vanderveeke.netvanderveeke.net/fiets-algemeen/coast2coast/reisversla… · Web viewInleiding. In de...

33
Inleiding In de meivakantie gaan we weer naar eens van onze favoriete landen. We gaan in Engeland van coast naar coast naar coast. Sorry? In noord-Engeland, net onder de grens met Schotland lopen een drietal fietsroutes. Een ervan, Hadrian’s cycleway, hebben we eerder gedaan toen we uit Ierland terugkwamen. Deze keer gaan we westwaarts naar de Ierse zee via de Reivers route. Deze loopt langs de Schotse grens en soms erover heen. De route is genoemd naar de plunderende bandieten die hier (vroeger) woonden. We hopen ze niet tegen te komen want het is een desolaat stukje landschap waar toch nog heel veel te zien is. Terug gaan we via de klassiek C2C (Coast-to-Coast, spreek uit: sea-to-sea) route. Een tocht die menig Engelsman/vrouw gedaan heeft na een te grote mond bij een avondje doorzakken. Het leuke van deze tocht is dat hij een stuk door een van de mooiste delen van Engeland loopt; ‘The Lake District’. Dat kan niet anders dan ook weer genieten worden alhoewel het terrein redelijk geaccidenteerd is. Ik vermoed dat de stijgingspercentages ook hier weer ruim in de twee cijfers gaan lopen. Het totaal rondje is zo’n 550 kilometer. We nemen hier acht dagen voor. Bij de voorbereiding en het indelen in etappes kwam ik erachter dat er bij drie van de zeven overnachtingen geen camping is. Daar heb ik een B&B geboekt. Toen ook nog bleek dat bij een van de overige etappes alleen een caravanpark was en ik een vierde B&B moest boeken, hebben we maar besloten om geheel zonder kampeerspullen te gaan. Het voelt een beetje als vals spelen want de ‘echte’ fietsreiziger die kampeert. Maar goed, op deze manier scheelt het ons wel in totaal een kilo of vijftien want we hoeven geen tent, geen slaapspullen en geen keuken mee te

Transcript of vanderveeke.netvanderveeke.net/fiets-algemeen/coast2coast/reisversla… · Web viewInleiding. In de...

Inleiding

In de meivakantie gaan we weer naar eens van onze favoriete landen. We gaan in Engeland van coast naar coast naar coast. Sorry?In noord-Engeland, net onder de grens met Schotland lopen een drietal fietsroutes. Een ervan, Hadrian’s cycleway, hebben we eerder gedaan toen we uit Ierland terugkwamen.

Deze keer gaan we westwaarts naar de Ierse zee via de Reivers route. Deze loopt langs de Schotse grens en soms erover heen. De route is genoemd naar de plunderende bandieten die hier (vroeger) woonden. We hopen ze niet tegen te komen want het is een desolaat stukje landschap waar toch nog heel veel te zien is.

Terug gaan we via de klassiek C2C (Coast-to-Coast, spreek uit: sea-to-sea) route. Een tocht die menig Engelsman/vrouw gedaan heeft na een te grote mond bij een avondje doorzakken. Het leuke van deze tocht is dat hij een stuk door een van de mooiste delen van Engeland loopt; ‘The Lake District’. Dat kan niet anders dan ook weer genieten worden alhoewel het terrein redelijk geaccidenteerd is. Ik vermoed dat de stijgingspercentages ook hier weer ruim in de twee cijfers gaan lopen. Het totaal rondje is zo’n 550 kilometer. We nemen hier acht dagen voor.

Bij de voorbereiding en het indelen in etappes kwam ik erachter dat er bij drie van de zeven overnachtingen geen camping is. Daar heb ik een B&B geboekt. Toen ook nog bleek dat bij een van de overige etappes alleen een caravanpark was en ik een vierde B&B moest boeken, hebben we maar besloten om geheel zonder kampeerspullen te gaan. Het voelt een beetje als vals spelen want de ‘echte’ fietsreiziger die kampeert. Maar goed, op deze manier scheelt het ons wel in totaal een kilo of vijftien want we hoeven geen tent, geen slaapspullen en geen keuken mee te nemen. Dat maakt voor mij de hellingen wat aangenamer en Saskia vindt het wel lekker om binnen te kunnen slapen gezien de kou.

Alles staat klaar. De routes, de caches, de spullen en de tickets. Wat mij betreft kunnen we gaan.

Zaterdag 26 aprilNewcastle - Bellingham (78,4 km totaal 83,6 km)

After your first day of cycling, one dream is inevitable. A memory of motion lingers in the muscles of your legs, and round and round they seem to go. You ride through Dreamland on wonderful dream bicycles that change and grow. ~ H.G. Wells The Wheels of Chance

We zijn weer in Engeland. Bijna Schotland, als we wat van de weg afwijken. Wat we morgen zeker gaan doen. Naar Schotland dan. Niet van de weg afwijken.Gisterenmiddag zijn we in IJmuiden op de boot gestapt en na een nachtelijke overtocht zijn we vanochtend in Newcastle weer van boord gegaan. Het begon al goed. Bij aanmelden krijg je twee kaartjes. Een moet op de fiets. De ander is om de deur van je hut te openen. Je begrijpt natuurlijk wel welk kaartje ik op de fiets heb gedaan.De hut ziet er net uit als vorig jaar. Toen heb ik met de motor een week in Schotland gereden. Het was tijdens die overtocht erg slecht weer. De wc-pot was mijn grootste vriend en heb ik vele malen omarmd. De koelte van het porselein tegen mijn voorhoofd brengt nog steeds rustgevende gedachten. Nog nooit eerder was ik zo zeeziek. Ik houd van het leven maar toen wenste ik even dat ik dood was. Nu is de zee rustiger maar voor de echte rust moeten we ver zoeken. Op elke plek waar we gaan zitten, wordt de muziek harder gezet. Om ons weg te krijgen wordt zelfs een kwis en een zanger ingezet. Uiteindelijk vinden we een rustig plekje in de gang. Daar hebben we de avond doorgebracht met lezen. En chips. En cider. Veel te duur natuurlijk maar gezien het geld wat we uitsparen door een eigengemaakt boterhammetje te eten, kunnen we heel wat cider en chips kopen. Buiten wordt het langzaam donker. En dan niet het donker van de nacht, maar het donker van het weer. De zon waarin we bij vertrek in hebben zitten braden is allang weer weg. Donkere wolken, regen en af en toe een flits vergezellen ons naar Engeland. Ook begint de boot meer te schommelen. Maar morgen is een nieuwe dag en het weer kan nog alle kanten op. Met die gedachte zijn we in bed gekropen.

En we worden niet teleurgesteld. De lucht kan niet goed kiezen en is vele tinten grijs. Voorlopig is het nog droog als we wegrijden. Het is een graad of 10 en de wind staat gunstig vandaag. We hebben hem veel mee.Op de fiets een grote stad verlaten is altijd verrassend. Ook hier hebben ze een mooie groene weg de stad uit. We horen de snelwegen om ons heen wel, maar we zien ze niet. We volgen ‘the old wagonway’. Vroeger liep hier een spoorlijn om steenkool naar de haven te vervoeren. Nu om fietsers van de haven weg te vervoeren. Het duurt zeker een kilometer of tien voor we de stad echt uit zijn maar dan zit je ook meteen in de natuur. We fietsen de eerste dagen de ‘Reivers route’, van oost naar west. Volgens het boekje door ‘Some of the wildest and most untouched countryside in the UK’. En dat moet ook wel want het woord ‘reiver’ betekent ‘plunderaar’. Vroeger woonden in dit gebied een aantal bandieten waar de maffia bij verbleekt. Vee stelen, kidnapping, afpersing en moord waren de orde van de dag in dit grensgebied tussen Engeland en Schotland. Een familie was zo erg dat hun naam (Graham) bij wet verboden werd. Vanaf toen heetten ze ‘Maharg’ (Graham achterstevoren)

wat later McHarg werd. Maar nu zijn er geen bandieten meer. We snappen ook wel waarom want de wegen zijn soms zo abominabel slecht dat geen bandiet hier zijn brood kan verdienen. We hebben soms asfalt, maar meer steenslag, grind, gras of gewoon modder met plassen.

