1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

10

Click here to load reader

Transcript of 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

Page 1: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

diagnosebehandelingcombinaties/maatschappelijke ondersteuning

107zorg & financiering > 9-2006

Gevolgen voor ZBC’s nihil

Ook is er op verzoek van de taskforce gerichtonderzoek gedaan door Vektis naar de gevolgenvoor ZBC’s. Van de oorspronkelijke vier Vektis-categorieën is er slechts één van toepassing opZBC’s. ZBC’s leveren immers geen SEH-DBC’sen klinische DBC’s, zodat alleen de categorievan meerdere dezelfde DBC’s per jaar resteert.

In deze categorie werd voor circa twee miljoeneuro aan meervoudige DBC’s gevonden, waar-van de helft inhoudelijk verklaard kon worden.Het restant concentreerde zich rond één specia-lisme. Ook hier kan dus gesteld worden dat deeventuele gevolgen nihil zijn.Bron: Orde van Medisch Specialisten, 18 oktober2006<

> maatschappelijke ondersteuning

1199 stand van zaken invoering wmo

De voorbereidingen voor de invoering van deWet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)volgend jaar zijn in volle gang, schrijft staats-secretaris Ross aan de Tweede Kamer. Daaromgeeft zij een overzicht van de stand van zaken.Op verzoek van de Tweede Kamer is in para-graaf 1 een voortgangsrapportage opgenomen,waarin zij in het bijzonder ingaat op de eigen-bijdrage- en de overgangsregeling. In para-graaf 2 is informatie opgenomen over enkelespecifieke onderwerpen.

1 Stand van zaken implementatie

Algemeen

De Wmo is na vruchtbare debatten in het parle-ment aanvaard. Ook het Besluit maatschappe-lijke ondersteuning is inmiddels in het Staatsbladgepubliceerd. De gemeenten zijn door middelvan de septembercirculaire van het ministerievan Binnenlandse Zaken ten slotte geïnformeerdover hun budget voor 2007. De noodzakelijkeprimaire kaders voor een succesvolle invoeringvan de Wmo zijn daarmee geschapen. Kaderswaarbinnen gemeenten de Wmo moeten vorm-geven. Gemeenten zijn op dit moment dan ookhard aan de slag met de voorbereidingen op deWmo. De staatssecretaris rekent het binnen de kaders

van de Wmo tot haar verantwoordelijkheid datgoede voorwaarden zijn geschapen voor eenadequate in- en uitvoering van deze wet. Zijvindt het belangrijk om gemeenten adequaat opde hoogte te stellen van hun taken en verant-woordelijkheden vanaf 1 januari 2007 en derandvoorwaarden waarbinnen zij kunnen enmoeten opereren. Ook de burgers moetennatuurlijk goed zijn geïnformeerd. Ten slotte wilzij de gemeenten, maar ook andere spelers inhet Wmo-domein, voorzien van informatiewaarmee zij invulling kunnen geven aan hunrol. Dit laatste nadrukkelijk zonder te treden inde beleidsvrijheid die de gemeenten door dewetgever nadrukkelijk gegeven is.

Publiekscampagne

Na de aanvaarding van de Wmo door ook deEerste Kamer is een publiekscampagne opge-start om burgers tijdig en op een zorgvuldigemanier te informeren over de wijzigingen diekomen gaan. Belangrijke elementen uit de voor-lichtingscampagne zijn: een speciale website(www.info-wmo.nl), artikelen in huis-aan-huis-kranten, een algemene brochure en persoonge-richte brieven. Cliëntenorganisaties en anderepartijen zijn nadrukkelijk betrokken bij de opzeten uitvoering van deze landelijke voorlichtings-campagne.

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 107

Page 2: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

financiering

108 9-2006 > zorg & financiering

Overdrachtsprotocol

Om de Wmo op een zorgvuldige manier te kun-nen invoeren, zijn gemeenten instrumentenaangereikt. Een voorbeeld van zo’n ‘tool’ is hetovergangsprotocol voor de huishoudelijke ver-zorging. In dit protocol wordt op detailniveaugeregeld welke partij waarvoor verantwoordelijkis bij de overdracht van gegevens over cliënten,hun indicatie en het type zorg dat zij ontvangen.De cliëntenorganisaties zijn bij de totstandko-ming van het protocol betrokken. Minstens zobelangrijk is dat op dit moment ook met dezorgaanbieders wordt gekeken of er nog onver-moede zaken naar voren kunnen komen bij deoverdracht. Deze worden dan uiteraard opge-pakt in het implementatietraject. Wat betreft deinformatievoorziening aan cliënten is in hetoverdrachtsprotocol geregeld dat zij beginnovember 2006 door het zorgkantoor wordengeïnformeerd. VNG (Vereniging van Neder-landse Gemeenten) en ActiZ zijn met elkaar ingesprek om voor gemeenten en aanbieders eenchecklist op te stellen om ervoor te zorgen dat –in die situaties waarbij cliënten van zorgaanbie-der moeten veranderen – deze overgang soepelgeorganiseerd wordt.

