schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web...

13

Click here to load reader

Transcript of schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web...

Page 1: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

Nederland als leefomgeving

Hoofdstuk 1: Veiligheid en klimaat.§1.1 Het klimaatscenario voor de toekomst.Door de opwarming van de aarde en de daarbij behorende zeespiegelstijging zijn duinen en dijken noodzakelijk voor Nederland. In het rivierengebied en kustgebied zijn aanpassingen dus noodzakelijk. In 2006 heeft het KNMI een aantal scenario’s voor de toekomst gemaakt:

- G --> gematigd scenarioo + 1˚C in 2050o + 2˚C in 2100

- G+ --> opwarming met veranderende luchtstromen (droge zomers; zachte, natte winters)

- W --> warm scenarioo + 2˚C in 2050o + 4˚C in 2100

- W+ --> opwarming met veranderende luchtstromen (droge zomers; zachte, natte winters)

Ons nieuwe klimaat (2100) heeft gemeenschappelijke kenmerken:1. De temperatuur. Zowel de zomer en de winter zullen warmer worden.

--> vaker voorkoming van zachte winters en warme zomers2. De neerslag. De winters zullen natter worden en er komt een grotere

kans op extreme neerslaghoeveelheden. In de zomer zal het aantal regendagen minder worden maar de hoeveelheid die er dan valt zal extreem zijn.

Vernatting van het Nederlandse klimaat, door meer westelijke luchtstromingen.

§1.2 Zeespiegelstijging.Door het uitzetten van het zeewater door de opwarming en het verder afsmelten van gletsjers en ijskappen zal de stijging van de waterstand doorgaan. Tot 2100 wordt door het KNMI een absolute zeespiegelstijging (= de stijging van de waterstand in de (Noord)zee) tussen de 35 en 85 cm verwacht. De Deltacommissie gaat uit van 65 tot 130 cm stijging. Naast zeespiegelstijging is er ook nog spraken van bodemdaling. Tot 2050 is de maximale daling van het bodemoppervlak van 40 tot 60 cm.--> Het effect van stijging van de zeespiegel samen met de daling van de bodem is relatieve zeespiegelstijging (= het gecombineerde effect van stijging van de zeespiegel en de daling van het land). Door smeltende/afkalvende ijskappen kan ook bijdragen aan de zeespiegelstijging. Mogelijk is er een stijging van 2 tot 4 meter in 2050.

§1.2 aantekening.- Relatieve zeespiegelstijging: stijging ten opzichte van het land.

o Zeespiegel stijgt door:

Page 2: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

Smelten van landijs Thermische expansie

o het land daalt of stijgt door: tektonische processen inklinking van grond (volumevermindering door verdroging) menselijke factoren (winning van grondstoffen.

§1.3 Meer piekafvoeren van Rijn en Maas.Door de klimaatverandering wordt in Nederland en West-Europa zowel het landelijk als stedelijk gebied natter. Het wordt warmen in de Zwitserse alpen sneeuw smelt sneller af meer regen in plaats van sneeuw door smeltwater- en regenrivier zal de afvoer van de Rijn in het voorjaar groter worden. In de zomer is er door hogere temperaturen en meer verdamping meer kans op lage waterstanden. De Rijn wordt dan voor meer dan 70% gevoed door smeltwater van de gletsjers in Zwitserland.Voor de Maas heeft dit ongeveer gelijke gevolgen. De afvoer in het voorjaar zal groter zijn. In de zomer is de afvoer ook wat lager.

De waterstand zal tijdens de piekafvoer(= de afvoer van een rivier tijdens perioden met een grote afvoer door veel neerslag en/of smeltwater) en hoogwater (= periode in het rivierengebied of kustgebied met een hoge waterstand). In de toekomst hoger worden. 3 factoren bevorderen hierbij hoge waterstanden.

1. Perioden met hevige en langdurige neerslag.Het stroomstelsel krijgt dan teveel water toegevoerd dat vooral over de oppervlakte toestroomt.

2. Geen goed doordringbare bodem. Wanneer het al een tijd heeft geregend kan de boden in het stroomgebied van een rivier verzadigd raken. Er wordt dan niks meer opgenomen in de bodem en alles stroomt naar de rivier. Dit is ook bij bevroren, harde gronden.

