1. Probleemstelling...Werken in de werkplaats is niet zonder gevaar, daarom moeten we een aantal...
Transcript of 1. Probleemstelling...Werken in de werkplaats is niet zonder gevaar, daarom moeten we een aantal...
2
1. Probleemstelling
Op de markt kochten we mooie cactusjes,
ze zijn te mooi om zomaar op de vensterbank
te zetten.
Om ze in ons lokaal of thuis te plaatsen
maken we een cactusrekje.
2. Materiaal
Een cactusrekje kunnen we in verschillende materialen maken, wij
gebruiken hout omdat dit een gemakkelijk bewerkbaar en mooi
materiaal is.
Opdracht
Vergelijk hout eens met de volgende materialen, zet telkens een
kruisje. (ZG = zeer goed – G = goed – NG = niet goed)
Materiaal
bewerkbaar
stevig
waterbestendig
prijs
ZG G NG ZG G NG ZG G NG ZG G NG
Hout
Metaal
Plexiglas
Karton
TIP
Test de materialen eerst eens in de werkklas.
Maak ook gebruik van het internet om eigenschappen
en prijzen op te zoeken.
www.tuinadvies.be/kamerplant_cactus_potgrond.htm
3
3. Bomen
Voor ons cactusrekje maken we gebruik van hout, waarvan is hout
afkomstig?
…………………………………………………………………………………………………………………………….
a. Soorten
1. Loofbomen
Loofbomen hebben platte bladeren die op het einde van elke
groeiperiode afvallen en zaden die beschermd zijn door een
omhulsel. (bedektzadig)
2. Naaldbomen
Naaldbomen hebben naald- of schubvormige bladeren die afvallen
na verschillende groeiperioden, zodat men de indruk krijgt dat
naaldbomen hun bladeren niet verliezen. Ze vormen kegelvormige
zaadtrossen die niet beschermd zijn door een omhulsel.
(naaktzadig)
De lork vormt een uitzondering omdat deze wel ieder jaar zijn
naalden verliest.
eik
beuk
spar lork
www.bomengids.nl
4
3. Tropische bomen
We hebben nog tropische bomen en palmbomen die eigenlijk tot
de familie der loofbomen behoren maar niet elke groeiperiode
hun bladeren verliezen.
Deze tropische planten raken hun bladeren kwijt tijdens droge
periodes of tropische stormen.
loofbomen - ………………………….
- ………………………….
naaldbomen - ………………………….
- ………………………….
palmbomen - ………………………….
- ………………………….
Naaldbomen groeien over het
algemeen sneller dan loofbomen
en hebben dan ook zachter
(= goedkoper) hout.
Harder en duurder hout gebruikt
men voor duurzame producten
zoals: trappen, meubelen, keukens, …
Zacht en goedkoper hout gebruikt
men voor verbruiksproducten zoals:
paletten, verpakkingen, …
kokospalm bananenpalm
loofboom naaldboom
Zoek eens op in welk klimaat deze boomsoorten groeien en geef twee namen van elke soort.
5
b. Delen
wortels: …………………………………………………………………………………………………
stam: ……………………………………………………………………………………………………..
takken: ………………………………………………………………………………………………….
bladeren: ………………………………………………………………………………………………
Een doorsnede van de stam
geeft ons het volgende beeld.
Op die doorsnede zien we een aantal concentrische ringen.
schets
www.biodoen.nl/B1205OT02.php?PHPSESSID=e3c41e8e4f550703b3119a41d6da339d
Teken eens een boom en benoem de delen. (kijk desnoods
eens op de speelplaats)
Bespreek in groep wat het doel is van elk boomdeel.
6
Er vormt zich normaal één ring per jaar. De breedte van de ring is
afhankelijk van de weersomstandigheden. In een droog jaar vormt zich
een smalle ring, gedurende een nat jaar een brede ring. De ringen leren
ons de ouderdom van de boom kennen, maar vertellen ons ook veel over
de omstandigheden waaronder de boom is opgegroeid.
Opdracht
We hebben een aantal echte boomdoorsneden in de klas.
Probeer eens te raden hoe oud dat deze bomen zijn, daarna
tellen we de jaarringen en kijken wie het best kan schatten.
Hoe komt het dat een dunnere boom toch ouder kan zijn dan
een dikke? ………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………….
7
4. Milieu
Bomen worden niet alleen gekapt om als grondstof te dienen, maar ook
bij de aanleg van wegen en kanalen, bij de vestiging van industrieën en
bij de planning van landbouwgronden, woongebieden, …
Tegenwoordig hebben we af te rekenen met verschillende soorten
vervuiling:
bodemvervuiling
luchtvervuiling
watervervuiling
Opdracht
We gaan eens de luchtvervuiling in onze omgeving meten.