Het eerste deel is de weg nog redelijk goed. We komen eerst door het natuurgebied ‘Wide open’. Het gerucht wil dat ze hier een obsceen bord bij hebben gemaakt. We kunnen deze niet vinden. Daarna komen we in het ‘big water nature reserve’. Tijd voor een kop koffie. Helaas begint het nu te sputteren. Daarom snel door naar Ponteland. Hier wonen veel nieuwe rijken. Voor ons een reden om de bank te beroven en de supermarkt leeg te kopen. Het is de laatste grote plaats waar we vandaag (en morgen) doorheen komen.

Daarna ploegen we kilometers door modderwegen. Off-road tracks noemen ze dat. Een voordeel is dat het wel lekker rustig is.In Stamfordham eten we een broodje in de regen. Het is de laatste regen van de dag. In de verte ziet het er vaak dramatisch uit, maar wij komen af en toe zelfs in de zon. Matfen heeft een mooi kerkje. We stoppen voor de foto. Daarna gaan we het ‘wilde en onberoerde’ binnenland in. De wegen worden zogenaamde ‘gated roads’. Dat wil eigenlijk zeggen dat je in een weiland rijdt, met soms een stukje asfalt. Die weilanden zijn afgesloten met hekken om te voorkomen dat de schapen weglopen.We worden verrast in Thockrington. Het lijkt alleen te bestaan uit een boerderij. De weg loopt over het erf. Maar als we de bocht omgaan staat daar ineens, bovenop de heuvel, St. Aldan church. Je kunt er alleen via het weiland komen en die moeite nemen we wel even. Een mooie plek voor een kopje thee.Iets verderop wordt een kudde schapen over de weg naar de wei gestuurd. Ik maak een praatje met de boer. Hij vraagt waar we heen gaan. ‘Ongeveer 15 kilometer verderop naar Bellingham’ meld ik hem. Hij geeft aan geen idee te hebben hoe ver dat is. Zijn verdere topografische kennis en inschatten van afstanden is ook laag. Als ik hem vertel dat we uit Newcastle komen, geeft hij aan dat we dus ongeveer halverwege zijn. Gelukkig is dit niet waar.

Om in Bellingham (spreek uit ‘Bellin-jum’)te komen moet er nog veel geklommen en gedaald worden. Zo zitten we boven de 250 meter en zo weer op 100 meter. Maar het landschap is prachtig. Hier komen we voor. Zo anders dan Nederland. En zo rustig. Ik voel me helemaal zen worden.Wat minder zen maar wel bezweet bellen we aan bij ‘Linden Cottage’. Ondanks alle viezigheid die aan ons en de fietsen kleeft, worden we hartelijk ontvangen. Een warme douche is heerlijk en we eten goed bij ‘the Cheviot hotel’. Daarna gaan we nog even op zoek naar ‘Cuddy’s Well’. Volgens de overlevering een bron die geneeskrachtig werd toen St. Cuthbert dood in de kerk lag. Je kunt je afvragen wat hij daar deed, en dood nog wel, maar dat doen we niet. We willen alleen de bron zien. Saskia heeft een wondje aan haar hand en ik wil van de brandnetelplekken af die ik vandaag heb opgelopen tijdens het zoeken van de geocaches. Het duurt even, maar we vinden hem. Of het geholpen heeft hoor je later.

Zondag 27 aprilBellingham-Newcastleton (58,9 km totaal 142,5 km)

In Scotland, beautiful as it is, it was always raining. Even when it wasn’t raining, it was about to rain, or had just rained. It’s a very angry sky. ~ Colin Hay

Voordat je denkt dat dit wel erg weinig kilometers zijn voor een dag fietsen, wil ik even aangeven dat we hier echt de hele dag voor nodig hebben gehad. En dat had met name te maken met het feit dat er soms nauwelijks te fietsen was. Maar daarover later mee. Eerst bij het begin beginnen.En dat begon met een echt ‘Engels ontbijt’. De eerste dagen kan ik die niet weerstaan ondanks dat het haast een volledige maaltijd is. We eten ei, spek, worstjes, bonen, tomaat en een aardappelschijf. Daarna zit ik zo vol als een potje met peren en heb tot de lunch geen trek meer.

De lucht heeft haar lichtgrijze tenue aan. Het kan nog alle kanten op en met tien graden is het niet echt warm. We zijn Bellingham nog niet uit of we bevinden ons al in het ‘Northumberland National Park’ en daar blijven we de rest van de dag ook. Het eerste deel van de route loopt langs de North-Tyne. De rivier waar we gisteren ook aankwamen in Newcastle. Het is een leeg, verlaten landschap. En daar helpt de zondagochtend ook aan mee. Heuvels, varens, wat bos, af en toe een boerderij en heel veel shoarma wat rondloopt. Veel lammetjes zijn hier net geboren (wie zien er eentje zelfs live uitkruipen)omdat het seizoen wat later begint dan in Nederland.Tegen half tien begint het te regenen. Eerst sputters maar later harder. Zo hard dat we besluiten het hele regenpak maar aan te trekken. Ach, zo is het nu eenmaal hier en we genieten niet minder van het landschap.

Bij Falstone is het tijd voor koffie. We willen niet buiten in de regen zitten, dus we gaan het oude schooltje in. Naast koffie kun je hier alles kopen wat iedereen in de buurt maakt. Wij houden het bij koffie die door een zwijgende deerne geserveerd wordt.Falstone is eigenlijk een beetje zielig verhaal. Het heeft vroeger heel veel te lijden gehad van de plunderende Reivers. Maar goed, ze deden er zelf ook lekker aan mee, dus eigenlijk mogen ze niet klagen. Veel later, in de jaren zestig van de vorige eeuw, werd de Kielder Water aangelegd. Hiermee kwam ongeveer 80% van Falstone onder water te staan. Wat overbleef was de pub, een paar huizen en boerderijen en een schooltje. En daar zitten wij zwijgend koffie te drinken.

Kielder water is het grootste kunstmatig aangelegde meer in Groot-Brittannië. En eromheen ligt het grootste kunstmatig aanlegde bos van Europa, Kielder Forest. Het meer is aangelegd toen tijdens droogte bleek dat, met name de staal industrie, te weinig water had. Toen het eenmaal goed en wel aangelegd was, draaide Thatcher deze industrietak de nek om en was Falstone tevergeefs verdronken. Wat overblijft is een mountain-bike paradijs waar wij gebruik van maken.

Er lopen hier vele routes met het nummer 10. Op sommige kruisingen zie je de bordjes alle kanten op wijzen. Wij volgen de route die langs de noordkant van Kielder Water loopt. Het is een weg met steenslag waar we flink overheen stuiteren. Omlaag gaat in hetzelfde tempo als omhoog, zo’n 5-10 kilometer per uur. Door de regen ben ik wat mopperig. Toch leer ik al snel dat alles relatief is. We komen een aantal (hard) lopers tegen die meedoen met de Kielder ultra-run. Voor hun is het 100 (!) kilometer hardlopen en dan niet op een vlakke weg, ze worden ook nog steeds heuvels opgeleid. Ik heb groot respect voor mensen die zo diep gaan.

