1 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende ... · 15° [2 tweedekansonderwijs : het...
Transcript of 1 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende ... · 15° [2 tweedekansonderwijs : het...
1 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende hervorming van het stelsel van de
aanmoedigingspremies in de privé-sector
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° [2 volledige loopbaanonderbreking : de onderbreking van de beroepsloopbaan, vermeld in
artikel 100 tot en met 101bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen,
waarvoor een onderbrekingsuitkering wordt toegekend;]2
2° [2 gedeeltelijke loopbaanonderbreking : de vermindering van de arbeidsprestaties met een
vijfde, een vierde, een derde of de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse
betrekking, vermeld in artikel 102 tot en met 103 van de herstelwet van 22 januari 1985
houdende sociale bepalingen, waarvoor een onderbrekingsuitkering wordt toegekend;]2
3° [2 tijdskrediet : de volledige schorsing van de arbeidsprestaties of de vermindering van de
arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, vermeld in artikel 3, 4 en 5 van de collectieve
arbeidsovereenkomsten nr. 77bis van 19 december 2001 en nr. 103 van 27 juni 2012, waarvoor
een uitkering tijdskrediet wordt toegekend;]2
4° sectorakkoord : het in het betrokken paritair comité afgesloten akkoord met betrekking tot het
stelsel van de aanmoedigingspremies, dat neergelegd en geregistreerd is ter griffie van de
Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het ministerie van Tewerkstelling en
Arbeid en overgemaakt aan de administratie;
5° bedrijfsakkoord : de in de onderneming afgesloten CAO of het in de overlegorganen van de
onderneming overeengekomen akkoord met betrekking tot het stelsel van de
aanmoedigingspremies, dat neergelegd en geregistreerd is ter griffie van de Administratie van de
collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en overgemaakt
aan de administratie, en voor zover het sectorakkoord geen bepalingen bevat inzake de
aanmoedigingspremies;
6° toetredingsakte : het in de onderneming die op 30 juni 2001 minder dan 50 werknemers
tewerkstelde en waar geen vakbondsafvaardiging bestaat, opgestelde document met betrekking
tot het stelsel van de aanmoedigingspremies, dat neergelegd en geregistreerd is ter griffie van de
Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en
Arbeid en overgemaakt aan de administratie, en voor zover het sectorakkoord geen bepalingen
bevat inzake de aanmoedigingspremies;
7° schorsing : de dagen van schorsing van de arbeidsovereenkomst
- die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering bij toepassing van de wetgeving op
de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen en
beroepsziekten, de werkloosheidsverzekering, de jaarlijkse vakantie, de loopbaanonderbreking en
het tijdskrediet;
- waarop niet werd gewerkt en waarvoor een loon werd betaald waarop sociale
zekerheidsbijdragen, met inbegrip van de sector werkloosheid, werden ingehouden;
- wegens feestdagen waarvoor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, een loon werd betaald,
waarop geen sociale zekerheidsbijdragen werden ingehouden;
- wegens arbeidsongeschiktheid waarvoor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, een loon
werd betaald, waarop geen sociale zekerheidsbijdragen werden ingehouden;
- wegens het opnemen van inhaalrustdagen waarop de werknemer recht heeft ingevolge de
arbeidswet van 16 maart 1971 of ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur;
- wegens staking of lock-out;
- waarop niet werd gewerkt en geen loon werd betaald als carensdag zoals bedoeld door de
wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
- waarop niet werd gewerkt wegens vorst, die door het fonds voor bestaanszekerheid van de
werklieden uit het bouwbedrijf werden vergoed;
- waarop de werknemer het ambt van rechter in sociale zaken, van rechter in handelszaken of van
raadsheer in sociale zaken heeft vervuld;
- wegens verlof om dwingende redenen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 11 oktober
1991;
8° voltijdse arbeidsregeling : de voltijdse arbeidsregeling van toepassing op de werknemer en
bepaald in het arbeidsreglement dat in de onderneming van toepassing is, of in elk ander
document dat hiertoe wordt bijgehouden wanneer de werkgever geen arbeidsreglement moet
opmaken. De werknemer tewerkgesteld in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de
voltijdse arbeidsregeling bedraagt, wordt voor de toepassing van dit besluit geacht tewerkgesteld
te zijn in een voltijdse arbeidsregeling.
Voor het bepalen van de voltijdse arbeidsregeling worden de schorsingen van de
arbeidsovereenkomst gelijkgesteld met arbeidsprestaties zoals deze vóór de schorsing werden
geleverd;
9° halftijdse arbeidsregeling : de deeltijdse arbeidsregeling die de helft bedraagt van de voltijdse
arbeidsregeling van toepassing in de onderneming.