Zelftest

Een ander voorbeeld van een instrument datgemeenten behulpzaam is bij het adequaatinvoeren van de wet, is een onlangs ontwikkeldezelftest. De test beslaat die onderwerpen die op1 januari 2007 in ieder geval geregeld moetenzijn. De focus is daarbij gericht op de burger; diemag in geen geval tussen de wal en het schipgeraken. De (digitale) checklist c.q. risicoanaly-se kunnen gemeenten gebruiken als extra steunom na te gaan of in hun gemeente aan alle zakenis gedacht. Indien zij nog inspanningen moetenverrichten, wordt uiteraard verwezen naar dehulpmiddelen die de gemeenten kunnen gebrui-ken.

De zelftest heeft feitelijk een dubbele doelstel-ling. Ten eerste stelt deze de gemeenten in staatde stand van zaken op te nemen in hun eigenplaats. Indien opportuun, kan nadere actieondernomen worden. Ten tweede biedt de opzetvan de zelftest ook een digitale terugrapportage.Gemeenten kunnen de zelftest op hun naaminvullen. Indien ze dat wensen, worden gemeen-ten door het departement benaderd voor speci-fieke vragen. Men mag de test ook anoniemdoen. De totaalresultaten van de analyse komen(geanonimiseerd) aan het departement van VWSter beschikking. Door de terugrapportage heeftVWS zo snel een actueel totaalbeeld van destand van zaken. De voorbereidingen bij ge-meenten worden goed gevolgd. Daarbij is, naastde zelftest, de voortgangsmonitor een belangrijkinstrument. Begin november 2006 wordt eenvierde voortgangsmeting gehouden ondergemeenten. De resultaten van de eerdere moni-toren worden gericht gebruikt bij de invullingvan het implementatieprogramma.

Wmo-ambassadeurs

Een andere belangrijke bron van informatie zijnde 37 Wmo-ambassadeurs. Dit zijn Wmo-pro-jectleiders in gemeenten die de contacten onder-houden tussen de gemeenten in de regio en hetimplementatiebureau Wmo. Tijdens de maande-lijkse bijeenkomsten komen belangrijke signa-len boven. Maar de staatssecretaris kan hun ookconcrete vragen stellen waar zij – vaak binnen24 uur – op antwoorden.Daarnaast is zeer onlangs een ‘mobiel’ teamgestart met medewerkers van het ministerie vanVWS, dat in een dertigtal gemeenten gaat kijkenhoe het staat met de invoering van de Wmo. Decliëntenorganisaties in deze dertig gemeentenworden apart benaderd. Hoe ervaren zij de voor-bereidingen op de Wmo in hun gemeente? Dedertig gemeenten zijn ‘at random’ gekozen,waarbij wel is gekeken naar de verdeling over deprovincies en gemeentegrootte.

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 108

Page 3: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

maatschappelijke ondersteuning

109zorg & financiering > 9-2006

Financieel arrangement

Voldoende financiële middelen zijn een belang-rijke randvoorwaarde voor een goede in- en uit-voering van de Wmo. Het kabinet heeft voor definanciering van de nieuwe taken binnen deWmo gekozen voor een verhoging van de alge-mene uitkering aan de gemeenten. Het kabinetheeft met de VNG afspraken gemaakt over hetnettobedrag dat (door middel van een integratie-uitkering) aan het Gemeentefonds wordt toege-voegd. Daarbij geldt het principe van ‘schoonaan de haak’. Het financiële arrangement gaat,net als bij de WWB-systematiek (WWB is Wetwerk en bijstand), uit van een ijkjaar (t-1) metvertaling van de uitkomsten van de analyse vande realisatie nog in het lopende jaar (t) in degemeentelijke budgetten voor het komende jaar(t+1). Voor de Wmo is, in goed overleg met deVNG, afgesproken dat het ijkjaar 2005 is. Degemeenten zijn inmiddels met een circulaire vanhet ministerie van BZK geïnformeerd over hunWmo-budget voor 2007.Het is van belang dat het budget ook toereikendblijft. In dat kader spelen twee factoren eenbelangrijke rol. De indexering van het Wmo-budget en het onderzoek van de onafhankelijkederde.

Ten aanzien van de indexering gelden de volgendeafspraken. De nominale indexering bestaat uiteen aanpassing van het budget voor gestegenlonen en prijzen. De reële aanpassing van hetbudget is bedoeld om rekening te houden metde ontwikkeling van het aantal gebruikers vanhuishoudelijke verzorging. De reële index volgtde ontwikkeling van het aantal extramuraalwonende 75-plussers.Ten aanzien van de rol van de onafhankelijke derdeen het monitoren van de uitgaven voor huishou-delijke verzorging is het volgende afgesproken.Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) voert detaak van onafhankelijke derde uit. De onafhan-kelijke derde beziet voor het eerst in 2008 inhoeverre de gerealiseerde uitgaven voor huis-

