10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: ...

16
ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING 10 V1005-NL-R6b 10 Pagina Introductie 02 ATEX Richtlijn 94/9/EG 03 Gevaarlijke omgevingen 04-05 Identificatie 06 Beveiligingsmethoden 07 Apparatuurgroepen / Temperatuurklassen 08 Beveiligingsmethoden "d" en "m" 09 Beveiligingsmethoden "i" en "e" 10 Standaardisatie organisaties 11 Certificatie 12 Normalisatie instituten 13 CENELEC - CEN normen 14 Internationale normen 15 Beschikbare certificaten en producten 16 ATEX

Transcript of 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: ...

Page 1: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

ELEKTRISCHE COMPONENTENIN EEN EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING

10

V1005-NL-R6b

10

Pagina

Introductie 02

ATEX Richtlijn 94/9/EG 03

Gevaarlijke omgevingen 04-05

Identificatie 06

Beveiligingsmethoden 07

Apparatuurgroepen / Temperatuurklassen 08

Beveiligingsmethoden "d" en "m" 09

Beveiligingsmethoden "i" en "e" 10

Standaardisatie organisaties 11

Certificatie 12

Normalisatie instituten 13

CENELEC - CEN normen 14

Internationale normen 15

Beschikbare certificaten en producten 16

ATEX

Page 2: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-2

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Wat is een explosiegevaarlijke omgeving?

Dit is een omgeving die explosief kan worden (het gevaar is potentieel aanwezig) als gevolg van lokale of operationele condities in eeninstallatie zoals b.v. lekkage, breuk in een leidingwerk, temperatuurvariaties, enz.

Wat is een gas- en stofexplosiegevaarlijke omgeving?

Dit is een omgeving die bestaat uit een mengsel van lucht, onder atmosferische condities, en brandbare bestanddelen in de vorm vangas, dampen, nevels of stofdeeltjes waarin de verbranding zich na ontbranding voortplant over het gehele mengsel (definitie volgensRichtlijn 1999/92/EG).

Wat is het fundamentele verschil tussen een gas- en een stofexplosiegevaarlijke omgeving?

Het is de dichtheid. De dichtheid van gassen en dampen is ca. 1.000 maal kleiner dan die van stof. Gas wordt in de lucht verspreid alsgevolg van convectie en diffusie, waardoor een homogene atmosfeer wordt gecreëerd. Daar stof zwaarder is dan lucht, heeft deze deneiging sneller op de bodem neer te komen.

Wat zijn de karakteristieke kenmerken van een explosieve atmosfeer veroorzaakt door stof?

Een stoffige atmosfeer kan explosief worden als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan:- De stof dient ontvlambaar te zijn (stofdeeltjes zijn in het algemeen < 0,3 mm).- De atmosfeer dient een oxydatiemiddel te bevatten (in het algemeen zuurstof, zelfs in een zeer kleine hoeveelheid).- De stof dient in beweging te zijn (de explosie zal worden veroorzaakt door de extreem snelle ontbranding van de stof door zuurstof

in de lucht)- De stofconcentratie dient binnen het explosieve bereik te vallen (in de regel, is de minimum grens voor een explosie ca. 50 g/m³.)

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingINTRODUCTIE

INLEIDINGEen toevallige ontbranding in een ruimte waarin zich grote hoeveelheden gas, dampen of nevels en/of stof bevinden, kan een ontploffing

veroorzaken. Daarom zijn er op internationaal niveau maatregelen genomen om materiële schade en verlies van mensenlevens te

voorkomen.

Deze maatregelen hebben hoofdzakelijk betrekking op de chemische en petrochemische industrie waar een gevaarlijke omgeving kan

ontstaan bij de productie, verwerking, transport of opslag van brandbare producten. Zij zijn eveneens van toepassing op installaties

waar ontvlambare stof wordt geproduceerd of bij verwerking van vpoeders, graanproducten of granulaat (slijpen en zeven).

A C

B

ENKELE DEFINITIES

• Wat is een explosiegevaarlijke omgeving?

Een ontploffing kan zich voordoen wanneer 3 factoren aanwezig zijn:

De zuurstof in de lucht = altijd aanwezig

De brandstof (stofdeeltjes, dampen of gasnevels, stof)

Een ontbrandingsbron: Elektrische apparaten/installaties ofeen willekeurige warmtebron

Een vonk of een vlam is niet de enige oorzaak voor een ontploffing. Eenverhoging van de oppervlaktetemperatuur van een apparaat kan al eenontploffing veroorzaken wanneer het de ontbrandingstemperatuur van hetomgevende gas of een mengsel van substanties overschrijdt.

C

B

A

Eén van de 3 factorenwegnemen = elk risico

uitsluiten

Page 3: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

10

V1005-3

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingATEX RICHTLIJN 94/9/EG

DOELSTELLINGEN VAN DE ATEX RICHTLIJN 94/9/EG (“ATmosphères EXplosibles”)Om een vrije distributie van de producten waarop deze van toepassing is, te garanderen binnen de Europese Unie.

Om handelsbarrieres te verwijderen via de nieuwe benadering door een definitie van de essentiële vereisten van de veiligheiden gezondheid waardoor een hoog niveau van bescherming wordt gegarandeerd (Bijlage II van Richtlijn 94/9/EG).

Onder één richtlijn zowel mijn- als oppervlakte-apparatuur te laten vallen.

Om het werkingsgebied in vergelijking tot nationale verordeningen te vergroten door voor de eerst maal essentiële eisen terbescherming van de veiligheid en gezondheid te verstrekken voor:

- niet-elektrische apparatuur geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen [EN 13463-1 (2001)];

- apparatuur bestemd voor gebruik in stoffige omgevingen alsmede in beveiligingssystemen;

- apparaten bestemd voor gebruik buiten explosiegevaarlijke atmosferen die noodzakelijk zijn of bijdragen

aan het veilige functioneren van apparatuur of veiligheidssystemen

WELKE VERPLICHTINGEN HEEFT DE FABRIKANT VOLGENS DEZE RICHTLIJN?De fabrikant heeft de enige en uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de overeenstemming van zijn

product aan de van toepassing zijnde richtlijnen. Hij draagt verantwoordelijkheid voor:

- het verzekeren van de overeenstemming van zijn producten aan de richtlijn (verstrekken van certificaat van

overeenstemming);

- het ontwerpen en het construeren van zijn producten overeenkomstig de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen;

- het opvolgen van de procedures voor de beoordeling van de overeenstemming van het product.

INGANGSDATUM

Vanaf 1 juli 2003, dienden alle producten die in de EG op de markt wrrden gebracht te voldoen aan richtlijn 94/9/EG. Reeds

geïnstalleerde apparatuur diende, echter, niet vervangen te worden door nieuwe apparatuur die voldoet aan de ATEX richtlijn.

WAT GEBEURT ER MET PRODUCTEN IN DE OVERGANGSPERIODE?

Alle producten gemarkeerd overeenkomstig de ATEX richtlijn kunnen onmiddellijk op de markt worden gebracht.

Tot 30 juni 2003, mocht de oude benadering nog steeds worden toegepast. De oude benadering echter:- bevat geen gevaarlijke omgevingen (alleen gedefinieerd door IEC specificaties);

- vereist geen CE markering;

- houdt geen rekening met stoffige omgevingen;

- is alleen van toepassing op elektrische apparatuur volgens de EN 50014 tot 50039 normen.

