1. Toepassingsgebied... · Voor deze opleiding kan een getuigschrift of een attest worden...
Transcript of 1. Toepassingsgebied... · Voor deze opleiding kan een getuigschrift of een attest worden...
1. Toepassingsgebied
Dit vormingsreglement is van toepassing op alle operationele personeelsleden van de
hulpverleningszone. Daar waar er verschillen zijn tussen de vormingen van het basis, midden en
hoger kader, wordt dit als dusdanig aangeduid. Het is niet van toepassing op de ambulanciers niet brandweerman (met uitzondering van de art. 3.6 &
4.3) noch op het administratief en het technisch personeel. Voor deze twee laatste personeelscategorieën zal door de respectievelijke beleidsverantwoordelijken
een vormingsreglement worden opgemaakt. De concrete uitwerking van de diverse opleidingstypes gebeurt in het V(ormings), T(rainings) &
O(pleidings)plan.
2. Definities
2.1 Basisopleiding Opleiding verbonden aan de hiërarchische loopbaan; ofwel om de loopbaan te starten (BO1 & OFF2),
ofwel om naar een hogere graad over te gaan (BO2, MO1, MO2, OFF1, OFF2, OFF3). Hiervoor kan een brevet worden afgeleverd.
2.2 Voortgezette opleiding Een opleiding voor het aanvullen, behouden of verbeteren van reeds verworven competenties. Deze
opleiding is opgenomen in de catalogus voortgezette opleiding goedgekeurd door de Minister en
werd, naar de zonale behoeften, aangepast. Voor deze opleiding kan een getuigschrift of een attest
worden afgeleverd. De opleiding wordt georganiseerd door een brandweerschool.
2.3 Permanente opleiding De opleiding die, in opdracht van de zonecommandant, georganiseerd wordt in de posten. De permanente opleiding bestaat uit zes onderdelen.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 1/21
2.4 Gespecialiseerde opleiding Opleiding voor het verwerven van kennis en competenties, nodig voor het uitoefenen van een
gespecialiseerde interventies zoals gaspakdrager, klim team, duikers,… ; hiervoor kan een
getuigschrift worden afgeleverd. De uren gevolgd in deze categorie zijn bijkomend aan de 24u verplichte permanente opleiding.
2.5 Functionele opleidingen Opleiding voor het verwerven van kennis en competenties, nodig voor het uitoefenen van functies
zoals chauffeur, pompbediener, dispatcher, technieker diverse.. De uren gevolgd in deze categorie zijn bijkomend aan de 24u verplichte permanente opleiding.
2.6 Opleidingsuren Opleidingsuren is de effectieve duur van de opleiding/vorming. Middagpauzes en verplaatsingstijd
worden niet gerekend als opleidingsuren (verplaatsingen, heen en terug, tussen de kazerne en de
opleidingsplaats zijn wel arbeidstijd). Overnachtingen bij residentiële vorming en niet- educatieve
avondactiviteiten komen niet in aanmerking als opleidingsuren noch als arbeidstijd.
2.7 Oefenleider
De oefenleider werkt mee aan de ontwikkeling van de permanente opleidingen. Hij gebruikt de
lesbrieven en oefenkaarten om opleiding in de post of zone te geven.
De oefenleider hoeft geen attest FOROP1 te bezitten.
2.8 Instructeur
De instructeur ontwikkelt oefeningen en trainingen in het kader van het algemeen
opleidingsprogramma om de operationaliteit en de goede werking van de dienst constant te monitoren
en te verbeteren.
De instructeur is in het bezit van het attest FOROP1
2.9 Specialist VTO
De Specialist VTO ontwikkelt een VTO-beleid. Hij ontwikkelt, organiseert, leidt en evalueert
opleidingen, oefeningen en bijscholingsactiviteiten en draagt zorg voor en borgt de kwaliteit van
opleiden, oefenen en bijscholen.
De specialist is in het bezit van het attest FOROP2
3. De zonaal en lokaal georganiseerde opleidingen verder toegelicht
3.1 Voortgezette opleidingen
V.T.O. – Reglement (v20170809) 2/21
Deze opleidingen zijn voor elk operationeel personeelslid verplicht. De voortgezette opleiding bestaat
uit een vast en een variabel gedeelte. Het aantal uren voortgezette opleidingen wordt jaarlijks
verhoogd om vanaf 2019, op minimaal 24 uren te komen.
3.1.1. Vast gedeelte van de voortgezette opleidingen Als vast gedeelte van de voortgezette opleidingen worden er jaarlijks minimum 8u warme
praktijkopleiding georganiseerd. Warme praktijkopleiding is een verzamelnaam voor alles wat met
(binnen)brandbestrijding te maken heeft. Grondige kennis van het fenomeen brand is onontbeerlijk voor de goede brandbestrijding. Met de warme praktijkopleiding wil de zone dat alle personeelsleden, zowel in theorie als in praktijk,
degelijk geschoold en geoefend worden en blijven en er op die manier toe bijdragen dat de kennis
over (binnen)brandbestrijding verbetert en/of op peil wordt gehouden. De warme praktijkopleiding wordt voor het gevolgde aantal uren in rekening gebracht als uren
voortgezette opleiding. Voor de zone is deelname aan de warme praktijkopleiding en hiervoor een gunstige beoordeling
krijgen, één van de criteria om als gekwalificeerd drager adembescherming te worden weerhouden
(zie 7.)