houdelijke verzorging in 2007 sporen met dedaarvoor gemaakte ramingen. De gemeten reali-saties worden vervolgens geïndexeerd met dereële en de nominale index, waarna de onafhan-kelijke derde adviseert of het aldus berekendebudget past bij de plannen voor het volgendejaar. Zo nodig wordt op basis van de rapportagehet budget voor het volgende jaar bijgesteld.Dus op zijn vroegst kan dat in 2009. Daarnaastmonitort de onafhankelijke derde of er voor degemeenten meer kosten optreden ten gevolgevan de pgb-verplichting of de compensatie-plicht. Hierbij wordt rekening gehouden metmaatschappelijke ontwikkelingen.Gemeenten worden met deze afspraken – lopen-de het uitvoeringsjaar – niet geconfronteerd metaanpassingen van het budget. Periodiek vindtbovendien fondsbeheerdersoverleg van deministeries van BZK en van Financiën met deVNG plaats.Het onderzoek van de onafhankelijke derdericht zich op het macrobudget voor de huishou-delijke verzorging, waarbij het ontwikkelde ver-deelmodel Wmo een gegeven vormt.

Het budget 2007, dat gebaseerd is op de produc-tie huishoudelijke verzorging uit het ijkjaar2005, wordt voor 2006 en 2007 geïndexeerd meteen reële index (het aantal extramuraal wonende75-plussers) en een nominale index. Het is der-halve een budget op historische basis.Op verzoek van de VNG is specifiek voor dejaren 2007 en 2008 afgesproken dat er sprakevan budgettaire rust is. Zo wordt onder meervoorkomen dat gemeenten worden ‘gestraft’voor onverhoopte onderuitputting in de eerstejaren van de Wmo.Het Wmo-budget 2008 voor huishoudelijke ver-zorging is, net als in 2007, gebaseerd op hetbudget van het ijkjaar 2005. Het budget voor2008 wordt nog wel aangepast met de reëleindex en de nominale index 2008. De onafhan-kelijke derde beziet voor het eerst in 2008 inhoeverre de gerealiseerde uitgaven voor huis-houdelijke verzorging in 2007 sporen met de

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 109

Page 4: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

financiering

110 9-2006 > zorg & financiering

daarvoor gemaakte ramingen voor het budget2009.Op dit moment wordt onderzocht welke in-groeitermijn mogelijk is om het objectieve ver-deelmodel in te voeren. Doel is een zorgvuldigeingroeitermijn voor de gemeenten die op basisvan het historische verdeelmodel meer krijgendan zij op basis van het objectieve verdeelmodelzouden krijgen. Dit om deze gemeenten demogelijkheid te bieden zich voor te bereiden opde objectieve budgetten. Een basisregel in deverdeelmaatstaven van het Gemeentefonds is,dat een daling in de financiële middelen nietmeer mag zijn dan vijftien euro per inwoner perjaar. Tegelijkertijd wil het kabinet die gemeentendie op grond van het objectieve model recht opmeer budget hebben, daar niet langer dan nood-zakelijk op laten wachten. De ingroeitermijn isonderwerp van gesprek met de VNG en met defondsbeheerders.

De verschuiving van de invoeringsdatum heeftgeen effect op het financieel arrangement. Ookbij de invoeringskosten is rekening gehoudenmet de invoeringsdatum van 1 januari 2007.Naast de overheveling uit de AWBZ van de uitga-ven voor huishoudelijke verzorging worden ver-schillende AWBZ-subsidieregelingen naar hetGemeentefonds overgeheveld. Het gaat om devolgende regelingen.– Voor de subsidieregeling Diensten bij wonen

met zorg en de Zorgvernieuwingsprojectenggz is het jaar 2004 als ijkjaar gekozen voor dehistorische verdeling. Wel is het budget van2005 gehanteerd. De afrekening van dezetwee subsidieregelingen is namelijk nog nietdoor alle zorgkantoren afgerond. De histori-sche verdeling over de gemeenten voor 2005is zodoende nog niet voor alle gemeentenbekend. Ook de verdeling van 2006 is nog nietbekend.

– Voor de regeling Coördinatie VrijwilligeThuiszorg en Mantelzorg (CVTM) is uitge-gaan van de historische verdeling van 2006.Voor deze regeling is de verdeling 2006 wel

bekend en in verband met de dynamiek in desubsidiëring en de ophoging van het macro-budget met vijf miljoen euro in 2006 (van22 mln. naar 27 mln. euro) wordt het budgetvan het jaar 2006 gehanteerd. De extra vijfmiljoen die beschikbaar is gesteld voor 2007zal objectief worden verdeeld over gemeentendie op grond van de verdeling over 2006 geenbijdrage ontvangen. Een en ander is geschiedin goed overleg met Mezzo.

– De middelen voor vorming, training en advies(VTA, 2,5 mln. euro) worden in 2007 over allegemeenten verdeeld via het ‘objectieve ver-deelmodel CVTM’.

– De middelen voor collectieve preventie ggzgaan in 2007 via het objectieve verdeelmodelcollectieve ggz-preventie naar de gemeenten.Hiertoe is een separaat model ontwikkeld.

Om gemeenten goed voor te bereiden op huntaak op het terrein van de huishoudelijke verzor-ging voor 2007 worden zij met ingang van okto-ber 2006 maandelijks door het CAK (CentraalAdministratiekantoor) geïnformeerd over hetgerealiseerde aantal uren productie en aantalcliënten die huishoudelijke verzorging ontvan-gen, over geheel 2005 en de actueel beschikbareperiodes van 2006 in hun gemeente.

