apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn...

30
College 1 - Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar andere tijd, cultuur, mensen etc. - Sociale psychologie: Wetenschappelijke studie van de vraag hoe het denken, doen en voelen van mensen wordt beïnvloed door andere mensen mens is sociaal dier - Sociale psychologie probeert vast te stellen: Of een uitspraak waar is en onder welke omstandigheden ‘Waarom’ staat centraal Empirische basis Veel verschillende theorieën - Situatie perceptie cognitie, gedrag, motivatie Mensen onderschatten de situatie en overschatten persoonlijkheid en rationaliteit - Kracht van de situatie Milgram - gehoorzaamheids-experiment (1963) Fout antwoord: hogere stroomstoot leerling vraagt om te stoppen, leraar gaat toch door komt door aanwezigheid van autoritair persoon (onderzoeker) Zimbardo - Stanford prison experiment (1973) Mensen die in een bepaalde situatie worden gebracht, nemen het gedrag over wat gewenst is voor hun rol en wat anderen mensen verwachten Expeditie Robinson Onderzoeksmethoden Mens als sociale wetenschapper - Intuïtieve kennis - We weten meer dan we kennen - Hindsight bias (Dat wist ik al lang…) kritisch blijven denken Het belang van keuzevrijheid - Mensen willen keuzes kunnen maken reactance theorie van Brehm: keuzemogelijkheid afgepakt, vervelend gevoel - Keuze is beter dan geen keuze - Meer keuze is beter dan weinig keuze: Betere kans om iets te vinden wat je bevalt

Transcript of apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn...

Page 1: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

College 1

- Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc.

- Sociale psychologie: Wetenschappelijke studie van de vraag hoe het denken, doen en voelen

van mensen wordt beïnvloed door andere mensen → mens is sociaal dier- Sociale psychologie probeert vast te stellen:

➔ Of een uitspraak waar is en onder welke omstandigheden➔ ‘Waarom’ staat centraal➔ Empirische basis➔ Veel verschillende theorieën

- Situatie → perceptie → cognitie, gedrag, motivatie➔ Mensen onderschatten de situatie en overschatten persoonlijkheid en rationaliteit

- Kracht van de situatie ➔ Milgram - gehoorzaamheids-experiment (1963)

Fout antwoord: hogere stroomstoot → leerling vraagt om te stoppen, leraar gaat toch

door → komt door aanwezigheid van autoritair persoon (onderzoeker)➔ Zimbardo - Stanford prison experiment (1973)

Mensen die in een bepaalde situatie worden gebracht, nemen het gedrag over wat gewenst is voor hun rol en wat anderen mensen verwachten

➔ Expeditie Robinson

OnderzoeksmethodenMens als sociale wetenschapper

- Intuïtieve kennis- We weten meer dan we kennen

- Hindsight bias (Dat wist ik al lang…) → kritisch blijven denken

Het belang van keuzevrijheid

- Mensen willen keuzes kunnen maken → reactance theorie van Brehm: keuzemogelijkheid afgepakt, vervelend gevoel

- Keuze is beter dan geen keuze- Meer keuze is beter dan weinig keuze:

➔ Betere kans om iets te vinden wat je bevalt➔ Keuze variatie over tijd➔ Autonomie

- TE VEEL keuze is ook niet goed → onzekerheid en stress → paradox of choice: mensen willen graag de keuze hebben, maar ze kunnen ook overwhelmed worden door de keuze dat ervoor zorgt dat de keuze niet gemaakt wordt

Sociaal psychologisch onderzoek- Beschrijvende methoden:

➔ Zelfrapportage:

Page 2: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Gebrekkig inzicht, maar wel gemakkelijk redenen geven-Beïnvloedbaar door vraagstelling, volgorde van vragen, antwoordmogelijkheden

➔ Verband tussen antwoorden (correlatie) → Is er dan een causaal verband? (niet altijd,

bijvoorbeeld andere variabele) → bijvoorbeeld: veel brandweermannen -> meer schade

door brand → Spurieuze correlatie: wel correlatie, maar geen causaal verband- Experimenten

- Meta-analyse: op basis van voorgaande datasets een analyse maken → algemene uitkomst

Verbanden en causale relaties- Oorzaak-gevolg relaties vaststellen is belangrijk:

➔ Om te kunnen verklaren en begrijpen➔ Om te kunnen voorspellen en beheersen

- Experimenteel onderzoek➔ Is een uitspraak waar?➔ Onder welke omstandigheden?➔ Waarom?

Hypotheses

- Groter assortiment (onafhankelijke variabele) → minder tevreden, slechtere keuze (afhankelijke variabelen)

- Onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd bij experiment: groep A = klein assortiment, groep B = groot assortiment

- Scores van verschillende groepen worden gemeten en vergeleken

- Complexer design: meerdere onafhankelijke variabelen (assortiment en tijdsdruk) → vier verschillende groepen

Meten van afhankelijke variabelen- Welk construct wil je meten?

- Hoe meet je dit? → open vragen, oordelen en beoordelingsschalen, procesmetingen (herinnering/herkenning, tijd), observatie

Procedure

- In het lab → focus op onderzoek, maar minder natuurlijke situatie

- In het veld → heel veel dingen niet onder controle- Via internet

Kenmerken van goed experiment- Onafhankelijke variabele manipuleren- Afhankelijke variabele meten- Controle-conditie (niet altijd mogelijk)- Random toewijzing- Controle over externe invloeden

Quasi-experimenteel onderzoek- Onafhankelijke variabele wordt gemeten in plaats van gemanipuleerd

Page 3: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

- Bijvoorbeeld: verschil tussen mannen en vrouwen

Beoordelen van onderzoek: Validiteit

- Betrouwbaarheid: Meet je steeds hetzelfde? → Schietschijf: alle pijlen op ongeveer hetzelfde punt

- Validiteit: Hoe goed meet je echt datgene dat je wilt meten? → Schietschijf: pijlen in de buurt van de roos➔ Drie soorten:

-Constructvaliditeit: Onderzoek je wat je wilt onderzoeken?

→ Onafhankelijke variabele: Contaminatie/Confounds in de manipulatie (per ongeluk meerdere dingen gemanipuleerd)

→ Afhankelijke variabele: Sociale wenselijkheid, experimenter demand/reactiviteit van metingen: mensen gedragen zich anders als ze weten dat ze gemeten worden, weinig inzicht in eigen gedrag en drijfveren

-Interne validiteit: Klopt alles binnen het experiment → onderzoek je echt wat je denkt te onderzoeken?

→ Zijn er alternatieve verklaringen? (prijsverschillen, andere redenen om naar supermarkt te gaan, ander type bezoekers etc.)

→ Aselecte toewijzing en controle zijn belangrijk-Externe validiteit: Heeft het buiten het experiment ook nog iets te zeggen?