Ondertussen stuiteren wij lekker verder richting Kielder. De weg is soms slecht, soms slechter en soms wat beter. Maar de uitzichten maken alles meer dan goed. Vlak voor Kielder krijgen we ineens weer een stukje vlak asfalt. Net als we dalen. Het is een gevoel alsof je heel nodig moet plassen en er is eindelijk een wc. Heerlijk.In Kielder bekijken we eerst het kasteel. We kunnen er gratis naar binnen en struinen even langs de exhibition. Veel over de ‘wildlife’ en de geschiedenis van dit gebied.

We eten warm in de pub. Vanavond hebben we een B&B die een paar kilometer van het stadje af ligt en we willen ons dan met een boterham redden. Als we de pub uitkomen is het gelukkig weer droog. Een meevaller gezien de voorspelling.Daarna volgt de tweede helft van de rit van vandaag. Het eerste stuk delen we nog de weg met een paar auto’s, we bezoeken nog een kunstwerk aan het water en we kijken nog een laatste keer uit over Kielder water.

Dan slaan we af het binnenland in, de ‘Bloody Bush Road’. We worden meteen verrast door een mooie hangbrug. De weg is net als hiervoor grove steenslag. Het is soms lastig fietsen maar wel te doen. Verderop staat er een afschrikwekkend bordje. Om verder te gaan moet je een ‘proficient cyclist’ zijn met ‘higher levels of fitness, stamina and good off-road riding skills’. Daar voldoen wij natuurlijk aan. Ook de fiets moet van goede kwaliteit zijn. Check! Tenslotte wordt er voor gewaarschuwd dat er onderweg geen ‘mobile reception’ is. Who cares? We fietsen vrolijk verder. Wel met een mengeling van spanning en verwachting. Een gevoel alsof je in de rij staat voor een bungee jump. Des te verder we komen, des te slechter de weg wordt. Om ons heen zijn hele bospercelen gekapt en ziet het landschap er soms wat beschadigd uit. Veel tijd om hier naar te kijken hebben we niet want we moeten echt wel goed op de weg letten.Opeens houdt zelfs deze slechte weg op. Er is alleen nog een smal paadje blubber met plassen waar we door verder moeten. Wij hebben 26″ fietsen wat betekent dat alles wat lager zit. Dit heeft tot gevolg dat als we door zo’n geul rijden, je eigenlijk steeds met je trapper aan de grond komt. Erg lastig, maar teruggaan is geen optie. En niet in de minste plaats omdat wij de bikkels waren die het waarschuwingsbord smalend passeerden.

Met blik op oneindig en verstand in de survival mode ploeteren we hierin verder. Ik heb uitgerekend dat dit maximaal een kilometer of tien kan duren. Als het daarna ook nog steil naar beneden gaat, dan is er niets anders te doen dan afstappen.Gelukkig is hierna het drama bijna voorbij. We komen aan de Schotse grens en hier zijn een paar picknick bankjes. Hoe krijgen we die hier? Met de auto. En waar rijdt die auto over? Niet over zo’n smal ATB paadje.De rest van de route is een beter pad. Nog steeds stuiteren, maar wel te doen. En geheel in een afdalende wijze. Ik heb nog het meest te doen met de fietsen die deze martelingen allemaal moeten doorstaan.

Bij het ‘Sorbietrees’ bed and breakfast wacht ons een nieuwe verrassing. Het is een prachtig huis en de ontvangst, door Mrs. Sandy Reynolds, voelt als een thuiskomst. We zijn de enige gasten en krijgen de grootste kamer met een enorme badkamer. Terwijl zij de fietsen wegzet, liggen wij óf in het bad met gouden kranen (Saskia) óf staan onder de douche (Hans). Ze hebben een grote lounge waar we gebruik van kunnen maken. Deze komt meteen op nummer een van de lijst met B&B’s. Niet eerder hebben we zo mooi gezeten. Later op de avond weet ik er zelfs nog een bier en een wijn te bietsen. Een perfecte afsluiting van een fantastische dag.

Als laatste nog even de uitslag van het geneeskrachtige water van St. Cuthbert. Ik heb geen last meer van de brandnetels en het wondje van Saskia is ook over. Trek je eigen conclusie maar.

Maandag 28 aprilNewcastleton-Carlisle (62 km totaal 206,5 km)

Nor were these hills high and formidable only, but they had a kind of an unhospitable terror in them. Here were no rich pleasant valleys between them, as among the Alps; no lead mines and veins of rich oar, as in the Peak; no coal pits, as in the hills about Hallifax, much less gold, as in the Andes, but all barren and wild, of no use or advantage either to man or beast.~Daniel Defoe A Tour Thro’ the Whole Island of Great Britain (1724-27), Letter 10.

We hebben gisterenavond een prima tijd gehad in onze eigen lounge. Het vuurtje was flink opgestookt en de banken zitten lekker. Ook het ontbijt vanochtend is buitengewoon goed. We doen ons tegoed aan vers fruit en ik neem nog een bescheiden Engels ontbijt. Wat ons betreft staat deze B&B op nummer een.Als compensatie voor gisteren hebben we vandaag alleen maar heerlijk glad asfalt. Het kenmerk van de ochtend is klimmen en dalen. En dat begint al meteen in de eerste kilometers. Daar krijgen we als een soort van tweede ontbijt gelijk 15% voor de kiezen.We zitten nog steeds in het Northumberland Park en het landschap is nog steeds leeg. Op de onuitputtelijke voorraad schapen na dan. En zo komen we na een kilometer of vijftien bij Bewcastle. En het is niet wat we verwachten.

Bewcastle is bekend van het kasteel en het kruis. We verwachten een bruisend dorp met pubs, winkels en rondleidingen. Wat we zien als we aankomen is één boerderij, een hoop stenen en daarachter de contouren van een kerkje. Even de perceptie bijstellen.Bewcastle Castle (ja, het hoort zo dubbel achter elkaar, het is tenslotte een kasteel met een naam in een dorp met een naam) is er al heel lang. Het blijkt dat er voor Christus al een nederzetting was en tijdens de Romeinse tijd is er een fort geweest wat een onderdeel uitmaakt van de verdedigingswerken van keizer Hadrianus. In de veertiende eeuw is hier een kasteel op de restanten van dit fort gebouwd. Daarna is het vele malen veroverd en heroverd. Uiteindelijk eindigen deze kastelen altijd in een puinhoop tenzij er een geldschieter gevonden wordt voor de restauratie. Dat is hier duidelijk niet gelukt en het is nu eigendom van de naastliggende Desmesne Farm. We lopen even tussen de ruïnes waarbij we de schapen, eenden en kippen verjagen. Lastig voor te stellen dat dit ooit een magnifiek bolwerk was.Dan door naar Bewcastle cross. Volgens de opruiende poster is het een van de twaalf belangrijkste historische monumenten van Engeland. Bij dit soort zinnen wordt ik altijd een beetje cynisch. Ze zullen dan wel op nummer twaalf staan want als ze nummer vijf zijn dan had er wel gestaan ‘een van de vijf belangrijkste’. Maar goed, dat doet er niet toe. Het Bewcastle cross is de onderkant van een metershoog kruis van zandsteen dat vol met historische graffiti staat. Een beetje als Ruthwell cross wat we een paar jaar geleden hebben bezocht. Je zou verwachten dat het hier vol staat met toeristen om deze attractie te bekijken, maar we zijn de enigen. Het geeft ons alle tijd en ruimte om rond te kijken bij de exhibition die in de ruimte ernaast is. Daar leren we dat het kruis waarschijnlijk een christelijke oorsprong heeft vanwege de religieuze figuren erop. Er zijn ook runen die vertaald worden met ‘This slender pillar of Hwaetred, Whaetgar and Alwfwold, set up in memory of Alefrid, son of Oswy, pray

for them, their sins and their souls’. En dat doen we dan ook met een kop koffie op het bankje ernaast.