Eigenbijdrageregeling

De eigenbijdrageregeling in een notendop:– De eigenbijdrageregeling voor de Wmo en de

extramurale AWBZ wordt geharmoniseerd ensluit aan bij de bestaande AWBZ-eigenbijdra-gesystematiek.

– De eigenbijdrageregeling wordt ten opzichtevan de bestaande eigenbijdrageregelingAWBZ verzacht voor met name de meerper-soonshuishoudens.

– De grenzen voor de eigenbijdrageregelingvoor de Wmo worden geënt op de AWBZ-eigenbijdrageregeling. Dit zowel wat betreftde absolute maximale bedragen die per inko-men gevraagd mogen worden, als wat betreft

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 110

Page 5: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

maatschappelijke ondersteuning

111zorg & financiering > 9-2006

de maximale marginale druk die de gemeentemag hanteren. Binnen deze grenzen is degemeente vrij haar eigenbijdragebeleid te voe-ren.

– Anticumulatie zoals die nu bestaat tussenWVG (Wet voorzieningen gehandicapten) enAWBZ zal ook in de Wmo blijven bestaan.Burgers die zowel een beroep doen op deAWBZ als op de Wmo zullen nooit meer hoe-ven te betalen dan de maximale eigen bijdra-ge.

– Gemeenten mogen in het kader van de Wmo,binnen de inkomensafhankelijke grenzen,nooit meer dan de kostprijs vragen voor eenvoorziening.

– Naar aanleiding van het debat over het Besluitmaatschappelijke ondersteuning is opgeno-men dat gemeenten over een hulpmiddel ofwoningaanpassing maximaal drie jaar inplaats van vijf jaar een eigen bijdrage mogenvragen.

– Rolstoelen blijven, net als nu onder de WVGhet geval is, vrijgesteld van eigen bijdragen.

– De mogelijke meeropbrengsten voor degemeenten van de eigenbijdrageregelingWmo voor WVG- en Welzijnswetvoorzienin-gen ten opzichte van de bestaande eigenbij-drageregelingen voor deze voorzieningenworden niet afgeroomd, maar blijven voor degemeente beschikbaar.

– Het kabinet ziet af van een vermogenstoetsvoor de eigenbijdrageregelingen, maar debestaande maximering van de eigen bijdragevoor hogere inkomens in de AWBZ wordtafgeschaft.

De eigenbijdrageregeling zal uitgevoerd wordendoor het CAK. Het CAK heeft op dit moment debenodigde technische aanpassingen al doorge-voerd. De gemeenten zijn verantwoordelijk voorhet aanleveren van de door hen gekozen inrich-ting van de eigenbijdrageregeling. Het CAKheeft intensief contact met een groot aantalgemeenten en zal de communicatie richtinggemeenten nog verder uitbreiden. Op die

manier waarborgt het CAK dat gemeenten pre-cies weten wat van ze verwacht wordt qua aanle-vering van gegevens en zijn gemeenten in staatom hun specifieke wensen en vragen eenvoudigmet het CAK op te nemen.

Aanbesteden

Een belangrijke stap bij de voorbereidingen opde invoering van de Wmo, is de aanbestedingvan de huishoudelijke verzorging. Het is nog tevroeg om een compleet beeld te geven, omdat decontracten nog niet overal gesloten zijn. Uit deinformatie van de kant van de Wmo-ambassa-deurs en de leden van het implementatieteamkomt het volgende beeld naar voren.– In veel regio’s wordt intensief samengewerkt

en gezamenlijk aanbesteed. Alleen de grotegemeenten (100.000+) besteden in de regelzelfstandig aan. De samenwerkingsverbandenvariëren van 6 tot 29 gemeenten. Voorbeeldenzijn de regio’s Twente, Midden Delfland, deZeeuwse gemeenten, Regio’s Kan Noord enStedendriehoek en de Regio ZuidoostBrabant. De vrees dat (kleinere) gemeentenniet in staat zouden zijn om adequaat aan tebesteden, lijkt daarmee ongegrond.

– De gemeenten die hebben gereageerd via deambassadeurs, hebben aangegeven drie aan-bieders of meer te contracteren. In een enkelgeval wordt zelfs over tien of meer aanbiedersgesproken. Hieruit blijkt, dat gemeenten hetconcept van keuzevrijheid – dat er keuze kanzijn tussen meerdere aanbieders – serieusnemen. Doordat de meeste gemeenten nogstevig in het aanbestedingstraject zitten, isniet duidelijk of er veel nieuwe aanbieders zul-len worden gecontracteerd. Bij de inschrijvin-gen hebben zich zowel nieuwe als oudeaanbieders gemeld.