Voor het bepalen van de halftijdse arbeidsregeling worden de schorsingen van de
arbeidsovereenkomst gelijkgesteld met arbeidsprestaties zoals deze vóór de schorsing werden
geleverd;
10° deeltijdse arbeidsregeling : het gemiddelde, genomen over het jaar voorafgaand aan het
opnemen van de <aanmoedigingspremie>, van het breukdeel van de arbeidsregeling van
toepassing op de werknemer ten opzichte van de voltijdse arbeidsregeling van toepassing in de
onderneming.
Voor het bepalen van de deeltijdse arbeidsregeling worden de schorsingen van de
arbeidsovereenkomst gelijkgesteld met arbeidsprestaties zoals deze vóór de schorsing werden
geleverd;
11° verminderde arbeidsduur : de arbeidsregeling die op de werknemer van toepassing is en
waarbij de arbeidsduur ten minste 50 % en ten hoogste 90 % van de voltijdse arbeidsregeling
bedraagt.
Voor het bepalen van de verminderde arbeidsduur worden de schorsingen van de
arbeidsovereenkomst gelijkgesteld met arbeidsprestaties zoals deze vóór de schorsing werden
geleverd;
12° loopbaananciënniteit : de tijdens de beroepsloopbaan gepresteerde arbeidsdagen. De dagen
van schorsing van de arbeidsovereenkomst worden met arbeidsdagen gelijkgesteld.
13° (...) <BVR 2005-03-25/33, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2005>
14° [2 opleiding :
a) elke vorm van onderwijs en opleiding die georganiseerd, gefinancierd, gesubsidieerd of erkend
is door de Vlaamse overheid, waarvan het programma minimaal 120 contacturen of 9
studiepunten op jaarbasis omvat;
b) elke opleiding die georganiseerd wordt door een opleidingsverstrekker die erkend is krachtens
het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de opleidings- en
begeleidingscheques voor werknemers of het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december
2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor
ondernemerschaps-bevorderende diensten, waarvan het programma minimaal 120 contacturen
of 9 studiepunten op jaarbasis omvat;
c) de opleidingen die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden door de sectorale
opleidingsfondsen, waarvan het programma minimaal 120 contacturen of 9 studiepunten op
jaarbasis omvat;]2
15° [2 tweedekansonderwijs : het onderwijs dat personen van achttien jaar of ouder de kans biedt
om een diploma of getuigschrift van algemeen, beroeps- of technisch secundair onderwijs te
behalen van een hogere graad dan de graad die de betrokkene reeds bezit. ]2
16° onderneming in moeilijkheden : de onderneming die in de jaarrekeningen van de twee
boekjaren die de datum van de aanvraag van de erkenning voorafgaan vóór belastingen een
verlies uit de gewone bedrijfsuitoefening boekt, wanneer voor het laatste boekjaar dit verlies het
bedrag van de afschrijvingen en de waardevermindering op oprichtingskosten, immateriële en
materiële vaste activa overschrijdt;
17° onderneming in herstructurering : de onderneming die zonder de invoering van verminderde
arbeidsduur zou moeten overgaan tot het collectief ontslag dat ten minste betrekking heeft op :
- 10 % van de werknemers indien zij meer dan 100 werknemers tewerkstelt;
- 10 werknemers als zij meer dan 20 en tot 100 werknemers tewerkstelt;
- 6 werknemers indien zij tussen 12 en 20 werknemers tewerkstelt;
- de helft van het aantal werknemers indien zij minder dan 12 werknemers tewerkstelt;
18° alleenstaande : de werknemer die alleen woont, eventueel met één of meerdere kinderen ten
laste;
19° Vlaamse minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid;
20° [1 [3 Departement WSE: het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams
Ministerie van Werk en Sociale Economie.]3 ]1
[2 De volgende verloven worden gelijkgesteld met het tijdskrediet, vermeld in het eerste lid, 3° :
1° het ouderschapsverlof, vermeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van
een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan;
2° het verlof voor medische bijstand, vermeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot
invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek
gezins- of familielid;
3° het verlof voor palliatieve zorgen, vermeld in artikel 100bis en 102bis van de herstelwet van 22
januari 1985 houdende sociale bepalingen;
4° de loopbaanonderbrekingen door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening die beslist zijn vóór
31 december 2001.]2
----------
(1)<BVR 2008-12-19/20, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(2)<BVR 2013-07-05/11, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(3)<BVR 2014-06-20/29, art. 54, 008; Inwerkingtreding : 30-10-2014>
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art. 2. § 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder het
toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Worden met werknemers gelijkgesteld : de personen die, anders dan krachtens een
arbeidsovereenkomst, tegen loon arbeid verrichten onder het gezag van een andere persoon, met
uitzondering van de leerlingen.