3.1.2. Variabel gedeelte van de voortgezette opleidingen De inhoud van het programma van de overige uren voortgezette opleidingen wordt jaarlijks door de
werkgroep VTO vastgelegd en, per graad, aangepast aan de noden.
3.2 Permanente opleidingen De permanente opleidingen zijn verplicht en moeten jaarlijks minimaal 24 uren bedragen. De opleiding bestaat voor minimum 18u uit EENVORMIG ZONALE en voor minimum 6u uit POST
GERELATEERDE oefeningen (basis- en middenkader).
3.2.1 De eenvormig zonale oefeningen Zijn in alle posten hetzelfde, voor iedereen (basis- en middenkader) verplicht te volgen en hebben als
doel de onderlinge samenwerking vlot te laten verlopen.
3.2.2 De post gerelateerde oefeningen - De inhoud van deze oefeningen wordt jaarlijks door de postoverste bepaald op basis van de
risico’s in het interventiegebied, het materieel in de post en de lokale noden.
- De postoverste dient ten laatste op 30 november het opleidingsprogramma van het
daaropvolgende jaar ter goedkeuring voor te leggen aan de zonale
opleidingsverantwoordelijke.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 3/21
De uren permanente opleiding eenvormig zonaal en de uren permanente opleiding post gerelateerd
kunnen in en door elkaar vloeiend, georganiseerd worden.
Posten kunnen/mogen meer opleidingsmomenten permanente opleidingen organiseren dan voorzien
in dit opleidingsreglement. De onderwerpen en momenten moeten relevant zijn voor de post, op een
verantwoorde manier gekozen worden en een meerwaarde betekenen voor de organisatie.
3.3 Specifieke opleidingen voor het midden en hoger kader. Voor het midden en hoger kader kunnen er opleidingsmomenten worden georganiseerd om de
leiderschapskwaliteiten en managementtechnieken op een voldoende hoog peil te brengen en te
houden. De in dit kader gevolgde uren opleiding worden, afhankelijk van de aard van de opleiding, in rekening
gebracht als zijnde gevolgde uren voortgezette of permanente opleiding.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 4/21
3.4 Gespecialiseerde opleidingen Er worden voorlopig 3 specialisaties weerhouden zijnde:
- Gaspakdrager
- Klim team
- Duiker
Enkel die operationele personeelsleden, die voldoende uren warme praktijkopleidingen hebben
gevolgd, hiervoor gunstig geëvalueerd werden en die slaagden in de brandbestrijdingsproef, de
traplooptest en accreditatie drager adembescherming (zie 6. & 7.), mogen deel uitmaken van de
gespecialiseerde teams.
Het aantal opleidingsuren per jaar en per specialisatie is als volgt vastgelegd: - Gaspakdrager: afhankelijk van de uitgeoefende functie, tussen 6u en 20u op jaarbasis
- Klim team: minimaal 40u op jaarbasis
- Duiker: minimaal 40u op jaarbasis
De inhoud van deze opleidingen wordt vastgelegd door de verantwoordelijke van de respectievelijke
specialisatie.
Wat betreft de geldigheidsduur van de getuigschriften van de verschillende specialisaties en de
verlening ervan, wordt er verwezen naar de relevante wetgevingen. De gevolgde uren opleiding binnen de specialisatie staan los van de uren voortgezette en
permanente opleidingen.
3.5 Functionele opleidingen Volgende opleidingen zijn functionele opleidingen:
- Bestuurder materieelwagen
- Bestuurder pompwagen & tankwagen
- Bestuurder ladderwagen/hoogwerker
o Bediener ladderwagen/hoogwerker
- Bestuurder haakarmvoertuig
- Bestuurder boot
- Dispatcher
Het minimum aantal opleidingsuren per functie is als volgt vastgelegd (ON HOLD – Ontw.M.B’s.) : - Bestuurder materieelwagen: 1u per 2 jaar
- Bestuurder pompwagen & tankwagen: 2u per jaar
- Bestuurder ladderwagen: 2u per jaar
- Bediener ladderwagen: 1u per jaar
- Bestuurder haakarmvoertuig: 1u per 2 jaar
V.T.O. – Reglement (v20170809) 5/21
- Bestuurder boot: 2u per 2 jaar;
- Dispatcher: 2u per 2 jaar.
Per functie zal er altijd eerst een doorgedreven en volledige opleiding worden georganiseerd. Daarna zal het operationeel personeelslid, aan de hand van oefenkaarten, door zelfstudie het
kennisniveau van de functie op peil moeten houden. De gevolgde uren opleiding binnen de functie(s) staan los van de verplichte uren voortgezette en
permanente opleidingen
3.6 Opleiding DGH Elke brandweerman-ambulancier en elke ambulancier moet de permanente vormingen volgen
conform het Koninklijk Besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers (B.S. 28.03.1998).
3.7 Specifieke opleidingen Voor specifieke opleidingen (meerdaagse opleidingen, opleiding nieuw materieel,..) worden de
modaliteiten, voorafgaand aan de opleiding, bepaald door de beleidsverantwoordelijke van het respectievelijke domein en worden medegedeeld aan de in aanmerking komende operationele
medewerkers.