→ Generaliseren naar deelnemers, stimulusomgeving, meetinstrumenten

Onderzoek beoordelenLet op hoe onderzoek is uitgevoerd

➔ Zijn de metingen juist?➔ Zijn er alternatieve verklaringen?➔ Zijn de resultaten te generaliseren?

College 2Eerste indruk

- Snel, evaluatief gevoel bij een persoon

- Automatische processen via stereotypen → sociale categorisatie (kleding, houding, etc.)- Grof en onzuiver

- Sterker voor negatieve stimuli → potentieel gevaar

- Klopt de eerste indruk wel? → kan ook self-fulfilling prophecy zijn (als je verwacht dat iemand aardiger is, ga je je ook aardiger gedragen en blijkt iemand ook echt aardiger te zijn)

Waarnemer- Meer accurate oordelen wanneer:

➔ Waarnemers cognitieve capaciteit hebben (kunnen)➔ Waarnemers zich een goed beeld willen vormen (willen)

- Positieve grondhouding → je denkt dat iemand wel positieve eigenschappen zal hebben

Page 4: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

- Alert op negatieve info

Waarop baseer je je eerste indruk?- Sociale groep waar iemand in valt- Aantrekkelijkheid

- Gezichtskenmerken → persoonlijkheidskenmerken afleiden (rond gezicht = meer babyface)- Lichaamsbouw en kleding- Non-verbaal gedrag- Combinatie van alle bovengenoemden- Dr. Fox effect: Als je een bepaalde presentatie wilt doen, moet je het met overtuigingskracht

en charme doen, dan is de kans groot dat men je gelooft → presentatie met niet zo’n zinnige

inhoud, maar leuk verpakt → toch heel boeiend voor publiekJe bent wat je eet?- Je vormt ook een indruk van iemand als je alleen maar weet wat hij/zij eet- Gezond eten: gedisciplineerd, serieuzer, aantrekkelijk, vrouwelijker, vriendelijk, tolerant,

betrokken, minder sociaal, minder humor- Coca Cola Light/Coca Cola Zero

De betrouwbaarheid van eerste indrukken- Thin-Slice Judgements:

➔ Korte observaties → onbewust en automatisch oordeel➔ Moet gaan om expressief (non-verbale cues) en relevant gedrag➔ Hoe accuraat is het oordeel?➔ Korte video’s van 13 docenten, zonder geluid, getoond aan studenten die docenten niet

kennen → beoordelingen door studenten → beoordelingen vergelijken met

studentevaluaties aan einde van periode → correlatie: 0,76 (accurate voorspellingen)➔ Beoordelingen vaak accuraat, ook bij hele korte observaties (30 seconden even accuraat

als 5 minuten). Situatie moet wel mogelijkheid geven om persoonskenmerk te beoordelen

- Mensen maken ook fouten: vooral als ze in negatieve stemming zijn → je let dan meer op details, kritischer ➔ Bijvoorbeeld: narcisten zijn populair door goede eerste indruk

Attributie van gedrag- Vaak stellen mensen een waarom-vraag om het gedrag van een ander te verklaren, om het

leven betekenisvol te maken of om het gedag van anderen te voorspellen

- Van gedrag naar eigenschap → interne attributie (persoonskenmerk → hij is niet punctueel)

of externe attributie (situatie → hij stond in de file)- Correspondente gevolgtrekking: van gedrag naar eigenschap

➔ Correspondente eigenschap: eigenschap met 1 op 1 relatie met gedrag ➔ Wanneer leidt je uit gedrag een corresponderende eigenschap af?

-Keuzevrijheid → actor minder keuzevrijheid: minder snel corresponderende eigenschap

-Wenselijkheid van gedrag → negatief gedrag: eerder corresponderende eigenschap

Page 5: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Aantal mogelijke gewenste effecten → veel gewenste effecten: eerder corresponderende eigenschap

- Fundamentele attributiefout: waarneming gedrag → activeren eigenschap → eigenschap

toeschrijven → corrigeren voor situatie (kost moeite, niet automatisch, sneller overgeslagen)➔ Bijvoorbeeld: Daniel Radcliffe blijft Harry Potter➔ Waarom een attributiefout: actor-waarnemer verschil (verschillend perspectief:

waarnemer heeft meer focus op actor, actor heeft meer focus op situatie)- Kelley’s covariatiemodel: Het gaat niet alleen om intern v.s. extern, maar ook om:

persoonsattributie (Paul is een kroegtijger), stimulusattributie (De Zaaier is een leuke kroeg), combinatie van persoon & stimulus (Paul vindt De Zaaier erg leuk), omstandigheden (toeval)➔ Drie informatiebronnen te onderscheiden:

-Consensus: gebonden aan deze persoon of ook andere personen → lage consensus =

niemand anders doet het → persoonsattributie

-Distinctiviteit: is het gebonden aan deze stimulus of komt het vaker voor? → gebonden aan stimulus = hoge distinctiviteit: stimulusattributie

-Consistentie: komt het vaker voor of alleen NU? → lage consistentie = komt niet vaker voor: omstandigheden

Attributietheorie- Heider: intern v.s. extern- Kelley model: persoon, stimulus, situatie (met name bij niet-intentioneel gedrag, maar sluit

niet altijd aan bij WAAROM mensen dingen doen)

Totaalindruk vormen- Moreel is erg belangrijk in het oordeel van een persoon- The big two: 2 dimensies van eigenschappen waarop de eerste indruk voornamelijk is

gebaseerd:

➔ Likeability/warmth: hoe gaan mensen met anderen om? → uit te splitsen in morele kant

en warme kant → morele kant lijkt belangrijker te zijn (bepaalt of iemand behulpzaam is of juist nadelig voor jou, uniek voor mensen)

➔ Power/competence: gaat over de persoon zelf: vermogens, dominantie, bekwaamheden

Totaalindruk vormen- Meer invloed van:

➔ Sociaal-negatieve eigenschappen➔ Positieve prestaties

➔ Eerste informatie (primacy effect) → info die je als eerste over iemand hoort, wegen zwaarder mee in je beoordeling

➔ Extreme/centrale eigenschappen → warm/koud → warm = positiever dan koud. Warm/koud beïnvloedt de betekenis van andere woorden. Kleinere verschillen als andere woorden dan ‘big two’ worden gebruikt

Page 6: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

➔ Meer toegankelijke informatie → tijdelijk/priming (activatie van kenmerken in hersenen die invloed hebben op je beoordeling) kan subliminaal zijn of chronisch (verschillend per persoon), assimilatie en contrast -Gevolg van priming: assimilatie (bij niet zo’n extreme gevallen) v.s. contrast (bij extreme gevallen, bijvoorbeeld Einstein bij intelligentie)

College 3

- Zelfkennis➔ Zelfconcept: De inhoud van het zelf, het geheel aan zelfschema’s, kennis over wie we zijn➔ Het besef van een eigen zelf kom vanaf ongeveer 9-12 maanden. Hoe ouder je wordt,

hoe complexer je zelfconcept wordt. Zelfconcept bepaald door:-Rollen (student, voetballer etc.)-Sociale identiteiten (nationaliteit, sekse, leeftijd etc.)-Ervaringen-Vergelijkingen met anderen-Hoe anderen ons beoordelen-Cultuur

➔ Gevoel van zelf testen: Vlekkentest➔ Zelfkennis kan:

-accuraat of inaccuraat zijn-bewust of onbewust zijn-cognitief of affectief zijn

→ Culturele verschillen in zelfdefinities:-Individualistische cultuur (onafhankelijk zelfbeeld) of collectivistische cultuur (onderling afhankelijk zelfbeeld)

- Hoe kom je aan zelfkennis?

