1.1Aanleiding onderzoek - Web viewVertrekgeneigdheid onder verpleegkundigenEen onderzoek naar de...
Transcript of 1.1Aanleiding onderzoek - Web viewVertrekgeneigdheid onder verpleegkundigenEen onderzoek naar de...
Vertrekgeneigdheid onder verpleegkundigen
Een onderzoek naar de vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven
Lukas Valkenburg
Augustus 2011
Vertrekgeneigdheid onder verpleegkundigen
Een onderzoek naar de vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven
Masterscriptie ten behoeve van de opleiding Bestuurskunde, Master Publiek
Management aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, uitgevoerd in opdracht van
het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven.
Catharina Ziekenhuis Eindhoven Faculteit: Sociale Wetenschappen
Michelangelolaan 2 Studie: Bestuurskunde
5632 EJ Eindhoven Master: Public Management
Begeleider: Drs P. van Delft Begeleider: dr. V.M.F. Homburg
Manager zorggroep 1 [email protected]
[email protected] Tweede lezer:J. van der Voet MSc.
Telefoon: 040- 2399111 [email protected]
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
Voorwoord:
Voor u ligt mijn masterscriptie. Met het nemen van deze laatste horde is een eind
gekomen aan mijn studie Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Vanaf het moment dat ik ben begonnen met studeren tot op heden heb ik een
bijbaantje in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven als medewerker van de
huishoudelijke dienst. Primair om extra geld te besteden te hebben, secundair omdat
de zorg mij heel erg boeit. Ik haal mijn voldoening uit het werken in een ziekenhuis
op zich, binnen de Bestuurskunde wordt dit verschijnsel ook wel ‘Public Service
Motivation’ genoemd. “Public service motivation verwijst naar de motivatie die men
put uit een bijdrage aan het algemeen belang, uit medeleven met burgers of uit
democratische waarden” (Vandenabeele, 2008). De diversiteit aan contacten met
medewerkers waarmee je te maken hebt, maar ook het contact en de gesprekken
met patiënten maken dat ik met plezier in het ziekenhuis werk.
In mijn studieloopbaan heb ik een soortgelijke verschuiving van motivatie
meegemaakt. In 2004 ben ik Vastgoed en Makelaardij gaan studeren, de combinatie
van contact met veel verschillende typen mensen en op een leuke commerciële
manier geld verdienen heeft mij doen besluiten deze opleiding te gaan volgen. Toen
ik tijdens die opleiding in aanraking ben gekomen met sociale woningbouwprojecten
heb ik voor de tweede keer de bevestiging gekregen dat ik veel waarde hecht aan
het leveren van een maatschappelijke bijdrage. In mijn vervolgstudie wil ik dan ook
graag meer met maatschappelijke thema’s betrokken raken; vandaar mijn keuze voor
Bestuurskunde. In september 2009 ben ik begonnen met het schakeljaar en in
september 2010 met het masterjaar. Na alle vakken succesvol afgerond te hebben
zijn een stage en het schrijven en verdedigen van de scriptie de laatste stappen die
gezet moeten worden; een combinatie hiervan is mogelijk. Met een voorliefde voor
werken in een ziekenhuis en de contacten die ik in het Catharina-Ziekenhuis in
Eindhoven heb, ligt een stage daar heel erg voor de hand.
In mijn onderzoek naar de vertrekmotieven van verpleegkundigen in het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven ben ik een aantal mensen dank verschuldigd die mij tijdens
mijn onderzoek begeleid, geholpen en ondersteund hebben. Hierbij wil ik van de
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
gelegenheid gebruik maken deze mensen even bij naam te noemen. Als eerste wil ik
Marieke Roozeboom danken, naast haar ondersteunende woorden heeft zij mij
enorm geholpen met de analyse in SPSS. Zonder haar hulp en kennis van SPSS
had de analyse een stuk meer van mijn tijd in beslag genomen. Ook mijn ouders en
zus wil ik hartelijk danken voor de hulp en ondersteunende woorden. Vrienden en
overige familie die mij bij een tegenslag opnieuw hebben weten te motiveren, heel
hartelijk dank.
Voor de begeleiding van mijn onderzoek en het schrijven van de scriptie ben ik veel
dank verschuldigd aan dr. Vincent Homburg, scriptiebegeleider van de Erasmus
Universiteit te Rotterdam. Zowel in individuele setting als in de afstudeerkring is zijn
bijdrage van grote waarde geweest. Zonder zijn tips en duwtjes in de rug was de
scriptie niet geworden wat het nu is. Dit geldt ook voor Joris van der Voet Msc,
tweede lezer van deze scriptie. Aan de hand van zijn feedback op mijn eerste versie
heb ik nog een kwalitatieve slag kunnen maken. Ook medestudent Peter Emmerzaal
heeft een waardevolle bijdrage geleverd aan de kwaliteit van de scriptiekringen. Uit
het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven wil ik Peter van Delft, begeleider van mijn
onderzoek, danken. Ook ben ik dank verschuldigd aan dr. Vera Meeusen. Zij heeft
mij geholpen bij de benadering en het achterna zitten van de verpleegkundigen voor
het invullen van de vragenlijst. Ook de respondenten van de vragenlijst verdienen
een dankwoord.
Tot slot wil ik prof. dr. Beate van der Heijden van de Radboud Universiteit te
Nijmegen, hartelijk bedanken. Haar hulp bij het samenstellen van de vragenlijst, de
analyse van de data, maar ook in het verdere traject van de scriptie is enorm
geweest.
Lukas Valkenburg
Augustus 2011
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
Samenvatting
Door de vergrijzing en het afnemend aantal opgeleide verpleegkundigen ontstaat in
Nederland en daarbuiten een steeds verder oplopend tekort aan verpleegkundigen.
In dit onderzoek is gekeken hoe het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven in kan
spelen op dit groeiende probleem. Stapsgewijs is in dit onderzoek toegewerkt naar
een antwoord op de volgende hoofdvraag:
‘Hoe kan de vertrekgeneigdheid van verpleegkundig personeel in het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven verklaard worden, en op welke wijze kan het vertrek van
verpleegkundig personeel door HRM-beleid worden beïnvloed?’
In deelvraag één wordt een antwoord gegeven op de vraag welke typen
vertrekgeneigdheid worden onderscheiden. Uit de literatuur blijkt dat er twee typen
vertrekgeneigdheid zijn te onderscheiden; namelijk de vertrekgeneigdheid om de
organisatie te verlaten, en de vertrekgeneigdheid om de verpleegkundige professie
te verlaten. Op basis van bovenstaand beschreven onderscheid en de vertaling van
Groeneveld en van der Voet is een definitie van vertrekgeneigdheid geformuleerd die
van toepassing is op dit onderzoek. Definitie:
“De mate van ontevredenheid onder verpleegkundig personeel over hun baan in het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven die hen al dan niet doet besluiten om het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te willen verlaten om vervolgens zijn of haar baan
elders voort te zetten”.
In deelvraag twee wordt de vertrekgeneigdheid geoperationaliseerd. Op basis van de
operationalisatie: “Hoe vaak heb je er het afgelopen jaar aan gedacht om je baan als
verpleegkundige in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven op te zeggen?” is in de
literatuur gezocht naar variabelen die de vertrekgeneigdheid kunnen verklaren.
Hieruit zijn vijf variabelen geselecteerd welke van toepassing zijn op dit onderzoek.
Het gaat om: ‘onvrede over het management’, ‘onvrede over de beloning’, ‘onvrede
over de doorgroeimogelijkheden’, ‘onvrede over de verhouding werk ↔ privé’ en over
‘de mate van baantevredenheid’. Van elk van deze onafhankelijke variabelen is een
hypothese geformuleerd die aan de empirische situatie in het Catharina-Ziekenhuis
in Eindhoven is getoetst. Het gaat om de volgende vijf hypothesen:
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
- ‘Onvrede over het management is positief geassocieerd met een hoge
vertrekgeneigdheid’.
- ‘Een stijging van de onvrede over de beloning, is positief geassocieerd met de
stijging van de vertrekgeneigdheid’.
- ‘De mate van doorgroeimogelijkheden voor verpleegkundigen is positief
geassocieerd met hun vertrekgeneigdheid’.
- ‘Op het moment dat de onvrede over de verhouding werk - privé toeneemt,
groeit de vertrekgeneigdheid’.
- ‘Naarmate de baantevredenheid verder afneemt, neemt de
vertrekgeneigdheid toe’.
Om de beleving van de verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven
op het gebeid van deze vijf onafhankelijke variabelen te kunnen meten is gekozen
voor een online-questionnaire. Op in totaal 16 verpleegafdelingen is de werkzame
verpleegkundigen gevraagd de online-questionnaire in te vullen. Ruim 47% van de
gevraagde verpleegkundigen heeft dit gedaan, wat neerkomt op een respons van
318 verpleegkundigen.
Voor de analyse is gebruikt gemaakt van een binaire logistische regressie analyse. In
de vragenlijst is de vertrekgeneigdheid gemeten met vijf vragen; te weten: ‘Hoe vaak
gedurende het afgelopen jaar heeft u er aan gedacht om …
… naar een andere afdeling over te stappen?
… een functie in een ander ziekenhuis te zoeken?
… naar de thuiszorg over te stappen?
… naar een huisartsenpraktijk over te stappen?
… zelfstandig te worden?
De antwoordmogelijkheden hierop zijn: ‘nooit’, ‘enkele keren per jaar’, ‘enkele keren
per maand’, ‘enkele keren per week’. De reden dat voor een binaire logistische
regressie analyse gekozen is de ongelijke verdeling van deze categorieën. Uit de
resultaten is namelijk gebleken dat er een grote categorie met het antwoord ‘nooit’
was en een aantal kleinere categorieën ‘enkele keren per jaar’, ‘enkele keren per
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
maand’ en ‘enkele keren per week’. Hiervoor is de vierpuntsschaal omgevormd in
twee categorieën. Namelijk: 1. wel aan een vertrek gedacht (categorieën ‘enkele
keren per jaar’, ‘enkele keren per maand’ en ‘enkele keren per week’) en 2. nooit aan
een vertrek gedacht (categorie ‘nooit’).
In figuur 1 is visueel weergegeven door welke variabelen de verschillende items van
de ‘Intention to leave’ (vertrekgeneigdheid) verklaard worden. Om de
vertrekgeneigdheid per item te verlagen worden onder figuur 1 aanbevelingen op de
van toepassing zijnde variabele in het kort beschreven. Voor de volledige
beschrijving zie hoofdstuk 5.6.
Figuur 1: Verklaring van de verschillende items van de ‘Intention to leave’
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
Aanbevelingen aan het bestuur van het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven.
- Management development
o Ontwikkel ook management development trajecten voor niet-derde
laags managers
o Investeren in toekomstig management talent is een goede zaak,
vergeet echter niet te investeren in het huidige management
o Assessmentmogelijkheden om kwaliteit te toetsen
- Beloningsbeleid
o Taakstellingen
o Geef ook aandacht aan niet-financiële beloningen
- Verhouding werk ↔ privé
o Toereikende hand bij het oplossen van privé problemen
- Baantevredenheid
o Ontwikkel een doelstelling die ziekenhuisbreed behaald moet worden in
plaats van op afdelingsniveau
o Verantwoordelijkheden toebedelen
o Ambassadeurs
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
Inhoudsopgave
1 Inleiding........................................................................................................................................1
1.1 Aanleiding onderzoek...............................................................................................................1
1.2 Probleemstelling.......................................................................................................................3
1.2.1 Doelstelling.......................................................................................................................3
1.2.2 Hoofdvraag.......................................................................................................................3
1.2.3 Deelvragen........................................................................................................................4
1.3 Maatschappelijke bijdrage........................................................................................................6
1.4 Wetenschappelijke bijdrage......................................................................................................6
1.5 Formulering aanbevelingen......................................................................................................7
1.6 Opbouw scriptie........................................................................................................................7
2 Definiëren en manieren van meten van de vertrekgeneigdheid....................................................9
2.1 Inleiding....................................................................................................................................9
2.2 Vertrekgeneigdheid...................................................................................................................9
2.2.1 Vertrekgeneigdheid: definitie en kernelementen............................................................10
2.2.2 Recapitulatie...................................................................................................................14
2.3 Operationalisatie vertrekgeneigdheid.....................................................................................15
2.3.1 Bestaande operationalisaties...........................................................................................15
2.4 Determinanten en beïnvloeding van vertrekgeneigdheid.......................................................20
2.4.1 Determinanten vertrekgeneigdheid uit empirisch onderzoek.........................................22
2.4.2 Recapitulatie...................................................................................................................27
2.5 Relevantie voor vertrekgeneigdheid Catharina- Ziekenhuis Eindhoven................................29
2.6 Hypothesen.............................................................................................................................32
2.7 Onderzoeksmodel...................................................................................................................34
3 Methoden....................................................................................................................................35
3.1 Inleiding..................................................................................................................................35
3.2 Survey.....................................................................................................................................35
3.2.1 Validiteit.........................................................................................................................36
3.2.2 Vragenlijst......................................................................................................................37
3.3 Afbakening populatie en selectie respondenten.....................................................................40
3.4 Pilot.........................................................................................................................................41
3.5 Data-analyse strategie.............................................................................................................42
3.5.1 Inleiding..........................................................................................................................42
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
3.5.2 Items van de afhankelijke variabele, de vertrekgeneigdheid.........................................42
3.5.3 Beschrijving constructie en rapportage onafhankelijke variabelen...............................43
3.5.4 Toetsing onderzoeksmodel met een binaire logistische regressie analyse...................45
3.5.5 Randvoorwaarden...........................................................................................................47
4 Resultaten...................................................................................................................................49
4.1 Inleiding..................................................................................................................................49
4.2 Rapportage algemene resultaten.............................................................................................49
4.2.1 Overzicht van respons....................................................................................................51
4.2.2 Verdelingtabel................................................................................................................52
4.3 Resultaten vertrekgeneigdheid per item.................................................................................53
4.3.1 Pie-chart ‘Overstap naar een andere afdeling’................................................................55
4.3.2 Pie-chart ‘Functie in een ander ziekenhuis’....................................................................56
4.3.3 Pie-chart ‘Overstap naar de thuiszorg’...........................................................................57
4.3.4 Pie-chart ‘Vertrek naar een huisartspraktijk’..................................................................58
4.3.5 Pie-chart ‘Vertrek om zelfstandig te worden’................................................................59
4.4 Determinanten van de vertrekgeneigdheid in de praktijk.......................................................61
4.4.1 ‘Mate van tevredenheid over het management’..............................................................61
4.4.2 ‘Mate van tevredenheid over de beloning’.....................................................................61
4.4.3 ‘Mate van tevredenheid over de doorgroeimogelijkheden’............................................62
4.4.4 ‘Mate van tevredenheid over de werk ↔ privé verhoudingen’......................................62
4.4.5 ‘Mate van tevredenheid over de baan’............................................................................62
4.4.6 Recapitulatie onafhankelijke variabelen.........................................................................63
4.5 Binaire logistische regressie analyse......................................................................................64
4.5.1 Modelassumpties binaire logistische regressie analyse..................................................64
4.5.2 Resultaten binaire logistische regressie analyse.............................................................67
4.5.3 Recapitulatie binaire logistische regressie analyse.........................................................69
4.6 Overzicht bestaand HRM-beleid Catharina-Ziekenhuis Eindhoven......................................70
4.6.1 Inleiding..........................................................................................................................70
4.6.2 Management...................................................................................................................70
4.6.3 Beloning..........................................................................................................................71
4.6.4 Doorgroeimogelijkheden................................................................................................71
4.6.5 Verhouding werk-privé...................................................................................................72
4.6.6 Baantevredenheid...........................................................................................................72
4.7 Recapitulatie...........................................................................................................................73
5 Conclusies...................................................................................................................................74
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
5.1 Inleiding..................................................................................................................................74
5.2 Recapitulatie onderzoeksdesign..............................................................................................74
5.3 Beantwoording deelvragen en vraagstelling...........................................................................75
5.3.1 Beantwoording vraagstelling..........................................................................................78
5.4 Maatschappelijke – en wetenschappelijke bijdrage................................................................79
5.5 Reflectie..................................................................................................................................79
5.6 Aanbevelingen........................................................................................................................81
Literatuurlijst..........................................................................................................................................85
Bijlage……………………………………………………………………………………………….. 93
Vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
1 Inleiding
1.1 Aanleiding onderzoek
De laatste jaren komt de vergrijzing die voor de deur staat steeds vaker in het
nieuws. Echter in 2011 lijkt ‘de start’ van het probleem waar we al zo lang over
spreken te worden gemaakt. “Nog nooit eerder werden er in één jaar tijd zoveel
mensen 65 jaar als in 2011”, de vergrijzing van Nederland begint hiermee echt “op
gang te komen” (Nieuws Uit, 2011). In 2011 zal een record gevestigd worden wat
betreft het aantal nieuwe AOW’ers. In 2011 zullen 120.000 mensen de leeftijd van 65
jaar bereiken (RTL Nieuws, 2011). Dit is het gevolg van de al 65 jaar bekende
geboortegolf uit 1946. Omdat de meeste ziekten vooral bij ouderen voorkomen, en
we vanaf 2011 stelselmatig meer ouderen krijgen dan we gewend zijn, zal de
ziektelast en daarmee de vraag naar zorggebruik stijgen (CBS, 2011). Verwacht
wordt dat de uitgaven aan zorg zullen stijgen van 57 miljard in 2003 naar bijna 70
miljard in 2025, een toename van bijna 50%. Hiervan is ongeveer 10 miljard toe te
schrijven aan de vergrijzing (RIVM, 2006). Mede door de vergrijzing, maar ook door
de steeds verder toenemende levensverwachting wordt de druk op het personeel in
de gezondheidszorg verhoogd. Dit zou weinig problemen veroorzaken wanneer het
aanbod van medewerkers voor deze zorgverlening net zo hard zou groeien als de
vraag naar zorg. Dat blijkt echter niet het geval.
Hans Feenstra, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Martini Ziekenhuis in
Groningen, benadrukte in een artikel in het Financieel Dagblad nog maar eens dat er
op dit moment een toenemende schaarste ontstaat aan goed gekwalificeerd
personeel op zowel het gebied van anesthesieverpleegkundigen als op dat van
operatieassistenten (Feenstra, 2010). Maar ook het tekort aan niet gespecialiseerde
verpleegkundigen wordt steeds meer voelbaar. Het tekort aan verpleegkundigen
loopt zelfs dusdanig hoog op dat “medewerkers van 57 jaar en ouder plotseling weer
nachtdiensten van 13 uur moeten gaan draaien” (Skipr, 2010). “In 2025 zal er een
tekort zijn van 450.000 zorgmedewerkers. Vooral aan mbo’ers en hbo’ers zal gebrek
zijn” (Nu.nl Economie, 2009).
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 1
De oorzaak van het tekort aan deze medewerkers is dat er in het verleden onder
meer te weinig opleidingsplaatsen voor deze beroepsgroepen zijn vastgesteld.
Feenstra beaamt overigens dat het ook moeilijk is om vast te stellen wat de
benodigde capaciteit voor deze beroepsgroepen is over drie tot vier jaar (Feenstra,
2010). Door de toenemende schaarste in deze beroepsgroepen komen ziekenhuizen
en patiënten nu en in toenemende mate in de toekomst echter ernstig in de
problemen. Uit een rondgang langs twintig ziekenhuizen in het westen van het land
blijkt dat de schaarste zelfs zo nijpend is dat bijvoorbeeld operatiekamers worden
gesloten en bedden op de IC leeg staan door het gebrek aan verpleegkundigen
(Zorgvisie, 2008). Ziekenhuizen zijn in die gevallen genoodzaakt om patiënten naar
andere ziekenhuizen door te verwijzen.
Ondanks het feit dat er al honderden verpleegkundigen extra zijn opgeleid hebben
ziekenhuizen nog steeds te kampen met steeds groter wordende tekorten. De
oorzaak hiervan is dat het personeel door de schaarste op de markt sterk in haar
onderhandelingspositie staat wat betreft arbeidsvoorwaarden (Visser, 2008). De
opgeleide mensen kiezen voor een carrière in het bedrijfsleven of laten zich via een
detacheringbureau tegen een hoger salaris inhuren bij een ziekenhuis. Als gevolg
van de stijgende lonen blijkt dat mensen minder willen werken en nachtdiensten
liever helemaal vermijden. Op deze manier leidt de groei van het aantal
verpleegkundigen dus uiteindelijk tot nog meer krapte. Door deze ontwikkelingen
dreigt de kwaliteit van zorg in ziekenhuizen steeds verder terug te lopen (Newman,
Maylor & Chansarkar, 2002) en zijn ziekenhuizen er dus bij gebaat om personeel in
de schaarse beroepsgroepen voor zich te winnen en om het huidige personeel voor
zich te behouden. Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat alleen het vergroten/
aantrekken van het aantal nieuwe verpleegkundigen voor bijvoorbeeld een
ziekenhuis niet de oplossing is voor het groeiende tekort aan verpleegkundigen
(Kunaviktikul, Nuntasupawat, Srusuphan & Booth, 2000; Shields & Ward, 2001). Een
andere mogelijke manier om het probleem van het tekort aan verpleegkundigen aan
te pakken is om de vertrekintenties van verpleegkundigen te achterhalen en deze
vervolgens proberen te verlagen (Sourdif, 2004; Tourangeau & Cranley, 2006).
Wanneer naar de organisatie van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven wordt
gekeken, wordt deze landelijke/wereldwijde trend (Van der Heijden et al., 2010) ook
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 2
ontdekt. In dit onderzoek wordt getracht om de motieven en redenen van personeel
om van werkgever te veranderen te achterhalen. Kortom: de verwondering die ten
grondslag ligt aan dit onderzoek is de achtergrond van het personeelsverloop
(vertrekgeneigdheid of ‘Intention to leave’) en de mogelijkheden om de
vertrekmotieven van dit personeel te beïnvloeden. Op basis van onderzoek naar de
motieven van verpleegkundigen om het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te
verlaten wordt gestreefd naar het formuleren van aanbevelingen (op het gebied van
HRM) waarmee het ziekenhuismanagement het personeelsverloop op het gebied
van de zorg kan sturen, maar ook hoe door aanpassing van personeelsbeleid
medewerkers aan de organisatie gebonden kunnen worden.
