lottebais.files.wordpress.com …  · Web viewIn het MC Zuiderzee zijn er meerdere klinische...

39

Transcript of lottebais.files.wordpress.com …  · Web viewIn het MC Zuiderzee zijn er meerdere klinische...

24

Voorwoord

Voor u ligt mijn stageverslag van mijn tweede stage. Deze stage heb ik mogen lopen bij het ziekenhuis MC Zuiderzee te Lelystad. Ik wil graag mijn stagebegeleiders Saskia Twaalfhoven en Paul de Vos bedanken voor de feedback die ik heb mogen ontvangen en het leerproces door de stage heen. Daarnaast wil ik alle andere bedanken met wie ik heb meegelopen en kennis heb verkregen. Ook wil ik mijn studieloopbaanbegeleider bedanken voor het begeleiden van dit traject. Ik wens u veel leesplezier.

InhoudsopgaveVoorwoord2Introductie4Verwachtingspatroon5Mijn verwachtingen5Mijn ervaringen5Mijn leerdoelen6Werksituaties8Screening8Anamnese8Onderzoek uitvoeren8Behandelplan8Behandeling uitvoeren8Behandeling evalueren en bijstellen9Verslaglegging en communiceren9Adviseren, voorlichting, preventief9Persoonlijke ontwikkeling9Opdracht 1: Case report10Opdracht 2: Mini-CEX + reflectie11Reflectie15Opdracht 3: EPD16Opdracht 4: Verslag tussentijdse evaluatiegesprek17Opdracht 5: Communicatie met derden18Opdracht 6: Visiestuk volksgezondheid19Beroep fysiotherapie19Het ziekenhuis19Onderbouwing beroepskeuze20Opdracht 6: behandelplan21Opdracht 7: Moreel beraad23Extra opdrachten24Bijlage 1: Vertrouwensniveaus25Bijlage 2: Tussentijdse evaluatie26Bijlage 3: Overdrachtsbrieven28

Introductie

Hier zult u een toelichting vinden over het MC Zuiderzee ziekenhuis te Lelystad waar ik mijn stage, EFLP 2, heb gelopen.

In totaal zijn er 8 fysiotherapeuten te werk bij MC Zuiderzee. Deze therapeuten zijn te werk in de kliniek en in de polikliniek. Eén hiervan is kinderfysiotherapeut. Verder is er een fysiotherapeut die zich voornamelijk richt op de longrevalidatie en de claudicatio intermittens groep. Daarnaast richten twee andere therapeuten zich op de hartrevalidatie groep. Er zijn er ook patiënten onder behandeling met oedeem waarvoor zij lymfdrainage krijgen. En één therapeut behandelt naast poli-patiënten ook medewerkers werkzaam in het ziekenhuis.

Kliniek

In het MC Zuiderzee zijn er meerdere klinische afdelingen: chirurgie, kortdurend verblijf, long, cardiologie, intensive care, orthopedie, urologie, psychiatrie, neurologie, kinderafdeling, hartbewaking en interne. De speerpunten van dit ziekenhuis zijn moeder en kind, kwetsbare ouderen en de bariatrie.

Polikliniek

Naast de kliniek worden er ook patiënten poliklinisch gezien. Dit kunnen patiënten zijn die zijn doorgestuurd door bijvoorbeeld de orthopeed of patiënten die zichzelf aanmelden via Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie (DTF). Verder wordt er met enige regelmaat voorlichting gegeven in de oefenzaal of wordt er met een klinische patiënt geoefend.

Obesitasgroepen

Van maandag tot en met donderdag zijn er vanaf 15:00 uur tot 20:00 uur of 16:00 uur tot 21:00 uur obesitasgroepen. Er zijn twee verschillende trajecten, deze zijn onderverdeeld in de bariatriegroep en GLI-groep. Dit houdt in dat bij de bariatriegroep drie maanden wordt getraind wat gevolgd wordt door een gastric bypassoperatie. Hierbij wordt er tweemaal in de week getraind. De GLI-groep traint een jaar lang, waarvan er in het eerste half jaar tweemaal per week en het laatste half jaar nog één keer per week. Dit traject wordt niet gevolgd door een operatie.

Hart- en longrevalidatie, oncologie en claudicatio groepen

In de polikliniek zijn er elke dag oefengroepen in de zaal aanwezig om te revalideren. Deze bijeenkomsten vinden tweemaal in de week plaats. De groepen starten met een deel cardio, daarna krachttraining en bij de hartrevalidatie groep wordt dit nog afgesloten met sport en spel.