– Gemeenten maken bij hun aanbestedingonderscheid in percelen. Bij een samenwer-kingsverband is veelal een gemeente een per-ceel. Sommige gemeenten maken van HV1(eenvoudige hulp, alfahulp) en van HV2 (com-

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 111

Page 6: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

financiering

112 9-2006 > zorg & financiering

plexe hulp en ondersteuning) een apart per-ceel. De verhouding HV1 en HV2 in Nederlandloopt zeer uiteen (van 7% tot 55% HV1 van hettotaal). Het bovenstaande wijst erop dat zeerbewust wordt gekozen voor verschillendesoorten huishoudelijke verzorging; op maatdus, tegen een goede prijs-kwaliteitverhou-ding.

– Naast de hierboven beschreven wijze van aan-besteden, valt ook het zogenoemde Zeeuwsemodel op. Alle Zeeuwse gemeenten hebbenvolgens deze methode aanbesteed. Er wordentwee categorieën onderscheiden: HV1 en HV2met daaraan gekoppeld een minimum kwali-teitsniveau en een vaste prijs. Aanbieders con-curreren in dit model op kwaliteit. Elkeaanbieder die aan de eisen voldoet, kan hulpin het huishouden leveren in de gemeente.De gemeente sluit namelijk met de aanbiederseen raamcontract. Andere gemeenten, zoalsLeeuwarden, de gemeenten in Twente, Bredaen Eindhoven hebben deze vorm overgeno-men.

– Kleine(re) en nieuwe aanbieders hebben zichgemeld bij de inschrijvingen. Gemeenten dieaangeven te werken met het Zeeuwse modelgeven aan met veel aanbieders, dus ook metde kleinere en nieuwe, een raamcontract tesluiten. Gemeenten die gezamenlijk aanbeste-den nemen veelal als eis op dat aanbiederszowel HV1 als HV2 moeten kunnen bieden.In dit geval kunnen kleinere aanbieders viaonderaannemerschap de zorg in de regio aan-bieden en zij worden daartoe ook uitgeno-digd. Hoe de kleine en nieuwe aanbiedersuiteindelijk uit de aanbesteding komen, is nunog niet te overzien.

– Bij de aanbestedingen zijn gemeenten gebon-den aan de Europese wet- en regelgeving. Datvereist een behoorlijke (administratieve)inspanning van gemeenten én van de aanbie-ders. Toch meent het kabinet dat bij de uitein-delijke uitkomst de baten opwegen tegen deeenmalige (administratieve) inspanning. Watbetreft de prijzen: bij de gemeenten die hun

aanbestedingsronde nog niet hebben afge-rond, is over de prijzen nu nog niets te zeg-gen. De prijzen worden uiteindelijk in decontracten vastgelegd, afhankelijk van hoe deaanbieders hebben geoffreerd. De bestaandeCTG-tarieven (het voormalige College tarie-ven gezondheidszorg, nu Nederlandse Zorg-autoriteit, NZa) voor HV1 en HV2 zijn respec-tievelijk 15,20 euro en 24,30 euro. Bij de ge-meenten die werken met het Zeeuwse model(vaste prijzen) zijn de tarieven in een aantalgevallen gelijk aan de CTG-tarieven of liggenze ongeveer dertig procent daaronder. Gecon-stateerd kan worden dat de beoogde en ver-wachte prikkelwerking van aanbestedingwerkt en er een beweging gaande is richtingeen reële prijsvorming van huishoudelijke ver-zorging. De veronderstelling tijdens de bud-gettaire discussie dat de gemeenten bij het‘schoon aan de haak’ (gebaseerd op de CTG-tarieven) overhevelen van het Wmo-budgetruimte zouden kunnen creëren, lijkt hiermeegestalte te krijgen.Belangrijk hierbij is dat gemeenten samenmet de aanbieders de juiste balans vinden tus-sen reële prijsvorming aan de ene kant en dekwaliteit aan de andere kant. Dit kwaliteitsni-veau is immers wettelijk geborgd door deKwaliteitswet. Als het gaat om prijsvorming,dient ook aandacht te worden besteed aan deinzet van de Reserve aanvaardbare kosten(RAK). Momenteel zijn de NZa-beleidsregelsaanvaardbare kosten bepalend voor debestemming van de RAK. In deze beleidsre-gels is vastgelegd dat wanneer de werkelijkekosten in een jaar verschillen van de aan-vaardbare kosten, het verschil wordt onttrok-ken of toegevoegd aan de RAK. De RAK isgeen voorziening voor te verwachten toekom-stige uitgaven. De RAK kan worden aange-wend voor dat wat ook uit het budget magworden betaald.

– Een ander belangrijk aspect betreft het perso-neel. Hierover bestaat onrust. Uit een infor-matieronde langs de ambassadeurs volgt dat

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 112

Page 7: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

maatschappelijke ondersteuning

113zorg & financiering > 9-2006

een aantal gemeenten (bijv. regio ZuidoostBrabant, regio Twente) in hun bestek heeftopgenomen dat zorgleveranciers moeten aan-geven op welke wijze zij geschikt personeelovernemen van (huidige) zorgleveranciers diewerkzaam zijn binnen het/de betreffendeperc(e)el(en). Andere hebben dat niet gedaan.Deels omdat men ervan uitgaat dat dit hetgeval zou zijn. Deels omdat men dat nietopportuun achtte.