Na 30 juni 2003, is men verplicht te voldoen aan de ATEX richtlijn om vrije uitwisseling van de producten inde Europese Unie mogelijk te maken. Alleen de nieuwe benadering is geldig. Deze omvat:- Gevaarlijke omgevingen (zie pagina's 4 en 5);

- CE markering (zie pagina 6);

- Stoffige omgevingen;

- De geharmoniseerde 3de edities van de CENELEC EN 50014 serie normen (zie pagina 13).

Page 4: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-4

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingGEVAARLIJKE OMGEVINGEN

ENIGE GESCHIEDENIS

De indeling van gevaarlijke omgevingen in zones is gebruikt om het vereiste veiligheidsniveau te bepalen voor elektrische apparatuurdie geïnstalleerd is in omgevingen die in potentie explosiegevaarlijk zijn als gevolg van ontvlambare gassen of dampen [EN60079-10,IEC 60079-10 (1995)].

Daar deze benadering succesvol bleek, is deze eveneens toegepast voor stof.

Normen EN 1127-1 en IEC 61241-3 uit 1997 definiëren een indeling in drie zones.

DEFINITIE VAN EEN ZONE WAAR EEN EXPLOSIEGEVAARLIJKE ATMOSFEER KAN ONTSTAAN

De indeling van een installatie in een bepaalde gevarenzone heeft twee doelstellingen (volgens ATEX 1999/92/EC):

- Om de categorieën apparatuur te definiëren die in de aangegeven zones gebruikt wordt, mits deze geschikt zijn voor gassen,

dampen, nevels en/of stof.

- Om gevaarlijke plaatsen in te delen in zones om ontstekingsbronnen te voorkomen en om de juiste overeenkomstige elektrische en

niet-elektrische aparatuur te selecteren. Deze zonering is gebaseerd op de waarschijnlijkheid van de aanwezigheid van een explosief

mengsel.

Groep I : Apparatuur bestemd voor gebruik in mijnbouw.

Groep II : Apparatuur bestemd voor gebruik bovengronds.

Zone Categorie Aanwezigheid van een explosieve atmosfeer

Groep II apparatuur: (voor definitie van groepen zie pag. 8)

Zone 0 Categorie 1 G (G voor Gas) Permanent, frequent

Zone 20 Categorie 1 D (D voor Stof) of gedurende lange periodes

Zone 1 Categorie 2 G (of Categorie 1 G, indien nodig) Tijdelijk

Zone 21 Categorie 2 D (of Categorie 1 D, indien nodig) bij normaal gebruik (waarschijnlijk)

Zone 2 Categorie 3 G (of Categoriëen 1 G of 2 G, indien nodig) Bij gelegenheid aanwezig of korte periode

Zone 22 Categorie 3 D (of Categoriëen 1 D of 2 D, indien nodig) (nooit bij normaal gebruik)

Groep I apparatuur: (mijnbouw)

Categorie M1 Aanwezigheid (methaan, stof)

Categorie M2 Kans op aanwezigheid (methaan, stof)

De classificering van de installatie is de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Hij dient iedere installatie individueel te evalueren

om de onderlinge verschillen te bepalen.Afzonderlijke inschattingen dienen te worden gemaakt voor plaatsen met een explosiegevaarlijke atmosfeer veroorzaakt doorgassen, dampen, nevels en veroorzaakt door stof.

Page 5: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

10

V1005-5

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingGEVAARLIJKE OMGEVINGEN

Zone 0

Zone 1

Zone 2

B

A

Stof afscheider

Filterzak

Zone 22

Zone 20

Zone 21

VOORBEELDEN VAN ZONERINGTekening A voor een explosiegevaarlijke omgeving veroorzaakt door gas: Zone 0 Zone 1 Zone 2

Tekening B voor een explosiegevaarlijke omgeving veroorzaakt door stof: Zone 20 Zone 21 Zone 22

ABovenstaande tekeningen en B zijn slechts ter illustratie en mogen in geen geval als model of leidraad worden gebruikt voor het ontwerp van een reële installatie ;hiervoor is de ontwerper aansprakelijk.

Page 6: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-6

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingIDENTIFICATIE

HOE WORDEN ATEX GECERTIFICEERDE COMPONENTEN VOOR EXPLOSIEGEVAARLIJKE RUIMTENGEIDENTIFICEERD?

Vvo

lgen

s de

Eur

opes

e ric

htlij

nen,

CE

mar

keri

ng

.

Iden

tifi

cati

enu

mm

er v

an d

e ke

uri

nst

anti

e(N

oB

o)

dat h

et E

G-T

ypec

ertif

icaa

t uitg

eeft.

(Voo

rbee

ld: 0

081

= LC

IE)

Ep

silo

n x

mar

kerin

g vo

or a

ppar

atuu

r vo

orge

brui

k in

exp

losi

egev

aarli

jke

omge

ving

en.

Spe

cifie

k sy

mbo

ol v

oor

expl

osie

geva

arlij

k:-

Ele

ktris

che

appa

ratu

ur (

EN

500

14)

over

een-

kom

stig

een

bes

cher

min

gsgr

aad

volg

ens

deE

urop

ese

norm

en E

N 5

0015

tot E

N 5

0028

(zie

pag

s 9

en 1

0).

- N

iet-

elek

tris

che

appa

ratu

ur (

EN

134

63-1

) en

besc

herm

ings

graa

d P

r E

N 1

3463

-2, 3

, 4, 6

en

7, E

N 1

3463

-5 (

12/2

003)

, EN

134

63-8

(20

03).

TEMPERATUUR-KLASSEN

(zie pagina 8)

APPARATUURGROEPEN

(zie pagina 8)

"d" : Drukvaste behuizing (EN 50018)"e" : Verhoogde veiligheid (EN 50019)"i" : intrinsieke veiligheid "ia""ib" (EN 50020)

"m" : Ingegoten (EN 50028)"n" : Niet vonkend (EN 50021)"o" : Onderdompeling in olie (EN 50015)"p" : Interne onderdrukking (EN 50016)"q" : Poedervulling (EN 50017)"c" : Constructieve veiligheid (EN 13463-5)

WIJZEVAN

BESCHERMING(zie pagina 7)

MARKERINGSVOORBEELD

Markering volgens ATEX 94/9/EG

Additionele markering voor elektrische apparatuur volgens EN 50014

Stoffige omgevingen

Apparatuur categorie(G = gas...; D = stof)

M1M2

1 G of 1 D2 G of 2 D3 G of 3 D

Beschermingsgraad voormagneetkoppen (EN 60529)

bij een gespecificeerdetemperatuurklasse

Maximum oppervlakte-temperatuur (Beperking door

aanwezigheid van stofwolken)

I: Mijnen

II: Bovengrondseindustrie

(zie pagina 8)

II 2 D IP 65 T 135°C

0081 II 2 G0081 II 2 GD

EEx d IIC T4

c IIB T85°C T6

0081

Additionele markering voor niet-elektrische (mechanische) apparatuur volgens EN 13463-5

BP17 28111 LUCE FRANCE

Tamb.

R

Page 7: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

10

V1005-7

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingBESCHERMINGSMETHODEN

WELKE BESCHERMINGSMETHODEN KENNEN WE ?