3. Een grote toevoer van smeltwater.vooral in het voorjaar bij een warme nattere periode dat de toestroom van water in de Rijn/Maas zal vergroten.

In het benedenrivierengebied (= het rivierengebied ten westen van de lijn Vianen-Gorinchem. Staat onder invloed van de getijdenwerking van de zee) is de afvoer van Rijn en Maas extra moeilijk. De afvoer bij de monding van de rivier staat namelijk onder invloed van de getijdenwerking van de zee. Zeespiegelstijging die het vrije verval van de rivier doet afnemen zal de problemen versterken. De maatgevende afvoer van de Rijn en de Maas (= de maximale afvoercapaciteit die bij de gekozen veiligheidsnorm bij een piekafvoer nog veiligheid biedt) zal dus groter moeten worden.

In het rivierengebied wordt op basis van een statistische analyse van hoogwaterstanden het bovenrivierengebied (= het rivierengebied ten oosten van de lijn Vianen-Gorinchem. Heeft geen invloed van de getijdenwerking van de zee)

Page 3: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

als veiligheidsnorm uitgegaan van zeer hoge afvoer die eens in de 1250 jaar wordt overschreden. In het benedenrivierengebied is dat eens in de 2000 jaar.

§1.3 aantekening- Klimaatveranderingen en de gevolgen voor de afvoer van de Rijn en de

Maas: piekafvoer en hoogwater.o Meer neerslag in België, Duitsland & Nederland.

Perioden met hevige en langdurige neerslag Vooral gevaarlijk voor de Maas: klein stroomgebied,

geringe afstanden. Geen goed doordringbare bodem:

Vooral verzadigde, rotsachtige of bevroren bodems vormen een probleem.

o Warmere klimaat in de alpen meer smeltwater. Grotere toevoer van smeltwater

Vooral bij snelle overgang van winter naar lente.o Perioden van droogte in de zomer.

Gevaar voor bevaarbaarheid van de maas. Probleem bij lozing koelwater van energiecentrales.

Beneden- en bovenrivierengebied.- Benedenrivierengebied: gebied dat onder invloed staat van

getijdenwerking van de zee.o Zeespiegelstijging bemoeilijkt de afvoer kans op overstromingen.o Verhoging waterpeil IJsselmeer bemoeilijkt de afvoer IJssel.o Hoge economische schade in dichtbevolkte gebieden hoge norm

maatgevende afvoer (max 1/10.000 jaar)- Bovenrivierengebied: gebied dat niet onder invloed staat van

getijdenwerking van de zee.o Lagere economische schade bij overstromingen in dit dunbevolkte

gebied lagere norm maatgevende afvoer (1/1250 jaar)

Hoofdstuk 2: Veiligheid in het rivierengebied.§2.1 Waterberging in het stroomgebied van Rijn en Maas.De Rijn heeft een enorm stroomgebied van 185000 km2(25000 km2 in Nederland) en stroomt van middelgebergte in Duitsland en hooggebergte van de Alpen in Zwitserland naar Nederland. (= het verzamelgebied van alle neerslag die na aftrek van de verdamping via de hoofdloop van een riviersysteem wordt afgevoerd). Het stroomstelsel (= het stelsel van de hoofdrivier en zijn zijrivieren in een stroomgebied) van de Rijn is sterk vertakt en kent talrijke kleine riviertjes die water naar de hoofdrivier voeren. Het stroomgebied van de maas is 32000 km2 en stroomt van de Ardennen/Noord Frankrijk naar Nederland.

De afvoer van het vastgehouden neerslagwater en smeltwater gaat in drie stappen:

1. Vasthouden of retentie in of op de bodem met zijn begroeiing.Via het bodemoppervlak gaat regen- of smeltwater langzaam in de grond waar het wordt vastgehouden als grond- en bodemwater. Het water kan ook op het bodemoppervlak blijven liggen of worden opgeslagen in veenlagen.

Page 4: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

2. Bergen in oppervlaktewater.het overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem stroomt naar het oppervlaktewater. Hier wordt het in plassen/sloten tijdelijk opgeslagen.

3. Afvoer door de rivierloop.Een wateroverschot in een stroomgebied komt uiteindelijk in de hoofdloop van snelstromende rivieren en zijrivieren terecht.