1.2 Probleemstelling
1.2.1 Doelstelling
De doelstelling van dit onderzoek is om aanbevelingen aan het bestuur van het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te formuleren met betrekking tot aantrekkelijk
werkgeverschap. Het gaat hierbij om het binden van het zittend verpleegkundig
personeel en om het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven aantrekkelijker te maken om
het aantrekken van nieuw verpleegkundig personeel makkelijker te maken. Het
betreft dus een advies over hoe het onderzochte personeel uit het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven behouden kan worden en hoe het Catharina-Ziekenhuis in
Eindhoven voor mogelijk nieuwe medewerkers als aantrekkelijke werkgever gezien
kan worden. Dit advies wordt gegeven op basis van onderzoek naar de
vertrekmotieven (vertrekgeneigdheid) van groepen verpleegkundigen. Wanneer deze
vertrekmotieven bekend zijn kan verklaard worden waarom verpleegkundigen het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven zouden willen verlaten.
1.2.2 Hoofdvraag
‘Hoe kan de vertrekgeneigdheid van verpleegkundig personeel in het Catharina- Ziekenhuis in Eindhoven verklaard worden, en op welke wijze kan het vertrek van verpleegkundig personeel door HRM-beleid worden beïnvloed?’
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 3
1.2.3 Deelvragen
Om tot een antwoord op deze hoofdvraag te kunnen komen zijn onderstaande
deelvragen geformuleerd. Deze deelvragen worden stuk voor stuk beantwoord, de
optelsom van de deelvragen is het antwoord op de hoofdvraag. In onderstaande
deelvragen wordt in deze volgorde toegewerkt naar de beantwoording van de
hoofdvraag. Daarbij wordt met ‘verpleegkundigen’ gedoeld op de werkzame
verpleegkundigen van de reeds genoemde (hoofdstuk 1.3) verpleegafdelingen.
Voordat feitelijk aan het onderzoek kan worden begonnen dient eerst duidelijk te zijn
wat vertrekgeneigdheid precies betekent. Het gaat hier dan niet primair om het geven
van een vertaling of een definitie van vertrekgeneigdheid, maar ook om de
toepassing van deze begrippen in dit onderzoek. Dit wordt in deelvraag één
behandeld. Door middel van literatuuronderzoek wordt een antwoord gegeven op de
als volgt geformuleerde eerste deelvraag:
1. ‘Wat wordt er onder vertrekgeneigdheid verstaan en welke soorten
vertrekgeneigdheid kunnen we onderscheiden?’
Na de beantwoording van deelvraag één is duidelijk wat er in dit onderzoek met
vertrekgeneigdheid bedoeld wordt en wat het precies betekent. De logische volgende
stap in de beantwoording van de hoofdvraag is een antwoord op de vraag welke
typen vertrekgeneigdheid er in de literatuur onderscheiden worden. Voor de
beantwoording van deze deelvraag wordt getracht om op basis van bestaande
theorie een antwoord te geven op de vraag wat de verschillende typen
vertrekgeneigdheid zijn. Tevens wordt bij de uitwerking van deze deelvraag
beschreven hoe en door welke factoren deze verschillende typen vertrekgeneigdheid
beïnvloed worden. Door middel van de beantwoording van de volgende vraag wordt
getracht hier een goed beeld van te creëren. De deelvraag luidt:
2. ‘Welke determinanten van vertrekgeneigdheid kunnen op basis van de literatuur
worden onderscheiden?’
Op basis van de vergaarde theoretische kennis uit bovenstaande twee deelvragen
wordt de stap naar de empirie gemaakt. In deelvraag drie wordt naar een antwoord
gezocht op de vraag wat de vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen op de
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 4
verschillende verpleegafdelingen uit het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven zijn. Dit
gebeurt op basis van een gevalideerde vragenlijst. De deelvraag die hiervoor
beantwoord dient te worden is:
3. ‘Wat zijn in de praktijk van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven de
vertrekgeneigdheden van verpleegkundig personeel op de geselecteerde
verpleegafdelingen en hoe kan dit worden verklaard?’
De uitwerking van bovenstaande deelvraag geeft antwoord op de vraag op welke
factoren, die de vertrekgeneigdheid beïnvloeden, het Catharina-Ziekenhuis in
Eindhoven haar positie kan versterken met betrekking tot aantrekkelijk
werkgeverschap. Op basis van deze resultaten kunnen aanbevelingen aan het
bestuur van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven worden gedaan met betrekking
tot het HRM beleid. Hieruit volgt de volgende deelvraag:
4. ‘Welke aanbevelingen kunnen op basis van de vertrekgeneigdheid onder
verplegend personeel aan het bestuur van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven
gedaan worden met betrekking tot het HRM-beleid?’
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 5
1.3 Maatschappelijke bijdrage
In maatschappelijk opzicht draagt dit onderzoek bij aan een betere zorg in het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven, maar ook aan een betere zorg in andere
ziekenhuizen in Nederland en daarbuiten. Zoals in de inleiding reeds is gezegd, is
het oplopende tekort aan de genoemde verpleegkundige medewerkers een landelijke
en zelfs internationaal steeds groter wordend probleem (Chan, 2008). De kwaliteit
van zorg gaat achteruit naarmate de vraag naar personeel onevenredig stijgt ten
opzichte van het aanbod. Wanneer deze weer meer in evenwicht kunnen worden
gebracht door mogelijke effectieve aanbevelingen aan het bestuur van het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven, zal dit de kwaliteit van de zorg in het Catharina-Ziekenhuis
in Eindhoven, maar ook andere ziekenhuizen in Nederland en daarbuiten alleen
maar ten goede kunnen komen. Tevens wordt door het in kaart brengen van de
vertrekmotieven van de verpleegkundigen beoogd om de frequentie van roulatie
omlaag te brengen. Door het voortdurend veranderen van werkgever doen
verpleegkundigen weinig of geen routine op in hun werk. Wanneer verpleegkundigen
langere tijd bij een werkgever werken doen zij routine en ervaring op wat de kwaliteit
van de zorg alleen maar ten goede kan komen.
1.4 Wetenschappelijke bijdrage
Op wetenschappelijk gebied draagt dit onderzoek bij aan de verdieping van de
literatuur over de vertrekgeneigdheid in algemene zin, en in het bijzonder naar
vertrekgeneigdheid onder verplegend personeel in de zorg. Hierbij moet gedacht
worden aan bijvoorbeeld een onderzoek van Van der Heijden et al. (2009) waarbij de
vertrekgeneigdheid van de nursing professie is onderzocht. Chan (2008) heeft
onderzocht wat motieven van verpleegkundigen zijn om de organisatie waar zij
werken te verlaten. Zijn de vertrekgeneigdheden van verpleegkundigen in het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven op de betreffende afdelingen gelijk aan de
bevindingen uit dit onderzoek in andere ziekenhuizen, of wijken deze hier van af?
Daarnaast kan aan de hand van de resultaten van dit onderzoek een soortgelijk
onderzoek op worden gestart naar de mogelijkheden om personeel in andere
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 6
ziekenhuizen voor zich te binden dan wel aan te trekken. Dit kan na goedkeuring van
onderzoeker met gebruikmaking van de vragenlijst die voor dit onderzoek ontwikkeld
en gebruikt is.
1.5 Formulering aanbevelingen
Wanneer de bovenstaande vier deelvragen zijn beantwoord, wordt in overleg
getreden met enkele betrokken HRM-medewerkers. In het overleg met deze
medewerkers van HRM worden aanbevelingen voor het bestuur van het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven geformuleerd op het gebied van de uit de analyse gebleken
motieven om het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven te verlaten. De definitieve
aanbevelingen komen derhalve tot stand op basis van de door de onderzoeker
gemaakte analyses van de ingevulde vragenlijsten alsmede naar aanleiding van de
gesprekken met de betrokken medewerkers van de afdeling HRM.
1.6 Opbouw scriptie
Deelvraag één en twee geven weer waar het in dit onderzoek om draait en wat de
achterliggende gedachte van het onderzoek is. De eerste deelvraag maakt duidelijk
waar in dit onderzoek de focus op ligt en wat de bedoeling van het onderzoek is. In
deelvraag twee wordt dieper ingegaan op wat uit de literatuur blijkt over de
vertrekgeneigdheid. Hier zullen uiteindelijk hypothesen uit voortkomen. Op het
moment dat deze twee deelvragen zijn uitgewerkt en de van toepassing zijnde
theorie uiteen is gezet, kan het empirisch onderzoek in gang worden gezet. Hiervoor
wordt een vragenlijst aan de geselecteerde verpleegkundigen uit het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven voorgelegd. Het empirisch gedeelte van dit onderzoek is
derhalve een casestudy binnen de ‘gevalstudie’. “De gevalsstudie, of in het Engels
casestudy, is een onderzoeksstrategie waarbij een of enkele gevallen (cases) van
het onderzoeksonderwerp in hun natuurlijke situatie worden onderzocht” (van Thiel,
2007, p. 97). Hierover wordt in hoofdstuk drie verdere verantwoording afgelegd. De
onderbouwingen en keuzes voor bepaalde vragen in de vragenlijst worden nader
toegelicht. Tevens wordt in hoofdstuk drie de verantwoording en keuze voor de
betreffende verpleegkundigen die de vragenlijst voorgelegd krijgen behandeld. Uit de
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 7
ingevulde vragenlijsten door de respondenten kunnen conclusies getrokken worden
waarna het gesprek met HRM kan plaatsvinden. De resultaten van het gesprek met
enkele betrokken HRM-medewerkers, op basis van de door onderzoeker gemaakte
analyse, worden vervolgens in de vorm van een advies aan het bestuur van het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven geformuleerd. Hiermee is een antwoord gegeven
op de laatste deelvraag en daarmee ook op de onderzoeksvraag.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 8
2 Definiëren en manieren van meten van de vertrekgeneigdheid
2.1 Inleiding
In hoofdstuk twee vindt de theoretische onderbouwing van dit onderzoek plaats. De
scriptie wordt wetenschappelijk verantwoord in de vorm van een deductief
onderzoek. “In deductief onderzoek wordt een verklaring voor het
onderzoeksprobleem gezocht in bestaande theorie. Op basis van die theorie wordt
een model (onderzoeksmodel) gemaakt van de te onderzoeken situatie” (van Thiel,
2007, p. 33). In hoofdstuk 2.2 wordt een algemene verklaring en beschrijving van
vertrekgeneigdheid gegeven. Hiervoor wordt onderzocht welke typen
vertrekgeneigdheid onderscheiden worden, en wordt er een definitie geformuleerd.
In hoofdstuk 2.3 wordt vertrekgeneigdheid geoperationaliseerd. In hoofdstuk 2.4
worden de determinanten die de vertrekgeneigdheid beïnvloeden behandeld. Dit
wordt in hoofdstuk 2.5 gerecapituleerd. Op basis van het voorafgaande wordt in
hoofdstuk 2.6 naar het formuleren van hypothesen toegewerkt. Op basis van elke
onafhankelijke variabele wordt een hypothese opgesteld. De empirische situatie
zoals deze in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven is, wordt in de analyse aan de
hand van deze hypothesen getoetst (van Thiel, 2007, pp. 33-34). In hoofdstuk 2.7 zal
tot slot het onderzoeksmodel zoals dat van toepassing is op dit onderzoek in
figuurvorm worden gepresenteerd.
2.2 Vertrekgeneigdheid
In de Engelse academische literatuur is het gebruikelijk om te spreken van ‘Intention
to leave’. De letterlijke vertaling van ‘Intention to leave’ naar het Nederlands is:
‘Intentie om te vertrekken’. In een onderzoek van Groeneveld & van der Voet (2009)
naar de diversiteit in de uitstroom wordt ‘Intention to leave’ vertaald als
‘vertrekgeneigdheid’. Gedurende deze scriptie wordt deze vertaling aangehouden als
wordt gesproken over ‘Intention to leave’. Uit de literatuur blijkt dat er al veel
onderzoek is gedaan naar motieven van werknemers om een organisatie te verlaten.
Hierbij moet gedacht worden aan onderzoek naar de vertrekgeneigdheid van
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 9
bijvoorbeeld werknemers van het Ministerie van Binnenlandse zaken en
Koninkrijksrelaties (Steijn, 2011), maar ook specifieker aan onderzoek naar de
vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen. Binnen deze categorie heeft Chan (2008)
onderzoek gedaan naar de vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen om het
ziekenhuis waar de betreffende verpleegkundigen werkten te verlaten. Van der
Heijden et al. (2009) hebben in tien Europese landen onderzocht wat de redenen van
verpleegkundigen zijn om de professie van het vak verpleegkundige vaarwel te
zeggen. In deze deelvraag wordt een overzicht verschaft van de definities en
kernelementen die de verschillende onderzoekers naar vertrekgeneigdheid’ in de
verschillende organisaties aangehouden hebben. Met de beschreven definities en
kernelementen wordt in dit hoofdstuk duidelijk wat er binnen dit onderzoek onder
vertrekgeneigdheid verstaan moet worden en welke kernelementen er bij de
verschillende onderzoeken aangehouden zijn. Op basis van deze bevindingen wordt
een definitie geformuleerd van de vertrekgeneigdheid zoals deze binnen dit
onderzoek van toepassing is.
2.2.1 Vertrekgeneigdheid: definitie en kernelementen
Van Hoof (2002) zegt in zijn boek met de titel: ‘Werk(en) moet wel leuk zijn;
arbeidswensen van Nederlanders’ dat wanneer mensen kiezen voor een bepaalde
beroepsgroep en of een bepaalde baan, zij hieraan voorafgaand keuzes gemaakt
hebben. Deze keuzes gaan over factoren als: werkaspecten, collega’s, inkomen en
‘aansluiting bij de eigen capaciteit’ (van Hoof, 2002). Daarbij zegt Van Hoof dat
wanneer werkgevers kennis van zaken hebben over de mate van tevredenheid van
haar werknemers op deze gebieden, zij haar beleid in noodzaak daar op aan kunnen
passen om medewerkers al dan niet te binden en of aan te trekken voor de
organisatie (van Hoof, 2002, p.20).
De keuzes die de werknemer maakt voor een bepaalde baan noemen we ook wel
baanvoorkeuren (van Hoof, 2002, p.8). Kenmerkend aan deze baanvoorkeuren zijn
dat zij een situatiespecifieke component in zich hebben. Hierbij moet gedacht worden
aan bijvoorbeeld de mogelijkheden op de arbeidsmarkt op een bepaald moment, de
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 10
beloning die de baan met zich meebrengt en de maatschappelijke bijdrage die een
baan met zich meebrengt (van Hoof, 2002, p.7). De baanvoorkeuren spelen een
belangrijke rol in de overweging van werknemers om van baan te veranderen (van
Hoof, 2002, p.8). Wanneer bepaalde baanvoorkeuren zo belangrijk en
doorslaggevend zijn dat deze een medewerker kunnen doen besluiten om van baan
te veranderen worden dat de vertrekredenen, ofwel de vertrekgeneigdheid genoemd
(van Hoof, 2002, p.8).
In een onderzoek van Steijn naar de arbeidssatisfactie en mobiliteit onder
medewerkers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
verwijst Steijn naar een rapport van ‘Van Rijn’ waarin staat dat HRM instrumenten
belangrijk zijn voor de oplossing van arbeidsmarktproblemen (van Rijn, 2001). Het is
dus voor het management van een organisatie van wezenlijk belang om te weten
hoe haar medewerkers zich in zijn of haar werk binnen de organisatie voelen. Ook
zegt Van Rijn in het rapport dat “de in- en uitstroom van werknemers bij een
werkgever een indicatie geeft van de mate waarin de werkgever er in slaagt
personeel te behouden en aan te trekken” (van Rijn, 2001, p.21). “Een belangrijke
factor die een rol speelt bij de arbeidsmarktpositie van de collectieve sector, is de
vraag of de werkgevers in staat zijn zich als een aantrekkelijke werkgever te
manifesteren.” De vraag die hier uit voortkomt is wanneer een werknemer een
werkgever als aantrekkelijk beschouwt? Om een antwoord op deze vraag te krijgen
onderzoekt van Rijn de vertrekgeneigdheid. Van Rijn verstaat onder
vertrekgeneigdheid: “Motieven van werknemers om voor een baan in de collectieve
sector te kiezen c.q. om van baan te veranderen, evenals het beeld en oordelen die
mensen (ook van buiten de collectieve sector) hebben van het werk binnen de
collectieve sector” (van Rijn, 2001, p.23).
Uit onderzoek dat meer gericht is op de vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen uit
ziekenhuizen is Chan tot een definitie van vertrekgeneigdheid gekomen (Chan,
2008). In zijn onderzoek naar factoren die de vertrekgeneigdheid van
verpleegkundigen beïnvloeden stelt Chan (2008) dat “the shortage of nursing staff
and nurses voluntarily leaving their jobs has continued to be affecting the delivery of
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 11
health care all over the World” (Chan, 2008, p. 893). Het aantrekken / rekruten van
nieuw personeel lijkt een mogelijke oplossing, dit blijkt echter geen definitieve
oplossing te kunnen bieden voor de toekomst (Shields & Ward, 2001). Deze ingreep
biedt geen oplossing voor het oplopend tekort aan verpleegkundigen omdat op het
moment dat er steeds meer mensen de verpleegkundige professie verlaten, en
tegelijkertijd de vraag naar zorg toeneemt door de vergrijzing, de vraag naar
verpleegkundigen zo hard als deze twee samen stijgt. De meest voor de hand
liggende oplossing is het werven van nieuw personeel. Een andere manier om dit
probleem op proberen te lossen is door te kijken naar ‘de motieven van personeel
om de organisatie te verlaten’ (vertrekgeneigdheid). Wanneer gericht actie
ondernomen kan worden om de intenties van verpleegkundigen om de organisatie te
verlaten te verlagen, kan het oplopende tekort in die organisatie een halt toe worden
geroepen. Hierbij gaat het dus om het verminderen van het aantal verpleegkundigen
dat besluit om de organisatie te verlaten (Sourdif, 2004). Door deze motieven in kaart
te brengen is het voor het management van het ziekenhuis mogelijk om iets aan dit
steeds verder oplopende tekort te doen.
Ook Van der Heijden heeft in 2009 een onderzoek verricht naar de
vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen, zij heeft onderzoek gedaan wat de
redenen van verpleegkundigen zijn om hun professie als verpleegkundige vaarwel te
zeggen. In dit onderzoek wordt het tekort in de nabije toekomst aan
verpleegkundigen sterk benadrukt. “Compared to other occupational groups, nurses
tend to leave the profession at a much greater rate. At the same time, demographic
changes have led to an aging nursing workforce, a decline in the number of
graduates entering the profession, and an increased need for care as the “baby
boomer” generation approaches the retirement” (North et al., 2005). Specifiek
onderzoekt Van der Heijden in haar studie of interpersoonlijke percepties van
werkomgeving, werk-thuis verhoudingen en de baantevredenheid de vertrekmotieven
van verpleegkundigen kunnen voorspellen (van der Heijden, van Dam & Hasselhorn,
2009). Hierbij meet van der Heijden specifiek vijf variabelen welke de vertrekintenties
beïnvloeden: Social support collegues, Social support Supervisor, Leadership
Quality, Home-to-work Interference & Work-to-home Interference. In de hierna
volgende tabel 1 worden de beschreven definities en kernelementen van de - Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 12
hierboven genoemde auteurs kernachtig samengevat.
Auteur: Definitie vertrekgeneigdheid: Kernelementen:
- Van Hoof Werk(en) moet wel leuk
zijn; Arbeidswensen van
Nederlanders. (2002)
“Bepaalde baanvoorkeuren zijn zo
belangrijk en doorslaggevend dat
deze een medewerker doen
besluiten om van baan te
veranderen”.
- Baanvoorkeuren van
medewerkers
- Situatiespecifieke
componenten
- Steijn
- Van Rijn De arbeidsmarkt in de
collectieve sector.
Investeren in mensen en
kwaliteit. (2001)
“Motieven van werknemers om voor
een baan in de collectieve sector te
kiezen c.q. om van baan te
veranderen, evenals het beeld en
oordelen die mensen (ook van buiten
de collectieve sector) hebben van het
werk binnen de collectieve sector”.
- In- en uitstroom van
het personeelsbestand
- Manifesteren als
aantrekkelijk
werkgever
- Chan
- Sourdif Predictors of nurses’ intent
to stay at work in a
university health centre.
(2004)
“De motieven van personeel om de
organisatie te verlaten”.
In dit onderzoek gaat het om het
aantal verpleegkundigen dat besluit
om de organisatie te verlaten te doen
verminderen (Sourdif, 2004).
- Oplopend tekort aan
verplegend personeel
- Aantrekken / rekruten
van nieuwe personeel
- Huidige status van
verpleegkundige
- Omgeving van de
werkplek
- Van der HeijdenIntentions to leave nursing.
The importance of
interpersonal work context,
work-home Interference,
and job satisfaction beyond
the effect of occupational
commitment. (2009)
“De interpersoonlijke percepties van
werkomgeving, werk-thuis
verhoudingen en baantevredenheid,
die van invloed zijn op de
vertrekmotieven van
verpleegkundigen”.
- Ernstig tekort aan
verpleegkundige in de
nabije toekomst
- Verpleegkundigen
hebben relatief
hoge(re) vertrek-
intentie(s)
- Demografische
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 13
ontwikkelingen
Tabel 1: Definitietabel vertrekgeneigdheid
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 14
2.2.2 Recapitulatie
Op basis van bovenstaande beschreven literatuur blijkt dat er twee soorten definities
van vertrekgeneigdheid zijn te onderscheiden. Enerzijds kan vertrekgeneigdheid de
vertrekmotieven van werknemers verklaren die hun professie/baan vaarwel willen
zeggen, en er dus voor kiezen om een andere functie te gaan bekleden dan dat ze
daarvoor hebben gedaan of helemaal stoppen met werken. Anderzijds kan
vertrekgeneigdheid de vertrekmotieven van werknemers verklaren die louter de
organisatie waar ze in werken willen verlaten. Deze groep medewerkers wil echter
wel in een andere organisatie hun huidige functie gewoon weer gaan bekleden. In dit
onderzoek wordt onderzocht wat de vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen uit het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven is om de organisatie te verlaten. Het gaat dus
puur om verpleegkundigen die na het vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis in
Eindhoven in een andere organisatie weer aan de slag gaan als verpleegkundige. De
kern van dit onderzoek draait dus specifiek om de beweegreden/vertrekmotieven van
verpleegkundigen om de organisatie te verlaten te achterhalen die wel hun baan als
verpleegkundige willen behouden. Dit onderzoek is er niet op gericht om de motieven
van verpleegkundigen uit het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven te achterhalen om
het beroep van verpleegkundige vaarwel te zeggen. Op basis van deze vorm van
vertrekgeneigdheid is tot de volgende definitie voor dit onderzoek gekomen:
“De mate van ontevredenheid onder verpleegkundig personeel over hun baan
in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven die hen al dan niet doet besluiten
om het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te willen verlaten om vervolgens
zijn of haar baan elders voort te zetten”.