→ Introspectie (kennis over affectieve voorkeur) → mensen niet goed op de hoogte van innerlijke processen die leiden tot bepaalde beslissingen

→Zelfwaarneming/observatie → zelfperceptie-theorie: Theorie die stelt dat wanneer onze attitudes en gevoelens onzeker of ambigu zijn, we onze conclusies daarover baseren op observaties van ons gedrag en de situatie waarin dat gedrag voorkomt

→ Persoonlijke ervaringen en gevoelens

➔ Vergelijking met anderen → sociale vergelijkingstheorie: idee dat we over onze eigen vaardigheden leren door ons te vergelijken met anderen

- Kun je jezelf kennen?

→ Forer/Barnum-effect: mensen betrekken vage of algemeen geldende uitspraken vaak op zichzelf (horoscoop)➔ Adaptieve onbewuste: het is cognitief efficiënt dat allerlei dingen vanzelf en automatisch

gaan → hierdoor kennen we vaak onze eigen drijfveren niet

- Multifaceted self➔ Conclusie: hoe beter je iemand kent, hoe meer je de complexiteit van de ander (h)erkent

Page 7: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

- Zelfpresentatie➔ Impressiemanagement

➔ Andere tijden → andere zelfpresentaties

- Zelfbewustzijn➔ Self-awareness: de handeling van het denken over onszelf➔ Functies: door je eigen reacties te observeren en aan te nemen dat anderen net zo zijn

als jij, leer je van alles over je omgeving

- Verhoogd zelfbewustzijn➔ Mensen hanteren hun normen en waarden beter➔ Mensen die zichzelf in een spiegel zien vertonen sociaal gewenster gedrag

➔ Onderbreken van gedragsroutines → slechtere presentatie op automatische taken (choking under pressure)

➔ Angstige en depressieve gevoelens

- Regulatie van zelfbewustzijn➔ Met anderen praten➔ Religie, mantra’s yoga, meditatie➔ Sport➔ Drugs

- Interpersoonlijke zelf➔ Sociale omgeving en het zelf hebben invloed op elkaar➔ Sociale projectie: je eigen gedachten projecteren op anderen (invloed van het zelf op de

omgeving)➔ False-consensus effect: Mensen overschatten de mate waarin anderen het met hun

standpunten eens zijn➔ Spotlight-effect: Overschatting van hoe erg er op je wordt gelet➔ Sociale vergelijking: opwaartse vergelijking of neerwaartse vergelijking (afhankelijk van

zelfevaluatie-motief)

-Zelfverheffing → info die je in een positief daglicht stelt → neerwaartse vergelijking

-Consistentie→ info die overeenkomt met bestaande zelfbeeld → opwaartse of neerwaartse vergelijking

-Accuraatheid → behoefte aan zelfbeeld dat overeenkomt met werkelijkheid → vergelijking met gelijken

-Zelfverbetering → behoefte aan info die je helpt om jezelf te ontwikkelen → opwaartse vergelijking-Sociale vergelijking bemoedigend of ontmoedigend:

→Assimilatie: opwaartse vergelijking leidt tot bemoediging (zelfverbetering); neerwaartse vergelijking leidt tot ontmoediging

→Contrast: opwaartse vergelijking leidt tot ontmoediging; neerwaartse vergelijking leidt tot bemoediging (zelfverheffing)

- Zelfkennis via reacties van anderen➔ Looking-glass self: Onszelf zien door ogen van anderen

Page 8: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

➔ Self-fulfilling prophecy: Onderzoek naar reacties docenten op ‘talentvolle’ leerlingen

- Zelfbeeld is relatief positief ten opzichte van anderen➔ Optimistic bias: Mensen onderschatten hun risico op negatieve gebeurtenissen, mensen

overschatten hun risico op positieve gebeurtenissen➔ Above-average effect: Mensen beoordelen zichzelf als beter dan anderen op allerlei

kenmerken

➔ Impliciete zelfverheerlijking → name-letter effect➔ Mensen oordelen ook bovenmatig positief over leden van een groep waarin ze

willekeurig zijn ingedeeld etc. ➔ Echter: anderen schatten ons vaak realistischer in dan wijzelf

- Trukendoos om te zorgen voor zelfwaardering➔ Neerwaartse vergelijking➔ Ingroup favoritisme➔ Outgroup derogation➔ Naam-letter effect➔ Vertekende herinnering➔ Overschatting van eigen aandeel➔ Selfserving bias➔ Self-handicapping➔ Basking in reflected glory

- Voordelen zelfverheffing➔ Maakt ons gelukkiger➔ Intrinsieke motivatie

- Nadelen zelfverheffing➔ Negatief effect zelfontwikkeling

- Behoefte aan zelfwaardering: sociometer-theorie → need to belong

College 4

- Affiliatie➔ Behoefte aan contact met anderen➔ Verklaard vanuit evolutionair perspectief➔ Sterker onder dreiging➔ Biedt: steun, sociale vergelijking, informatie➔ Effecten:

-Stressverlagend-Emotionele besmetting: facial feedback-Eenzaamheid

- Attractie➔ Alles wat twee mensen naar elkaar toe trekt➔ Wat ervoor zorgt dat ze samen willen zijn➔ Wanneer attractie?

*Nabijheidseffect → vertrouwdheid

Page 9: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Informatietoename: regelmatig contact → meer info over die persoon-Westgate West experiment-Mere exposure effect: Hoe meer we worden blootgesteld aan een stimulus, hoe groter de kans dat we een sympathie hiervoor gaan voelen

*Gelijkenis -Waargenomen gelijkenis belangrijker dan feitelijke gelijkenis -Partners vaak gelijkenis in aantrekkelijkheid *Zelfonthulling en openheid -Moet toenemen en wederzijds zijn *Uiterlijk

- Lichaamstaal: mannen vallen op likeable vrouwen, vrouwen vallen op powerful mannen

- Attributionele ambiguïteit: word je beoordeeld op je talenten of op je schoonheid?