Door dit vasthouden en opslaan van water in de grond is er een sponskarakter in een stroomgebied (= het vermogen van een landschap of stroomgebied om net als een spons water vast te houden en te bergen en vervolgens weer vertraagd af te geven). Het sponskarakter bepaalt de vertragingstijd (= de tijd tussen het vallen van neerslag en de afvoer ervan door de rivier) en die kan lang of kort zijn. Waar veel bos, veenlagen en natte laagten is het sponskarakter en vertragingstijd dus groot. Door steden aan te leggen verstenen (= het aanleggen van wegen, woningen en bedrijven in een stroomgebied waardoor regenwater minder goed in de bodem kan komen door bedekte bodems)de gebieden en wordt het sponskarakter en de vertragingstijd korter.

§2.1 aantekening- Afvoer van water in 3 stappen:

1. Retentie (vasthouden) in de bodem2. Bergen in oppervlaktewater3. Afvoer door rivierloop

- Bij stap 1 en 2 spreekt men van het sponskarakter van het landschap = opslaan en vertraagd afgeven.

- Sponskarakter wordt bepaalt door de vertragingstijd: tijd tussen neerslag en afvoer door rivier

o Natuurlandschap: sponskarakter / vertragingstijd grotero Bebouwd (versteend) landschap: sponskarakter / vertragingstijd

kleiner- De inrichting van het landschap in de bovenloop heeft grote invloed op de

benedenloop.

§2.2 De inrichting van het rivierenlandschap.Oeverwallen en kommen.(800 n.Chr)Toen de rivieren nog de vrije loop hadden was de rivier niet echt gevaarlijk omdat het alle ruimte had. Bij natte perioden overstroomde de rivieren en spoelden zand en klei uit de bedding. Het uitstromende water werd tegengehouden door begroeiing en er bleef zand en klei achter. Zo ontstonden in het bovenrivierengebied langgerekte zandige oeverwallen (= rug langs een rivier ontstaan door afzetting van zand (bovenrivierengebied) of klei (benedenrivierengebied) bij een overstroming van de rivierbedding. Hier gingen mensen wonen. In het benedenrivierengebied bestaan deze oeverwallen uit smalle stroken klei. Het zand bleef hier bij een overstroming achter in de bedding omdat de stroomsnelheid van het rivierwater bij vloed sterk afgeremd werd door binnenstromend zeewater. Achter de oeverwallen lagen de kommen (= laaggelegen gebied tussen de oeverwallen van rivieren. Bestaat uit zware klei of veen.

Dijken en uiterwaarden.Vanaf 800 neemt de bevolking toe. Bossen/veenlagen verdwenen en hierdoor nam het sponskarakter af. De afvoer van de rivieren werd onregelmatiger. Vanaf 1100 komen er extreem hoge waterstanden waardoor er rivierdijken moeten

Page 5: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

komen. De eerste dijken kwamen in het natte benedenrivierengebied. Ze werden op de oeverwallen aangelegd. De rivier werd vastgelegd in een winterbed van 1 tot 2 km. Hierdoor ontstonden er uiterwaarden (= strook land langs een rivier tussen de bedding en de rivierdijk. Loopt bij hoge waterstand onder). Bij iedere overstroming bleef er zandige klei achter en werden de uiterwaarden hoger en hoger. Zelfs zo hoog dat ze hoger kwamen te liggen dan het binnendijkse komgebied. Hierdoor kon het rivierwater minder snel weg en werd het water opgestuwd. Hierdoor ontstonden er in de bovenrivier hogere waterstanden waardoor dijken aangelegd moesten worden.

Dijkdoorbraken. Na bedijking wordt een rivier pas echt gevaarlijk. Het water staat bij een hoge afvoer hoog tussen de dijken. De rivier kan na bedijking alleen nog maar zand in de bedding of op de uiterwaarden zetten bedding groeit omhoog waterstand stijgt. Wanneer er dijkdoorbraken waren kon het water over de dijk gaan stomen waardoor er snel een gat in de dijk kwam. Het water wat achter de dijk kwam zorgde voor een diep gat wiel (= diepe ronde plas die is ontstaan bij een dijkdoorbraak door de uitschurende werking van het water). Bij dijkherstel werd rondom het wiel een nieuwe dijk gelegd. Bij de vele dijkdoorbraken kregen de dijken hierdoor een kronkelend karakter. Tegenwoordig zijn de dijken steeds verder verhoogd en verstevigd.