Deze definitie wordt binnen dit onderzoek naar de vertrekgeneigdheid van
verpleegkundige uit het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven aangehouden. In deze
scriptie wordt op deze definitie gedoeld wanneer er wordt gesproken over de
vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen uit het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven.
Verder in dit hoofdstuk wordt er vanuit de literatuur onderzocht welke kernelementen
van toepassing zijn op dit onderzoek.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 15
2.3 Operationalisatie vertrekgeneigdheid
Nu duidelijk is wat de definitie van vertrekgeneigdheid binnen dit onderzoek is, wordt
in dit hoofdstuk dieper ingegaan op de vraag: ‘Hoe wordt vertrekgeneigdheid
geoperationaliseerd?’ Hiervoor is gekeken naar operationalisaties van
vertrekgeneigdheid van bestaand onderzoek. In hoofdstuk 2.3.1 wordt eerst verder
uitgewijd over bestaande literatuur hierover. Hierna volgt een duidelijk overzicht van
de operationalisaties van vertrekgeneigdheid in tabel 2.
2.3.1 Bestaande operationalisaties
Laczo en Hanisch hebben in hun onderzoek gekeken of er een verschil is in
vertrekmotieven tussen vrijwilligers van een organisatie en betaalde werknemers van
diezelfde organisatie (Laczo & Hanisch, 1999). Voor de operationalisatie van
vertrekgeneigdheid hebben Laczo & Hanisch gebruik gemaakt van bestaand
onderzoek. Hanisch heeft in het verleden namelijk eerder onderzoek gedaan naar de
vertrekgeneigdheid van werknemers binnen een organisatie. In dit onderzoek wordt
aan 100 betaalde werknemers en aan 150 vrijwilligers van dezelfde organisatie per
mail een vragenlijst voorgelegd. Om het verschil in vertrekmotieven te
operationaliseren is gezocht naar een antwoord op volgende vraag: “’Hoe vaak denkt
u aan het nemen van ontslag bij uw huidige baan?” Deze operationalisatie komt uit
eerder onderzoek van Hanisch & Hulin (1990). Deze vragen moeten door
respondenten beantwoord worden op een zevenpunts waarschijnlijkheidsschaal.
Hopkins en Cohen-Callow hebben voor de operationalisatie van hun
onderzoek naar het behoud en de motieven van vertrek van medewerkers naar een
antwoord gezocht op vraag: “Hoe waarschijnlijk is het dat u binnen zes maanden
ontslag neemt van uw huidige baan?” (Hopkins & Cohen-Callow, 2007, p.99). Deze
vraag voor de operationalisatie is niet eerder gebruikt in een ander onderzoek.
Respondenten dienden deze vraag te beantwoorden in een 3-item schaal, lopend
van ‘very unlikely’ – ‘very likely’.
Tham (2007) heeft in haar onderzoek naar de vertrekgeneigdheid van
maatschappelijk werkers binnen het kinderwelzijn vertrekgeneigdheid op de
volgende wijze geoperationaliseerd: “Hoe waarschijnlijk is het dat u binnen een jaar
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 16
actief naar een andere baan aan het zoeken bent?” De vier antwoordmogelijkheden
op deze vraag zijn: ‘not at all likely’, ‘not very likely’, ‘fairly likely’ en ‘very likely’
(Tham, 2007, 37, p. 1232). Fakunmoju et al. operationaliseren vertrekgeneigdheid
met de eerder genoemde drie-item schaal van Laczo en Hanisch (1999). “Hoe vaak
denkt u aan het nemen van ontslag bij uw huidige baan?” (Laczo & Hanisch, 1999).
De drie vijf-punts schaal waarop respondenten hun antwoorden in moeten vullen
reikt van: ‘never’ tot ‘constantly’, ‘very unlikely’ tot ‘very likely’, en ‘very undesirable’
tot ‘very desirable’ (Fakunkoju, Woodruff, Kim, Lefevre & Hong, 2010, pp. 313-328).`
Derycke et al. operationaliseren vertrekgeneigdheid van het beroep (professie)
‘verpleegkundige’ aan de hand van de manier hoe Widerszal-Bazyl et al. (2008) dit
gedaan hebben. Zij hebben dit gedaan aan de hand van drie items die gebaseerd
zijn op één algemene vraag: “Hoe vaak denk je aan” (1) verdere kwalificaties buiten
de verpleegkunde; (2) het opgeven van verpleegkunde; en (3) het opgeven van
verpleegkunde en starten met een ander soort baan? (Derycke, et al., 2010, 83, p.
883). Om de vertrekgeneigdheid ten aanzien van de organisatie te operationaliseren
gebruikt Derycke de volgende vraag: “Hoe vaak denk je er aan om de huidige
organisatie te verlaten?”. Hierbij moet antwoord gegeven worden op een
vijfpuntsschaal die reikt van nooit – elke dag.
Om tot een goede operationalisatie van vertrekgeneigdheid voor dit onderzoek te
komen is gebruik gemaakt van al het bovengenoemd vergelijkbaar onderzoek.
Bovenstaande operationalisaties wijken onder de verschillende doelen niet veel van
elkaar af. Het verschil in formulering van de operationalisatie zit hem in het doel van
het onderzoek. Wordt getracht de vertrekgeneigdheid van een vertrek uit de
organisatie te meten, of de vertrekgeneigdheid van de professie? Voor de
operationalisatie van dit onderzoek is gebruik gemaakt van de operationalisatie uit
het onderzoek van Van der Heijden (Intention to leave nursing, 2009). Er is gebruik
gemaakt van deze operationalisatie omdat de doelgroep van het onderzoek hetzelfde
is als van dit onderzoek, namelijk verpleegkundigen uit een ziekenhuis. Dit voor de
validiteit van het onderzoek. Om de vertrekgeneigdheid te operationaliseren
gebruiken van der Heijden et al. de vraag: “Occupational turnover intention”: “Hoe
vaak heb je er het afgelopen jaar aan gedacht om je baan als verpleegkundige op te
zeggen?” (van Der Heijden, van Dam & Hasselhorn, 2009, p. 623). Deze vraag wordt
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 17
door respondenten beantwoord op een vijfpuntsschaal, oplopen van “never” tot
“every day”.
Bij het onderzoek naar de vertrekgeneigdheid van de verpleegkundigen uit het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven wijkt de operationalisatie van vertrekgeneigdheid
af van de operationalisatie van Van der Heijden (2009). Dit komt door het verschil in
het doel van het onderzoek. Van der Heijden onderzoekt de vertrekmotieven van
verpleegkundigen die de professie willen verlaten, in dit onderzoek wordt onderzocht
waarom verpleegkundigen uit het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven dit ziekenhuis
willen verlaten, om vervolgens in een andere organisatie weer als verpleegkundige
aan de slag willen gaan. Respondenten dienen deze vraag te beantwoorden op een
vierpuntsschaal; ‘nooit’ – ‘enkele keren per jaar’ – ‘enkele keren per maand’ – ‘enkele
keren per week’. De vraag zoals vertrekgeneigdheid in dit onderzoek
geoperationaliseerd wordt luidt (tabel 3):
“Hoe vaak heb je er het afgelopen jaar aan gedacht om je baan als
verpleegkundige in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven op te zeggen?”
In tabel 2 wordt hoofdstuk 2.3.1 overzichtelijk in een tabel samengevat en geeft een
overzicht van de verschillende operationalisaties van onderzoek naar
vertrekgeneigdheid van de besproken auteur(s).
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 18
Auteur(s) & titel: Vra(a)g(en) ter operationalisatie vertrekgeneigdheid:
Laczo & Hanisch
An examination of behavioral families of
organizational withdrawal in volunteer workers
and paid employees. Human Resource
Management Review. (1999)
- “How often do you think about resigning from your
current job?''.
- All Job withdrawal items were assessed on seven-
point Likert scales. (Laczo & Hanisch, 1999).
Hopkins & Cohen-Callow
Maryland Child Welfare Workforce Recruitment,
Selection, and Retention Study Final Report.
(2007)
- “How likely is it that you will resign from your job in
the next six months?”.
- All of the items were scored on seven-point scales.
‘Very unlikely – very likely’ (turnover intentions)
(Hopkins & Cohen-Callow, 2007).
Tham
Why Are They Leaving? Factors Affecting Intion
to Leave aming Social Workers in Child Welfare.
(2007, 37)
- “How likely is it that within a year you will be actively
looking for a new job?”.
- The four response alternatives were: ‘not at all
likely’, ‘not very likely’, ‘fairly likely’ and ‘very likely’
(Tham, 2007, 37).
Fakunmoju et al.
Intentions to Leave a Job: The Role of Individual
Factors, Job Tension, and Supervisory Support.
(2010)
- Intention to leave was operationalizes using a three-
item scale from Laczo and Hanisch (1999): “How
often do you think about resigning from your current
job?” (2010, pp. 319-320).
- The three five-point Likert-type scales ranged from
‘never’ to ‘constantly’, ‘very unlikely’ to ‘very likely’,
and ‘very undesirable’ to ‘very desirable’.
Derycke et al.
Impact of the effort-reward imbalance model on
intent to leave among Belgian health care
workers: A prospective study. (2010, 83)
- ‘How often do you think about leaving the current
institution’ (2010, 83, p. 884).
- Five answer categories ranging from ‘never’ to
‘everyday’ were used. A simular item was also used
by Kinnunen et al. (Kinnunen, Feldt & Makikangas,
2008).
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 19
Auteur(s) & titel: Vra(a)g(en) ter operationalisatie ‘Intentions to leave’:
Van der Heijden et al.
Intention to leave nursing. The importance of
interpersonal work context, work-home
interference, and job satisfaction beyond the
effect of occupational commitment. (2009)
- “How often during the past year have you thought of
giving up nursing completely?” (2009, p. 623).
- Response were made on a five-point rating scale
(1= never, and 5= every day)
Tabel 2: Overzichttabel operationalisatie vertrekgeneigdheid
Dit onderzoek: Operationalisatie vertrekgeneigdheid:
Vertrekgeneigdheid van
verpleegkundigen in het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven’.
- “Hoe vaak heb je er het afgelopen jaar
aan gedacht om je baan als
verpleegkundige in het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven op te
zeggen?”
- Antwoordmogelijkheden op een
vierpuntsschaal: ‘nooit’, ‘enkele keren
per jaar’, ‘enkele keren per maand’,
‘enkele keren per week’.
Vertrekgeneigdheid wordt met de vijf
items hiernaast gemeten:
Hoe vaak gedurende het afgelopen jaar dacht u erover om…
…naar een andere afdeling over te stappen?…een functie in een ander ziekenhuis te zoeken?…naar de thuiszorg over te stappen?…naar een huisartspraktijk over te stappen?…zelfstandig te worden?
Tabel 3: Operationalisatie vertrekgeneigdheid in dit onderzoek
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 20
2.4 Determinanten en beïnvloeding van vertrekgeneigdheid
Uit onderzoek is gebleken dat de vertrekintentie van medewerkers in de zorg zeer
sterk samenhangt met de mate van arbeidssatisfactie, aldus de directeur van
Effectory (Sijtstra, 2007). Frederick Herzberg heeft onderzoek naar deze motieven
gedaan en heeft de zogenaamde ‘Two Factor Theory’ ontwikkeld (Herzberg, 1970).
Volgens deze (abstracte) theorie kunnen de factoren die van invloed zijn op de
motivatie en werktevredenheid van werknemers onder worden verdeeld in twee
factoren: Motiverende factoren, en hygiëne factoren.
Bron: (Herzberg, 1970)
De bovenste twee delen van de piramide vertegenwoordigen de zogenaamde
satisfiers, factoren die direct bij kunnen dragen aan de werktevredenheid. Het
onderste deel van de piramide vertegenwoordigt de dissatisfiers, ook wel
‘hygiënefactoren’. Deze twee factoren samen vormen de motivatiefactor (Herzberg,
1970).
Uit bovenstaand figuur valt af te lezen dat de hygiënefactoren tot ontevredenheid
(dissatisfiers) kunnen leiden wanneer deze niet voldoen aan de wensen van de
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 21
werknemer. Factoren als salaris, gevoel van veiligheid, status, supervisie,
bedrijfsbeleid en de werkvoorwaarden spelen hierbij een belangrijke rol. Voor de
tevredenheid onder medewerkers spelen de factoren in de top van de piramide een
rol, hierbij gaat het om de inhoud van het werk. Hierbij kan gedacht worden aan
factoren als de verantwoordelijkheden die genomen moet worden, de groei die
doorgemaakt kan worden, erkenning van collega’s en de leidinggevende, en het
werk zelf. De combinatie van deze twee groepen zorgt voor een mate van
tevredenheid en daarmee een bepaald niveau van motivatie om bij de huidige baan
te blijven of juist te vertrekken (Herzberg, 1970). Dit is voor een organisatie belangrijk
om te weten en te onderzoeken.
De motivatietheorie van Maslow (1950) zegt dat de behoeften van medewerkers de
motivatie tot het verrichten van werkzaamheden door deze medewerkers bepaalt,
daarbij zijn deze behoeften hiërarchisch verdeeld. Op het moment dat aan de
behoeften op een lager niveau voldaan is, kan de motivatie ontstaan om aan de
behoeften van een hoger niveau in de piramide toe te komen. Het heeft volgens
Maslow dus geen enkele zin om aandacht te geven aan ontplooiing wanneer nog niet
is voldaan aan veiligheidsbehoeften, bijvoorbeeld ten aanzien van de werkzekerheid
(Maslow, 1950).
Bron: (Maslow, 1950)
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 22
Wanneer beide piramiden met elkaar vergeleken worden valt op dat er veel
gelijkenissen zijn. Zo valt bijvoorbeeld op dat niveau twee van de piramide van
Maslow, de ontplooiingsbehoeften, overeen komt met de top van de piramide van
Herzberg, hier wordt het alleen anders genoemd, namelijk: ‘ontwikkelen en
ontplooien’. Niveau twee (waarderingsbehoeften) van de piramide van Maslow komt
overeen met ‘Erkenning en Waardering’ in de piramide van Herzberg, en zo komen
alle (dezelfde) elementen van beide theorieën terug in de piramiden.
Uit bovenstaande behandelde theorieën blijkt dat er grofweg drie abstracte
determinanten van vertrekgeneigdheid zijn. Namelijk: ‘de ontevredenheid met het
werk’, ‘het niet betrokken zijn bij de organisatie’, en ‘de arbeidsmarktsituatie’. Deze
drie determinanten zijn van invloed op de motivatie om de baan al dan niet op te
zeggen. De drie genoemde determinanten zijn algemene abstracte theorieën. Uit de
praktijk blijkt dat er nog meer determinanten van invloed zijn op vertrekgeneigdheid.
In hoofdstuk 2.4.1 worden deze abstracte theorieën aangevuld met theorie op basis
van reeds verricht empirisch onderzoek.
2.4.1 Determinanten vertrekgeneigdheid uit empirisch onderzoek
In navolging van de hiervoor behandelde abstracte theorieën van Maslow en
Herzberg wordt in dit onderdeel van de theoretische onderbouwing van dit onderzoek
gezocht naar determinanten die blijken uit empirisch onderzoek naar
vertrekgeneigdheid. De vraag die bij het meten van de vertrekgeneigdheid eerst
beantwoord moet worden is of de gebruikte maat een goede weerspiegeling geeft
van wat gemeten moet worden (de Groot & Bohrnstedt, 1983). Dus welke
determinanten dienen in de vragenlijst voor dit onderzoek terug te komen, en welke
niet? Om hier achter te komen is in de literatuur gezocht naar onderzoek naar
vertrekgeneigdheid, hierbij is gekeken naar determinanten in onderzoek naar de
vertrekgeneigdheid onder verplegend personeel in ziekenhuizen, maar ook naar
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 23
onderzoek naar vertrekgeneigdheid in andere beroepsgroepen.
Uit het onderzoek dat Steijn heeft gedaan naar de vertrekmotieven van ambtenaren
op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Steijn, 2003) komt
naar voren dat er in totaal vijf variabelen bestaan binnen ‘tevredenheid’ met
daarbinnen in totaal 17 aspecten. Denk bij deze 17 aspecten aan bijvoorbeeld de
tevredenheid met de duur van het dienstverband, de werkdruk, de sfeer op het werk,
maar ook aan aspecten die door het management direct kunnen worden beïnvloed:
het personeelsbeleid, het algemene beleid van de organisatie en de manier van
leidinggeven. Gedurende het onderzoek (1999-2002) kon de respondent in de drie
jaren kiezen uit verschillende vertrekmotieven (in 1999 uit 13 motieven, in 2000 uit 16
motieven en in 2002 uit 19 motieven). Daarom is er voor gekozen om een
onderverdeling te maken in zes in plaats van vijf variabelen:
1. De mate van onvrede over het management
Onder deze variabele vallen de drie eerder genoemde aspecten:
1. Mate van onvrede over het personeelsbeleid, 2. Mate van onvrede over
het algemene beleid van de organisatie, en 3. De mate van onvrede over
de wijze van leidinggeven. Hier moet nog bij worden gezegd dat deze drie
aspecten zeer sterk met elkaar correleren; wanneer er ontevredenheid
over een van deze drie aspecten bestaat, is het zeer aannemelijk dat men
ook ontevreden is over de andere aspecten (Steijn, 2003).
2. De mate van onvrede over de beloning
Wanneer wordt gekeken naar de onvrede met de beloning kan naar twee
aspecten gekeken worden: 1 De mate van ontevredenheid over de
beloning en 2. De mate van ontevredenheid over de mogelijkheden om
financieel door te groeien (Steijn, 2003).
3. De mate van onvrede over de arbeidsinhoud
Als het gaat over de mate van tevredenheid over de inhoud van de arbeid
die respondenten moeten verrichten, wordt gekeken naar de aspecten: 1.
Onvrede met de werkzaamheden die respondent moet doen, 2. De mate
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 24
van onvrede over de werkzaamheden die respondent in de nabije toekomst
kan gaan doen, maar ook naar 3. De mate van zelfstandigheid en/of
verantwoordelijkheid in het werk. In 1998 heeft hier de mate van onvrede
over de loopbaanperspectieven nog bij gehoord en het oordeel over of men
de werkzaamheden nog interessant vindt. Voor deze aspecten geldt
hetzelfde als voor de aspecten uit cluster één geldt, deze hangen sterk met
elkaar samen en kunnen elkaar dus sterk uit evenwicht brengen (Steijn,
2003).
4. De mate van onvrede over de arbeidsomstandigheden
Onder de arbeidsomstandigheden vallen drie aspecten: 1. Fysieke
arbeidsomstandigheden, 2. De faciliteiten waarover respondent op zijn of
haar werkplek beschikt en 3. De werkdruk die de respondent ervaart. Ook
deze drie aspecten hangen sterk met elkaar samen (Steijn, 2003).
5. * De mate van onvrede over werkzekerheid
Deze variabele is toegevoegd aan de originele vijf variabelen. Hier vallen
twee aspecten onder: 1. Geen vast contract en 2. Dreiging van ontslag
(Steijn, 2003).
6. De mate van onvrede over de combinatie arbeid en privé
In de zesde variabele wordt de mate van tevredenheid gemeten die de
respondent heeft over de verhoudingen tussen: 1. De combinatie van het
werk en de thuissituatie, 2. De reistijd, en 3. Het aantal uren dat men moet
werken (Steijn, 2003).
In het onderzoek van Steijn (2003), is bij de vragenlijst gebruik gemaakt van een
vijfpuntsschaal: een hogere score geeft daarbij een hogere tevredenheid aan. Een
score onder de drie (het midden) betekent dan relatief ontevreden, een score hoger
dan 3 duidt op tevredenheid. Hij heeft in zijn onderzoek gekozen voor deze
vijfpuntsschaal om vergelijkingen mogelijk te maken.
De conclusie uit het onderzoek naar de vertrekmotieven van ambtenaren op het
ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties is dat de arbeidsinhoud de
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 25
belangrijkste factor is om de organisatie te verlaten. In tabel 4 een overzicht van de
resultaten uit dit onderzoek.
Tabel 4: vergelijkbaarheid vragenlijsten; Bron: (Steijn, 2003)
Uit tabel 4 valt het bewijs af te lezen dat de vergelijkbaarheid van vragenlijsten heel
belangrijk is. Er moet daarom een dosis voorzichtigheid ingebouwd worden bij het
signaleren van trends, de vragenlijst die in 1998 gebruikt is wijkt af van de vragenlijst
uit 1999 en 2001 (Steijn, 2003). Over de validiteit van de vragenlijst zal in hoofdstuk
drie nog worden uitgeweid.
Toegespitst op vertrekmotieven van verpleegkundigen is gekeken naar bestaand
onderzoek van onder andere Chan. Uit onderzoek van Chan naar factoren die van
invloed zijn op de vertrekmotieven van verzorgend personeel in ziekenhuizen, komen
weer andere determinanten naar voren. Om aan data te komen heeft Chan (2008) er
voor gekozen om zijn vraagstelling in twee delen onder te verdelen. Deel 1 begint
met algemene vragen als: leeftijd, opleidingsniveau, werkervaring, type ziekenhuis
etc. Hierdoor is een beeld ontstaan van de achtergrond van de verpleegkundigen.