4. Praktische afspraken
4.1 Stagiairs Elke stagiair moet, in het begin van de aanwervingsstage, minstens 32 uren theoretische en
praktische opleiding volgen binnen de zone. De opleiding bestaat uit minimaal 3 uur theoretische - en minimaal 5 uur praktische opleiding en dit
voor elk van de volgende onderwerpen: - brandbestrijding
- technische hulpverlening
- levensreddend handelen
- materieelkennis
Deze opleiding kan voorafgaand aan of tijdens de basisopleiding BO1 of OFF2 georganiseerd
worden. De opleiding wordt afgesloten met een proef.
4.2 Opleidingen van het beroepspersoneel in Opt-Out in de vrijwilligerspost. De personeelsleden uit het beroepskader die, in Opt-Out, operationeel inzetbaar zijn in een andere
post, moeten in die post verplicht deelnemen aan de georganiseerde post gerelateerde opleidingen
en dit met een minimum van 6u. Indien deze personeelsleden in die post ook nog een specialisatie en/of een functionele taak
opnemen (zie 3.4 & 3.5) moeten zij ook bijkomend aan die opleidingsvoorwaarden voldoen.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 6/21
4.3 Rijbewijs C (C1)
4.3.1 Behalen van het rijbewijs C voor nieuw aangeworven operationele personeelsleden Ieder nieuw aangeworven operationeel personeelslid uit het beroepskader moet, alvorens te kunnen
worden benoemd, in het bezit zijn van het rijbewijs C (C1 voor personeelsleden onder 21 jaar). De toelating tot de opleiding tot het behalen van het rijbewijs C (C1) kan na één van de volgende drie
momenten worden aangevraagd: 1. na het behalen van het brevet BO1 of OFF2 of;
2. na het behalen van de badge DGH of;
3. na het volgen van de interne opleiding pompen en het slagen voor de hieraan gekoppelde
theoretische – en praktische proef.
De nieuw aangeworven operationele personeelsleden uit het vrijwilligerskader kunnen, onder
dezelfde voorwaarden, gevraagd worden om hun rijbewijs C (C1 voor personeelsleden onder 21 jaar)
te behalen maar dit is, in tegenstelling tot de operationele personeelsleden uit het beroepskader, geen
benoemingscriteria.
De postoverste bepaalt, rekening houdend met het voorgaande en afhankelijk van de noden binnen
de post, op welk moment het nieuw aangeworven operationeel personeelslid uit het beroepskader de
toelating tot de opleiding voor het behalen van het rijbewijs C(C1) kan aanvragen.
Het nieuw aangeworven operationeel personeelslid dat na de momenten 1 & 2 wordt toegelaten tot
de opleiding voor het behalen van het rijbewijs C (C1) mag na het behalen van dit rijbewijs niet de
functie van bestuurder uitoefenen op brandweervoertuigen met een pomp noch op de
ladderwagen/hoogwerker. Dus enkel het besturen van logistieke voertuigen en ziekenwagens is
toegelaten. Het besturen van pomp(tank)wagens is enkel mogelijk na het volgen van de interne opleiding pompen
& pompbediener en het slagen voor de theoretische - en praktische proef van deze opleiding. Het besturen en bedienen van de ladderwagen/hoogwerker vergt nog bijkomende opleidingen die
worden afgesloten met een praktische proef waarbij de kennis en kunde zal worden beoordeeld.
Het nieuw aangeworven operationeel personeelslid wordt, afhankelijk van het gekozen moment, door
de zone ingeschreven voor de theoretische (6 uur) en praktische opleiding (8 uur). Het operationeel
personeelslid mag maximum 3 keer deelnemen aan het hierop volgend theoretisch en of praktisch
examen. De kosten van de opleiding en van de examens zijn ten laste van de zone. Indien het operationeel personeelslid uit het beroepskader op het einde van de stage niet in het bezit is van het rijbewijs C (C1 voor personeelsleden onder 21 jaar), kan deze niet in vast verband worden
aangesteld.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 7/21
4.3.2 Behalen van het rijbewijs C (C1) voor het in dienst zijnde operationeel personeel Ieder benoemd operationeel personeelslid kan worden gevraagd om het rijbewijs C (C1) te behalen. Hieraan voorafgaand zal het operationeel personeelslid een interne opleiding pompen &
pompbediener volgen en moeten slagen voor de afsluitende theoretische en praktische proef. Doel
van deze opleiding is om de technische kennis van het personeel te verbeteren en om het personeel,
na het behalen van het rijbewijs C(1), zo efficiënt mogelijk te kunnen inzetten bij de brandweertaken.
Deze opleiding is een eenvormig zonale opleiding en wordt lokaal georganiseerd.
Indien de kandidaat blijk geeft van ervaring met pompen, is het volgen van de opleiding zelf niet
verplicht; het slagen voor de theoretische en praktische proef wel.
Het operationeel personeelslid dat geslaagd is voor de theoretische - en praktische proef, wordt door
de zone ingeschreven voor de theoretische (6 uur) en praktische opleiding (8 uur) en mag maximum 3
keer deelnemen aan het hierop volgend theoretisch en praktisch examen. De kosten van de opleiding
en van de examens zijn ten laste van de zone. Indien het operationeel personeelslid na de 3 e keer niet geslaagd is voor het theoretisch en/of
praktisch examen voor het behalen van het rijbewijs C (C1), wordt de opleiding stopgezet.