- Uiterlijk belangrijk bij partnerkeuze➔ Voortplantingsfunctie: aantrekkelijke lichaamsdelen reflecteren vruchtbaarheid en

gezondheid (waist-to-hip-ratio)➔ Stereotypering: what is beautiful is good➔ Prestige: aanzien➔ Sociaal leren: aantrekkelijkheid is een belangrijke waarde in de samenleving

- Intieme relaties➔ Kameraadschappelijke liefde: geen passie of opwinding➔ Hartstochtelijke liefde: intens verlangen naar iemand, fysieke opwinding, voldoening en

extase of verdriet en wandhoop➔ Evolutionaire benadering van liefde: vrouwen en mannen voelen zich tot verschillende

eigenschappen aangetrokken:

-Vrouwen: voortplanting kostbaar in tijd, energie en inspanning → zorgen tot kinderen volwassen zijn-Mannen: voortplanting minder kostbaar en drang om zo veel mogelijk nakomelingen te produceren-Vrouwen letten meer op kenmerken die duiden op mogelijkheid van man om te zorgen voor moeder en kind (sociaaleconomische status)-Mannen letten meer op kenmerken die duiden op vruchtbaarheid en gezond nageslacht (jeugdigheid, fysieke kenmerken)-Vrouwen worden selectiever wanneer de kans op zwangerschap toeneemt (vaste relatie etc.)-Mannen zijn selectiever als er meer aanspraak op hun resources (geld etc.) gedaan wordt

- Huwelijksparadox➔ Vrouwen willen liever trouwen dan mannen➔ Huwelijk is gezonder voor mannen dan voor vrouwen➔ Getrouwd zijn voor vrouwen vaak stress en problemen, voor mannen minder➔ Mannen putten steun vooral uit huwelijk, vrouwen ook uit andere bronnen

- Vrouwen beëindigen vaker een relatie, mannen hebben vaker las van distress (gebrek aan sociale steun)

- Langdurige relaties

Page 10: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

➔ Comfort en vertrouwen➔ Sociale steun➔ Gezonder➔ Betrokkenheid vanuit de man (uniek bij mensen)

- Hechtingsstijlen➔ Volwassen hechtingsgedrag beschrijft het comfort en vertrouwen in intieme relaties,

angst voor afwijzing en verlangen naar intimiteit➔ Hechtingsgedrag gericht op aangaan en onderhouden van een band met een ander

persoon-Blijft het hele leven bestaan-Op volwassen leeftijd vaak een voortzetting van de kinderlijke hechting-Ook effect op algehele neiging tot affiliatie

→ Hechtingsstijlen → zie samenvatting➔ Gevolgen van onveilige hechting:

-Oppervlakkige relaties-Kunnen niet van iemand houden-Geen werkelijke vrienden maken-Ontoegankelijk

- Opwinding➔ Opwinding als angst➔ Opwinding als liefde of aantrekkingskracht➔ Excitation transfer: proces waarbij mensen verkeerde conclusies trekken over de

oorzaak van hun gevoelens → ambigue situaties (wankele brug experiment)-Mensen proberen verhoogde fysiologische opwinding te verklaren d.m.v. situationele

aanwijzingen → ambigue situaties → misattributie

→ Opwinding leidt niet altijd tot liefde (arousal zorgt voor versterking van aanwezige respons)

College 5

- Men heeft bepaalde intuïtieve theorieën over emoties➔ Primitief➔ Passies➔ Irrationeel

➔ Restrictieve emotionaliteit → je probeert je emoties onder controle te houden, er zijn normen en waarden voor het uiten van emoties op verschillende momenten

- Niet alle emoties hebben een positieve of negatieve lading (bijv. verbazing)- Emoties: korte reacties op gebeurtenissen die onze belangen raken. Meestal gekoppeld aan

gedragsmatige, lichamelijke, cognitieve en sociale reacties- Attitudes: positieve of negatieve evaluatie van mensen, objecten, gebeurtenissen,

activiteiten, ideeën. Langduriger, meer algemeen- Stemmingen: relatieve langdurige gevoelens die minder gefocust zijn dan emoties, en niet

gericht op een speciaal doel

- 2 emotiedimensies

Page 11: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

➔ Positief v.s. negatief➔ Mild v.s. intens➔ Te simplistisch

- Specifieke emoties➔ Appraisal- en actietendenspatronen➔ Meerdere dimensies, bijvoorbeeld Roseman:

-Doelconsistentie/valentie-Zekerheid

-Agency (waar ligt het aan? → omstandigheden, zelf of anderen?)-Motivationele toestand-Controle over gebeurtenis

- Expressie van emoties➔ Gezichtsuitdrukkingen

-Cruciaal voor sociale interactie (moeilijker via social media)-Spieren automatisch aangespannen bij beoordelen van emotioneel beladen woorden-Gebruikt als sociaal signaal

- Emoties en cultuur➔ Zijn emoties universeel?

-Ekman: mensen uit verschillende culturen krijgen foto’s te zien waarop mensen uit

andere cultuur een emotie uitbeelden → welke emotie is het? → emoties werden overal

herkend → kritiek: televisie → geïsoleerd volk → zeven basisemoties die universeel zijn-Culturen verschillen in: gebeurtenissen die aanleiding zijn om een emotie op te roepen, plaats die emoties innemen, verwoording; uiting en regulering van emoties, emotietaal

- Lichamelijke en biologische aspecten➔ Emotionele expressie als bewijs voor evolutie➔ William James: Emoties worden pas gevoeld als ze worden uitgedrukt: de waarneming

van lichamelijke verandering IS de emotie (bijvoorbeeld: angst zonder aanleiding)-Mensen die deels verlamd zijn hebben verminderde gevoelens van boosheid, angst, seksuele opwinding. Niet altijd ondersteund

-Gezichtsuitdrukking verandert de gevoelde emoties → herkenning van de emotie is niet nodig

- Cognitieve aspecten

➔ Vaak dezelfde lichamelijke veranderingen bij dezelfde emoties → hoe weet je welke emotie je ervaart?