Jointcare en HNP

Eenmaal in de twee weken vindt er een voorlichting plaats over knie en heupoperaties, genaamd jointcare. In de voorlichting wordt door middel van een presentatie uitgebreid toegelicht hoe de operatie uitgevoerd wordt en wat de patiënt hierna kan verwachten. Hierna wordt er door de fysiotherapeut een demonstratie gegeven. Deze demonstraties worden op verschillende manieren uitgevoerd namelijk; een demonstratie van oefentherapie in bed en in de stoel, tranfers en lopen met een rekje en krukken.

Eenmaal in de week worden patiënten voorbereid op een herniaoperatie. Deze voorlichting wordt meteen gecombineerd met afspraken bij andere disciplines die hierbij betrokken zijn. Hierna worden de patiënten voorgelicht door de fysiotherapeut. Er wordt uitgelegd over de verplichtte postoperatieve bedrust van zes uur, de toiletgang, hoe de patiënt mag en moet bewegen en het verdere verwachtte beloop na de operatie.

Verwachtingspatroon

Mijn verwachtingen

In mijn Plan van Aanpak (PvA) heb ik een aantal verwachtingen en mijn leerdoelen benoemd. Mijn verwachtingspatroon zag er als volgt uit: ik verwacht tijdens deze stage een zeer divers aanbod aan patiënten te mogen zien. Hierbij spreek ik niet alleen over de patiënten die op verschillende afdelingen verblijven in het ziekenhuis, maar ook juist de patiënten met comorbiditeiten. Hierdoor verwacht ik bijzondere, en lastige, casussen te zien. Ik verwacht tijdens deze stage dat ik meer de mogelijkheid krijg om aan mijn leerdoelen te werken waaronder het afnemen van een anamnese en het uitvoeren van een onderzoek. Ik hoop deze anamnese bij een verscheidenheid aan patiënten te mogen afnemen, zodat ik bij meerdere aandoeningen een indruk heb welke vragen er ongeveer gesteld moeten worden. Dit geldt ook voor het uitvoeren van een onderzoek. Ik verwacht een afwisseling te zien tussen klinische patiënten en poliklinische patiënten en hieronder ook verschillen te ervaren.

Mijn verwachtingen zijn grotendeels uitgekomen. Ik heb een groot scala aan patiëntencategorieën gezien tijdens mijn stage. Vooral in de kliniek heb ik veel verschillende soorten patiënten gezien, in de polikliniek voornamelijk patiënten met schouderklachten. Hier had ik wel verwacht meer verschillende patiënten te zien en frequenter een intake te kunnen doen. In vergelijking met mijn vorige stage heb ik meer aan mijn leerdoelen kunnen werken, helaas heb ik nog niet het niveau behaald op elk onderdeel waar ik in eerste instantie naar streefde.

Mijn ervaringen

Ik vond het een zeer boeiende en leerzame stage. Vooral in de kliniek heb ik veel geleerd, omdat het daar van belang is dat je je richt op de belangrijkste punten voor de patiënt om naar huis te mogen. Behandelingen zijn korter en bevatten een minder vaste structuur dan in de polikliniek. Ik heb ervaren dat je in de kliniek nooit zeker weet wat je kan verwachten van de patiënt. Daarnaast zie je in de kliniek veel diversiteit aan patiënten en aandoeningen wat ik zeer interessant vond. Tijdens de gehele stage heb ik veel indrukken gekregen, maar heb dit voornamelijk als prettig ervaren. Ook het zelf mogen uitvoeren van onderzoek en behandeling in de polikliniek was vrij nieuw en heb ik dit in het begin als zeer lastig ervaren. Door de stage heen heeft dit zich in positieve zin ontwikkeld, maar hier eigenlijk nog meer tijd aan willen besteden. Ik vond het erg fijn om regelmatig oefeningen te moeten bedenken voor individuele patiënten en voor groepen, omdat ik dit voorheen lastig vond. Door deze stage ben ik hier zelfverzekerder in geworden en meer diversiteit in oefeningen geleerd.