§ 2. De Vlaamse regering kan het toepassingsgebied uitbreiden tot andere categorieën van
werkgevers en werknemers, en personen die met werkgevers en werknemers worden
gelijkgesteld.
§ 3. De werknemers tewerkgesteld in de Vlaamse social profitsector als bepaald in artikel 1, 2° van
het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000, worden uitgesloten van het
toepassingsgebied van dit besluit.
§ 4. Onverminderd de bepalingen van § 3 is dit besluit van toepassing op de werknemers
tewerkgesteld in een beschutte of sociale werkplaats, met uitzondering van de personeelsleden
die tot het omkaderingspersoneel behoren.
Art. 3. De in artikel 2 genoemde werknemers kunnen slechts aanspraak maken op de
<aanmoedigingspremie> als bedoeld in de artikelen 6, 10 en 13 van dit besluit voor zover het
sectorakkoord, het bedrijfsakkoord of de toetredingsakte de toepassing van de maatregel van de
desbetreffende afdeling heeft voorzien.
Art. 4. De suppletieve regeling als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling 4 van dit besluit is van
toepassing op de in artikel 2 genoemde werknemers tewerkgesteld in een onderneming die
behoort tot een sector die geen sectorakkoord heeft neergelegd.
HOOFDSTUK III. - Maatregelen.
Art. 5.§ 1. [1 De aanmoedigingspremies als bedoeld in de artikelen 6, 10, 13, 17, 18 en 19 van dit
besluit kunnen slechts worden toegekend binnen de perken van de daartoe voorziene
begrotingskredieten.]1
§ 2. [1 De alleenstaande ontvangt boven op de <aanmoedigingspremie> als vermeld in de
artikelen 6, 10, 17, § 1, tweede lid, § 2, tweede lid, 18 en 19 een aanvullende premie van 43,35
euro.]1
----------
(1)<BVR 2009-03-20/33, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 20-03-2009>
Afdeling 1. - <Aanmoedigingspremie> in het kader van het opleidingskrediet.
Art. 6. Aan de werknemer, tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest, kan een
<aanmoedigingspremie> worden toegekend als supplement bij de uitkering van het tijdskrediet
dat opgenomen wordt voor het volgen van een opleiding, en voor zover de werknemer over een
opleidingskrediet beschikt.
Art. 7. <BVR 2005-03-25/33, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2005> § 1. De in artikel 6
genoemde werknemer verkrijgt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een basis
opleidingskrediet van maximum 2 jaar. Voor het bepalen van de maximumduur van 2 jaar worden
de maanden waarvoor de werknemer voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit
besluit reeds een <aanmoedigingspremie> voor opleidingskrediet heeft ontvangen, effectief
meegerekend.
§ 2. Voor werknemers met een loopbaananciënniteit van ten minste 20 jaar wordt het basis
opleidingskrediet verhoogd met 6 maanden.
Art. 8. Wanneer het saldo van het in artikel 7 bedoelde basis opleidingskrediet is uitgeput, kan de
<aanmoedigingspremie> nochtans worden toegekend voor de volledige duurtijd van het gevolgde
onderwijs of van de opleiding indien :
1° hetzij de werknemer een opleiding volgt die kadert in het tweedekansonderwijs;
2° hetzij de werknemer een opleiding volgt die leidt tot een diploma of getuigschrift dat toegang
geeft tot de uitoefening van een beroep zoals opgenomen in de lijst van knelpuntberoepen van de
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of in de lijst van beroepen
waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat, die voor het Vlaamse Gewest werd
vastgesteld in uitvoering van artikel 93 van het koninklijk besluit van 25 november 1991.
Art. 9.[1 § 1. De werknemer die gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van het
opleidingskrediet tewerkgesteld is geweest in een voltijdse arbeidsregeling en zijn
arbeidsprestaties volledig schorst, ontvangt per maand een <aanmoedigingspremie> van 159,18
euro bruto.
§ 2. De werknemer die gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van het
opleidingskrediet tewerkgesteld is geweest in een voltijdse arbeidsregeling en zijn
arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse betrekking, ontvangt per maand een
<aanmoedigingspremie> van 106,12 euro bruto.
§ 3. De werknemer die voorafgaand aan de aanvang van het opleidingskrediet tewerkgesteld is
geweest in een deeltijdse arbeidsregeling van minimaal 50 % van de voltijdse arbeidsregeling en
zijn arbeidsprestaties volledig schorst, ontvangt per maand een <aanmoedigingspremie> van
106,12 euro bruto.
