1 t 1 cJaarboekje - University of Groningen · 2016. 10. 21. · mercieel opgezet en U ontvangt...

172
1 t 95o 1 cJaarboekje Antirevolutionaire Partij Dr Kuyperstraat 3 's-Gravenhage

Transcript of 1 t 1 cJaarboekje - University of Groningen · 2016. 10. 21. · mercieel opgezet en U ontvangt...

  • 1 t 95o 1

    cJaarboekje

    Antirevolutionaire Partij

    Dr Kuyperstraat 3 • 's-Gravenhage

  • Nederlandsche Gedachten

    is het tijdschrift voor het brede kader der Anti-revolutionaire Partij. Tot dat breder kader behoort gij ook ! Gij kunt en moogt U daaraan niet onttrekken en daarom is het nodig dat U zich abonneert op dit twee-wekelijks tijdschrift, want alleen daardoor blijft U op de hoogte van de gang van zaken op politiek terrein.

    U .kunt niet alle vergaderingen van Uw kies-vereniging bijwonen? Uw arbeid neemt U geheel in beslag? U heeft geen avonden vrij? Dat is dikwijls inderdaad waar. Maar des te meer is het nodig, dat U zich op dit kadctrblad abonneert, want U moet op de hoogte zijn.

    De prijs is geen bezwaar, want Nederlandsche Gedachten koat slechts f 3.- per jaar. Het is het goedkoopste tijd-schrift in Nederland.

    De inhoud Is gevarieerd, want tal van onderwerpen worden door ver-schillende schrijvers behandeld en de artikelen zijn steeds actueel en gaa:n in op de problemen van de dag.

    Waar voor Uw geld, want Nederlandsche Gedachten is niet com-mercieel opgezet en U ontvangt plm. 400 pagina's voor slechts f 3.-.

    U steunt onze beginselstrijd, want de uitgave kan slechts worden voort-gezet wanneer een groot aantal lezers wordt verkregen. Bovendien wordt de band tussen U en het beginsel, dat U voorstaat, versterkt. En daarom is het ook plicht en dus ...... geeft U op als abonné aan

    Nederlandscha Gedachten Bureau Centraal Comité • Dr Kuyperstraat 3 • Den Haag

    Abonnementsprijs f 3.-· per laar

  • JAARBOEKJE

    19 50

    van de

    Antirevolutionaire Partij

    Dr Kuyperstraat 3 - 's Gravenhage

  • VOORWOORD

    De verschijning van het tweede jaarboekje der Antirevolutionaire Partij is door verschillende omstandigheden vertraagd. Toegevoegd is thans een verkiezirigsstatistiek betreffende den uitslag der Kamerverkiezingen vanaf 1918 tot 1948. Dit statistisch materiaal is niet zonder betekenis en wordt ter bestudering aanbevolen. Voor het overige zijn de gegevens betreffende de organisatie volledig bijgewerkt. Zo werden de Statuten van de Antirevolutionaire Partijstichting opgenomen en tevens de samenstelling van het College van Advies. Het werd niet opportuun geacht nu reeds een nadere specificatie, voorzover het de verdeling in commissies be-treft, te vermelden. Moge ook dit jaarboekje zijn weg vinden in de kiesverenigingen en werkzaam zijn ter bevordering der activiteit.

    Voor het Centraal Comité, de adjunctcsecretaris, R. GOSKER.

    3

  • Mr J. A. de Wilde

    Moeilijk is het afscheid te nemen van Mr J. A. de Wilde. Zijn gezondheidstoestand van den laatsten tijd wettigde ongetwijfeld het genomen besluit om terug te treden als lid en tweede voorzitter van 'het Centraal Comité. Maar anderzijds wijst dit heengaan wel

    op de kentering der tijden. Van het moderamen, dat voor den oorlog de leiding der partij in handen had, is thans niemand meer aanwe-zig, behalve de heer Duy-maer van Twist, die als erelid de vergaderingen bij-woont. Dr H. Colijn stierf in bal-lingschap. De heer Mr H. Bijleveld trok zich na den oorlog terug - ook al om plaats voor jongeren te ma-ken. En nu trad de heer Mr J. A. de Wilde af. Moet thans uitvoerig worden in-gegaan op de betekenis die de heer Mr J. A. de Wilde voor onze partij heeft gehad . in een lange reeks van jaren? Het gaat niet over zijn politiek beleid en op-treden, als Kamerlid, als raadslid en wethouder van Den Haag, als minister van Binnenlandse Zaken en Financiën. Wel gaat het hier over den man van orga-nisatie. Een ook als zodanig

    Mr J. A. DE WILDE had de heer De Wilde een groten invloed. Onbetwist-

    baar was hij een van de meest geliefde sprekers op onze vergade-ringen. Dat werk deed hij graag en veel. Slagvaardig debater, altijd goed gehumeurd, steeds een kwinkslag achter de hand bracht hij zijn hoorders nooit tot moedeloosheid, maar wist hij op te wekken tot doorzetten en volhouden. Maar men moest opassen als het ernst werd. Niet spoedig boos, was de slag altijd raak en hard wanneer het nodig was. Maar daarna was het ook snel vergeten. Rancuneus was de heer De Wilde nooit en dat was zeker een van de redenen van zijn populairi-teit bij onze mensen. Bovendien vertoonde zijn optreden een zekere mate van souplesse en buigzaamheid, die het samenwerken .met hem steeds tot een weldaad maakten en zijn spontane hartelijkheid :Zorgde altijd voor een milden toon. En toch werd hij nimmer slachtoffer van zijn deugden. Want zijn souplesse en buigzaamheid deden hem ongetwijfeld royaal openstaan voor nieuwe inzichten

    4

  • en denkbeelden, maar deden hem niet afbuigen van de beginselen die hij hartelijk liefhad. Laten wij niet vergeten dat met den heer De Wilde een van de oude .garde van Dr Kuyper zich heeft terug-getrokken, Reeds als jonge student nam hij actief aan de politiek deel. Ook toen reeds een uitzondering zijnde onder de studenten. De politiek zat hem in het bloed. Het voorbeeld van zijn vader zal daaraan niet vreemd zijn geweest. En reeds spoedig wist hij het hart van onze mensen te veroveren. Dit is wellicht de beste omschrijving, die men geven kan. Men mocht den heer De Wilde gaarne. En aan die populairiteit, ook bij zijn politieke tegenstanders trouwens in hoge mate aanwezig, paarde hij een zakelijk en practisch inzicht en nuchteren kijk op het leven en vooral ook op mensen, die hem spoedig een verdiende carrière deden maken. In het Centraal Comité heeft de De Wilde een voorname rol ge-speeld. Als secretaris is hij gedurende enigen tijd opgetreden. Lange jaren was hij de tweede voorzitter van .de partij. Toen na de be-vrijding het voorlopig Centraal Comité de leiding in handen nam was de verantwoordelijkheid die de heer De Wilde moest aanvaar-den, wel bijzonder groot. Vooral in die eerste maanden, toen de lijnen voor de toekomst werden uitgestippeld, terwijl een wirwar van nieuwe inzichten, om niet te zeggen, veranderde standpunten, alles op losse schroeven zette, kwam het er op aan het gehavende partijschip door de branding heen te loodsen. In die eerste maanden na de bevrijding werden beginselvastheid en doelbewustheid op harde proef gesteld, want de branding was zwaar en de tegen• stroom moeilijk. Het is niet de tijd om op bijzonderheden in te gaan. Het gaat er slechts om met een enkel kort woord de betekenis te schetsen van een persoonlijkheid, die groten invloed heeft uitgeoefend op ons partijleven. De heer De Wilde wist wat het betekende leiding te moeten geven, hij wist hoe moeilijk dit was. Daarom steunde hij de leiding steeds hartelijk en trouw. En daarbij verstond hij het om de hoofdzaken van de bijzaken te onderscheiden. Het beste be-wijs vindt men reeds in 1916 als hij het opneemt voor Dr Kuyper. Dat was niet om een wit voetje te krijgen. Bijbedoelingen waren hem vreemd. Het was zijn standpunt. En dat standpunt is hij blijven innemen. Daarom was hij later een uitstekende medewerker van Dr Colijn en na de bevrijding van den heer Schouten. Daarom be• tekent het heengaan van de heer De Wilde ook een groot verlies. Vergroeid met de partij, graag gezien op de kiesverenigingen in het land, op partijconferenties steeds aanwezig, trouw in het kleine - of misschien juist in het kleine, want ook als journalist heeft hij zijn sporen verdiend - doet het nog vreemd en onwennig aan dat een ander, hoe verdienstelijk die ander ook moge zijn, nu de tweede plaats in het praesidium inneemt.

    5

  • H. Smitskamp

    Het is vanzelfsprekend, dat eerst aandacht werd gevraagd voor den heer Mr J. A. de Wilde. Maar na het verschijnen van het eerste jaarboekje is er nog een mutatie geweest in de samenstelling van het Centraal Comité en wel door het bedanken van den heer Srititskamp. Wie de naam van den heer Smitskamp noemt, denkt niet in de eerste plaats aan het Centraal Comité, waarvan hij sedert 1935 lid was, maar aan de hofstad. De heer Smitskamp is een Haagse persoonlijkheid. Vanaf 1904, toen hij zich in Den Haag vestigde, heeft hij zich met hart en ziel aan Den Haag verbonden en dat is hij gelukkig nu nog, want hij maakt nog steeds deel uit van den Haagsen gemeenteraad. Van dat college is hij de nestor en als zodanig is hij een sieraad van de Antirevolutionaire partij in de

    hofstad van ons land. De in-vloed, die onze fractie heeft in den raad van 's-Gravenhage is voor een niet gering deel te danken aan het optreden van dezen oudgediende, die met zijn rijke levenservaring en zijn zuivere politieke feeling, steeds leiding weet te geven aan de debatten en dat op zodanige manier, dat iedereen, ook zijn politieke tegenstander, respect voor hem heeft. In 1904 in Den Haag gekomen, werd hij aanstonds lid van de kiesvereniging. In 1908 werd hij door den "motor" van Den Haag, den bekenden heer Schaafsma, gecharterd als be-stuurslid van district I, aan-vankelijk als secretaris, reeds spoedig als voorzitter. In dien tijd waren er in heel Den Haag nog slechts drie kiesverenigin-gen. In 1920 reeds candidaat gesteld voor den gemeente-

    U. SMITSKAMP raad, heeft hij tot 1931 moeten wachten voor hij de raadszaal

    mocht binnentreden. Hij volgde in dat jaar Mr J. A. de Wilde op, die toen als raadslid en als wethouder bedankte. Wethouder werd Mr S. de Vries Czn., maar in 1933 nam de heer Smitskamp dit wethouderschap tijdelijk over. In 1940 werd àe heer Smitskamp door de Duitsers gearresteerd. Zijn misdaad bestond daarin, dat hij in Den Haag een van de massa-bijeenkomsten had gepresideerd, waar Dr Colijn en Prof. Slotemaker de Bruine optraden. Deze misdaad moest worden geboet, en wel tot December 1940 in de gevangenis van Scheve-

    6

  • ningen en daarna in Buchenwald. In Mei 1941 werd hij op grond van zijn leeftijd uit dit kamp ontslagen. Bijna 50 jaar heeft de heer Smitskamp dus actief deelgenomen àan het partijleven in Den Haag. In 1935 werd hij tot voorzitter gekozen van de Kamerkieskringcentrale. In die ·periode is de organisatie belangrijk gegroeid. Tal van · reorganisaties hebben plaatsgevonden. De ontwikkeling is gegaan door ups and downs. Het ledenaantal nam echter voortdurend toe. Van meet af werd de kracht gezocht in decentralisatie. En het is niet zo eenvoudig om bij alle andere werkzaamheden ook nog voorzitter te zijn van een centrale in een stad als Den Haag. Dat is een drukke bedoening. Vooral in verkiezingsdagen wordt er dan veel gevraagd. Maar de heer Smitskamp heeft zich gaarne aan dien arbeid gegeven. Hij had de gave om leiding te geven. Bedachtzaam en voorzichtig was er in zijn optreden, toch ook een verstaan van het nieuwe. Het moest niet alles blijven bij het oude. De ontwikkeling van het leven gaat door. Daar moet men zich bij aanpassen. Het tempo, waarin dit .gebeurde, was vaak niet in overeenstemming met de vaart, die hij er achter zou willen zetten. Maar daarin is toch ook de oorzaak te vinden, dat met name de jongeren ten volle bereid waren den reeds ouder wordenden Smitskamp te dienen. Node heeft men hem in Den Haag laten gaan, want jong en oud hadden hem gaarne willen behouden. Hetzelfde geldt voor het Centraal Comité. In 1935 deed hij zijn intrede in dit college. Reeds spoedig was hij een der meest gewaar-deerde leden, die door de kracht van zijn persoonlijkheid als vanzelf op den voorgrond trad. Men luisterde aandachtig naar zijn betoog en hield rekening met zijn mening. Zijn aftreden als voorzitter van de Kamerkieskring Den Haag bracht met zich, dat hij ook als lid van het Centraal Comité moest bedanken. Als zodanig nemen wij dus afscheid van hem. Maar wij hopen, dat hij door Gods gunst nog lang de nestor mag zijn van den Haagsen gemeenteraad.

    t Prof. J. W. Geels EEN TROUW MAN GING VAN ONS HEEN.