Normalisatie.Door de aanleg van zomerdijken (= lage dijk dichtbij de rivier die de uiterwaard in de zomer een betere gebruikswaarde moest geven) konden uiterwaarden beter gebruikt worden voor de landbouw. In de zomer konden uiterwaarden dan beter beweid worden en de zomerdijken zorgden na zeer hoge waterstanden ook voor lang stagnerend water. De laatste eeuwen wordt er gebruik gemaakt van normalisatie (= maatregelen om de rivier beter bevaarbaar te houden, bijvoorbeeld door kronkels uit de rivier te verwijderen). De hoofdgeul van de rivier werd vastgelegd door loodrecht op de rivieroever in de rivier kribben aan te leggen (= korte dammen in de rivierbedding, haaks op de rivieroever, die de vaargeul vastlegt en op diepte houdt. Door de normalisatie verplaatst et water zich steeds sneller door de rivier waardoor de waterstand bij grote afvoer steeds hoger wordt. Door middel van stuwen (= waterbouwkundige werken die water in een rivier of kanaal kan opstuwen. Hierdoor kan het waterpeil geregeld worden) kan het waterpeil in een stuk riviertraject worden verhoogd over verlaagd. Stuwen zorgen voor een minimale waterstand bij scheepvaart, verdeling van de waterstroom.

§2.2 extra begrippen- Normalisatie: maatregelen om de rivieren beter bevaarbaar te houden:

o Kribben: kleine dammen haaks op de zomerdijk Tegengaan van meanderen Rivier smaller vaargeul dieper

o Stuwen: een waterbouwkundig kunstwerk dat als doel heeft om water in een rivier op te stuwen

o Sluis: met deuren afsluitbaar gedeelte tussen wateren met een verschillende hoogte

- Watertoets: een hulpmiddel om de 3trapsstrategie te bevorderen.

§2.3: Internationale samenwerking: het Actieplan Hoogwater.In het internationale stroomgebied van Rijn en Maas is de ruimte voor de rivier door bedijkingen en normalisatie de laatste eeuw fors afgenomen. Er is

Page 6: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

verstening van het landschap gekomen en het sponskarakter gaat steeds sneller. Ook is er een steeds kortere vertragingstijd wat leidt tot hoge waterstanden. Door hoge waterstanden in 1993/1995 waarbij de 200.000 mensen en 1 miljoen dieren hun woning moesten verlaten uit voorzorgen, en de overstromingen nadien die tot miljarden schade leidde was de aanleiding voor intergouvernementele samenwerking (= samenwerking tussen de regeringen van verschillende landen (langs de Rijn)).

In 1998 werd tijdens een rijnconferentie het actieplan hoogwater rijn goedgekeurd. Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland werden het eens over een aantal actiedoelen (voor 2005) om schade door hoge waterstanden van de Rijn te voorkomen:

1. Vergroten van het bergingsvermogen (retentie) voor water bij de Rijnwaterloop.bij de Rijnwaterloop moet het rivierwater door het verleggen van dijken, het in gebruik nemen van vroegere overstromingsgebieden en de aanleg van retentiebekkens (= gebieden (open water of landoppervlak) waar overtollig water tijdelijk kan worden opgeslagen. Ook wel noodoverloopgebieden genoemd)meer ruimte krijgen.

2. Vergroten van het bergingsvermogen (retentie) voor water in het Rijnstroomgebied.Het sponskarakter van het landschap moet verbeterd worden.

3. De aanleg van beter waarschuwingssystemen ten aanzien van hoogwater.De voorspellingstermijn van hoogwater moest in 2005 met 100% zijn vergroot.

4. Het verbeteren van kwaliteit van het ecosysteem van Rijn en uiterwaarden.

§2.3 aantekening- Door verstening steeds meer afname van het sponskarakter en kortere

vertragingstijd- Intergouvernementele samenwerking is belangrijk:

o Rijnconferentie actieplan Hoogwater Vergroten retentie van de Rijn bij de waterloop Aanleg betere waarschuwingssystemen Verbeteren kwaliteit van het ecosysteem van de Rijn en de

uiterwaarden.