Mijn leerdoelen

Aan het begin van mijn stage heb ik aantal leerdoelen voor mijzelf opgesteld zonder ervaring te hebben op de desbetreffende locaties. Na een anderhalve week te hebben meegelopen, heb ik deze doelen aangepast en laten bekijken door mijn stagebegeleider. Hieronder zal ik toelichten of ik mijn leerdoelen heb behaald, met welke werksituatie dit te maken heeft, met welke competenties en daarna de terugkoppeling van mijn stagebegeleider.

· Na 8 weken wil in staat zijn om de obesitas groepen te instrueren en begeleiden op gebied van het oefenen. In deze weken zal ik mij ook verdiepen in het gehele traject van het obesitas groepen en de randvoorwaarden om mee te doen aan het traject. Dit wordt meetbaar gemaakt door feedback van een van mijn begeleiders.

Dit leerdoel heb ik behaald. Over het begeleiden van de obesitasgroepen heb ik positieve feedback mogen ontvangen.

· Na 6 weken wil ik een long- en/of hartrevalidatie groep kunnen ondersteunen en hierbij actief meedoen. Dit wordt meetbaar gemaakt door feedback van mijn begeleiders.

Dit leerdoel heb ik behaald. Over het ondersteunen van de revalidatie groepen heb ik positieve feedback mogen ontvangen.

· Aan het einde van EFLP 2 kan ik een algemene anamnese afnemen bij poli-klinische patiënten. De doelgroep waar ik voornamelijk mee zal werken zijn schouder en knie patiënten. Ik streef naar vertrouwensniveau 5. Dit wordt meetbaar gemaakt door het laten invullen van de mini-CEX door mijn stagebegeleider en door persoonlijke feedback in de evaluatiegesprekken.

Dit leerdoel heb ik behaald. Dit blijkt uit de mini-CEX en persoonlijke feedback.

· Aan het einde van EFLP 2 kan ik een verkorte anamnese uitvoeren bij een klinische patiënt. Het verschil met een poliklinische patiënt hierin ligt vooral tussen de tijd die voor het gesprek beschikbaar is. Hierin wil ik ondervinden welke (hoog)nodige vragen in ieder geval gesteld moeten worden om in korte tijd een zo goed mogelijk beeld van de patiënt te krijgen. Dit wordt meetbaar gemaakt door feedback van mijn begeleiders.

Dit leerdoel heb ik behaald. Dit blijkt uit de mini-CEX en persoonlijke feedback.

· Aan het einde van EFLP 2 kan ik een onderzoek en behandeling uitvoeren bij poli-klinische patiënten. Wederom zal dit onderzoek voornamelijk worden afgenomen bij patiënten met schouder en knie klachten. Hierin wil ik leren conclusies trekken op basis van de onderzoeksgegevens. Op basis daarvan wil ik een behandelplan kunnen opstellen om aan de hand daarvan te behandelen. Dit wordt meetbaar gemaakt door het laten invullen van de mini-CEX door mijn stagebegeleider en door persoonlijke feedback in de evaluatiegesprekken.

Dit leerdoel heb ik gedeeltelijk behaald. Ik ben zelfverzekerder geworden in mijn basis onderzoek, maar er valt nog winst te behalen in de onderdelen conclusies trekken, klinisch redeneren en differentiaal diagnoses.

· Aan het einde van EFLP 2 kan ik een behandeling uitvoeren bij een klinische en poliklinische patiënt op vertrouwensniveau 5. Dit wordt meetbaar gemaakt door de mini-CEX.

Dit leerdoel heb ik gedeeltelijk behaald. Bij het grootste aantal patiënten in de kliniek mocht ik zelf behandelen, met feedback op aanvraag. Een aantal poliklinische patiënten heb ik ook zelf mogen behandelen, maar hierbij waren mijn begeleiders frequenter aanwezig.

· Na 6 weken kan ik de gegevens van een nieuwe patiënt in het intramed invoeren en rapporteren naar iedere behandeling. Dit wordt meetbaar gemaakt door de opdracht: EPD.

Dit leerdoel heb ik behaald.

· Na 12 weken kan ik overdrachten schrijven voor patiënten wanneer nodig. Dit wordt meetbaar gemaakt door feedback van mijn stagebegeleider op een x aantal brieven die bijgevoegd zullen worden in mijn stageverslag.

Dit leerdoel heb ik behaald. Dit blijkt uit het bijgevoegde bewijsmateriaal en persoonlijke feedback.