§ 4. De werknemer die voorafgaand aan de aanvang van het opleidingskrediet tewerkgesteld is
geweest in een deeltijdse arbeidsregeling van minimaal 20 % en minder dan 50 % van de voltijdse
arbeidsregeling en zijn arbeidsprestaties volledig schorst, ontvangt per maand een
<aanmoedigingspremie> van 53,06 euro bruto.]1
----------
(1)<BVR 2013-07-05/11, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Afdeling 2. - <Aanmoedigingspremie> in het kader van het zorgkrediet.
Art. 10. <BVR 2005-03-25/33, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2005> Aan de werknemer,
tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest, kan een <aanmoedigingspremie> worden toegekend als
supplement bij de uitkering van het tijdskrediet dat opgenomen wordt om zorg te verlenen aan
een kind ten laste tot en met de leeftijd van 7 jaar, een moeder/vader ouder dan 70 jaar, een
zwaar ziek gezins- of familielid of een persoon die lijdt aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in
een terminale fase bevindt, en voor zover de werknemer over een zorgkrediet beschikt.
Wanneer het zorgkrediet wordt opgenomen voor een kind ten laste dat voor ten minste 66 %
getroffen is door een vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid in de zin van de
regelgeving betreffende de kinderbijslag, wordt de bovenvermelde leeftijd van 7 jaar gebracht op
11 jaar.
Art. 11. <BVR 2005-03-25/33, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2005> De in artikel 10
genoemde werknemer verkrijgt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een basis
zorgkrediet van maximum 1 jaar. Voor het bepalen van de maximumduur van 1 jaar worden de
maanden waarvoor de werknemer voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit
besluit reeds een <aanmoedigingspremie> voor zorgkrediet heeft ontvangen, effectief
meegerekend.
Art. 12.[1 § 1. De werknemer die gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van het
zorgkrediet tewerkgesteld is geweest in een voltijdse arbeidsregeling en zijn arbeidsprestaties
volledig schorst, ontvangt per maand een <aanmoedigingspremie> van 159,18 euro bruto.
§ 2. De werknemer die gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van het
zorgkrediet tewerkgesteld is geweest in een voltijdse arbeidsregeling en zijn arbeidsprestaties
vermindert tot een halftijdse betrekking, ontvangt per maand een <aanmoedigingspremie> van
106,12 euro bruto.
§ 3. De werknemer die gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van het
zorgkrediet tewerkgesteld is geweest in een voltijdse arbeidsregeling en zijn arbeidsprestaties
vermindert met 20 % van het aantal uren van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een
voltijdse werknemer, ontvangt per maand een <aanmoedigingspremie> van 53,06 euro bruto.
§ 4. De werknemer die voorafgaand aan de aanvang van het zorgkrediet tewerkgesteld is geweest
in een deeltijdse arbeidsregeling van minimaal 50 % van de voltijdse arbeidsregeling en zijn
arbeidsprestaties volledig schorst, ontvangt per maand een <aanmoedigingspremie> van 106,12
euro bruto.
§ 5. De werknemer die voorafgaand aan de aanvang van het zorgkrediet tewerkgesteld is geweest
in een deeltijdse arbeidsregeling van minimaal 20 % en minder dan 50 % van de voltijdse
arbeidsregeling en zijn arbeidsprestaties volledig schorst, ontvangt per maand een
<aanmoedigingspremie> van 53,06 euro bruto.]1
----------
(1)<BVR 2013-07-05/11, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Afdeling 3. - Ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering.
Art. 13. Aan de werknemer, tewerkgesteld in een onderneming in moeilijkheden of in
herstructurering met uitbatingszetel in het Vlaamse Gewest, kan een <aanmoedigingspremie>
worden toegekend indien hij in het kader van een herstructureringsplan zijn arbeidsduur
vermindert met ten minste 10 % van de voltijdse arbeidsregeling en na vermindering nog
minstens 50 % van de voltijdse arbeidsregeling werkt.
Art. 14.Het bewijs van onderneming in moeilijkheden of in herstructurering moet blijken uit :
- hetzij het attest van erkenning als onderneming in moeilijkheden afgeleverd door de federale
Minister van Tewerkstelling en Arbeid, overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 december
1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel
brugpensioen, of overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 1997 houdende uitvoering
van artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met
betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van
de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van
het concurrentievermogen;
[1 - Daarnaast wordt er een plan opgemaakt dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of
bij gebrek daaraan, door de vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor
preventie en bescherming op het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het
arbeidsreglement.