Geheel lichamelijk en geestelijk verfrist gaan we verder. Eerst nog in de leegte van het park, maar al snel komen we meer in gecultiveerd gebied. Het fijne is dat de weg langzaam daalt en we steeds minder steile klimmetjes hebben. Zo rollen we langzaam Heathersgill binnen. Volgens de beschrijving een dorp ‘waar de tijd stil lijkt te staan’. En inderdaad, als ik in de huizen naar binnen kijk, dan is er geen klok of hij staat stil. Ook hier bezoeken we de kerk even maar God is er niet want de deur is op slot. Voor ons aanleiding om een tweede koffie te maken op het bankje voor de deur. Ondertussen komt de zon door en dat zet het landschap in een wat vriendelijker licht.Weer een stukje verder is Kirklington. Alweer een kruispunt met een kerk en één huis. Volgens de beschrijving een van de meest fotogenieke plekjes. Reden voor ons om meerdere foto’s te maken. Oordeel zelf maar of de tekst waar is of niet. Hier is wel de deur van de kerk open, dus we kijken even binnen. In vergelijking met de rooms katholieke kerken zijn deze maar karig versierd. Het valt me inmiddels wel op dat al de kerken hier van St. Cuthbert zijn. Alsof hier nooit andere heiligen geweest zijn. Alleen Maria weet er ook een handjevol te claimen maar verder blijft het een monopolie van de Sint.

We zijn nu weer in ‘normaal’ gebied. Overal is er wel bebouwing in het zicht, akkers zijn geploegd en, naast de schapen, staan er ook koeien in de wei. Nu pas merken we hoe fijn en bijzonder het in het ‘lege’ park was. Leegte om je heen, geeft ook leegte en rust in het hoofd. Hier is het ook mooi, maar anders mooi. Dit lijkt meer op onze normale manier van fietsreizen terwijl we ons gisteren echt alleen op de wereld waanden.Voordat we bij Carlisle, ons einddoel van vandaag, zijn komen we nog door Rockcliffe. Dit is niet een klif van rots, maar van rode steen. Want dat is de steensoort die hier in de buurt gewonnen wordt. In tegenstelling tot de gele zandsteen die we tot nu toe tegenkwamen. De kerk van Rockcliffe laten we even links liggen. Voor vandaag heb ik genoeg huizen van de heer gezien. We gaan door naar Carlisle en daarbij komen we de eerste Millenium paal tegen. Dit is een van het tweede type. Eerder hebben we de andere typen al gezien. Het maakt me altijd een beetje opgewonden als we er een tegenkomen.

INTERMEZZO MILLENIUMPALENLangs de Reivers en andere routes van het National Cycle Network vind je allerlei verschillende vreemde gietijzeren mijlpalen. Palen die in verschillende ontwerpen en uitvoeringen zijn gemaakt. De mijlpalen of mileposts vertellen wat Sustrans verstaat met het ‘Tijdspad’ (Time Trail). Deze mijlpalen worden steeds gebruikt bij de opening van een nieuw stuk van de tot 2005 geplande route en gebruikt als markeringspunt.Vanaf het begin in het voorjaar van 2001 zijn er nu ongeveer 1000 geplaatst. Bijna alle ontwerpen van de mijlpalen lijken qua uitstraling nog het meest op middeleeuwse stenen kruisen.

Er zijn vier verschillende ontwerpen van de mijlpalen. Elke paal beeld een verschillend thema uit het verleden uit.De eerste mijlpaal werd ontworpen door John Mills en wordt: “The Fossil Tree” genoemd. Deze paal heeft de vorm van een abstracte boom en is versierd met in reliëf uitgebeelde fossielen die de passage in tijd van vroege primitieve schepselen weergeeft naar de uiteindelijke ontwikkeling van de op fossiele brandstoffen aangedreven technologie. De Schotse beeldhouwer Iain McColl ontwierp de tweede mijlpaal getiteld de Cockerill. Dit ontwerp is beïnvloed door Miro’s ‘vork’ en Branusci’s ‘haan’. De derde mijlpaal is gemaakt door Andrew Rowe, een kunstenaar uit Wales. Zijn ontwerp is gebaseerd op de zeevaart en de industriële erfenis uit het inheemse Swansea en heeft vier richtingflenzen. De laatste mijlpaal is getiteld “tracks” (sporen) en is gemaakt door de kunstenaar David Dudgeon uit Belfast. Het hoofdontwerp toont sporen in een verlaten landschap, die zijn achtergelaten door fietsers en wordt gecomplementeerd door een stuk tekst die verteld over de sensationele ontdekkingen en observaties tijdens het reizen door de diverse milieus.Ondanks dat elke mijlpaal door een kunstenaar uit een van de vier landen is ontworpen, zijn alle mijlpalen verdeeld over het gehele Verenigde Koninkrijk. Op alle mijlpalen zijn gegraveerde metalen schijven te vinden met een beeltenis of brief; Die stuk voor stuk betrekking hebben op een thema in de tijd.

Volgens planning komen we in Carlisle (vandaag heb ik ook een korte route gepland) tegen half vier aan. Het is wel weer even zoeken in zo’n grote stad met veel verkeer maar we komen toch langzaam in de buurt van het centrum. Ik heb hier voor £40 een hotel geboekt. Wat mag je voor dat bedrag verwachten? Hierin wordt ik niet teleurgesteld als ik het hotel zie. Laten we het zo stellen; als ik op Google streetview dit beeld had gezien, dan had ik nooit geboekt. Maar schijn bedriegt. Het mag er dan van buiten wat minder uitzien, van binnen is het schoon en netjes. Wel wat vergane glorie, maar dat zie ik niet want ik wordt afgeleid door de tatoeage van het meisje bij de receptie. Boven haar borst staat een zin die begint met ‘The…’. Ik durf nog niet te vragen wat er verder staat. Misschien morgen. De fietsen mogen binnen staan en na het douchen gaan we de stad in. We zijn met name geïnteresseerd in ‘the cursing stone’ en daarvoor moeten we weer even terug naar ‘the Reivers’.

De hoofdoorzaak was eigenlijk dat als een clanhoofd overleed, de bezittingen tussen de, vaak vele, zonen verdeeld moesten worden. Je kunt je voorstellen dat je na een paar generaties een stuk land ter grootte van een postzegel overhoudt. Daar kun je niet van leven. Dan maar roven van de buurman of zelfs van je eigen familie. Op den duur werd dit een groot probleem. Zo groot dat de bisschop er op een gegeven moment een vloek over uitsprak. En daar maakte hij geen half werk van. Het werd een vloek van meer dan duizend woorden. Een kleine bloemlezing:

“I curse their head and all the hairs of their head; I curse their face, their brain (innermost thoughts), their mouth, their nose, their tongue, their teeth, their forehead, their shoulders, their breast, their heart, their stomach, their back, their womb, their arms, their leggs, their

hands, their feet, and every part of their body, from the top of their head to the soles of their feet, before and behind, within and without.”

Op de steen staat de volledige tekst. Op de vloer staan de namen van de Reivers families.Overigens hielp dit gevloek natuurlijk weinig. Beter waren de methoden van de Engelse koning die gewoon de grootste raddraaier en zijn elf zonen ophing. Leuk detail is dat een van de Reivers het uiteindelijk in de ruimte heeft gezocht. Neil Armstrongs was een afstammeling van de Armstrong familie die berucht en bekend was als Reiver. De rest van de tijd in Carlisle vullen we met het zoeken naar een cache, een bezoekje aan het kasteel en de kathedraal. Leuk, maar niet bijzonder. Net als het centrum van deze stad. Het is eigenlijk meer een industriestad dan een toeristische trekpleister. We eten een heerlijke Indische maaltijd en eindigen in een luxe pub waar dit verslag gemaakt is. Morgen hopen we de Reivers route min of meer af te ronden. Dan arriveren we bij de Ierse zee. Eindelijk weer een dag met een normaal aantal kilometers.