Tevens is met het antwoord op deze vragen gezocht naar variabelen binnen de
factoren die ervoor hebben gezorgd dat verpleegkundigen geen intentie om te
vertrekken hebben (Chan, 2008, p.895). In deel twee is aan elke verpleegkundige
gevraagd: “Do you intend to change your job?”. Hierop zijn drie
antwoordmogelijkheden: “Yes”, “No” and “not sure”. De antwoorden van
verpleegkundigen die “not sure” hebben ingevuld op deze vragen zijn niet gebruikt
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 26
voor de studie vanwege hun niet bevestigende antwoord. Hierna is deel twee van de
vragenlijst van start gegaan. Hiervoor heeft Chan aan de verpleegkundigen gevraagd
om 37 vragen te beantwoorden binnen een vijfpuntsschaal. Deze 37 vragen zijn
onder te verdelen in vijf variabalen: 1. Pay and benefits (ten items), 2. Support
(seven items), 3. Autonomy and professional opportunities (ten items), 4. Scheduling
(six items), and 5. Relationships and interaction (four Items). Binnen deze
vijfpuntsschaal staat 5 voor ‘erg tevreden’ en 1 voor ‘erg ontevreden’.
Vergelijkbaar met dit onderzoek is het reeds eerder genoemde onderzoek van Van
der Heijden. Van der Heijden heeft in het onderzoek voor het genereren van data
gebruikt gemaakt van een vragenlijst. Hierin heeft van der Heijden een
onderverdeling gemaakt in vijf variabelen die de vertrekgeneigdheid van
verpleegkundigen beïnvloeden. Dit betreffen: 1. Social support collegues, 2. Social
support Supervisor, 3. Leadership Quality, 4. Home-to-work Interference, 5. Work-to-
home Interference. Verder gespecificeerd:
1. Social Support Colleagues
Collega’s zijn erg belangrijk voor het verkrijgen van hulp, feedback, informatie
maar ook emotionele ondersteuning. Uit onderzoek blijkt dat personeel met
steun van zowel collega’s als leidinggevende meer tevreden is met hun baan
(Irvine & Evans, 1995; Repeti & Cosman, 1991) en daardoor ook graag wil
blijven en dus geen intentie hebben om hun baan op te zeggen (Gauci Borda
& Norman, 1997; Karsh, Booske & Sainfort, 2005).
2. Social support Supervisor
Voor ondersteuning en aanmoediging van de leidinggevende geldt hetzelfde
als voor support van collega’s. Uit onderzoek is tevens gebleken dat social
support positief bijdraagt aan het welzijn en de kwaliteit van het werk. Aan de
andere kant heeft social support een negatieve relatie met stressreacties,
burnouts en ziekteverzuim (Beehr, Jex, Stacey & Murray, 2000; Beehr, King &
King, 1990; Frese, 1999; Frone, Russell & Cooper, 1992; Lee & Ashforth,
1996).
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 27
3. Leadership Quality
De derde variabele die de intentions to leave beïnvloedt is de kwaliteit van
leiderschap. Leiderschapskwaliteit verwijst naar de mate waarin de
leider/manager actief investeert in een positief werkklimaat, duidelijkheid kan
verschaffen en zichzelf maximaal inspant om een gemeenschappelijk doel te
bereiken (Northouse, 1997). Goede leiders zijn in staat om een gunstig
werkklimaat te genereren door communicatieprocessen aan te moedigen
zodat medewerkers kunnen participeren in besluitvorming (van der Heijden,
van Dam & Hasselhorn, 2009). Ook zijn goede leiders in staat om duidelijke
taak- en rolverdelingen te maken en procedures en patronen vast te leggen,
hierdoor ontstaat een hoge mate van voorspelbaarheid waardoor
verwachtingen waar kunnen worden gemaakt (Morrison, Jones & Fuller, 1997;
Stordeur, D’Hoore & Vanderberghe, 2001).
4. Home-to-work Interference &
5. Work–to-home Interference
De situatie thuis kan van invloed zijn op de prestaties op het werk en de
situatie op het werk kan van invloed zijn op de thuissituatie. Ook deze
variabele is in grote of in minder grote mate van invloed op de overweging om
de gezondheidszorg te verlaten (Gottlieb, Kelloway & Martin-Matthews, 1996;
Ross, Rideout & Carson, 1991). Voor veel verpleegkundigen bestaat namelijk
de noodzaak om hun werk te combineren met een huishouden. Met de groei
van het aantal koppels waarvan beide partners carrière willen maken is het
steeds moeilijker om werk met het huishouden te combineren. Hierdoor
ontstaan werk-thuis conflicten (Luk & Shaffer, 2005). Uit onderzoek is
gebleken dat de verhouding tussen werk-thuis van invloed zijn op:
organisatorische betrokkenheid, werktevredenheid, omzet, absentie, stress
reacties, en daarmee op de werktevredenheid (Greenhaus, Collins, Singh &
Parasuraman, 1997; Kossek & Ozeki, 1998; Netemeyer, Boles & McMurrian,
1996).
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 28
2.4.2 Recapitulatie
In tabel 5 zijn de determinanten in tabelvorm samengevoegd er onderverdeeld in een
zestal variabelen. In deze tabel is getracht een duidelijk overzicht van de overlap te
schetsen die de onderzoeken naar vertrekgeneigdheid hebben. Uit de tabel blijkt dat
onderzoekers allemaal de variabelen management, baantevredenheid en
verhoudingen werk-privé onderzoeken.
Determinant
Management (Steijn, 2003; Chan, 2008; Van der Heijden, 2009)
- De mate van onvrede over het management
- Support
- Social support Supervisor
- Leadership Quality
Beloning/arbeidsvoorwaarden (Steijn, 2003; Chan, 2008)
- Mate van onvrede over de beloning
- Pay and benefits
Arbeidsinhoud/baantevredenheid (Steijn, 2003; Chan, 2008; Van der Heijden, 2009)
- De mate van onvrede over de arbeidsinhoud
- Autonomy and professional opportunities
- Social support Supervisor
Arbeidsomstandigheden (Steijn, 2003)
- De mate van onvrede over de arbeidsomstandigheden
Werkzekerheid (Steijn, 2003)
- Mate van onvrede over de werkzekerheid
Verhouding werk-privé (Steijn, 2003; Chan, 2008; Van der Heijden, 2009)
- De mate van onvrede over de combinatie arbeid en privé
- Home-to-work Interference
- Work-to-home Interference
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 29
- Scheduling Tabel 5: Overzicht van vertrekmotieven
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 30
2.5 Relevantie voor vertrekgeneigdheid Catharina- Ziekenhuis Eindhoven
In tabel 6 wordt de relevantie van de verschillende besproken determinanten voor dit
onderzoek weergegeven en de operationalisatie hiervan. Op basis van de relevantie
van de verschillende determinanten wordt in hoofdstuk 2.6 naar variabelen voor dit
onderzoek toegewerkt die vervolgens in de vorm van een hypothese uitgewerkt
worden.
Determinant: Operationalisatie: Relevantie onderzoek vertrekgeneigdheid Catharina- Ziekenhuis Eindhoven:
Management:
- De mate van onvrede over het
management; Steijn (2003)
- Support; Chan (2008)
- Social support Supervisor; v.d.
Heijden (2009)
- Leadership Quality; v.d.
Heijden (2009)
- Mate van onvrede over het
personeelsbeleid
- Mate van onvrede over het
algemene beleid van de
organisatie
- Mate van onvrede over de
wijze van leidinggeven
Support en sturing
leidinggevende
- Mogelijkheden om zorgen
met leidinggevende te
bespreken
- Kwaliteit van leidinggevende
- Mate van respect dat door
de leidinggevende wordt
getoond
- Mate waarin leidinggevende
actief investeert in:
- Positief werkklimaat
- Duidelijkheid
- Inspanning om een
gemeenschappelijk doel
te bereiken
- In zowel het onderzoek van
Steijn, het onderzoek van
Chan als in het onderzoek
van Van der Heijden is het
management een van de
determinanten die gemeten
wordt om de
vertrekgeneigdheid vast te
stellen. Het belang van het
meten van de mate van
tevredenheid over het
management blijkt dus uit
het feit dat in alle drie de
studies gemeten wordt of
respondenten al dan niet
tevreden zijn over het
management van de
betreffende organisatie.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 31
Arbeidsvoorwaarden:
- Mate van onvrede over de
beloning; Steijn (2003)
- Pay and benefits; Chan (2008)
- De mate van
ontevredenheid over de
beloning
- De mate van
ontevredenheid over de
mogelijkheden om
financieel door te groeien
- Salaris
- Doorgroeimogelijkheden
- Functieomschrijving
- Veiligheid
- Tijd voor cursussen
- Geld voor cursussen
- Onder arbeidsvoorwaarden
vallen de primaire en
secundaire voorwaarden
waartegen mensen werken.
Steijn en Chan gebruiken dit
cluster als een belangrijk
meetpunt om de ‘Intentions
to leave’ te kunnen meten. In
de vragenlijst van Van der
Heijden komt dit onderdeel
uitgebreid aan de orde,
echter is het geen centraal
cluster in haar onderzoek
geweest.
Arbeidsinhoud:
- De mate van onvrede over de
arbeidsinhoud; Steijn (2003)
- Autonomy and professional
opportunities; Chan (2008)
- Social support Supervisor; v.d.
Heijden (2009)
- Werkzaamheden
- Zelfstandigheid
- Verantwoordelijkheid
- Waardering
- Vaardigheden
- Toegevoegde waarde
- Uitdaging/interessant
- Variatie
- Leercurve
- Heel belangrijk is de inhoud
van het werk en de
mogelijkheden in het
vooruitzicht om door te
kunnen groeien. Dit blijkt wel
uit het gegeven dat dit
cluster in alle drie de
onderzoeken naar voren
komt.
Arbeidsomstandigheden:
- De mate van onvrede over de
arbeidsomstandigheden;
Steijn (2003)
- Fysieke
arbeidsomstandigheden
- Faciliteiten op de werkplek
- De werkdruk die
respondent ervaart
- Steijn behandeld de
arbeidsomstandigheden in
zijn onderzoek als een apart
cluster. Uit het nalezen van
verschillende studies naar
‘Intentions to leave’ blijkt dat
clusters grote overlap
hebben of vaak alleen de
naam van het cluster als
verschil hebben ten opzichte
van elkaar.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 32
Werkzekerheid:
- Mate van onvrede over de
werkzekerheid; Steijn (2003)
- Vorm van contract:
bepaalde tijd of
onbepaalde tijd (vast)
- Dreiging op ontslag
- Het onderzoek dat Steijn
heeft gedaan naar
‘Intentions to leave’ onder
werknemers van het
ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties
heeft als grote verschil dat er
geen groot tekort was aan
geschikte ambtenaren voor
op dat ministerie. Binnen de
beroepsgroep
verpleegkundigen is een
steeds groter wordend tekort
aan het ontstaan.
Verpleegkundigen hoeven
daarom niet te vrezen voor
hun baan, althans als zij niet
disfunctioneren.
Om die reden komt deze
determinant niet terug in het
onderzoeksmodel zoals dat
van toepassing is op dit
onderzoek.
Verhouding werk-privé:
- De mate van onvrede over de
combinatie arbeid en privé;
Steijn (2003)
- Home-to-work Interference;
v.d. Heijden (2009)
- Work-to-home Interference;
v.d. Heijden (2009)
- Scheduling; Chan (2008)
- Combinatie werk-thuis
- Reistijd
- Aantal werkuren
- Organisatorische
betrokkenheid
- Werktevredenheid
- Omzet
- Absentie
- Stress
- Alle drie de onderzoeken
onderkennen het belang van
de thuissituatie. Werk moet
te combineren zijn met privé
en andersom.
Tabel 6: Overzicht relevantie van genoemde determinanten voor dit onderzoek en operationalisatie
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 33
2.6 Hypothesen
Uit tabel 5 blijkt dat er zes variabelen zijn te onderscheiden. In tabel 6 wordt
beargumenteerd dat er voor dit onderzoek vijf variabelen van toepassing zijn, de
mate van werkzekerheid is op de doelgroep van dit onderzoek niet van toepassing
omdat er juist een tekort aan verpleegkundigen bestaat. In hoofdstuk 2.6 worden
voor de vijf geschikte variabelen hypothesen geformuleerd. In hoofdstuk 2.7 wordt dit
in figuurvorm weergegeven.
De determinant management zal in het onderzoek onder de variabele ‘Mate van
tevredenheid over het management’ behandeld worden. De arbeidsvoorwaarden
vallen in dit onderzoek onder de tweede variabele: ‘Mate van tevredenheid over de
beloning’. De derde determinant: Arbeidsinhoud wordt onderverdeeld in variabele
drie en variabele vijf, respectievelijk ‘Mate van tevredenheid over de
doorgroeimogelijkheden’ en ‘Mate van tevredenheid over de baan’. De determinant
‘Mate van werkzekerheid’ wordt binnen dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd omdat er een dreigend tekort aan verpleegkundig
personeel heerst, ziekenhuizen en andere zorginstellingen zitten verlegen om
verpleegkundigen. Verpleegkundigen die normaal functioneren hebben dus een hoge
mate van werkzekerheid. Wanneer de ‘Mate van werkzekerheid’ mee wordt
genomen in de totale meting van vertrekgeneigdheid zal de determinant ‘Mate van
werkzekerheid’ zorgen voor een positiever beeld van de vertrekgeneigdheid dan
deze daadwerkelijk is omdat een verpleegkundige in de huidige markt niet hoeft te
vrezen voor zijn of haar baan bij normaal functioneren. De determinant ‘Verhouding
werk-privé’ wordt in dit onderzoek onder de vierde variabele ingebracht: ‘Mate van
tevredenheid over de werk ↔ privé verhoudingen’.
Op het moment dat personeel steeds meer ontevreden raakt over de manier van
leidinggeven, dus de mate van ontevredenheid over het management toeneemt, dan
zal de intentie om de organisatie te verlaten steeds hoger worden. In hypothesevorm:
1. ‘Onvrede over het management is positief geassocieerd met een hoge
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 34
vertrekgeneigdheid.
De term beloning moet niet alleen gezien worden als synoniem voor salaris, bij
beloning gaat het namelijk ook over omgang, begrip en hulp van collega’s en
leidinggevende. Op het moment dat deze factoren minder goed beleefd worden,
neemt de tevredenheid over de beloning af en daarmee de vertrekgeneigdheid toe.
In hypothesevorm:
2. ‘Een stijging van de onvrede over de beloning, is positief geassocieerd met de
stijging van de vertrekgeneigdheid.
Werknemers binnen een grote organisatie als een ziekenhuis willen perspectief
hebben op een betere of meer uitdagende functie of verbreding van zichzelf in de
huidige functie. Het belang van doorgroeimogelijkheden in baan of in kennis in de
huidige baan in de vorm van cursussen en of studies is daarbij belangrijk. Naarmate
organisaties deze ontwikkelingsmogelijkheden niet of minder kunnen of willen
bieden, zal de intentie om een organisatie te verlaten op het gebied van
doorgroeimogelijkheden alleen maar groter worden. In hypothesevorm:
3. ‘De mate van doorgroeimogelijkheden voor verpleegkundigen is positief
geassocieerd met hun vertrekgeneigdheid’.
Wanneer privé lijdt onder werk of omgekeerd ontstaat er een situatie waarin op beide
gebieden beperkingen ontstaan. Deze werken elkaar in de hand en leiden zonder
interventies tot grote ergernissen en problemen. Om deze ergernissen en problemen
voor te kunnen blijven dient tijdig aan de bel te worden getrokken. Doet een
medewerker dat niet, zal de mate van tevredenheid over de baan afnemen. In
hypothesevorm:
4. ‘Op het moment dat de onvrede over de verhouding werk - privé toeneemt,
groeit de vertrekgeneigdheid.
Baantevredenheid is erg breed te interpreteren. Binnen dit onderzoek wordt onder
baantevredenheid ‘het algemene gevoel dat men heeft over de tevredenheid ten
opzicht van de baan’ verstaan. Hieronder valt onder andere het werkrooster,
tevredenheid over collega’s en de verhouding met de baas. Maar ook de manier van
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 35
werken: “Is het fysiek en mentaal wel vol te houden?” Vanzelfsprekend neemt de
vertrekgeneigdheid toe naarmate de baantevredenheid verder afneemt. In
hypothesevorm:
5. ‘Naarmate de baantevredenheid verder afneemt, neemt de
vertrekgeneigdheid toe’.
2.7 Onderzoeksmodel
Op basis van de hiervoor beargumenteerde besluiten en gevormde hypothesen is
onderstaand onderzoeksmodel met variabalen gemaakt zoals dat in dit onderzoek
van toepassing is.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 36
Onafhankelijkevariabele 1:
Mate van tevredenheid over het management
Onafhankelijkevariabele 3:
Mate van tevredenheid over de doorgroei-mogelijkheden
Onafhankelijkevariabele 2:
Mate van tevredenheid over de beloning
Onafhankelijke variabele 4:
Mate van tevredenheid over de werk ↔ privé verhoudingen
Onafhankelijke variabele 5:
Mate van tevredenheid over de baan
“Intention to leave”
3 Methoden
3.1 Inleiding
In het derde hoofdstuk van deze scriptie wordt de verantwoording over de uitvoering
en de gebruikte methoden en technieken binnen dit onderzoek afgelegd. In
hoofdstuk 3.2 wordt het type studie nader toegelicht. Hierin wordt ook de validiteit
van het onderzoek behandeld en de keuze voor het gebruik van een vragenlijst.
Vervolgens wordt in hoofdstuk 3.3 de afbakening van de populatie en de selectie van
de respondenten nader toegelicht. Voordat de vragenlijst onder ogen van de
verpleegkundigen is gekomen heeft een pilot plaatsgevonden, deze wordt in
hoofdstuk 3.4 beschreven. Tot slot wordt in hoofdstuk 3.5 de data analyse strategie
uiteengezet. Hierbij is een onderverdeling in de afhankelijke variabele, de
onafhankelijke variabelen en de binaire logistische regressie analyse gemaakt.
3.2 Survey
Dit onderzoek valt onder de noemer ‘survey’ binnen een gevalsstudie. “De
gevalsstudie, of in het Engels casestudy, is een onderzoeksstrategie waarbij een of
enkele gevallen (cases) van het onderzoeksonderwerp in hun natuurlijke situatie
worden onderzocht” (van Thiel, 2007, p.97). In dit geval wordt een groep
verpleegkundigen uit een organisatie, het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven,
onderzocht. Voor het schrijven van het advies aan het bestuur van het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven worden meerdere bronnen en methoden gebruikt om tot het
advies te komen. Dit wordt ook wel triangulatie genoemd. “Triangulatie is een
beproefde manier om aantasting van de betrouwbaarheid en validiteit van onderzoek
tegen te gaan” (van Thiel, 2007). Letterlijk betekent triangulatie ‘driehoeksmeting’;
het verzamelen of verwerken van informatie op meer dan één manier. Binnen dit
onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen om aan de
benodigde data/informatie te komen: interview, vragenlijst en literatuurstudie. De
vragenlijst is onder 16 verschillende afdelingen verspreid, wat heeft geresulteerd in
een totaal van 318 verpleegkundigen die de vragenlijst hebben ingevuld. “Door
informatie vanuit verschillende bronnen te betrekken, of op meerdere manieren te
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 37
analyseren, wordt duidelijk hoe betrouwbaar en geldig de verzamelde informatie
eigenlijk is. Als onderzoeksbevindingen over hetzelfde onderwerp tegenstrijdig zijn, is
verder onderzoek nodig voordat er betrouwbare en valide conclusies kunnen worden
getrokken“ (Miles & Huberman, 1994, 2e druk).
In hoofdstuk twee is de operationalisatie van vertrekgeneigdheid reeds behandeld.
Hier is uitgekomen dat voor dit onderzoek in totaal eerst vijf onafhankelijke
variabelen onderzocht moeten worden. Op basis van het onderzoek naar deze vijf
onafhankelijke variabelen kan een gedegen advies geschreven kan worden over de
vertrekgeneigdheid (afhankelijke variabele) van verpleegkundigen uit het Catharina
Ziekenhuis in Eindhoven. De volgende onafhankelijke variabelen worden gemeten:
- ‘De mate van tevredenheid over het management’
- ‘De mate van tevredenheid over de beloning’
- ‘De mate van tevredenheid over de doorgroeimogelijkheden’
- ‘De mate van tevredenheid over de verhouding werk ↔ privé’
- ‘De mate van tevredenheid over de baan’
Deze variabalen zijn in hoofdstuk 2.6 in de vorm van een hypothese geformuleerd.
Om deze hypothesen te kunnen toetsen aan de empirische situatie onder
verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven is een vragenlijst
opgesteld die aan de betreffende geselecteerde verpleegkundigen is voorgelegd.
Over de keuzen die gemaakt zijn om tot de betreffende vragen in de vragenlijst te
komen, en ook over de te benaderen verpleegkundigen wordt in dit hoofdstuk verder
verantwoording afgelegd.
3.2.1 Validiteit
“Gezondheid en ziekte zijn complexe fenomenen die zich aan een rechtstreekse
observatie onttrekken. Daarom is een vragenlijst die beoogt de ervaren
gezondheidstoestand te meten, niet meer dan een indicator van een theoretisch
gezondheidsbegrip”. Onder theorie verstaat de Groot: ‘Een systeem van logisch
samenhangende beweringen, opvattingen en begrippen betreffende een
werkelijkheidsgebied, die zo zijn geformuleerd dat het mogelijk is er een toetsbare
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 38
hypothese uit af te leiden’ (de Groot, 1961). Hetzelfde geldt voor de motivatie van
verplegend personeel om een organisatie te verlaten. Dit valt ook niet rechtstreeks af
te lezen, daarom is in dit geval een gevalideerde vragenlijst een goede indicator om
de motivatie van de respondenten om het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te
verlaten te meten. Groot zegt hierover: “een sterke mate van betrouwbaarheid is een
noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor een bruikbaar
indicatorenstelsel”. Validiteit heeft betrekking op de vraag of we daadwerkelijk meten
wat we beogen te meten (de Groot, 1988).
Er bestaan twee hoofdvormen van validiteit: interne en externe validiteit. “De interne
validiteit betreft de geldigheid van onderzoek; heeft de onderzoeker echt gemeten
wat hij wilde meten?” “Dit heeft vooral betrekking op de kwaliteit van de
operationalisaties” (van Thiel, 2007, p. 56). Hierover is in hoofdstuk twee ruimschoots
aandacht aan besteed. “De externe validiteit betreft de generaliseerbaarheid van
onderzoek: “gelden de gevonden resultaten ook voor andere personen, instituties,
tijden en plaatsen” (van Thiel, 2007, p. 56)? Het antwoord op deze vraag wordt in de
volgende paragrafen gegeven.
