1086 KNMG: Jaarlijks Functioneringsgesprek Artsen

2
ethiek/beroepen 85 zorg & financiering > 7-2005 meisjesbesnijdenis is gebeurd. Op die manier wordt getracht morele dilemma’s rond het beroepsgeheim te vereenvoudigen. Deze verschuivingen kunnen gevolgen hebben voor de vertrouwensrelatie met de zorgverlener en de toegankelijkheid van de zorg. Maar het roept ook vragen op over de grenzen aan de waarschuwingsplicht van zorgverleners. Moeten straks ook klinisch genetici gaan waarschuwen over mogelijke gevaren? En zullen na kindermis- handeling en meisjesbesnijdenis meer zaken uit de privé-sfeer verschuiven naar de publieke sfeer? Het lijkt tijd voor een fundamenteel debat over de grenzen tussen zwijgplicht en spreek- plicht. Doel daarvan is te zoeken naar een nieuw evenwicht tussen de belangen die beschermd worden door het beroepsgeheim en die ten dienste staan van de opsporing van misdrijven. Bij het zoeken naar een nieuw evenwicht kan niet worden voorbijgegaan aan de vraag welke medewerking aan opsporingstaken van politie en justitie wel en niet in het takenpakket van de zorgverlener thuishoren. Ethiek in zorginstellingen en zorgopleidingen Doorgaans signaleert het CEG ethische kwesties die voortkomen uit ontwikkelingen in de zorg of de wetenschap. Maar zorgverleners komen natuurlijk zelf ook dagelijks in aanraking met morele kwesties. Dat kunnen ‘grote’ en ‘beken- de’ dilemma’s zijn, zoals abortus of euthanasie, maar veel vaker gaat het om meer alledaagse kwesties, zoals die rond het beroepsgeheim of de bejegening van patiënten en cliënten. Omdat in de zorg zoveel morele kwesties spelen, is het van belang dat zorgverleners beschikken over de vaardigheden om hiermee om te gaan. Uit het signalement over ‘ethiek in zorginstellingen en -opleidingen’ blijkt echter dat veel zorgverleners te weinig ethische basiskennis en morele vaar- digheden hebben. Ook ontbreekt bij zorgverle- ners vaak het besef dat morele aspecten verbon- den zijn aan heel alledaagse vormen van zorg, zoals wassen en aankleden. Dit kan in de prak- tijk leiden tot misverstanden, morele en com- municatieproblemen en een niet-optimale kwaliteit van zorg. Om aan dit probleem tegemoet te komen, doen enkele instellingen actief aan projecten op het gebied van ethiek, zoals moreel beraad. En vrij- wel iedereen die een zorgopleiding ontvangt, krijgt op een of andere manier met lessen ethiek te maken. Toch is de mate waarin instellingen actief aan ethiek doen, nog uiterst bescheiden. En in de instellingen die hier wel actief vorm aan geven blijkt het moeilijk dit te stabiliseren, voor- al doordat doorgaans een koppeling met het instellingsbeleid ontbreekt. Wat betreft het onderwijs in de ethiek blijkt er vooral op het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) nauwelijks aandacht voor ethiek te zijn. Er lijkt ook vrijwel geen externe controle te bestaan op wat een MBO-afgestudeerde op het gebied van ethiek beheerst. Het is dan ook of de vraag of de wet- telijke eindtermen – waarin ethiek expliciet genoemd wordt – met het bestaande onderwijs- aanbod gehaald kunnen worden. Bron: Centrum voor ethiek en gezondheid, 29 juni 2005< Artsen die werkzaam zijn in de patiëntenzorg behoren jaarlijks een evaluatiegesprek te voeren over hun functioneren. Dit vindt de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). ‘Een wenselijke en noodzakelijke aanvulling op bestaande kwali- teitssystemen voor medisch handelen.’ > beroepen 1086 knmg: jaarlijks functioneringsgesprek artsen

Transcript of 1086 KNMG: Jaarlijks Functioneringsgesprek Artsen

ethiek/beroepen

85zorg & financiering > 7-2005

meisjesbesnijdenis is gebeurd. Op die manierwordt getracht morele dilemma’s rond hetberoepsgeheim te vereenvoudigen.Deze verschuivingen kunnen gevolgen hebbenvoor de vertrouwensrelatie met de zorgverleneren de toegankelijkheid van de zorg. Maar hetroept ook vragen op over de grenzen aan dewaarschuwingsplicht van zorgverleners. Moetenstraks ook klinisch genetici gaan waarschuwenover mogelijke gevaren? En zullen na kindermis-handeling en meisjesbesnijdenis meer zaken uitde privé-sfeer verschuiven naar de publiekesfeer? Het lijkt tijd voor een fundamenteel debatover de grenzen tussen zwijgplicht en spreek-plicht. Doel daarvan is te zoeken naar een nieuwevenwicht tussen de belangen die beschermdworden door het beroepsgeheim en die tendienste staan van de opsporing van misdrijven.Bij het zoeken naar een nieuw evenwicht kanniet worden voorbijgegaan aan de vraag welkemedewerking aan opsporingstaken van politieen justitie wel en niet in het takenpakket van dezorgverlener thuishoren.