§2.4 De drietrapsstrategie in de Nederlandse stroomgebieden.In de Nederlandse stroomgebieden moet samenwerking tussen de beheerders van water onveilige watersituaties gaan voorkomen ze mogen problemen met water niet op elkaar afschuiven. In natte perioden moet het water eerst zo veel mogelijk in het eigen gebied worden vastgehouden.

Het principe is het hanteren van de drietrapsstrategie:1. Vasthouden (retentie)2. Bergen3. Afvoeren

Water moet eerst zoveel mogelijk in eigen gebied in de bodem zakken voor overtollig water moet genoeg bergingsgebied zijn afvoer van water.Door deze strategie komt water pas vertraagd in het benedenstrooms rivierwater en kan een gevaarlijke hoge waterstand worden voorkomen evenals verdroging van gebieden in de landbouw. De watertoets (= verplichte toets sinds 2003 bij

Page 7: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

ruimtelijke plannen van de overheid waarin aandacht moet worden besteed aan veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging) is een hulpmiddel om de drietrapsstrategie te bevorderen. Zo kan er bij elk plan op tijd nagedacht worden over consequenties.

§2.5: De Maaswerken: ruimte voor de onbedijkte Maas.De Maas heeft stroomopwaarts van Nijmegen tot aan de Belgische grens grotendeels geen dijken. Het project maaswerken (= project in het gebied van de onbedijkt Maas om het gebied langs de maas minder gevoelig voor overstromingen te maken. Belangrijk zijn grindwinning en het aanleggen van kades) moet voor 2015 de onveiligheid van sommige stukken bij hoogwater oplossen.

§2.5 aantekening- De maas heeft van de Belgische grens tot Nijmegen geen dijken omdat de

rivier zich ingesneden heeft in het landschap dat door tektonische processen omhoog gekomen is.

- De overstromingen van 1993 en 1995 toonden aan dat het toch niet helemaal veilig is

- Het project maaswerken moet voor 2015 dit gedeelte van de maas veilig maken

o Kades rondom woonkerneno Ruimte voor de rivier in voormalige grindafgravingeno Verdieping van de beddingo overloopgebieden

§2.6: Ruimte voor de Rijn en de bedijkte Maas.In januari 2007 trad de Planologische Kernbeslissing (PKB) ruimte voor de rivier(= project om de veiligheid van de gebieden langs de Nederlandse rivieren te verbeteren en de ruimtelijke kwaliteit te verhogen) in werking. De hoofddoelstelling is veiligheid. Het basispakket heeft 39 maatregelen die langs de IJssel, Neder-Rijn, Lek, Waal en het bedijkte deel van de Maas bescherming moeten bieden tegen overstromingen. Naast veiligheid staat het verbeteren va de ruimtelijke kwaliteit (= een wijze van ordening en inrichting van de ruimte waarbij gestreefd wordt naar verhoging van de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de duurzaamheid voor de toekomst)centraal. Uiterlijk 2015 moet het veiligheidsniveau in de Rijn (bij Lobith) overeenstemmen met een afvoer van 16000 m3/s en de Maas (bij Borgharen) 3800 m3. Om dit te bereiken staat dijkverhoging niet meer centraal. Dijkverhoging (= manier om door verhoging van de dijken de veiligheid in het rivierengebied of het kustgebied te vergroten) kost weinig geld en ruimte, maar het is vergroot de onveiligheid de gevolgen bij een dijkdoorbraak worden groter. Dijkverhoging wordt alleen toegepast als het door ruimtegebrek niet anders kan.Als oplossing is er rivierverruiming (= maatregelen om de rivierbedding meer ruimte te geven en tevens de ruwheid van de rivierbedding te verminderen).

Het basispakket Ruimte voor ded Rivier bestaat uit de volgende soorten maatregelen:

1. Maatregelen in de uiterwaard. Vergraven van de uiterwaard.

door het afgraven van de afgezette kleilaag kunnen de uiterwaarden verlaagd worden en meer ruimte bieden. Ook kan evenwijdig aan het zomerbed een nevengeul (= een evenwijdig aan het zomerbed

Page 8: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

gegraven geul in de uiterwaard die bij hoogwater de afvoercapaciteit van de rivier vergroot) gegraven worden die in verbinding staat met de rivierloop.