    Enkele dagen na de herdenl{ing van zijn zeventigsten verjaardag is Prof. J. W. Geels te Apeldoorn overleden. Prof. Geels was voor alles een kerkelijk man. Hij werd hoogleraar van de Theologische School der Chr. Gereformeerde Kerken in de exegese, de canoniek en hermeneutiek in 1922. In 1933 kreeg hij als zodanig de historische vakken toegewezen. In 1947 ging hij met emeritaat. Het hoogleraarschap aan de theelogische school bracht hem nu niet direct in contact met de politiek. Maar dat was voor Prof. Geels geen reden om zich van de politiek afzijdig te houden. Integendeel, met warme hartelijke belangstelling leefde hij mee en werkte hij mee. Als vooraanstaand figuur in de Chr. Gereformeerde kring werd hij verkozen tot lid van het Centraal Comité der Anti-revolutionaire Partij. Dat zag hij ongetwijfeld als plicht. Maar het

    7

  • was een plicht die hij gaarne aanvaardde. Zelden ontbrak hij op de vergade-ringen van het Centraal Comité. In de latere jaren liet zijn gezondheidstoestand het niet toe regelmatig aanwe-zig te zijn, maar als het slechts enigszins kon dan was hij op zijn post. Prof. Geels was voor alles een trouw man. Maar men ka:n trouw zijn op verschil-lende manieren. Er zijn ook mannen in onze partij, wier trouw onverdeeld is en op wien wij steeds kunnen re-kenen, maar die overigens ook wel erg lastig kunnen zijn. Dat zijn van die mar-kante strijdvaardige natu-ren, die wij niet gaarne zouden missen, juist om hun trouw. Maar Prof Geels was een trouwhartig

    t Prof. J. W. GEELS man in een anderen zin. Begrijpend en liefdevol deed hij zijn werk. Hij wist hoe

    moeilijk het was, vooral in de politiek, om le~ding te geven. Tenslotte weet iedereen hoe het moet. Maar het maakt nog wel enig verschil op welke wijze die wetenschap onder woorden wordt gebracht. Welnu, Prof. Geels had wat dat aangaat een geheel eigen manier van zeggen. Altijd was hij hartelijk en bij verschil van inzicht bleef hij de minzaamheid zelf. Die minzaamheid werd gekruid met diepen ernst, maar ook met levendigen humor. Het was niet zijn natuur om zonder noodzaak de dingen op de spits te drijven. Zijn heengaan is voor de Antirevolutionaire Partij ongetwijfeld een ernstig verlies, want Prof. Geels representeerde in het Centraal Comité een bevolkingsgroep op wier medewerking door ons wordt prijs gesteld. Onwankelbaar trouw heeft Prof. Geels in onze partij meegeleefd. Man van den ouden stempel aarzelde hij nimmer voor zijn politieke overtuiging uit te komen en beleed hij gaarne een Antirevolutionair man te zijn. Daarom ook is zijn heengaan voor het Centraal Comité een verlies. Zijn naam zal niet meer kunnen voorkomen op de lijst der dubbeltallen voor de leden van het Centraal Comité, die door de Deputatenvergadering worden ge-kozen. God de Heere heeft hem tot Zich geroepen. Zijn werkzaam leven op deze aarde is beëindigd. Jn hem heeft het Centraal Comité een trouw en beminlijk lid verloren, een man, die vele vrienden bezat, ook in de Antirevolutionaire Partij. Het herdenken van zijn heengaan moet ons nopen tot dankbaarheid jegens God de Heere voor de rijkdom, die wij ook als politieke partij in dezen man hebben ontvangen, want de trouwe toewijding van. zulk een man is een kostelijk bezit.

    8

  • LEDEN CENTRAAL COMITE. Erelid:

    L. F. Duymaer van Twist, Raamweg 7, 's-Gravenhage.

    Leden: Voorzitter: J. Schouten, Henegouwerlaan 55/B, Rotterdam-Centrum. 2e Voorzitter: Mr A. B. Roósjen, Zach. Jansestraat 21, Amster-dam-Oost. Secretaris : Dr Ir H. Vall Riessen, Deurlostraat 127 /I, Amster-dam. Penningmeester: Mr Dr E. P. Verkerk, Zijde 39, Boskaop. Mr T. Bout, Borgesiuslaan 31, Groningen. Prof. Dr J. Severijn, Ramstraat 10, Utrecht. A. Stapelkamp, Pieter Saenredamstraat 5, Utrecht. Adjunct-Secretaris : R. Gosker, Veurselaan 108, Voorburg.

    Aangewezen door de Kamerkieskringen : I. 's-Hertogenbosch: C. G. è.e Joag te Almkerk.

    11. Tilburg : C. A. van Drimmelen, Vestkant 3, Klundert. 111. Arnhem : Mr Eling Visser, Hazegrietje 31, Arnhem. IV. Nijmegen : J. J. G. Boot, burgem., Stationsweg 37, Ede. V. Rotterdam : J. Wilschut, Heemraadsingel 193, Rotterdam.

    VI. 's-Gravenhage : B. Koekkoek, van Beveringkstraat 143, 's-Gravenhage.

    VII. Leiden: A. Warnaar Jzn., burgemeester, Waddinxveen. VIII. Dordrecht : Mr G. van Baren, N. Plantage 56, Delft.

    IX. Amsterdam: A. in 't Veld, Prinsengracht 1109bov., Am-sterdam.

    X. Den Helder : A. Lever, Sumatrastraat 7, Den Helder. XI. Haarlem : Mr A. Bruch, Kruisweg 63, Haarlem.

    XII. Middelburg : Dr K. Huizenga, Spanjaardstraat 49, Middel-burg.

    XIII. Utrecht : J. H. van Lonkhuyzen, Smallepad 40, Amersfoort. XIV. Leeuwarden: M. Knol, Jachthavenstraat 17, Sneek. XV. Zwolle: A. Bootsma Jr., Gronause Voetpad 28, Enschede.

    XVI. Groningen: H. R. J. v. d. Veen, Hondsruglaan 23, Gronin-gen.

    XVII. Assen : J. Smallenbroek, Parkstraat 14, Assen. XVIII. Maastricht : A. Wittebol, Frankenstraat 198, Maastricht.

    Opmerking : Tot de vergaderingen van het Centraal Comité worden ook uitgenodigd de voorzitters van de beide fracties der Anti-revolutionaire Partij in de Kamers der Staten-Generaal, indien dezen geen lid zijn van het Centraal Comité.

    Secretariaat. Het Secretariaat is gevestigd te 's-Gravenhage, Dr Kuyper-straat 3. Telefoon : 115935, Giro : 89673.

    9

  • · ..

    Nederlandsche Gedachten. "Nederlandsche Gedachten", officieel orgaan ten dienste van de Antirevolutionaire Partij, haar Propaganda- en haar Jongeren Studieclubs. Commissie van Redactie: J. Schouten, Mr J. A. de Wilde, Dr J. A. H. J. S. Bruins Slot, Prof. Dr L. W.G. Schollen, E. van Ruller, R. Gosker (Secretaris). Redactie-adres : Dr A. Kuyperstraat 3, 's-Gravenhage. Telefoon 115935. Administratie-adres : Drukkerij Libertas, Drift 13, Utrecht. Telefoon 13913 en 11811, Giro 267122. Prijs per abonnement f 3.- per jaar.

    COLLEGE VAN ADVIES

    Bij besluit van het Centraal Comité van Antirevolutionaire Kies-verenigingen van 14 November 1949 is ingesteld een College van Advies, welks taak het zal zijn :

    1e. advies te geven over vraagstukken, welke op staatkundig ge-bied aan de orde zijn/komen, of naar de mening van het Centraal Comité aan de orde dienen te worden gesteld;

    2e. eigener beweging advies uit te brengen over aangelegenheden van staatkundigen aard, wanneer het meent, dat dit wenselijk en nuttig is.

    Het Centraal Comité is tot dit besluit gekomen, omdat : 1e. in dezen tijd tal van vragen en vraagstukken in behandeling

    zijn of komen, welke een meer opzettelijke studie en voor-bereiding vragen ;

    2e. de medewerking daaraan van een aantal mannen van weten-schap en practische deskundigheid en ervaring van grote be-tekenis is;

    3e. op deze wijze daarvoor in aanmerking komende personen, die niet in een bestuurscollege van onze partij zitting hebben, kunnen worden betrokken in de principiële en practische werk-zaamheid van onze partij, het contact tussen hen en de partij kan worden versterkt en het medeleven gestimuleerd.

    Enige richtlijnen voor de samenstelling en werkwijze van het College van Advies, zoals deze door het Centraal Comité zijn geformuleerd, in afwachting van een te zijner tijd in de Statuten der Georganiseerde Antirevolutionaire Partij op te nemen defini-tieve regeling dienaangaande : le. De Voorzitter van het College van Advies wordt door het

    Centraal Comité benoemd. 2e. De leden van het College van Advies worden benoemd door het

    Centraal Comité. Het Centraal Comité is .gaarne bereid te dezen aanzien rekening te houden met de wensen van het College van Advies. De benoeming geschiedt voor een bepaalden tijd. Er wordt over gedacht bij iedere Kamerverkiezing een gedeelte van het College, b.v. de helft of een derde, te doen aftreden. Een en ander te regelen in overleg met het College.

    3e. De adviezen worden door het College van Advies uitgebracht aan het Centraal Comité. Het Centraal Comité beslist over het al of niet publiceren van deze adviezen en over de vraag

    10

  • of deze adviezen in het Centralen Co:went of op een Deputaten-vergadering ter sprake moeten worden gebracht.

    4e. In verband met de vraagstukken, welke aan de orde worden ,gesteld, hetzij op verzoek van het Centraal Comité,_ hetzij op eigen initiatief, kan het College van Advies zich splitsen in een aantal vaste commissies, of commissies ad hoc. Op voorslag van deze commissies kan de voorzitter van het College van Advies in overleg met den voorzitter van het Centraal Comité deskundigen uitnodigen aan den arbeid van deze commissies voor het uitbrengen van een bepaald advies deel te nemen.

    5e. Noch de leden van het Centraal Comité, noch de Antirevolutio-naire leden van de beide Kamers der Staten-Generaal, worden benoemd tot leden van het College van Advies. Het verdient aanbeveling bij daarvoor in aanmerking komende aangelegen-heden leden van de volksvertegenwoordiging en van het Cen-traal Comité te doen deelnemen aan de werkzaamheden van commissies.

    6e. Tenminste eenmaal per jaar komen het College van Advies en het Centraal Comité gezamenlijk in vergadering bijeen. Tot deze vergadering worden de Antirevolutionaire leden -van de beide Kamers der Staten-Generaal uitgenodigd.

    7e. In nader overleg wordt een werkcomité voor de dagelijkse werkzaamheden gevormd en in het secretariaat van het College van Advies voorzien.

    Het College van Advies is thans samengesteld uit de volgende personen:

    K. Aantjes, Bleskensgraaf. Mr J. van Aartsen, Richard Wagnerlaan 35, 's-Gravenhage. J. Abels, Radesingel 14, Groningen. Mr J. van Andel, De Ruyterstraat 74, 's-Gravenhage. C. van Baren Jr., Pansierstraat 3, Scheveningen. Prof. Dr J. H. Bavinck, Hertog Hendriklaan 1, Baarn. J. A. van Bennekom, Van Loostraat 43, 's-Gravenhage. Dr W. P. Berghuis, Burgemeester van Smilde. Mr J. S. Biesheuvel, Tuinluststraat 23, Voorburg. A. Borst Pzn., Bremhorstlaan 4, Wassenaar. Mr P. Borst, Van Eeghenstraat 70, Amsterdam. P. Bosscha, Eromastraat 13, Sneek. D. P. Bothof, Madoerastraat 17, 's-Gravenhage. Mr W. Brak, Cleyburchstrant 1, Rotterdam. Prof. Dr G. Brillenburg Wurth, De la Sabloniërekade 2, Kampen. J. Brinkman, Gr. Florisstraat 81, Schiedam. H. Diemer, Voorschotcriaan 95, Rotterdam. Mevr. Dr F. T. Diemer-Lindeboom, Jul. van Stolberglaan 17, Rot-

    terdam. Prof. Mr I. A. Diepenhorst, Koninginneweg 4, Amsterdam. Prof. Dr A. M. Donner, Amsteldijk 82/II, Amsterdam-Zuid. Mr Dr J. Donner, Statenlaan 110, 's-Gravenhage. Mr Th. G. Donner, Rusthoekstraat 48, Scheveningen. Prof. Dr H. Dooyeweerd, Oranje Nassaulaan 13, Amsterdam. Dr A. C. Drogendijk, Bosb. Toussaintstraat 4, Dordrecht. A. P. Duran, Stalpertstraat 162, 's-Gravenhage. Prof. Dr K. Dijk, Van Eeghenstraat 78, Amsterdam. Mr W. J. van Dijk, Van Kijfhoeklaan 13, 's-Gravenhage.