Een beschermingsmethode is het totaal van de beschermende maatregelen die toegepast worden op elektrische componenten tervoorkoming van ontbranding van de explosiegevaarlijke omgeving.

Zones

"i"

"p"

"q"

"d"

"e"

"ia" ●●●●●

"ib"

Bescher-mingstype

"m"

"o"

0 1 2

●●●●● ●●●●●

●●●●● ●●●●●

●●●●● ●●●●●

●●●●● ●●●●●

●●●●● ●●●●●

●●●●● ●●●●●

●●●●● ●●●●●

●●●●● ●●●●●

Beschermingswijze waarbij het elektrisch materiaal in oliegedompeld is

Beschermingswijze waarbij een inert gas/lucht onder een hogeredruk dan de omgevingsdruk in de behuizing wordt aangebracht.

Beschermingswijze waarbij de behuizing gevuld is met eenpoedermateriaal.

Omschrijving Symbolischevoorstelling

R L

CU

ASCO/JOUCOMATIC biedt:- een breed pakket gecertificeerde magneetventielen met beschermingswijze"d", "m", "em", "n" of "i".- gecertificeerde magneetventielen, schuifventielen, cilinders en persluchtverzorgingsapparatuur met type "c" beschermingZie onze productselectie op: www.ascojoucomatic.nl

"n"

Beschermingswijze voor elektrische apparatuur die is ontworpenzodat het niet de explosiegevaarlijke omgeving zal ontsteken ondernormale bedrijfsomstandigheden en onder zekere fout voorwaardenzoals aangegeven in de norm. Er zijn 5 categorieën materieel:nA (niet-vonkend), nC (hermetisch afgesloten), nR (beperktademend), nL (beperkte energie) en nP (onder druk).

●●●●●

De delen die de explosiegevaarlijke atmosfeer kunnen doenontbranden zitten in een behuizing die bestand is tegen de druk diewordt ontwikkeld bij een interne explosie van een explosiegevaarlijkmengsel en die voortzetting van de explosie naar de explosie-gevaarlijke omgeving voorkomt.

Verwijst naar elektrisch materiaal met een hoge veiligheids-coëfficient. Dit materiaal is vrij van extreem hoge temperaturen enkan geen elektrische vonken aan de binnen- en buitenzijdeontwikkelen bij gebruik onder normale omstandigheden

Circuit waarin een vonk of thermisch effect voortgebracht onder dedoor de norm voorgeschreven voorwaarden (normale werking enstoring) geen ontsteking van een gas/lucht mengsel kanveroorzaken.

Beschermingswijze waarbij de onderdelen van elektrischeapparatuur, die door vonken of verwarming tot ontsteking zoudenkunnen leiden, zodanig in een compound zijn ingegoten dat dezein een explosiegevaarlijke omgeving niet kunnen ontsteken.

●●●●● ●●●●● ●●●●●

Beschermingswijze waarbij constructieve maatregelen wordengetroffen om beveiliging te waarborgen tegen een mogelijkeontsteking door bewegende delen, warm geworden oppervlakken,vonken en adiabatische compressie (koppelingen, remmen, lagers,veren...).

"c"

Page 8: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-8

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

T1 450 > 450T2 300 > 300T3 200 > 200T4 135 > 135T5 100 > 100T6 85 > 85

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingAPPARATUURGROEPEN / TEMPERATUURKLASSEN

(2) De maximum oppervlaktetemperatuur dient te worden vastgesteld en geschikt te zijn voor het aanwezige type stof (apparatuur gemarkeerd voorzone 21). Om ontsteking van stoffige omgevingen te voorkomen dient de maximum oppervlaktetemperatuur beperkt te worden.Overschrijd in geen geval:- 2/3 van de auto-ontstekingstemperatuur van de gespecificeerde stofwolk,- de auto-ontstekingstemperatuur van een 5 mm laag stof minus 75°C.

Maximum oppervlaktetemperatuur (2) (°C) Ontstekingstemperatuur (1) (°C)Temperatuurklasse

CLASSIFICATIE VAN GASSEN INGEDEELD NAAR GASGROEPENGroep I : Elektrische apparatuur voor gebruik in ondergrondse mijnen, en die gedeeltes van oppervlakte installaties van deze

mijnen, die kans maken om te worden blootgesteld aan vuurdampen en/of ontbrandbare stoffenGroup II : Elektrische apparatuur voor gebruik in andere plaatsen die kans maken om te worden blootgesteld aan explosieve

omgevingen (oppervlakte industrie).Voor de types bescherming "d" en "i", is groep II onderverdeeld in IIA, IIB, IIC.Bijvoorbeeld de "d" en "i" types bescherming zijn resp. onderverdeeld volgens de Maximum Experimental Safe Gap (MESG) en deMinimum Igniting Current (MIC).Elektrische apparatuur IIB kan worden gecertificeerd voor gebruik met een gas van groep IIC. In dat geval wordt de indentificatiegevolgd door de chemische formule of de naam van het gas (voorbeeld: EEx d IIB + H2).

De onderstaande tabel geeft een aantal gasmengsels die tot deze 2 groepen behoren:

(1) Temperatuur van een warm oppervlak welke de ontsteking van een gasmengsel kan veroorzaken.De ontstekingstemperatuur van het gasmengsel moet hoger zijn dan de maximum oppervlaktempetatuur. In praktijk, wordt een veiligheidsmargevan 10 tot 20% genomen tussen de ontstekingstemperatuur en de markeringstemperatuur.De ontstekingstemperatuur van een stofwolk ligt in het algemeen tussen de 300 en 700°C. Bij 150 tot 350°C, is de ontstekingstemperatuur van eenlaag stof aanzienlijk lager dan die van een stofwolk.Een brandende stoflaag kan een stofexplosie initiëren wanneer deze in contact komt met een ontvlambare stofwolk, dientengevolge dient met dezewaarden rekening te worden gehouden om het risico te beperken.

TEMPERATUURKLASSEDe temperatuurclassificatie is gebaseerd op de maximum oppervlaktetemperatuur van de apparatuur. D.w.z. de hoogste temperatuurdie een deel van of het gehele oppervlak van een elektrisch apparaat kan bereiken onder de meest ongunstige bedrijfsomstandighedendie ertoe kunnen leiden dat een explosiegevaarlijke atmosfeer wordt ontstoken.Groep I : Temperatuur ≤ 150°C of ≤ 450°C volgens ophoping van koolstofdeeltjes op de apparatuurGroep II : Apparatuur dient te worden geclassificeerd en overeenkomstig te worden gemarkeerd:- bij voorkeur met de temperatuurklasse (T classificatie)- gedefinieerd door de oppervlaktetemperatuur of,- beperkt tot de gespecificeerde ontvlambare gassen of stoffen waarvoor ze zijn goedgekeurd, indien nodig (en overeenkomstig

gemarkeerd).

methaan (mijngas)aceton 540 ●azijnzuur 485 ●ammoniak 630 ●ethaan 515 ●methyleenchloride 556 ●methaan (CH4) 595 ●koolmonoxide 605 ●propaan 470 ●

n-butaan 365 ●n-butyl 370 ●

zwavel-hexafluoride 270 ●n-hexaan 240 ●

acetaldehyde 140 ●ethyl ether 170 ●

ethylnitrite 90 ●

ethyleen 425 ●ethyloxide 429-440 ●waterstofsulfide 270 ●

acetyleen (C2H2) 305 ●zwavelkoolstof (CS2) 102 ●waterstof (H2) 560 ●

I

GasGroepTemperatuurklassenOntstekingstemperatuur (1)

(°C) T1 T2 T3 T4 T5 T6

B

C

A

II (2)

Page 9: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

10

V1005-9

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingBEVEILIGINGSMETHODEN

WELKE BEVEILIGINGSMETHODEN VOLGENS EN 50014 HEBBEN BETREKKING OP ASCO/JOUCOMATIC?

