1 De aardrijkskundige kaart - Basisschool 't Fort Geo... · 2019. 9. 16. · Gebruik je register en...
Transcript of 1 De aardrijkskundige kaart - Basisschool 't Fort Geo... · 2019. 9. 16. · Gebruik je register en...
5e leerjaar
Les 1 Ons land verdeeld in aardrijkskundige streken
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
focusthema 61Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
1 De aardrijkskundige kaartVul in: aardrijkskundige of staatkundige.
- Op een _________________________________________________ kaart bakenen de grenzen gebieden af die door de
mens werden vastgelegd.
- Op een _________________________________________________ kaart bakenen de grenzen gebieden af die door het
aardoppervlak of de bodem worden bepaald.
- Een kaart van België met de provincie-indeling is een _________________________________________________ kaart.
- Een kaart van Europa met de landenindeling is een _________________________________________________ kaart.
- Een kaart met een indeling volgens bodemgesteldheid is een ________________________________________________
kaart.
- Een Belgische kaart met een indeling in gewesten en gemeenschappen is een
_________________________________________________ kaart.
2 Zelf aan de slag!Je maakte wel al eens een uitstapje naar een stad of gemeente in een andere Belgische provincie of streek dan die waarin je zelf woont. Kies twee van die plaatsen die ver uit elkaar liggen (bijvoorbeeld een stad aan zee en één in de Ardennen).Schrijf de naam van die steden of gemeenten op:
_________________________________________________ en _________________________________________________
Gebruik je register en de kaarten in je atlas om te weten waar die plaatsen precies liggen.Voer nu de opdrachten uit op de volgende pagina. Kies zelf de juiste kaart en vul ook de legende aan.
- De provincie waarin je woont, kleur je geel.- De aardrijkskundige streek waarin je woont, kleur je ook geel.- De provincie waarin één van jouw twee gekozen steden of gemeenten ligt, kleur je rood.- De aardrijkskundige streek waarin één van jouw twee gekozen steden of gemeenten ligt,
kleur je ook rood.- De provincie waarin de andere gekozen stad of gemeente ligt, kleur je blauw.- De aardrijkskundige streek waarin de andere gekozen stad of gemeente ligt, kleur je ook blauw.
Naam: Klas:
staatkundige
aardrijkskundige
staatkundige
staatkundige
aardrijkskundige
staatkundige
5e leerjaar
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
focusthema 62
mijn provincie: __________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
� mijn gemeente: ____________________________
� mijn provinciehoofdstad: _____________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
� steden
5e leerjaar
3 Verder oefenenVul de tabel aan. Duid de steden aan op beide kaarten op de vorige pagina. Gebruik de kaart ‘Aardrijkskundige streken’ in je atlas.
stad aardrijkskundige streek provincie
Dinant
Roeselare
Genk
Lotharingen
Vlaams-Brabant
4 Extra: aardrijkskundige streek en bodemVergelijk de kaart met de aardrijkskundige streken met de kaart over de bodem.Kleur op het kaartje deze streken: Kempen, Polders en Droog Haspengouw in het …
- geel > voor de streek met vooral zandige gronden- bruin > voor de streek met vooral leemgronden- rood > voor de streek met vooral kleigronden
focusthema 63
Roeselare
Dinant
Condroz
Zandlemig Vlaanderen
Kempen
Brabantse Leemstreek
bv. Arlon
bv. Leuven
Namen
West-Vlaanderen
Limburg
Luxemburg
5e leerjaar
Les 2 Over rivieren, kanalen en meren
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
1 Hoe ontstaat een rivier?Rivieren worden gevuld met regenwater uit riolen en grachten. Maar hoe ontstaan rivieren? Beschrijf de twee mogelijkheden in een of enkele zinnen.