    11

  • A. A. van Eeten, Burgemeester van Nieuwerkerk (Zld.). P. C. Elfferich, Rotterdamseweg 160, Delft. H. van Eysden, Statensingel 39a, Rotterdam. Prof. Dr W. F. de Gaay Fortman, Zuidwerfplein 7, 's-Gravenhage. Mr Dr N. G. Geelkerken, Zoeterwoudsesingel 44, Leiden. L. W. H. de Geus, Raadhuisstraat 18, Linschoten. Drs J. H. Gispen, St. Canisiussingel 6, Nijmegen. Ds M. de Goede, J. Winnubstlaan 3, Utrecht. Mr K. Groen, Thorbeckelaan 235, 's-Gravenhage. Mr A. W. Haan, Vredeman de Vriesstraat 12, Leeuwarden. J. D. F. van Halsema, Noordersingel 45, Assen. Mr J. J. Hangelbroek, Fuutlaan 9, 's-Gravenhage. Prof. Dr G. M. den Hartogh, Vloeddijk 91, Kampen. J. C. Haspels, Gen. de la Reylaan 20, Bussum. J. Haverkamp, Wilhelminalaan 16, Kampen. 0. C. van Hemessen, Arnhemseweg 31, Ede (Gld.). Dr P. J. Hoogteyling, Couwervestraat 66, Goes. Joh. de Jong, Nieuwe Binnenweg 287a, Rotterdam. P. Kapinga, Ribeslaan 61, Rotterdam. Mevr. P. Kip-Meyers, Stationsstraat 14, Hoogeveen. Prof. Dr T. P. v. d. Kooy, Van Alkemadelaan 39, 's-Gravenhage. Ds W. Kremer, Mariannelaan 2./II, Apeldoorn. Dr M. Kruyswijk, Mathenesserlaan 384, Rotterdam. Ds P. N. Kruyswijk, Nic. Witsenkade 14, Amsterdam. J. Kuilman, Fraunhoferstraat 5, Amsterdam-Oost. Ad. Kuiper, Biltseweg 8, Huis ter Heide (Utr.). Dr G. A. Lindeboom, Fr. van Mierisstraat 41, Amsterdam. Ir P. van Loo, De Savornin Lobmanlaan 22, Groningen. Prof. Dr Ir H. J. v. d. Maas, Voorstraat 42, Delft. A. Mastenbroek, Roelofsstraat 30, 's-Gravenhage. Mr Dr J. Meulink, Langestraat 49, Enschede. Drs F. H. von Meyenfeldt, Westersingel 41, Groningen. Mr J. Meynen, Arnhemsestraatweg 36, Velp (Gld.). Mevr. Prof. Dr G. H. J. v. d. Molen, Klaphekstraat 14, Aerdenhout. Ds S. v. d. Molen, Emmakade Z.Z. 114, Leeuwarden. Dr J. de Nooy, F. C. Dondersstraat 19a, Utrecht. Dr J. W. Noteboom, Oosteinde 223, Voorburg. Prof. Mr N. Okma, Vossiusstraat 26, Amsterdam. Mr P. Okma, Spechtstraat 6, Leeuwarden. D. W. Ormel, Overtoom 306/I, Amsterdam. Dr A. Pieron, Tijhofslaan 35, Almelo. Prof. Dr N. H. Ridderbos, Fernhoutstraat 14, Kampen. Prof. Dr F. de Roos, Joh. Verhulststraat 214h, Amsterdam-Zuid. Dr A. A. L. Rutgers, Raadhuislaan 10, Wassenaar. Dr A. J. Scherpbier, Van Dijkstraat 2c, Alphen ajd Rijn. Dr Joh. H. Scheurer, Parkweg 189, Voorburg. Dr G. K. Schoep, Bezuidenhout 119, 's-Gravenhage. Prof. Dr L. W. G. Scholten, J. W. Frisostraat 30, Utrecht. Prof. J. J. v. d. Schuit, Kerklaan 45, Apeldoorn. Prof. Dr A. Sizoo, Raphaëlplein 26, Amsterdam. C. Smeenk, Huygenslaan 75, Arnhem. Dr M. C. Smit, Zwanenlaan 19, 's-Gravenhage. Mr J. R. Stellinga, Laan van Oostenburg 20, Voorburg. A. P. Timmer, V. d. Voort van Zijplaan 54, Utrecht. A. Tjoelker te Surhuisterveen.

    12

  • Drs S. van Tuinen, Stationsweg F 58, Dokkum. Dr H. Turkstra, Sophialaan 13, Hilversum. H. Veluwenkamp, Van Alkemadelaan 233, 's-Gravenhage. Prof. Mr P. J. Verdam, Gabr. Metsustraat 24, Amsterdam. H. J. Vermeulen, Postjeskade 233, Amsterdam-West. Mr Th. A. Versteeg, Ger. Terborghstraat 29, Amsterdam. Prof. Dr J. Waterink, Vossiusstraat 21 hs, Amsterdam. Mr C. J. Woudstra, v. d. Brandelerkade 16, Leiden. Dr J. Wijtzes, Ungerplein 11 B, Rotterdam. Prof. Dr S. U. Zuidema, Park Arenberg 9, De Bilt (Utr.). Dr A. v. d. Zwan, Verl. Hereweg 150, Groningen. Prof. Dr J. Zijlstra, Vossiusstraat 39, Amsterdam-Zuid.

    Het werkcomité uit het College van Advies bestaat uit de Heren : Prof. Dr A. M. Donner, voorzitter ; Mr Dr N. G. Geelkerken ; Mr K. Groen; D. W. Ormel; Prof. Dr N. H. Ridderbos; Mr W. Mak, secretaris. Als secretaris van het College en van de er uit gevormde com-missies treedt op Mr W. Mak, Willem de Zwijgerlaan 27 te Schiedam.

    ANTIREVOLUTIONAIRE LEDEN VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

    ALGRA, H., lid sedert 23 Juli 1946, Huizumerlaan 30, Leeuwarden. Geb. 5 Januari 1896. - Werd opgeleid voor onderwijzer en studeerde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. - Was leraar in de Nederlandse Taal en Letterkunde en in de Geschiedenis aan het Gereformeerd gymnasium te Leeuwarden. - Is hoofd-redacteur van het Friesch Dagblad.

    ANEMA, Prof. Mr A., lid sedert 20 September 1921, Florapark 10, Haarlem. Geb. 10 Febr. 1872. - Bezocht het gymnasium te Leeuwarden, studeerde gedurende korten tijd in de klassieke letteren aan de gemeentelijke universiteit en de Vrije Universiteit te Amster-dam, daarna in de rechten aan de Rijksuniversiteit te Leiden, promoveerde in 1894. - Was advocaat en procureur, journalist, raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof te Amsterdam en van 1904-1945 hoogleraar aan de Vrije Universiteit. - Is rustend lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen en lid van het Permanente Hof van Arbitrage. - Is ridder in de orde van den Nederlandsehen Leeuw, commandeur in de orde van Oranje-Nassau. (Voorzitter van de fractie.)

    RIP, Mr W., lid sedert 23 Juli 1946, Paradijsstraat 36, Voorburg. Geb. 13 November 1903. - Bezocht de Christelijke Landbouw-winterschool te Hoofddorp en het Christelijk Lyceum te Haar-lem. Studeerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, promo-veel'de in 1934. - Was gedurende de bezetting secretaris van de Grondkamer voor Zuid-Holland. - Is secretaris van den Christelijken Boeren- en Tuindersbond in Nederland en voor-zitter van den Bond van Christelijke Jonge Boeren- en Tuinders-organisaties in Nederland. - Is ridder in de orde van Oranje-Nassau. (Secretaris van de fractie.)

    13

  • SCHIPPER, J., lid sedert 23 Juli 1946, Merwedekade 233, Utrecht. Geb. 3 Februari 1890. ~ Bezocht een lagere school met den Bijbel en ontwikkelde zich door zelfstudie. ~ Was werkzaam als typograaf in verschillende bedrijven, werd in 1917 bezoldigd secretaris van den Christelijken Typografenbond, in 1932 secre-taris van het Christelijk Nationaal Vakverbond. Werd in 1941 door de Duitsers ontslagen. Was gedurende den bezettingstijd werkzaam voor de Synodale commissie der Ned. Herv. Kerk voor bijzondere kerkelijke gezinszorg. ~ Is sedert 7 Mei 1945 weder secretaris van het Christelijk Nationaal Vakverbond. Is ridder in de orde van Oranje-Nassau.

    TJALMA, Jetze, lid sedert 27 Juli 1948, Stationsstraat 19 te Hoogeveen. Geboren 5 Juni 1893. Opleiding : Gymnasium en Gemeente-administratie. Loopbaan : Secretaris van Zuilichem. Burgemees-ter van Genemuiden. Statenlid van Overijssel en vervolgens van Drenthe. Lid van de Tweede Kamer van 1937~1946. Prestdent~ Kerkvoogd der Ned. Herv. Gemeente te Hoogeveen. Voorzitter van het bestuur van het Christelijk Lyceum te Hoogeveen. Is Burgemeester van Hoogeveen.

    WILDE, Mr J. A. de, lid sedert 27 Juli 1948. Lid van de Tweede Kamer van 17 September 1918--26 Mei 1933, van 8 Juni 1937~ 25 Juni 1937 en 19 September 1939 tot 1948, Koninginnegracht 96D te 's-Gravenhage. Geb. 7 Januari 1879. - Bezocht het gymnasium te 's-Graven-hage, studeerde in de klassieke letteren aan de Vrije Universiteit. Na het candidaatsexamen te hebben afgelegd, wijdde hij zich aan de juridische studie en promoveerde in 1905 aan de ge-meentelijke universiteit van Amsterdam. - Was advocaat en procureur, wethouder van 's-Gravenhage (1919-1931), Minister van Binnenlandse Zaken (1933-1937), Minister van Financil!n (1937-1939). Is ridder in de orde van den Nederlandsehen Leeuw en groot-officier in de orde van Oranje-Nassau.

    WOLTJER, Prof. Dr R. H., lid sedert 2 November 1937, Oranje Nassaulaan 62, Amsterdam-Zuid. Geb. 19 Juli 1878. - Bezocht het Gereformeerd gymnasium te Amsterdam. - Studeerde in de klassieke letteren aan de ge-meentelijke universiteit van Amsterdam en aan de Vrije Univer-siteit aldaar. - Is sedert 1904 hoogleraar aan de Vrije Universi-teit te Amsterdam (Grieks, Griekse Geschiedenis, antiquiteiten, palaeografie). Is voorzitter van den Onderwijsraad. Is ridder in de orde van den Nederlandsehen Leeuw.

    ANTffiEVOLUTIONAIRE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

    ALGERA, Mr. J., lid sedert 21 September 1937, Engelumerstraat 14, Leeuwarden.

    14

    Geb. 28 Maart 1902. - Bezocht de Christelijke H.B.S. met 5-j. cursus te Leeuwarden, deed Staatsexamen B, toelating univer-siteit, studeerde in de rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit te Groningen. - Was ambtenaar ter Provinciale Griffie van Friesland en aan de Provinciale Bibliotheek van Friesland. Was van 1935-1945 lid van den gemeenteraad van Leeuwarden, van

  • 1945---'46 waarnemend burgemeester van Leeuwarden, in 1945 lid van de Nationale Adviescommissie. - Is lid van Gedepu-teerde Staten van Friesland. Is reserve-officier n.a. der veld-artillerie. Is ridder in de orde van

  • Doetinchem. Behaalde de hoofdakte en de akten Frans en Duits middelbaar onderwijs. - Was directeur van de Christelijke Hollands-Inlandse Kweekschool te Soerakarta. Is ridder in de orde van de Ned. Leeuw.