ASCO/JOUCOMATIC heeft de volgende 3 beveiligingsmethoden toegepast:

"m"

"d"

4

5

7

87654

8

6

DRUKVASTE BEHUIZING

Dit is de meest gebruikte beveiligingsmethode.Standaard componenten worden omsloten dooreen stevige behuizing die speciaal is ontworpenvoor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.

Definities Voornaamste karakteristieken

AANSLUITING via gecertificeerde wartel EEx d

Bijzondere kenmerken:

- Houdt een interne explosie binnen eenstabiele behuizing;

- Waarborgt dat de ontsteking zich niet kanvoortplanten naar de omgeving;

- Houdt de buitentemperatuur van debehuizing onder de ontstekingstempera-tuur van de omgevende gassen of dampen

AANSLUITINGMet kabel met 3 geleiders, verzonken in de compound en zorgend voor een perfecteafdichting van de explosiegevaarlijke omgeving.

Bijzondere kenmerken:

- Omsluit in een compound de delen die de explosieve omgeving kunnen doen ontsteken;

- Voorkomt ontsteking van de explosiegevaar- lijke atmosfeer

CONSTRUCTIEDe EN 50028 norm bepaalt dat deze beveiligingsmethode gebruikt moet worden ingeval van te hoge spanning of stroomsterkte bij elektrische storingen zoals:- kortsluiting van een intern onderdeel;- blokkering magneetafsluiter bij open stroomkring.

De aanwezigheid van een zekering bij AC is nodig. De maximale oppervlakte-temperatuur mag de gecertificeerde temperatuurklasse niet overschrijden.De spoel en de elektrische onderdelen moeten worden ingekapseld (voorbeeld:epoxyhars).

IINGEGOTEN

Dit is de recentste beveiligingsmethode diedoor CENELEC wordt erkend. Eenvoudig teinstalleren op talrijke producten.

behuizing deksel

wartel kabelklem (op verzoek)

ring

CONSTRUCTIEDe EN 50018 norm omschrijft 2 hoofdkarakteristieken voor de constructie van debehuizing "d" om de voortschrijding van een interne ontsteking naar buiten onmogelijkte maken. Voor behuizing "d" zijn twee afmetingen gespecificeerd.- de lengte van de explosieveilige afdichting "L" (in mm)- de "maximum expermimental safe gap (MSEG)" "i" (in mm).

De genoemde afmetingen hangen af van de afdichting en het volume van debehuizing en van de gasgroepen. Voorbeeld: bij een afdichtingslengte L = 12,5 mmen een volume in de behuizing van ≤ 100 cm3. De "MSEG" zal bedragen:I : 0,5 mm met afdichtingen IIB : 0,2 mm met afdichtingen

IIA : 0,3 mm met afdichtingen IIC : 0,15 mm met afdichtingen2

2

1

1

21

3

3

L L

c

d

L = c + d

i

21

vlakkeafdichting

cilindervormigeafdichting

ineengrijpendeafdichting

Page 10: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-10

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingBEVEILIGINGSMETHODEN

APPARATUUR VOOR ELEKTRISCHE VOEDINGbarrièreBeperkt het in een cicuit beschikbare vermogen tot welomschreven waarden. Despanning wordt beperkt door zenerdioden, terwijl de intensiteit wordt beperkt doorweerstanden (standaard barrières) of door elektronische systemen (bijzonderebarrières).Zorgt voor scheiding tussen een intrinsiek en niet -intrinsiek circuit, zondergalvanische scheiding. Om de barrière correct te doen werken, moet ze wordenverbonden aan een referentiepotentiaal nul (equipotentiale aarde). Dit is eenvoordeel ten opzichte van de interfaces (zie hieronder), waarvoor een gemeen-schappelijke massa noodzakelijk is.

Galvanische scheiding (interface)Er bestaan andere intrinsiekveilige apparaten met galvanische scheiding die geschiktzijn voor uiteenlopende toepassingen:

- Voedingszenders voor 2-draads convertoren;- Zenders;- Convertoren: temperatuur, elektropneumatisch I/P of P/I;- Versterkingsrelais;- Voedingsblokken met galvanische scheiding.De spanning U2 die aan de ingang van een interface moet worden aangebracht is

lager dan U1 van de barrière (U2 < U1).

"i"

INTRINSIEKE VEILIGHEIDDeze methode van beveiliging houdt rekeningmet de minimale ontstekingsenergiebenodigd om een explosieve omgeving totontsteking te brengen.Elk circuit is zo ontworpen dat deze energienooit aanwezig is, niet bij normale werking,niet bij bepaalde storingen.

Hoe?- Door beperking van de maximale stroom en van de nulspanning;- Door beperking van de thermische of elek- trische energieophoping.In tegenstelling tot de andere beveiligings-methoden die van toepassing zijn opafzonderlijke delen, geldt deze voor hetgehele circuit.

Voorbeeld van intrinsiek veilig circuit:

En de zones?Sommige onderdelen kunnen fouten vertonen(betrouwbaarheid). De intrinsiek veiligeonderdelen worden ingedeeld in "ia" en "ib"volgens het aantal toegestane fouten en deplaatsing in de overeenkomstige gevaarlijkezones:

"ia" (zones 0, 1 en 2) : 2 storingen =intrinsiekveilig

"ib" (zones 1 en 2) : 1 storing =intrinsiekveilig

Definities Karakteristieken

VersterkerRegelaar

WAAROP IS EN 50 020 GEBASEERD?Explosiegroepen:Identiek aan type "d", IIA-IIB-IIC.Energie accumulatoren:De inductanties of capacitanties kunnen bij het openen/sluiten van het circuit eendeel van deze energie vrijgeven die zich voegt bij het reeds beschikbare ontstekings-vermogen. Er wordt dan een veiligheidscoëfficiënt toegepast.En de onderdelen?Er wordt onderscheid gemaakt tussen intrinsiekveilige apparatuur en de daarmeegeassocieerde componenten waarbij deze afzonderlijk wel of niet intrinsiek veiligkunnen zijn.

Ontvangerof

opnemerD1 D2

RvEEx i

Ongevaarlijke zone Explosiegevaar-lijke zone

U2+

-

1 2 3 4 5

6

“e”

VERHOOGDE VEILIGHEID

Voorkomt de aanwezigheid van elketoevallige ontstekingsbron: vlamboog ofvonken.

Hoe?

- Gebruik van kwalitatief hoogwaardigeisolatiematerialen;

- Min. IP54 bescherming;- Speciale behuizing met aansluitingen die

niet los kunnen gaan zitten;- Rekening houdend met specifieke

temperatuurklassen;- Conformiteit van kabelwartels en

naamplaten.

WAAROP IS EN 50019 GEBASEERD?Explosiegroep:I of II; Groep II bevat subdivisies IIA-IIB-IIC.