Dinsdag 29 AprilCarlisle-Workington (74 km totaal 283,3 km)

Our battered panniers were piled on the sidewalk again; we had longer ways to go. But no matter, the road is life.– Jack Kerouac

De Britten zijn klein. Dat merken we aan het bed. Dat is eigenlijk wat te kort en de lakens zijn ook niet lang genoeg. Dit betekent dat de hele nacht een worsteling met het beddengoed is. Ik ben blij als het weer ochtend is. Voor het ontbijt hebben we fruit en yoghurt gehaald. Samen met een kopje thee werken we dat op de kamer naar binnen. En dan kunnen we weer op weg.Helaas zit het meisje van gisteren niet meer bij de receptie. Nu zit haar vriend er en die is zo gesportschoold dat ik hem echt niet naar die tatoeage ga vragen.

Zo lang als we er over deden om in het noorden Carlisle in te komen, zo snel zijn we er in het zuiden weer uit. Binnen no-time fietsen we tussen de velden langs het riviertje ‘Caldew’. Het is nog wat heiig en het belooft een mooie dag te worden. Dit maakt het landschap ook wat lieflijker. Groene heuvels, zon, weiden en her en der wat vee. Heel anders dan het Northumberland park. We missen de afslag voor een stukje off-road maar deze route over rustige wegen is ook prima.Vandaag staan er maar weinig bezienswaardigheden op het programma. We hebben St. Michael’s kerk in Dalston gemist. Na de overdosis kerken van gisteren kan dat wel. Verderop is de ‘Lime house school’. Het schijnt een mooi gebouw te zijn, maar van afstand zien we er weinig van door de bomen die er omheen staan. Dan hebben we nog ‘Rose Castle’. Een kasteel annex landhuis wat diverse terrassen met rozen heeft. We rijden even naar de achterdeur, maar daar is niets te zien. Dan maar weer op route en verderop kunnen we hem even op afstand bewonderen.

De zon komt steeds meer omhoog, net als wij. Want het eerste deel van de route gaat voornamelijk naar boven. Samen met de zon betekent dit, dat er steeds meer kleren uit moeten. Zo mooi hebben we het nog niet gehad. Zo klimmen we langzaam naar Hesket Newmarket. Volgens het boekje moet het een mooi dorpje zijn, maar we zien het niet echt. Het is bekend van de ‘Ash tree’. We weten eerst niet wat het is, maar het zijn natuurlijk de esdoorns. Na Hesket Newmarket beginnen de steilere klims, maar we rijden eerst nog even om voor Caldbeck.Een dorp zoals op een ansichtkaart staat er in onze beschrijving. Het is inderdaad een mooi dorp, maar of ik er een ansichtkaart van zou kopen? Het heeft in elk geval een mooi plekje om een koffie te maken. Tijdens deze stop trekt de lucht weer dicht en zijn de wolken zwanger van de regen. We vrezen het ergste als we de eerste steile klimmen doen, maar we blijven gespaard. Hier worden in elk geval geen buien geboren.

Iets voor Longlands zie ik een mooi off-road alternatief op de kaart. Het betekent wel een paar kilometer minder fietsplezier vandaag, maar het ziet er mooi en uitdagend uit. Eigenlijk hebben we het wel even weer gehad met het asfalt en zonder blikken of blozen slaan we het steenslagpad in.Het is een goede keus. Inmiddels zitten we ook in het Lake District. De rust en de uitzichten hier zijn magnifiek. De zon komt er ook weer bij. En ondanks dat we over de stenen stuiteren en door een ‘ford’ moeten waden genieten we er intens van. Wie weet? Mogelijk staan er straks ook wel een paar geveerde MTB’s in de schuur voor de volgende reis.Met uitzicht op de Skiddaw, een van de hoogste fells in het lakeland, maken we een broodje. Ondertussen komt Alison op haar quad voorbij. Achterop twee honden, maar ze is haar derde hondje kwijt. Of wij het gezien hebben? Helaas kunnen we haar niet helpen.Als we later over het erf van haar boerderij fietsen, staat de hele familie, inclusief de verloren zoon, buiten. We maken een praatje met de boer, die een demonstratie geeft hoe goed de honden luisteren. ‘Get the bulls’ roept hij en de honden veren op alsof ze gestoken zijn, op zoek naar de stieren. Hij vertelt ook wat moppen, maar omdat hij zo plat praat, mis ik de clou steeds. Niet dat hij dat merkt, want ik lach gewoon mee.

Bij Over Water ligt een geocache die we natuurlijk even doen. De beschrijving bevat een mooi verhaal over het hotel Overwater. Dat was vroeger een ‘Hall’ van ene Mr. Gillbanks. Deze meneer verdiende zijn geld met import van rum uit Jamaica. En niet alleen rum, hij haalde er ook een vrouw en een minnares. Deze laatste volgende hem ook naar Engeland en werd een beetje een stalker. Dat lost hij op door met haar in een bootje naar het midden van het meer te gaan en haar daar overboord te kieperen. Maar ze hield zich vast aan de boot en hij moest de armen afhakken. Ze pakte hem terug door als armloos spook terug te komen. Met name in kamer drie van het huidige hotel is ze regelmatig te zien. Ook zorgen haar armen ervoor dat het water in het meer nooit bevriest.

Mooi verhaal en dat geeft trek in een ijsje. Die nemen we in Cockermouth. De school is net uit en er is genoeg te zien met al die kindertjes in uniform die langskomen. Verder zien we niet veel van de stad want de hoofdstraat ligt opgebroken.Hierna is het nog een klein stukje naar Workington. We hebben nog steeds zicht op Skiddaw en die is nu weer in donkere wolken gehuld. Het kan niet anders of het regent daar nu. De B&B ligt een beetje ten noorden van Workington. Op Google maps had ik al gezien dat hier alleen maar industrie en een groot winkelcentrum zit. Maar waar hij zou moeten zitten zijn alleen een aantal tokkie huizen. Op de wifi van het winkelcentrum zoek ik de informatie nog even op. ‘Morven guesthouse’ blijkt een stuk verderop te zitten. Aan een drukke weg en van buiten ziet het er niet uit. Binnen lijkt de tijd stil te hebben gestaan. Het interieur van 50 jaar geleden is nog aanwezig. Norman Bates (Zie Psycho) doet open en hier leeft zijn moeder nog. Ze rommelt wat heen en weer als we vragen of we wat eten kunnen laten bezorgen. We zijn moe en hebben weinig trek om de vijf kilometer naar de stad heen en weer te fietsen. Met veel moeite weten we een pizza en cola te bestellen. Een maaltijd waar ik niet trots op ben.

Het hele huis is doortrokken van ouderdom. Saskia is nog het meest gechoqueerd door de lampen naast het bed. In welke periode was het chique om schaamhaar aan de lampenkappen te hebben? De douche is versleten en lauw. Zoals in veel Engelse huizen wordt het water hier, in de douche, elektrisch verwarmd. Maar deze heeft zijn beste tijd gehad. In dit bejaardentehuis kunnen we niet de avond doorbrengen, dus we lopen maar naar het winkelcentrum. Daar blijkt ook een bioscoop te zitten en na wat wikken en wegen kiezen we voor de film ‘Noah’. We delen de zaal met maar 8 andere mensen. Toch is het een mooie film alhoewel er wel wat Bijbelse feitjes door elkaar gehaald worden. Moe en voldaan lopen we terug en kruipen in bed. Hopend dat Norman vannacht niet langskomt.