·

Werksituaties

Screening

Tijdens deze stage in het ziekenhuis is gebleken dat de meeste patiënten in de polikliniek doorverwezen werden door de orthopeed. In de kliniek werd deze screening al gedaan door bijvoorbeeld de verpleegkundige. Om deze reden is het onderdeel screening niet veel aan bod gekomen tijdens EFLP 2.

Anamnese

Tijdens deze stage heb ik meerdere malen een anamnese mogen uitvoeren. Zowel bij patiënten uit de polikliniek als in de kliniek. Hierbij merkte ik duidelijk verschil in de tijd die hiervoor beschikbaar was en het verschil in vragen dat werd gesteld. Waar er in de kliniek juist naar de huidige status werd gekeken, wordt er in de polikliniek ook naar de afgelopen weken/maanden gekeken om het beeld van de klacht te verduidelijken. Ook is het verschil in doelen stellen anders. In de kliniek wordt er veelal een doel voor de patiënt gevormd, wat meestal bestaat uit het zo snel mogelijk zelfredzaam worden van de patiënt zodat de patiënt naar huis kan. Dit terwijl in de polikliniek wordt gevraagd wat de patiënt wil bereiken met de therapie. Tijdens deze stage heb ik vertrouwensniveau 5 behaald voor dit onderdeel.

Onderzoek uitvoeren

Bij meerdere nieuwe poliklinische patiënten heb ik een onderzoek mogen uitvoeren, voornamelijk bij patiënten met nek-/schouderklachten. Ik merkte door missende kennis uit mijn vorige stage dat dit nog niet zo gemakkelijk ging als gehoopt. Wel heb ik veel geleerd van de onderzoeken die ik heb mogen doen en de feedback die ik hierop heb gekregen. In de kliniek werd meer het onderzoekend behandelen toegepast. Dit vond ik makkelijker om te doen, omdat ik meteen kon werken met de informatie die ik zag.

Behandelplan

Doordat ik moeite had met het onderzoeken van de patiënt en daarbij tot een conclusie te komen, was het lastig om een behandelplan te formuleren. Dit werd daarom in sommige gevallen overgenomen door de begeleider. Mijn begeleider raadde aan om in een andere ruimte rustig na te denken over de onderzoeksresultaten en om op basis daarvan een behandelplan op te stellen. Wat wij vervolgens later bespraken. Bij iedere nieuwe patiënt mocht ik intramed invullen, inclusief behandelplan. Een aantal hiervan zijn toegevoegd aan dit verslag onder het kopje: behandelplan. Hierbij heb ik vertrouwensniveau 4 behaald.

Behandeling uitvoeren

Zowel in de polikliniek als in de kliniek heb ik veel behandelingen mogen uitvoeren. Dit varieerde van patiënten uit bed halen na operaties tot patiënten behandelen in de oefenzaal met schouder-/knieklachten. Daarnaast heb ik kniegroepen mogen begeleiden op de dinsdag en vrijdag waarbij ik uitgedaagd werd om telkens nieuwe oefeningen en spelvormen te bedenken. Ook heb ik revalidatie en obesitasgroepen begeleid en hiervoor oefeningen en spellen moeten bedenken. Hierop heb ik progressie gemaakt tijdens deze stage. Op dit onderdeel heb ik vertrouwensniveau 5 behaald.

Behandeling evalueren en bijstellen

Voordat ik een patiënt bezocht in de kliniek, heb ik eerst het elektronisch verpleegkundige dossier (EVD) geraadpleegd waarin alles wordt bijgehouden van patiënten. Hierdoor verkreeg ik snel een beeld van de huidige situatie van een patiënt. Op het moment dat je bij een patiënt komt kan deze situatie al veranderd zijn en moet je erop bedachtzaam zijn dat de behandeling aangepast moet worden, afgestemd op de belastbaarheid van de patiënt. Dit kan bijvoorbeeld zijn als de patiënt wondlekkage heeft of duizelig is. In de polikliniek is het ook van belang dat de behandeling en de resultaten daarvan regelmatig worden geëvalueerd zodat tijdig bijgesteld kan worden als dit nodig is. Dit is een aantal keer nodig geweest toen bijvoorbeeld het doel van de gehele behandeling werd bijgesteld. Een voorbeeld hiervan zal worden toegelicht onder het kopje “behandelplan”. Op dit onderdeel heb ik vertrouwensniveau 5 behaald.