4.3.3 Behalen van het rijbewijs C (C1) voor de ambulanciers niet brandweerman De ambulanciers ‘ niet brandweerman’ van de zone zijn vrijgesteld van de theoretische en praktische proef pompen en pompbediener. Zij kunnen een aanvraag tot het behalen van het rijbewijs C (C1) indienen na het behalen van de badge DGH. De ambulancier ‘ niet brandweerman’ wordt door de zone ingeschreven voor de theoretische (6 uur)
en praktische opleiding (8 uur) en mag maximum 3 keer deelnemen aan het hierop volgend
theoretisch en praktisch examen. Indien ambulancier ‘ niet brandweerman’ na de 3 e keer niet geslaagd is voor het theoretisch en/of
praktisch examen, wordt de opleiding stopgezet. De nieuw aangeworven ambulancier ‘ niet brandweerman’ uit het beroepskader, die op het einde van
de stage niet in het bezit is van het rijbewijs C (C1), kan niet in vast verband worden aangesteld.
4.3.4 Herkansingen voor de theoretische en praktische proef pompen & pompbediener De operationele personeelsleden die niet slagen voor de theoretische en praktische proef pompen en
pompbediener, zullen na een periode van 2 maanden opnieuw uitgenodigd worden om te herkansen. Het operationeel personeelslid dat niet slaagt voor de herkansing kan gevraagd worden om zich
opnieuw kandidaat te stellen voor de volgende opleiding pompen en pompbediener. Het operationeel
personeelslid is dan verplicht om de theoretische en praktische opleiding te volgen Het operationeel personeelslid dat weerom niet slaagt voor de theoretische en praktische proef
V.T.O. – Reglement (v20170809) 8/21
pompen en pompbediener zal na een periode van 2 maanden nogmaals uitgenodigd worden om te
herkansen. Het operationeel personeelslid dat dan nog niet slaagt bij de herkansing, komt niet langer meer in
aanmerking voor deelname aan de opleiding voor het behalen van het rijbewijs C (C1) op basis van
het moment ‘volgen van de interne opleiding pompen en het slagen voor de hieraan gekoppelde
theoretische en praktische proef’.
4.3.5 Behalen van het rijbewijs CE De opleidingsaanvragen voor het behalen van het rijbewijs CE zullen voor advies worden voorgelegd
aan de beleidsverantwoordelijke materieel die, afhankelijk van de situatie in de post, op een
objectieve manier zal bepalen of er nood is aan houders van rijbewijs CE. De beleidsverantwoordelijke materieel zal, in overleg met de postoverste, eveneens het benodigde
aantal bepalen. Het operationeel personeelslid wordt door de zone ingeschreven voor de praktische opleiding (8 uur)
voor het behalen van het rijbewijs CE en mag maximum 3 keer deelnemen aan het hierop volgend
praktisch examen. De kosten van de opleiding en van de examens zijn ten laste van de zone. Indien het operationeel personeelslid na de 3 e keer niet geslaagd is voor het praktisch examen voor
het behalen van het rijbewijs CE, dan wordt de opleiding stopgezet.
4.4 Opleidingsaanvragen De algemeenheden rond de aanvraagprocedure voor (brandweer)opleidingen wordt beschreven in
het VTO-plan.
4.4.1 Opleidingsaanvragen voor delta - en basis(brevet)opleidingen Voor de basisopleidingen, met uitzondering van de opleidingen B01 (Bwm) en OFF2r (Kapt bij
aanwerving) om naar een hogere graad over te gaan, kan er per post en per jaar, een reserve worden
aangelegd met brevethouders waarvan het aantal beperkt wordt tot maximaal 10% van het aantal,
voor een bepaald type brevet in aanmerking komende kandidaten. Het alzo bekomen aantal wordt
naar boven afgerond.
Een voorbeeld:
In een post zijn er 5 brandweermannen, die houder zijn van het brevet B02 (Kpl), en 7 korporaals die
eveneens houder zijn van het brevet B02 (Kpl); er mogen dan, dit jaar, (5 + 7= 12 * 10% =1,2 ~ 2) 2
personeelsleden zich inschrijven voor de opleiding M01 (Sgt). Het is aan de postoverste om, aan de hand van vooropgestelde criteria , zijn volgens hem de best
geschikte kandidaten prioriteit te geven te selecteren . In de veronderstelling dat die 2 slagen en er niemand bijkomend het brevet B01 (Kpl) behaalt, dan
mag er volgend jaar (rest 10 kandidaten * 10% = 1) 1 personeelslid zich inschrijven voor de opleiding
M01.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 9/21
Weerom de veronderstelling dat die slaagt en er niemand bijkomend het brevet B01 (Kpl) behaalt,
dan mag er het jaar nadien (rest 9 kandidaten * 10% = 0,9 ~ 1 ) 1 personeelslid zich inschrijven voor
de opleiding M01; enzovoort.
Op die manier kan er, verspreid in de tijd, een voldoende grote reserve worden opgebouwd zonder
dat de dag bezetting binnen de posten problematisch wordt.
De delta - en basis(brevet)opleidingen zijn samengesteld uit 1 (voor de DB0201) of meerdere
modules (de overige delta - en basis(brevet)opleidingen; zie catalogus ‘weerhouden zonale
voortgezette opleidingen’).
Bij het slagen voor een module wordt er een modulecertificaat afgeleverd; een modulecertificaat heeft
een geldigheidsduur van 10 jaar (KB 18/11/’15).