1 ____________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
2 ____________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
2 Enkele ‘waterbegrippen’Vul in: bron, monding, samenvloeiing, stroomopwaarts, stroomafwaarts, rechter-, linker-.
3 Werken op de kaartVoer deze opdrachten uit op het kaartje ‘Waterwegen’.
a Zet op de kaart een � waar de gemeente van je school ligt.
b Vul in. Naar welke rivier loopt het regenwater dat op jullie speelplaats wegvloeit?
_________________________________________________
c Overtrek met een markeerstift de waterscheidingslijnen en landsgrenzen van het stroombekken
van die rivier.
d Kleur de bevaarbare waterweg die het dichtst bij je school ligt blauw.
Dat is ____________________________________________________________________________________________________________ .
e Kleur ook de Schelde van de bron tot aan de monding blauw.
focusthema 64Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
ZEE
oever
oever
monding
stroomafwaarts
samenvloeiing
stroomopwaartsrechter
linker
bron
Water valt als neerslag uit de lucht. Een deel van het water dringt in de grond en
vormt een waterlaag op een ondoordringbare grondlaag. Dat water komt terug aan
de oppervlakte als bron van een rivier.
Gletsjers glijden langzaam van de bergtoppen en onderweg smelten ze.
Dat smeltwater vormt de bron van een bergrivier.
bv.
5e leerjaar
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
4 ExtraSchrijf onder elke foto een passend begrip: vijver, kanaal, monding, samenvloeiing, bergrivier, stuwmeer.
focusthema 65
BRUGGE
GENT
FRANKRIJK
LUXEMBURG
NEDERLAND
DUITSLAND
L‘Oise
Lesse
Less
e
Semois
Semois
Ourthe
OurtheAmblève
Die Our
Ruhr
VesderVesder
Leie
Schelde
Sche
lde
Schelde
Maas
Maa
s
Maa
s
Maa
s
Sche
lde
Dender
Durme Rupel
Dijle Demer
Demer
Grote Nete
Albertkanaal
Albertkanaal
Moervaart
Kanaal
Kana
al
Gen
t-Ter
neuz
en
IJzer
Kanaal
Kanaal
Westerschelde
Noordzee
Gent
Char
leroi- Br
usse
l
Samber
Zenne
Nete
Brugge-
Brugge-
Mandel
Oostende
Ieperlee
ARLON
CHARLEROI
NAMUR
LIEGE
HASSELT
WAVRE
LEUVEN
ANTWERPEN
BRUSSEL
waterscheiding
WATERWEGEN
stuwmeer
samenvloeiing
bergrivier
kanaal
monding
vijver
5e leerjaar
Les 3 Hoe hoog zitten we?
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
1 Vul in en voer uit.- Op welke hoogte ligt het punt A? ___________________________
- Welk punt ligt het hoogst? ___________________________
- Teken op het kaartje een punt F dat lager ligt dan 50 m en een punt G dat hoger is dan 100 m.
2 Markeer het juiste antwoord.- Als hoogtelijnen ver van elkaar getekend zijn, is de helling steil - zacht.
- Bij C ontspringt een bron. Het water vloeit naar A - E - B ?
- Wie van A naar C wandelt, daalt - stijgt - blijft op dezelfde hoogte.
3 Kruis de steilste weg aan.a � � �
10 %
13 %
7 %
b � een weg met een afstand van 50 m en een hoogteverschil van 5 m
� een weg met een afstand van 100 m en een hoogteverschil van 15 m
� een weg met een afstand van 200 m en een hoogteverschil van 10 m
focusthema 66Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
50
50
60 50
A
BH I
C D
E
60
60
70 7070
8080
90100
FF
F
G
60 m
D
steil - zacht.
daalt - stijgt - blijft op dezelfde hoogte
A - E - B
�
�
5e leerjaar
Les 4 Hoog en laag in ons land
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
1 Van de kaart naar de werkelijkheidVerbind de hoogtelijnen met de juiste doorsnede.
1 A
• •
2 B
• •
3 C
• •
4 D
• •
2 Een reliëfdoorsnedeBekijk de kaart met hoogtelijnen bij opdracht 1 van de vorige les. Hieronder vind je een reliëfdoorsnede op de lijn HI. Schrijf de letters B, C en D op de doorsnede. Zet daarbij telkens een punt op de juiste plaats.