Als het gaat om de vraag wat de aanbestedings-procedures rondom huishoudelijke verzorgingbetekenen voor de toegankelijkheid van zorg enondersteuning in het algemeen, bestaat er eer-der vrees voor een komend tekort aan personeel,dan dat mensen hun baan verliezen. Dat geldtniet alleen ‘macro’, maar ook regionaal.Immers, zelfs als een aanbieder uit een andereregio gecontracteerd wordt, is het hoogstonwaarschijnlijk dat deze aanbieder zijn perso-neel heen en weer laat reizen.Dit neemt niet weg dat het in het belang vancontinuïteit van de ondersteuning van burgersen het niet verloren laten gaan van opgebouwdeprofessionaliteit van hulpverleners raadzaam isafspraken te maken over de overname van per-soneel. De aanbesteding is echter een verant-woordelijkheid van het lokaal bestuur.

Overgangsrecht

De overgangsbepalingen in de Wmo maken hetmogelijk om meer tijd te nemen voor het afron-den van de aanbestedingsprocedures. De over-gangsbepalingen (artikel 41 Wmo) regelennamelijk dat zolang gemeenten geen verorde-ning hebben vastgesteld, zij moeten handelenconform de bepalingen van de AWBZ. Het ligtdan voor de hand dat in deze beperkte over-gangsperiode gemeenten de bestaande contrac-ten met de aanbieders verlengen.Maar die overgangsperiode kan en mag met hetoog op de Europese aanbestedingsproceduresniet onnodig opgerekt worden. Als richtlijngeldt dat de overgangstermijn niet langer mag

zijn dan nodig is voor een zorgvuldige gemeen-telijke besluitvorming. Hierbij kan gedacht wor-den aan een zorgvuldige inspraakprocedure eneen periode om aanbieders (zowel nieuw alsbestaand) de tijd te bieden hun organisaties afte stemmen op de nieuwe situatie.Gemeenten dienen te handelen in de geest vande Europese regelgeving. Zij moeten – als zijgebruik willen maken van de overgangsbepalin-gen – ondertussen wél starten (of al gestart zijn)met de aanbestedingsprocedure voor de situatiena de overgang. Nieuwe aanbieders mogennamelijk niet buitengesloten worden. Als deovergangsperiode onnodig wordt opgerekt,loopt een gemeente het risico daarop te wordenaangesproken door de nieuwe aanbieders. Hetis uiteindelijk de rechter die, in geval van con-flicten, zal bepalen of de gemeente conform deEuropese regelgeving heeft gehandeld. Anderegemeenten zullen hierbij onder meer als refe-rentie dienen. Daarbij zal het belang van demededinging afgewogen worden tegen hetbelang van de burger (continuering van de hulpgedurende de overgangsperiode) en het belangvan zorgvuldigheid in de richting van bestaandeaanbieders.Na de wetsbehandeling in de Eerste Kamer is deinhoud van het overgangsregime explicietgecommuniceerd aan gemeenten. Ook op dewebsite is een bericht geplaatst en zijn alleambassadeurs hierop gewezen. Elke burger dienu huishoudelijke verzorging ontvangt en daarrecht op houdt in 2007 krijgt begin november2006 een brief waarin staat wat er voor hem ofhaar verandert.

Betrokkenheid cliëntenorganisaties

In het implementatietraject worden cliënten- enpatiëntenorganisaties nauw betrokken via perio-dieke overleggen en klankbordbijeenkomsten.Het belang daarvan kan niet genoeg wordenonderstreept.Ten aanzien van de informatieartikelen uit deWmo (art. 9 en art. 22) zijn afzonderlijke feed-

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 113

Page 8: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

financiering

114 9-2006 > zorg & financiering

backbijeenkomsten georganiseerd. Ook wordende cliëntenorganisaties betrokken bij de opzetvan het tevredenheidsonderzoek. Tevens is ereen handreiking ontwikkeld over burgerparti-cipatie en de wijze waarop deze in de Wmokan worden vormgegeven. Cliëntenorgansatieszijn ook uitdrukkelijk betrokken bij de opzeten uitvoering van de landelijke voorlichtings-campagne.Voorts wordt een door de Kamer verlangd stimu-leringsprogramma uitgevoerd door ZorgbelangNederland (het vroegere Lorep) en het platformggz. Hierin is fors geïnvesteerd, namelijk eenbedrag van driemalig vijf miljoen euro.

Maar ook gemeenten betrekken burger-, cliën-ten- en patiëntenorganisaties nauw bij de voor-bereidingen op de inwerkingtreding van deWmo. Naast de wettelijk verplichte inspraak vancliënten- en patiëntenorganisaties bij het vast-stellen van de Wmo-verordening en het Wmo-plan organiseren veel gemeenten voorlichtings-bijeenkomsten, debatten en bijeenkomsten metburgers, cliënten en patiënten en hun belangen-organisaties. Een rondgang langs de ambassa-deurs over de stand van zaken bij de Wmo-radenbevestigt dit beeld.In het voorlichtingstraject naar de burgers isvoorzien in artikelen in de huis-aan-huisbladen,waarin de burgerparticipatie en de mogelijkhe-den daarvan in het bijzonder zullen wordenbenadrukt.