Temperatuurklasse:De temperatuur waarmee rekening moet worden gehouden is die van het warmstepunt van de apparatuur in zijn geheel en niet die van de externe temperatuur zoalshet geval is bij drukvaste behuizingen.De temperatuuurclassificatie is identiek aan beveiligingsmethode “d”.

AANSLUITINGZorgvuldig verbonden gecertificeerdekabelwartel die altijd op het productgemonteerd geleverd wordt.

gelijkrichterfilterbesturingslogicagalvanische scheiding (transformator)regeling van uitgangsspanninggalvanische scheiding (opto-couplers)

4

6

5

1

2

3

U1+-

zekeringZener diodesnulpotentiaal (equipotentialeaarde of mazenaarde)

3

2

121

3

Page 11: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

10

V1005-11

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingNORMALISATIE INSTITUTEN

WHAT IS CEN?

Het CEN (European Committee for Standardisation) werkt nauw samen met CENELEC. CEN is een “Europees forum” voornormalisatie, met de uitzondering van elektrotechniek, die koestert en organiseert relaties tussen regeringen, overheidsinstanties,fabrikanten, gebruikers, consumenten, vakbonden etc. Dit wordt met name bereikt door:

- harmonisering van gepubliceerde nationale normen en de promotie van ISO normen;- uitwerken van nieuwe EN normen, ontwikkelen van procedures voor de gezamenlijke erkenning van testresultaten etc. (voorbeeld: Normen EN 13463-1 tot 8 voor niet-elektrische apparatuur).

WAT ZIJN DE ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN STANDAARDISATIE IN EXPLOSIEGEVAARLIJKEOMGEVINGEN?

Het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen ter ondersteuning van de harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten van de Europese Unieis toevertrouwd aan CENELEC en CEN.

Belangrijke data om te onthouden:

- 23 maart 1994: Verwezenlijking van richtlijn 94/9/EG (ook genoemd ATEX of ATEX 100A) ter vervanging van richtlijn 76/117/EEG,79/196/EEG, 82/130/EEG. Deze richtlijn vormt de basis van de huidige regelgeving met betrekking tot elektrische en niet-elektrischeapparatuur voor explosiegevaarlijke omgevingen.

- Vanaf 1996: Omzetting van de richtlijn in de lidstaten van de Europese Unie. Start van de overgangsperiode waardoor eenprogressieve aanpassing van de te produceren producten aan de eisen van de richtlijn kan worden gerealiseerd.

- 30 juni 2003, einde van de overgangsperiode: Alle producten die vanaf 1 juli 2003 op de markt worden gebracht in de Europese Uniedienen te voldoen aan de regels voor de veiligheid en gezondheid zoals vastgelegd in de richtlijn 94/9/EG (zie pagina 3).

CENELEC

IEC

Fullparticipationof all interestedparties

Nationalcommittees

Commissionof the European

communities

EuropeanFree TradeAssociation

ELECTROTECHNICALSTANDARDSfor EUROPE

SAMENWERKING IEC/CENELECDe hoofdnorm van CENELEC EN 50014 (Algemene regels) voor Elektrische Com-ponenten in explosiegevaarliijke ruimten verscheen in 1977. Het ging om een uittrekseluit de Publikaties 79 van de IEC.Sindsdien zijn deze 2 instellingen steeds hechter gaan samenwerken. De bilateraleakkoorden van september 1996 hebben als voornaamste doel de uitwerking enpublicatie van de normen te versnellen door een beter gebruik van interne hulpmiddelenen lopende werkzaamheden.

WIE ZIJN DEZE 2 INSTELLINGEN?

IECDe Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC), opgericht in 1906, heeft zijnhoofdkantoor in Genève; deze commissie is momenteel samengesteld uit 43 nationalecomités. De commissie heeft tot doel "de internationale samenwerking voor allenormalisatie-aangelegenheden en alle aanverwante aangelegenheden zoals decertificering op het gebied van elektriciteit en elektronica te sturen om zo de internationaleuitwisselingen te bevorderen".De IEC werkt onder meer samen met de Internationale Normalisatie-organisatie (ISO)sinds 1976.

CENELECHet Europees Elektrotechnisch Normalisatiecomité (CENELEC) is een in Brusselgevestigde technische organisatie, die bestaat uit de nationale ElektrotechnischeComités van 28 Europese landen (Estland, Letland, Polen en Slovenië werden in januari2004 lid, Cyprus is sinds 1 februari 2004 lid) en 7 aangesloten landen. Dit comité heefttot doel de normen van deze landen te harmoniëren tot een enkele Europese Norm "EN".De normalisatie-activiteiten zijn in 1958 van start gegaan waarbij de naam CENELECis aangenomen in 1973, bij de uitbreiding van de Europese Gemeenschap.Binnen CENELEC is het Technisch Comité 31 belast met de voorbereiding van denormen van elektrisch materiaal voor explosiegevaarlijke omgevingen.

Page 12: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-12

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingCERTIFICATIE

WIE GEEFT HET CONFORMITEITSCERTIFICAAT UIT?Enkele erkende instellingen of testhuizen volgens EN 45001, zoals hieronder aangeduid.De door deze instellingen uitgereikte conformiteitscertificaten worden erkend door alle lidstaten van de Europese Unie.

(2003)

TesthuisLand Logo

Oostenrijk TÜV-A Technischer Überwachungs-Verein - Österreich - Wien 408

België AIB Vinçotte International S.A. - Bruxelles 26

Tsjechische rep. FTZU Fyzikalne Technicky Zkusebni Ustav S.P. - Radvanice 1026

Denemarken DEMKO Danmarks Elektriske Materielkontrol - Herlev 539

Finland VTT VTT Industrial Systems (VTT Tuotteet ja Tuotanto) - VTT 537

INERIS Institut National de l’Environnement Industriel et des Risques - Verneuil-en-Halatte 80

Frankrijk LCIE Laboratoire Central des Industries Electriques - Fontenay-aux-Roses 81

Institut Scientifique des Services Publics - Colfontaine 492

TÜV Technischer Überwachungs-Verein Nord CERT - Hannover 32

TÜV TÜV Anlagentechnik Unternehmensgruppe TÜV Rheinland/Berlin-Brandenburg - Köln 35

PTB Physikalisch-Technische Bundesanstalt - Braunschweig 102

TÜV Technischer Überwachungs-Verein Product Service - München 123

Duitsland DMT Deutsche Montan Technologie - Essen 158

Deutsche Gesellschaft zur Zertifizierung von Managementsystemen - Frankfurt 297

Forschungsgesellschaft für Angewandte Systemsicherheit und Arbeitsmedizin - Mannheim 588

BAM Bundesanstalt für Materialforschung und Prüfung - Berlin 589

IBEXU Institut für Sicherheitstechnik - Institut an der Technischen Universität - Bergakademie - Freiberg 637

ZELM EX Prüf-und Zertifizierungsstelle - Braunschweig 820

Italië CESI Centro Eletrotecnico Sperimentale Italiano - Milano 722

Luxemburg SNCH Société Nationale de Certification et d’Homologation - Sandweiler 499

Nederland KEMA KEMA Quality B.V. - Arnhem 344

NoorwegenNEMKO NEMKO AS - Oslo 470

DET DET Norske Veritas AS - Hovik 575

ITS Testing and Certification LTD - Leatherhead 359

SIRA Certification Service Sira Test & Certification Limited - Kent 518

Verenigd EECS Electrical Equipment Certification Servicehealth and Safety Executive - Buxton 600