➔ Lichamelijke ervaringen alleen zijn niet voldoende om emoties te duiden

➔ Appraisal theorie: perceptie → appraisal/oordeel → emotie → lichamelijke reactie

-Zajonc: Kan niet, allereerste reactie moet emotioneel zijn, want cognitie duurt te lang → automatische affectieve reactie

-Rationeel-emotieve therapie: bij dezelfde situatie verschillende appraisals → emoties veranderen door appraisals te veranderen (reappraisal)

Page 12: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

- Emoties als feedbacksysteem ➔ Veel emoties leiden niet tot gedrag, en wanneer het wel zo is, is het gedrag vaak

onaangepast of contraproductief➔ Direct effect op gedrag wel mogelijk, maar niet …..➔ Emoties hebben invloed vanwege feedback, anticipatie en reflectie

-Stimuleren cognities, niet gedrag

-Je gaat nadenken over de emotie en waar de emotie vandaan komt → door emoties leren we-We kunnen emoties niet beheersen

- Emoties en eten

➔ Biologisch gezien: hormonen zouden verzadigd gevoel moeten geven → eten is niet logisch als je verdrietig bent

➔ Andere factoren spelen mee in de beslissing om te eten -Het gaat erom hoe je met eten omgaat (disinhibited eater: je eet als eten voor handen

is → negatieve stemming: meer eten als je voedsel ziet/ruikt)-Het gaat erom hoe je met emoties omgaat: als je emoties onderdrukt, eet je vaak meer

→ Verbetert comfort food je stemming? -Stemming gaat significant omhoog na het eten van comfort food, maar OOK na het eten van ander eten of van het eten van niks

College 6

- Automatische beïnvloeding➔ Gebruik van schema’s (info die makkelijk toegankelijk is) en heuristieken (regels die vaak

kloppen/cognitieve short cuts)

➔ Niet altijd volledig opletten en nadenken → mogelijkheid tot beïnvloeding ➔ Voorbeelden:

-Attitudes t.o.v. klimaatsverandering gemeten bij verschillende temperaturen-Attitudes t.o.v. klimaatsverandering gemeten bij verschillende woordzoekers (met hitte-gerelateerde woorden of normale woorden)

-Stiltecoupé met bibliotheekafbeeldingen → mensen praten minder lang en minder vaak-Het verspreiden van allesreiniger citroengeur zorgt voor schoner en netter gedrag

- Imitatie➔ Vaak onbewust➔ Beïnvloedt zowel geïmiteerde als imitator➔ Treedt eerder op als we een affiliation goal hebben➔ Consequenties:

-Soepelere en prettigere interactie-Meer gericht op het collectief-Je wordt er hulpvaardiger van-Je wordt meer pro-sociaal-Het helpt je om contact te maken met anderen

➔ Geïmiteerd worden beïnvloedt stemgedrag➔ Mensen die uitgesloten zijn, vertonen daarna meer imitatie

Page 13: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

- Automatische gedragsresponses➔ Signaalstimulus, mindlessness➔ Sturende presentatie

➔ ‘want’ → maakt niet uit wat voor reden, als het maar kort is en om een klein verzoek gaat

➔ Heuristieken

- Cialdini’s 6 wapens van invloed➔ Schaarste

-Mensen willen keuzevrijheid-Reageren negatief op keuzebeperking en willen dan hun vrijheid terug

-Consensus → iedereen wil het, dus dan is het blijkbaar goed-‘Nieuwe schaarste’ meest aantrekkelijk (vooral als dat komt door anderen)

➔ Reciprociteit/wederkerigheid

-Door-in-the-face-techniek → eerst een groot verzoek dat hoogstwaarschijnlijk geweigerd wordt, daarna een kleiner verzoek dat dan waarschijnlijk wel ingewilligd wordt

-That’s not all techniek → je krijgt zo veel dat je geneigd bent om ja te zeggen (Tell Sell)-Pepermuntjes bij rekening

➔ Autoriteit-Gevoelig voor autoriteit-Onderdeel van socialisatieproces-Titels, uniformen, auto’s etc.

➔ Sympathie-Je zegt eerder ja tegen een aantrekkelijker iemand (knap, gelijk, eerder gezien)-We associëren de boodschap met de bron (modellen in reclame)-Balans theorie: klant vindt model leuk, model vindt product leuk, klant vindt product leuk-‘Gun’-factor

➔ Sociale bewijskracht

-Mensen zijn sociale wezens → we kijken naar wat anderen doen-Omstander-effect, handdoeken in hotels

➔ Consistentie-Mensen behoeven consistentie-Cognitieve dissonantie-Commitment strategieën:

→Foot-in-the-door-techniek (eerst klein verzoek, dan groter verzoek)

→Low balling → post decisional phase (je spreekt iets af, daarna kan dat ‘helaas niet doorgaan’ maar mensen hebben nu het gevoel dat ze niet meer terug kunnen)

→Gedragsverandering, bijv. natuurbeheer

- Conformisme➔ Mensen conformeren zich aan elkaar (wederzijdse beïnvloeding)

Page 14: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

➔ Verandering van iemands gedrag of cognities als gevolg van de reële of ingebeelde invloed van andere mensen

➔ Je handelt anders dan wanneer je alleen was geweest➔ Informationeel conformisme:

-Zij zullen het wel weten-Vooral bij ambigue situaties-Echte overtuiging

-Sherif: Autokinetisch effect → onderzoek➔ Normatief conformisme:

-Ik doe maar met hun mee, al weet ik beter-Je wilt erbij horen-Geen echte overtuiging, je gaat er op dat moment in mee-Asch: onderzoek met lijntjes met verschillende lengte

College 7

- Keuzeblindheid➔ Bijvoorbeeld: verschillende soorten jam, verschil niet geproefd➔ Je weet niet goed waarom je iets kiest, je kunt makkelijk redenen bedenken waarom je

iets hebt gekozen, terwijl dit helemaal niet is wat je hebt gekozen➔ Betrouwbaarder om naar acties te kijken dan naar reacties van mensen te luisteren

- Besliskunde➔ Normatieve besliskunde: formele modellen, hoe een rationeel mens optimale keuzes

kan maken, SEU model-SEU: waarschijnlijkheid dat een alternatief een consequentie oplevert x aantrekkelijkheid van consequentie-SUE: het belang van elk deelaspect meenemen, het belang van een attribuut blijft hetzelfde bij elke optie die je beoordeelt-Stappen in normatieve beslismodellen:1. Probleemstructurering: welke keuzemogelijkheden en hun gevolgen?