Verwijderen van obstakels. als je bruggen, wegen etc. verwijdert wordt het oppervlak minder ruw en gaat de waterafvoer sneller en daalt het hoogwaterpeil. Het verwijderen van zomerkades heeft hetzelfde effect.

Uiterwaardverbreding door dijkverleggingen ( ontpoldering ). = Door landinwaartse dijken te verleggen kunnen de uiterwaarden breder worden waardoor de rivier meer ruimte krijgt. Het huidige binnendijks gebied wordt dan buitendijks gebied.

2. Maatregelen in de rivierbedding (zomerbed). Kribverlaging.

kribben moeten de vaargeul vastleggen en op diepte houden. Door uitschuring van het zomerbed heeft het bovendeel van de kribben bij de hoogwaterstand geen functie meer. Door de kribben te verlagen gaat de doorstroming beter.

Zomerbedverdieping. door het zomerbed te verdiepen kan de afvoercapaciteit van de rivier vergroot worden.

3. Aanleg van hoogwatergeulen.hoogwatergeul (= afvoer van rivierwater door een binnendijkse route. Bestaat uit een met dijken omgeven geul die bij hoge waterstanden rivierwater kan afvoeren). Bij laagwater kan de geul voor landbouw of natuur gebruikt worden. Vooral langs de IJssel zullen de hoogwatergeulen toegepast worden.

4. Aanwijzen van retentiegebieden (noodoverloopgebieden).Retentiegebieden zijn gebieden die bij hoge waterstanden tijdelijk gebruikt kunnen worden om water te bergen. Dit kan een landoppervlak of gebied met open water zijn. Op het land worden voor 2015 nog geen retentiegebieden aangewezen maar op lange termijn wel.

5. Dijkverbetering.Vooral langs de Lek is gekozen voor verhoging en versterking van de dijken. De dijken liggen dicht langs de rivier en de uiterwaarden zijn vaak smal of niet aanwezig. Waterstanddaling door verlaging van de uiterwaarden is dus niet mogelijk.

§3: veiligheid in het kustgebied. §3.1 Harde en zachte kusten (kustverdediging)

De waterkering bestaat uit de volgende delen:- De zachte kust : opgebouwd uit duinen, door een natuurlijke of door de

mens georganiseerde toevoer van zand. Onderhoudt zichzelf natuurlijke veerkracht (opbouw en uitbreiden vs. Afslag en terugtrekken )

- De harde kust : opgebouwd uit zeedijken, kunstmatig gemaakt door bouwmaterialen. Zeedijken worden bepaald door: hoogste waterstand bij vloed, windrichting en windsterkte voor de kust.

Veiligheidsnormen voor de hoogte van de zeedijken:

Page 9: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

- Noord-Holland en Zuid-Holland (omvangrijke bevolking + grote economische waarde ) hoogwaterstand die eens in de 10.000 jaar wordt overschreden

- Zuidwest-Nederland en Noord-Nederland overschrijding eens in de 4000 jaar.

Wanneer een harde kust en wanneer een zachte? Dat wordt bepaald door de aarde van de kustlijn!

Zuidwest-Nederland Centraal-west-Nederland

Noord-Nederland

Estuariumkust (kuststrook waar verschillende riviertakken in een trechtervorm in zee uitmonden en waar een duidelijk getijdeverschil waarneembaar is)

Gesloten kust met duinen (door de grote zandaanvoer)

Waddenkust (zandplaten die in een waddengebied bij eb droogvallen)

Harde kust Zachte kust Zachte kust: aan de zeezijde met wadden eilanden en duinen

Zachte kust: alleen aan de zeezijde, op de kop van de eilanden (grote zandaanvoer)

Harde kust: alleen bij Petten (door inbraak van de zee in het verleden aangelegde zeedijk)

Harde kust: rondom de achterliggende Waddenzee

Bij een aantal kustplaatsen wordt vooral gebruik gemaakt van een harde kust historische gegroeide bebouwing en belangen van het toerisme beschermen. Kan bestaan uit: zeedijken, hulpdijken (bestaan uit beton of basalt die de basis vormen van natuurlijk lijkende duinen die erop liggen). Zeker bij badplaatsen zorgen harde kusten voor een betere verdediging bolwerken (plaatsen aan de kust die door harde kustverdediging ten opzicht van omringende zachte kusten verder in zee uitsteken )

§3.2 Zachte kustopbouw: strandwallen met duinen.