    ROOSJEN, Mr A. B., lid sedert 8 Juni 1937, Zach. Jansestraat 21, Amsterdam-Oost. Geb. 13 September 1894. - Werd voor onderwijzer opgeleid op den Klokkenberg te Nijmegen. Bezit de hoofdakte en de akten Frans L.O. en M.O., staathuishoudkunde M.O. Studeerde in de rechtswetenschap aan de Vrije Universiteit. - Is op wachtgeld gesteld als leraar aan de Hervormde Kweekschool te Amster-dam. Is ridder in de orde van de Ned. Leeuw.

    SCHOUTEN, J., lid sedert 22 October 1918, Henegouwerlaan 55B, Rotterdam-Centrum. Geb. 12 Augustus 1883. - Bezocht de lagere school, behaalde in 1908 de akte boekhouden middelbaar onderwijs. - Was tot zijn 19de jaar werkzaam in een bloemisterij. Was lid van den ge-meent

    STAPELKAMP, A., lid S

    . TERPSTRA, Mr J., lid sedert 9 Mei 1933, Sweelinckplein 72, 's-Gravenhage. Geb. 8 Juni 1888. -Werd eerst opgeleid tot onderwijzer en was als zodanig gedurende vijf jaar werkzaam. Studeerd2 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1918 promoveerde. - Was secretaris van de Unie "Een School met den Bijbel" en van den Schoolraad voor de scholen met den Bijbel, directeur van den Bond van verenigingen voor Christelijk middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs. Was Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (1929-1933). - Is advocaat. Is ridder in d2 orde van den Nederlandsehen Leeuw. (Secretaris van de fractie) .

    VERKERK, Mr Dr E. P., lid sedert 4 Juni 1946, Zijde 39, Boskoop. - Geb. 25 Juli 1899. - Bezocht het stedelijk gymnasium te Utrecht en studeerde in de rechtswetenschappen aan de Rijks-

    . universiteit aldaar. Promoveerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. - Was burgcmeest2r van Hedel en Kerkwijk. -

    16

  • Is burgemeester van Boskoop, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland.

    ZAAL, C. VAN DER, lid sedert 9 Mei 1933, Ulrum. Geb. 11 April 1893. - Bezocht de Theologische School der Christelijk Gereformeerde Kerk in•Nederland. - Was predikant te Deventer. Daarna geestelijk verzorger der tewerkgestelden in Rijkswerkverschaffing.

    ANTffiEVOLUTIONAffiE LEDEN DER PROVINCIALE STATEN

    Groningen: J. Abels, Groningen; J. Brouwer Bzn., Musselkanaal; D. H. R. Harrenstein, Spijk ; P. ten Have, Scheemda ; D. van der Munnik, Grootegast ; U. Postma, Pieterzijl ; P. Renkema, Appingedam; R. Visser, Onderdendam; J. H. van Wering, Gro-ningen.

    Friesland : S. van Abbema, Lollum ; Mr J. Algera, Leeuwarden ; P. Brouwer, Dokkum ; J. Douwstra, Drachten ; D. Elzinga, Roodkerk; Mr A. W. Haan, Sneek; W. W. van der Kam, Heerenveen ; Mr D. Okma, Leeuwarden ; P. Reitsma, Oud-woude ; A. Runia, Leeuwarden ; S. van Tuinen, Dokkum ; S. de Vries, Britsurn; A. Tjoelker, Surhuisterveen; T. Wever, Frane-ker ; A. Wind, Oosterzee.

    Drenthe : Dr W. P. Berghuis, Smilde ; J. Bork, Hoogeveen ; Th. Brouwer, Assen ; H. Dekker Wzn., Hoogeveen ; J. Oosterhuis, Wittelte (Gem. Diever); H. Rabbers, Zuidbarge ; J. Smallen-broek, Assen.

    Overijssel : J. Haverkamp, Kampen ; Wb. de Jager, Gramsber-gen; Mr Dr J. Meulink, Enschede; P. Oosthoek, Rijssen; J. van

    ' Westenbrugge, Zwolle. Gelderland: J. J. G. Boot, Ede; A. van der Graft, Well (Gem.

    Ammerzoden); W. G. van Meer, Harderwijk ; P. M. Oostlander, Apeldoorn; A. Roerdink, Neede; Mr Eling Visser, Arnhem; M. J. Spekkink, Baak.

    Utrecht : Mr G. A. Diepenhorst, Zeist ; J. H. van Lonkhuyzen, Amersfoort ; H. Ouderkerk, De Bilt ; J. Schipper, Utrecht ; C. L. Schreuders, Benschop ; Drs G. J. Stapelkamp, Utrecht ; W. van Stempvoort, Veenendaal; E. van Woudenberg, Willeskop.

    Noord-Holland: G. Baas Kzn., Amsterdam; Mr A. Bruch, Haar-lem; G. H. Hoijtink, Alkmaar; C. C. P. Ingwersen, Amsterdam; J. de Jong Czn., Hilversum; F. P. Vermeulen, Velsen; Mr M. van Vugt, Amsterdam; J. Wagenaar, St. Pancras.

    Zuid-Holland : Jhr. Mr. J. M. M. van Asch van Wijck, 's-Graven-hage; Mr G. van Baren, Delft; N. van der Brugge, Middel-harnis; Mr T. A. van Dijken, 's-Gravenhage; J. A. J. Jansen Manenschijn, Zwijndrecht ; Mr Dr P. G. Knibbe, Leiden ; A. R. de Kwaadsteniet, Rotterdam; Dr J. W. Noteboom, Voorburg; E. A. Polet, Gouda; K. Verhoeven J.Lzn., Voorburg; Mr Dr E. P. Verkerk, Boskoop; F. A. Voskamp, De Lier; J. Wilschut, Rotterdam.

    Zeeland : P. Boudeling, St. Philipsland ; A. A. van Eeten, Nieu-werkerk; J. Hommes, Nieuwdorp (Gem. 's-Heer Arendskerke);

    17

  • P. Meliefste, Middelburg ; C. de Putter, Axel ; A. Schout, Vlis-singen.

    Noord-Brabant : C. G. de Jong, Almkerk.

    ANTIREVOLUTIONAIRE LEDEN VAN DE COLLEGES VAN GEDEPUTEERDE STATEN

    Groningen : D. H. R. Harrenstein te Haren. Friesland: Mr J. Algera te Leeuwarden; S. van Abbema te

    Lollum. Drenthe : J. Smallenbroek te Assen. Overijssel : J. Haverkamp te Kampen. Gelderland : Mr Eling Visser te Arnhem. Utrecht : Mr G. A. Diepenhorst te Zeist. Noord-Holland : Jac. Rustige te Amsterdam. Zuid-Holland: J. A. J. Jansen Manenschijn te Zwijndrecht. Zeeland: A. Schout te Vlissingen.

    DOCTOR ABRAHAM KUYPERSTICHTING

    Gevestigd te 's-Gravenhage, Dr Kuyperstraat 5. Telefoon 115937. Giro 51385.

    De Doctor Abraham Kuyperstichting werd bij akte d.d. 20 April 1921 opgericht. Haar doelstelling is : Onder Gods zegen en op het voetspoor van Groen van Prinsterer en Doctor Abraham Kuyper de kennis der eeuwige beginselen naar Gods Woord, die de Antirevolutionaire Partij op staatkundig terrein belijdt, door wetenschappelijken arbeid te verdiepen, de doorwerking en toepassing dier beginselen op het gebied van het staatkundig en maatschappelijk leven te bevorderen en den invloed dier beginselen onder de Antirevolutionairen in Nederland in het bijzonder en op het gehele Nederlandse Volk in het algemeen te doen toenemen. Zij tracht dit doel te bereiken door : a. het inrichten en onderhouden van een centraal bureau met

    bibliotheek en leeszaal, teneinde studie te maken van en, des:. gevraagd of eigener beweging, voorlichting te verschaffen omtrent de betekenis der Antirevolutionaire beginselen en de taak der Antirevolutionaire Partij ;

    b. het openen van de gelegenheid voor daartoe geschikte weten-schappelijke personen, om zich te wijden aan de historische en wijsgerige bestudering en verklaring der Antirevolutionaire be-ginselen;

    c. het verspreiden van geschriften ; d. alle verdere wettige middelen, waardoor dit doel kan worden

    bereikt.

    De Raad van Beheer der Kuyperstichting bestaat uit : a. een voorzitter en een penningmeester, door de Deputatenverga-

    dering der A.R. Partij gekozen uit door het Centraal Comité gestelde dubbeltallen. Thans zijn dit resp. de heren J. S c ho u-ten* en Dr J. J. C. van Dijk*.

    b. vijf leden, aangewezen door het Centraal Comité. Thans zijn dit de heren D s S. van d e r M o Ie n, D r A. A.

    18

  • L. Rutgers*, Prof. Dr J. Severijn, Mr J. Terpstra* en D s M. A. L u te y n.

    c. één lid per Kamerkieskring. Thans zijn dit de heren C. G. de J on g (Kieskring I), G. J. van der Slikke (Kieskring 11), Jhr J. Beelaerts van Blokland* (Kieskring 111), H. van Willigen (Kies-kring IV), A. Reyers (Kieskring V), J. van Andel* (Kies-kring VI), M r P. E. B r i Ë! t* (Kieskring VII), J. A. J. Jansen Manenschijn (Kieskring VIII), C. Zaagsma (Kieskring IX), W. J. Dirk maat (Kieskring X), M r A. B r u c h (Kieskring XI), A. I. Ca t s man (Kieskring XII), Mr G. A. Diepenhorst (Kieskring XIII), B. Anema (Kieskring XIV), J. Th. Go ver t s (Kieskring XV), H. R. J. v. d. V e en (Kieskring XVI), J. S m a 11 en b roe k (Kies-kring XVII) en R. J. M u 1 de r (Kieskring XVIII).

    Het Dagelijks Bestuur bestaat uit voorzitter en penningmeester en vijf andere door en uit den Raad van Beheer gekozen leden. De namen der huidige leden zijn hierboven met een sterretje ge-merkt. Secretaris der Kuyperstichting is M r J. Te r p st ra, Sweelinck-plein 72, 's-Gravenhage. , Aan het hoofd van het centraal bureau staat als directeur M r K. Groen. Als bibliothecaris is aan de Kuyperstichting verbonden D r M. C. Sm it. Behoudens op Zon- en Christelijke en Nationale feestdagen zijn centraal bureau en bibliotheek geopend van 9 tot half 1 en van 2 tot 5 uur, des Zaterdags van 9 tot half 1.

    Bepalingen inzake het uitlenen van lectuur.

    1. De uitlening geschiedt, behoudens de kosten van verzending, gratis.

    2. Geen lectuur wordt uitgeleend voor een termijn langer dan twee weken, tenzij deze termijn uitdrukkelijk wordt verlengd.

    3. De bruikiener verplicht zich het geleende na het verstrijken van den gestelden termijn onmiddellijk vrachtvrij, goed verpakt en in ongeschonden staat aan den bibliothecaris terug te be-zorgen. De kosten voor toezending komen voor rekening van den bruikiener en moeten tegelijk met de terugzending der lectuur worden vergoed.

    4. De bruikiener is gedurende den tijd, dat de lectuur onder zijn berusting is, aansprakelijk voor alle schade, welke er aan wordt toegebracht. Bij niet nakoming dezer verplichting is hij ge-houden de kosten van nieuwe aanschaffing te dragen.

    5. Van gepubliceerde geschriften, samengesteld met behulp van lectuur door de Kuyperstichting in bruikleen gegeven, wordt tenminste één gratis-exemplaar aan de bibliotheek der Kuyper-stichting geschonken.

    De Kuyperstichting heeft een eigen orgaan, uitgegeven door Kok; te Kampen, Antirevolutionaire Staatkunde. Het verschijnt maande-lijks. De omvang is thans 28 vel per jaar. Abonnementsprij3 f 4.1'5 per jaar. Abonnementen moeten worden opgegeven bij de uit-geefster.