focusthema 67Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
100
90
80
70
60
50H I
B C
D
5e leerjaar
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
3 BegrippenVul het schema in. Kies uit: bergtop - helling - hoogteverschil - zeeniveau - vallei.
4 Extra: vive le Tour!Een bergetappe uit de ronde van Frankrijk van Andorra naar Pla de Beret.
- Hoe vaak rijden de renners boven 1500 m in deze rit? ___________________________ keer.
- Verklaar hoe het komt dat op het einde er slechts een halve berg(top) getekend is.
____________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
focusthema 68
km 4,2 22,8 48,7 68,3 77 92,5 141,4 157,3 160
AN
DO
RR
A
(E
scal
des-
Engo
rdan
y)
10
10 m
Sta.
Jul
ia d
e Lo
ira
/ 940
m
Adr
all /
640
m
P
uert
o de
l Can
to /
1730
m
Sort
/ 69
0 m
A
lto d
o En
viny
/ 12
20 m
Ria
lp /
730
m
P
uert
o de
la B
onai
gua
/ 207
0 m
A
lto P
la d
e B
eret
/ 18
80 m
PLA
DE
BER
ET
18
50 m
1e 2e esp1e 2e esp 1e 2e esp1e 2e esp
De aankomst is boven op de bergtop. Daar eindigt de rit en dus ook de tekening.
zeeniveau
helling
vallei
bergtop
hoogteverschil
drie
5e leerjaar
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
5 Reliëfvormen in ons landVul het rooster verder aan. Vergelijk met het bronnenboek op pagina 60.
horizon
helling
hoogteverschillen
van … tot … m
naam
Zet een kruisje bij de foto die het best lijkt op de reliëfvorm bij jou in de buurt.
6 ExtraZoek op in je atlas en markeer het juiste antwoord.
- Het hoogste punt in België is Baraque de Fraiture / Kluisberg / Botrange.
- Ik wil weten welk weer het wordt in mijn buurt.
Ik luister als de weervrouw het heeft over Laag- / Midden- / Hoog-België.
- Duinen vind je in een vlaktegebied / heuvelgebied / plateaugebied.
focusthema 69
Baraque de Fraiture / Kluisberg / Botrange.
vlaktegebied / heuvelgebied / plateaugebied
Eigen situatie.
golvend
zwak
matig
van 50 tot 200 m
heuvel
min of meer recht
steil
groot
van 200 tot 700 m
plateau
recht
geen
geen
van 0 tot 50 m
vlakte
5e leerjaar
Les 5 De omgeving bepaalt het leven van mensen
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
1 Oorzaak en gevolgVerbind wat bij elkaar hoort.
oorzaak gevolg
De aardkorst beweegt. • • De streek rond de vulkaan wordt bedolven Aardplaten schuiven tegen elkaar. onder een laag as. Mensen slaan op de vlucht.
Hoog in de bergen is het koud en winderig. • • De aarde beeft. Gebouwen storten in. Mensen komen om of worden dakloos.
Een vulkaan barst uit. Lava stroomt van • • Hoog in de bergen liggen de beste de fl anken naar beneden. skigebieden.
