Kapitel 3 So ein WetterJ Redemittel Wie ist das Wetter draußen? Hoe is het weer buiten?Es ist bedeckt und es schneit ein bisschen.

Het is zwaar bewolkt en het sneeuwt een beetje.

Wie ist die Vorhersage für morgen? Wat is de verwachting voor morgen?Morgen wird ein freundlicher Tag mit schwachem Wind.

Morgen wordt het een vriendelijke dag met een zwakke wind.

Und die Temperatur? En de temperatuur?Es bleibt unter null Grad. Het blijft onder nul.

Wie sind die Aussichten für diese Woche?

Hoe zijn de vooruitzichten voor deze week?

Nachts friert es. Temperaturen am Tag zwischen 2 und 4 Grad.

´s Nachts vriest het. Temperaturen overdag tussen 2 en 4 graden.

Wie wird das Wetter morgen? Hoe wordt het weer morgen?Morgen wird ein heißer Tag. Die Sonne scheint den ganzen Tag.

Morgen wordt een warme dag. De zon schijnt de hele dag.

Bleibt es heute trocken? Blijft het vandaag droog?Ich glaube schon. Es ist keine Wolke am Himmel.

Ik geloof het wel. Er is geen wolkje aan de lucht.

Wie ist das Wetter in Holland? Hoe is het weer in Nederland?Im Sommer ist es fast nie heiß und die Winter sind mild.

In de zomer is het bijna nooit heet en de winters zijn zacht.

Regnet es auch viel? Regent het ook veel?Ja, wir haben zu jeder Jahreszeit Regen. Ja, we hebben in ieder seizoen regen.Gibt es auch Schnee im Winter? Is er ook sneeuw in de winter?In den letzten Jahren ist kaum noch Schnee gefallen.

De afgelopen jaren is er nauwelijks nog sneeuw gevallen.

Was macht man gerne im Winter? Wat doet men graag in de winter?Die Holländer laufen gerne Schlittschuh.

De Nederlanders schaatsen graag.

Wie ist das Wetter in Deutschland? Hoe is het weer in Duitsland?Das hängt davon ab, wo du bist. Dat ligt eraan waar je bent.In den Bergen kann es sehr kalt werden.

In de bergen kan het heel koud worden.

Aber an der Küste ist es im Winter oft mild.

Maar aan de kust is het in de winter vaak zacht.

Fällt in Deutschland viel Schnee? Valt in Duitsland veel sneeuw?In den Alpen fällt immer Schnee. Im Mittelgebirge gibt es auch oft Schnee.

In de Alpen valt altijd sneeuw. In het Middelgebergte is er ook vaak sneeuw.

Wie ist das Wetter im Norden? Hoe is het weer in het noorden?Das ist genauso wie bei euch. Dat is precies zo als bij jullie.

M Redemittel

Was ziehst du heute an? Wat trek je vandaag aan?Wenn es warm ist, einen kurzen Rock mit einem schönen Top. Und du?

Als het warm is een kort rokje met een mooie top. En jij?

Ich werde eine kurze Hose anziehen und ein T-Shirt.

Ik trek een korte broek aan en een T-shirt.

Welche Schuhe trägst du bei warmem Wetter?

Welke schoenen draag jij bij warm weer?

Dann trage ich Flip-Flops oder Sneakers.

Dan draag ik slippers of gympen.

Wann fängt der Sommerschlussverkauf an?

Wanneer begint de zomeruitverkoop?

Brauchst du noch was Neues? Heb je nog iets nieuws nodig?Vielleicht werde ich noch ein schönes T-Shirt kaufen.

Misschien ga ik nog een mooi T-shirt kopen.

Was sind denn die Modefarben? Wat zijn de modekleuren?Trendfarben sind Blau und Grün. Trendkleuren zijn blauw en groen.

Ich habe diese neue Ski-Jacke gekauft.

Ik heb dit nieuwe ski-jack gekocht.

Darin siehst du schick aus. Hast du auch eine passende Mütze dazu?

Daarin zie je er top uit. Heb je er ook een bijpassende muts bij?

Ich habe sogar Handschuhe in der gleichen Farbe.

Ik heb zelfs handschoenen in dezelfde kleur.

Dann bist du ein echt cooler Typ. Dan ben je echt helemaal in.

Du musst dich warm anziehen, denn es wird kalt heute.

Je moet je warm aankleden want het wordt koud vandaag.

Ich werde den dicken Pullover tragen.

Ik ga mijn dikke trui dragen.