Koninkrijk TRL Compliance Services LTD - Up Holland 891

BASEEFA 2001 British Approval Service for Electrical Equipment in Flammable Atmospheres - Buxton 1180

Spanje LOM Laboratorio Oficial Jose Maria de Madariaga - Madrid 163

Zweden SP Swedish National Testing and Research Institute LTD - Boras 402

Zwitserland SEV Swiss Electrotechnical Association - Fehraltorf 1258

Wat betekent dit voor de fabrikant?Volgens EN 50014 "Algemene Regels", verkrijging van het certificaat(EG typegoedkeuringscertificaat uitgegeven door een erkend testhuis):- bewijst de conformiteit van het materiaal met de norm/richtlijn;- machtigt de fabrikant een kopie van het Certificaat af te leveren;- verleent het testhuis dat het certificaat uitreikt, de toegang tot de productie-eenheden van de fabrikant.De markering van een gecertificeerd product moet het volgende omvatten:- Naam van de constructeur of van zijn gedeponeerd handelsmerk;- Omschrijving van het door deze constructeur geleverde product;- Identificatie van de markeringscode (vb.: EEx d IIC T4);- Naam of logo van het testhuis;- Referentie naar het Certificaat.Welke verplichtingen houdt dit voor de installateur in?- Hij moet gecertificeerde producten selecteren voor explosiegevaarlijke omgevingen onder specifieke voorwaarden.-

- Hij moet ze installeren conform elke door de gebruiker omschrevenzone.

En voor de gebruiker?- Hij is verantwoordelijk voor het gebruik van gecertificeerde compo-

nenten in gevaarlijke zones.- Hij moet instaan voor alle normale onderhoudsverrichtingen, en voor

de veiligheid van installatie en personeel.Bestaan er nog andere nationale beschermingswijzen dieniet door CENELEC worden erkend?- hermetische beschermingswijze "H" erkend in Nederland;- beschermingswijze met beperkte aanzuiging "R" erkend in Nederland- speciale beschermingswijze "S" erkend in Nederland en Duitsland- Norm ICS-6 ANSI/NEMA 7, 9 (USA).

Page 13: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

10

V1005-13

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingNORMEN

(1) : Norm is niet van toepassing op elektrische apparaten ontworpenvoor medisch gebruik, testapparatuur en ontstekingscircuits vanspringstoffen.

(2) : Aangesloten landen (origine: Cenelec 2004):Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Croatië, Roemenië,Turkije, Oekraïne.

DE EUROPESE NORMENDe oude norm voor elektrische apparatuur (EN 50014) werden vastgesteld aanvang 1997. Een tweede herziene versie is gepubliceerdin 1993. Om deze normen te kunnen gebruiken heeft de Europese Commissie een Richtlijn 97/53/EG uitgegeven waardoor het mogelijkis het conformiteitscertificaat volgens de Richtlijn 94/9/EG uit te geven.De tweede uitgave van de normen vormt de basis voor de derde uitgave. Geen fundamentele technische wijzigingen zijn nodig omconformiteit te verzekeren met de essentiële veiligheidseisen zoals neergelegd in de richtlijn.Voorbeelden van derde uitgaven van de EN 50014 serie gepubliceerd of onder publicatie:- EN 50014 “Algemene eisen” (1997) + wijzigingen (1999) / EN 50018 (2000) / EN 50019 (2000)

(3) / EN 50020 (2002) / EN 50021 (1999)

(4)

Andere normen: EN 50281-1-1/2 en EN 50281-2-1 (1998) (CENELEC, stoffen); EN 13463-1 tot 8 (niet-elektrische apparatuur, CEN).Tijdens het continue standaardisatieproces voor elektrische apparatuur, zullen IEC normen progressief worden overgenomen alsCENELEC normen. Deze normen kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de nummering (serie 60000 b.v. EN 60079-10,classificatie van gevaarlijke gasomgevingen volgens ATEX).

BESCHERMINGSTYPESType "d" "e" "i" "m"

CENELEC normen EN 50018 EN 50019 EN 50020 EN 50028

VERGELIJKINGSTABEL TUSSEN NATIONALE NORMEN EN CENELEC NORMEN -EN 50014 (Algemene eisen) (1)

Lidstaten Nationale normenOostenrijk ÖVE EN 50014 : 1996België NBN-EN 50014 : 1997 / A1-A2 : 1999Cyprus -Tjechische Rep. CSN EN 50014 : 1998 / A1-A2Denemarken DS/EN 50014 : 1997 / A1-A2 : 1999Estland EVS-EN 50014 : 2001Finland SFS-EN 50014 : 1997 / A1-A2 : 1999Frankrijk NF EN 50014 : 1999Duitsland DIN EN 50014 (VDE 0170/0171 Teil 1) : 2000Griekenland ELOT EN 50014 1999 / A1-A2 : 2000Hongarije MSZ EN 50014 : 2001IJsland IST EN 50014 : 1997 / A1-A2 : 1999Ierland I.S. EN 50014 : 1998 / A1-A2 : 1999Italië IEC EN 50014 : 1998 / A1-A2 : 1999Letland LVS EN 50014 : 2002 + A1 + A2Litouwen LST EN 50014 + A1 + A2 + AC : 2000Luxemburg EN 50014 : 1997 / A1-A2 : 1999Malta MSA EN 50014 : 2001 / A1-A2 : 2002Nederland NEN-EN 50 014 : 1997 / A1-A2 : 1999Noorwegen NEK EN 50 014 : 1997 / A1-A2 : 1999

Aangesloten landen (2) Nationale normenBulgarije BDS EN 50014 : 2002 / A1-A2 : 2002Croatië HRN EN 50014 : 1997Roemenië SR EN 50014 : 2003 / A1-A2 : 2002