Ethiek in zorginstellingen en zorgopleidingen

Doorgaans signaleert het CEG ethische kwestiesdie voortkomen uit ontwikkelingen in de zorg ofde wetenschap. Maar zorgverleners komennatuurlijk zelf ook dagelijks in aanraking metmorele kwesties. Dat kunnen ‘grote’ en ‘beken-de’ dilemma’s zijn, zoals abortus of euthanasie,maar veel vaker gaat het om meer alledaagsekwesties, zoals die rond het beroepsgeheim ofde bejegening van patiënten en cliënten. Omdat

in de zorg zoveel morele kwesties spelen, is hetvan belang dat zorgverleners beschikken over devaardigheden om hiermee om te gaan. Uit hetsignalement over ‘ethiek in zorginstellingen en-opleidingen’ blijkt echter dat veel zorgverlenerste weinig ethische basiskennis en morele vaar-digheden hebben. Ook ontbreekt bij zorgverle-ners vaak het besef dat morele aspecten verbon-den zijn aan heel alledaagse vormen van zorg,zoals wassen en aankleden. Dit kan in de prak-tijk leiden tot misverstanden, morele en com-municatieproblemen en een niet-optimalekwaliteit van zorg.Om aan dit probleem tegemoet te komen, doenenkele instellingen actief aan projecten op hetgebied van ethiek, zoals moreel beraad. En vrij-wel iedereen die een zorgopleiding ontvangt,krijgt op een of andere manier met lessen ethiekte maken. Toch is de mate waarin instellingenactief aan ethiek doen, nog uiterst bescheiden.En in de instellingen die hier wel actief vorm aangeven blijkt het moeilijk dit te stabiliseren, voor-al doordat doorgaans een koppeling met hetinstellingsbeleid ontbreekt. Wat betreft hetonderwijs in de ethiek blijkt er vooral op hetmiddelbaar beroepsonderwijs (MBO) nauwelijksaandacht voor ethiek te zijn. Er lijkt ook vrijwelgeen externe controle te bestaan op wat eenMBO-afgestudeerde op het gebied van ethiekbeheerst. Het is dan ook of de vraag of de wet-telijke eindtermen – waarin ethiek explicietgenoemd wordt – met het bestaande onderwijs-aanbod gehaald kunnen worden.Bron: Centrum voor ethiek en gezondheid, 29 juni2005<

Artsen die werkzaam zijn in de patiëntenzorgbehoren jaarlijks een evaluatiegesprek te voerenover hun functioneren. Dit vindt de KoninklijkeNederlandsche Maatschappij tot bevordering

der Geneeskunst (KNMG). ‘Een wenselijke ennoodzakelijke aanvulling op bestaande kwali-teitssystemen voor medisch handelen.’

> beroepen

1086 knmg: jaarlijks functioneringsgesprek artsen

ZenF0705.qxd 29-7-2005 14:59 Pagina 85

kwaliteitsbeleid

86 7-2005 > zorg & financiering

Volgens de KNMG wordt binnen de medischeberoepsgroep veel aandacht besteed aan de be-waking van de kwaliteit van zorg. Instrumentenals richtlijnontwikkeling, visitatie en herregistra-tie richten zich in beperkte mate op het indivi-dueel handelen van artsen. Om die reden ziet deKNMG, in aanvulling op de bestaande kwali-teitssystemen, het liefst dat artsen jaarlijks eenevaluatiegesprek voeren over hun functioneren.

‘Het gaat daarbij om gesprekken over persoons-gebonden kwaliteitsaspecten, die de arts voertmet een deskundige gesprekspartner. Zo nodigkunnen in het jaarlijkse gesprek afspraken wor-den gemaakt over verbeterpunten. Deze afspra-ken kunnen in het volgende gesprek wordengetoetst’, aldus de KNMG.Bron: KNMG, 21 juli 2005<

Een burger met een acute zorgvraag weet nudikwijls niet waar hij terecht kan. In het visie-document Snel en goed formuleert de AlgemeneVereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden(AVVV) samen met zes beroepsverenigingen inhet Cluster Acute Zorg uitgangspunten voor eenherinrichting van de acute zorgketen, waarbijduidelijkheid voor de patiënt centraal staat.Hierbij is de bestaande indeling in domeinenen instituten losgelaten.

Een burger met een acute zorgvraag kan nu nogterecht bij vele loketten: de huisarts of de huis-artsenpost, de meldkamers ambulancezorg, dethuiszorg, de spoedeisende hulpafdelingen vaneen ziekenhuis, de GGZ, de politie. Dit levertveel onduidelijkheid op voor burgers die acuteproblemen hebben met hun gezondheid. Zeweten dikwijls niet waar ze terecht kunnen metwelke klacht. Een situatie die moet veranderen,vinden de verpleegkundigen binnen de AVVV.

Gemeenschappelijke visie

De AVVV heeft met de beroepsverenigingen inhet Cluster Acute Zorg een visie ontwikkeldvoor een betere inrichting van de acute-zorg-keten. De visie staat verwoord in het documentSnel en goed.

Uitgangspunten

De visie van de AVVV kent zes uitgangspunten:– vraaggerichte zorg: de patiënt staat centraal

en niet de bestaande structuren;– eenduidige omschrijving van het begrip acute

zorg;– één-loket-gedachte: simpele toegang tot de

beste behandeling;– uniforme triage: uniforme beoordeling van

urgentie;– taakherschikking tussen de beroepsgroepen:

degene die iets het beste kan moet het doen;– regionale afstemming: concentratie van

specialistische zorg;– goede basisvoorzieningen in elke regio.

Health portaal

In de visie wordt ook een digitaal ‘health por-taal’ voorgesteld. Deze internetsite geeft deburger eenvoudig toegang tot informatie overacute zorgvragen en de bijbehorende zorg-voorzieningen.

Het visiedocument Snel en goed is te downloadenop www.avvv.nl. Bron: persbericht AVVV, 19 april 2005<

1087 verpleegkundigen presenteren eigen visiedocument

ZenF0705.qxd 29-7-2005 14:59 Pagina 86