Probleem: → kunnen mensen opties goed op een rij zetten? → snelle check met

beslissingsstandaard → gezonde snacks uitgekozen: bij uiteindelijke keuze tussen

verschillende gezonde snacks heeft de info weinig of geen invloed meer → afwijking van optimale keuze2. Onzekerheidsanalyse: waarschijnlijkheden van gevolgen

Probleem: → mensen slecht in inschatten kansen3. Nutsanalyse: relatieve (on)aantrekkelijkheid van gevolgen

Probleem: → mensen slecht in beoordelen gevolgen4. Keuzebepaling: uitrekening van verwachte nut

➔ Beschrijvende besliskunde: hoe mensen zich gedragen, cognitieve en motivationele processen, Prospect theorie

- Vertekeningen in beoordelingen

Page 15: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

➔ Representativiteit → ongevoelig voor info over base rate (voorbeeld receptionist v.s. programmeur)-Mensen gaan uit van stereotypen

➔ Cognitieve beschikbaarheid-Schattingen over frequenties en kansen worden beïnvloed door beschikbaarheid in

geheugen: recent mee geconfronteerd, extreem of opvallend, levendig → makkelijk te

herinneren → kans wordt hoger ingeschat➔ Ankering

- Schattingen worden beïnvloed door willekeurige getallen (duurder of goedkoper

DAN…?) → willekeurig hoog getal gegeven: schatting valt hoger uit dan willekeurig laag getal gegeven

➔ Conformation bias-Zoeken naar bevestigende info, mensen zoeken naar info die hun vermoedens bevestigt

➔ Optimisme → je acht de kans groter dat positieve dingen jezelf of naasten overkomen dan anderen, je acht de kans kleiner dat negatieve dingen jezelf of naasten overkomen dan anderen

- Mensen maken slechtere keuzes als ze moeten nadenken over redenen➔ Mensen focussen dan op plausibele redenen/kenmerken➔ Focus op redenen/kenmerken die gemakkelijk te verwoorden zijn➔ Kan leiden tot minder optimale keuzes

➔ Verwoorden leidt tot verstoringen → als mensen een geschikt vocabulair tot hun beschikking hebben of als objecten gemakkelijk te beschrijven elementen hebben zijn de effecten minder sterk

- SEU model➔ Geeft normatieve richtlijnen voor optimale keuzes, maar is niet wat mensen in

werkelijkheid doen➔ Wat doen mensen wel?

-Feedback: al doende leren-Heuristieken kunnen functioneel en rationeel zijn

- Descriptief model

→ Relatie tussen echte verwachtingen en waarde en de subjectieve ervaringen van verwachtingen en waarde➔ Prospect theorie

-Waarschijnlijkheidsfunctie: onderschatten van grote kansen, overschatten van kleine kansen-Waardefunctie: relatie tussen objectieve opbrengst en subjectieve waarde is niet lineair -Afnemend stijgend/dalend

-Lijn kunnen tekenen! → kenmerken: referentiepunt afhankelijk (0 punt), verzadiging bij winsten en verliezen, afkeer van verliezen (met winsten wil je niet graag gokken, met

verliezen wel → risico zoeken bij verlies, risico mijden bij winst → framing: manier

waarop je iets formuleert kan invloed hebben op de reactie van iemand → bijvoorbeeld sterftepercentages bij epidemie)

Page 16: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Je hebt een minder positief gevoel bij korting dan dat je een negatief gevoel hebt bij verliezen

Subjectieve waarde

Objectieve waarde

- Persoonsverschillen➔ Promotiefocus v.s. preventiefocus (bereiken van doelen v.s. voorkomen van negatieve

dingen)-Invloed op analytisch denken, creativiteit (promotiefocus meer creatiever, preventiefocus meer analytisch)

➔ Optimisers v.s. satisficers-Optimisers: best mogelijke keuze (meer twijfels en spijt)-Satisficers: goed is goed genoeg (relaxter)

➔ Wilskracht-Lange termijn v.s. korte termijn-Kun je trainen

College 8

- Groep➔ Twee of meer individuen die elkaar beïnvloeden➔ Meer groep als er:

-Meer onderlinge afhankelijkheid (interdependentie) is-Meer leden zijn-Een duidelijke groepsidentiteit is-Wanneer er een groepsstructuur is

- Waarom word je lid van een groep?

➔ Behoefte ergens bij te horen → aandacht, affectie, need to belong

➔ Sociale identiteit → sociale-identiteitstheorie

- Sociale afwijzing➔ Negatieve gevolgen voor het individu

➔ Doet fysiek pijn → negatief voor individu, maar niet voor groep:-Groep dwingt aanpassing af-Evolutionair gezien: bescherming van groep door onaangepaste individuen uit te sluiten-Primitief alarmsignaal: “pas je aan of je staat er helemaal alleen voor”

➔ Effecten van sociale uitsluiting-Kan gewenst gedrag afdwingen

Page 17: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Noodzaak tot zelfregulatie vervalt:

→Impulsief, chaotisch en destructief/agressief gedrag

→“Als ik toch nergens bij hoor, waarom zou ik dan nog de moeite doen om me goed te gedragen?”

- Sociale identiteit➔ Groepen vertellen wie we zijn➔ Dat wat we delen met leden van de groep waar we lid van zijn

- Hoe gedragen we ons in groepen?➔ Groepsnormen: expliciete en impliciete regels binnen een bepaalde groep➔ Sociale rollen: gemeenschappelijke verwachtingen in een groep over hoe bepaalde

mensen geacht worden zich te gedragen-Expectation States Theorie:

→Specifieke statuskarakteristieken: specifiek voor taak die kans op succes voor groepstaak verhoogt

→Diffuse statuskarakteristieken: algemene kenmerken die geassocieerd zijn met

leiderschap (sekse, culturele achtergrond, lichaamslengte → vrouwen en culturele minderheden vaak minder status)

- Invloed van groep op individu➔ Fundamenteel verschil tussen uitvoeren van taak:

-Ten overstaan van andere mensen (sociale facilitatie)-Met andere mensen (social leafing)

- Hoe presteren we in groepen?➔ Soms beter en soms slechter ➔ Sociale–facilitatietheorie

-Fysiologische arousal neemt toe met publiek-Grotere kans op dominante responsen (goed aangeleerde responsen) door arousal-Dominante responsen worden vaker goed uitgevoerd- Sociale facilitatie en sociale inhibitie

→ Aanwezigheid van anderen → arousal → dominante responsen → toegenomen prestatie (makkelijkere taak) of verslechterde prestatie (moeilijkere taak)

- Verklaringen voor sociale facilitatie➔ Andere mensen zorgen ervoor dat je extra alert en waakzaam wordt➔ Andere mensen maken ons zenuwachtig omdat we beoordeeld worden➔ Andere mensen leiden ons af van de taak die we moeten volbrengen

-Afleiding-en-conflicttheorie: men wil aandacht aan de taak EN aan de anderen besteden-Geldt ook voor niet-sociale vormen van afleiding (lawaai etc.)