1. Neem een wit plastic bekertje
2. Smeer de binnenkant in met dagcrème of vaseline.
3. Plaats het bekertje buiten, verzwaar het eventueel met een
steen zodat het niet kan wegvliegen.
8
4. Na een week brengen we onze potjes mee naar school en
duiden op een omgevingskaart de potjes en hun vervuiling aan.
een potje met weinig vervuiling = groene aanduiding
een potje met gemiddelde vervuiling = oranje aanduiding
een potje met veel vervuiling = rode aanduiding
Tip Plaats ook een potje bij grootouders of vrienden, hoe meer potjes hoe nauwkeuriger de meting. Plaats de potjes ook overdekt zodat ze niet vol kunnen regenen. Doe dit proefje bij kouder weer opdat er niet teveel insecten in je potjes kleven.
Bekijk nu aandachtig de zelfgemaakte vervuilingskaart.
Wat merk je op? ……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………
9
5. Hout
Voor ons cactusrekje gebruiken wij plankjes uit massief hout.
(beuk of den)
Opdracht
Zoek eens op wat de volgende houtsoorten zijn en geef een
paar voor- en nadelen. (groepswerk)
a. massief hout: ……………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………..
voordeel: ………………………………………………………….
nadeel: …………………………………………………………….
b. multiplex: ……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..
voordeel: ………………………………………………………………….
nadeel: …………………………………………………………………….
d. vezelplaat: …………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………..
voordeel: ……………………………………………………………….
nadeel: …………………………………………………………………..
e. mdf: ………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
voordeel: ……………………………………………………………………
nadeel: ……………………………………………………………………….
www.centrum-hout.nl
10
6. Tekening
Hier zie je een technische tekening van ons cactusrekje.
1. Klampen 4. Spijkers
2. Ruglatten 5. Houtschroeven
3. Steunplanken
Zoek eens op de tekening.
Hoeveel ruglatten gebruiken we? ………
Hoeveel klampen heb je nodig? ……..
Op hoeveel steunplankjes kunnen we onze
cactussen plaatsen? ………
11
De volgende maten moet je op de plankjes aftekenen om ze correct op
maat te kunnen zagen.
Ze zijn ook onmisbaar om de plaats van je schroeven en nagels te
bepalen.
Ruglatje
s
Steunplankjes
Klampen
2.
3.
1.
12
7. Gereedschappen
Om ons werkstukje te vervaardigen maken we gebruik van werktuigen en
machines.
Wat is het verschil tussen een werktuig en een machine?
Werktuig: ……………………………………………………………………………………………………
Machine: ………………………………………………………………………………………………………
a. Rugzaag
Voor het zagen van balken en latten.
Door de fijne vertanding heb je weinig
kans op splinters.
Door de versterkte rug (de kap) kun je
heel nauwkeurig recht zagen.
b. Priem
Met een priem steek je een gat in hout.
Zo kun je gemakkelijk spijkeren of
schroeven.
Bij zacht hout druk je met je hand de priem
in het hout.
Bij hard hout gebruik je een hamer.
c. Bankhamer
Met een bankhamer sla je spijkers in
hout.
Houd bij het timmeren de steel aan
het uiteinde vast, zo kun je meer
kracht zetten.
d. Drevel
Een drevel is een stalen pen die
gebruikt wordt om draadnagels
(spijkers) in het hout te verzinken.
13
e. Boormachine
Met een kolomboor boor je gaten in
materiaal.
Voor elk materiaal zijn er andere boren.
De boor zet je vast in de boorkop en je
werkstuk in de machineklem.
1. Boorkop.
2. Machineklem.
3. Boren.
f. Houtboor
Een houtboor heeft een scherpe
centerpunt.
Hierdoor kun je nauwkeurig boren.
Gebruik deze boor alleen voor hout.
Zet de boor vast in de boorkop.
g. Kruisschroevendraaier
Met deze schroevendraaier draai je
kruiskopschroeven vast.
De schroevendraaier heeft een
kruisvormig blad.
De schroevendraaier is er in verschillende
maten.
h. Platte schroevendraaier
Met deze schroevendraaier draai je
gewone schroeven vast.
De schroevendraaier heeft een plat
blad.
De schroevendraaier is er in
verschillende maten.
14
i. Montagemateriaal
We kunnen onze verschillende onderdelen permanent (kan nooit
meer losgemaakt worden zonder de onderdelen stuk te doen) of
niet-permanent (terug demonteerbaar) verbinden.