Het plan moet minstens aan de hiernavolgende voorwaarden voldoen :
a) opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen;
b) opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;
c) opgave van de toepassingsperiode van de maatregelen;
[4 d) opgave van de opleidingsinspanningen gedurende de duurtijd van de arbeidsherverdelende
maatregelen;
e) opgave van de wijze waarop de arbeidsduurvermindering zal worden georganiseerd in functie
van de combinatie werk en opleiding.]4
[4 De Vlaamse minister kan de voorwaarden, vermeld in punten a) tot en met e) nader
bepalen.]4]1
- hetzij het attest van erkenning als onderneming in herstructurering afgeleverd door de federale
Minister van Tewerkstelling en Arbeid, overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 1997
houdende uitvoering van artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende
nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de
artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid
en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;
[2 - Daarnaast wordt er een plan opgemaakt dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of
bij gebrek daaraan, door de vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor
preventie en bescherming op het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het
arbeidsreglement.
Het plan moet minstens aan de hiernavolgende voorwaarden voldoen :
a) opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen;
b) opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;
c) opgave van de toepassingsperiode van de maatregelen;
[5 d) opgave van de opleidingsinspanningen gedurende de duurtijd van de arbeidsherverdelende
maatregelen;
e) opgave van de wijze waarop de arbeidsduurvermindering zal worden georganiseerd in functie
van de combinatie werk en opleiding.]5
[5 De Vlaamse minister kan de voorwaarden, vermeld in punten a) tot en met e) nader
bepalen.]5]2
- [3 hetzij een plan met opgave van de substantiële daling van de economische activiteiten van de
onderneming, dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of bij gebrek daaraan, door de
vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor preventie en bescherming op
het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het arbeidsreglement.
[6 oor de toepassing van dit besluit wordt onder een substantiële daling van de economische
activiteiten verstaan een daling met minimum 20 % van de omzet of van de productie in één van
de vier kwartalen die voorafgaat aan de aanvraag, ten opzichte van hetzelfde kwartaal van het
jaar of van twee jaren voordien. Als niet wordt uitgegaan van het laatste kwartaal voor de
aanvraag, moet de dalende trend in de daaropvolgende kwartalen bevestigd worden.]6
In uitzonderlijke gevallen en mits bijzondere motivering kan de onderneming aan de Vlaamse
regering vragen om een daling van de economische activiteiten met minder dan 20 % te
beschouwen als substantiële daling voor de toepassing van dit besluit.
Het plan moet minstens aan de hiernavolgende voorwaarden voldoen :
a) opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen;
b) opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;
c) opgave van de periode van de maatregelen;
[6 d) opgave van de opleidingsinspanningen gedurende de duurtijd van de arbeidsherverdelende
maatregelen;
e) opgave van de wijze waarop de arbeidsduurvermindering zal worden georganiseerd in functie
van de combinatie werk en opleiding.]6
[6 De Vlaamse minister kan de voorwaarden, vermeld in punten a) tot en met e) nader
bepalen.]6]3
----------
(1)<BVR 2009-03-20/33, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 20-03-2009>
(2)<BVR 2009-03-20/33, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 20-03-2009>
(3)<BVR 2009-03-20/33, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 20-03-2009>
(4)<BVR 2010-05-07/15, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(5)<BVR 2010-05-07/15, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(6)<BVR 2010-05-07/15, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 15.Het recht op de <aanmoedigingspremie> bij verminderde arbeidsduur wordt verworven
vanaf het ogenblik dat de onderneming, conform de in artikel 14 beschreven procedure, het
statuut verkrijgt van onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. Na opening van het
recht kan de premie gedurende maximum 2 jaar worden toegekend.