De aanvraag voor een delta - of brevet opleiding, die is opgebouwd uit 2 - of meer modules, kan op 2
manieren gebeuren:
1. de kandidaat dient een aanvraag in voor de volledige delta – of brevet opleiding;
● de kandidaat kan geen bijkomende opleidingsaanvragen (zie 4.4.2 hiernavolgend)
meer indienen totdat hij alle modules van de betreffende delta – of brevet opleiding
heeft gevolgd.
2. de kandidaat dient een aanvraag in voor het volgen van één of max. 2 modules van een delta
– of brevet opleiding in eenzelfde jaar X.
● deze aanvragen moeten worden gezien als bijkomende opleidingsaanvragen(zie
4.4.2 hiernavolgend).
4.4.2 Opleidingsaanvragen voor voortgezette opleidingen Bovenop het opgelegde programma (24u vanaf 2019) kunnen de operationele personeelsleden,
bijkomend, maximum 2 opleidingsaanvragen indienen voor het volgen van voortgezette opleidingen. De aanvragen moeten door de postoversten rationeel beoordeeld worden, functie en/of graad
gebonden zijn, een meerwaarde betekenen voor de kandidaat zelf en de zone in het algemeen. Bijkomende opleidingsaanvragen voortgezette opleiding kunnen enkel worden toegestaan indien het
operationeel personeelslid, tijdens het voorbije jaar, minstens 24u permanente en 24u voortgezette
(vanaf 2019) opleiding heeft gevolgd en hiervoor gunstig werd beoordeeld. De praktische invulling van de voortgezette opleidingen wordt weergegeven in de aangepaste
catalogus voortgezette opleiding. Hier worden, per graad, de door de zone weerhouden onderwerpen van voortgezette opleiding
weergegeven waaruit de kandidaten een keuze kunnen maken voor de bijkomende
opleidingsaanvragen. Voor de opleidingsaanvragen uit de catalogus voortgezette opleiding tot het behalen van attesten
FOROP (1&2) en de diverse ‘instructeur opleidingen’, engageert de aanvrager zich om gedurende
V.T.O. – Reglement (v20170809) 10/21
minimum 5 jaren mee te werken aan de ontwikkeling en organisatie van de zonale voortgezette &
permanente opleidingen en oefeningen.
4.4.3 Opleidingsaanvragen voor de specialisaties, preventie, DGH, - FiST, de administratieve en
specifieke opleidingen en de studiedagen Deze zullen gebeuren op basis van de noden die uit de zonale en/of lokale analyses naar boven
komen. De toelating tot de opleidingen zal gebeuren na positief advies van de respectievelijke
beleidsverantwoordelijke.
4.4.4 Aanvragen voor opleidingen en/of studiedagen in het buitenland of met overnachting Aanvragen voor deelname aan opleidingen of studiedagen in het buitenland en/of met overnachting
moeten door de zonale opleidingsverantwoordelijke of de respectievelijke beleidsverantwoordelijke,
ter goedkeuring worden voorgelegd aan de zonecommandant of zijn vervanger.
4.5 Gelijkstellingen en vrijstellingen Een gelijkstelling heeft betrekking op een aantal opleidingsuren die niet moeten worden gepresteerd. Een vrijstelling heeft betrekking op een bepaald onderwerp dat niet moet worden gevolgd maar
waarvoor er wel, voor eenzelfde aantal uren, een alternatief onderwerp moet worden gevolgd. 4.5.1 Gelijkstelling voortgezette opleiding
● Indien een personeelslid een voortgezette opleiding onderricht in een opleidingscentrum, die
voorzien is in het zonaal opleidingsprogramma, dan krijgt dit personeelslid een gelijkstelling
voor deze voortgezette opleiding. Het personeelslid kan echter nooit meer uren gelijkgesteld
krijgen dan dat het personeelslid onderricht heeft. Het totaal aantal gelijkgestelde uren is
beperkt tot maximaal 12u. Voor die opleiding, die een instructeur/specialist VTO onderricht in
een opleidingscentrum, kan deze per jaar, voor maximum 12 uren gelijkstelling krijgen met
uren voortgezette opleidingen.
● Voor het personeel dat beroeps of vrijwilliger is in een andere zone geldt dat er een
gelijkstelling gegeven kan worden, indien het personeelslid dat jaar, of het jaar voordien een
voortgezette opleiding volgde waarvan het onderwerp identiek is aan de inhoud van de
voortgezette opleiding in onze zone.
● Elk uur gevolgde opleiding in het kader van de opleiding tot het behalen van een brevet , een
getuigschrift of een attest wordt gelijkgesteld met een uur voortgezette opleiding. Het aantal
gepresteerde uren opleiding in jaar X kan éénmaal worden overgedragen naar het
daaropvolgende jaar (jaar Y). Het moment waarop de opleiding effectief wordt gevolgd wordt
in aanmerking genomen en niet de datum van de inschrijving tot de opleiding.
De nodige bewijsstukken moeten worden aangeleverd.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 11/21
Een gelijkstelling geldt nooit voor de 8 uren zonaal verplichte warme praktijkopleiding, met
uitzondering voor de zonale instructeurs CFBT (zie 4.5.5),
4.5.2 Gelijkstelling permanente opleiding De Oefenleiders, Instructeurs en Specialisten VTO kunnen, wat de permanente opleidingen betreft
per jaar, een éénmalige gelijkstelling krijgen met uren permanente opleiding en dit per onderricht
oefenonderwerp en voor de duur zoals dit werd voorzien in het opleidingsprogramma.