Verslaglegging en communiceren

Door mijn vorige stage had ik al wat kennis van intramed en mocht ik bij deze stage ook al snel gegevens invoeren bij nieuwe patiënten en na iedere behandeling. Daarnaast wordt in de kliniek gecommuniceerd door middel van het EVD. Hierbij wordt alles vastgelegd door verpleegkundige. Na een behandeling wordt door de fysiotherapeut ingevoerd wat er met de patiënt is gedaan zodat de verpleegkundigen op de hoogte zijn van het huidige niveau van de patiënt. Daarnaast wordt hiermee de volgende fysiotherapeut op de hoogte gesteld die met de patiënt gaat oefenen. Op dit onderdeel heb ik vertrouwensniveau 5 behaald.

Adviseren, voorlichting, preventief

Tijdens deze stage ben ik regelmatig in aanraking gekomen met deze onderdelen in zowel de polikliniek, kliniek als in de revalidatiegroepen. Zowel advies op aanvraag als ongevraagd advies om bijvoorbeeld de houding van een patiënt te verbeteren of om informatie te geven over het te verwachtte beloop. Ik merkte dat ik het lastig vond om uit mezelf advies en informatie te geven zonder dat er expliciet om werd gevraagd. Dit heb ik het verloop van mijn stage steeds meer geprobeerd toe te passen. Op dit onderdeel heb ik vertrouwensniveau 4 behaald.

Persoonlijke ontwikkeling

Doordat ik tijdens vorige stage mij niet op alle onderdelen heb kunnen ontwikkelen, ervaarde ik deze stage als moeilijker omdat tijdens deze stage wel alle onderdelen aan bod kwamen. Ook omdat het in een ziekenhuis plaats vond waar relatief meer informatie op je af komt en elke werksituatie een andere invulling heeft in de kliniek al in de polikliniek. Ik ben vooral gegroeid in het meer vragen stellen aan mijn begeleiders en actief situaties na bespreken. Verder heb ik groei laten zien in het begeleiden van groepen en hierbij actief aanwezig te zijn en oefeningen te bedenken.

Opdracht 1: Case report

Dit onderdeel zal apart worden toegevoegd.

Opdracht 2: Mini-CEX + reflectie

Reflectie

Mijn beide begeleiders hebben ervoor gekozen om één goede en één minder goede behandeling te beoordelen. Hierbij gaat het om twee klinische en één poliklinische behandeling. Ik merk dat ik het in de polikliniek nog steeds lastig vind, met name het klinisch redeneren en hiermee tot een conclusie komen van het onderzoek. In de kliniek vind ik het voornamelijk lastig om ongevraagd te informeren en adviseren van de patiënt. Mijn sterkste kanten zijn de anamnese, veiligheid waarborgen van de patiënt en oefeningen bedenken voor patiënten individueel of in groepsvorm.

Opdracht 3: EPD

Het EPD wordt apart toegevoegd.

Opdracht 4: Verslag tussentijdse evaluatiegesprek

In bijlage 2 is het document opgenomen met de tussentijdse evaluaties. In dit korte verslag zal ik deze toelichten.

Tijdens mijn stage heb ik twee tussentijdse evaluaties gehad. Tijdens de eerste evaluatie kwam sterk naar voren dat ik niet aanwezig genoeg was op stage, dit was dan ook het grootste kritiek punt. Tijdens dit gesprek heb ik onderwerpen genoemd die daarvan de oorzaak waren. Aan het einde van het gesprek hebben we afgesproken dat ik ga proberen meer actiever te zijn en daarbij voornamelijk in de groepen. Zoals gesprekken voeren met patiënten, vragen naar bijzonderheden, et cetera.

Uit het tweede evaluatiegesprek is gebleken dat ik sterk verbeterd was ten opzichte van het vorige gesprek. Ik was meer aanwezig en deed actief mee in de groepen. Wel werden in dit gesprek een aantal andere punten aangedragen. Deze punten waren voornamelijk op gebied van de intake in de polikliniek. Er werd aangegeven dat ik meer nieuwsgierig mag zijn in brede zin; meer vragen stellen, uit eigen initiatief dingen opzoeken over een patiënt of over een aandoening. Daarnaast werd aangegeven dat mijn begeleiders merkte dat ik het lastig vond om in mijn onderzoek toe werken naar een conclusie en dit aan de patiënt uit te leggen.