[1 De <aanmoedigingspremie> bij verminderde arbeidsduur kan slechts worden toegekend
gedurende de periode van de maatregelen vermeld in het plan zoals bedoeld in artikel 14 van dit
besluit.]1
[1 Voor de aanvragen tot en met 30 juni 2010 wordt het recht op de <aanmoedigingspremie> bij
verminderde arbeidsduur zoals vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, § 2, tweede lid en § 3,
tweede lid van dit besluit toegekend voor een periode van maximum zes maanden. Deze periode
is verlengbaar. Elke verlenging mag niet meer dan 6 maanden bedragen en de totale
toekenningsduur mag de [2 18 maanden]2 niet overschrijden. De verlenging van de
toekenningsperiode van de <aanmoedigingspremie> dient aangevraagd te worden aan de
administratie met voorlegging van een attest van de werkgever waarin wordt aangegeven dat de
voorwaarden zoals vermeld in artikel 2, artikel 3 en artikel 4 nog steeds gelden in de periode van
de aangevraagde verlenging. De aanvraag tot verlenging moet uiterlijk in de laatste maand van de
lopende periode van toekenning van de <aanmoedigingspremie> gebeuren en ten laatste op 30
juni 2010.]1
[1 Voor de aanvragen tot en met 30 juni 2010 wordt het recht op de <aanmoedigingspremie> bij
verminderde arbeidsduur zoals vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, § 2, tweede lid en § 3,
tweede lid van dit besluit toegekend op voorwaarde dat de loonderving wegens de
arbeidsduurvermindering met minder dan 50 % van het percentage van de
arbeidsduurvermindering wordt gecompenseerd door de werkgever.]1
[2 In afwijking van het vierde lid is, in geval van collectieve vermindering of individuele
vermindering van de arbeidsduur als vermeld titel I en titel II, hoofdstuk II van de wet van 19 juni
2009 houdende diverse bepalingen in tijden van crisis, de compensatie door de werkgever niet
van toepassing.]2
----------
(1)<BVR 2009-03-20/33, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 20-03-2009>
(2)<BVR 2010-05-07/15, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 16.De <aanmoedigingspremie> bij verminderde arbeidsduur kan niet gecombineerd worden
met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de
inkomsten uit een zelfstandige activiteit tenzij deze reeds in bijberoep werd uitgeoefend
gedurende minstens 1 jaar vóór de aanvang van de verminderde arbeidsduur, met een
onderbrekingsuitkering [1 , met een werkloosheidsvergoeding,]1 noch met een
<aanmoedigingspremie> als bedoeld in de artikelen 6 en 10 van dit besluit.
----------
(1)<BVR 2009-03-20/33, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 20-03-2009>
Art. 17.§ 1. De werknemer die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvang van de
verminderde arbeidsduur, tewerkgesteld is geweest in een voltijdse arbeidsregeling en zijn
arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse betrekking, ontvangt een <aanmoedigingspremie>
van 125 euro per maand.
[1 In afwijking van het eerste lid, ontvangt de werknemer een <aanmoedigingspremie> van 492,85
euro per maand indien de vermindering van de arbeidsprestaties in de periode van 20 maart 2009
tot en met 31 december 2010 valt. De aanvraag van deze premie moet uiterlijk op 30 juni 2010
worden ingediend.]1
§ 2. De werknemer die zijn arbeidsprestaties vermindert met minimum 20 % van het aantal uren
van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer, ontvangt per maand een
<aanmoedigingspremie> van 75 euro.
[1 In afwijking van het eerste lid, ontvangt de werknemer een <aanmoedigingspremie> van 207,14
euro per maand indien de vermindering van de arbeidsprestaties in de periode van 20 maart 2009
tot en met 31 december 2010 valt. De aanvraag van deze premie moet uiterlijk op 30 juni 2010
worden ingediend.]1
§ 3. De werknemer die zijn arbeidsprestaties vermindert met minimum 10 % en minder dan 20 %
van het aantal uren van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer,
ontvangt per maand een <aanmoedigingspremie> van 50 euro.
[1 In afwijking van het eerste lid, ontvangt de werknemer een <aanmoedigingspremie> van 135,71
euro per maand indien de vermindering van de arbeidsprestaties in de periode van 20 maart 2009
tot en met 31 december 2010 valt. De aanvraag van deze premie moet uiterlijk op 30 juni 2010
worden ingediend.]1
[1 § 4. De werknemer, vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid en § 2, tweede lid, [2 ,en § 3, tweede
lid,]2 ontvangt een aanvullende premie van 58,59 euro per maand als hij een opleiding volgt. Om
in aanmerking te komen voor deze premie moeten in het plan zoals bedoeld in artikel 14 van dit
besluit afspraken worden gemaakt over het volgen van opleidingen die de brede inzetbaarheid
tot doel hebben.]1
[1 § 5. De toekenning van de in dit artikel vermelde <aanmoedigingspremie> en aanvullende
opleidingspremies alsook de premie voor alleenstaanden vermeld in artikel 5, § 2 van dit besluit
mag er niet toe leiden dat het brutoloon betaald door de werkgever vóór de invoering van de
arbeidsduurvermindering wordt overschreden.]1
[1 § 6. Een wijziging van de arbeidsduurvermindering geldend voor de werknemers aan wie de
<aanmoedigingspremie> wordt toegekend moet binnen de 30 dagen door de werknemer worden
gemeld aan de administratie. De werkgever van de betrokken werknemers kan namens deze
werknemers de wijzigingen aan de administratie meedelen, mits de werkgever daartoe
uitdrukkelijk door de werknemers werd gemandateerd.]1
----------
(1)<BVR 2009-03-20/33, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 20-03-2009>
(2)<BVR 2010-05-07/15, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Afdeling 4. - Suppletieve regeling.