2 Nadere informatie over specifieke zaken

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op devolgende onderwerpen:– pgb en respijtzorg;– de financiële problematiek bij de vier grote

steden met betrekking tot de uitvoering van deWmo, zoals verwoord in een brief van degemeente Amsterdam;

– tijdelijke huishoudelijke verzorging na zie-kenhuisopname;

– reactie op motie Van Miltenburg/Bakker

(30 131, nr. 96) over onafhankelijke financie-ring van cliëntenraden;

– de afspraken die zijn gemaakt met de VNGover de regiefunctie;

– ‘voordeel- en nadeelgemeenten’;– een voorbeeld van een hardheidsclausule;– nulmeting vrijwilligerswerk.

Pgb en respijtzorg

Zowel in de Eerste als in de Tweede Kamer isdoor de staatssecretaris het belang van vraagstu-ring, ook in de Wmo, benadrukt. Het pgb isdaartoe een zeer geschikt middel. Om die redenis in de Wmo opgenomen dat gemeenten ver-plicht zijn de burger de keuze te laten tussen eenpgb en zorg in natura, tenzij er overwegendebezwaren zijn.Over de respijtzorg is aangegeven dat het Cen-trum Indicatiestelling Zorg (CIZ) zijn protocol-len zal aanpassen en dat in het indicatiebesluitwordt aangegeven welke geïndiceerde zorg doorde mantelzorg wordt geleverd. Valt de mantel-zorg (tijdelijk) weg, dan is zonneklaar dat diegeïndiceerde zorg door professionals geleverdmoet worden.Daarnaast is benadrukt dat de ondersteuningvan de mantelzorg in de Wmo voor het eerstwettelijk geregeld is. Dat betekent dat gemeen-ten in hun beleidsnotitie moeten aangeven opwelke wijze zij de ondersteuning van de mantel-zorg organiseren. In dit verband kwam, net als in de TweedeKamer, ook in het debat in de Eerste Kamer devraag over uitruil van functies aan de orde.Uitruil is alleen mogelijk binnen het verzekerdepakket. Indien een mantelzorger een deel vanbijvoorbeeld de persoonlijke verzorging op zichneemt en ondersteuning nodig heeft in de vormvan huishoudelijke verzorging, kan de mantel-zorger zich wenden tot de gemeente. Onder-steuning van mantelzorgers en de compensatie-plicht vallen tenslotte met de Wmo onder de ver-antwoordelijkheid van gemeenten. Gemeentenzullen hierop beleid moeten ontwikkelen.

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 114

Page 9: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

maatschappelijke ondersteuning

115zorg & financiering > 9-2006

Brief gemeente Amsterdam namens de viergrote steden (G4) over de financiën

Onlangs is in het bestuurlijk overleg met deVNG de kern van het financieel arrangementnogmaals bevestigd. Het kabinet heeft, zoalsgezegd, met de VNG afspraken gemaakt overhet bedrag dat nodig is om de huishoudelijkeverzorging te kunnen uitvoeren.

Tijdelijke huishoudelijke verzorging na ziekenhuisopname

In de modelverordening van de VNG wordt ophet onderwerp tijdelijke huishoudelijke verzor-ging na ziekenhuisopname ingegaan. Ten aan-zien van hulp bij het huishouden staat in deverordening weliswaar dat ‘langdurige noodza-kelijkheid’ als uitgangspunt wordt genomen,maar in de toelichting op de verordening staateen uitzondering daarop. Het gaat dan om situa-ties waarin voor een afzienbare periode hulp bijhet huishouden nodig is, bijvoorbeeld bij ont-slag uit het ziekenhuis na een opname of bij eenontregeld huishouden. De huishoudelijke ver-zorging komt dan ook in de Wmo.In het kader van het implementatietraject van deWmo wordt een speciale brochure gemaakt,gericht op de hulp bij het huishouden na zieken-huisopname. Hierin wordt onder andere aan-dacht besteed aan de rol van de transferver-pleegkundige. De inhoud van de handreikingwordt via verschillende kanalen (website,gereedschapskist, nieuwsbrief ) onder de aan-dacht gebracht bij gemeenten en andere betrok-ken partijen.

Reactie op de motie Van Miltenburg/Bakker(30 131, nr. 96) over onafhankelijke financie-ring van cliëntenraden

In motie 96 (Kamerstukken II 2005-2006,30 131, nr. 96) wordt gevraagd om een onafhan-kelijke financieringsvorm voor gemeentelijkecliëntenraden. Een cliëntenraad heeft een bud-

get nodig om naar behoren te kunnen functio-neren. De gemeente is verantwoordelijk voor hetbudget van de cliëntenraad. Gemeenten hebbennu in het kader van de WVG ook cliëntenraden.Deze raden functioneren naar tevredenheid. Destaatssecretaris zal met gemeenten in overlegtreden over de financiering van cliëntenraden inhet kader van de Wmo, opdat zij voldoendemiddelen hebben om hun werk goed te kunnendoen.

