar

tege

n 20

20.

KF: g

een

gara

ntie

dat

opb

reng

sten

vo

or K

F ge

brui

kt z

ulle

n w

orde

n

Verv

uile

r bet

aalt

Win

-win

situ

atie

(red

uctie

en

KF).

Gro

ot: D

e ui

tsto

ot v

an

Inte

rnat

iona

le b

unke

rsch

eepv

aart

is ho

og,

groe

it sn

el, v

alt o

nder

gee

n en

kele

redu

ctie

-ve

rplic

htin

g en

moe

ten

geen

enk

ele

heffi

ng

beta

len.

Wel

tege

nsta

nd g

rote

exp

ortla

nden

14 H

et d

ebat

om

trent

inno

vatie

ve fi

nanc

ierin

g is

niet

alle

en g

elin

kt a

an k

limaa

tfina

ncie

ring,

maa

r moe

t gez

ien

wor

den

in e

en c

onte

xt v

an e

en v

ersc

hille

nde

inte

rne

en g

loba

le u

itdag

inge

n. D

e op

bren

gste

n va

n in

nova

-tie

ve m

idde

len

zulle

n du

s ni

et a

lleen

voo

r klim

aatfi

nanc

ierin

g ge

brui

kt w

orde

n.

19 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet Bijlagen

Page 21: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

20 ‘Snelle start financiering’: hoe het niet moet

Page 22: 11Dossier: 'Snelle start financiering': hoe het niet moet.

Contact :11.11.11

Koepel van de Vlaamse Noord-ZuidbewegingVlasfabriekstraat 11

1060 Brussel

(+32) (0)2 536 11 11

[email protected] www.11.be/11

191 landen ondertekenden een akkoord om tegen 2015 de armoede in de wereld te halveren. Voer samen met de Vlaamse Noord-Zuidbeweging actie om de politici aan hun belofte te herinneren én de lat hoger te leggen. Armoede moet de wereld uit! www.detijdloopt.be