3.2.2 Vragenlijst
Om de benodigde data voor dit onderzoek te kunnen verkrijgen is er voor gekozen
om de respondenten een vragenlijst voor te leggen. De keuze voor een vragenlijst is
een praktische keuze geweest, maar ook een keuze die de meetbaarheid ten goede
moet komen. Gezien de tijd die er voor het onderzoek is, is het onmogelijk om alle
respondenten te interviewen. Door middel van een vragenlijst is het toch mogelijk om
in een relatief korte tijd veel mensen te bereiken. Om de validiteit in dit onderzoek te
kunnen garanderen is gebruik gemaakt van reeds bestaande variabelen uit bestaand
onderzoek. Via een link is de online questionnaire te bereiken (Online questionnaire,
2011).
De vragenlijst bestaat uit in totaal 44 vragen, onderverdeeld in zes delen. Deel A
betreft een profielschets van de verpleegkundige en zijn of haar situatie in het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven. In deel B wordt de tevredenheid over het
management bevraagd. In deel C wordt de respondent gevraagd hoe zijn of haar
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 39
tevredenheid is over de beloning. In deel D en E worden achtereenvolgens de
doorgroeimogelijkheden en de verhouding werk – privé behandeld.
In onderdeel F tot slot wordt de baantevredenheid bevraagd. Hierbij is een meetfout
ontstaan. Vraag 43 van de vragenlijst bevat zeven uitdrukkingen die een bepaalde
relatie met de organisatie uitdrukken. Antwoorden zouden op een vijfpuntsschaal als
volgt gegeven moeten worden: ‘helemaal niet mee eens – niet mee eens – neutraal –
mee eens – helemaal mee eens’. In de online vragenlijst zoals deze voor dit
onderzoek gebruikt is, zijn alleen de eerste vier antwoordmogelijkheden mogelijk
gebleken; helemaal mee eens is derhalve geen antwoordmogelijkheid. Om die reden
is er een driepuntsschaal van gemaakt. Hierdoor zijn antwoordmogelijkheden
‘helemaal niet mee eens’ en ‘niet mee eens’ samengevoegd tot ‘niet mee eens’.
De vragenlijst wordt afgesloten met vragen over de vertrekgeneigdheid van de
verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven.
Zoals reeds gezegd zijn alle vragen in de vragenlijst die voor deze studie gebruikt is
afkomstig uit gevalideerde vragenlijsten uit eerder gedaan onderzoek naar
vertrekgeneigdheid. In tabel 7 staat per onderdeel uit de vragenlijst een overzicht van
welke vragen op dit onderdeel van toepassing zijn, waar de vragen vandaag komen
en wie de vragen ontwikkeld heeft.
Variabele vragenlijst Catharina Ziekenhuis Eindhoven
Vragen: NEXT- Study, vragen:
Referentie:
Deel A: Zorginstelling en persoonlijke situatie
1-17 1-15, 21, 22 (Hasselhorn, Tackenberg & Müller, 2003: 7)
Deel B: Mate van tevredenheid over het management
- Quality of Leadership
- Social support Supervisor
- Social support colleagues
18
19 + 20
19 + 21
64
57 ACD + 58
57 BEF + 59
(Kristensen, 2000)
(van der Heijden, 1998)
(van der Heijden, 1998)
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 40
Variabele vragenlijst Catharina Ziekenhuis Eindhoven
Vragen: NEXT- Study, vragen:
Referentie:
Deel C:Mate van tevredenheid over de beloning:
- Satisfaction with payment
- Reward:
- Effort:
22
23 – 33
34 – 39
85
73-83
67-72
(Hasselhorn, Tackenberg & Müller, 2003: 7)
(Siegrist, 1996)
(Siegrist, 1996)
Deel D: Mate van tevredenheid over de doorgroeimogelijkheden:
- Possibilities for development
40 30 (Kristensen, 2000)
Deel E:Mate van tevredenheid over de werk ↔ privé verhoudingen:
- Work-family conflict
- Family-work conflict
41ABCDE
41FGHIJ
94ABCDE
94FGHIJ
(Netemeyre, Boles & McMurrian, 1996)(Netemeyre, Boles & McMurrian, 1996)
Deel F:Mate van tevredenheid over de baan:
- Job satisfaction
- Institutional commitment- Professional commitment
42
43ABCD43EFGH
24ABCF
29ABCD29EFGH
(Kristensen, 2000)
(Allen & Meyer, 1990) (Allen & Meyer, 1990)
Deel F:
- Intentions to leave 44 28ABCDEF
(van der Heijden, Kümmerling, van Dam, van der Schoot, Estryn-Béhar & Hasselhorn, 2010)
Tabel 7: Verwijzing naar de plaats van de vraag in de vragenlijst en de auteur van de vraag
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 41
3.3 Afbakening populatie en selectie respondenten
Bij de ontwikkeling van een geschikte vragenlijst voor dit onderzoek is bij de
operationalisatie in hoofdstuk twee enerzijds gekeken naar welke variabelen de
vertrekgeneigdheid beïnvloeden, en welke variabelen de vertrekgeneigdheid niet
beïnvloeden. Om dit te weten te komen is gekeken naar bestaand onderzoek naar
vertrekgeneigdheid. Bij het ontwikkelen van de vragenlijst die is gebruikt, is
vanzelfsprekend ook gekeken naar de doelgroep binnen het Catharina-Ziekenhuis in
Eindhoven die de vragenlijst onder ogen krijgt en dient in te vullen.
Voor de validiteit en geloofwaardigheid van het onderzoek is getracht een zo groot
mogelijke groep verpleegkundigen mee te nemen in de meting. Het is echter helaas
niet mogelijk geweest om de verpleegkundigen van alle afdelingen in het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven met de vragenlijst te benaderen. Om aan de doelstelling
van het doen van aanbevelingen aan het bestuur van het Catharina Ziekenhuis in
Eindhoven te voldoen, wordt onderzoek verricht naar de vertrekgeneigdheid van
verpleegkundig personeel op de volgende verpleegafdelingen: Cardiologie,
Cardiothoracale chirurgie, Geriatrie, Neurologie, Psychiatrie, Kortverblijf en
Dagverpleging, Dialyse, Inwendige geneeskunde/MDL, Longziekten, Oncologie,
Chirurgie, Gynaecologie en verloskunde, IVF, Kindergeneeskunde, Orthopedie en
Urologie. Aan de hand van de beantwoording van onderstaande hoofd- en
deelvragen wordt getracht aan de doelstelling te voldoen.
De afdelingen waar geen toestemming voor is verkregen zijn derhalve buiten
beschouwing gelaten. Het advies, dat aan de hand van de meting met de vragenlijst
onder de verschillende verpleegafdelingen aan het bestuur van het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven gegeven wordt, is daarom alleen van toepassing op de in
het onderzoek opgenomen afdelingen. In tabel 8 in hoofdstuk 4.2 staat een overzicht
van het aantal verpleegkundigen dat per geselecteerde afdeling in dienst zijn en het
aantal respondenten in eenheden en percentages. In tabel 9 een overzicht van de
verdeling van het aantal mannelijke en vrouwelijke respondenten en de gemiddelde
leeftijd per geslacht.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 42
3.4 Pilot
“Voor een goede validiteit is de deugdelijke ontwikkeling van meetinstrumenten, met
een pilot, van groot belang” (van Thiel, 2007, p. 57). Daarnaast is een pilot
uitgevoerd om het maximale rendement uit de vragenlijst te kunnen halen. Bij de pilot
is er voor gekozen om de vragenlijst eerst voor te leggen aan enkele betrokken
mensen binnen het onderzoek, voordat de verpleegkundigen de vragenlijst onder
ogen krijgen. Hiervoor is de betrokkenen gevraagd kritisch naar de enquête te kijken
en extra op de volgende punten te letten:
- Spelling en interpunctie
- Hoeveel tijd kost het om de vragenlijst in te vullen?
- Zijn de vragen duidelijk genoeg?
- Ontbreken er vragen, of worden er juist meer vragen gesteld dan nodig is?
Op basis van het commentaar van onderstaande betrokkenen binnen het onderzoek
is de vragenlijst aangepast tot hoe deze uiteindelijk aan de verpleegkundigen voor is
gelegd.
Betrokkenen:
- dr. V. Homburg – Universiteit hoofddocent aan de Faculteit der Sociale
Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam
- dr. V. Meeusen – Afdelingshoofd Interne geneeskunde/MDL
- Prof. dr. B.I.J.M. van der Heijden – Hoogleraar Business Administration, in het
bijzonder Strategic Human Resource Management aan de Faculteit der
Managementwetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen
- drs. J.A.P. Valkenburg – Directeur RC GGz Weert
- drs. M.H. Roozeboom – Promovendus Dermatologie Maastricht Universitair
Medisch Centrum.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 43
3.5 Data-analyse strategie
3.5.1 Inleiding
Voordat het onderzoeksmodel daadwerkelijk getoetst kan worden moet eerst
gekeken worden naar de randvoorwaarden om de analyse te kunnen verrichten.
Daarnaast wordt er naar de geschiktheid van de verschillende onafhankelijke
variabelen gekeken. In hoofdstuk 3.5.2 wordt eerst uiteengezet hoe de afhankelijke
variabele (vertrekgeneigdheid) gemeten wordt. Vervolgend wordt in hoofdstuk 3.5.3
beschreven aan welke voorwaarden de onafhankelijke variabelen moeten voldoen
om meegenomen te kunnen worden in de analyse. Hoofdstuk 3.5.4 is onder te
verdelen in twee delen; deel A beschrijft de randvoorwaarden waaraan de data
moeten voldoen om de analyse te kunnen verrichten, deel B beschrijft hoe de
analyse in zijn werk gaat. De analyse van de data bestaat dus uit in totaal drie
stappen. In de eerste stap van de analyse wordt de afhankelijke variabele (Y=
vertrekgeneigdheid) uitgebreid beschreven. In stap twee worden de onafhankelijke
variabelen beschreven, en in stap drie worden de randvoorwaarden om de analyse
te mogen verrichten uitgewerkt. Indien deze randvoorwaarden de analyse toestaan
kan tot de logistische regressie analyse over worden gegaan. Hoe deze resultaten
geanalyseerd worden zal vervolgens in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk
worden uiteengezet.
3.5.2 Items van de afhankelijke variabele, de vertrekgeneigdheid
Afhankelijke variabele:
- “De vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen om het Catharina-Ziekenhuis in
Eindhoven te verlaten”.
In hoofdstuk 4.3 wordt een beschrijving van de afhankelijke variabele (Y) gegeven. In
deze rapportage wordt tekstueel, maar ook in tabel 10 een overzicht verschaft van de
verdeling van het aantal keren dat de respondenten aan een vertrek hebben
gedacht.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 44
De vertrekgeneigdheid wordt in de vragenlijst met vijf items gemeten. Te weten: ‘Hoe
vaak gedurende het afgelopen jaar dacht u erover om …
- … naar een andere afdeling over te stappen?
- … een functie in een ander ziekenhuis te zoeken?
- … naar de thuiszorg over te stappen?
- … naar een huisartsenpraktijk over te stappen?
- … zelfstandig te worden?
Antwoorden worden op een vierpuntsschaal gegeven met als
antwoordmogelijkheden: ‘nooit’ – ‘enkele keren per jaar’ – ‘enkele keren per maand’
– ‘enkele keren per week’.
In hoofdstuk 4.3 worden de resultaten per item van de vertrekgeneigdheid in de vorm
van Pie-charts met procenten weergegeven. In tabel 11 wordt de verdeling in cijfers
weergegeven tussen verpleegkundigen die wel aan een vertrek hebben gedacht
(antwoordmogelijkheden ‘enkele keren per jaar’, ‘enkele keren per maand’ en ‘enkele
keren per week’) en verpleegkundigen die niet aan een vertrek hebben gedacht
(antwoordmogelijkheid ‘nooit’). Dit is ook nog opgesplitst in de verschillende
afdelingen.
3.5.3 Beschrijving constructie en rapportage onafhankelijke variabelen
Onafhankelijke variabelen:
- Mate van tevredenheid over het management
- Mate van tevredenheid over de beloning
- Mate van tevredenheid over de doorgroeimogelijkheden
- Mate van tevredenheid over de werk ↔ privé verhoudingen
- Mate van tevredenheid over de baan
In de tweede stap van hoofdstuk vier (Hoofdstuk 4.4) wordt de consistentie
(betrouwbaarheid) van een schaal getoetst. Om dit te toetsen is gekozen voor de
Guttman Lambda 6 in plaats van de meer gangbare Cronbach’s alpha. Deze keuze
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 45
is gemaakt omdat de Cronbachs alpha de werkelijke consistentie van een schaal
onderschat. De Guttman Lambda 6 geeft een meer adequate benadering, ondanks
het feit dat de Guttman Lambda 6 de consistentie ook onderschat. De Guttman
Lambda 6 meet de consistentie (de betrouwbaarheid) van een schaal binnen een
variabele. Met andere woorden: de Guttman Lambda 6 meet of de verschillende
items in één variabele een vergelijkbare uitkomst hebben (Guttman, 1945).
In SPSS wordt van elk van de vijf onafhankelijke variabelen de Guttman Lambda 6
gemeten. De analyse wordt steeds betrouwbaarder naarmate de Guttman Lambda 6
waarde hoger wordt. De ondergrens van de Guttman Lambda 6 waarde om de
variabele mee te kunnen nemen in de analyse is 0.7. Naast de Guttman Lambda 6
wordt ook de gemiddelde score van de vijf onafhankelijke variabelen berekend. Dit
wordt gedaan door de antwoorden van alle respondenten per variabelen bij elkaar op
te tellen en te delen door het aantal vragen. Tot slot wordt in stap twee de
standaarddeviatie per variabele berekend.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 46
3.5.4 Toetsing onderzoeksmodel met een binaire logistische regressie analyse
De gegenereerde data voor dit onderzoek worden middels een binaire logistische
regressie analyse geanalyseerd. In hoofdstuk 3.5.2 is beschreven dat de afhankelijke
variabele met vijf items gemeten wordt op een vierpuntsschaal. Deze vierpuntsschaal
is omgevormd in twee categorieën. Namelijk: 1. wel aan een vertrek gedacht
(categorieën ‘enkele keren per jaar’, ‘enkele keren per maand’ en ‘enkele keren per
week’) en 2. nooit aan een vertrek gedacht (categorie ‘nooit’). Dit zo is omgevormd
omdat er een grote categorie met als antwoord ‘nooit’ uit de resultaten is gekomen,
en een aantal kleinere categorieën ‘enkele keren per jaar’, ‘enkele keren per maand’
en ‘enkele keren per week’. Door de ongelijke verdeling van deze categorieën is
gekozen voor een binaire logistische regressie analyse in plaats van een ordinale
logistische regressie.
Indien aan de in hoofdstuk 3.5.5 genoemde drie voorwaarden wordt voldaan, mag
over worden gegaan tot de binaire logistische regressie analyse. Als de afhankelijke
variabele dichotoom is, wordt niet de lineaire regressie analyse gebruikt, maar de
logistische regressie analyse. Bij de logistische regressie analyse wordt de kans op
een gebeurtenis berekend. Of preciezer: de kans op één van de twee categorieën
van een dichotome variabele (met de categorieën 0 en 1) wordt berekend op basis
van de onafhankelijke variabele die wordt opgenomen in het model.
Om de significantie van het hele model te toetsen wordt naar de overschrijdingskans
van de Chi-kwadraattoets gekeken. Deze geeft aan of het regressiemodel significant
(p < 0,05) afwijkt van het kale model zonder onafhankelijke variabelen. De
Nagelkerke R² kan net als de R² bij de multiple lineaire regressie analyse worden
opgevat als een maat voor de kwaliteit van het gehele model en ligt altijd tussen de 0
en 1. Hoe hoger de R² score, des te beter is het model (Logistic Regression, 2006).
De binaire logistische regressie analyse kan af worden gelezen uit de tabel
‘Variables in the equation’. De logistische regressiecoëfficiënten (B) is de geschatte
coëfficiënt met de standaard error (S.E.). De ratio van B naar de S.E. in het kwadraat
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 47
is gelijk aan de Wald statistiek. De Wald Statistic geeft het relatieve belang van elke
onafhankelijke variabele weer. Als de Wald statistiek significant is, dat wil zeggen
minder dan 0.05, dan is de parameter geschikt voor het model.
De exponentiële regressiecoëfficiënten Exp (B) ofwel de odds ratio geven de
verandering in de kansverhouding (de odds) weer (Logistic Regression, 2006). De
odds ratio is de kans op categorie 1 gedeeld door de kans op categorie 0; P/(1-P).
De odds-waarde ligt daarom dus altijd tussen de 0 en het oneindige en kan derhalve
nooit negatief zijn. Als de kansen op beide gebeurtenissen gelijk zijn, dan is de
kansverhouding gelijk aan 1 (Groeneveld & van der Voet, 2011).
Een belangrijk gegeven uit de analyse is ook of de B-coëfficiënten de goede kant op
wijzen.
+ staat voor een positieve samenhang tussen de afhankelijke variabele en de
onafhankelijke variabelen
- staat voor een negatieve samenhang tussen de afhankelijke variabele en de
onafhankelijke variabelen
Wanneer de b-waarden significant zijn, dat wil zeggen lager dan 0,05, dan wordt de
hypothese aangenomen. Is de b-waarde niet significant ( > 0,05), dan wordt de
hypothese verworpen.
Wanneer duidelijk is welke hypothesen aangenomen kunnen worden, en welke
hypothesen worden verworpen, dan kan de vertrekgeneigdheid per item verklaard
worden. Met deze kennis kan gericht actie ondernomen worden om de
vertrekgeneigdheid naar beneden te brengen. Om gerichte aanbevelingen op het
gebied van HRM aan het bestuur van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te
kunnen doen, wordt na de analyse het gesprek aangegaan met twee medewerkers
van HRM. In overleg met hen worden aanbevelingen geformuleerd.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 48
3.5.5 Randvoorwaarden
Om te kunnen beslissen of het model voldoet aan de assumpties voor de uitvoering
van de logistische regressie analyse worden de volgende randvoorwaarden
gemeten:
1. Hosmer & Lemeshow test
Om na te gaan of de data goed bij het model past, in dit geval of de keuze
voor de logistische regressie analyse de juiste is bij deze set data, wordt de
Hosmer & Lemeshow Goodness-of-Fit-Test gebruikt. “Hiermee wordt
nagegaan of er significante verschillen zijn tussen de frequenties zoals die in
de data waargenomen worden en de frequenties zoals die door het model
voorspeld worden. Wanneer de Hosmer & Lemeshow test waarden niet
significant (> 0,05) zijn, kan geconcludeerd worden dat het model goed past
bij de data. Deze test moet met grote voorzichtigheid toe worden gepast bij
kleine steekproeven” (Sieben & ten Brink, 2002).
2. Autocorrelatie; de Durbin-Watson test
Autocorrelatie betekent letterlijk: ‘samenhang met zichzelf’. “Bij tijdreeksen
duidt autocorrelatie op de samenhang van waarnemingen op een bepaald
tijdstip met waarnemingen van dezelfde reeks op een eerder tijdstip. Kortom:
indien autocorrelatie optreed zijn opeenvolgde waarneming niet onafhankelijk
van elkaar” (van Doorn, 2006). Stel dat er in totaal tien mensen worden
bevraagd, de score van persoon vijf mag dan niet afhankelijk zijn van de score
van persoon vier. Dus als de mensen in een andere volgorde bevraagd
worden moet dat de uitkomst niet beïnvloeden. Dit kan in SPSS berekend
worden met de zogenaamde Durbin-Watson-statistiek (D).
Er is sprake van autocorrelatie als de p-waarde van de Durbin-Watson-
statistiek < 0,05. Dan wordt de nulhypothese (H0= geen autocorrelatie)
verworpen en is er sprake van autocorrelatie. De waarde van de Durbin
Watson test varieert van 0 tot 2. Er is geen autocorrelatie als de waarde van
de Durbin Watson test dicht bij de 2 is, is de waarde dicht bij de 0, dan is er
juist wel autocorrelatie.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 49
3. Multicollineariteit test:
Er is een gebrek aan multicollineariteit als de onafhankelijke variabelen
onderling sterk correleren. Het effect op de afhankelijke variabele Y wordt dan
arbitrair. De oplossing hiervoor is om een van de onafhankelijke variabelen te
verwijderen uit de analyse en dus niet in de meting mee te nemen.
De multicollineariteit kan worden berekend in SPSS. Dit wordt gedaan door
het berekenen van de zogenaamde VIF-waarde (Variance Inflation Factor). Dit
is een getal en als vuistregel geldt dat zolang de VIF-waarde kleiner is dan 10,
de multicollineariteit geen probleem is (Field, 2009).
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 50
4 Resultaten
4.1 Inleiding
In hoofdstuk vier worden de resultaten van het empirisch onderzoek naar de
vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven
uitgewerkt. In hoofdstuk 4.2 wordt algemene informatie over de meting onder de
verpleegkundigen in tekst en in tabelvorm uitgewerkt. Hierbij moet gedacht worden
aan een overzicht van het aantal respondenten en de onderverdeling in verschillende
typen respondenten. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in: afdeling, geslacht en
de gemiddelde leeftijd. Tevens wordt weergegeven wat het aantal verpleegkundigen
per afdeling is, en wat het aantal respondenten per afdeling is geweest in zowel
aantallen als in procenten.
In hoofdstuk 4.3 wordt de afhankelijke variabele, de vertrekgeneigdheid
gerapporteerd. Ook hier wordt zowel in tekstvorm als in tabelvorm een overzicht
gegeven van de belangrijkste elementen van de afhankelijke variabele.
De onafhankelijke variabelen worden in hoofdstuk 4.4 gerapporteerd. Per variabele
wordt de gemiddelde score behandeld. In tabel 4.4.6 wordt beschreven waar de
vragen uit de gebruikte vragenlijst aan ontleend zijn, tevens wordt de Guttmann
Lambda 6 waarde per variabele genoemd alsook de gemiddelde score en de
standaarddeviatie. In hoofdstuk 4.5 wordt de binaire logistische regressie analyse
uitgewerkt. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4.6 en 4.7 antwoord gegeven op de vraag
hoe het huidige beleid aangaande de gemeten variabelen in het Catharina-
Ziekenhuis is.