2 Van een naar zeven continentenHerken jij in deze voorstelling de huidige werelddelen? Vul ze aan.
1 _________________________________________________________________
2 _________________________________________________________________
3 _________________________________________________________________
4 _________________________________________________________________
5 _________________________________________________________________
6 _________________________________________________________________
3 Het reliëf heeft voor- en nadelenKleur � groen = voordeel of rood = nadeel. Extra: zet bij elke foto een passend woord.
focusthema 610Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
1
4
2
5
3
6
lawine
tsunami
raften
bergbeklimmen
aardbeving
snowboarden
Noord-Amerika
Azië
Afrika
Zuid-Amerika
Oceanië
Europa
5e leerjaar
Les 6 Mensen zetten de omgeving naar hun hand
1 Gronden vruchtbaar makenVul aan. Kies uit: afwateren, bemesten, bevloeien.
droge gronden vruchtbaar maken
door __________________________________
vochtige gronden vruchtbaar maken
door __________________________________
magere gronden vruchtbaar maken
door __________________________________
2 Kruisende woordenVul de juiste woorden in van links naar rechts.
a door bemesting worden gronden …b een centrale die elektriciteit opwekt door de beweging van eb en vloedc een kunstmatig meer ontstaan door afdamming van een (berg)rivier om elektriciteit
op te wekken (waterkrachtcentrale)d een kunstmatig eiland om aardolie of aardgas te kunnen oppompen uit de zeee wind is een groene …f een gebied met een groot aantal windmolens om elektriciteit op te wekken
a
b
c
d
e
f
Extra: welk woord krijg je in de gekleurde kolom? Leg het uit.
_________________________ : _____________________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________________________________________________________
3 Juist of fout?Markeer de letter in de passende kolom.
juist fout
Het verval van een rivier is het hoogteverschil dat door de rivier wordt afgelegd over een bepaalde afstand.
E B
Vlakterivieren hebben een groot verval. A R
Sluizen worden gebouwd om rivieren met een verval bevaarbaar te maken. T L
Schepen kunnen een groot hoogteverschil ook overbruggen met grote liften. S T
Extra: geef een voorbeeld van het woord dat je zo krijgt.
_________________________ , bijvoorbeeld _______________________________________________________________________________
focusthema 611Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
bevloeien afwateren bemesten
E
R
T
S
erts goud, nikkel, zilver
terril een berg met steenafval uit een mijn
V R U C H T B A A R
G E T I J D E N C E N T R A L E
S T U W M E E R
B O O R P L A T F O R M
E N E R G I E B R O N
W I N D M O L E N P A R K
E 26
E 411
E 411
E 429
E 40 E 40
E 40
E 17
E 17
E 403
E 34E 34
E 313
E 314
E 314
E 19
E 19
E 411
E 420
E 25
E 25E 40
E 42E 19E 42
E 313
E 42
5e leerjaar
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
4 Onderweg over land of waterVul in. Zoek het antwoord op in je bronnenboek en je atlas.
a Aan welk kanaal ligt
- de scheepslift van Strépy-Thieu (nabij La Louvière)? ________________________________________
- het hellend vlak van Ronquières? ________________________________________________________
b In welke provincie liggen beide liften? _______________________________________________________
c Welke provinciehoofdsteden verbindt het Albertkanaal? ________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
d Schrijf hier de namen van twee kanalen die in jouw provincie voorkomen.
________________________________________________________ en __________________________________________
e Waarom kiezen fabrieken en bedrijven ervoor om zich vlak bij zee- en luchthavens of langs kanalen, rivieren en autosnelwegen te vestigen?
____________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________
f Een kaartje met belangrijke E-wegen in België. Vergelijk met de themakaart in je atlas.
Vul aan of voer uit.
- Ik rijd van Kortrijk naar
Antwerpen. Ik neem de
E____________ .
- Ik rijd van Oostende naar Aarlen.
Ik neem eerst de E____________ en dan de E____________ .
- Markeer op de kaart de autosnelweg __________________________ die gaat van Antwerpen naar Luik.
- Welke E-wegen komen samen op de ring in Antwerpen?
E____________, E____________ , E____________ en E____________ .
- Markeer de snelweg(en) in je buurt.
focusthema 612
17
40 411
E313
19 17313 34
Centrumkanaal
Kanaal Brussel-Charleroi
Henegouwen
Antwerpen en Hasselt
Zo kunnen producten en grondstoffen gemakkelijk aan- of uitgevoerd worden.