- Schroeven
Een schroef is een middel om twee of meer voorwerpen met elkaar
te verbinden. Een schroef bestaat uit een cilindervormig deel
waaromheen een schroefdraad is aangebracht, met aan één uiteinde
een verbreding, de zgn. kop, waarin op het uiteinde een sleuf of een
anders gevormde verdieping is aangebracht. Hierin past een
schroevendraaier.
Een schroef wordt met een schroevendraaier of een
schroefboormachine aan de bovenzijde van de kop aangedraaid.
Als het aandraaien aan de buitenzijde van de kop dient te gebeuren,
spreken we van een bout.
Los van de vorm van de kop op zijdelingse doorsnede kunnen
schroeven voor verschillende soorten schroevendraaiers zijn
gefabriceerd: gewone gleufschroef (a) voor platte
schroevendraaier, kruiskop: zoals phillips (b) en posidriv(c),
torx(d), inbus(e), en voor specifieke machines (f, g, h, i).
- Nagels
De draadnagel is van staal, of beter gezegd van staaldraad
(ijzerdraad). In het dagelijks spraakgebruik wordt echter vaak over
"spijker" gesproken, terwijl men draadnagel bedoelt.
Een spijker is een stukje smeedwerk, vierkant in doorsnee.
15
Draadnagel is de tegenwoordige naam, die officieel is. Deze wordt
met een machine volautomatisch gemaakt van staaldraad:
achtereenvolgens op lengte afknippen, punt knippen, kop stansen.
Draadnagels worden gebruikt om hout vast te spijkeren ("nagelen").
De meest gebruikte is de draadnagel met platgeruite kop.
Voor werk waarbij de nagels zichtbaar blijven (zogenaamd
zichtwerk), gebruikt men wel de draadnagel met verloren kop; deze
vallen minder op.
Ook zijn er draadnagels met een soort schroefdraad of met
weerhaakjes, die zeer moeilijk los te trekken zijn.
De lengte en dikte van draadnagels worden in millimeters op de
verpakking aangegeven: bijvoorbeeld 50 × 3,0; dat is dus 50 mm lang
en 3 mm dik.
Andere soorten zijn: ankernagel, bekistingsnagel, asfaltnagel,
plaatnagel, betonspijker, meetspijker en veel andere.
- Houtlijm
Houtlijm is een vaak witte, dikke pastavormige lijm die wordt gebruikt voor
het verlijmen van houtconstructies.
De droogtijd van houtlijm is sterk
afhankelijk van de luchtvochtigheid en kan
van enkele uren tot enkele dagen bedragen.
De meeste soorten houtlijm zijn op
waterbasis en ze dienen vorstvrij te worden
bewaard.
draadnagels met platte en
verloren kop
1=asfaltnagel; 2=asfaltnagel met brede kop; 3=koperen
spijker; 4=stalen spijker met verloren kop; 5=stalen
spijker met platte kop; 6=schroefspijker; 7=ringspijker met weerhaakjes
16
8. Realisatie
Om ons cactusrekje te maken moeten we een aantal bewerkingen
uitvoeren met een aantal gereedschappen.
Opdracht
Vervolledig de werkgang, maak hiervoor een keuze uit
onderstaande gereedschappen. meetlat – winkelhaak – beits - schuurpapier – hamer - potlood
houtlijm – boor – schroevendraaier – drevel – priem - kwast
vernis - rugzaag
Werkgang
Bewerkingen Gereedschappen
A. Aftekenen
Ruglatten: - lengte
- plaats van de klamp
- gaten voor schroeven
Steunplankjes: - lengte
- overstekende gedeelten
Klampen: lengte
B. Bewerkingen
Alle onderdelen op lengte zagen
Alle onderdelen zuiver schuren
Ruglatten op klamp lijmen en nagelen
Schroefgaten op steunplankje overbrengen
Steunplankjes tegen ruglatten lijmen en
schroeven
Werkstuk nakijken en opzuiveren
C. Afwerking
Nagelgaatjes opvullen
Werkstuk gladschuren
Vernissen of beitsen
17
9. Veiligheid
Werken in de werkplaats is niet zonder gevaar, daarom moeten we een
aantal veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
Hieronder staan een aantal veiligheidsvoorschriften, schrijf de
gevaren op die je loopt als je ze niet volgt.
1. Werk nooit met wijde lange mouwen, rol ze op.
gevaar: ………………………………………………………………………………………………
2. Haar samenbinden.
gevaar: ……………………………………………………………………………………………….