Afspraken met de VNG over de regiefunctie

Met de VNG wordt regelmatig gesproken overde invulling van de regiefunctie. Het is daarbijvan belang om gezamenlijk na te gaan of er inlandelijke wet- en regelgeving knelpunten zijndie gemeenten beperken bij het invullen van hunregiefunctie. Op een tweetal terreinen zijn hier-over met de VNG nadere afspraken gemaakt.Het gaat dan om de indicatiestelling door hetCIZ en de relatie tussen gemeenten en woning-corporaties. Over dat laatste is de Tweede Kamerper brief van 20 juli 2006 (Kamerstukken II,2005-2006, 27 659, nr. 78) geïnformeerd. Overde indicatiestelling is afgesproken dat de VNGvooraf betrokken zal zijn bij mogelijke beleids-wijzigingen in de indicatiestelling door het CIZ.

‘Voordeel- en nadeelgemeenten’

De terminologie ‘voordeel- en nadeelgemeen-ten’ is een verwarrende. Een ‘nadeelgemeente’ iseen gemeente die op basis van het historischeverdeelmodel meer krijgt dan waar zij op basisvan het objectieve verdeelmodel recht zou heb-ben. Dit betekent dat de ‘voordeelgemeenten’dus minder krijgen (en in het verleden hebbengekregen) dan waarop zij op basis van het objec-tieve verdeelmodel recht zouden hebben. Die‘scheve situatie’ wordt door het objectieve ver-deelmodel recht getrokken.De afgelopen periode is hard gewerkt aan hetactualiseren van het budget van het ijkjaar 2005.Inmiddels heeft het ministerie van BZK aan alle

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 115

Page 10: 1199 Stand Van Zaken Invoering WMO

financiering

116 9-2006 > zorg & financiering

gemeenten een circulaire met de laatste standvan de financiële verdeling 2007 op basis van demeest recente cijfers gestuurd. De wijzigingenin het cijfermateriaal van 2005 zijn aanleidingom het huidige financiële verdeelmodel Wmo,dat op cijfers uit 2004 is gebaseerd, nader te pre-ciseren. Op basis van het daarna vastgesteldefinanciële verdeelmodel wordt opnieuw een(actueel) overzicht opgesteld.

Voorbeeld van een hardheidsclausule

Tijdens het Algemeen Overleg over het ontwerpBesluit maatschappelijke ondersteuning (Kamer-stukken II, 2005-2006, 30 131, nr. 108) is ge-vraagd naar een voorbeeld van een hardheids-clausule.Veel gemeenten hebben in de verordening, zoalsnu ook het geval is bij de WVG, een hardheids-clausule opgenomen waarin is opgenomen datze in bijzondere gevallen ten gunste van degehandicapte of woningeigenaar kan afwijkenvan de bepalingen in de verordening.De gemeente kan de hardheidsclausule gebrui-

ken indien strikte toepassing van de verorde-ning tot onbillijkheden van overwegende aardleidt. Een voorbeeld waarin de gemeente dehardheidsclausule kan toepassen, is als de aan-vrager langer dan verwacht geconfronteerdwordt met kosten voor tijdelijke huisvestingwegens omstandigheden die buiten zijn in-vloedssfeer liggen. In dat geval kan de gemeen-te, met toepassing van de hardheidsclausule,besluiten om langer een vergoeding in de kostenvan tijdelijke huisvesting te verlenen dan zij opgrond van haar verordening eigenlijk zou moe-ten doen.

Nulmeting vrijwilligerswerk

Door CIVIQ (het instituut voor vrijwillige inzet)heeft een nulmeting per 1 januari 2006 verricht.Deze meting wordt eind 2007 herhaald. Opbasis daarvan kan een vergelijkende analysegemaakt worden.Bronnen: brief van Staatssecretaris Ross-van Dorp vanVWS aan de Tweede Kamer, 19 oktober 2006 en berichtministerie van VWS, 19 oktober 2006<

1200 regeling eigen bijdrage wmo

De ministerraad heeft op voorstel van staats-secretaris Ross (VWS) ingestemd met de eigen-bijdrageregeling voor de Wet maatschappelijkeondersteuning (Wmo). De algemene maatregelvan bestuur (amvb) wordt in het Staatsbladgepubliceerd en verzonden aan alle gemeenten.

In de amvb staat dat de vaststelling van de eigenbijdrage en de inning worden gedaan door hetCentraal Administratie Kantoor (CAZ). De bur-ger die gebruikmaakt van voorzieningen uit deAlgemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ),de Wmo of een combinatie van beide ontvangtin alle gevallen nog slechts één rekening voor deinning van de gezamenlijke eigen bijdragen.

Voor de inning van de eigen bijdrage is dusgekozen voor een minder belastend systeem.Gemeenten hebben een grote vrijheid bij de uit-voering van de Wmo. Ze zijn bevoegd zelf tebepalen of er een eigen bijdrage wordt gevraagden kunnen ook bepalen of deze al dan niet inko-mensafhankelijk zal zijn. Met deze amvb wordthet maximum van de eigen bijdrage geregeld datper vier weken van de burger gevraagd mag wor-den voor Wmo-voorzieningen en AWBZ-zorgtezamen.Bron: persbericht ministerie van VWS, 29 september2006<

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 116