Opdracht 5: Communicatie met derden

Communicatie met fysiotherapeut/huisarts

Tijdens deze stage kwam ik logischerwijs in direct contact met de ander fysiotherapeuten in het ziekenhuis. Met enige regelmaat moest informatie worden overgedragen van een patiënt voor een overleg, of wanneer een patiënt werd overgenomen werd hier een terugkoppeling van gegeven. Daarnaast is het in de kliniek van belang dat wanneer patiënten naar huis gaan, zij thuis verder revalideren. Om de huisarts en/of behandeld fysiotherapeut een beeld te geven van het ziekenhuisverblijf en de status praesens, worden er overdrachtsbrieven meegegeven. In bijlage 3 zijn meerdere overdrachtsbrieven bijgevoegd die ik tijdens deze stage heb opgesteld.

Communicatie met verpleegkundige

Zoals eerder genoemd worden de gegevens van de patiënt bijgehouden in het EVD. Doordat de verpleegkundigen en fysiotherapeuten hierin rapporteren, kunnen zij een beeld verkrijgen van de patiënt en hoe het met hem/haar gaat. Soms wanneer het beleid nog onduidelijk is of wanneer de patiënt wisselt in gemoedstoestand, vindt er één op één contact plaats om informatie uit te wisselen over de patiënt. Bijvoorbeeld: wanneer er geoefend is met de patiënt en de patiënt zit op dat moment in de stoel, wordt dit kort doorgegeven aan de verpleegkundige zodat zij alert kunnen zijn op het weer terug helpen naar het bed wanneer nodig.

Multidisciplinair overleg

Per afdeling vindt er wekelijks een multidisciplinair overleg (MDO) plaats. Tijdens dit overleg komen alle instanties bijeen om de status van de patiënten op de afdeling te bespreken en eventueel beslissingen te maken. Artsen en verpleegkundigen informeren bij de fysiotherapeut wat de status is van de patiënt en of er al mogelijkheid is om naar huis/een revalidatiecentrum te gaan. Daarnaast wordt er de voorgeschreven medicatie en de effectiviteit daarvan besproken en wordt dit zo nodig bijgesteld.

Opdracht 6: Visiestuk volksgezondheid

In dit visiestuk zal ik als eerste algemeen toelichten wat een fysiotherapeut naar mijn mening behoort te doen en in welke setting deze handelingen worden uitgevoerd. In opvolging daarop zal ik mijn huidige stageplek, een ziekenhuis, hier ook bij betrekken. Als laatste zal ik toelichten waarom ik voor dit beroep heb gekozen en zal ik samenvatten waarom ik vind dat een ziekenhuis fysiotherapeut een grote rol speelt in de volksgezondheid.

Beroep fysiotherapie

In het beroep als fysiotherapeut krijg men in iedere setting te maken met contact met mensen. Vanuit mijn ervaring en beleving gaat het hierbij om verbaal en fysiek contact. Verder is het van belang dat patiënten zogenaamd “beter” worden gemaakt door handelingen die de patiënt uiteindelijk zelf uitvoert. Hierbij is het de bedoeling dat de fysiotherapeut een begeleide rol speelt zodat een patiënt niet therapie afhankelijk wordt. Deze handelingen kunnen op veel verschillende plaatsen en bij allerlei patiëntencategorieën worden uitgevoerd. Zoal zijn er revalidatiecentra, sportpraktijken, particuliere praktijken, ziekenhuizen, preventiecentra, et cetera. Onder andere kan een fysiotherapeut bij het revalidatieproces na een trauma worden ingezet, na een gewrichtsvervangende operatie, na een beroerte en nog veel meer. Het beroepsgebied van een fysiotherapeut is breed en kan op meerdere manieren invulling aan worden gegeven. Uiteindelijk is het belangrijkste dat een patiënt onafhankelijk blijft of wordt en daarbij zelfredzaam. Hierbij speelt het informeren en adviseren van de patiënt een grote rol en het stimuleren van de patiënt tot beweging.

Het ziekenhuis

Zoals reeds benoemd is in de inleiding, heeft mijn stage plaatsgevonden` in een ziekenhuis. Het MC Zuiderzee ziekenhuis te Lelystad. In het ziekenhuis komt de fysiotherapeut op bijna alle afdelingen en is hierbij de factor die er, mits er geen onverwachte complicaties optreden, voor zorgt dat de patiënt weer naar huis kan en zelfs in een aantal gevallen wordt geraadpleegd in de besluitvorming.

