1073 Prestatiecijfers Verbeteren De Gezondheidszorg Niet Zonder Meer

2
138 7/8-2006 > zorg & financiering In een nieuwe publicatie van het Centrum voor ethiek en gezondheid (CEG) wordt gepleit voor een behoedzame omgang met prestatiecijfers. Vertrouwen in verantwoorde zorg? is een gezamen- lijk signalement van de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ), de beide in het CEG participerende raden. De overheid verlangt tegenwoordig van zorg- verleners dat ze de kwaliteit van hun werk inzichtelijk maken. Aan scores op zogenoemde ‘prestatie-indicatoren’ kunnen anderen dan zien hoe goed bijvoorbeeld een ziekenhuis of een arts is. Openbaar maken van de scores moet ertoe leiden dat zorgverleners nog meer hun best gaan doen. De verwachting is dat ze zichtbaar beter willen presteren dan anderen, of in elk geval willen voorkomen dat patiënten naar een ander gaan. Als verdere prikkels kunnen aan prestatiecijfers ook beloningen of sancties gekoppeld worden. Of het openbaar maken van prestatiecijfers de gezondheidszorg ook echt verbetert, is nog niet te zeggen. Daarvoor is meer gericht weten- schappelijk onderzoek nodig. Uit de gegevens die er nu liggen, komt naar voren dat zorgverle- ners gevoelig zijn voor openbaarmaking van hun prestaties. Soms heeft dat de effecten die de overheid voor ogen heeft, maar soms ook niet. Zorgverleners kunnen ook strategisch gedrag gaan vertonen: het niet in behandeling nemen van patiënten met een hoog risico op complica- ties, of het manipuleren van prestatiecijfers. Publicatie van kwaliteitscijfers maakt zorgverle- ners bewuster van marktwerking, maar spreekt hen niet aan op hun intrinsieke motivatie om mensen goed te helpen. Zolang het één het ander aanvult, is dat geen probleem. Het wordt anders als die externe prikkels leiden tot onder- mijning van de intrinsieke motivatie van de betrokkenen. Erosie daarvan betekent een maat- schappelijk verlies dat niet gemakkelijk weer ongedaan te maken valt. Het publiceren van prestatiecijfers moet patiën- ten meer te kiezen geven. Daarbij is het de bedoeling dat ze met hun keuzegedrag druk uit- oefenen op instellingen en zorgverleners, die daardoor worden aangespoord om meer kwa- liteit te leveren. Uit literatuuronderzoek blijkt dat patiënten zich (nog) niet schikken in die rol van ‘kiezende zorgconsument’. Als het op kie- zen aankomt, wegen de ervaringen van familie of bekenden zwaarder dan de prestatiecijfers van artsen of instellingen. Onduidelijk is nog wat het kiezen op basis van prestatiecijfers betekent voor de vertrouwens- basis van hulpverleningsrelatie. En meer in het algemeen: wat het betekent voor het vertrouwen van het publiek in de zorg. Want ook dat vertrou- wen is maatschappelijk kapitaal dat zich gemak- kelijker laat afbreken dan weer opbouwen. Het beleidsuitgangspunt dat ‘kwaliteit meetbaar moet zijn’ kan ertoe leiden dat de betrekkelijk- heid van prestatie-indicatoren uit het oog wordt verloren. Het is ook de vraag wat de nadruk op meetbaarheid betekent voor de waardering van minder meetbare grootheden zoals bejegening, verpleging en verzorging. Een zorgvuldige beleidsontwikkeling zou vol- gens de raden stapsgewijs moeten verlopen, met een voortdurende evaluatie en gedegen effect- onderzoek. Verder is van belang dat de profes- sionals en hun beroepsgroepen zelf bij de uitwerking worden betrokken en dat die aansluit bij bestaande interne kwaliteitssystemen. Vertrouwen in verantwoorde zorg? Effecten van en morele vragen bij het gebruik van prestatie-indicatoren is een publicatie van het Centrum voor ethiek en > kwaliteitsbeleid > algemeen 1073 prestatiecijfers verbeteren de gezondheidszorg niet zonder meer

Transcript of 1073 Prestatiecijfers Verbeteren De Gezondheidszorg Niet Zonder Meer

Page 1: 1073 Prestatiecijfers Verbeteren De Gezondheidszorg Niet Zonder Meer

138 7/8-2006 > zorg & financiering

In een nieuwe publicatie van het Centrum voorethiek en gezondheid (CEG) wordt gepleit vooreen behoedzame omgang met prestatiecijfers.Vertrouwen in verantwoorde zorg? is een gezamen-lijk signalement van de Gezondheidsraad en deRaad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ),de beide in het CEG participerende raden.