- Social leafing➔ Individuele inzet neemt af naarmate de groep groter wordt➔ Verklaringen:

-Individuele prestatie wordt minder opgemerkt -Individuele prestatie heeft minder invloed op eindresultaat

➔ Motivatieverlies:

Page 18: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Free rider-effect: meeliften-Sucker-effect: niet de kar trekken (niet als we mindere prestatie van anderen toeschrijven aan onbekwaamheid)

- Social leafing tegengaan➔ Groepsidentificatie

➔ Bevestiging van groep en/of individu → positieve feedback

- Social leafing➔ Individuele bijdrage niet identificeerbaar➔ Opgaan in groep➔ Aanwezigheid van anderen: ontspanning

- Sociale facilitatie:➔ Individuele bijdrage wel identificeerbaar➔ In the spotlight➔ Aanwezigheid van anderen: arousal

- Beslissen in groepen➔ Beslissingen in groepen niet altijd beter dan door individuen➔ Procesverlies:

-Niet alle informatie wordt uitgewisseld

→ Common-knowledge effect: onvermogen om unieke info uit te wisselen, groepen bespreken met name info die algemeen beschikbaar is, bij uiteindelijke beslissing heeft gemeenschappelijke info meer invloed-Brainstormen

→ Individuen onafhankelijk ideeën laten opschrijven is effectiever → angst om geëvalueerd te worden, social loafing, interferentie (één iemand praat, de rest moet stil

zijn → productiviteitsverlies), dominante groepsleden-Besluiten nemen

→ Groepspolarisatie: neiging van groepen om beslissingen te nemen die extremer zijn dan de aanvankelijke neiging van hun leden (risky shift of cautious shift)

- Groepspolarisatie: oorzaken➔ Sociale-vergelijkingstheorie: groepsleden hebben behoefte aan sociale vergelijking

wanneer er geen objectieve standaard beschikbaar is-Men neemt elkaars standpunten over en wil beter zijn-Groepsdiscussie geeft aan wat ‘goede’ mening is-Jij positief? Ik nog positiever

- Groupthink➔ Een soort denken waarbij het belangrijker is om de hechtheid en solidariteit van de

groep in stand te houden dan om op een realistische manier naar de feiten te kijken➔ Symptomen:

-Illusie van onkwetsbaarheid-Geloof in morele juistheid van denkbeelden van groep (alternatieven links laten liggen)-Stereotiepe opvattingen over buitenstaanders-Zelfcensuur (geen dwarsligger willen zijn)-Directe druk op dissidenten om zich te conformeren

Page 19: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Illusie van eensgezindheid

-“Geestbewakers” → mensen die ervoor zorgen dat je niet afdwaalt van het groepsdoel

→ Oorzaken en gevolgen:-Cohesie, isolatie, directief leiderschap, slechte besluitvormingsprocedures, stress, weinig aandacht voor alternatieven en risico’s

-Gebrekkige informatieverzameling → gebrekkige besluitvorming

- Groupthink voorkomen➔ Diversiteit in groepen➔ Consultatie van outsiders➔ “Devil’s advocate”➔ Open vorm van leiderschap➔ Subgroepen en ‘second-chance meetings’➔ Vraag om anonieme meningen

College 9

- Agressie➔ Gedrag bedoelt om anderen te schaden of pijn te doen➔ Geen emotie➔ Intentioneel

- Indirecte agressie → poging om ander pijn te doen zonder face-to-face contact (roddelen)

- Directe agressie → gedrag om iemand pijn te doen op directe manier

- Emotionele agressie → schadelijk gedrag dat voortkomt uit boze gevoelens

- Instrumentele agressie → pijn doen om een ander doel te bereiken

- Actieve agressie → je doet iets om de ander te beschadigen

- Passieve agressie → je doet iets NIET om de ander te beschadigen

- Waarom agressie?➔ Interpersoonlijke bronnen

-Provocatie → vijandige attributie-vertekening-Uitsluiting-Normen en vergelding

➔ Biologische/fysieke oorzaken-Hersenbeschadigingen-Lichaamsstoffen (testosteron, serotonine)

➔ Voeding

-Gevangenen → aanvulling met vitamines, vetzuren en mineralen v.s. placebo → experimentele groepen minder agressief

➔ Sociale omgeving

Page 20: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

-Gewelddadige videogames → bewijs voor relatie met agressief gedrag, gedachten en gevoelens, minder pro-sociaal gedrag en empathie (vooral korte-termijn)

- Frustratie-agressie hypothese➔ Origineel: agressie als automatische respons op elke blokkade van doelgericht gedrag➔ Displacement: Frustratie afreageren op iemand die niets met de oorzaak te maken heeft

- Cognitieve neo-associatie theorie➔ Elke onplezierige situatie leidt tot emotionele agressie in de mate dat deze onplezierige

gevoelens oproept (negatieve gevoelens → emotionele agressie)

-Hoge temperatuur → meer geweld (als je vrij bent), MAAR: niet te warm, want dan niet meer geweld

- Wat te doen tegen agressie?➔ Stoom afblazen

-Faciliteert nieuwe uitingen van agressie➔ Afleiding en andere gevoelens oproepen➔ Mindfullness

- Pro-sociaal gedrag➔ Alle gedrag en acties die door de samenleving positief gewaardeerd worden en op de

een of andere wijze positieve gevolgen hebben voor het lichamelijk of psychische welzijn van de ander

➔ Verschillende gradaties:

-pro-sociaal gedrag → doel om anderen te helpen (ongeacht motief)

-welwillendheid → doel om anderen te helpen zonder externe beloning

-puur altruïsme→ doel om anderen te helpen zonder dat externe of interne beloning wordt nagestreefd

- Waarom pro-sociaal gedrag?➔ Egoïstische motieven

-Eigenbelang staat voorop: evolutionair perspectief: zelfzuchtige gen; arousal/kosten-baten model

➔ Altruïstisch motief-Empathie-altruïsme hypothese

- Evolutionair perspectief➔ Inclusive fitness: kans dat genen worden doorgegeven aan toekomstige generatie➔ Bereidheid om anderen te helpen

- Managen van emotional arousal➔ Arousal/kosten-baten model

-Visie dat toeschouwers van lijden helpen om hun persoonlijk leed te verzachten➔ Helpen in noodgevallen als:

-Negatieve arousal-Omstandigheden suggereren dat helpen het onplezierige gevoel zal verlichten

➔ Arousal-kosten-baten model van helpen: zie PowerPoint

Page 21: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

- Soorten kosten en baten➔ Baten

-Direct: beloning, sociale goedkeuring, prestige-Indirect: delen van vreugde van ontvanger

➔ Kosten-Kosten van helpen: inspanning, gevaar-Kosten van niet helpen: verlies van respect van anderen, schuldgevoel, empathic distress

- Zuiver altruïsme➔ Pro-sociaal gedrag: voelt goed, we komen beter over, we worden er beter van➔ Empathie-altruïsme hypothese (zie tekening PowerPoint en experiment)➔ Empathie = het perspectief van de hulpbehoevende nemen

- Omstander-effect

➔ Pluralistic ignorance → omstanders als bron voor af- en goedkeuring ➔ Hulp mogelijk gezien als onwelkome inbreuk➔ Stappen om hulp te verlenen:

1. Noodsituatie opmerken (anderen leiden af)2. Situatie interpreteren (ambiguïteit, pluralistic ignorance)3. Verantwoordelijkheid (diffusion of responsibility)4. Besluiten welke hulp nodig is (incompetentie)