Lidstaten Nationale normenOostenrijk ÖVE/ÖNORM EN 50018 / A1 ÖVE/ÖNORM EN 50019: 2001 ÖVE EN 50020: 1996 ÖVE-EX / EN 50028:1988België NBN-EN 50018: 2000 NBN EN 50019: 2000 NBN EN 50020 (E3): 1995 NBN C 23-108 (E1): 1988Tsjechische Rep. CSN EN 50018 ED. 3: 2001/A1: 2002 CSN EN 50019 ED. 3: 2001/OPR.1: 2003 CSN EN 50020: 1996 CSN EN 50028: 1994Denemarken DS EN 50018: 2000 / A1: 2002 DS EN 50019: 2000 DS EN 50020: 1998 DS EN 50028: 1995Estland EVS EN 50018: 2001 / A1: 2002 EVS EN 50019 : 2001 - -Finland SFS-EN 50018: 2000 / A1: 2002 SFS-EN 50019: 2000 SFS EN 50020: 1995 SFS 4094: 1990Frankrijk NF EN 50018: 1996 NF C 23-519 NF EN 50020: 1995 NF C 23-528: 1987Duitsland DIN EN 50018 (VDE 0170/0171 Teill 5/A1): 2001 DIN EN 50019 (VDE 0170/0171 Teil 6/A1): 2001 DIN EN 50020: 1996 DIN VDE 0170/0171 Teil 9: 1988Griekenland ELOT EN 50018: 2001 / A1: 2002 ELOT EN 50019: 2001 ELOT EN 50020: 1995 ELOT EN 50028: 1991IJsland IST EN 50018: 2000 / A1: 2002 IST EN 50019: 2000 IST EN 50020: 1994 IST L 107: 1991Hongarije MSZ EN 50018: 2001 / A1: 2003 MSZ EN 50019: 2000 MSZ EN 50020: 2003 MSZ EN 50028: 1992Ierland I.S. EN 50018: 2001 / A1: 2002 I.S. EN 50019: 2001 I.S./ EN 50020: 1994 I.S./ EN 50028: 1989Italië IEC EN 50018: 1995 / A1: 2003 IEC EN 50019: 1998 IEC EN 50020: 1998 IEC 31-13: 1989Litouwen LST EN 50018: 2001 / A1: 2002 LST EN 50019: 2001 LST EN 50020 + AC: 2000 -Letland LVS EN 50018: 2002 + A1 LVS EN 50019: 2002 LVS EN 50020: 2002 LVS EN 50029: 2002Luxemburg EN 50018: 2000 EN 50019: 2000 EN 50020: 1994 EN 50028: 1987Malta MSA EN 50018: 2001 / A1: 2002 MSA EN 50019: 2001 MSA EN 50020: 2001 MSA EN 50028: 2001Nederland NEN-EN 50018: 2000 / A1: 2002 NEN-EN 50019: 2000 NEN-EN 50020: 1995 NEN-EN 50028: 1995Noorwegen NEK-EN 50018: 2000 / A1: 2002 NEK-EN 50019: 2000 NEK-EN 50020: 1994 NEK-EN 50028: 1987Polen PK-EN 50018: 2002 PK-EN 50019: 2002 PK-EN 50020: 2000 -Portugal EN 50018: 1994 EN 50019: 1994 EN 50020: 1994 EN 50028: 1987Slovenië SIST EN 50018 : 2001/ A1: 2003 SIST EN 50019: 2000 SIST EN 50020 : 1999 SIST EN 50028 : 1999Slowakije STN EN 50018 : 2001/ A1: 2003 STN EN 50019: 2001 - -Spanje UNE EN 50018: 2001 UNE EN 50019: 2002 UNE EN 50020: 1997 UNE EN 50028: 1996Zweden SS EN 50018: 2000/ A1: 2002 SS EN 50019: 2000 SS EN 50020: 1994 SS EN 50028: 1989Zwitserland SN EN 50018: 2000/ A1: 2002 SN EN 50019: 2000 SN EN 50020: 1994 SEV-AVE 1099: 1988Verenigd Koninkrijk BS EN 50018: 2000/ A1: 2002 BS EN 50019: 2000 BS EN 50020: 1995 BS 5501, Part 8: 1988

Aangesloten landen (2)

Bulgarie BDS EN 50018 : 2002 BDS EN 50019 : 2002 - -Croatië - - HRN EN 50020 : 1997 HRN EN 50028 : 1999Roemenië - - - SR EN 50028 : 1995Turkije - - TS EN 50020 : 1996 TS EN 50028 : 1996

Lidstaten Nationale normenPolen PN-EN 50014 : 2002Portugal EN 50014 : 1997 / A2 : 1999Slowakije STN EN 50014 / A1-A2 : 2000Slovenië SIST EN 50014 : 2000 / A1-A2 : 2000Spanje UNE EN 50014 : 1999Zweden SS EN 50014 : 1997 / A1-A2 : 1999Zwitserland SN EN 50014 : 1997 / A1-A2 : 1999Verenigd Koninkrijk BS EN 50014 : 1998 / A1-A2 : 1999

(3) : Norm EN 50018 wordt vervangen door EN 60079-7 (2003) vanaf 1/7/2006.(4) : Norm EN 50021 wordt vervangen door norm EN 60079-1 (2003) vanaf 1/7/2006.

Page 14: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-14

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingCENELEC NORMEN - CEN NORMEN

ontvlambare stoffenconstructie en testen

ontvlambare stoffeninstallatie en onderhoud

ontvlambare stoffenclassificatie van atmosferen

VERGELIJKINGSTABEL TUSSEN CENELEC EN NATIONALE NORMEN

niet-elektrische apparatuurbasis methode en eisen

VERGELIJKINGSTABEL TUSSEN CEN EN NATIONALE NORMEN

CEN normen EN 13463-1 EN 13463-5 (2003/12/03)

WIJZEN Beschermingstype "n"CENELEC normen EN 50021 (1) EN 50281-1-1 EN 50281-1-2 EN 50281-3

(1) : Norm EN 50018 wordt vervangen door norm EN 60079-1 (2003) per 1/7/2006.

niet-elektrische apparatuurbescherming door constructionele veiigheid, "c"