4.5.3 Vrijstelling voortgezette opleiding Wat het variabele gedeelte van de voortgezette opleidingen betreft; hier kan, onder dezelfde
voorwaarden zoals hiervoor, vrijstelling worden verleend aan de zonale instructeurs/Specialisten VTO
die de aangeboden materie onderrichten aan de opleidingscentra (zie hierboven) alsook aan ieder
operationeel personeelslid dat, aan de hand van attesten/getuigschriften, kan aantonen dat de
aangeboden materie met succes gevolgd werd in een opleidingscentrum. In dit laatste geval zal de geldigheidsduur van deze als bewijsstukken aangebrachte attesten/getuigschriften worden beperkt tot
maximum 4 jaar na afleverdatum.
4.5.3 Vrijstelling permanente opleiding De operationele personeelsleden kunnen, als daar ernstige redenen voor zijn andere dan overmacht,
geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de verplichting tot deelname aan de permanente
opleidingen. Het operationeel personeelslid dat meent een ernstige reden te hebben voor een
vrijstelling van de verplichte deelname, vraagt die vrijstelling voor de start van de vorming aan bij de
lokale opleidingsverantwoordelijke. Uiteindelijk beslist de zonale opleidingsverantwoordelijke over de
ontvankelijkheid van de gevraagde vrijstelling. Het aantal uren permanente opleiding moet, per jaar, steeds minimum 24 uren bedragen.
4.5.5 Vrijstelling warme praktijkopleiding Wat de verplichte warme praktijkopleidingen betreft; hier kan enkel een vrijstelling worden verleend
aan de zonale Instructeurs/Specialisten VTO - CFBT die, op regelmatige basis, meedraaien in ‘de
warme praktijkopleidingen’ binnen de opleidingscentra en dit ten belope van minimum 8 uren tijdens
het vorige jaar. Zij moeten dit kunnen staven aan de hand van een door de directie van het
opleidingscentrum schriftelijke verklaring.
4.6 Integratie Om een vlotte samenwerking te bekomen tussen alle operationele personeelsleden (beroeps en
vrijwilliger), en de operationele personeelsleden tussen verschillende posten, worden
gemeenschappelijke oefeningen georganiseerd. In posten met een gemengde bezetting worden door de beroepsleden minimaal 6 opleidingsuren
gezamenlijk met de vrijwilligers uitgevoerd teneinde een maximale homogeniteit te bekomen.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 12/21
5. Beoordeling en bijsturingmodaliteiten
5.1 Beoordeling De lokale opleidingsverantwoordelijke volgt continu de status op van het aantal uren voortgezette en
permanente opleiding van de operationele manschappen op en de beoordeling ervan. Tevens zal de
registratie van de gevolgde opleidingen voor iedereen raadpleegbaar zijn zodat elk personeelslid zelf
de eigen status kan opvolgen.
Minimaal 1 maal per jaar volgt er een beoordeling waarbij wordt nagegaan of de operationele
personeelsleden het opgelegde aantal uren voortgezette - en permanente – en functionele
opleidingen en specialisaties hebben gevolgd. Voor 15 januari van elk jaar bezorgt de lokale opleidingsverantwoordelijke, aan de zonale
opleidingsverantwoordelijke, hiervan een overzicht.
5.2 Bijsturingmodaliteiten Indien de jaarlijkse voortgezette, permanente en warme praktijkopleidingen niet volledig gevolgd
worden zal er door de postoverste en de lokale opleidingsverantwoordelijke, met het betrokken
operationeel personeelslid, in januari een opvolgingsgesprek gevoerd worden.
5.2.1 Wat de voortgezette opleiding betreft (zie 3.1)
Het betrokken operationeel personeelslid moet, binnen de 6 maanden na dit gesprek, het aantal
ontbrekende uren voortgezette opleiding van het voorbije werkjaar inhalen. In die periode kan het operationeel personeelslid geen nieuwe aanvragen voortgezette opleiding
(4.4.2) indienen. Het betrokken operationeel personeelslid moet, bij voorkeur, dezelfde onderwerpen volgen uit het
zonale programma van het voorbije werkjaar (uitgezonderd de warme praktijkopleiding). Indien dit niet
mogelijk is zal er in samenspraak met de lokale opleidingsverantwoordelijke, voor het aantal
ontbrekende uren, een opleiding worden gekozen uit de catalogus voortgezette opleidingen. Indien het betrokken operationeel personeelslid, na de vooropgestelde periode, het ontbrekend aantal
uren voortgezette opleiding van het voorbije jaar niet heeft gevolgd, dan valt deze onder de
bepalingen van artikel 302, 6° lid, van het Koninklijk Besluit van 19 april 2014 (B.S. 1 okt. ’14). Er dient echter ook rekening te worden gehouden dat eveneens het quotum, voor het nieuwe
werkjaar, volledig moet worden afgewerkt
5.2.2 Wat de permanente opleiding betreft (zie 3.2) De betrokkenen moeten, binnen de 3 maanden na dit gesprek, de gemiste items uit de permanente
opleidingen van het voorbije werkjaar inhalen. De lokale opleidingsverantwoordelijke organiseert hiertoe een voldoende aantal oefenmomenten.