De overheid verlangt tegenwoordig van zorg-verleners dat ze de kwaliteit van hun werkinzichtelijk maken. Aan scores op zogenoemde‘prestatie-indicatoren’ kunnen anderen dan zienhoe goed bijvoorbeeld een ziekenhuis of een artsis. Openbaar maken van de scores moet ertoeleiden dat zorgverleners nog meer hun bestgaan doen. De verwachting is dat ze zichtbaarbeter willen presteren dan anderen, of in elkgeval willen voorkomen dat patiënten naar eenander gaan. Als verdere prikkels kunnen aanprestatiecijfers ook beloningen of sanctiesgekoppeld worden.Of het openbaar maken van prestatiecijfers degezondheidszorg ook echt verbetert, is nog niette zeggen. Daarvoor is meer gericht weten-schappelijk onderzoek nodig. Uit de gegevensdie er nu liggen, komt naar voren dat zorgverle-ners gevoelig zijn voor openbaarmaking vanhun prestaties. Soms heeft dat de effecten die deoverheid voor ogen heeft, maar soms ook niet.Zorgverleners kunnen ook strategisch gedraggaan vertonen: het niet in behandeling nemenvan patiënten met een hoog risico op complica-ties, of het manipuleren van prestatiecijfers.Publicatie van kwaliteitscijfers maakt zorgverle-ners bewuster van marktwerking, maar spreekthen niet aan op hun intrinsieke motivatie ommensen goed te helpen. Zolang het één hetander aanvult, is dat geen probleem. Het wordtanders als die externe prikkels leiden tot onder-mijning van de intrinsieke motivatie van de

betrokkenen. Erosie daarvan betekent een maat-schappelijk verlies dat niet gemakkelijk weerongedaan te maken valt.Het publiceren van prestatiecijfers moet patiën-ten meer te kiezen geven. Daarbij is het debedoeling dat ze met hun keuzegedrag druk uit-oefenen op instellingen en zorgverleners, diedaardoor worden aangespoord om meer kwa-liteit te leveren. Uit literatuuronderzoek blijktdat patiënten zich (nog) niet schikken in die rolvan ‘kiezende zorgconsument’. Als het op kie-zen aankomt, wegen de ervaringen van familieof bekenden zwaarder dan de prestatiecijfersvan artsen of instellingen.Onduidelijk is nog wat het kiezen op basis vanprestatiecijfers betekent voor de vertrouwens-basis van hulpverleningsrelatie. En meer in hetalgemeen: wat het betekent voor het vertrouwenvan het publiek in de zorg. Want ook dat vertrou-wen is maatschappelijk kapitaal dat zich gemak-kelijker laat afbreken dan weer opbouwen.

Het beleidsuitgangspunt dat ‘kwaliteit meetbaarmoet zijn’ kan ertoe leiden dat de betrekkelijk-heid van prestatie-indicatoren uit het oog wordtverloren. Het is ook de vraag wat de nadruk opmeetbaarheid betekent voor de waardering vanminder meetbare grootheden zoals bejegening,verpleging en verzorging.Een zorgvuldige beleidsontwikkeling zou vol-gens de raden stapsgewijs moeten verlopen, meteen voortdurende evaluatie en gedegen effect-onderzoek. Verder is van belang dat de profes-sionals en hun beroepsgroepen zelf bij deuitwerking worden betrokken en dat die aansluitbij bestaande interne kwaliteitssystemen.