    19

  • Het orgaan is onmisbaar voor raadsleden, bestuursleden van kies-verenigingen en andere leidinggevende en meelevende Antirevolutio-nairen. In elk nummer wordt een adviezenrubriek opgenomen.·

    Voor de exploitatie der Kuyperstichting is in de jaren 1921/22 rond een milHoen bijeengebracht. Tijdens de bezetting werd een deel van dit kapitaal geroofd ; een tweede milHoenplan bedoelt het weer aan te vullen. Ten aanzien van de belegging van het kapitaal gelden de volgende algemene regelen : ten hoogste 40 % kan worden belegd in leningen ten behoeve van de voor den ·bouw van Christelijke scholen te storten waarborg-sommen, ten hoogste 20 % kan worden belegd in solide hypotheken, ten hoogste 20 % wordt beschikbaar gehouden voor algemeen Christelijke doeleinden, en het restant wordt belegd in courante en solide fondsen of op andere wijze. Voor het uitlenen van als waarborgsom te storten bedragen aan Christelijke scholen gelden bijzondere regelen. De lokaliteiten der stichting kunnen voor vergaderingen en confe-renties ter beschikking worden gesteld van organen der Anti-revolutionaire Partij en van bepaalde met haar gelieerde organisa-ties en personen, alsmede van verenigingen, lichalfien, commissies e.d. , voor vergaderingen ter bevordering van belangen op den grondslag der Christelijke levens- en wereldbeschouwing, mits noch deze vergaderingen noch de daar te bevorderen belangen een kerkelijk karakter dragen. Aanvragen richte men tot den directeur. Aan sommige kategorieën geschiedt de beschikbaarstelling kosteloos, voor Kamer- en Staten-kieskringen, kiesverenigingen, A.R. Jeugdclubs e.d. bedraagt de vergoeding van Mei tot en met September f 2.50 en van October tot en met April f 3.- per morgen- of middagzitting, uitgezonderd des Zaterdagsmiddags, en f 5.- resp. f 6.- per avondzitting en per zitting op Zaterdagmiddag. Voor de hiervoren het laatst genoemde kategorie worden deze bedragen resp. verhoogd tot f 3.50, f ·4.-, f 7.- en f 8.-. Bezichtiging van de gebouwen der Kuyperstichting is mogelijk na inwilliging ener desbetreffende schriftelijke aanvrage.

    VERBAND VAN VERENIGINGEN VAN ANTIREVOLUTIONAIRE

    GEMEENTE- EN PROVINCIEBESTUURDERS

    Dit Verband is het overkoepelend orgaan van verenigingen van A.R. Gemeente- en Provincie-bestuurders, n.l. provinciale vereni-gingen van A.R. gemeente- en provinciebestuuders, alsmede de Vereniging van Burgemeesters, Wethouders en Gemeentesecretaris-sen "Groen van Prinsterer". Het Verband is gevestigd te 's-Gravenhage. Het secretariaat wordt vervuld door Mr K. Groen, Dr Kuyperstraat 5, 's-Gravenhage. De aangesloten verenigingen blijven intern geheel zelfstandig. Aan-melding voor het lidmaatschap moet bij haar plaatsvinden.

    Adressen der aangesloten verenigingen : Vereniging "Groen van Prinsterer" : J. C. Haspels, Burgemeester van Bussum.

    20

  • Provinciale Verenigingen:

    Groningen : H. Ottevanger, Burgemeester, Ulrum. Friesland : Sj. Hania, Sybrandahuis. Drenthe : K. Salomons, Gasselternijveen. Overijssel: J. Huizinga, Dedemsvaart. Gelderland : P, J. Malade, Graafscheweg 333, Nijmegen. Utrecht : G. Wielenga, Utrechtseweg 130, Amersfoort. Noord-Holland: G. H. Hoytink, Macl. Pontstr. 4, Alkmaar. Zuid-Holland : N. v. d. Brugge, Hobbemastr. 124, Middelharnis. Zeeland: H. U. Bouwman, Burgemeester, Grijpskerke. Noord-Brabant-Limburg: D. A. v. d. Schans, Burgemeester,

    Eethen.

    BESTUUR VAN DE NATIONALE ORGANISATIE VAN ANTIREVOLUTIONAIRE JONGEREN STUDIECLUBS

    Moderamen van het Bestuur der Nationale Organisatie : Voorzitter: E. van Ruller, Floresplein 8, Groningen. Secretaris: H. D. W. Boven, Dr Kuyperstraat 3, 's-Gravenhage. Penningmeester : Mr B. D. van Raay, Stationsweg 16, Leeuwarden. Tweede voorzitter : L. W. H. de Geus, Linschoten.

    Aangewezen door de Provinciale Verbanden : Groningen : F. Omta, Lellensterweg, Stedum. Friesland : Mr B. D. van Raay, Stationsweg 16, Leeuwarden. Drenthe : J. Hollenbeek Brouwer, Groningerstraat 86, Assen. Overijssel : L. L. Blok, Violierenstraat 24, Zwolle. Gelderland : Mr M. W. Dirksen, Burgem. plein 3, Arnhem. Utrecht : L. W. H. de Geus, Raadhuisstraat 18, Linschoten. Noord-Holland : Mr C. J. Verplanke, Kloppersingel 35, Haarlem. Zuid-Holland : H. A. Diepenhorst, Schenkeldijk, Strijen. Zeeland : C. Mooiman, Seisdam 20, Middelburg. Noord-Brabant : Ds K. Feenstra, Geref. Pastorie, Klundert. Amsterdam : Mej. T. van Oosten, Speerstraat 18/II, Amsterdam. · Rotterdam : S. Willemse, Nieuwe Binnenweg 292, Rotterdam. 's-Gravenhage : Sj. Jonker, Vlierboomstraat 89, 's-Gravenhage.

    Gedelegeerden van het Centraal Comité ingevolge art. 45 lid 3 varr de Statuten van de Partij : Mr A. B. Roosjen, Zach. Jansestraat 21, Amsterdam. J. Smallenbroek, Parkstraat 14, Assen.

    Secretariaat : Het Secretariaat is gevestigd te 's-Gravenha~e, Dr Kuyperstraat 3. Telefoon : 115935. Giro : 89673.

    Orgaan: "Nederlandsche Gedachten" (Zie blz. 10).

    21

  • STATUTEN der Georganiseerde Antirevolutionaire Partij, laatstelijk gewijzigd en vastgesteld in de Deputatenvergadering van 23 Januari 1946.

    Van het Partijverband en het Centraal Comité.

    Artikel 1

    Op de constituerende vergadering, te Utrecht den 3en April 1879 gehouden, is tussen de antirevolutionaire kiesverenigingen in den lande, op den grondslag van het in art. 3 opgenomen Program van Beginselen, een onderling verband tot stand gekomen en dit verband vastgelegd in een centraal college, dat den naam draagt van het Centraal Comité van Antirevolutionaire Kiesverenigingen.

    Artikel 2

    Het aldus opgekomen verband rust op de gemeenschappelijke erkentenis van de staatkundige beginselen, die zijn neergelegd in het Program, dat te dien einde in bovengemelde constituerende vergadering was aanvaard, wijziging in welk Program alleen toelaatbaar is onder voorbehoud van de regelen in deze Statuten gesteld.

    ArtikelS

    Het Program van Beginselen in art. 1 bedoeld, luidt, na de daarin op 10 Januari 1934 aangebrachte wijzigingen, aldus :

    Artikel I

    De Antirevolutionaire of Christelijk-Historische richting vertegen-woordigt, voor zoveel ons land aangaat, den grondtoon van ons volkskarakter, gelijk dit,· door Oranje geleid, onder invloed der Hervorming, omstreeks 1572, zijn stempel ontving ; en wenst dit, overeenkomstig den gewijzigden volkstoestand, in een vorm, die aan de behoeften van onzen tijd voldoet, te ontwikkelen.

    Artikel 11

    Noch in den volkswil, noch in de wet, maar alleen in God vindt zij de bron van het souvereine gezag, en verwerpt mitsdien ener-zijds het beginsel van volkssouvereiniteit ; terwijl zij anderzijds de souvereiniteit van Oranje eert, als onder de leiding Gods in onze geschiedenis geworteld; door de mannen van 1813 in den Neder-landsen Staat tot ontwikkeling gebracht ; en door de grondwet als zodanig bevestigd.

    Artikel lil

    Ook op staatkundig terrein belijdt zij de eeuwige beginselen die ons in Gods Woord geopenbaard zijn; zó evenwel, dat het Staats-

    22

  • gezag ·ten onzent noch rechtstreeks, gelijk in Israël, noch door de uitspraak van enige Kerk, maar in de consciëntie beide van Overheid en onderdaan aan de ordinantiën Gods gebonden zij.

    Artikel IV

    De Overheid, zo leert ze, is als dienaresse Gods gehouden tot verheerlijking van Gods Naam en behoort diensvolgens a. uit be-stuur en wetgeving alles te verwijderen wat den vrijen invloed van het Evangelie op ons volksleven belemmert ; b. alle kerken of godsdienstige verenigingen en voorts alle burgers, onverschillig welke hun belijdenis aangaande de eeuwige dingen zij, te behan-delen op voet van gelijkheid ; c. zich te onthouden van maatregelen, die ertoe kunnen leiden, dat steun worde verleend aan wat zich opzettelijk kant tegen de openbare orde en de goede zeden ; d. zichzelve, als daartoe in volstrekten zin onbevoegd, te onthouden van elke rechtstreekse bemoeiïng met de godsdienstige ontwik-keling der natie ; en e. in de consciëntie, voor zover die het ver-moeden van achtbaarheid niet mist en haar uitspraak geen afbreuk doet aan de . vervulling van de noodzakelijke Overheidstaak, een grens te erkennen voor haar macht.

    Artikel V

    Zij belijdt, dat de Overheid regeert bij de gratie Gods, en, hieraan hare regeringsmacht ontlenende, het recht heeft, den eed te vragen, en, ter vrijlating van den dag des Heren, en alzo mede in 's volks' belang, zelve zoveel doenlijk in al haar vertakkingen op dien dag behoort te rusten, de Zondagswet in gelijke richting behoort te herzien, en zo bijzonderlijk in haar arbeidswetgeving als in haar concessiën gehelen of gedeeltelijken stilstand van zaken voor dien dag heeft te bedingen.

    Artikel VI

    Op zichzelf geen enkelen staatsvorm den enig bruikbaren keu-rende, erkent zij het aan de grondwet gebonden koningschap, gelijk zich dit ten onzent geleidelijk uit de Republiek der 16e eeuw heeft ontwikkeld, als den voor ons meest geschikten rege-ringsvorm.

    Artikel VII De grondwet, gelijk die in 1848 gewijzigd is, aanvaardt zij als uitgangspunt om langs wettigen weg tot een hervorming van onze staatsinstellingen naar eis der Antirevolutionaire of Christelijk-Historische beginselen te geraken.

    Artikel VIII Zij verlangt daartoe bevestiging van den rechtmatigen volksinvloed, die, krachtens den zedelijken band tussen kiezers en gekozenen, door de Staten-Generaal, naar eis van onze historie, op het staats-gezag wordt uitgeoefend.

    Artikel IX Zal het volk, zowel in zijn politieke geestesstromingen als naar zijn maatschappelijk leven in zijn verschillende openbaringen den

  • invloed op het staatsbeleid kunnen oefenen, die het van rechtswege toekomt, dan zal voor beide naar afzonderlijke wijze van ver-tegenwoordiging gestreefd moeten worden met toepassing van kiesrecht, dat een organisch karakter behoort te dragen. De politieke vertegenwoordiging kome tot stand door middel van een kiesrecht uit te oefenen door gezinshoofden en daarmede gelijk te stellen personen : de maatschappelijke door de medewerking van allen, die, in of buiten gezinsverband levend, zelfstandig werkzaam zijn in ambt, bediening of waardigheid of zich in enig beroep of bedrijf verbonden hebben. Stemdwang (opkomstplicht bij de stembus) wordt door de partij verworpen.

    Artikel X Zij wil, dat de gewestelijke en gemeentelijke autonomie, vo.or zover deze niet strijdt met de eisen der staatseenheid en de rechten van de enkele personen niet onbeschermd Iaat, door de centralisatie meer tot haar recht kome.

    Artikel XI Het verwerpen van begrotingen, om redenen, buiten de begrotingen gelegen, keurt ze, tenzij in zeer buitengewone omstandigheden, als machtsoverschrijding af.

    Artikel XII Zij wenst, dat bij het financiëel beheer van den Staat de verhou-ding tussen Overheid en burgers niet die van verdrag, maar een zedelijk-organische zij, en dat het evenwicht tussen ontvangsten en uitgaven geregeld worde, niet door nodeloos drukkende ver-meerdering van de lasten der natie, noch door bezuiniging op het nodige, maar door beperking van staatsbemoeiïng, leidende tot krachtige ontplooiïng van het particulier initiatief. Zij wil, dat enerzijds de talrijkheid van het gezin en anderzijds het kleinere inkomen zoveel doenlijk ontzien, en het al te kleine geheel van directe baten vrijgesteld worde. Zij aanvaardt, met het oog op de eisen van de schatkist, de nood-zakelijkheid van indirecte belastingen, waaronder fiscale invoer-rechten zijn begrepen.