4.2 Rapportage algemene resultaten
Voor de meting van de vertrekgeneigdheid onder verpleegkundigen in het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven is een vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst is in totaal op
zestien verpleegafdelingen aan de aldaar werkzame verpleegkundigen voorgelegd.
Onderzoeker heeft eerst de betreffende zestien afdelingshoofden op de hoogte
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 51
gebracht van het onderzoek en gevraagd of hij/zij en met zijn/haar afdeling mee wil
werken aan het onderzoek. Voordat de vragenlijst online ter beschikking is gesteld
zijn verpleegkundigen zowel per email, schriftelijk en mondeling door het
afdelingshoofd op de hoogte gebracht van het belang van het invullen van deze
vragenlijst. Het belang van het invullen van de vragenlijst wordt nogmaals
beschreven voorafgaand aan de eerste vraag van de vragenlijst. Nadat de vragenlijst
twee weken online heeft gestaan is onderzoeker alle afdelingen nogmaals
langsgegaan om het aantal respondenten tot dan toe te bespreken met het
afdelingshoofd. Het resultaat hiervan is geweest dat er na het gesprek met het
afdelingshoofd nog ruim honderd extra vragenlijsten zijn ingevuld. Samengevat is er
in totaal aan 675 verpleegkundigen verzocht om de vragenlijst in te vullen. Hiervan
zijn in totaal 318 ingevulde vragenlijsten retour gekomen, wat neer komt op een
respons van ruim 47%.
In tabel 8 is een overzicht weergegeven van het aantal respondenten per afdeling en
van het totaal aantal respondenten ziekenhuisbreed. De onderzoeksvraag wordt
ziekenhuisbreed beantwoord, voor de analyse kunnen dus alle ingevulde
vragenlijsten mee worden genomen. Om onderbouwde uitspraken per afdeling te
kunnen doen is het minimum aantal respondenten per afdeling op tien gesteld. Dit is
tevens om de anonimiteit van de respondenten te kunnen garanderen. Bij de analyse
van de verschillende afdelingen worden over de afdeling IVF om bovenstaande
redenen dus geen conclusies getrokken.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 52
4.2.1 Overzicht van respons
Uit tabel 8 blijkt dat in totaal 26 mannen en 292 vrouwen de vragenlijst hebben
ingevuld. Dit komt er in procenten op neer dat slechts 8,18% van het aantal
ingevulde vragenlijsten ingevuld is door mannelijke verpleegkundigen, en maar liefst
91,82% door vrouwelijke verpleegkundigen. De oorzaak hiervan is dat er in het
Catharina- Ziekenhuis in Eindhoven veel meer vrouwelijke- dan mannelijke
verpleegkundigen werkzaam zijn. Zonder verder in te gaan op de verhouding
mannelijke – vrouwelijke verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis wordt deze
afspiegeling door onderzoeker als representatief voor het totaal aantal werkzame
verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven beschouwd.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 53
Afdeling Aantal verpleegkundigen
Aantal respondenten(%)
Cardiologie 45 16 (35,56 %) Cardiothoracale Chirurgie
56 28 (50,00 %)
Geriatrie 35 15 (42,86 %)Neurologie 43 14 (32,56 %)Psychiatrie 22 15 (68,18 %)Kortverblijf & Dagverpleging
39 27 (69,23 %)
Dialyse 59 21 (35,59 %)Inwendige geneeskunde / MDL
42 21 (50,00 %)
Longziekten 39 20 (51,82 %)Oncologie 50 20 (40,00 %)Chirurgie 55 13 (23,64 %)Gynaecologie en verloskunde
81 36 (44,44 %)
IVF 7 5 (71,43 %)Kindergeneeskunde 47 27 (57,45 %)Orthopedie 26 19 (73,08 %)Urologie 29 21 (72,41 %)Totaal 675 318 (47,11%)
Tabel 8: Overzicht van het aantal verpleegkundigen per afdeling en het aantal respondenten
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 54
4.2.2 Verdelingtabel
In tabel 9 is een overzicht van het aantal respondenten terug te vinden, tevens wordt
de gemiddelde leeftijd van de respondenten en de standaarddeviatie gerapporteerd.
Geslacht Aantal respondenten (aantal, %)
Gemiddeldeleeftijd (jaren)
Standaard deviatie
Man 26 (8,18%) 35,65 12,126
Vrouw 292 (91,82%) 36,54 11,309
Tabel9: Verdeling mannelijke - vrouwelijk respondenten en gemiddelde leeftijd
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 55
4.3 Resultaten vertrekgeneigdheid per item
In hoofdstuk 4.3 wordt een beschrijving van de afhankelijke variabele (Y) gegeven.
Hierbij wordt tekstueel en in figuurvorm een overzicht gegeven van de verdeling van
de verpleegkundigen per item van de vertrekgeneigdheid.
In tabel 10 is het aantal keren dat een verpleegkundige aan een vertrek heeft
gedacht per item van de vertrekgeneigdheid weergegeven. Uit de analyse blijkt
verder dat ongeveer een kwart nooit aan een vertrek heeft gedacht (76 van de 318
verpleegkundigen). In hoofdstuk 4.3.1 tot en met hoofdstuk 4.3.5 wordt de
frequentieverdeling van de verschillende vertrekgeneigdheid items per item in een
Pie-chart afgebeeld.
Voor de verdere analyse wordt de afhankelijke variabele omgevormd tot een binaire
variabele. Deze daadwerkelijke operationalisatie is van toepassing op de definitieve
analyse van het onderzoeksmodel. Hierbij staat ‘categorie 0’ voor ‘nooit’ aan een
vertrek gedacht, en ‘categorie 1’ voor wel aan vertrek gedacht. Onder ‘categorie 1’
vallen derhalve: ‘enkele keren per jaar’, ‘enkele keren per maand’ en ‘enkele keren
per week’. Onder de Pie-charts staat tabel 11, in tabel 11 is geen significant verschil
gerapporteerd van de vertrekintentie tussen de verschillende afdelingen (Chi-square:
18.1, p= 0,258). In tabel 11 is de verdeling tussen verpleegkundigen die wel aan een
vertrek hebben gedacht (enkele keren per jaar, enkele keren per maand of enkele
keren per week) en verpleegkundigen die niet aan een vertrek hebben gedacht
gerapporteerd, afgezet tegen de afdeling. In tabel 12 wordt deze verdeling tegen het
geslacht afgezet.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 56
Hoe vaak gedurende het afgelopen jaar dacht u erover om…
Nooit Enkele
keren per
jaar
Enkele
keren per
maand
Enkele
keren per
week
…naar een andere afdeling over te stappen?
160 (50.3%) 105 (33.0%) 37 (11.6%) 16 (5.0%)
…een functie in een ander ziekenhuis te zoeken?
152 (47.8%) 116 (36.5%) 34 (10.7%) 16 (5.0%)
…naar de thuiszorg over te stappen?
256 (80.5%) 47 (14.8%) 13 (4.1%) 2 (0.6%)
…naar een huisartspraktijk over te stappen?
220 (69.6%) 71 (22.5%) 20 (6.3%) 5 (1.6%)
…zelfstandig te worden? 252 (79.2%) 50 (15.7%) 11 (3.5%) 5 (1.6%)
Tabel 10: Vertrekgeneigdheid frequentietabel
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 57
4.3.1 Pie-chart ‘Overstap naar een andere afdeling’
Uit bovenstaande pie-chart blijkt dat van de ondervraagde verpleegkundigen ruim
31% nooit aan een vertrek naar een andere afdeling denkt, en ruim 47% denkt
enkele keren per jaar aan een vertrek naar een andere afdeling. Daar staat
tegenover dat 14% van de ondervraagde verpleegkundigen enkele keren per maand
aan een vertrek naar een andere afdeling denk en bijna 7% denkt elke week aan een
vertrek naar een andere afdeling. Met name de groep die enkele keren per week of
enkele keren per maand aan een vertrek naar een andere afdeling denkt moet extra
goed in de gaten gehouden worden. Dit betreft ruim 20% van de ondervraagde
verpleegkundigen.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 58
4.3.2 Pie-chart ‘Functie in een ander ziekenhuis’
Uit bovenstaande pie-chart blijkt dat 34,71% van de ondervraagde verpleegkundigen
nooit aan een vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis denkt om vervolgens in een ander
ziekenhuis aan de slag te gaan. Ruim 43% denkt hier slechts enkele keren per jaar
aan. 15,29% van de ondervraagde verpleegkundigen denkt enkele keren per maand
aan een vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis om vervolgens in een ander ziekenhuis
te gaan werken en 6.61% denkt daar zelfs enkele keren per week aan. Met name de
groep verpleegkundigen die enkele keren per maand (15,29%) of zelfs enkele keren
per week (6,61%) aan een vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis denkt om in een
ander ziekenhuis te gaan werken vormt een gevaar voor het Catharina-Ziekenhuis.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 59
4.3.3 Pie-chart ‘Overstap naar de thuiszorg’
In bovenstaande pie-chart wordt het aantal keer dat de ondervraagde
verpleegkundigen aan een overstap naar de thuiszorg denken weergegeven. Uit
deze pie-chart blijkt dat bijna driekwart (74,38%) van de ondervraagde
verpleegkundigen nog nooit aan een vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis heeft
gedacht om vervolgens in de thuiszorg te gaan werken. 19,42% van de
ondervraagde verpleegkundigen denkt enkele keren per jaar aan een vertrek uit het
Catharina-Ziekenhuis om in de thuiszorg te gaan werken. Slechts 5,37% van de
ondervraagde verpleegkundigen denkt enkele keren per maand aan een vertrek naar
de thuiszorg en 0,83% denkt enkele keren per week aan een vertrek naar de
thuiszorg.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 60
4.3.4 Pie-chart ‘Vertrek naar een huisartspraktijk’
Uit bovenstaande pie-chart blijkt dat 60% van de ondervraagde verpleegkundigen
nooit aan een vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis heeft gedacht om in een
huisartspraktijk aan het werk te gaan. 29,58% denkt hier slechts enkele keren per
jaar aan en 8,33% enkele keren per week. Slechts 2,08% van de ondervraagde
verpleegkundigen denkt enkele keren per week aan een vertrek uit het Catharina-
Ziekenhuis om in een huisartspraktijk te gaan werken.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 61
4.3.5 Pie-chart ‘Vertrek om zelfstandig te worden’
Uit bovenstaande pie-chart blijkt dat bijna driekwart (72,73%) van de ondervraagde
verpleegkundigen nog nooit aan een vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis heeft
gedacht om zelfstandig te worden. 20,66% denkt er slechts enkele keren per jaar
aan om zijn of haar baan in het Catharina-Ziekenhuis op te zeggen om zelfstandig te
worden. Slechts 4,55% denk enkele keren per maand aan zelfstandig worden. Tot
slot denkt 2,07% van de ondervraagde verpleegkundigen enkele keren per week aan
een vertrek uit het Catharina-Ziekenhuis om als zelfstandige aan het werk te gaan.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 62
Tabel 11: Onderverdeling wel/niet aan vertrek gedacht per afdeling
GeslachtAan vertrek gedacht Nooit aan vertrek gedachtAantal % Aantal %
Man 18 69.2 8 30.8
Vrouw 224 76.7 68 23.3Tabel 12: Onderverdeling wel/niet aan vertrek gedacht op geslacht
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 63
Aan vertrek gedacht Nooit aan vertrek gedacht
Aantal % Aantal %Cardiologie 14 87.5 2 12.5Cardiothoracale chirurgie
20 71.4 8 28.6
Geriatrie 13 86.7 2 13.3Neurologie 11 87.6 3 12.4Psychiatrie 13 86.7 2 13.3
Kortverblijf & dagverpleging
22 81.5 5 18.5
Dialyse 14 66.7 7 33.3Inwendige Geneeskunde / MDL
19 90.5 2 9.5
Longziekten 18 90.0 2 10.0
Oncologie 13 65.0 7 35.0
Chirurgie 10 76.9 3 23.1
Gynaecologie & verloskunde
26 72.2 10 27.8
IVF 5 100.0 0 0
Kindergeneeskunde 18 66.7 9 33.3
Orthopedie 14 73.7 5 26.3
Urologie 12 57.1 9 42.9Chi²: 18.096 (p=0.258)
4.4 Determinanten van de vertrekgeneigdheid in de praktijk
In dit onderzoek zijn bij de meting van de vertrekgeneigdheid in totaal vijf
onafhankelijke variabelen gemeten, te weten: ‘mate van tevredenheid over het
management’, ‘mate van tevredenheid over de beloning’, ‘mate van tevredenheid
over de doorgroeimogelijkheden’, ‘mate van tevredenheid over de werk ↔ privé
verhoudingen’ en ‘mate van tevredenheid over de baan’. In hoofdstuk 4.4.1 - 4.4.5
wordt de gemiddelde score, welke uit de analyse blijkt, per onafhankelijke variabele
behandeld. In hoofdstuk 4.4.6 worden deze gegevens samengevat en aangevuld met
een overzicht van verwijzingen naar de items uit de vragenlijst, de Guttman Lambda
6 en de standaard deviatie, dit wordt in tabelvorm overzichtelijk weergegeven.
4.4.1 ‘Mate van tevredenheid over het management’
De onafhankelijke variabele ‘management’ is op een vijfpuntsschaal gemeten,
waarbij het eerste antwoord (links op de schaal) de slechtste beoordeling weergeeft
en het vijfde antwoorden (helemaal rechts op de schaal) de beste beoordeling geeft.
Uit de analyse van de onafhankelijke variabele management blijkt dat de gemiddelde
score over de mate van tevredenheid over het management ‘3,40’ is. Dit betekent dat
de mate van tevredenheid over het management ziekenhuisbreed gelegen tussen
antwoord drie en antwoord vier ligt wat overeenkomt met een score tussen ‘neutraal’
en ‘tevreden’.
4.4.2 ‘Mate van tevredenheid over de beloning’
Ook de mate van tevredenheid over de beloning is op een vijfpuntsschaal gemeten.
De slechtste beoordeling staat voor de score 1, de beste beoordeling staat voor
score 5. De gemiddelde score voor de mate van tevredenheid over de beloning is
‘4,02’. De gemiddelde score op de mate van tevredenheid over de beloning is
ziekenhuisbreed ‘tevreden’ te noemen. De mate van tevredenheid over de beloning
wordt in de vragenlijst onderverdeeld in grofweg twee categorieën: enerzijds wordt
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 64
de beloning gemeten op het gebied van salaris, anderzijds wordt de beloning
uitgedrukt in mate van tevredenheid met de beloning die van de leidinggevende en
collega’s wordt gekregen voor het werk dat verricht is. Zie hiervoor bijlage 1.
Ziekenhuisbreed is de gemiddelde score op het onderdeel salaris beduidend lager
met een score van ‘2,52’ dan de mate van tevredenheid over de beloning (score=
‘4,02’).
4.4.3 ‘Mate van tevredenheid over de doorgroeimogelijkheden’
De mate van tevredenheid over de doorgroeimogelijkheden is ook op een
vijfpuntsschaal gemeten. Oplopend van: ‘in zeer geringe mate’ – ‘in geringe mate’ -
‘neutraal’ – ‘in grote mate’ – tot ‘in zeer grote mate’. Ziekenhuisbreed is de
gemiddelde score ‘4,11’. Dit komt derhalve neer op een mate van tevredenheidscore
tussen ‘in grote mate’ en ‘in zeer grote mate’ over de doorgroeimogelijkheden.
4.4.4 ‘Mate van tevredenheid over de werk ↔ privé verhoudingen’
Voor het meten van de mate van tevredenheid over de verhouding werk ↔ privé is
gebruik gemaakt van 10 items op een vijfpuntsschaal. De vijfpuntsschaal loopt op
van ‘totaal niet mee eens’ tot ‘totaal mee eens’. Hierbij staat het antwoord totaal niet
mee eens voor score ‘1’ en ‘totaal mee eens’ voor score ‘5’. De gemiddelde score op
de mate van tevredenheid over de verhoudingen werk ↔ privé is ziekenhuisbreed
‘4,03’.
4.4.5 ‘Mate van tevredenheid over de baan’
De variabele ‘mate van tevredenheid over de baan’ is gemeten op een
driepuntsschaal. Hierbij was de meeste linkse score (1) de slechtste score, en de
meeste rechtse score (3) de beste score. Gemiddelde score ziekenhuisbreed is
‘2,48’.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 65
4.4.6 Recapitulatie onafhankelijke variabelen
In tabel 13 is een overzicht weergegeven van de onafhankelijke variabelen. In deze
tabel is per onafhankelijke variabele een verwijzing naar de items/vragen
weergegeven, de Guttman Lambda 6 score, de gemiddelde score en de
standaarddeviatie.
Onafhankelijkevariabele
Items/vragen Guttman Lambda 6
Gemiddelde score
Standaard deviatie
Management Vragen 18 - 2112 items
0,849 3,3968 0,49864
Beloning Vragen 22 - 3920 items
0,856 4,0200 0,40543
Doorgroei-mogelijkheden
Vraag 406 items
0,791 4,1080 0.51973
Verhouding werk↔privé
Vraag 4110 items
0,910 4,0268 0,69501
Baantevredenheid Vragen 42 - 4312 items
0,720 2,4820 0,29986
Tabel 13: Overzicht onafhankelijke variabelen
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 66
4.5 Binaire logistische regressie analyse
4.5.1 Modelassumpties binaire logistische regressie analyse
Alvorens over wordt gegaan tot de logistische regressie analyse wordt eerst getoetst
of de data aan de in hoofdstuk 3.6.4 genoemde randvoorwaarden voldoen.
In tabel 14 valt terug te lezen dat de data voldoet aan de Hosmer en Lemeshow test.
De waarde in de Hosmer en Lemeshow test mag niet significant ( > 0,05) zijn. Ook
de waarden uit de Durbin Watson test voldoen aan de voorwaarden om de
logistische regressie analyse toe te mogen passen. Als de Durbin Watson score dicht
bij de twee komt bestaat er geen autocorrelatie, is de waarde dicht bij de 0, dan is er
juist wel correlatie. Alle Durbin Watson waarden zijn ruim boven de 1 en voldoen
daarom aan de voorwaarden om de binaire logistische regressie analyse toe te
passen. De mate van multicollineariteit wordt aan de hand van de VIF-waarde
bepaald. Zolang de VIF-waarde kleiner is dan 10 is de multicollineariteit geen
probleem (Field 2009). Uit tabel 15 blijkt dat de data ook aan deze voorwaarde
voldoet, alle VIF-waarden liggen tussen de 1 en 1.5 en zijn daarmee allen kleiner dan
10.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 67
Hosmer en Lemeshow test Durbin Watson test
Afhankelijke variabele Chi-square
df sig. Voorwaarde Durbin Watson
Voorwaarde
‘Intention to leave de afdeling’ 15,304 8 0,053 Voldaan 1,545 Voldaan
‘Intention to leave het ziekenhuis´ 9,245 8 0,322 Voldaan 1,502 Voldaan
‘Intention to leave voor overstap naar de thuiszorg’
10,146 8 0,255 Voldaan 1,600 Voldaan
‘Intention to leave voor overstap naar een huisartspraktijk’
4,908 8 0,767 Voldaan 1,360 Voldaan
‘Intention to leave om zelfstandig te worden’
3,286 8 0,915 Voldaan 1,296 Voldaan
Tabel 14: Hosmer en Lemeshow test & Durbin Watson statistiek
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 68
Collinearity Statistics vertrekgeneigdheid
Onafhankelijke variabele
Tolerance VIF Voorwaarde
Management 0,77 1,30 Voldaan
Beloning 0,68 1,48 Voldaan
Doorgroei-mogelijkheden
0,84 1,19 Voldaan
Verhouding werk↔privé
0,89 1,13 Voldaan
Baantevredenheid 0,70 1,44 Voldaan
Tabel 15: Collinearity Statistics
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 69
4.5.2 Resultaten binaire logistische regressie analyse
Uit tabel 16 blijkt dat per afhankelijke variabele steeds één of enkele onafhankelijke
variabelen niet significant zijn. De dikgedrukte variabelen in tabel 16 zijn wel
significant. Voor deze variabelen geldt dat de hypothese wordt aangenomen, voor de
overige variabelen geldt dat de hypothesen verworpen worden.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 70
Afhankelijke variabele
Onafhankelijke variabele Sig. Wald statistic
Exp (B) Nagelkerke R²
‘Intention to leave de afdeling’
Management 0,805 0,061 1,068 0,082
Beloning 0,021 5,337 0,431
Doorgroeimogelijkheden 0,903 0,015 1,030
Verhouding werk↔privé 0,144 2,131 0,771
Baantevredenheid 0,162 1,958 0,519
‘Intention to leave het ziekenhuis´
Management 0,023 5,188 0,527 0,150
Beloning 0,023 5,147 0,422
Doorgroeimogelijkheden 0,210 1,572 1,398
Verhouding werk↔privé 0,568 0,326 0,900
Baantevredenheid 0,021 5,364 0,315
‘Intention to leave voor overstap naar de thuiszorg’
Management 0,065 3,417 0,532 0,132
Beloning 0,157 2,003 0,559
Doorgroeimogelijkheden 0,489 0,478 1,261
Verhouding werk↔privé 0,013 6,144 0,578
Baantevredenheid 0,172 1,867 0,455
‘Intention to leave voor overstap naar een huisartspraktijk’
Management 0,007 7,152 0,453 0,126
Beloning 0,220 1,507 0,633
Doorgroeimogelijkheden 0,762 0,091 1,087
Verhouding werk↔privé 0,583 0,301 0,899
Baantevredenheid 0,054 3,791 0,378
‘Intention to leave om zelfstandig te worden’
Management 0,671 0,181 0,872 0,058
Beloning 0,336 0,924 0,680
Doorgroeimogelijkheden 0,400 0,708 1,310
Verhouding werk↔privé 0,616 0,251 0,899
Baantevredenheid 0,033 4,554 0,308
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 71
Tabel16: Resultaten binaire logistische regressie analyse per variabele
4.5.3 Recapitulatie binaire logistische regressie analyse
In tabel 17 is een overzicht geschetst van de hypothesen die aangenomen worden
en die verworpen worden. Hierbij zijn de vijf items waar de afhankelijke variabele
mee gemeten is op de horizontale as weergegeven.