O* Redemittel

Magst du dieses Wetter? Houd je van dit weer?Wenn es zu kalt ist, finde ich das nicht angenehm. Aber Schnee finde ich toll.

Als het te koud is vind ik dat niet prettig. Maar sneeuw vind ik leuk.

Wie denkst du über den Winter? Wat vind je van de winter?Ich mag Schnee und Eis gerne, aber es darf nicht zu kalt sein.

Ik houd erg van sneeuw en ijs, maar het mag niet te koud zijn.

Was machst du gerne im Winter? Wat doe je graag in de winter?Ich gehe gerne Schlittschuh laufen. Ik ga graag schaatsen.Das muss ich wirklich mal probieren. Dat moet ik echt eens proberen.Dann muss es mal wieder richtig frieren. Dan moet het weer eens echt vriezen.

Magst du sommerliches Wetter? Houd je van zomers weer?Natürlich, aber ich muss in der Sonne vorsichtig sein.

Natuurlijk, maar ik moet voorzichtig zijn in de zon.

Kannst du die Hitze nicht gut ertragen? Kun je niet goed tegen de hitte?Nein, ich verbrenne sehr schnell. Nee, ik verbrand heel snel.Welche Jahreszeit magst du am liebsten?

Van welk seizoen houd je het meest?

Ich mag den Sommer am liebsten. Den Winter mag ich nur, wenn es Schnee gibt.

Ik houd het meest van de zomer. Van de winter houd ik alleen als er sneeuw is.

Magst du Gewitter? Houd je van onweer?Wenn es donnert und blitzt, bin ich nicht gerne draußen.

Als het dondert en bliksemt ben ik niet graag buiten.

Ich laufe gerne im Regen. Ik loop graag in de regen.Aber dann wirst du doch ganz nass? Maar dan word je toch helemaal nat?Ich habe natürlich einen Regenschirm dabei.

Ik heb natuurlijk een paraplu bij me.

Warst du schon mal in einem Hagelschauer?

Was je al eens in een hagelbui?

Zum Glück nicht. Gelukkig niet.Hagel mit starken Windböen finde ich das schlimmste Wetter.

Hagel met harde windstoten vind ik het meest vervelende weer.

Q* Redemittel

Wie siehst du denn aus! Wat zie jij eruit!Mir geht es nicht so gut. Het gaat niet zo goed met me.Was ist denn los? Wat is er dan aan de hand?Ich habe einen Sonnenbrand. Ik ben verbrand in de zon.Hast du dich nicht eingecremt? Heb je je niet ingesmeerd?Doch, aber wahrscheinlich zu spät. Jawel, maar waarschijnlijk te laat.Dann musst du ein T-Shirt anziehen. Dan moet je een T-shirt aantrekken.Okay, das werde ich machen. Oké, dat ga ik doen.

Ich habe ein Kribbeln im Hals. Ik heb last van kriebelhoest.Nimm einen Hustensaft. Neem een hoestdrank.Kannst du beim Apotheker was holen? Kun jij bij de apotheek iets halen?In Ordnung. Brauchst du sonst noch was? Oké. Heb je verder nog iets nodig?Vielleicht auch noch Vitamintabletten. Misschien ook nog vitaminetabletten.Ich frage den Apotheker, was das Beste ist. Ik vraag de apotheker wat het beste is.

Was kann ich für Sie tun? Wat kan ik voor u doen?Ich habe Schnupfen. Haben Sie was dagegen?

Ik ben verkouden. Heeft u daar iets tegen?

Ich habe ein Nasenspray, das hilft gut. Ik heb een neusspray, dat werkt goed.Was kostet das? Wat kost dat?Es kostet 7,95 Euro. Het kost € 7,95.Das ist aber ziemlich teuer. Haben Sie noch was anderes?

Dat is best duur. Heeft u nog iets anders?

Ich habe auch ein Gel für die Brust. Ik heb ook een gel voor op de borst.Ich glaube, ich probier das mal. Ik denk dat ik dat eens probeer.

Mein Magen grummelt. Mijn maag rommelt.Hast du zu viel gegessen? Heb je teveel gegeten?Nein, das kann es nicht sein. Nee, dat kan het niet zijn.Hast du denn etwas Kaltes getrunken? Heb je dan iets kouds gedronken?Ja, es war so heiß, da habe ich ein Glas eiskaltes Wasser getrunken.

Ja, het was zo warm, toen heb ik een glas ijskoud water gedronken.

Bei heißem Wetter soll man nicht zu schnell trinken.

Bij warm weer moet je niet te snel drinken.