3. Wees voorzichtig met draaiende apparaten.
gevaar: ………………………………………………………………………………………………
4. Niet nodeloos rondlopen met scherpe voorwerpen.
gevaar: ………………………………………………………………………………………………
5. Gebruik steeds een veiligheidsbril bij het boren.
gevaar: ………………………………………………………………………………………………
6. Kom met je handen niet te dicht bij de snij-, zaag- of
steekrichting van werktuigen.
gevaar: ………………………………………………………………………………………………
Niet alleen in de werkplaats moeten we veiligheidsvoorschriften in acht
nemen, waar nog?
1. …………………………………………………………………………………………………..
2. …………………………………………………………………………………………………..
18
10. Verzorging en hygiëne
Als we de veiligheidsvoorschriften in acht nemen lopen we geen
gevaar, maar wat te doen als we toch een kleine snijwonde oplopen?
1. ………………………………………………………………………………………………….
2. ………………………………………………………………………………………………….
www.wvc.vlaanderen.be/gezondsporten/ehbo/snijwonden.htm
www.redcross.be
We weten dat we regelmatig onze handen moeten wassen.
Na het werken in de werkplaats moeten we dat zeker doen.
Maar wanneer nog?
……………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………….
www.ziekenverzorgende.nl/protocol-handen-wassen.htm
11. Afwerking
Om ons cactusrekje af te werken kunnen we gebruik maken van beits
of vernis.
Wat is het verschil tussen beide?
Beits: ………………………………………………………………………………..
Vernis: ……………………………………………………………………………..
Opgepast: Vergeet na het beitsen of vernissen niet je borstel goed uit te spoelen.
beits vernis
19
12. Beroepen & studierichtingen
Welke studierichtingen kan je op school volgen om
bovenstaande beroepen te kunnen uitoefenen?
……………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………….
http://www.jobat.be
http://www.vacature.com
Kleef hier drie prentjes van een technisch
beroep dat te maken heeft met houtbewerking.
20
13. Woordzoeker
In dit projectje hebben we een aantal nieuwe woorden leren kennen,
zoek ze eens op in onderstaande woordzoeker.
Opdracht
Zoek de volgende woorden horizontaal, verticaal en diagonaal.
hout, loofboom, naaldboom, palmboom, wortels, stam, takken, bladeren, massief, multiplex, vezelplaat, mdf, rugzaag, priem, drevel, beits, vernis
w e o b o p b u d v r b e k y e k f n t
t q b b k d y e z p p h k w r v h e i k
e q n v p a l m b o o m i e f b k e s z
d b b c n x d m m d c k m f t k r k p b
b j j x v z k v a x e a m q a q x k u e
w v j r s r h e s v h r j t n q u b s g
x h e d p u l r s e g v c x q q u l q n
e e n i k g o n i z b l h u q r e v d i
z m a r w z o i e e g o o k n t v y q k
e u a f p a f s f l n b u n r s m h k c
x l l y b a b f b p t i t o w e t l j y
h t d t e g o x l l i v w g i e s a l e
r i b j i g o q a a d f e r x u l s m o
j p o o t h m c d a r g p l t m s f k t
s l o m s x x q e t e g w p r u r h e f
x e m z s e x h r m v r j j p c u t m f
k x d g c s n s e d e q q n l f c j z o
x c r p a n i i n f l w o h w f i e y n
r f s w d b w o s r p q z e w u n m t k
n b c q e n r c p i t c g a b v f t p e
21
14. Evaluatie
Hieronder vind je een evaluatiefiche, geef jezelf een beoordeling en zet
een kruisje onder een gezichtje.
Ik ken er alles van en kan zo de leerkracht zijn plaats
innemen.
Ik weet er veel van, mits een beetje oefenen gaat het
zeker nog beter.
Ik weet voldoende om me uit de slag te kunnen trekken,
veel oefenen is de boodschap.
Het kan veel beter, ik deed mijn best niet of moet
eens met de leerkracht praten over een extra oefening.
Ik kan in groepsverband
eigenschappen van materialen
onderzoeken.
Ik kan bomen in drie grote
families indelen.
Ik kan een boom schetsen en
zijn delen aanduiden.
Ik kan een eenvoudige
technische tekening lezen.
Ik kan zelfstandig een
eenvoudige werkgang volgen.
Ik kan enkele beroepen die met
hout te maken hebben
opnoemen.
Opmerking leerkracht:
22
Moeilijk woordje
Woordverklaring
15. Moeilijke woorden
Moeilijke woordjes die je niet begrijpt schrijf je in de
eerste kolom. Daarna zoek je met de ganse groep in een
woordenboek of op het internet naar een verklaring, je
bevindingen schrijf je in een groene kleur in de
verklaringskolom. Woordjes die dan nog niet gevonden
zijn leggen we voor aan de ganse klas en verduidelijken we
in een zwarte kleur.