1035 Weigering Aanwijzing Als Instelling Voor Bijzondere Medische Verrichtingen Onrechtmatig

1
stelsel 52 8-2008 > zorg & financiering 1035 weigering aanwijzing als instelling voor bijzondere medische verrichtingen onrechtmatig De Rechtbank Groningen wees op 8 november 2007, onder nummer AWB 05/1613, vonnis in een geschil tussen een ziekenhuis en de minis- ter van VWS over de weigering het ziekenhuis aan te wijzen voor het uitvoeren van bijzondere medische verrichtingen. De rechtbank overwoog dat de minister van VWS de door het ziekenhuis verzochte aanwij- zing uitsluitend kan weigeren indien het geven daarvan in strijd is met zijn Beleidsvisie. De minister had erkend dat het ziekenhuis aan de in de Beleidsvisie genoemde criteria voldoet. Volgens het adherentiecriterium dienen de ont- wikkelcentra een bovenregionale functie te ver- vullen, zodat zij dusdanige aantallen patiënten zien dat een versnelde en geconcentreerde opbouw van kennis en ervaring plaatsvindt. Volgens de rechtbank kon niet met vrucht wor- den gesteld dat het ziekenhuis aan het voren- staande niet voldoet. Voor een verdergaande invulling van het adherentiecriterium, zoals door de minister voorgesteld, was geen ruimte, nu het daarmee beoogde belang reeds gediend wordt door het expliciet in de Beleidsnotitie opgenomen criterium. Het in de Beleidsvisie genoemde maximumaantal van drie te erkennen centra is niet zo absoluut als de minister doet voorkomen. Er staat immers dat gedacht wordt aan een aantal van drie, terwijl het uit het oog- punt van regionale spreiding voor de hand ligt centra aan te wijzen in het noorden, oosten, zui- den en westen van Nederland. Overigens had het ziekenhuis onweersproken gesteld dat het zijn aanvraag om erkenning twee maanden eer- der had ingediend dan het centrum dat als derde was erkend. Aldus kon het bestreden besluit de rechtmatigheidstoets niet doorstaan. Bron: RZA 2008, 69< 1036 verzekerde mag niet de dupe worden van ondoorzichtig factureringssysteem De kantonrechter in Haarlem deed op 26 maart 2008, onder nummer 362966/CV EXPL 07-9969, uitspraak in een geschil tussen een verzekerde en diens zorgverzekeraar over een niet betaalde ziekenhuisnota. De kantonrechter was van oordeel dat verzekerde niet de dupe mocht worden van een systeem van facturering waaruit niet duidelijk blijkt waarvoor betaald moet worden. Verzekerde mocht zich dus op het standpunt stellen dat eerst duidelijk- heid moest worden verschaft, alvorens hij tot betaling zou overgaan. Het bovenstaande bete- kende echter niet dat verzekerde de gevorderde hoofdsom niet zou moeten betalen. Er was naar het oordeel van de kantonrechter immers thans voldoende duidelijkheid verschaft/verkregen over de behandeling. Bovendien had verzekerde ter zitting erkend dat zijn echtgenote in 2005 op de afdeling reumatologie is behandeld. Het is dan niet meer relevant of hij de juiste datum van behandeling nog wel of niet meer weet, omdat verzekerde ook heeft verklaard dat hij of zijn echtgenote niet ook nog andere facturen voor behandelingen in het ziekenhuis had ontvangen. De kantonrechter was voorts van oordeel dat, gelet op de gebrekkige/onvolledige wijze van informatieverstrekking, de gevorderde buitenge- rechtelijke incassokosten moesten worden afge- wezen. Er moest immers van worden uitgegaan dat verzekerde de factuur eerder zou hebben vol- daan als in een eerder stadium de juiste informa- tie was verstrekt. Bron: RZA 2008, 71< ZenF-0808-cyaan.qxd 12-9-2008 10:23 Pagina 52

Transcript of 1035 Weigering Aanwijzing Als Instelling Voor Bijzondere Medische Verrichtingen Onrechtmatig

Page 1: 1035 Weigering Aanwijzing Als Instelling Voor Bijzondere Medische Verrichtingen Onrechtmatig

stelsel

52 8-2008 > zorg & financiering

1035 weigering aanwijzing als instelling voor bijzondere medischeverrichtingen onrechtmatig

De Rechtbank Groningen wees op 8 november2007, onder nummer AWB 05/1613, vonnis ineen geschil tussen een ziekenhuis en de minis-ter van VWS over de weigering het ziekenhuisaan te wijzen voor het uitvoeren van bijzonderemedische verrichtingen.

