1039 Specialisten Overspoeld Door Dagelijks Werk

2
huisartsen/apothekers/medisch specialisten 49 zorg & financiering > 7-2005 Zantinge, ‘het kan ook zijn dat mensen die vaak naar de huisarts gaan voor hun psychische pro- blemen, dan ook meteen hun lichamelijke klachten bespreken. Of dat patiënten die vaak hulp zoeken voor lichamelijke klachten makke- lijker psychische problemen bespreken omdat ze een sterkere band hebben met hun huisarts.’ In landen waar de huisarts poortwachter is, zoals in Nederland, is deze de aangewezen eerste contactpersoon bij zowel somatische als psychische problemen van patiënten. Die psychosociale zorgtaak van de huisartsen kan verlicht worden door een goed netwerk van GGZ-hulpverleners tot wie de huisarts zich kan wenden voor advies of verwijzing en door speci- fieke aandacht voor psychosociale zorg in de huisartsopleiding of -bijscholing. Bron: bericht Nivel, 7 juli 2005< Uit de peiling farmaco-therapeutisch overleg (FTO) 2004 komt naar voren dat er sterke regio- nale verschillen zijn in de niveaus van het far- macotherapeutisch overleg tussen artsen en apothekers. In opdracht van het Ministerie van VWS onder- zoekt DGV, Nederlands instituut voor verant- woord medicijngebruik, jaarlijks het niveau van functioneren van de FTO-groepen. Van de 596 onderzochte FTO-groepen zit 23 procent nu op het hoogste niveau (4). Dat is een stijging van acht procent ten opzichte van de resultaten in 2003. De stijging op niveau 4 ging gepaard met een daling in niveau 3 (van 26 naar 20%), de percentages van de niveaus 1 en 2 zijn nagenoeg gelijk gebleven. Uit het onderzoek komt naar voren dat de regio Noord-Holland-Noord in 2004 een sprong voor- uit heeft gemaakt van 47 procent naar 73 pro- cent op de niveaus 3 en 4. Enkele jaren geleden was Zuidoost-Brabant nog koploper met 85 pro- cent op de hoogste niveaus, deze regio is vorig jaar teruggezakt naar 52 procent. De ontwikkeling in Noord-Holland-Noord was mede het gevolg van een door zorgverzekeraar Univé ondersteund project. In Zuidoost-Brabant was de eerdere stijging ook te danken aan een soortgelijk project. Na beëindiging daarvan daalden de niveaus 3 en 4 daar met 33 procent. Deze resultaten tonen het belang van continue ondersteuning aan. Bronnen: DGV en MedNet, 14 juli 2005< > apothekers 1038 opvallende regionale verschillen in fto-peiling Veel medisch specialisten kunnen hun dagelijks werk niet goed organiseren. Ze willen voor vra- gen of beslissingen zelf beschikbaar zijn omdat ze op veel terreinen zeggenschap willen hebben. Daardoor hebben ze weinig rust en weinig tijd om zich bezig te houden met wat ze het belang- rijkste vinden in hun werk, de patiëntenzorg. Managers en specialisten moeten elkaar onder- steunen ter verbetering van de organisatie van de dagelijkse specialistenpraktijk. Specialisten moeten zich, samen met managers, bezinnen op de invulling en organisatie van hun werk en hun tijd. Dat concludeert Karen Kruijthof, werk- zaam in het Medisch Centrum Haaglanden, in haar onderzoek Dokterspraktijken. Het dagelijks werk van specialisten en hun aanspraken op zeggen- > medisch specialisten 1039 specialisten overspoeld door dagelijks werk

Transcript of 1039 Specialisten Overspoeld Door Dagelijks Werk

Page 1: 1039 Specialisten Overspoeld Door Dagelijks Werk

huisartsen/apothekers/medisch specialisten

49zorg & financiering > 7-2005

Zantinge, ‘het kan ook zijn dat mensen die vaaknaar de huisarts gaan voor hun psychische pro-blemen, dan ook meteen hun lichamelijkeklachten bespreken. Of dat patiënten die vaakhulp zoeken voor lichamelijke klachten makke-lijker psychische problemen bespreken omdatze een sterkere band hebben met hun huisarts.’In landen waar de huisarts poortwachter is,zoals in Nederland, is deze de aangewezen

eerste contactpersoon bij zowel somatische alspsychische problemen van patiënten. Diepsychosociale zorgtaak van de huisartsen kanverlicht worden door een goed netwerk vanGGZ-hulpverleners tot wie de huisarts zich kanwenden voor advies of verwijzing en door speci-fieke aandacht voor psychosociale zorg in dehuisartsopleiding of -bijscholing.Bron: bericht Nivel, 7 juli 2005<

Uit de peiling farmaco-therapeutisch overleg(FTO) 2004 komt naar voren dat er sterke regio-nale verschillen zijn in de niveaus van het far-macotherapeutisch overleg tussen artsen enapothekers.