Hypothesen (onafhankelijke variabele)
Intention to leave de afdeling
Intention to leave het ziekenhuis
Intention to leave voor overstap naar de thuiszorg
Intention to leave voor overstap naar een huisartspraktijk
Intention to leave om zelfstandig te worden
Onvrede over het management is positief geassocieerd met een hoge vertrekgeneigdheid
Verworpen Aangenomen Verworpen Aangenomen Verworpen
Een stijging van de onvrede over de beloning, is positief geassocieerd met de stijging van de vertrekgeneigdheid
Aangenomen Aangenomen Verworpen Verworpen Verworpen
De mate van doorgroeimogelijkheden voor verpleegkundigen is positief geassocieerd met hun vertrekgeneigdheid
Verworpen Verworpen Verworpen Verworpen Verworpen
Op het moment dat de onvrede over de verhouding werk - privé toeneemt, groeit de vertrekgeneigdheid
Verworpen Verworpen Aangenomen Verworpen Verworpen
Naarmate de baantevredenheid verder afneemt, neemt de vertrekgeneigdheid toe’.
Verworpen Aangenomen Verworpen Verworpen Aangenomen
Tabel 17: Overzicht aangenomen en verworpen hypothesen per afhankelijke variabele
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 72
4.6 Overzicht bestaand HRM-beleid Catharina-Ziekenhuis Eindhoven
4.6.1 Inleiding
Onderzoeker heeft na de analyse van de data een gesprek gehad met twee
medewerkers van de afdeling HRM over het huidige beleid en de planning voor de
toekomst ten aanzien van de vijf onderzochte onafhankelijke variabelen. Het
betreffen Aimee van Kruchten en Ineke Arts. In hoofdstuk 4.6.2 – 4.6.6. wordt de
inhoud van dit gesprek per variabele beschreven. In hoofdstuk 4.7 wordt dit in
tabelvorm gepresenteerd in tabel 18.
4.6.2 Management
Om het management op peil te houden en te verbeteren bestaat er in het Catharina-
Ziekenhuis het zogenaamde Management Development traject. Hiervoor geldt dat
alle derde laags managers in het ziekenhuis, dit komt neer op niveau
afdelingsmanager, verplicht aan dit traject deel moeten nemen. Het Management
Development traject is een cursus waarbij verschillende management skills verder
ontwikkeld worden waarvan uit het verleden is gebleken dat deze nog niet op niveau
waren. Middels modules wordt aan de te ontwikkelen skills gewerkt. Hierbij moet
gedacht worden aan: verandermanagement, financieel management en
projectmanagement. Zowel de deelnemers als degene die de modules verzorgen
geven aan dat volgen/geven van de modules heel erg leerzaam is. Het resultaat van
het Management Development traject wordt daarom als positief ervaren. In de
toekomst is het plan om een High Potentionals Class op te zetten. Momenteel is dit
in de ontwikkeling, maar het idee van de High Potentionals Class is dat talentvolle
medewerkers op het gebied van management klaargestoomd worden om binnen
twee jaar in een leidinggevende functie werkzaam te zijn.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 73
4.6.3 Beloning
De beloning van de verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven is
conform de landelijke CAO. Er wordt echter wel gewerkt met een zogenaamd
aanvullend beloningsbeleid. Dit houdt in dat bij goede prestaties van een
medewerker het management kan besluiten tot het uitkeren van een bonus, een
extra periodiek of een toelage. Tevens is de regeling in het leven geroepen dat
mensen die hun contract uitbreiden binnen een functie waarbij schaarste heerst, zij
over de uren die ze uitbreiden 175% krijgen uitbetaald. Deze regeling is vervolgens
voor 6 maanden van toepassing en in het leven geroepen om schaarse beroepen
aantrekkelijker te maken, en vormt daarmee een duidelijke reactie op het oplopende
tekort aan gespecialiseerde verpleegkundigen.
4.6.4 Doorgroeimogelijkheden
Wat betreft de doorgroeimogelijkheden van verpleegkundigen geldt voor het
Catharina-Ziekenhuis dat zij bekend staat en zich wil profileren als een
opleidingsziekenhuis. Opleidingsmogelijkheden worden derhalve indien mogelijk
onder de aandacht gebracht en gestimuleerd. De faciliteiten hiervoor zijn aanwezig.
Denk hierbij aan bijvoorbeeld het skillslab. Daarnaast kent het ziekenhuis de
zogenaamde seniorfunctie, waarin de werknemer meer verantwoordelijkheden en
bevoegdheden krijgt. In de toekomst wil het Catharina-Ziekenhuis zich meer bezig
gaan houden met strategische personeelsplanning. Hiervoor wordt per afdeling in
kaart gebracht wat de behoefte aan personeel is gekoppeld aan het aanbod. Dit
wordt afgezet tegen de verwachte vraag en het aanbod in de toekomst. Hierbij wordt
rekening gehouden met het geslacht van verpleegkundigen, de leeftijdsopbouw en
de levensfase. Tot slot wordt in de toekomst een loopbaanmedewerker opgeleid,
medewerkers kunnen een gesprek aanvragen met de loopbaanmedewerker om te
spreken over het werk, planning voor de toekomst en kijken hoe daar vorm aan kan
worden gegeven binnen het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 74
4.6.5 Verhouding werk-privé
Het Catharina Ziekenhuis stelt zich flexibel op wat betreft de contracturen. Er wordt
gewerkt met de zogenaamde jaaruren-systematiek. Hiermee wordt bedoeld dat
wanneer iemand een contract van 20 uur per week heeft deze medewerker per jaar
52*20 = 1040 uren moet werken. In overleg met zijn of haar leidinggevende kan een
verpleegkundige ervoor kiezen om de ene week 10 uren te werken en de week erna
30 uren. Op deze wijze wordt rekening gehouden met wensen in het privéleven van
de medewerker. Wat betreft de kinderopvang heeft het Catharina-Ziekenhuis
afspraken gemaakt met een kinderopvangorganisatie die gevestigd is op het terrein
van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven. De openingstijden voor medewerkers
van het ziekenhuis zijn in de ochtend en in de avond met 1 uur opgerekt. Ook heeft
een medewerker van het Catharina-Ziekenhuis voorrang bij de inschrijving. 60% van
de capaciteit is bestemd voor kinderen van medewerkers van het Catharina-
Ziekenhuis.
Ook heeft het Catharina-Ziekenhuis een stimuleringsregeling voor ‘De Zonnebloem’.
‘De Zonnebloem’ is een organisatie die mensen met een fysieke beperking door
ziekte, leeftijd of handicap een positieve bijdrage probeert te geven (Nationale
Vereniging de Zonnebloem, 2011). Het Catharina-Ziekenhuis stimuleert haar
medewerkers zich voor deze organisatie in te zetten door de helft van de dagen die
voor activiteiten vrijaf moeten worden genomen cadeau te geven. Tot slot heeft het
Catharina-Ziekenhuis het zogenaamde ‘Verzilver je goud’ loopbaantraject. In een
door externe deskundigen begeleid traject worden de kwaliteiten van ouder
wordende verpleegkundigen (vanaf 45+), dit zijn de verpleegkundigen met veel
ervaring, kennis en kunde, op een zo optimaal mogelijke manier voor de
verpleegkundige zelf en voor het ziekenhuis ingezet. Zo kan worden gedacht aan het
onderrichten van seniorverpleegkundigen of het ondersteunen van een
leidinggevende in de werkpraktijk.
4.6.6 Baantevredenheid
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 75
Uit het Medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO) is gebleken dat de
afdelingsbinding in het Catharina-Ziekenhuis sterk is. Het ziekenhuis wil toe naar
excellente zorg. Daarom wil het Catharina-Ziekenhuis, naar Amerikaans voorbeeld,
met 8 kernpunten komen tot een trotse verpleegkundige. De aanname hierbij luidt
dat een trotse verpleegkundige betere presteert hetgeen de zorg voor de patiënt ten
goede komt. Dit project zit nog in de ontwikkelfase en wordt de komende jaren
uitgerold.
4.7 Recapitulatie
In tabel 18 is het gesprek met de medewerkers van HRM (hoofdstuk 4.6)
samengevat. Hierbij is op de horizontale as een verdeling gemaakt in de onderzochte
onafhankelijke variabelen. Per onafhankelijke variabele is het huidige beleid en de
initiatieven voor de toekomst in kaart gebracht.
Onafhankelijke variabele
Huidige development beleid Initiatieven
Onvrede over het
management
- Management Development traject - High Potentionals Class
Onvrede over de
beloning
- Aanvullend beloningsbeleid
- 175% regel
- Geen
Onvrede over de
doorgroeimogelijk-
heden
- Opleidingsziekenhuis
- Seniorfuncties
- Strategische
personeelsplanning
- Loopbaanmedewerker
Onvrede over de
verhouding werk -
privé
- Jaaruren systematiek
- Kinderopvang op terrein
- Stichting Zonnebloem
- Soepel met zorgverlof
- Geen
Baantevredenheid - Medewerkerstevredenheidonderzoek - Geen
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 76
- Excellente zorgTabel 18: Huidig HRM beleid & initiatieven ten aanzien van de vijf genoemde variabelen
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 77
5 Conclusies
5.1 Inleiding
Dit laatste hoofdstuk bevat de conclusies van het onderzoek. In hoofdstuk 5.2 wordt
een korte samenvatting van de opzet van het onderzoek gegeven. In hoofdstuk 5.3
wordt verder invulling aan het onderzoeksdesign gegeven door antwoord te geven op
de uitgewerkte deelvragen en de vraagstelling, een antwoord op de vraagstelling in
de vorm van aanbevelingen word in hoofdstuk 5.5 gegeven. In hoofdstuk 5.4 wordt
een overall conclusie gegeven. Hierin wordt toegelicht wat het Catharina-Ziekenhuis
in Eindhoven met de resultaten van het onderhavige onderzoek kan doen. Tevens
wordt aandacht besteed aan de toegevoegde waarde van dit onderzoek voor de voor
de wetenschap. In hoofdstuk 5.5 worden vervolgens aanbevelingen voor het bestuur
van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven geformuleerd. Tot slot wordt in hoofdstuk
5.6 gereflecteerd op het onderzoek. Hierin wordt het verloop van het onderzoek
besproken, en aanbevelingen voor vervolgonderzoek aangedragen.
5.2 Recapitulatie onderzoeksdesign
Voordat de empirische situatie in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven is
onderzocht is eerst bestudeerd wat er precies onder vertrekgeneigdheid verstaan
moet worden en welke soorten vertrekgeneigdheid onderscheiden kunnen worden.
Hiervoor wordt toegewerkt naar een op dit onderzoek van toepassing zijnde definitie
van vertrekgeneigdheid. In hoofdstuk 2.3 wordt deze definitie geoperationaliseerd. In
hoofdstuk 2.4 en 2.5 is aangegeven met welke variabelen deze operationalisatie
gemeten kan worden en wordt beschreven welke determinanten de
vertrekgeneigdheid kunnen beïnvloeden. Vervolgens wordt in 2.6 de keuze gemaakt
welke variabelen in dit onderzoek van toepassing zijn en worden gemeten aan de
hand van hypothesen. Hiervoor zijn in totaal vijf hypothesen opgesteld welke aan de
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 78
empirische situatie getoetst worden. Dit alles is in hoofdstuk 2.7 in het
onderzoeksmodel overzichtelijk weergegeven.
In hoofdstuk drie wordt het onderzoeksmodel getoetst aan de empirische situatie in
het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven. De benodigde data zijn middels een online
questionnaire vergaard bij in totaal 328 verpleegkundigen op 16 verpleegafdelingen.
De vragen uit de online questionnaire zijn allemaal gevalideerde schalen uit een
bestaande vragenlijst waarmee reeds onderzoek naar vertrekgeneigdheid van
verpleegkundigen gedaan is. De analyse van de data gebeurt door middel van een
binaire logistische regressie analyse waarbij categorie 0 staat voor nooit aan een
vertrek gedacht en categorie 1 staat voor ‘wel ooit aan een vertrek gedacht’.
Categorie 1 is onderverdeeld in ‘enkele keren per jaar’, ‘enkele keren per maand’, en
‘enkele keren per week’. Voordat aan de analyse is begonnen worden de
onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabele aan de randvoorwaarden om
de binaire logistische regressieanalyse te mogen gebruiken getoetst.
5.3 Beantwoording deelvragen en vraagstelling
In hoofdstuk 5.3 worden de opgestelde deelvragen uit hoofdstuk 1.2.4 beantwoord.
waarbij af wordt gesloten met het antwoord op de vraagstelling.
Deelvraag 1: ‘Wat wordt er onder vertrekgeneigdheid verstaan en welke soorten
vertrekgeneigdheid kunnen we onderscheiden?’
In hoofdstuk 2.1 en hoofdstuk 2.2 wordt toegewerkt naar een definitie van
vertrekgeneigdheid binnen dit onderzoek en daarmee naar een antwoord op deze
vraag. Uit de literatuur is duidelijk geworden dat er twee typen vertrekgeneigdheid
onderscheiden worden. Enerzijds de vertrekgeneigdheid om de organisatie te
verlaten, anderzijds de vertrekgeneigdheid om de professie van verpleegkundige te
verlaten. Dit onderzoek betreft het type vertrekgeneigdheid om de organisatie te
verlaten. De definitie welke van toepassing is op vertrekgeneigdheid in dit onderzoek
luidt: “De mate van ontevredenheid onder verpleegkundig personeel over hun baan
in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven die hen al dan niet doet besluiten om het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te willen verlaten om vervolgens zijn of haar baan - Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 79
elders voort te zetten”.
Deelvraag 2: ‘Welke determinanten van vertrekgeneigdheid kunnen op basis van de
literatuur worden onderscheiden?’
In hoofdstuk 2.3 wordt de vertrekgeneigdheid geoperationaliseerd. In dit onderzoek
wordt vertrekgeneigdheid op de volgende wijze geoperationaliseerd: “Hoe vaak heb
je er het afgelopen jaar aan gedacht om je baan als verpleegkundige in het Catharina
Ziekenhuis in Eindhoven op te zeggen?” Uit de literatuur blijkt dat er zes variabelen
zijn die de vertrekgeneigdheid verklaren. Het gaat om de volgende variabelen:
management, beloning/arbeidsvoorwaarden, arbeidsinhoud/baantevredenheid,
arbeidsomstandigheden, werkzekerheid, verhouding werk ↔ privé. Dit onderzoek is
erop gericht om voor het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te onderzoeken hoe de
vertrekmotieven van verpleegkundigen verklaard kunnen worden. Dit wordt gedaan
omdat het tekort aan verpleegkundigen steeds verder oploopt. Om die reden wordt
werkzekerheid niet meegenomen in de online questionnaire die de geselecteerde
verpleegkundigen onder ogen krijgen. Om de vertrekgeneigdheid van
verpleegkundigen uit het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven te meten blijft er dan
nog een vijftal variabelen over, te weten: Management, Beloning,
Doorgroeimogelijkheden, Verhouding werk ↔ privé, en de Baantevredenheid.
Deelvraag 3: ‘Wat zijn in de praktijk van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven de
vertrekgeneigdheden van verpleegkundig personeel op de geselecteerde
verpleegafdelingen, en hoe kan dit worden verklaard?’
De vertrekgeneigdheid wordt in de online questionnaire met vijf items gemeten. In
tabel 19 worden deze vijf verschillende items van vertrekgeneigdheid verticaal
weergegeven. Achter elk item staat door welke variabelen dit item van
vertrekgeneigdheid verklaard wordt.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 80
Tabel 19: Verklaring vertrekgeneigdheid
Deelvraag 4: ‘Welke aanbevelingen kunnen op basis van de ‘Intentions to leave’
onder verplegend personeel aan het bestuur van het Catharina Ziekenhuis in
Eindhoven gedaan worden met betrekking tot het HRM beleid?’
In tabel 18 wordt het huidige HRM-beleid en de plannen voor de toekomst in het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven wat betreft de vijf onderzochte variabelen
beschreven. Uit de analyse is gebleken dat vier van de vijf variabelen de
vertrekgeneigdheid kunnen verklaren. Alleen de variabele ‘Onvrede over de
doorgroeimogelijkheden’ verklaart de vertrekgeneigdheid niet. Om de
vertrekgeneigdheid te verlagen dient dus het beleid op de genoemde vier
verklarende variabelen aangepast te worden.
Uit de analyse is gebleken dat 76 (23.9%) van de verpleegkundigen nooit aan een
vertrek heeft gedacht. Van de overige 242 verpleegkundigen (76,1%) is in aflopende
volgorde aan de vijf items van vertrekgeneigdheid gedacht.
o 68.6% functie in een ander ziekenhuis
o 65.3% naar een andere afdeling
o 39.7% vertrek naar een huisartspraktijk
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 81
Item vertrekgeneigdheid Verklaard door variabele
‘Intention to leave de afdeling’ - Beloning
‘Intention to leave het ziekenhuis´- Management- Beloning - Baantevredenheid
‘Intention to leave voor overstap naar de thuiszorg’ - Verhouding werk ↔ privé
‘Intention to leave voor overstap naar een huisartspraktijk’ - Management
‘Intention to leave om zelfstandig te worden’ - Baantevredenheid
o 27.3% om zelfstandig te worden
o 25.6% overstap naar de thuiszorg
Dit houdt in dat er verpleegkundigen zijn die bijvoorbeeld zowel aan een functie in
een ander ziekenhuis denken als aan een vertrek naar een andere afdeling als aan
een vertrek naar een huisartspraktijk. Om het personeel van het Catharina
Ziekenhuis te behouden is het belangrijk om de vertrekmotieven van
verpleegkundigen voor de vijf items van vertrekgeneigdheid te reduceren. Uit tabel
19 komt naar voren dat het aantal verpleegkundigen dat denkt aan een functie in een
ander ziekenhuis gereduceerd kan worden door beter management, beloningsbeleid
en baantevredenheid te realiseren in het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven. Wat
betreft het personeel dat denkt aan een overstap naar een andere afdeling of
huisartspraktijk, moet het Catharina-Ziekenhuis investeren in respectievelijk beloning
en management.
In tabel 11 wordt de verdeling per afdeling weergegeven van verpleegkundigen die
wel en die nooit aan een vertrek hebben gedacht. De afdelingen Inwendige
geneeskunde en MDL (90.5%) en Longziekten (90%) scoren in vergelijking met de
andere afdelingen hoog. Deze afdelingen zijn derhalve ‘risicoafdelingen’ te noemen.
De afdelingen Urologie (57.1%), Oncologie (65%), Dialyse (66.7%) en
Kindergeneeskunde (66.7%) scoren in vergelijking met de overige afdelingen laag en
zijn om die reden geen ‘risicoafdelingen’. Als kritische nooit moet hierbij gezegd
worden dat deze conclusies zijn gedaan op basis van een online questionnaire die
door 47% van de aangeschreven verpleegkundigen is ingevuld.
5.3.1 Beantwoording vraagstelling
In dit hoofdstuk wordt een antwoord op de vraagstelling gegeven. Het antwoord op
de vraagstelling van het onderzoek is de optelsom van de reeds beantwoorde
deelvragen. De vraagstelling voor het onderzoek luidt:
‘Hoe kan de vertrekgeneigdheid van verpleegkundig personeel in het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven verklaard worden, en op welke wijze kan
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 82
het vertrek van verpleegkundig personeel door HRM-beleid worden beïnvloed?’
In het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven denkt 76,1 % van de bevraagde
verpleegkundigen wel eens aan vertrek. Een vertrek naar een ander ziekenhuis, de
overstap naar een andere afdeling en een vertrek naar een huisartspraktijk worden
het meest genoemd. Mogelijk vertrek is door HRM te beïnvloeden door meer
aandacht te besteden aan het beloningsbeleid, aan management development en
aan de baantevredenheid.
5.4 Maatschappelijke – en wetenschappelijke bijdrage
Met de resultaten van dit onderzoek is voor het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven in
beeld gebracht wat voor de vijf verschillende items van vertrekgeneigdheid de
vertrekmotieven zijn. Het bestuur van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven weet
nu welk beleid aangepast zou kunnen worden om de vertrekgeneigdheid per item te
verlagen. Hiermee kan het ziekenhuis zich gericht doorontwikkelen tot
aantrekkelijkere werkgever voor zowel zittend- als voor nog aan te trekken
personeel.
Dit onderzoek voegt verdieping toe op de literatuur door middel van een casestudy.
In de NEXT studie van Van der Heijden et al. (2009) wordt naar de redenen van
verpleegkundigen om hun professie vaarwel te zeggen gekeken. In het onderhavige
onderzoek wordt gekeken naar de vertrekgeneigdheid van de verpleegkundige die
de organisatie ‘Catharina-Ziekenhuis Eindhoven’ willen verlaten. De resultaten van
het onderzoek zijn niet van algemene aard maar slechts van toepassing op de
geselecteerde afdelingen van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven.
Tevens bevestigt de onderhavige studie de resultaten van het onderzoek van Chan
(2008) naar de factoren die geassocieerd zijn met het vertrek van verpleegkundigen
uit hun huidige baan in Macao. Uit zowel het onderzoek van Chan als uit onderhavig
onderzoek blijkt dat onder andere leeftijd, werkervaring, werkplaats en de
baantevredenheid de vertrekgeneigdheid verklaren.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 83
5.5 Reflectie
Bij de uitvoering van dit onderzoek ben ik tegen situaties aangelopen waar ik van
geleerd heb. Zoals ik in hoofdstuk 3.2.2 al aan heb gegeven heb, heb ik te maken
gehad met een meetfout in mijn vragenlijst. Bij de meting van de baantevredenheid
was beoogd de respondenten de vragen te laten beantwoorden op een
vijfpuntsschaal, in de online vragenlijst waren er slechts vier antwoordmogelijkheden
door respondenten aan te vinken. Bij een volgend onderzoek met een vragenlijst
zoals deze heb ik me voorgenomen om de vragen één op één na te lopen op fouten.
Om echt zeker te kunnen zijn van het foutloos hergebruik van vragen uit andere
vragenlijsten is dit raadzaam. Dit kost weliswaar flink wat extra tijd, maar je bent er
wel van afhankelijk voor de data van je onderzoek.