5e leerjaar
Les 7 en 8 Mensen ordenen de omgeving
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
1 De omgeving van de school geordendKleef hier jouw ‘gewestplannetje’ van de omgeving van jouw school.
2 Soorten bebouwingVerbind wat bij elkaar hoort.
bewoning langs een bewoning rond belangrijke verkeersweg een kerk dorpskom lintbebouwing • • • •
• •
focusthema 613Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
5e leerjaar
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
3 Lekkere snoep!Markeer de beste plaats voor je eigen snoepwinkel. Leg je keuze uit.in het dorpscentrum - aan de bosrand - in een woonwijk - in de industriezone
________________________________________________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________________________________________________________
4 Vier verschillende omgevingenVul aan met: toeristische, landelijke, industriële, stedelijke. Kruis aan in welke omgeving jij woont.
___________________________
omgeving �
___________________________
omgeving �
___________________________
omgeving �
___________________________
omgeving �
5 Extra: kaartopdrachtenZoek op in je atlas. Voer de volgende opdrachten uit op de kaart van België.
- Noteer de beginletter van deze steden op het kaartje: Antwerpen (A), Gent (G), Brussel (B), Luik (L), Charleroi (C), Kortrijk (K) en Oostende (O).
- Teken de belangrijkste Belgische industriegebieden en kleur ze geel.
- Teken een klein vliegtuigje als pictogram bij steden die een luchthaven hebben.
- Teken de volgende toeristische gebieden en kleur ze lichtgroen: de kust, de Kempen, de Ardennen.
focusthema 614
stedelijke landelijke toeristische industriële
A
C
K
GO
B
L
��
�
�
�
5e leerjaar
FOCUSTHEMA 6 | VAN LAAG NAAR HOOG IN ONS LAND
focusthema 615Werkkatern 6 Van laag naar hoog in ons land
1 Zoek het op in je atlas op de passende kaart. Vul aan.
stad aardrijkskundige streek provincie bodem
Bouillon
Kortrijk
Turnhout
2 Van alles drie! Zoek op en vul aan.
- In ons land zijn er drie stroombekkens:
IJzer en kust, _________________________________________________ en
_________________________________________________ .
- In ons land kun je drie reliëfvormen zien:
_________________________________________________ , heuvel en _________________________________________________ .
- De aardbol bestaat uit drie delen:
_________________________________________________ , _________________________________________________ en korst.
- De mens gebruikt drie manieren om land bewerkbaar te maken:
_____________________________________ , ____________________________________ en ____________________________________ .
3 In welke omgeving kijk ik rond als ik dit allemaal zie? Kies uit: industriële, landelijke, stedelijke en toeristische.
- Ik zie mensen in vrijetijdskleding in de winkelstraat wandelen. Ze bezoeken de souvenirwinkels, de restaurants, de cafés … In de verte zie ik het strand en de veelkleurige windschermen.
Ik ben in een _________________________________________________ omgeving.
- Ik zie grote metalen constructies en hoge loodsen. Over de weg rijden vrachtwagens af en aan. Ik rij onder een hoogspanningslijn.
Ik ben in een _________________________________________________ omgeving.
- Ik loop in een drukke straat. Aan beide zijden van de straat staan auto’s geparkeerd. Mensen kijken naar de etalages van de winkels.
Ik ben in een _________________________________________________ omgeving.
- In de verte zie ik een lange bomenrij. De koeien in de wei staren me aan. Oei, ik moet even aan de kant om een tractor door te laten.
Ik ben in een _________________________________________________ omgeving.
Herhaling
de IJzer (Foto: Jan Pardon)
toeristische
industriële
stedelijke
landelijke
Ardennen
Zandlemig Vlaanderen
Kempen
Luxemburg
West-Vlaanderen
Limburg
leem met zand- of leisteen
zandleem
zand
Scheldebekken
Maasbekken
vlakte plateau
kern mantel
bevloeien afwateren bemesten