5. Hulp verlenen (angst om een rare indruk te maken → audience inhibition)➔ Vaker helpen bij:

-Gevaarlijke situaties-Onwetende omstanders-Fysiek sterke omstanders-Omstanders die elkaar kennen-Minder omstanders

College 10

- Vooroordelen➔ Affectieve, gevoelsmatige reacties die iemand ervaart ten opzichte van een bepaalde

groep➔ Kan positief of negatief zijn➔ Meten:

-Expliciet: mensen vragen naar bewuste gevoelens over een bepaalde groep→ sociaal wenselijke antwoorden, mensen niet altijd bewust van eigen vooroordelen/stereotypen-Impliciet: impliciete-associatietaak

→ Probeert oordelen te achterhalen die mensen niet willen delen of waarvan ze zich niet bewust zijn

→ Voordeel: mensen kunnen minder controle uitoefenen op hun reacties

→ Weerspiegelt hoe we beïnvloed worden door omgeving en onze ervaringen. Vaak botsen die omgevingsinvloeden met onze bewuste opvattingen

→ Mogelijke associaties: dik = slecht, dun = goed → foto’s ordenen naar links of rechts

Page 22: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

→ Testresultaten hangen af van: volgorde stimuli, gebruik linker- of rechterhand, herhaling, beïnvloeding (contrastereotypen)

- Stereotypen➔ Cognitief schema over een bepaalde groep, dat alle kenmerken bevat die men met een

bepaalde groep associeert➔ Identieke eigenschappen worden toegeschreven aan vrijwel alle leden van de groep,

ongeacht de daadwerkelijke verschillen tussen leden➔ Kan wel of niet accuraat zijn➔ Gebaseerd op basis van regels van ouders, vrienden en media (abstraction-based), of op

basis van eigen ervaringen (instance-based)

- Stereotypen en sociale categorisatie➔ Basis categorieën: sekse, leeftijd, etniciteit➔ En andere waarneembare info als kleding, houding, attributen➔ Automatisch

- Discriminatie➔ Een verschillende behandeling van mensen op basis van hun groepslidmaatschap➔ Gedragscomponent➔ Kan subtiel of niet-subtiel zijn➔ Old-fashioned: openlijk en expliciet➔ Modern: verborgen en subtiel, inclusief het geloof dat vooroordelen en discriminatie niet

meer bestaan (bijvoorbeeld op arbeidsmarkt → vaker bij mannen dan bij vrouwen, vaker bij lagere functieniveaus en bij functies met veel klantencontact)

- Leiden vooroordelen tot discriminatie?➔ Losjes gerelateerd: ook vooroordelen zonder discriminatie, ook discriminatie zonder

vooroordelen

- Waar komen vooroordelen vandaan?➔ Aangeboren of aangeleerd?

-Sociaal leren: ouders/opvoeders/vrienden/klasgenoten, autoritaire persoonlijkheid, media

- Hoe ontstaan stereotypen?➔ Categorie-accentuatie theorie

-Overeenkomsten binnen categorieën overdrijven (assimilatie)-Verschillen tussen categorieën overdrijven (contrast)-Effect sterker wanneer categorisatie belangrijk is voor onszelf-Om tijd en cognitieve inspanning te besparen, scherpen we verschillen tussen groepen vaak aan en zwakken we de verschillen binnen groepen af

- Ingroup-favoritisme➔ Wij-zij categorisatie➔ Flexibel en afhankelijk van intergroup context➔ Ingroup favoritisme: positieve gevoelens en een speciale behandeling voor mensen die

we tot onze wij groep rekenen (en negatieve gevoelens en oneerlijke behandeling voor mensen buiten die groep)

Page 23: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

- Groepen en sociale identiteit➔ Sociale categorisatie: onvermijdelijk onderdeel van sociale wereld, geeft structuur➔ Sociale identiteit: wie we zijn op sociaal niveau, zelfconcept hangt af van persoonlijke en

sociale identiteit➔ Sociale vergelijking: eigen groep vergelijken met anderen groepen, motivatie om eigen

groep als afwijkend te zien

- Sociale identiteitstheorie1. Sociale categorisatie2. Sociale identiteit3. Sociale vergelijking

→ Ingroup bias/intergroup behaviour → differentiatie → groep onderscheiden → betekenis aan

groepsidentiteit → sociale identiteit

- Minimale groepen➔ Groepsidentiteit: geen betekenis➔ Toegewezen worden in random groep zorgt al voor wij-zij gevoel

- Groepen met een hoge en lage status➔ Groepen met lage status erkennen relatieve sterktes van beide groepen, groepen met

hoge status doen dit minder➔ Groepen met hoge status hebben grotere ingroup bias, ook op minder relevante

dimensies➔ Generalisatie van superioriteit van groepen met hoge status (halo effect)

- Groepen met lage status➔ Personen die zich het minst identificeren met lage-statusgroep, zijn vaak de meest

bekwame leden van die groep

- Outgroup-homogeniteitsbias➔ Perceptie dat individuen in outgroup meer op elkaar lijken dan in werkelijkheid het geval

is en ook meer op elkaar lijken dan de leden van de ingroup➔ Mensen beter in het herkennen van anderen van het eigen ras, dan van een ander ras

(bijvoorbeeld the Quincy Five)

- Hoe worden vooroordelen en stereotypen in stand gehouden?➔ Via wat opvalt in de werkelijkheid: illusoire correlatie

-Kleine groepen worden overmatig geassocieerd met negatieve zaken

-Cognitieve verklaring: (dubbele) distinctiviteit → aandacht, opslag, beschikbaarheid➔ Hoe we erover praten: communicatie

- Gevolgen voor gestereotypeerde➔ Metastereotypen (nadenken over de stereotypen die anderen van jouw groep zullen

hebben)➔ Attributionele ambiguïteit (gedrag van anderen toeschrijven aan groep waar je bij hoort)➔ Stereotypebedreiging (je wilt zo graag het negatieve stereotype over je groep

ontkrachten dat je het uiteindelijk bevestigd → je presteert slechter)

- Veranderen van vooroordelen, stereotypering en discriminatie

Page 24: apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 Veel psychologische onderzoeken zijn moeilijk reproduceerbaar → andere tijd, cultuur, mensen etc. Sociale psychologie:

➔ Hypothese: onwetendheid → contact tussen groepen-Werkt alleen als: ondersteund door autoriteit, groepen van gelijke status, individueel contact, interactie levert beloning, gezamenlijke doelstelling

➔ Contra-stereotype voorbeelden

-Mensen gaan subtyperen → uitzondering op de regel➔ Niet aan denken/onderdrukken

-Boemerang-effect, vooral bij mensen met hoge bevooroordeeldheid➔ Hercategorisatie