In opdracht van het Ministerie van VWS onder-zoekt DGV, Nederlands instituut voor verant-woord medicijngebruik, jaarlijks het niveau vanfunctioneren van de FTO-groepen. Van de 596onderzochte FTO-groepen zit 23 procent nu ophet hoogste niveau (4). Dat is een stijging van achtprocent ten opzichte van de resultaten in 2003. Destijging op niveau 4 ging gepaard met een dalingin niveau 3 (van 26 naar 20%), de percentages vande niveaus 1 en 2 zijn nagenoeg gelijk gebleven.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de regioNoord-Holland-Noord in 2004 een sprong voor-uit heeft gemaakt van 47 procent naar 73 pro-cent op de niveaus 3 en 4. Enkele jaren geledenwas Zuidoost-Brabant nog koploper met 85 pro-cent op de hoogste niveaus, deze regio is vorigjaar teruggezakt naar 52 procent. De ontwikkeling in Noord-Holland-Noord wasmede het gevolg van een door zorgverzekeraarUnivé ondersteund project. In Zuidoost-Brabantwas de eerdere stijging ook te danken aan eensoortgelijk project. Na beëindiging daarvandaalden de niveaus 3 en 4 daar met 33 procent.Deze resultaten tonen het belang van continueondersteuning aan.Bronnen: DGV en MedNet, 14 juli 2005<

> apothekers

1038 opvallende regionale verschillen in fto-peiling

Veel medisch specialisten kunnen hun dagelijkswerk niet goed organiseren. Ze willen voor vra-gen of beslissingen zelf beschikbaar zijn omdatze op veel terreinen zeggenschap willen hebben.Daardoor hebben ze weinig rust en weinig tijdom zich bezig te houden met wat ze het belang-rijkste vinden in hun werk, de patiëntenzorg. Managers en specialisten moeten elkaar onder-

steunen ter verbetering van de organisatie vande dagelijkse specialistenpraktijk. Specialistenmoeten zich, samen met managers, bezinnenop de invulling en organisatie van hun werk enhun tijd. Dat concludeert Karen Kruijthof, werk-zaam in het Medisch Centrum Haaglanden, in haar onderzoek Dokterspraktijken. Het dagelijkswerk van specialisten en hun aanspraken op zeggen-

> medisch specialisten

1039 specialisten overspoeld door dagelijks werk

ZenF0705.qxd 29-7-2005 14:58 Pagina 49

Page 2: 1039 Specialisten Overspoeld Door Dagelijks Werk

zorg

50 7-2005 > zorg & financiering

schap in Nederlandse ziekenhuizen, waarop zij 10 juni2005 promoveerde.

Opgejaagd

Voor haar onderzoek, dat zij uitvoerde bij hetInstituut Beleid en Management Gezondheids-zorg (iBMG) van het Erasmus MC in Rotterdam,keek Kruijthof mee met 51 specialisten in tweeziekenhuizen, en ze ondervroeg zo’n 750 speci-alisten uit heel Nederland via een schriftelijkeenquête. Het werk van medisch specialisten iszwaar en grofweg één op de tien heeft daar openige wijze last van. Ze voelen zich opgejaagd enbedreigd door hun eigen idee dat er voortdurendschaarste is aan bedden, tijd en geld, en dat zemoeten opkomen voor hun patiënten en voorhun eigen belangen. Daarover zijn onderhande-lingen nodig met andere specialisten en metmanagers. Verder lijkt er weinig ruimte te zijn

voor individuele wensen, bijvoorbeeld over demanier waarop ze met hun patiënten om willengaan of de tijd die ze daarvoor willen hebben,maar ook over hun eigen loopbaan.

Betere organisatie

Volgens Kruijthof moeten specialisten hundagelijks werk beter leren organiseren en eenbeter evenwicht leren vinden in hun onderhan-delingen. Managers in het ziekenhuis moetenhen hierin ondersteunen, gebaseerd op geza-menlijke ideeën over wat goed is voor de patiën-tenzorg. Daartoe dienen die managers zich teontwikkelen tot ‘dienstbare ondernemers’ diede concurrentiepositie van het ziekenhuis verbe-teren door te streven naar goede patiëntenzorgen tevreden klanten. Specialisten moeten ookzelf om de hulp van die managers vragen.Bron: persbericht Erasmus MC, 2 juni 2005<

Half mei heeft het Europees Parlement de nieu-we Europese richtlijn voor werktijden vastge-steld. Deze nieuwe richtlijn dient nog in deNederlandse wetgeving te worden uitgewerkten vastgelegd. De Orde van Medisch Specia-listen denkt dat deze maatregel ook gevolgenheeft voor specialisten.

Maar de kern van de nieuwe richtlijn is dat demaximale werkweek wordt bepaald op 48 uur.In deze 48 uur zijn tevens begrepen de uren voorwacht- en oproepdiensten. Na de verrichtewerkzaamheden dient een rustperiode van elfaaneengesloten uren te liggen. De referentie-periode waarbinnen de 48 uur wordt vastge-steld, kan overeengekomen worden in eenperiode gelegen tussen vier en twaalf maanden.Dit kan per CAO overeengekomen worden.Indien er sprake is van meerdere werkgevers,dient het totaal aantal overeen te komen uren

en diensten te worden beperkt tot 48 uur perweek.Het parlement heeft vastgesteld dat de in eerde-re wetgeving opgenomen ‘Opt-outregeling’, datwil zeggen de mogelijkheid voor een werkgeverom met individuen afwijkende afspraken temaken, in de nieuwe richtlijn niet meer wordtopgenomen.

In eerdere voorstellen was veel aandacht voorde geleidelijke invoering van de maximale werk-week. De Orde van Medisch Specialisten wasdaar een voorstander van, omdat op deze wijzeziekenhuizen en andere instellingen voldoendede tijd kregen om hun organisatie op deze nieu-we wetgeving voor te bereiden. Alhoewel dezenieuwe wetgeving voor de AIOS (Arts InOpleiding tot (medisch) Specialist) een duide-lijke verbetering van de werktijden kan beteke-nen, kan het effect uiteindelijk zijn, dat vooral

1040 orde: aanscherpen werktijden gevolgen voor specialisten

ZenF0705.qxd 29-7-2005 14:58 Pagina 50