De rechtbank overwoog dat de minister vanVWS de door het ziekenhuis verzochte aanwij-zing uitsluitend kan weigeren indien het gevendaarvan in strijd is met zijn Beleidsvisie. Deminister had erkend dat het ziekenhuis aan dein de Beleidsvisie genoemde criteria voldoet.Volgens het adherentiecriterium dienen de ont-wikkelcentra een bovenregionale functie te ver-vullen, zodat zij dusdanige aantallen patiëntenzien dat een versnelde en geconcentreerdeopbouw van kennis en ervaring plaatsvindt.Volgens de rechtbank kon niet met vrucht wor-den gesteld dat het ziekenhuis aan het voren-

staande niet voldoet. Voor een verdergaandeinvulling van het adherentiecriterium, zoalsdoor de minister voorgesteld, was geen ruimte,nu het daarmee beoogde belang reeds gediendwordt door het expliciet in de Beleidsnotitieopgenomen criterium. Het in de Beleidsvisiegenoemde maximumaantal van drie te erkennencentra is niet zo absoluut als de minister doetvoorkomen. Er staat immers dat gedacht wordtaan een aantal van drie, terwijl het uit het oog-punt van regionale spreiding voor de hand ligtcentra aan te wijzen in het noorden, oosten, zui-den en westen van Nederland. Overigens hadhet ziekenhuis onweersproken gesteld dat hetzijn aanvraag om erkenning twee maanden eer-der had ingediend dan het centrum dat als derdewas erkend. Aldus kon het bestreden besluit derechtmatigheidstoets niet doorstaan.Bron: RZA 2008, 69<

1036 verzekerde mag niet de dupe worden van ondoorzichtig factureringssysteem

De kantonrechter in Haarlem deed op 26 maart2008, onder nummer 362966/CV EXPL 07-9969,uitspraak in een geschil tussen een verzekerdeen diens zorgverzekeraar over een niet betaaldeziekenhuisnota.

De kantonrechter was van oordeel dat verzekerdeniet de dupe mocht worden van een systeem vanfacturering waaruit niet duidelijk blijkt waarvoorbetaald moet worden. Verzekerde mocht zichdus op het standpunt stellen dat eerst duidelijk-heid moest worden verschaft, alvorens hij totbetaling zou overgaan. Het bovenstaande bete-kende echter niet dat verzekerde de gevorderdehoofdsom niet zou moeten betalen. Er was naarhet oordeel van de kantonrechter immers thansvoldoende duidelijkheid verschaft/verkregen

over de behandeling. Bovendien had verzekerdeter zitting erkend dat zijn echtgenote in 2005 opde afdeling reumatologie is behandeld. Het isdan niet meer relevant of hij de juiste datum vanbehandeling nog wel of niet meer weet, omdatverzekerde ook heeft verklaard dat hij of zijnechtgenote niet ook nog andere facturen voorbehandelingen in het ziekenhuis had ontvangen.De kantonrechter was voorts van oordeel dat,gelet op de gebrekkige/onvolledige wijze vaninformatieverstrekking, de gevorderde buitenge-rechtelijke incassokosten moesten worden afge-wezen. Er moest immers van worden uitgegaandat verzekerde de factuur eerder zou hebben vol-daan als in een eerder stadium de juiste informa-tie was verstrekt.Bron: RZA 2008, 71<

ZenF-0808-cyaan.qxd 12-9-2008 10:23 Pagina 52