    Artikel XIII Zij wil, dat de Staat (voor zover ontstentenis van veerkracht bij

    ·de burgerij hiertoe niet noodzaakt) het beginsel late varen, alsof de Overheid geroepen zou zijn, om van harentwege onderwijs te doen geven ; voorkome dat de overheidsschool, voor zover nodig, tot propaganda van godsdienstige of tegen den godsdienst gekeerde begrippen misbruikt worde ; en alzo aan alle burgers, onverschillig welke hunne godsdienstige of opvoedkundige zienswijze zij, in zake het onderwijs gelijke rechten gunne. Haar devies blijft, dat de Vrije School regel moet zijn, en dat de Openbare School niet anders mag zijn dan aanvulling. Voorts behoort het beginsel van vrijheid ook bij het Middelbaar-en Hoger Onderwijs tot verdere ontwikkeling te komen.

    Artikel XIV Van den Souverein wil zij, dat door een onafhankelijke rechtspraak, die onder ieders bereik valle en in verband sta met het zedelijk

  • rechtsbesef der natie, volkens wetten, die op de eeuwige rechts-beginselen rusten, ten Ie beslissing uitga voor alle geschillen van partijen, zowel van burgerrechtelijken als van administratieven aard ; ten 2e vonnis kome tegen een iegelijk, die zich vergrijpt aan de gemene orde der dingen ; en ten 3e dat voltrekking van straf aan den gevonniste volge, niet slechts om de maatschappij te be-schermen of den overtreder te beteren, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerechtigheid. Desnoods door de doodstraf waartoe het recht in beginsel aan de Overheid toekomt.

    Artikel XV

    Op de Overheid, zo oordeelt ze, rust de plicht om te waken voor de publieke eerbaarheid op den weg en in publie}l:e plaatsen ; de gelegenheid tot het gebruik van sterken drank te beperken ; den uitstal te verbieden van onzedelijke boek-, plaat- of prentwerken ; verleiding van minderjarigen tot onzedelijke daden strafbaar te stellen ; en rtJ.et de hoererij op generlei wijze, noch preventief, noch beschermend, en derhalve anders dan werend, in aanraking te treden. Met dien verstande echter, dat ze zich bij eiken maat-regel, die uit deze verplichting voortvloeit, stiptelijk verre houde van wat tot het terrein des huiselijken levens behoort. Ook maat-regelen tegen het voortwoekeren van het Neo-Malthusianisme ver-dienen, mits onder dit beding, aanbeveling. Tegen de drankzonde en het op publiek terrein misbruiken van Gods Naam is niet minder waakzaamheid van de zijde der Overheid geboden.

    Artikel XVI

    In het belang der openbare gezondheid acht ze, dat de Overheid te waken heeft tegen vervalsing· van levensmiddelen ; tegen ver-ontreiniging van den publieken weg en tegen vergiftiging van den dampkring of het water ; zorg heeft te dragen voor zindelijkheid in haar eigen huishouding ; zich boude aan de eerbare begrafenis der lijken ; en voorts bij het zich vertonen van besmettelijke ziekten (behoudens de vrije beschikking van een iegelijk over zijn eigen lichaam en zijn eigen consciëntie) al zulke maatregelen heeft te nemen, als strekken kunnen en onmisbaar zijn om te voorkomen, dat iemand, onwillens en onwetens, met de smetstof dezer ziekten in ene voor hem gevaarlijke aanraking zou treden, of, werd hij zelf besmet, zijn smetstof op anderen zou overbrengen.

    Artikel XVII Verwerpende de leer van den klassenstrijd, erkent zij de nood-· zakelijkheid, om ook door middel van onze wetgeving er toe mede te werken, dat de verhouding tussen de verschillende maatschap-. pelijke standen zoveel doenlijk beantwoorde aan de beginselen van Gods Woord. Eis daartoe is het, dat hetgeen maatschappelijk zwakker is, be-schermd en gesterkt worde, en dat, voorzover het particulier· initiatief der bevolking door veler te laag inkomen nog niet ge- . noegzaam tot zelfverweer in staat is, de Overheid die zwakkeren met haar schild dekke, en degelijker krachtsontplooiïng tot bij de· laagst staande klasse der maatschappij mogelijk make. Van armenzorg in engeren zin onthoude de Overheid zich. Alleen

    25

  • voorzover de particuliere en kerkelijke liefdadigheid te kort mocht schieten, kan ze hiertoe moeten overgaan.

    Artikel XVIII

    Voor de betrekkingen met de andere naties leert zij, dat ook deze beheerst worden door de ordinantiën, die God over de volken gesteld heeft; dat mitsdien, met ongerepte handhaving der eigen nationale zelfstandigheid, krachtig is mede te werken aan de ontwikkeling van het recht der statengemeenschàp en daardoor aan de vreedzame oplossing van geschillen tussen de volken, zo mede aan wering, desnoods met de sterke hand, van alle onrecht-matig geweld en aan den opbouw van een samenleving en samen-werking der na1;ies, die aan recht en gerechtigheid beantwoordt en de geestelijke en stoffelijke belangen der volkeren bevordert.

    Artikel XIX

    Voor zoveel de handelsbetrekkingen tussen de landen betreft, spreekt zij zich uit voor een zo vrij mogelijk internationaal ruil-verkeer, en verlangt ze - behoudens in geval van noodzakelijk verweer, dat de Nederlandse handelspolitiek zich naar dezen regel richte. Toepassing van het beginsel der wederkerigheid kan, onder bepaalde omstandigheden, aanbeveling verdienen.

    Artikel XX

    Kracht tot handhaving onzer nationale zelfstandigheid zoekt zij allereerst in de versterking van het nàtionale besef, onder meer door bevordering van de kennis onzer historie, en voorts in de instandhouding ener weermacht te land en ter zee, zo voor het moederland als voor de overzeese gewesten, die waarborg biedt voor de handhaving van orde en rust binnenslands, die in staat stelt tot nakoming onzer internationale verplichtingen, en die, naarmate van ons vermogen, onrechtmatig buitenlands geweld kan weders taan. Van de Overheid verlangt zij voorts, dat met volle eerbiediging en ondersteuning van hetgeen tot de ambtelijke taak der kerken behoort, voorzien worde in de verzorging der geestelijke behoeften van hen, die tot de weermacht van het koninkrijk behoren, en dat tegen voortwoekering van zedelijke gevaren onder hen worde gewaakt.

    Artikel XXI

    Voor zoveel het koloniale vraagstuk aanbelangt, stelt zij den eis, dat onze staatkunde gedragen worde door het beginsel ener zede-lijke roeping. Deze zedelijke roeping lelde er steeds meer toe, dat zowel de economische als de sociale en politieke verhoudingen in overeenstemming worden gebracht met de antirevolutionaire of christelijk-historische beginselen. De Regering richte haar actie op steeds deger verzorging der stoffelijke welvaart, op verbetering der sociale verhoudingen en op de autonomische ontwikkeling der inlandse bevolking. Ter be-vordering ener gezonde medewerking der ingezetenen aan het bestuur in wijderen kring en mede ter ontlasting van het centraal bewind, worde voorts niet slechts Java, maar allengs in geheel

    26

  • den Archipel tot krachtige bestuursdecentralisatie overgegaan. Bij al dezen arbeid worde er naar gestreefd aan de inlanders niet uit Europa een hun vreemde cultuur op te dringen, doch veeleer, mede door onzen steun, en binnen het algemeen Nederlandse staats-verband, hun eigen Aziatische geaardheid tot hoger ontplooïing te brengen. De kerstening van Indië blijve roeping van het Christenvolk in Nederland, maar vinde, als óók uit staatkundig en maatschappelijk oogpunt van overwegend belang, bij de Regering tegemoetkoming, beide in het verlenen van volle vrijheid en in het geldelijk steunen van het onderwijs en van anderen socialen arbeid. De bestrijding van roepende volkszonden worde met kracht voort-gezet. In de Westindische koloniën worde ook bijzondere aandacht, ge-schonken aan de verwerving van financiële zelfstandigheid bij de voorziening in de huishoudelijke behoeften, en aan de economische verheffing der bevolking. Aan het vrije onderwijs worde hier de voorrang gelaten.

    Artikel XXII

    Zij verklaart, dat noch voor het rijk in Europa, noch voor de Koloniën, door de Overheid ene staatskerk, van wat vorm of naam ook mag worden in stand gehouden of ingevoerd ; dat het den Staat niet toekomt, zich met inwendige aangelegenheden der kerken in te laten ; en dat, ter bevordering van een meer dan dusge-naamde scheiding tussen staat en kerk, de verplichting uit art. 172 der grondwet voor de Overheid voortvloeiende, na uitbetaling aan de rechthebbenden van het rechtens verschuldigde, dient te worden opgeheven.

    Artikel XXIII

    En ten slotte verklaart zij, dat ze om deze beginselen ingang te doen vinden, de zelfstandigheid van hare partij handhaaft ; zich bij geen andere partij laat indelen ; en slechts dan samenwerking met andere partijen aanvaardt, indien die door een vooraf wel omschreven accoord, met ongekrenkt behoud van hare onafhanke-lijkheid, kan worden verkregen. Op ene Deputatenvergadering, vóór elke algemene verkiezing te houden, stelt zij het program en het accoord voor die verkiezing bij meerderheid van stemmen vast. Alle bij haar aangesloten kies-verenigingen zijn hierna tot de naleving van dit program en va.n dit accoord gehouden.

    Artikel 4

    Doel van het aldus gelegde verband is : ten eerste het stelselmatig propageren van de antirevolutionaire beginselen ; ten tweede het doen kiezen van belijders van deze beginselen in de Staten-Generaal, de Provinciale Staten en de Gemeenteraden, en ten derde het tegengaan van elke uitsluiting uit ambten en bedieningen, voor zover die op de belijders van deze beginselen ter oorzake van hun politiek credo, mocht worden toegepast.

    27

  • Artikel 5

    Het Centraal Comité heeft geen besturende, maar uitsluitend een leidende bevoegdheid en zulks alleen krachtens overeenkomst. Het gezag berust niet bij het Centraal Comité, maar uitsluitend bij de Deputatenvergadering.

    Artikel 6

    Het Centraal Comité bestaat uit : a. negen leden, te kiezen door de Deputatenvergadering ; b. achttien leden, te kiezen door de kamerkieskringcentrales.

    Artikel 7

    De leden van het Centraal Comité treden bij elke periodieke ver-nieuwing van de Tweede Kamer af. Zij zijn terstond herkiesbaar. De aftreding en het optreden der nieuwgekozen of herkozen leden heeft plaats met den dag, waarop de nieuwe Kamer bijeenkomt.

    Artikel 8

    In de keuze van den Eersten en Tweeden Voorzitter, die begrepen zijn onder de leden in art. 6 sub. a. vermeld, is de Deputaten-vergadering volkomen vrij. Noch door het Centraal Comité, noch door enig ander college of bestuur worden voor deze functies aanbevelingen of voordrachten voorgesteld. Voor de keuze der zeven overige leden, bedoeld in art. 6 sub. a. worden door het Centraal Comité aan de Deputatenvergadering alphabetische dubbeltallen aangeboden. De Deputatenvergadering is bevoegd bij haar keuze van deze dubbeltallen af te wijken met inachtneming intussen van het bepaalde in de vijfde alinea van dit artikel. Uit deze zeven leden worden door het Centraal Comité een secretaris en een penningmeester aangewezen, die met de beide voorzitters het moderamen vormen. De zeven personen op welke, na de zeven gekozenen, de hoogste aantallen stemmen zijn uitgebracht, worden als plaatsvervangers der gekozenen aange-wezen. Zij treden in de volgorde van het door hen verkregen stem-mental op als lid van het Centraal Comité ter vervulling van tijdens de zittingsperiode ontstane vacatures ten gevolge van het voor goed uittreden van een of meer der zeven in den aanhef van deze alinea vermelde leden. De verkiezing van de achttien leden, bedoeld in art. 6 sub. b, die, elk voor zich, zullen zitting hebben namens de kamerkieskring-centrale, door welke ze werden gekozen, heeft plaats in de huis-houdelijke vergaderingen der bij het Centraal Comité aangesloten en binnen het ressort der betrokken kamerkieskringcentrales ge-legen kiesverenigingen, die, blijkens een door het Bureau van het Centraal Comité op den lsten November van elk jaar te verstrek-ken opgave, aan haar financiële verplichting ingevolge art. 20, le lid, dezer Statuten hebben voldaan of vóór den 31sten December van hetzelfde jaar daaraan alsnog voldoen. De regelen voor deze verkiezing worden in het reglement der kamerkieskringcentrales vastgesteld met dien verstande, dat als gekozen zal worden be-schouwd diegene, op welke na de bijeenvoeging der in de verga-deringen der kiesverenigingen verkregen stemmen, het hoogste getal stemmen bleek te zijn uitgebracht. Diegenen, welke na den

    28

  • gekozene de hoogste aantallen stemmen op zich verenigden, kun-nen als plaatsvervangers worden aangewezen teneinde als lid van het Centraal Comité op te treden, zodra het voor de kamerkies-kringcentrale zittend lid voor goed uitvalt dan wel door wettige redenen verhinderd is een vergadering van het Centraal Comité bij te wonen. De besturen der kamerkieskringcentrales dragen zorg, dat de uitslag dezer stemmingen is opgemaakt en aan het Bureau van het Centraal Comité ter kennis gebracht vóór den 31sten Januari van het jaar, waarin de aftreding der zittende leden van het Centraal Comité zal plaats hebben. Onder de negen leden, bedoeld in art. 6 sub a, mogen ten hoogste zes leden der Staten-Generaal, van wie ten hoogste vier leden der Tweede Kamer, zitting hebben. Voor de achttien plaatsen, door de kamerkieskringcentrales te bezetten, zijn geen leden der Staten-Generaal verkiesbaar. De Voorzitters der clubs van antirevolutionaire leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben van rechts-wege met adviserende stem zitting in het Centraal Comité. Bij benoeming tot minister, hoofd van een departement van alge-meen bestuur, treedt zodanig persoon af als lid van het Centraal Comité. Na zijn aftreden als minister kan hij, gedurende de zittings-periode, waarvoor hij oorspronkelijk als lid van het Centraal Comité gekozen was, worden uitgenodigd de vergaderingen van het Centraal Comité bij te wonen met recht van advies.