Art. 18. § 1. Aan de werknemer als bedoeld in artikel 4 van dit besluit kan een
<aanmoedigingspremie> worden toegekend als supplement bij de uitkering van het tijdskrediet
dat opgenomen wordt voor het volgen van een opleiding in het kader van het
tweedekansonderwijs.
§ 2. De in § 1 bedoelde werknemer wordt gelijkgesteld met de in artikel 6 bedoelde werknemer.
De bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 1 van dit besluit zijn op hem van toepassing.
Art. 19. (§ 1. Aan de werknemer als bedoeld in artikel 4 van dit besluit kan een
<aanmoedigingspremie> worden toegekend indien hij een ouderschapsverlof, een verlof voor
medische bijstand of een verlof voor palliatieve zorgen opneemt als bedoeld in artikel 1, 3° van dit
besluit, of indien hij een tijdskrediet opneemt voor het verstrekken van palliatieve zorgen of het
verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid.) <BVR 2003-06-20/35,
art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2003>
§ 2. De in § 1 bedoelde werknemer wordt gelijkgesteld met de in artikel 10 bedoelde werknemer.
De bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 2 van dit besluit zijn op hem van toepassing.
HOOFDSTUK IV. - Procedure.
Art. 20.[1 § 1. De werknemer dient een aanvraag voor de <aanmoedigingspremie> in bij het [2
Departement WSE]2.
§ 2.
2. De aanvraag wordt ingediend met het papieren aanvraagformulier of, voor zover dat door het
[2 Departement WSE]2 ter beschikking wordt gesteld, met het elektronische aanvraagformulier.
De minister bepaalt het model van aanvraagformulier.
§ 3. De aanvraag is alleen ontvankelijk als ze voldoet aan de volgende voorwaarden :
1° het aanvraagformulier wordt volledig en correct ingevuld en ondertekend;
2° alle verplichte bewijsstukken worden bij het aanvraagformulier gevoegd, conform de vereisten
die zijn opgenomen in het aanvraagformulier.]1
(NOTA : De wijziging gebracht door artikel 8, van BVR 2009-03-20/33 met Inwerkingtreding : 20-
03-2009, is niet uitgevoerd kunnen worden)
----------
(1)<BVR 2008-12-19/20, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(2)<BVR 2014-06-20/29, art. 55, 008; Inwerkingtreding : 30-10-2014>
Art. 21. <BVR 2003-06-20/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2003> De
<aanmoedigingspremie> kan met een terugwerkende kracht van maximum zes maanden,
voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag tot het bekomen van de premie wordt ingediend,
worden toegekend.
Art. 22.§ 1. Na betalingsopdracht door [1 het [2 Departement WSE]2 ]1 wordt de premie voor de
afgelopen maand aan de rechthebbende werknemer uitgekeerd.
§ 2. De aanmoedigingspremies worden geïndexeerd en zijn gekoppeld aan de spilindex 109,45. De
indexering geschiedt (vanaf de eerste maand) die volgt op het einde van de periode van twee
maanden tijdens dewelke het gemiddeld indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging
rechtvaardigt. <BVR 2003-06-20/35, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2003>
----------
(1)<BVR 2008-12-19/20, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(2)<BVR 2014-06-20/29, art. 56, 008; Inwerkingtreding : 30-10-2014>
HOOFDSTUK V. - Evaluatie.
Art. 23.§ 1. De Vlaamse minister stelt een opvolgingscommissie aan, bestaande uit
vertegenwoordigers van de Vlaamse regering, de Vlaamse sociale partners en [1 het [2
Departement WSE]2 ]1 . [1 Het [2 Departement WSE]2 ]1 staat tevens in voor het secretariaat van de
opvolgingscommissie.
§ 2. De opvolgingscommissie zet een monitoringsysteem op, evalueert de maatregelen van dit
besluit en wordt om advies gevraagd nopens elk voorstel tot aanpassing of bijsturing van dit
besluit.
----------
(1)<BVR 2008-12-19/20, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(2)<BVR 2014-06-20/29, art. 56, 008; Inwerkingtreding : 30-10-2014>
HOOFDSTUK VI. - Controle en sancties.
Art. 24.§ 1. Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de werknemer op
welke gronden dan ook de onderneming verlaat of niet meer aan de voorwaarden, waaronder de
<aanmoedigingspremie> werd toegekend, voldoet, verliest hij het recht op de uitbetaling van de
premie.
§ 2. (Onrechtmatig verkregen aanmoedigingspremies kunnen teruggevorderd worden.) <BVR
2005-03-25/33, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2005>
§ 3. De controle op de naleving van de voorwaarden wordt uitgeoefend door [1 de
sociaalrechtelijke inspecteurs van de afdeling Inspectie van het departement Werk en Sociale
Economie]1 .