Voor een arthroscopie worden de patiënten pre-operatief ingelicht over de ingreep en over het beloop in de weken daarna. Er worden instructies gegeven over het lopen met krukken. Hierdoor wordt het korte verblijf gestimuleerd en de zelfredzaamheid bevorderd. Patiënten na een gewrichtsvervangende operatie worden zo snel mogelijk gezien om beweging te stimuleren om zo de ligduur te verkorten. Ook worden patiënten voor een hernia operatie pre-operatief ingelicht over de procedure.

Verder wordt er in het MC Zuiderzee ziekenhuis voornamelijk gericht op kwetsbare ouderen, moeder en kind en bariatrie. Door de vergrijzing in Nederland zullen er relatief meer ouderen in het ziekenhuis verblijven. Om ervoor te zorgen dat deze patiënten weer naar huis mogen, is de rol van de fysiotherapeut erg belangrijk. Hierbij is zelfredzaamheid wederom een grote factor. Hierbij wordt (voornamelijk) door de fysiotherapeut gekeken of de patiënt mobiel genoeg is om naar huis te gaan of naar een verzorgingstehuis (terug) moet.

Voor de obesitas patiënten zijn er twee verschillende trajecten waar ze aan kunnen deelnemen. Zij kunnen kiezen om eerst drie maanden te sporten in het ziekenhuis gevolgd door een operatie, bijvoorbeeld een gastric bypassoperatie. Of er kan worden gekozen voor een jaar lang sporten. Het doel van beide trajecten is het stimuleren en motiveren van lichamelijke beweging bij deze obesitas patiënten. Hierbij hoort ook de lifestyletraining wat in het traject van de GLI-groepen wordt gegeven. Zoals algemeen bekend, is obesitas een groot onderwerp van de volksgezondheid. Door het aanbieden van deze twee programma’s worden zij gestimuleerd om te bewegen en krijgen zij adviezen om dit vol te houden na het traject zodat zij een echte lifestyle kunnen creëren.

Onderbouwing beroepskeuze

Ik heb voor dit beroep gekozen, omdat het mij ten eerste tijdens de studie leuk leek om mij te kunnen verdiepen in de anatomie van het lichaam en de voorkomende klachten van het bewegingsapparaat. Verder vond ik het interessant om daarbij ook direct in contact te staan met patiënten. Het beroep trekt mij aan omdat hierbij het behandelen van fysieke klachten samenkomt met contact hebben met de patiënt. Naar mijn mening kan de fysiotherapeut een grote rol spelen in revalidatieprocessen van patiënten, wat het ook direct zeer dankbaar werk maakt.

Naar mijn mening speelt mijn huidige stageplek, MC Zuiderzee te Lelystad, een rol in de volksgezondheid vanwege een aantal al eerder benoemde factoren. Deze gelden natuurlijk in grote lijnen ook voor andere ziekenhuizen in Nederland. Bijvoorbeeld: de pre-operatieve instructies voor bevordering van zelfredzaamheid en verkorting van de ligduur. Verder vind ik de revalidatie groepen belangrijk, omdat patiënten weer op een rustig niveau beginnen met bewegen en worden gestimuleerd om ook daarna te blijven bewegen. Ik denk dat mede door deze revalidatiegroepen, de patiënten worden gestimuleerd om te bewegen en om te blijven bewegen. Dit geldt ook voor de bariatrie en GLI groepen. Door deze stage ben ik nog meer gaan realiseren hoe groot de rol van een fysiotherapeut is in de samenleving.

Opdracht 6: behandelplan

In de polikliniek wordt er na elke intake een dossier aangemaakt voor de patiënt. Hier worden de onderzoeksgegevens vastgelegd en het doel waar de patiënt naar toe wilt werken. Om dit doel te bereiken wordt er een behandelplan gemaakt bestaand uit verrichtingen, doelen en evaluerende meetinstrumenten. Het streven in de kliniek is dat patiënten zo snel mogelijk ontslagen worden, daarom wordt hier een basisdossier voor bijgehouden. Er wordt niet expliciet bijgehouden wat de doelen zijn, omdat het belangrijkste doel is: weer maar huis kunnen. Hieronder zal ik drie verschillende behandelplannen uitwerken waarvan twee poliklinische en één klinische. Het behandelplan voor de klinische patiënt zal wat beknopter zijn en maar voor een korte periode.