Ook op praktisch gebied heb ik wel wat leerpunten meegenomen. In eerste instantie
wilde ik namelijk ook de vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen meten waar op
dat moment een tekort aan was. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld OK-
assistenten, Recovery verpleegkundigen en anesthesieverpleegkundigen. Door
reeds lopende projecten op deze afdelingen was het voor mij niet mogelijk om deze
doelgroep in mijn onderzoek mee te nemen. Hiermee zeg ik dat je bij het doen van
onderzoek ook afhankelijk ben van hetgeen leidinggevenden in een organisatie
toelaatbaar vinden. Ik heb geleerd om hierbij het gesprek met deze mensen aan te
gaan en gezamenlijk tot een besluit te komen. Dit draagt bij aan de wens om zo veel
mogelijk respondenten voor het onderzoek te behalen, hetgeen een positief effect
heeft op de betrouwbaarheid van de resultaten van het onderzoek. Om dit te
stimuleren is het is van toegevoegde waarde om met name met de betreffende
afdelingshoofden, maar in dit geval ook met de verpleegkundigen zelf het belang van
het onderzoek te bespreken. Hierdoor worden de verpleegkundigen op de
betreffende afdelingen door hun leidinggevende geënthousiasmeerd om de online
questionnaire in te vullen.
Omdat ik al geruime tijd in het ziekenhuis werkzaam was merkte ik dat de bereidheid
om mee te werken hoog was, dat was dus een meevaller. Hierbij moet wel gezegd
worden dat je daardoor geen afwachtende houding aan kunt nemen. Als tip aan
toekomstige afstudeerders wil ik adviseren om te allen tijde aan pro actieve houding - Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 84
te hebben. Zowel naar medestudenten, begeleiders van de universiteit en in de
organisatie. Zonder hulp is het doen van onderzoek namelijk een stuk lastiger.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 85
5.6 Aanbevelingen
De vertrekgeneigdheid van verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis in
Eindhoven is met vijf items gemeten. In figuur 2, wat ook afgebeeld is in de
samenvatting is overzichtelijk gepresenteerd in welke vijf variabalen geïnvesteerd
dient te worden om de verschillende items van de vertrekgeneigdheid te verlagen.
Figuur 2: Verklaring van de verschillende items van de vertrekgeneigdheid
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 86
Uit tabel twee blijkt dat aan het beloningsbeleid gewerkt dient te worden om de
vertrekgeneigdheid de afdeling te verlagen. Hierna volgt per variabele een advies
aan het bestuur van het Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven om de verschillende
items van vertrekgeneigdheid te verlagen.
- Management development
In het gesprek met de betreffende HRM-medewerkers wordt aangegeven dat
het Management Development traject verplicht gevolgd dient te worden door
derde laags managers. Uit de praktijk blijkt dat een afdelingsmanager niet
altijd op de werkvloer is, wat betekent hij of zij waargenomen wordt door een
vervanger. Vaak zijn deze vervangers zelf geen afdelingsmanager maar
bijvoorbeeld de verpleegkundige met de meeste ervaring. Deze heeft geen
kennis genomen van de leerstukken uit dit traject. Deze vervangers zouden
ook verplicht aan management trainingen moeten deelnemen. Mogelijk is het
een optie om een geheel nieuwe traject voor vervangers op te zetten. Wat
betreft de initiatieven wordt geïnvesteerd in nieuw talent, wellicht ten
overvloede maar het zittend personeel heeft baat bij ontwikkeling van het
huidige management. Een initiatief voor toekomstig management is daarmee
geen slechte zaak, integendeel zelfs, maar prioriteit zou moeten liggen op het
heden. Een uitbereiding van het Management development traject wordt
aanbevolen.
Tot slot is het goed om te weten te komen welke eisen een medewerker aan
het management stelt. Hiervoor moet open communicatie vanuit organisatie
mogelijk zijn. Stel medewerkers in de gelegenheid hun stem te laten horen.
- Beloningsbeleid
Duidelijk is dat het Catharina- Ziekenhuis in Eindhoven gebonden is aan het
convenant dat met ziekenhuis in Zuid Nederland (Noord Limburg, Noord-
Brabant en Zeeland) gesloten is. Terecht wordt er geprobeerd hier op een
creatieve wijze mee om te gaan. Dit wordt teruggezien in het aanvullend
beloningsbeleid en bijvoorbeeld de 175% regel. Deze ontwikkelingen zijn al
geruime tijd in de praktijk aanwezig, de medewerkers blijken echter nog altijd
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 87
niet tevreden over hun beloning.
In plaats van aan financiele beloningen kan ook aan mentale beloning gedacht
worden. Het krijgen van een compliment of ondersteuning van je
leidinggevende of een collega kan van grote waarde zijn. Evenals het inzetten
van een extra mankracht op momenten dat dit echt nodig is kan voor veel
voldoening zorgen. Tot slot worden verpleegkundigen ook nog wel eens
geconfronteerd met het ‘verzoek’ om over te werken. Hier kan in de vorm van
een financiele beloning, in de vorm van een tastbare beloning, of in de vorm
van een waarderingsuiting een voldaan gevoel gecreëerd worden bij de
medewerker.
- Verhouding werk ↔ privé
Op het gebied van de werk ↔ privé verhoudingen wordt door het Catharina-
Ziekenhuis in Eindhoven veel aandacht besteed aan mogelijkheden om de
werktijden aan te passen aan privé zaken. Zo wordt bijvoorbeeld soepel met
uren vrijaf geven als het gaat om de verzorging van een familielid. De stelling
die het Catharina-Ziekenhuis hierbij inneemt is dat een verpleegkundige als
eerst aan worden gekeken voor hulp bij een zieke in de familie. Er wordt
echter nog geen hulp geboden bij de oplossing van deze problemen. Hierbij
kan gedacht worden aan psychische hulp om privé problemen te verwerken.
Tevens zou het Catharina-Ziekenhuis een helpende hand toe kunnen steken
bij het regelen van zaken (immateriële hulp). Hierbij kan gedacht worden aan
hulp bij een echtscheiding of een sterfgeval in de familie. Zowel medewerker
als het Catharina-Ziekenhuis hebben er baat bij wanneer de medewerker zo
snel mogelijk weer aan het werk kan.
- Baantevredenheid
Uit onderzoek is gebleken dat verpleegkundigen in het Catharina-Ziekenhuis
erg trots zijn op hun baan en zich lid voelen van de familie ‘Catharina-
Ziekenhuis Eindhoven’. Deze binding blijkt echter niet verder te reiken dan op
afdelingsniveau. Het Catharina-Ziekenhuis kan derhalve investeren in een
doelstelling die gezamenlijk behaald moet worden. Doelstellingen blijken nu
vaak op afdelingsniveau uitgewerkt te worden in plaats van in het grote
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 88
plaatje. Om dit ook extern uit te dragen kan gedacht worden aan
‘ambassadeurs’ van het Catharina-Ziekenhuis Eindhoven. Tevreden
verpleegkundigen kunnen bijvoorbeeld op scholen / open dagen / bij
vakbonden reclame maken voor het ziekenhuis. Mensen die met plezier in het
Catharina-Ziekenhuis in Eindhoven werken kunnen dit aanstekend/wervend
overbrengen op aanstaand verpleegkundigen.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 89
Literatuurlijst
- Allen, N., & Meyer, J. (1990). The measurement and antecedents of affective
continuance and normative commitment to the organization. Journal of
Occupational Psychology: 63 , 1-18.
- Beehr, T., Jex, S., Stacey, B., & Murray, M. (2000). Work stressors and co-
worker support as predictors of individual strain and job performance. Journal
of Organizational Behavior, Vol. 21 , 391-405.
- Beehr, T., King, L., & King, D. (1990). Social support and occupational stress:
talking to supervisors. Journal of Vocational Medicine, Vol. 36 , 61-81.
- CBS. Centraal Bureau voor de Statistiek Bevolkingspiramide Leeftijdsopbouw
Nederland 2011. Opgeroepen op maart 07, 2011,
Bron:http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/cijfers/extra/
piramide-fx.htm
- Chan, M. F. (2008). Factors influencing Macao nurses' intentions to leave
current employment. Journal of Clinical Nursing , 893-901.
- Derycke, H., Vlerick, P., Burnay, N., Decleire, C., D'Hoore, W., Hasselhorn,
H.-M., et al. (2010, 83). Impact of the effort-reward imbalance model on intent
to leave among Belgian health care workers: A prospective study. Journal of
Occupational and Organizational Psychology , 879-893.
- Doorn, P. Leiden Universiteit (2006). Autocorrelatie. Opgeroepen op juni 14,
2011, Bron: http://www.let.leidenuniv.nl/history/RES/VStat/html/les7.html
- Fakunkoju, S., Woodruff, K., Kim, H., LeFevre, A., & Hong, M. (2010).
Intention to Leave a Job: The Role of Individual Factors, Job tension, and
Supervisory Support. London: Routledge.
- Feenstra, H. (2010). Indiaas personeel op de operatiekamer.
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 90
Opgeroepen op maart 08, 2011, van FD Selections
Bron:Http://www.fdselections.nl/zorg/Opinie/Columns/articleType/ArticleView/
ArticleId/11318/Indiaas-personeel-op-operatiekamer.aspx
- Field, A. (2009). Discovering Statistics Using SPSS. Sage Publications Ltd.
- Frese, M. (1999). Social support as a moderator of the relationship between
work stressors and psychological dysfunctioning: a longitudinal study with
objective measures. Journal of Occupational Health Psychology, Vol. 4 , 179-
192.
- Frone, M., Russell, M., & Cooper, M. (1992). Relationships of work and family
stressors to psychological distress: the independent moderating influence of
social support, mastery, active coping and self-focused attention.
Crandall R. and Perrewe P. (Eds), Occupational Stress: A Handbook, Taylor
and Francis, Philadelphia, PA , 129-150.
- Gauci Borda, R., & Norman, I. (1997). Factors influencing turnover and
absence of nurses: a research overview. International Journal of Nursing
Studies, Vol. 34 , 385-394.
- Gottlieb, B., Kelloway, E., & Martin-Matthews, A. (1996). Predictors of work-
family conflict, stress, and job satisfaction among nurses. Canadian Journal of
Nursing Research, Vol. 28 , 99-117.
- Greenhaus, J., Collins, K., Singh, R., & Parasuraman, S. (1997). Work and
family influences on departure from public accounting. Journal of Vocational
Behavior, Vol. 50 , 249-270.
- Groeneveld, S.M., & Van der Voet, J. (2009) Diversiteit in de uitstroom.
Bevindingen uit het POMO 2008. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties.
- Groeneveld, S.M., & Van der Voet, J. Erasmus Universiteit Rotterdam (2011,
april 08). SPSS practicum Atelier AOM: deel 2.
Bron: www.eur.nl/fsw/bsk/onderwijs/
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 91
- De Groot, p. A. (1988). Methodologie: Grondslagen van Onderzoek in de
Gedragswetenschappen. Den Haag: Mouton & Co.
- De Groot, p. A., & Bohrnstedt, G. (1983). Handbook of Survey Research. New
York: Academic.
- Guttman (1945) Find two estimates of reliability: Cronbach's alpha and
Guttman's Lambda 6. Opgeroepen op juni 26, 2011
Bron: http://www.personalitytheory.com/r/src/contrib/psych.Rcheck/psych/html/
alpha.html
- Halman, L. (2001). The European Value Study: A Third Wave Source book of
the 1999/2000 European Value Study Surveys Tilburg: EVS, WORC, Tilburg
University. Tilburg.
- Hanisch, K., & Hulin, C. (1990). Job attitudes and organizational withdrawal:
An examination of retirement and other voluntary withdrawal behaviors.
Journal of Vocational Behavior, 37 , 60-78.
- Hanisch, K., & Hulin, C. (1991). General attitudes and organizational
withdrawal: An evaluation of a causal model. Journal of Organizational
Behavior, 19 , 110-128.
- Hasselhorn, H.-M., Tackenberg, P., & Müller, B. H. (2003: 7). Work Conditions
and Intent to Leave the Profession Among Nursing Staff in Europe.
Wuppertal Germany: A research project initiated by SALTSA (joint Program for
Working Life Research in Europe) and funded by the European Committee.
- Van der Heijden, B. I.J.M. , Dam, K. v., & Hasselhorn, H. (2009). Intention to
leave nursing. Career Development International Vol. 14 No. 7 , 617.
- Van der Heijden, B. v. (1998). Dissertation. The measurement and
development of professional expertise troughout the career.
Enschede, Nederland: University of Twente.
- Herzberg, F. I. (1970). Klassieke motivatie theorieën: Maslow, Herzberg,
Covey. Opgeroepen op april 04, 2011
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 92
Bron:http://123management.nl/0/040_mensen/a400_mensen_19_motivatie_kl
assiek.html
- Van Hoof, P. d. (2002). Werken moet wel leuk zijn. Assen: Koninklijke Van
Gorcum.
- Hopkins, K. M., & Cohen-Callow, A. (2007). Maryland Child Welfare Workforce
Recruitment, Selection and Retention Study. Baltimore: University of maryland
School of Social Work.
- Irvine, D., & Evans, M. (1995). Job satisfaction and turnover among nurses:
integrating research findings across studies. Nursing Research Vol. 44 , 246-
253.
- Karsh, B., Booske, B., & Sainfort, F. (2005). Job and organizational
determinants of nursing home employee commitment, job satisfaction and
intent to turnover. Ergonomics Vol. 48 , 1260-1281.
- Kinnunen, U., Feldt, T., & Makikangas, A. (2008). Testing the effort-reward
inmalance model among Finnish managers: The role of perceived
organizational support. Journal of Occupational Health Psychology, 13 , 114-
127.
- König-Zahn, C., & Furer, J. (1995). De keuze van een vragenlijst:
methodologische en praktische overwegingen. Huisarts en Wetenschap , Vol.
3: p.110 - p.116.
- Kossek, E., & Ozeki, C. (1998). Work-family conflict, policies, and the job-life
satisfaction relationship: a review and directions for organizational behavior-
human resources research. Journal of Applied Psychology, Vol. 83 , 139-149.
- Kristensen, T. (2000). A new tool for assessing psychosocial factors at work:
The Copenhagen Psychosocial Questionnaire. Copenhagen: National Institute
of Health .
- Kristensen, T. (2000). The Copenhagen Psychosocial Questionnaire. A new
tool for assessing psychosocial factors at work . Copenhagen, Denmark:
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 93
National Institue of Health.
- Kunaviktikul, W., Nuntasupawat, R., Srisuphan, W., & Booth, R. (2000).
Relationships among conflict, conflict management, job satisfaction, intention
to stay and turnover of professional nurses in Thailand. Nursing and Health
Sciences 2 , 9-16.
- Laczo, R., & Hanisch, K. (1999, Volume 9 Number 4). An examination of
behavioral families of organizational withdrawal in volunteer workers and paid
employees. Elsevier Science Inc. , pp. 453-477.
- Lee, R., & Ashforth, B. (1996). A meta-analytic examination of the correlates of
the three dimensions of burnout. Journal of Applied Psychology, Vol. 81 , 123-
133.
- Logistic Regression. (2006, mei 25). Annotated Output SPSS. Opgeroepen op
juni 30, 2011, van Center for Family and Demographic Research
Bron:http://www.bgsu.edu/downloads/cas/file36811.pdf
- Luk, R., & Shaffer, M. (2005). Work and family domain stressors and support:
within and cross-domain influences on work-family conflict.
Journal of Occupational and Organizational Psychology, Vol. 78 , 489-508.
- Maslow, A. (1950). Klassieke motivatie theorieën: Maslow, Herzberg, Covey.
Opgeroepen op april 04, 2011,
Bron:http://123management.nl/0/040_mensen/a400_mensen_19_motivatie_kl
assiek.html
- Miles, M., & Huberman, A. (1994, 2e druk). Qualitative data analysis: an
expanded sourcebook.Thousand Oaks: Sage Publishing Inc.
- Morrison, R., Jones, L., & Fuller, B. (1997). The relationship between
leadership style and empowerment on job satisfaction of nurses. Journal of
Nursing Administration, Vol. 27 , 27-34.
- Nationale Vereniging de Zonnebloem.
Opgeroepen op juli 01, 2011,
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 94
Bron:http://www.zonnebloem.nl/index.cfm?
fuseaction=tekstpaginas.showpage&isc_id=150&hoofdmenu_isc_id=31
- Netemeyer, R., Boles, J., & McMurrian, R. (1996). Development and validation
of work-family conflict and family-work conflict scales. Journal of Applied
Psychology, Vol. 81 , 400-410.
- Newman, K., Maylor, U., & Chansarkar, B. (2002). The nurse satisfaction,
service quality and nurse retention chain: implication for management of
recruitment and retention. Journal of Management in Medicine, vol. 16 , 271-
291.
- Nieuws Uit. (2011, januari 03). Vergrijzing in Nederland slaat toe in 2011.
Opgeroepen op maart 07, 2011,
Bron: http://www.nieuwsuit.com/2011/vergrijzing-in-nederland-slaat-toe-in-
2011/
- North, N., Erasmussen, E., Hughes, F., Finlayson, F., Ashton, M., Campbell,
T., et al. (2005). Turnover amongst nurses in New Zealand's district health
boards: A national survey of nursing turnover costs. New Zealnd Journal of
Emplyment Relations vol. 30 , 49-62.
- Northouse, P. (1997). Leadership: Theory and Practice. London: Sage.
- NU.nl Economie. (2009, november 26). Vooral tekort aan hbo en mbo-
verpleegkundigen. Opgeroepen op april 26, 2011
Bron: http://www.nu.nl/economie/2131649/vooral-tekort-hbo-en-mbo-
verpleegkundigen.html
- Repeti, R., & Cosmas, K. (1991). The quality of the social environment at work
and job satisfaction. Journal of Applied Social Psychology Vol. 21 , 840-854.
- van Rijn, M. (2001). De arbeidsmarkt in de collectieve sector. Investeren in
mensen en kwaliteit. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.
- RIVM. (2006, juni 28). Door vergrijzing in de toekomst meer en andere zorg
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 95
nodig. Opgeroepen op maart 07, 2011
Bron: http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o5519n30038.html
- Rixtel, J. v. (2011). Online questionnaire. Opgeroepen op mei 2011
Bron:www.thesistools.com
- Ross, M., Rideout, E., & Carson, M. (1991). Nurses' work: balancing personal
and prefessional caregiving carreers. Canadian Journal of Nursing Research,
Vol. 26 , 43-59.
- RTL Nieuws. (2011, januari 03). Recordaantal mensen krijgt dit jaar AOW.
Opgeroepen op maart 07, 2011 ,
Bron:http://www.rtl.nl/)/actueel/rtlnieuws/binnenland/)/components/actueel/
rtlnieuws/2011/01_januari/03/binnenland/record-aantal-mensen-krijgt-dit-jaar-
aow.xml
- Shields, M., & Ward, M. (2001). Improving nurse retention in the National
Health Service in England: the impact of job satisfaction on intention to quit.
Journal of Health Economics 20 , 677-701.
- Sieben, I., & ten Brink, G. (2002, februari 01). Logistische regressie analyse.
Opgeroepen op juni 27, 2011, van Research Technische
Ondersteuningsgroep (RTOG) Radboud Universiteit Nijmegen:
Bron:http://www.ru.nl/socialewetenschappen/rtog/tips/onderdelen/logistische/
- Siegrist, J. (1996). Adverse health effects of high effort - low reward conditions
at work. Journal of Occupational Health Psychology 1: , 27-43.
- Sijtstra, M. (2007, oktober 03). 30 procent van het zorgpersoneel in Nederland
zoekt nieuwe baan. Opgeroepen op april 07, 2011,
Bron:http://www.effectory.nl/Perscentrum/Nieuws/30-procent-van-het-
zorgpersoneel-in-Nederland-zoekt-nieuwe-baan.aspx
- Skipr. (2010, januari 04). Ok-medewerkers verliezen rechtzaak om werkdruk.
Opgeroepen op april 07, 2011
Bron:http://www.skipr.nl/actueel/id3048-ok-medewerkers-verliezen-rechtzaak-
om-werkdruk.html
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 96
- Sourdif, J. (2004). Predictors of nurses' intent to stay at work in a university
health center. Nursing and Health Sciences 6 , 59-68.
- Steijn. (2011, april 21). Onderzoek Intentions to leave. Rotterdam, Zuid-
Holland, Nederland.
- Steijn, p. d. (2003). De rol van het management bij arbeidssatisfactie en
mobiliteit, Personeels- en mobiliteitsonderzoek. Den Haag.
- Stordeur, S., D'Hoore, W., & Vandenberghe, C. (2001). Leadership,
organizational stress, and emotional exhausting among nursing hospital staff.
Journal of Advanced Nursing, Vol. 35 , 533-542.
- Tham, P. (2007, 37). Why Are They Leaving? Factors Affecting Intention to
Leave aming Scial Workers in Child Welfare. British Journal of Social Work ,
1225-1246.
- Tourangeau, A., & Cranley, L. (2006). Nurse intention to remain employed:
understanding and strengthening determinants. Journal of Advanced Nursing
55 , 497-509.
- van Thiel, S. (2007). Bestuurskundig onderzoek, een methodologische
inleiding. Bussum: Coutinho.
- Vandenabeele, d. W. (2008). Doctoraat: Naar een bestuurskundige theorie
over 'Public Service Motivation': maakt 'public' een verschil? Leuven:
Katholieke Universiteit Leuven.
- Visser, E. d. (2008, december). Geen operaties door personeelsgebrek.
Opgeroepen op maart 11, 2011,
Bron: http://www.hartgenoten.nl/forum/173-informatie-advies-en-klachten/86-
wachtlijsten/1163-geen-operaties-door-personeelsgebrek
- Zorgvisie. (2008, Oktober 20). 'Ziekenhuizen sluiten OK's door
personeelstekort'. Opgeroepen op maart 11, 2011
Bron:http://www.zorgvisie.nl/Nieuws/Ziekenhuizen-sluiten-OKs-door-
personeelstekort.htm
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 97
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 98
Bijlage
Bijlage 1: Online-questionnaire
- Vertrekgeneigdheid verpleegkundigen Catharina-Ziekenhuis Eindhoven 99