----------
(1)<BVR 2008-12-19/20, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen.
Art. 25. § 1. De beslissingen genomen in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 6
oktober 1998 houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest van de wedertewerkstelling van
uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen door middel
van herverdeling van de arbeid, die betrekking hebben op de <aanmoedigingspremie> bij
volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking, blijven hun uitwerking behouden voor de
toegekende duur.
§ 2. De beslissingen genomen in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober
1998 houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest van de wedertewerkstelling van
uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen door middel
van herverdeling van de arbeid, die betrekking hebben op de <aanmoedigingspremie> bij
verminderde arbeidsduur, blijven hun uitwerking behouden voor de toegekende duur.
§ 3. De vervangingsplicht als bedoeld in artikel 10, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van
6 oktober 1998 houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest van de wedertewerkstelling
van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen door
middel van herverdeling van de arbeid, vervalt met ingang van 1 januari 2002.
§ 4. In afwijking van artikel 21, § 2 van dit besluit kan de <aanmoedigingspremie> gedurende
maximum 6 maanden, voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag wordt ingediend, met
terugwerkende kracht worden toegekend met betrekking tot de premie-aanvragen waarvan het
tijdskrediet is aangevangen in de periode tussen 1 januari 2002 en 31 maart 2002.
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art. 26. § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 25 van dit besluit wordt het besluit van de
Vlaamse regering van 6 oktober 1998 houdende de aanmoediging in het Vlaamse Gewest van de
wedertewerkstelling van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee
gelijkgestelde personen door middel van herverdeling van de arbeid, opgeheven met ingang van 1
januari 2002.
§ 2. Het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 houdende hervorming van het
stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector wordt opgeheven met ingang van 1
januari 2002.
Art. 27. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Art. 28. De Vlaamse minister, bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid, is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Handtekening
Brussel, 1 maart 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,
R. LANDUYT
Aanhef
De Vlaamse regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op
artikel 6, § 1, IX, als gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wetten van 12
januari 1989, 16 januari 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 28 december 1994, 5 april 1995 en 25
maart 1996;
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;
Gelet op de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en
kwaliteit van het leven;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van
de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van
tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse
betrekking;
Gelet op het Vlaams werkgelegenheidsakkoord 2001-2002 van 12 februari 2001;
Gelet op het VESOC-akkoord van 12 februari 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 tot instelling van de
aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, loopbaankrediet en
landingsbanen in de social profitsector;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op
artikel 3, § 1, als gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het begrotingsakkoord, gegeven op 11 december 2001;
Overwegende dat dringend maatregelen dienen genomen enerzijds met het oog op een betere
combinatie van het beroeps- en gezinsleven en anderzijds om door de uitbouw van een
levensloopbaanbeleid voor werknemers de aanwerving, de plaatsing en het behoud van de
werkgelegenheid te bevorderen met het oog op de verhoging van de werkzaamheidsgraad;
Gelet op het verzoek van spoedhandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat sinds 1 januari
2002 het hervormde stelsel van Vlaamse aanmoedigingspremies in werking is getreden; dat naar
aanleiding van de in het Overlegcomité van 26 februari 2002 gevoerde procedure werd
overeengekomen de federale premies voor loopbaanvermindering en, voor de 50-plussers, de
premies voor overgang naar een halftijdse betrekking te verhogen met ingang van 1 januari 2002;
dat dus zowel de instellingen belast met de uitvoering van dit stelsel, als de betrokken
werknemers en werkgevers zo spoedig mogelijk op de hoogte dienen gebracht te worden van de
in dit kader genomen maatregelen;
Op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid;
Na beraadslaging,
Besluit :
Wijziging(en)
-06-2014 GEPUBL. OP 20-10-2014
(GEWIJZIGDE ART. : 1; 20; 22; 23)
-07-2013 GEPUBL. OP 06-08-2013
(GEWIJZIGDE ART. : 1; 9; 12)
BESLUIT VLAAMSE REGERING VAN 07-05-2010 GEPUBL. OP 17-06-2010
(GEWIJZIGDE ART. : 14; 15; 17)
-03-2009 GEPUBL. OP 31-03-2009
(GEWIJZIGDE ART. : 5; 14; 15; 16; 17; 20)
-12-2008 GEPUBL. OP 06-03-2009
(GEWIJZIGDE ART. : 1; 20; 22; 23; 24)
-03-2005 GEPUBL. OP 03-05-2005
(GEWIJZIGDE ART. : 1; 7; 9; 10; 11; 12; 24)
-06-2003 GEPUBL. OP 24-07-2003
(GEWIJZIGDE ART. : 19; 21; 22)