Lidstaten Nationale normenOostenrijk ÖVE/ÖNORM EN 50021 : 1999 ÖVE/ÖNORM EN 50281-1-1/1: 2002 ÖVE/ÖNORM EN 50281-1-2: 1998 ÖVE-EX / EN 50028 :1988België NBN EN 50021 : 2002 NBN EN 50281-1-1/1: 2002 NBN EN 50281-1-2 : 1998 -Tsjech. Rep. CSN EN 50021 : 2000 CSN EN 50281-1-1 / A1:2002 CSN EN 50281-1-2 CSN EN 50281-3 : 2002Denemarken DS EN 50021 : 1999 / Corr.: 2000 DS EN 50281-1-1/A1: 2002 DS EN 50281-1-2: 1998 / Corr.: Dec DS EN 50281-3 : 2002Estland EVS EN 50021 : 2001 EVS EN 50281-1-1: 2001/A1: 2003 EVS EN 50281-1-2 : 2001 EVS EN 50281-3 : 2003Finland SFS-EN 50021 : 1999 SFS-EN 50281-1-1: 1998/A1: 2003 SFS EN 50281-1-2 : 1999 SFS EN 50281-3 : 2002Frankrijk NF EN 50021 : 2000 NF EN 50281-1-1/A1: 2003 NF EN 50281-1-2 : 2000 NF EN 50281-3Duitsland DIN EN 50021 (VDE 0170/0171 Teil 16) :2000 DIN EN 50281-1-1/A1: 2002 DIN EN 50281-1-2 (VDE 0165 Teil 2): 1999 DIN EN 50281-3 (VDE 0165 Teil 102)Griekenland ELOT EN 50021 : 2000 ELOT EN 50281-1-1/A1: 2002 ELOT EN 50281-1-2 : 1999 ELOT EN 50281-3 : 2002Hongarije MSZ EN 50021 : 1999 MSZ EN 50281-1-1 : 2000 MSZ EN 50281-1-2 : 2003 MSZ EN 50281-3 : 2003Ierland I.S. EN 50021 : 2001 I.S. EN 500281-1-1/A1: 2002 I.S./ EN 50281-1-2 : 1999 I.S./ EN 50281-3 : 2002IJsland IST EN 50021 : 1999 IST EN 50281-1-1: 1998/A1: 2002 IST EN 50281-1-2 : 1998 IST EN 50281-3 : 2002Italië CEI EN 50021 : 2000 CEI EN 50281-1-1/A1: 2002 CEI EN 50281-1-2 : 1999 -Litouwen LST EN 50021 + AC : 2000 LST EN 50281-1-1+AC:2000/A1: 2002 LST EN 50281-1-2 + AC : 2000 -Letland LVS EN 50021 : 2002 LVS EN 50281-1-1: 2002 + A1 LVS EN 50281-1-2: 2002 + A1 LVS EN 50281-3 : 2002Luxembourg EN 50021 : 1999 EN 50281-1-1: 1998 EN 50281-1-2 : 1998 -Malta MSA EN 50021 : 2001 MSA EN 50281-1-1: 1998/A1: 2002 MSA EN 50281-1-2 : 2001 MSA EN 50281-3 : 2002Nederland NEN-EN 50021 : 1999 NEN-EN 50281-1-1: 1998/A1: 2002 NEN-EN 50281-1-2 : 1998 NEN-EN 50281-3 : 2002Noorwegen NEK-EN 50021 : 1999 NEK-EN 50281-1-1: 1998/A1: 2002 NEK-EN 50281-1-2 : 1998 NEK-EN 50281-3 : 2002Polen PN-EN 50021 : 2002 PN-EN 50281-1-1: 2002 PN-EN 50281-1-2 : 2002 -Portugal EN 50021 : 1999 EN 50281-1-1 : 1998 EN 50281-1-2 : 1998 -Slowakije STN EN 50021 : 2002 STN EN 50281-1-1/A1: 2003 STN EN 50281-1-2 : 2002 STN EN 50281-3 : 2003Slovenië SIST EN 50021 : 2000 SIST EN 50281-1-1: 2000/A1: 2002 SIST EN 50281-1-2 : 2000 SIST EN 50281-3 : 2003Spanje UNE EN 50021 : 2000 UNE EN 50281-1-1/A1: 2002 UNE EN 50281-1-2 : 1999 -Zweden SS EN 50021 : 1999 SS EN 50281-1-1/A1: 2002 SS EN 50281-1-2 : 1999 SS EN 50281-3 : 2002Zwitserland SN EN 50021 : 1999 SN EN 50281-1-1: 1998 / A1:2002 SN EN 50281-1-2 : 1998 SN EN 50281-3 : 2002Verenigd Konkinkrijk BS EN 50021 : 1999 BS EN 50281-1-1: 1999/AMD:2002 BS EN 50281-1-2 : 1999 -Aangesloten landenBulgarije BDS EN 50021 : 2002 BDS EN 50281-1-1 : 2002 BDS EN 50281-1-2 : 2002 -Croatië HRN EN 50021 : 2000 HRN EN 50281-1-1 : 2000 HRN EN 50281-1-2 : 2000 -Roemenië - SR EN 50281-1-1 : 2003 SR EN 50281-1-2 : 2003 -Turkije - - - -

Lidstaten Nationale normenOostenrijk ÖVE ÖNORM EN 13463-1 ÖVE ÖNORM EN 13463-5België NBN-EN 13463-1 -Tsjech Rep. CSN EN 13463-1 -Denemarken DS / EN 13463-1 -Estland EVS- EN 13463-1 : 2001 -Finland SFS-EN 13463-1 -Frankrijk NF EN 13463-1 -Duitsland DIN EN 13463-1 -Griekenland ELOT EN 13463-1 -Hongarije MSZ EN 13463-1 : 2002 -IJsland IST EN 13463-1 : 2001 -Irerland I.S. EN 13463-1, Part 1 : 2002 -Italië UNI EN 13463-1 UNI EN 13463-5Litouwen LST EN 13463-1 : 2002 -Luxembourg EN 13463-1 : 2001 -Malta MSA EN 13463-1 : 2002 -Nederland NEN-EN 13463-1 -Noorwegen NEK-EN 13463-1 -Polen PN EN 13463-1 : 2002 -Portugal EN 13463-1 -Slowakije STN EN 13463-1 -Slovenië SIST EN 13463-1 : 2002 -Spanje UNE-EN 13463-1 -Zweden SS EN 13463-1 SS EN 13463-5Zwitserland SN EN 13463-1 : 2001 -Verenigd Koninkrijk BS EN 13463-1 : 2001 BS EN 13463-5

Aangesloten landen

Bulgarije BDS 13463-1 : 2002 -Croatië HRN EN 50021 : 2000 -

Page 15: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

10

V1005-15

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

0

UL FM CSA IEC CENELEC

Intrinsiekveilig "ia" UL 2279, Pt.11 __ CSA-E79-11 IEC 79-11 EN 50020Klasse I, Div. 1 ANSI/UL 913 FM 3610 CSA-157 __ __

Ingegoten "m" UL 2279, Pt.18 FM 3614 CSA-E79-18 IEC 79-18 EN 50028Drukvaste behuizing "d" UL 2279, Pt.1 FM 3618 CSA-E79-1 IEC 79-1 EN 50018Verhoogde veiligheid "e" UL 2279, Pt.7 FM 3619 CSA-E79-7 IEC 79-7 EN 50019Intrinsiekveilig, "ib" UL 2279, Pt.11 FM 3610 CSA-E79-11 IEC 79-11 EN 50020Onderdompeling in olie "o" UL 2279, Pt.6 FM 3621 CSA-E79-6 IEC 79-6 EN 50015Poedervulling "q" UL 2279, Pt.5 FM 3622 CSA-E79-5 IEC 79-5 EN 50017Inwendige overdrukbeveiliging "p" UL 2279, Pt.2 FM 3620 CSA-E79-2 IEC 79-2 EN 50016

Niet vonkend "nI" UL 2279, Pt.15 FM 3611 CSA-E79-15 IEC 79-15 EN 50021Vonkenvrij "nA" UL 2279, Pt.15 __ CSA-E79-15 IEC 79-15 EN 50021Walmveilig omhulsel "nR" UL 2279, Pt.15 __ CSA-E79-15 IEC 79-15 EN 50021Hermetisch gesloten "nC" UL 2279, Pt.15 __ CSA-E79-15 IEC 79-15 EN 50021

1

2

Type beschermingCertificering

Zone

INTERNATIONALE BESCHERMINGSWIJZEN

INTERNATIONALE CLASSIFICATIE VAN ZONES

IECCENELEC

Zone 0 (gassen, dampenof 20 (stoffen)

permanent, frequentof gedurende langere periode

Explosiegevaarlijke omgevingen

Zone 1 (gassen, dampen)of 21 (stoffen)

intermittent bij normaal bedrijf(waarschijnlijk)

Zone 2 (gassen, dampen)of 22 (stoffen) somsof voor korte periode

(nooit bij normaal bedrijf)

Normen

USZone 0 Zone 1 Zone 2

Divisie 1 Divisie 2

NEC 505

NEC 500

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingINTERNATIONALE NORMEN

Page 16: 10 ELEKTRISCHE COMPONENTEN IN EEN … · 10 V1005-3 Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op:  Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgeving ATEX RICHTLIJN 94/9/EG

V1005-16

Alle catalogusbladen zijn beschikbaar op: www.ascojoucomatic.nl

Elektrische componenten in een explosiegevaarlijke omgevingCERTIFICATEN EN PRODUCTEN

ONZE TYPE-ONDERZOEKCERTIFICATEN ZIJN BESCHIKBAAR OP: "www.ascojoucomatic.nl"

ONZE SELECTIE PRODUCTEN IS BESCHIKBAAR OP: "www.ascojoucomatic.nl"