Strandwal = langgerekte zandrug die parallel aan de kustlijn loopt. Onze duinen vormen de bovenkant van de strandwallen. Voor de vorming van strandwallen is veel zand nodig:

- Zandtransport evenwijdig aan de kust: zand afkomstig uit de bodem van de Noordzee of aangevoerd door rivieren getijstromen zand langs kust verplaatst. Vloedstroom : van zuid naar noord, Ebstroom: van

Page 10: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

noord naar zuid. (vloed meestal sterker door westenwind waterverplaatsing van zuid naar noord = Reststroming zorgt voor toe en uitstroom zand)

- Zandtransport loodrecht op de kust: 1. Zand in zee wordt naar strand gewerkt door golven2. Zee ondieper schuimkoppige golven zand omhoog gewerkt + deel

van zand op strand3. Zand droogt bij eb op wind waait zand landinwaarts buiten bereik van

de golven strandwal4. Zoutminnende planten leggen zand vast met hun wortels duinvorming5. Talrijke strandduintjes komen samen zeereep ( moet stormvloed

weerstaan)

§3.3 Handhaven van de basiskustlijn en het kustfundament

Klimaatverandering jaarlijks meer stormen + stijging van de zeespiegel. De overheid wil veiligheid en duurzaamheid van de kust goed functionerende zacht kust met transport van zand, die ook kan meegroeien met een zeespiegelstijging. (harde kust en veel kosten dus zo min mogelijk gebruiken)Belangrijk hiervoor: kustfundament (de voorraden zand in een kustzonde, het strand en de duinen. Wordt zeewaarts begrensd door de dieptelijn van -20 NAP) en basiskustlijn (BKL= de positie van de gemiddelde kustlijn vastgesteld in 1990). Wanneer de kustlijn door erosie landwaarts is verplaatst wordt zandsuppletie toegepast het zand op de zeebodem wordt opgezogen en via pijpleidingen direct op het strand gebracht en verdeeld, waardoor het strand hoger en breder wordt) dynamisch handhaven van de kustlijn Nederland wordt dus steeds groter steeds meer zand nodig door de zeespiegelstijging.

3.4 Kustbedreiging op drie tijdschalen

Onze kust heeft op een aantal plaatsen te weinig zand (vooral zonde die 800-2500 meter uit de kust ligt) veiligheid en functies van de duinen wordt op deze 3 manieren bedreigd:

- Kustafslag en erosie (korte tijdschaal): sterke wind of vertrapping plantengroei wegstuiven van zand. Stormvloed kustafslag (zand dat door de beukende zee aan het duinfront wordt losgeslagen komt in de zee op de onderwater oever terecht )

- Aantasten van de basiskustlijn (middellange tijdschaal): per stuk kust kan sprake zijn van landwaarts verschuiven, zeewaarts verschuiven of stabiel blijven van de kustlijn. Verhouding toe en uitstroom van zand op het strand en de vooroever zal bepalen of er een zandtekort of overschot is, opgelost door strandsuppletie en vooroeversuppletie ( het storten van zand voor de kust waardoor een kunstmatige zandbak ontstaat. Het zand wordt uiteindelijk op natuurlijke wijze naar het strand en de duinen verplaatst )

- Aantasting van het kustfundament (lange tijdschaal) : zeespiegelstijging komende 50-200 jaar zandtekort in onze kustzone kustfundament aangetast verslechtering veiligheid en mogelijke verschuiving van de kustlijn mogelijkheden natuur, recreatie, drinkwatervoorzieningen en havenindustrie kan worden beperkt. Bij de huidige snelheid van de zeespiegelstijging zullen we dit nodig hebben:

Zeespiegelstijging: 0,2 m per eeuw 12-14 miljoen m3 zand nodig

Page 11: schoolbestanden.flyingfruitcake.comschoolbestanden.flyingfruitcake.com/.../nalh1.docx  · Web viewhet overtollige water wat niet kan word opgeslagen in de bodem ... het vermogen

Stijging van 0,6 m per eeuw 32 miljoen m3 zand nodigStijging van 0,85 m per eeuw 60 miljoen m3 zand nodig