    Artikel 9

    Wanneer tussentijds de Eerste Voorzitter aan het Centraal Comité voorgoed ontvalt, treedt de Tweede Voorzitter tijdelijk als Eerste Voorzitter op en benoemt het Centraal Comité een tijdelijken onder-Voorzitter. Hetzelfde geschiedt bij tijdelijke ontstentenis van den Eersten Voorzitter wegens een benoeming tot minister, hoofd van een der departementen van algemeen bestuur. Terstond na zijn aftreden als minister herneemt hij zijn plaats als lid en Eerste Voorzitter van het Centraal Comité. De Tweede Voorzitter treedt in zijn vorige functie terug ; de tijdelijke onder-Voorzitter treedt als zodanig af en tevens als lid van het Centraal Comité, indien hij tevoren geen zitting in het college had. Bij het ontstaan ener tussentijdse vacature van Tweeden Voorzitter wordt door het Centraal Comité voor die functie één zijner leden aangewezen.

    Artikel 10 De leden van het Centraal Comité hebben op de Deputatenvergade-ring stemrecht. Bij staking van stemmen over personen beslist de leeftijd en is de oudste in jaren gekozen ; staken de stemmen bij zakelijke aangelegenheden, dan wordt het voorstel van de agenda afgevoerd.

    Artikel 11

    Te zijnen dienste heeft het Centraal Comité een bezoldigd adjunct-secretaris, die tevens belast is met de leiding van het Bureau en de verzorging van het archief. Hem kan, desgewenst, tijdelijk hulp-personeel worden toegevoegd.

    29

  • VAN DE KIESVERENIGINGEN

    Artlkel12

    De aansluiting bij het Centraal Comité laat het beginsel der autonomie van de plaatselijke kiesvereniging onaangetast.

    Artikel 18

    Wanneer een kiesvereniging in het verband wenst opgenomen te worden, zendt zij haar reglement of statuten in bij het Bureau van het Centraal Comité. Bij de beoordeling hiervan door het moderamen wordt hoofdzakelijk acht geslagen op de volgende punten:

    a. of de kiesvereniging zich gesteld heeft op den grondslag van het van kracht zijnde Program van Beginselen van de Anti-revolutionaire Partij ;

    b. of zij iri haar reglement of statuten verklaart zich te zullen onderwerpen aan de besluiten der Deputatenvergadering ;

    c. of zij zich zal aansluiten bij de provinciale en centrale organen der partij;

    d. of, in .het geval van art. 14, 2e lid, aan het in art. 15 be-paalde is voldaan.

    Artikel U

    Uit eenzelfde stad, dorp, vlek of buurtschap kan als regel niet meer dan één kiesvereniging in het verband worden opgenomen. Voor zover uit hoofde van plaatselijke gesteldheid of vroegere ver-houdingen afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel gewenst is, kan door het Centraal Comité, het bestuur der kamerkieskringcentrale gehoord, de bevoegdheid daartoe worden verleend. Splitsing op grond van kerkelijke gezindheid, maatschap-pelijke verhoudingen of persoonlijke inzichten is ontoelaatbaar.

    Artikel 15

    Wanneer op grond van het in art. 14, 2e lid, bepaalde door het Centraal Comité het bestaan van meer dan één zelfstandige kies-vereniging is aanvaard en wanneer in eenzelfde burgerlijke ge-meente twee of meer zelfstandige kiesverenigingen bestaan, moeten, in onderling overleg, deze kiesverenigingen, reglementaire bepa-lingen, dan wel een accoord van samenwerking worden getroffen, die het eensgezind optreden bij de candidaatstelling voor de gemeenteraden en de vreedzame oplossing van meningsverschillen terzake waarborgen. Deze bepalingen of zodanig accoord worden aan de goedkeuring van het Centraal Comité onderworpen en in of achter de reglementen opgenomen.

    Artikel 16

    De plaatselijke kiesverenigingen in de grote steden, welke in haar geheel een kamer-, dan wel een statenkieskring vormen, hebben het recht zich te splitsen in onderafdelingen, dan wel in, binnen het ressort harer bevoegdheid, zelfstandige kiesverenigingen. In het laatste geval kunnen deze kiesverenigingen zich bij het Centraal Comité en de overige organen aansluiten.

    30

  • Artlkel1"/

    Kiesverenigingen, die haar verband met het Centraal Comité wen-sen te verbreken, geven hiervan tenminste .drie weken vóór den lsten Januari kennis. Acht het Centraal Comité, dat een kiesvereniging, die het Program schond of de generale besluiten der Deputatenvergadering niet hielp uitvoeren, behoort te worden geroyeerd, zo geschiedt deze royering ten minste drie weken vóór den lsten Januari. Voor deze beslissing staat beroep open op de eerstvolgende Depu-tatenvergadering.

    Artikel 18

    De verkiezing voor de leden der Tweede Kamer van de Staten-Generaal wordt nader geleid door het Centraal Comité. Voor de Provinciale Staten geschiedt dit door de Provinciale Comité's en voor die van de gemeenteraden wordt de leiding ·en regeling over-gelaten aan de organen van het partijverband in de burgerlijke gemeenten.

    Artikei 19

    Een kiesvereniging, welke niet door aansluiting bij het Centraal Comité in het partijverband is opgenomen, of die zich uit dat partijverband heeft losgemaakt, kan niet rechtens medewerken in de provinciale en centrale organen, noch deelnemen .aan enige stemming over personen of zaken. Hoogstens gedurende één jaar na de oprichting ener nieuwe kiesvereniging kunnen haar afge-vaardigden met adviserende stem in de vergadering der hiervoren genoemde organen worden toegelaten.

    Artikel 20

    Elke aangesloten kiesvereniging kwijt telkenjare aan het Centraal Comité een contributie van 25 cent voor elk harer leden. De Deputatenvergadering benoemt een commissie, bestaande uit drie personen, . onder wie ten minste één deskundige, die jaarlijks de rekening en verantwoording van den penningmeester van het Centraal Comité naziet en daarvan in de eerstvolgende Deputaten-vergadering rapport uitbrengt.

    VAN DE PROVINCIALE COMITE'S, DE KAMER- EN STATENKIESKRINGCENTRALES

    Artikel 21

    In elke provincie bestaat een Provinciaal Comité, dat tot taak heeft als leidend orgaan op te treden bij alles wat op de voor-bereiding en de actie voor de verkiezingen van de leden der Pro-vinciale :Staten betrekking heeft. De regelen voor de samenstelling van het Provinciaal Comité wor-den vastgelegd in een reglement, welk reglement de goedkeuring behoeft van het moderamen van het Centraal Comité. De eigen werkzaamheden worden geregeld in een huishoudelijk reglement, dat ter kennis van het moderamen van het Centraal Comité wordt gebracht.

    31

  • Artikel 22 De kiesverenigingen, liggende binnen de grenzen van een rijka-kieskring en aangesloten bij het Centraal Comité, vormen tezamen een kamerkieskringcentrale. Zij verkiezen een bestuur, dat onder de hoofdleiding van het Centraal Comité de leiding heeft bij alle acties ten dienste van de verkiezing van de leden der Tweede Kamer in zijn kieskring. In de provincies, welke in haar geheel een rijkskieskring vormen, kan het Provip.ciaal Comité tegelijkertijd optreden als bestuur der kamerkieskringcentrale. Het bestuur der centrale kiesverenigingen in de drie grote steden, die op zichzelf een rijkskieskring vormen, treedt op als bestuur der kamerkieskringcentrale in die steden. Behoudens het geval voorzien in het tweede lid van dit artikel worden de regelen voor de samenstelling van het bestuur der kamerkieskringcentrale vastgelegd in een reglement, welk regle-ment de goedkeuring behoeft van het moderamen van het Centraal Comité. De eigen werkzaamheden worden geregeld in een huis-houdelijk reglement, dat ter kennis van dit moderamen wordt gebracht.

    Artikel 23 De kiesverenigingen, liggend binnen de grenzen van een kieskring voor de verkiezing van de leden der Provinciale Staten en aan-gesloten b_ij het Centraal Comité, vormen tezamen een staten-kieskringcentrale. Zij verkiezen een bestuur, dat onder de hoofd-leiding van het Provinciaal Comité de leiding heeft bij alle actie ten dienste van de verkiezing van leden der Provinciale Staten in zijn kieskring. De reglementen der statenkieskringcentrales be-hoeven de goedkeuring van het Provinciaal Comité. Deze staten-kieskringcentrales kunnen, desgewenst, onder leiding van het bestuur der kamerkieskringcentrale, bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer met een zelfstandige taak voor de propaganda wor-den belast. In dat geval worden haar bevoegdheden en taak, in over-leg met het Provinciaal Comité, in haar huishoudelijk reglement geregeld.

    Artikel 24 Indien zulks uit hoofde der uitgestrektheid van een kamerkieskring wenselijk wordt geacht, kunnen bovendien, met het oog op de werkzaamheden voor de Tweede-Kamerverkiezing en de Staten-verkiezingen, hulpcentrales worden ingesteld, welke evenwel geen zelfstandige plaats in het partijverband innemen. De regelingen te dezer zake in de drie grote steden, die op zichzelf een rijka-kieskring omvatten, worden aan de centrale kiesverenigingen in deze steden overgelaten. , Het bestuur der kiesverenigingen in de steden, welke op zichzelf een statenkieskring vormen, treedt daar op als bestuur der staten-kieskringcentrale.

    VAN DE DEPUTATENVERGADERING

    Artikel 25 De Antirevolutionaire Partij, als geheel genomen, treedt met be-slissend gezag uitsluitend op in haar Deputatenvergaderingen.

    32

  • Deze Deputatenvergaderingen kunnen te allen tijde door het Centraal Comité worden saamgeroepen. Verplichting tot het samen-roepen van een Deputatenvergadering is aanwezig telkenmale, als een nieuwe verkiezing voor de Tweede Kamer komende is. Zij wordt in het jaar, waarin periodieke verkiezingen voor de Tweede Kamer zullen plaats hebben, gehouden in de tweede helft der maand April ; bij verkiezingen wegens ontbinding der Kamer op een zodanig tijdstip, als de noodzakelijke voorbereiding der candi-daatstelling in de onderscheidene partij-instanties mogelijk maakt. De voorstellen, welke op deze vergadering in behandeling zullen komen, worden, tenzij zulks bij Kamerontbinding niet mogelijk is, tussen 1 en 10 Maart daaraanvoorafgaande door het Centraal Comité aan alle aangesloten kiesverenigingen en besturen van kamer- en statenkieskringcentrales toegezonden. Aan het verzoek tot samenroeping van een Deputatenvergadering, anders dan op beschrijving van het Centraal Comité, wordt alleen dan gevolg gegeven, indien tenminste drie kamerkieskringcentrales

    · dit verzoek doen of ondersteunen. De voorstellen, welke men in dat geval aan het oordeel der Deputatenvergadering wenst te onderwerpen, moeten schriftelijk bij het verzoek worden overgelegd. Zulk een Deputatenvergadering wordt door het Centraal Comité bijeengeroepen binnen een tijdsverloop van drie maanden na de ontvangst van het verzoek en de desbetreffende voorstellen.