Vertrouwen in verantwoorde zorg? Effecten van enmorele vragen bij het gebruik van prestatie-indicatorenis een publicatie van het Centrum voor ethiek en

> kwaliteitsbeleid> algemeen

1073 prestatiecijfers verbeteren de gezondheidszorg niet zonder meer

ZenF-0708-06-n.qxd 12-10-2006 9:51 Pagina 138

Page 2: 1073 Prestatiecijfers Verbeteren De Gezondheidszorg Niet Zonder Meer

algemeen

139zorg & financiering > 7/8-2006

gezondheid (CEG). Het CEG is een samenwer-kingsverband van de Gezondheidsraad en deRaad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ).Het signalement is verkrijgbaar bij het Centrum

voor ethiek en gezondheid, tel. (079) 368 73 11,[email protected]. Het is ook te downloaden viawww.ceg.nl, www.rvz.net of www.gr.nl.Bron: persbericht CEG, 23 juni 2006<

Onnodig veel patiënten in Nederlandse zorg-instellingen lijden aan decubitus, incontinentie,ondervoeding en huidontstekingen. Hoewel aljaren aandacht wordt gevraagd voor het pro-bleem van ondervoeding in de zorg, raakt nogaltijd één op de vier patiënten ondervoed. Datblijkt uit de Rapportage Resultaten LandelijkePrevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ).

Uit het rapport blijkt dat nog altijd één op de vierpatiënten lijdt aan incontinentie, terwijl even-eens een kwart van de patiënten die in behande-ling zijn bij een Nederlandse zorginstelling, temaken krijgt met ondervoeding. Het aantal pa-tiënten met doorligwonden (decubitus) daalt,maar toch krijgt nog één op de zes patiëntendaarmee te maken. Het rapport noemt de hoge prevalentie van dezezorgproblemen verontrustend, vooral ook om-dat het veelal om basale zorgproblemen gaat diein veel gevallen op relatief eenvoudige wijze tevoorkomen zijn. Hoewel in veel verpleeg- en verzorgingshuizeninmiddels activiteiten zijn gestart ter voorko-ming van ondervoeding, zoals de invoering vangoede eet- en drinkrichtlijnen, laten de cijfersvoor 2006 nog geen echte verbetering zien. Eenaantal ziekenhuizen heeft dit jaar een begingemaakt met de structurele aanpak van het pro-bleem van ondervoeding, maar in de eerstelijns-gezondheidszorg blijkt op dit terrein nog geenenkele maatregel te zijn ingevoerd. Brede aandacht voor ondervoeding is hoog-nodig, stelt het rapport. De extra kosten die degezondheidszorg moet maken als gevolg vanondervoeding liggen tussen de driehonderd mil-joen en één miljard euro per jaar. Gelet op de

toenemende vergrijzing neemt het belang vanvoorkoming van ondervoeding en decubitus dekomende jaren alleen maar toe. Zowel in de ziekenhuizen als in de AWBZ-instel-lingen lopen momenteel programma’s ter ver-betering van de kwaliteit van zorg. Het program-ma ‘Zorg voor Beter’ dat in de AWBZ-instellin-gen loopt, begint zijn vruchten af te werpen, zobleek eerder deze week uit de voortgangsrappor-tage van de Taskforce Zorg voor Beter. Zo wordtin de hele AWBZ op dit moment hard gewerktaan het ontwikkelen en invoeren van indicatorenvoor verantwoorde zorg. Toch ziet staatssecretaris Ross zich gedwongenstrenger te gaan toezien op activiteiten van deverzorgings- en verpleeghuizen. Instellingen diezich niet houden aan de normen voor bijvoor-beeld doorligwonden en eten en drinken, kun-nen rekenen op een kritische inspectie en opopenbaarmaking van deze gegevens.

Verschil met Duitsland

Het verschil tussen de Nederlandse en Duitsebasiszorg is erg groot, stelt LPZ-projectleiderHalfens. Zo heeft dertig procent van de Neder-landse verpleeghuisbewoners doorligwonden.In Duitsland is dit maar negen procent. Kernvan het probleem is dat verbeteringen in de zorgin Nederland niet worden doorgevoerd, aldusHalfens. Probleem is dat er in de Nederlandsegezondheidszorg niemand is die verpleegkundi-gen en verzorgenden op hun falie geeft, steltHalfens.Bronnen: Stcrt. 2006, nr. 175 en ZorgVisie, 12 septem-ber 2006<

1074 kwart van patiënten raakt ondervoed

ZenF-0708-06-n.qxd 12-10-2006 9:51 Pagina 139