Woensdag 30 aprilWorkington-Keswick (68 km totaal 351,3 km)

Right before me is a great camp of single mountains – each in shape resembles a Giant's Tent; and to the left, but closer to it far than the Bassenthwaite Water to my right, is the lake of Keswick, with its islands and white sails, and glossy lights of evening – crowned with green meadows. But the three remaining sides are encircled by the most fantastic mountains, that ever earthquakes made in sport; as fantastic, as if Nature had laughed herself into the convulsion, in which they were made.~ Samuel Taylor Coleridge, letter to Samuel Purkis, July 29, 1800;

Norman is niet langs geweest, maar ik heb de hele nacht het gevoel gehad dat ik in een grafkist lag. Dat kwam omdat de dekens zo zwaar waren. En je moest er wel goed onder liggen want het is koud hier. Het ontbijt is verder prima en om half negen zitten we weer in het zadel.Achter de B&B ligt het fietspad, dus kunnen via een fijne weg naar de route terug. Die voert ons dwars door de stad heen en op een fietsvriendelijke manier. Dat hebben we bij meer Engelse steden gezien. Vaak heeft er vroeger een spoorlijn gelegen en daar is nu een fietspad van gemaakt. Van Workington zelf zien we niet veel. Eigenlijk alleen de buitenwijken. Die zijn van grijs beton. Het lijkt me dat je depressief wordt als je hier moet wonen. Vroeger was hier veel industrie en daar zullen de huizen wel van overgebleven zijn.Via een kustroute worden we naar Whitehaven geleid. Gisteren zagen we de Ierse zee al in de verte, nu fietsen we er langs. Ik word altijd een beetje blij van de zee. De zilte geur en het ruisen van de golven voelen als een thuiskomst. Zonder incidenten (alleen moest het regenpak weer aan)komen we bij het startpunt van de C2C wat het einde van de Reivers route betekent.

De Coast to Coast wacht uitnodigend met een mooi sculptuur, dus we gaan naadloos over met een mooie startfoto. Het is ook gebruikelijk om je wiel in de Ierse zee te dippen, maar de helling is zo steil en glad dat ik mezelf al met fiets en tassen de Ierse zee in zie schuiven. Dat slaan we dus maar even over. Whitehaven ziet er leuker uit dan Workington. Een boulevard en een typisch Engels centrum. Om uit de regen te zijn, nemen we er even een koffie in een café.Het eerste deel van de C2C loopt over een oude spoorlijn. Het voordeel is dat je niet veel hoeft te klimmen en geen last hebt van de auto's. Een nadeel is dat je in een groene tunnel rijdt en niets van de omgeving ziet. We komen een schoolklasje met kleuters tegen. De juf zet ze allemaal in de rij en laat ze applaudisseren als we langs fietsen. Even voelen we ons helden.Langs de route staan bijzonder mijlpalen. Anders dan die van Sustrans, maar ook mooi.Cleator Moore fietsen we even in. Het is ook een stad met een industrieel verleden. Symbool van de stad is de feniks. Ze hopen weer uit de as te verrijzen maar we zien er nog weinig resultaat van.Langs de route hebben ze leuke bankjes gemaakt. Sommige met een steen en een stuk tekst erop. Anderen met de materialen die uit de spoorlijn kwamen. We gebruiken er een met een mooi uitzicht om een koffie te maken. En we eten er een stukje pizza bij die gisteren over was. Wel allemaal in de regen en dat zijn we inmiddels wel gewoon.

De regen maakt plaats voor de mist. Zullen wel laaghangende wolken zijn, maar het voordeel is wel dat het stopt met regenen. Dus het pak kan weer uit. We missen hierdoor de uitzichten, en die zijn er wel. Want langzaam komen we (weer) in het Lake District.

We hebben goede herinneringen aan dit gebied. Een van onze eerste vakanties was hier. Net verliefd kampeerden we hier een week in de Paasvakantie. Prachtige wandelingen gemaakt toen. Ook onze huwelijksreis ging naar het Lake District. Twee weken in ons tentje in de regen gezeten (of eigenlijk meer gelegen). Met een doos McIntosh chocolade voor Saskia en een fles Drambuie voor mij. Ach, wat heb je meer nodig als je net getrouwd bent? Ook onze eerste fietsvakantie (met Lisa in de buik)was in het Lake district. Twee weken zon als compensatie voor de huwelijksreis. En nu, 25 jaar later, hier weer op de fiets.We hadden gehoopt op zonovergoten meren met prachtige fells eromheen. Maar door de mist gaat dat niet door. Toch geeft dit ook onverwacht prachtige beelden. Omdat het buiten het seizoen én door de week én slecht weer is, zijn er nauwelijks mensen onderweg. Voor ons is dat een voordeel want het kan hier best druk zijn.

Via kleine weggetjes kronkelen we richting Keswick (spreek uit: Kes-sik) waarbij het ene uitzicht nog fantastischer is dan het andere. Het laatste deel gaat over de Whinlatter Pass. We kiezen voor de off-road route omdat de andere route over de grote weg gaat. Het is wel lekker rustig maar laat de koppakking flink lekken. We klimmen tot 350 meter voordat we weer mogen dalen. De weg naar Keswick is druk, dus we nemen de rustige route via Braithwaite village. Ondanks dat het buiten het seizoen is, lopen er al flink wat toeristen.In Keswick hebben we een kamer in de hostel geboekt. Deze ligt mooi in het centrum aan een park. Het verblijf in een hostel is altijd gezellig. We hebben een prima kamer en de douche is goddelijk. Uit de Lonely Planet kiezen we een restaurant, maar eerst kijken we nog even in Keswick rond. Ik ben er eerder geweest, maar kan me er niets meer van herinneren. En da's mooi want zo zie ik toch weer wat nieuws.

Donderdag 1 meiKeswick-Alston (77 km totaal 428,2 km)

Wind is something special. Wind is invisible. You can hear it. You can feel it. It whispers in your ears. It sands the pores. But you can never see wind. You can only experience the result of the wind. ~Stephan Vanfleteren

Prima geslapen in de hostel in Keswick. Alleen het watertje wat onder ons raam langs loopt haalde me af en toe uit mijn slaap. Ik moet zo plassen van stromend water… We ontbijten op de kamer met yoghurt, muesli en fruit. En dan op pad. Vandaag is de zwaarste dag op papier. Veel klimmen, vooral aan het einde, en veel kilometers. We beginnen met de Castlerigg stone circle. Hiervoor moeten we wel meteen op de pedalen want deze historische kunstwerken liggen meestal op een heuvel. Zo heb ik in het eerste half uur het zweet al door de bilnaad lopen.

Castlerigg stone circle ligt er prachtig bij. Het is een van de meest bezochte cirkels van Engeland. De ligging is zo mooi omdat hij omgeven wordt door een groot aantal pieken uit het Lake District. De reden van zo’n cirkel is nog steeds niet duidelijk. De meest logische verklaring is dat het een plek was om samen te komen. Ook zonder verklaring genieten wij ervan. En het levert mooie plaatjes op.