Indien door omstandigheden die oefenmomenten niet binnen de 3 maanden kunnen georganiseerd
V.T.O. – Reglement (v20170809) 13/21
worden, dan kan deze periode met nogmaals 3 maanden verlengd worden. In die periode kan het operationeel personeelslid geen nieuwe aanvragen voortgezette opleiding
(4.4.2) indienen. De operationele inzetbaarheid van het personeelslid moet, in die periode, door de postoverste worden
beperkt. Operationele personeelsleden, die na de vooropgestelde inhaalperiodes de doelstellingen van de
permanente opleidingen niet hebben behaald, kunnen enkel ingezet worden voor de beperkte
operationele taken. Er dient echter ook rekening te worden gehouden dat eveneens het vereiste aantal opleidingsuren,
voor het nieuwe werkjaar, volledig moet worden afgewerkt
5.2.3 Wat de warme praktijkopleiding betreft (zie 3.1.1) Indien het operationeel personeelslid, in jaar X, afwezig was tijdens de geplande warme
praktijkopleiding of hiervoor ongunstig beoordeeld werd, dan moet dit operationeel personeelslid zo
snel als mogelijk opnieuw ingepland worden in een andere sessie en dit voor 31 december van het
hetzelfde jaar X. Het betrokken personeelslid dient zelf actief mee te werken aan het inplannen van
de inhaaloefening. Indien dit niet lukt dan kan het operationeel personeelslid in de periode tussen 1
januari van het jaar X+1 en de deelname aan 1 e warme praktijkopleiding met gunstige beoordeling,
enkel worden ingezet voor de beperkte operationele taken.
5.2.4 Wat de specialisatie – en functieopleidingen betreft (zie 3.4 & 3.5) Van de vooropgestelde opleidingsuren voor de specialisaties en functies moet minimaal 80% gevolgd
worden om de specialisatie en of de functie te mogen blijven uitoefenen. Bij het niet behalen van het
vooropgestelde percentage wordt het betrokken operationeel personeelslid, op het eind van elk
dienstjaar, uitgenodigd om een accreditatieproef af te leggen tot behoud van de specialisatie/functie.
De accreditatieproef wordt afgenomen door een instructeur, die zelf houder is van het getuigschrift
van de betreffende specialisatie of door een oefenleider die de betreffende functie onderricht. De
inhoud van deze accreditatieproeven worden als bijlage opgenomen in het Vormings-, Trainings- &
VTO-plan.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 14/21
5.3. Langdurige afwezigheden
5.3.1 Voortgezette opleiding, permanente opleiding en functionele opleiding
5.3.1.1 Voortgezette opleidingen
a) afwezigheid minimaal 6 maanden
i) aantal uren in mindering met 1/12e per volledige maand afwezigheid.
b) afwezigheid minimaal 3 - maar minder dan 6 maanden
i) aantal uren in mindering met 1/12e per volledige maand afwezigheid.
ii) ontbrekend aantal uren van het jaar X, zo snel als mogelijk en uiterlijke binnen de 6
eerste maanden van het X+1
5.3.1.2 Permanente opleidingen
- afwezigheid minimaal 6 maanden
- aantal uren in mindering met 1/12e per volledige maand afwezigheid;
- een aan de functie aangepaste permanente opleiding volgen;
- slagen voor de operationaliteitstest.
5.3.2 Gespecialiseerde opleidingen
De geldende wetgeving wordt gevolgd
6. Fysieke paraatheid en accreditatie persluchtdrager.
Er wordt verwacht dat de operationele personeelsleden in alle omstandigheden over voldoende
fysieke conditie beschikken om hun functie effectief, efficiënt en veilig te kunnen uitvoeren en daarbij
ook hun eigen gezondheid niet in gevaar brengen.
Tevens wordt van het operationeel personeelslid verwacht probleemloos te kunnen werken onder
adembescherming.
De hulpverleningszone neemt de geïntegreerde proef over zoals beschreven in de bijlage
van de M.O. van 10 maart 2017.
De geïntegreerde proef bestaat uit drie onderdelen:
- adembeschermingslabo/accreditatie adembescherming
- brandbestrijdingstest/accreditatie adembescherming en fysieke paraatheid
- traplooptest/accreditatie adembescherming en fysieke paraatheid
Om het gewenste niveau voor de fysieke conditie te bepalen wordt gebruik gemaakt van de testen die
werden voorgesteld door de Minister van Binnenlandse zaken (M.O. 10 maart 2017). De testen bestaan uit een brandbestrijdingstest en een traplooptest in combinatie met het gebruik van
ademlucht. (ON HOLD)
V.T.O. – Reglement (v20170809) 15/21
6.1 Modaliteiten (ON HOLD)
De geïntegreerde proef f ysieke paraatheid wordt tweejaarlijks afgenomen. Deze proef is
gecombineerd met de accreditatie adembescherming (zie punt 7 b) b.)
De hulpverleningszone stelt sportinfrastructuur ter beschikking die voldoende beschikbaar en
toegankelijk is.
Op vraag van het personeelslid kan de hulpverleningszone een trainingsprogramma voorleggen dat
opgesteld is door een sportdeskundige.
6.2 Beperkte operationele taken (ON HOLD)
Indien het personeelslid niet slaagt voor de proef fysieke paraatheid, dan zal het personeelslid enkel
worden ingezet voor beperkte operationele taken. Het personeelslid wordt binnen de 6 maanden
uitgenodigd om de testen opnieuw af te leggen.