    Artikel 26

    De vertegenwoordiging van de aangesloten kiesverenigingen in de vergadering van deputaten heeft plaats naar den regel dat voor 50 of minder leden één afgevaardigde, van 51 tot 100 twee, en voor elke 100 daarenboven telkens één afgevaardigde meer optreden. Overtreft het getal der leden ener kiesvereniging de 100-vouden met een getal groter dan 50, dan wordt ook daarvoor een afgevaar-digde toegelaten. Het recht tot afvaardiging naar de Deputatenvergadering in de steden, welke in haar geheel een kamer- dan wel een staten-kieskring vormen en waarin, binnen de grenzen van eigen bevoegd-he~d, meerdere zelfstandige kiesverenigingen bestaan, berust bij deze kiesverenigingen. Het aantal harer stemhebbende afgevaar-digden wordt bepaald door het aantal harer leden, overeenkomstig de regelen in het eerste lid van dit artikel vermeld. De afvaardiging der kiesverenigingen wordt geregeld op den grondslag van het aantal leden, waarvoor de laatste verschuldigde contributie, krach-tens art. 20, 1ste lid, is voldaan.

    Artikel 27

    De besturen der kamerkiescentrales, ook die, welke tevens het bestuur ener plaatselijke (centrale) kiesvereniging vormen, hebben het recht twee stemhebbende afgevaardigden ter Deputatenverga-dering te zenden. De besturen der statenkieskringcentrales, ook die, welke tevens het bestuur ener plaatselijke (centrale) kiesvereniging vormen, hebben het recht tot afvaardiging van één stemhebbend deputaat. De Provinciale Comité's hebben alleen het recht tot af-vaardiging van stemhebbenden, indien ter Deputatenvergadering zaken in behandeling komen, die verband houden met de verkie-

    33 2

  • zingen voor de Provinciale Staten. In dat geval hebben zij recht op de afvaardiging van een tweetal adviserende deputaten. Dubbele afvaardiging, als Provinciaal Comité en bestuur ener kamerkieskringcentrale dan wel als bestuur van kamer- en staten-kieskringcentrale, is voor deze colleges uitgesloten.

    Artikel 28

    De antirevolutionaire leden van de · beide Kamers der Staten-Generaal en van de Provinciale Staten hebben toegang tot de Deputatenvergadering. De Deputatenvergaderingen kunnen door het Centraal Comité voor de leden der kiesverenigingen en voor de algemene pers toegankelijk worden gesteld.

    Artikel 29

    Uitsluitend de Deputatenvergadering is bevoegd, om bij Kamer-verkiezingen enig stembusaccoord tot samenwerking bij de stem-bus met enige andere partij aan te gaan.

    VAN HET CENTBALEN CONVENT

    Artikel 80

    Het Centralen Convent is een vergadering van afgevaardigden der kamer- en statenkieskringcentrales. Het beoogt de gelegenheid te scheppen tot bespreking van zaken in een vergadering, die minder talrijk is dan de Deputatenvergadering en waar niettemin de ge-hele partij kan geacht worden haar vertegenwoordigers te hebben.

    Artikel 31

    Bij de periodieke verkiezing voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt het Centralen Convent samengeroepen in de eerste helft der maand Januari ter voorlopige beslissing·- onder nadere goedkeuring van de Deputatenvergadering - over de voorstellen van het Centraal Comité betreffende het Program van Actie en de wijze van candidaatstelling. Het Centraal Comité draagt zorg, dat zijn voorstellen omstreeks den laten October van het voorafgaande jaar in het bezit der kiesverenigingen zijn gekomen. I Artikel 82

    De besturen der kamerkieskringcentrales roepen de onder hen ressorterende, bij het Centraal Comité aangesloten kiesverenigingen op tot een vergadering te houden vóór den 15den November, ter bespreking van de voorstellen van het Centraal Comité. Elke kies-vereniging heeft recht op deze vergadering wijziging of aanvulling van de voorstellen aan te bevelen en te verdedigen. De vergadering der kamerkieskringcentrale beslist, welke wijzigingen of aanvullin-gen aan het Centraal Comité zullen worden doorgezonden en zorgt, dat zodanige voorstellen vóór den 30sten November ter kennis van het Centraal Comité zijn gekomen.

    Artikel SS

    Het Centraal Comité overweegt of, en zo ja, in welken zin het naar

    34

  • aanleiding dezer voorstellen zijn oorspronkelijke ontwerpen zal wensen te veranderen en welke dezer voorstellen het op het Centralen Convent in behandeling zal brengen. Het brengt het resultaat dezer overwegingen vóór den 15den December ter kennis van de kiesverenigingen, ten einde deze in de gelegenheid te stellen om in haar vergadering de oorspronkelijke of nadere voorstellen van het Centraal Comité te bespreken en daaromtrent overleg te plegen met de statenkieskringcentrale, door welker afgevaardigden zij op het Centralen Convent zullen vertegenwoordigd zijn.

    Artikel 34

    Na de behandeling op het CentraJen Convent overweegt het Cen-traal Comité in hoeverre het zijn oorspronkelijke voorstellen wenst te handhaven dan wel te wijzigen en brengt ze ten spoedigste in den dan vastgestelden vorm ter kennis van de aangesloten kies-verenigingen en besturen van kamer- en statenkieskringcentrales. De kiesverenigingen behouden het recht haar voorstellen terzake aan het Centraal Comité aan te bevelen ter behandeling op de Deputatenvergadering. Bij de toezending der voorstellen wordt de uiterste termijn voor indiening van zulke voorstellen vermeld. In den beschrijvingsbrief voor de Deputatenvergadering, bedoeld in art. 25, 2e lid, wordt het prae-advies van het Centraal Comité op de aldus ingekomen voorstellen medegedeeld.

    Artikel 35

    Het Centraal Comité is bevoegd een Centralen Convent samen te roepen zo dikwijls het zulks in het belang der partij wenselijk acht en belangrijke aangelegenheden bespreking en overleg in het partijverband vergen. Bovendien kan een Centralen Convent worden bijeengeroepen, indien ten minste twee kamerkieskringcentrales het bij met redenen omkleed verzoek aanvragen. Elke beslissing van het Centralen Convent draagt slechts een voorlopig karakter en behoeft om voor de aangesloten kiesvereni-gingen met bindend gezag op te treden, de goedkeuring ener Deputatenvergadering.

    Artikel 36

    ~et bestuur ener kamerkieskringcentrale vaardigt naar het Cen-tralen Convent twee zijner leden af ; het bestuur ener staten-kieskringcentrale één lid. Bovendien wordt aan de statenkieskring-centrales één afgevaardigde toegekend voor elke 250 van het ge-zamenlijk aantal leden der bij haar aangesloten kiesverenigingen, die in de jaren, verlopen sedert de laatstgehouden Deputatenverga-dering, haar contributiën, ingevolge art. 20, aan het Centraal Comité hebben gekweten, welk aantal afgevaardigden nog met één wordt vermeerderd, zodra het gezamenlijk getal leden de 250-vouden met minstens 150 overtreft. De wijze van verkiezing dezer afgevaardigden wordt in het huis-· houdelijk reglement der statenkieskringcentralen bepaald. De Provinciale Comité's verkrijgen slechts dan het recht tot afvaar-diging - en in dat geval van een tweetal harer leden - naar het Centralen Convent, wanneer daar in behandeling komen onder-

    35

  • werpen, welke betrekking hebben op de verkiezingen voor de Provinciale Staten. De antirevolutionaire leden van de beide Kamers der Staten-Generaal hebben toegang tot het Centralen Convent met recht van advies. Het Centralen Convent is alleen toegankelijk voor de hiervoren genoemde afgevaardigden. Het Centraal Comité echter behoudt het recht, indien het zulks in het belang van de te behandelen zaken gewenst acht, andere personen toe te laten en te vergunnen aan de besprekingen deel te nemen.

    VAN DE CANDIDAATSTELLING Artikel 87

    De werkzaamheden betreffende de verkiezing voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal vinden plaats onder leiding van het Centraal Comité. De voorstellen van het Centraal Comité terzake worden ter voor-lopige beslissing onderworpen aan het oordeel van het Centralen Convent, bedoeld in art. 31, le lid. Deze voorstellen hebben betrekking op de vraag, met hoevele en met welke, tot groepen verenigde lijsten zal worden deelgenomen aan de verkiezing dan wel, of om bijzondere redenen een gelijk-luidende lijst in alle kieskringen zal worden ingediend, en in het eerste geval, of en zo ja, hoe de lijsten krachtens artikel 50 Kieswet zullen worden verbonden. Als regel wordt het beginsel aanvaard, dat elke Kamerkieskring-centrale, ten aanzien van welke redelijke grond bestaat aan te nemen, dat zij, gezien bij vorige verkiezingen verkregen cijfers, één of meer plaatsen aan haar lijst zal zien toegekend, met een eigen candidatenlijst zal uitkomen en die lijst, behoudens het be-paalde in het voorlaatste lid van dit artikel, naar eigen goedvinden vaststellen. Wanneer door het Centraal Comité zou worden voorgesteld om, in afwijking van het evengenoemde beginsel, met één lijst uit te komen, zomede voor die gevallen, waarbij in meerdere kieskringen gelijkluidende lijsten zullen worden ingediend, zullen de desbetref-fende voorstellen vergezeld zijn van een reglement, regelende de wijze van samenstelling dier lijst of lijsten. In geval met één lijst wordt deelgenomen aan de verkiezingen, zal elke kamerkieskringcentrale, in overleg met het Centraal Comité, even zovele kansbiedende plaatsen op die lijst mogen bijzetten, als haar stemmental bij de vorige verkiezingen een veei-voud van den kiesdeler bedroeg, Met betrekking tot de samenstelling der candidatenlijsten is voor-afgaand overleg met het Centraal Comité gewenst ; zodanig overleg is vereist ten aanzien van degenen, die op de kansbiedende plaatsen der lijsten gesteld worden, zomede over hun onmiddellijke plaats-vervangers. Wanneer het voorgeschreven overleg tot geen bevredigend resultaat leidt, ligt de beslissing ter zake in handen van de Deputaten-vergadering.

    Artikel 88 Geen candidaatstelling is geldig, tenzij daarop de goedkeuring van de Deputatenvergadering is verkregen.

    36

  • Artikel 89.

    Alleen zij kunnen als candidaat voor de Tweede Kamer worden gesteld, die

    a. het. Program van Beginselen onderschrijven ; b. in hoofdzaak instemmen met het Program van Actie ; c. lid zijn ener aangesloten kiesvereniging, tenzij in of in de

    omgeving van hun woonplaats zulk een kiesvereniging niet bestaat. Bezwaren tegen het Program van Actie moeten door hen, aan wie een candidatuur wordt aangeboden, worden mede-gedeeld aan het Centraal Comité, dat, in overleg met de besturen der kamerkieskringcentrales, op welker lijst de bezwaarde zou worden gecandideerd, heeft te beslissen, of deze bezwaren al dan niet kunnen worden toegelaten.

    Artikel 40

    De regeling der candidaatstelling voor de Provinciale Staten en de Gemeenteraden, wordt overgelaten aan de reglementen der Pro-vinciale Comité's en plaatselijke kiesverenigingen, met dien ver-stande, dat aan de candidaten in elk geval de eis wordt gesteld van instemming met het Program van Beginselen der Antirevolu-tionaire Partij, en voor zoveel de leden der Provinciale Staten betreft, dat zij bovendien zich bereid verklaren te bevorderen, dat zoveel mogelijk leden der Eerste Kamer worden gekozen, die bereid zijn hun instemming te betuigen met het Program van Beginselen en in hoofdzaak met het ten tijde hunner verkiezing van · kracht zijnde Program van Actie der Antirevolutionaire Partij.

    VAN HET COLLEGE VAN GEMACHTIGDEN

    Artikel 41

    Het College van Gemachtigden heeft tot taak het Centraal Comité van advies te dienen in voorkomende gevallen betreffende de candidaatstelling voor de Tweede Kamer, die de strikte uitvoering der besluiten van de Deputatenvergadering verhinderen ; wanneer beslissingen moeten worden genomen op zodanig tijdstip, dat overleg met het Centraal Comité en de bij die gevallen betrokken kamer-kieskringcentrales niet meer mogelijk is, dient het College van Gemachtigden den Eersten Voorzitter van het Centraal Comité van advies terzake.

    Artikel 42

    Het College van Gemachtigden bestaat, behalve uit den Eersten Voorzitter van het Centraal Comité, die tevens voorzitter van het college is, uit vier leden, die op generlei wijze bij de candidaat-stelling betrokken zijn. Deze vier leden worden gekozen door de Deputatenvergadering, bedoeld in art. 25, 2e lid. Door het Centraal Comité worden voor deze keuze tweetallen aangeboden, aan welke dubbeltallen de Deputatenvergadering niet gebonden is. De vier personen, die het