Daarna zit er een vreemde punt in de route. We moeten een flink eind omfietsen om een stuk over de A66 te vermijden. Het is een mooi rustig weggetje met een aantal hekken. En het geeft een mooi zicht op de landschappen. In de punt maken en drinken we een koffie. In de regen.Er zijn van die dagen dat je misschien beter in bed had kunnen blijven liggen. Vandaag zou een mooie kandidaat zijn. De lucht is grijs, we hebben het regenpak alweer aan, het is koud (8 graden) en we hebben een fikse wind tegen. Daarnaast loopt het eerste deel van de route dicht langs de A66. En laten we wel wezen, na vijf dagen fietsen is het lichaam moe. Dit alles maakt ons wat mopperig. We zijn als twee voetzoekers op nieuwjaar ochtend. Een kort lontje en als je het afsteekt, dan weet je zeker dat er ongelukken komen. Wat we nodig hebben is iets om het lontje te doven. Die vinden we in ‘the Sportsman Inn’ in Troutbeck. Welcome cyclists! Voor mij hebben ze Free WiFi. Voor Saskia hebben ze een warme ruimte en voor ons samen hebben ze een heerlijke cappuccino. Daarnaast zijn we niet voor niets al meer dan 25 jaar getrouwd. Een begripvolle blik, een aai over de rug en zo komen we ook deze dag weer prima samen door. En als we weer buiten komen zijn we weer helemaal opgeladen en is het droog. En het blijft droog voor de rest van de dag. En voor de verandering dalen we weer een keer in plaats steeds klimmen. Helemaal goed.

Greystoke is een typisch Engels dorpje. Village green, pub en een shop annex postkantoor. Het kan zijn dat de naam Greystoke je bekend voor komt. Misschien in relatie met apen en junglekreten? Lord Greystoke stond model voor Tarzan. En hij woonde hier. We kijken nog even maar hij zit ook aan de koffie in plaats van tussen de bomen te slingeren.

Een ander mooi dorpje is Blencow. Daar staat het huis van mijn dromen. Mooi gerestaureerd en een fantastisch uitzicht. Maar ook het dorpje zelf is een plaatje. Als er ergens een ansichtkaart gemaakt kan worden, dan is het hier.We wijken even van de route af om een kijkje in Penrith te nemen. Ooit de hoofdstad van het koninkrijk Cumbria. Nu een marktstadje dat het Lake District scheidt van ‘the Pennines’. En het zou een heel mooi stadje kunnen zijn, als de grote doorgangswegen voor het autoverkeer er niet doorheen zouden lopen. Wij kopen er wat voor de lunch en dan gauw weer eruit via Beacon Hill. Weer klimmen dus.In het binnenland vinden we weer de rust die we zoeken en langzaam naderen we ‘the Pennines‘, ook wel de ruggengraat van Engeland genoemd. En omdat we van west naar oost gaan moeten we er overheen. Vanuit de verte zien we dat het weer daar niet helemaal top is. Er hangen duidelijk wat wolken die ook graag over deze ruggengraat komen.

Bij Little Salkeld krijgen we ineens een cadeau’tje. We zien een bordje naar ‘Long Meg and her daughters’, de tweede stenen cirkel van vandaag. Long Meg is een grote staande steen. Je kunt duidelijk het profiel van de heks, Meg of Meldon, zien. Haar dochters zijn de stenen er omheen. Ook heksen, door een tovenaar in steen veranderd. Er zijn een aantal legendes van. Onder andere dat de stenen steeds een ander aantal geven als je ze telt. Ik heb het niet geprobeerd. In de cirkel staan een drietal bomen waar mensen lintjes aan gebonden hebben.

Ondertussen dalen en klimmen wij gestaag door. Het gaat niet hard door de tegenwind. In Renwick komen we op 200 meter. Lijkt niet zo hoog, maar kost moeite genoeg. Daarna de Hartside Pass op. Volgens een bord is dit niet een ongevaarlijke missie.Het eerste deel zitten we nog op kleine B-wegen. Dat we daar omhoog kruipen is niet erg. Maar later komen we op de (enige) grote weg naar Alston. Veel auto’s dus. De harde tegenwind en het stijgingspercentage maken dat we niet sneller gaan dan 6 km/uur. Het wordt ook steeds mistiger. Lichtjes van de auto’s komen en gaan. Het is eigenlijk een risico want mensen zien ons nauwelijks. Ondanks dat we de achterlichten aan hebben. De wind laat de kleding flapperen, huilt om ons heen en duwt ons terug. Maar goed, uiteindelijk komen we boven (1900 feet, ongeveer 600 meter). Het is bitter koud, op de thermometer zie ik 3 graden staan. En het is hier ook niet gezellig, dus we gaan snel door. Volgens het boekje is het nu ‘one of the best sections downhill’. We dalen 1000 feet. Ik merkt er weinig van want door de kou en de snelheid verkleum ik totaal. Mijn handen voel ik niet meer en de rijp staat op mijn blote benen. Voordeel is wel dat we snel in Alston komen.

Ik heb een kamer geboekt in ‘the Victoria Inn’ pub. Het blijkt ook een Indian take-away te zijn. En het wordt gerund door een Chinese dame. Ze zorgt goed voor ons. De kachel op de kamer is al opgestookt. Haar Chinese spraakgebrek in een Engels accent maakt het een feest om naar haar te luisteren. We nemen eerst een pint in de pub en bestellen meteen maar een curry. Langzaam ontdooien we een beetje.

Na het douchen kijk ik nog even in Alston rond. Het heeft straatjes met kasseien en er worden regelmatig filmopnames gemaakt als er een historisch stadje nodig is. Ook hier veel blik op straat die de boel ontsiert. Het kan mooier.De rest van de avond brengen we door op de kamer. Hij is groot maar ook wat gedateerd. We zitten ook boven de kroeg maar van lawaai hebben we weinig last want zodra we in bed kruipen komen we in coma. Het was weer een mooie dag.

Vrijdag 2 meiAlston-Washington(82 km totaal 510,4 km)

The traveler sees what he sees, the tourist sees what he has come to see.~ Gilbert K. Chesterton

We hebben de slaap der vermoeiden geslapen en als ik wakker word, voel ik me geradbraakt. Deels komt dat door de inspanning van gisteren, maar ook het bed heeft eraan meegeholpen. Het matras is ‘lumpy’ en de veren lijken er doorheen te komen als je je omdraait.De Chinese dame heeft ons gisteren al gevraagd wat we als ontbijt willen en dat is ze bij de winkel gaan halen. Helemaal op maat dus. Ze zorgt goed voor ons. Alleen nog een nieuw matras en het zou helemaal perfect zijn.

Volgens het boekje is het een dag van superlatieven. We komen om het hoogste punt van de C2C, we krijgen de steilste klim en we hebben de meeste kilometers vandaag. Zelf voegen we hier nog het mooiste weer en de mooiste uitzichten aan toe.We komen eerst in Nenthead. Volgens de papier het hoogste dorp in Engeland. En ook niet geheel onbelangrijk, 300 miljoen jaar geleden lag het op de evenaar.Nenthead is, net als de dorpjes die we gehad hebben en nog gaan krijgen, een voormalig mijnwerkersdorp. Dat was de voornaamste bron van inkomsten voor dit gebied en bood werk aan honderden mensen. Het was vies en ongezond werk. In Rookhope hadden ze bijvoorbeeld een leiding waar de gesmolten lava doorheen liep. Als die afkoelde werden er kinderen ingestuurd die het lood van de wanden moesten schrapen. Ze werden niet oud. Onder Thatcher zijn veel mijnen gesloten. Voor de mensen was er geen werk meer. Dorpen liepen leeg en vervielen. Nu proberen ze met wat toerisme er weer bovenop te komen. Nenthead is een mooi voorbeeld waar de mensen gezamenlijk weer wat voorzieningen hebben gemaakt. Het winkeltje wordt door vrijwilligers gerund. We kopen er wat lekkers om ze te steunen.Om uit Nenthead te komen hebben we de eerste forse klim. Deze leidt naar de ‘Black Hill’. Met 609 meter de hoogste van de route. Precies 26 meter hoger dan de Hartside Pass, waar we gisteren stonden. Je voelt het verschil. Duidelijk. Maar het is een roemloze top. Geen bordje en geen indicatie van zijn status.We hebben vandaag mooie uitzichten. Het landschap is anders dan het Lake District. Daar waren meer scherpe pieken, de fells, met veelal puinhellingen. Ertussen de meren. Hier in de Pennines is het veel glooiender en groener. Vandaar dat hier op de toppen wél dorpjes kunnen liggen. Voor de technici onder ons; het Lake District is een zaagtand. De Pennines een sinus.