Is het personeelslid weerom niet geslaagd, dan wordt een intensief trainingsprogramma opgesteld
onder toezicht van een sportdeskundige. Indien na 3 maanden het personeelslid nog steeds niet
geslaagd is, dan zal de arbeidsgeneesheer bepalen of het personeelslid nog geschikt is voor de
functie.
6.3 Aangepaste operationele taken
De operationele beperkingen worden vastgelegd door de arbeidsgeneesheer wanneer het
personeelslid niet medisch geschikt wordt bevonden. Op basis van dit advies van de
arbeidsgeneesheer worden aangepaste operationele taken vastgelegd.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 16/21
6.4 Schematisch voorgesteld (ON HOLD)
V.T.O. – Reglement (v20170809) 17/21
7. Gekwalificeerd drager adembescherming.
De zonecommandant bepaalt wie gekwalificeerd drager adembescherming is. Het operationeel lid is
gekwalificeerd drager adembescherming indien hij/zij voldoet aan de drie volgende voorwaarden:
a) Het operationeel personeelslid werd medisch geschikt verklaard
b) Het operationeel personeelslid volgt per jaar afwisselend:
a. minimum 2 uren opleiding drager adembescherming,
b. minimum 2 uren opleiding drager adembescherming en de geïntegreerde proef de
accreditatie drager adembescherming afgenomen onder toezicht van het provinciaal
opleidingscentrum. (ON HOLD)
c) Het operationeel personeelslid neemt deel aan de jaarlijkse warme praktijkopleiding en heeft
hiervoor een gunstige beoordeling
Indien het operationeel personeelslid niet voldoet aan 1 of meerdere voorwaarden, dan is het
operationeel personeelslid geen gekwalificeerd drager adembescherming.
Indien het personeelslid geen gekwalificeerd drager adembescherming is, dan zal het personeelslid
enkel kunnen worden ingezet voor beperkte operationele taken.
Indien het operationeel personeelslid niet voldoet aan punt a) dan zal het personeelslid vanaf dat
moment geen gekwalificeerd drager adembescherming zijn.
Indien het operationeel personeelslid in jaar X geen 2 uur opleiding drager adembescherming als
permanente opleiding heeft gevolgd (punt b) of het personeelslid niet voldoet aan de bepalingen van
punt c), dan zal het personeelslid vanaf 1 januari van het jaar X+1 geen gekwalificeerd drager
adembescherming zijn. Deze toestand blijft tot het personeelslid de nodige opleidingen heeft gevolgd.
Indien het personeelslid niet geslaagd is voor de accreditatie drager adembescherming (punt b).b.)
dan is het personeelslid vanaf dat moment geen gekwalificeerd drager adembescherming. Het
personeelslid zal binnen de 6 maanden een nieuwe test afleggen. Is het personeelslid weerom niet
geslaagd, dan moet het personeelslid een intensief trainingsprogramma volgen. Dit programma
bestaat uit 10u opleiding over een periode van maximaal 5 weken. De opleiding is gebaseerd op de
oefenkaarten en de regiefiches van het KCCE. Indien na 3 maanden het personeelslid nog steeds
niet geslaagd is, dan gaat de zonecommandant na of het personeelslid geschikt is als drager
adembescherming. (ON HOLD)
V.T.O. – Reglement (v20170809) 18/21
7.1 Schematisch voorgesteld
V.T.O. – Reglement (v20170809) 19/21
8. Allerlei
8.1 Opleidingsprogramma Het programma van de zonaal georganiseerde voortgezette opleidingen en het programma van de
permanente opleidingen worden, voor 31 december van elk jaar, aan de personeelsleden bekend
gemaakt (zie VTO-plan).
8.2 Opleidingen van personeelsleden die wedertewerkgesteld zijn of in het eindeloopbaanregime zijn
gestapt Het verplicht volgen van de 24u voortgezette opleiding (vanaf 2019) en de 24u permanente opleiding
geldt in principe ook voor de weder tewerkgestelde personeelsleden. De verplichting moet echter
bekeken worden in functie van de taak waarin het personeelslid weder tewerkgesteld is. In geval van
weder tewerkstelling in beperkte operationele taken, dan moeten de 24u voortgezette opleidingen per
jaar gevolgd worden tenzij er in de catalogus van de voortgezette opleidingen (KCCE) geen
opleidingen worden aangeboden die voldoen aan de doelstelling van de voortgezette opleiding voor
het betrokken personeelslid en compatibel zijn met de persoonlijke toestand zoals de reden voor de
weder tewerkstelling. Indien het personeelslid, bij wijze van voorbeeld, weder tewerkgesteld is in een technische, logistieke
of administratieve taak, dan kan de zone oordelen of het zinvol is om de betrokkene de 24u
voortgezette opleiding te laten volgen.
Eenzelfde gedachtegang kan gevolgd worden voor de personeelsleden in eindeloopbaanregime. Anderzijds is het, wat de weder tewerkgestelde personeelsleden betreft, belangrijk dat zij de 24u
voortgezette opleiding volgen om aanspraak te kunnen maken op bevordering in de weddeschaal
(info FAQ FOD BiZa).
8.3 Voor bepaalde opleidingen zal een contract afgesloten worden tussen werkgever en werknemer.
In dit contract worden de financiële rechten en plichten van de werknemer bepaald. Het contract
wordt afgesloten voor opleidingen:
- die in totaliteit meer dan € 1500 bedragen;
- voor het behalen van het rijbewijs C (of C+E);
- van de leden van het duikteam.
V.T.O. – Reglement (v20170809) 20/21