De voorrem van Saskia klinkt wat raar als ik haar passeer. Toch maar even stoppen en kijken. Er blijkt een steentje in het remblokje gevreten te zijn. Gelukkig heb ik nieuwe bij me. Ik moet er niet aan denken dat ze bij een afdaling over de kop zou slaan of door zou schieten.Hierna klimmen we weer omhoog naar Allenheads. Ook een voormalig mijndorp. Toen was het grijs door het mijnafval en overal vies. Nu hebben ze het weer aardig opgeknapt. Het heeft zelfs een klein ski gebiedje met drie sleepliften. We drinken een cappuccino in het plaatselijk informatiecentrum.

Dan hebben we een lange afdaling voordat we weer naar Rookhope klimmen. De restanten van het mijnverleden zijn hier nog duidelijk te zien. Volgens het boekje is dit de laatste klim. Het lijkt wel een muur in de verte. En zo voelt hij ook als je erop zit. Laagste versnelling en malen maar. Moe maar voldaan komen we boven. Blij dat het gedaan is met het klimmen. Ondanks dat het wel mooie uitzichten geeft.We dalen af naar Stanhope. Daar schijnt een ‘fossil tree’ te zien te zijn bij de kerk van St. Thomas. Ik had er een hele andere voorstelling van maar het blijkt een boomstomp van steen te zijn die in een lokale mijn is gevonden. Op het kerkhof staat een mooi bankje. Daar maken we lunch terwijl de konijnen om ons heen dartelen.Als we Stanhope uitrijden verwacht ik te dalen. In plaats daarvan gaan we weer omhoog. Het blijkt dat ik niet goed opgelet heb. Stanhope ligt op een ‘detour’ en volgens het boekje krijgen we nu een ‘swine of a climb’. Nog één keer van 200 naar 600 meter. Na een kilometer heb ik het even helemaal gehad. Ik wil de fiets in de berm smijten en een taxi bellen om me naar huis te brengen. Gelukkig relativeert Saskia het een beetje. Met een glimlach wijst ze me op het feit dat de weg ‘crawly side’ heet. We gaan dus maar weer kruipend omhoog.Boven gekomen is het leed nu echt geleden. Vanaf hier is het alleen nog maar naar beneden. Tot aan de kust. En dat mag ook wel, want het is inmiddels al drie uur terwijl we pas 40 van de 80 kilometer van vandaag hebben gedaan. Naar Consett rijdend, kijken we vaak met spijt om, voor de laatste prachtige uitzichten.Vanaf nu begint het stedelijk gebied. Meer verkeer en overal mensen en bebouwing. Bij de viaducten waar we doorheen gaan ligt altijd kapot gegooid glas. En geen automobilist die je even over laat steken bij een rotonde. Ze zijn duidelijk niet aan fietsers gewend. Ze presteren het zelfs om, als ze moeten stoppen voor ze op de rotonde kunnen rijden, je weg te blokkeren.Na Consett komen we op een fietspad dat is aangelegd over een voormalige spoorlijn. Het ideale fietspad. Strak asfalt en licht dalend. Zo rollen we door tot Washington. Onderweg word je vermaakt met kunstwerken die met materialen uit het industriële tijdperk zijn gemaakt. Er is ook een doolhof voor fietsers.In Washington heb ik een hotel geboekt. Het is alleen even zoeken hoe je er van de spoorlijn af komt. We staan eerst bij het verkeerde hotel. Hooghartig worden we naar het naastgelegen Campanilla hotel verwezen. We zien er waarschijnlijk ook niet uit. Een kamer in het Holiday Inn begint bij £ 180. En daarom zitten we daar ook niet. Wij betalen £ 45 voor de onze. Een prima kamer met wifi en een heerlijke douche. En de fietsen mogen in de vergaderzaal staan. Het zit buiten de stad op een industrieel terrein, dus we eten ook hier. De kok is blij met ons. Heeft hij ook wat te doen. Na het eten is het douchen en een rustige avond. Ik heb de krant van zaterdag nog op de iPad. Later schiet de kramp in mijn been (hamstring). Het lichaam vindt het wel even welletjes. Het was weer een zware dag. Morgen hebben we het rustiger. Nog maar 30, vlakke, kilometers tot de boot. We gaan er een vakantiedag van maken.

Zaterdag 3 meiWashington – Newcastle (37 km totaal 547 km)

Like all great travelers, I have seen more than I remember, and remember more than I have seen.~ Benjamin Disraeli

We slapen voor de verandering een keer uit en liggen wel tot acht uur in bed. Daarna een fruit ontbijt in het hotel en op pad. Een uur later dan normaal, maar vandaag hebben en nemen we ook de tijd. De lucht is strak blauw maar het voelt nog wel erg koud aan. Volgens het weerbericht vriest het ‘s nachts nog wat. Daarom fiets ik nog steeds met handschoenen aan.Het pad leidt ons helemaal tot het eindpunt in Sunderland. Het gaat door lommerrijke laantjes, groene plekjes en buitenwijken van de steden hier. Het laatste stuk volgen we de rivier ‘the Wear’. Bij een bankje in de zon en uit de wind nemen we een lange pauze. Gedurende twee keer koffie, lezen we en kijken we wat naar het langskomend volk.We hebben voor de laatste (maar zeker niet de eerste) keer last van de Engelse fietshekjes. Men probeert op alle manieren te voorkomen dat voertuigen, anders dan fiets, van de routes gebruik maken. Hiervoor worden allerlei vreemde hekjes geconstrueerd. Een ervan is een driehoek waar je alleen met een smal stuur doorheen komt. Voor ons is het vaak ook even wringen.Dan naar het eindpunt van de C2C. Het voelt toch een beetje spannend. We maken iets af en dat is een goed gevoel. Het laatste stukje gaat langs het strand. In de verte zien we Roker Pier Lighthouse al liggen. We weten dat daar het eindpunt is. Er staat een kunstwerk van Andrew Small, dat het einde van de C2C markeert. Er wordt natuurlijk een foto van ons gemaakt op deze plek. Het kunstwerk is een grote letter ‘O’ en heet ‘C’. Geen idee waarom, zelfs niet met de uitleg op internet maar je kunt een mooie foto maken met een doorkijkje naar de vuurtoren.

Sunderland is een van de mooiere badplaatsen die we tegen zijn gekomen. Waar andere plaatsen vaak vervallen zijn, hebben ze hier alles mooi opgeknapt. Een groot strand en Victoriaanse huizen die er op uitkijken. Het is ook erg druk. Waarschijnlijk vanwege de zaterdag en het mooie weer. Bij een Italiaan langs het strand eten we de laatste maaltijd zodat we klaar zijn voor de bootreis. Het is een bijzonder mannetje. Alles moet precies op zijn manier maar de pasta is voortreffelijk.Voor het laatste stukje volgen we fietsroute 1. Bij de Tyne moeten we het pontje nog naar de overkant hebben. Deze gaat twee keer per uur. En dan is het nog een klein stukje naar de boot. We staan weer op hetzelfde punt als vorige week. De cirkel is hiermee rond. Misschien dat het kunstwerk daarom een ‘O’ is?Het was een mooie week. Zwaar, maar (weer) ontzettend genoten van Engeland. Zeker voor herhaling vatbaar.