Klinisch behandelplan Dhr. B

De heer B is ongeveer twee weken opgenomen geweest in het ziekenhuis. De patiënt was algeheel verzwakt en tamelijk in de war. Hij wilde het liefst de hele dag in bed liggen en slapen. Het hoofddoel bij deze patiënt was: zo snel mogelijk zelfstandig genoeg zijn om terug te keren naar huis. Hierbij waren de subdoelen:

· het versterken van de algehele spiermassa.

· stimuleren tot bewegen.

· zelfstandig transfer maken van bed naar stoel.

· zelfstandig naar toilet lopen.

In deze twee weken is er ongeveer vier keer in de week met de heer B geoefend. Dit werd opgebouwd met allereerst in bed oefenen met de armen en benen en rechtop zitten in bed ondersteund door het bed. Hierna werd er op de rand van het bed gezeten en geoefend. Op het moment dat dit goed ging en de heer B zijn balans goed kon bewaren, werd er met de patiënt gestaan met behulp van een looprekje. Om toe te werken naar het lopen werden er eerst passen op de plaats gemaakt en hierna een transfer naar de stoel. Wanneer dit stabiel genoeg ging, werden een paar passen rond het bed gemaakt, wederom met behulp van het looprekje. Dit werd langzamerhand uitgebreid tot het toilet werd bereikt.

Poliklinisch behandelplan mevrouw G

Het behandelplan van mevrouw G was opgedeeld in een aantal fases verdeeld over ongeveer vier maanden. Per fase wordt de voortgang geëvalueerd zodat het behandelplan eventueel kan worden bijgesteld. Bij deze patiënt heb ik de intake mogen afnemen en het behandelplan opstellen. Bij deze patiënt is nog niet het hele behandeltraject doorlopen dus zal ik omschrijven hoe ik verwacht dat het eruit gaat zien.

Hoofddoel: binnen vier maanden pijnvrij kunnen slapen. Dit wordt meetbaar gemaakt door de PSK en de NRS.

Tijdens fase 1 is draait het voornamelijk om de intake waarbij er een zo goed mogelijk beeld wordt verkregen van de patiënt en de klacht. Op basis van deze informatie wordt de patiënt geïnformeerd en geadviseerd over ziekten en aandoeningen en huidige gezondheidstoestand. Daarnaast wordt de patiënt geïnformeerd over huiswerkoefeningen. Het informeren en adviseren is het belangrijkste onderdeel van de eerste fase, om de patiënt een beeld te geven van de klacht en wat ervoor nodig is om deze klacht te verminderen.

Tijdens fase 2 wordt er gestart met de oefentherapie. Bij mevrouw G zal dit in eerste instantie bestaan uit passieve manuele verrichtingen. Dit wordt gedaan zodat mevrouw G vertrouwen krijgt in bewegen en dat dit pijnvrij kan gebeuren. Ook is dit het moment waarbij de patiënt vertrouwen verkrijgt in de therapeut. Daarnaast worden de huiswerkoefeningen wederom doorgenomen.

Tijdens fase 3 wordt er een tussenevaluatie uitgevoerd. Tijdens deze evaluatie worden de Patiënt Specifieke Klachten lijst (PSK) en de Numeric Rating Scale (NRS) nogmaals uitgevraagd. Tijdens deze fase zal er ook actief worden geoefend. Hierbij worden nieuwe huiswerkoefeningen meegegeven aan de patiënt.

Tijdens fase 4 worden de van tevoren opgestelde subdoelen besproken. De PSK en de NRS worden uitgevraagd, ditmaal met cijfers eraan gekoppeld zodat dit vergeleken kan worden met de baseline meting. Subdoel PSK omdraaien in bed 5/10 naar 2/10, huishoudelijke activiteiten van 7/10 naar 3/10 en lang achtereen zitten van 5/10 naar 1/10. Subdoel NRS van 8/10 naar 3/10.

Tijdens fase 5 wordt er een eindevaluatie brief geschreven ter terugkoppeling voor de huisarts en/of behandelend arts. Deze brief wordt geschreven op basis van het eindevaluatie gesprek met de patiënt waarin het huidige functioneringsniveau wordt besproken. Ditmaal wordt voor de laatste keer de PSK en de NRS uitgevraagd voor de eindmeting.

Poliklinisch behandelplan mevrouw O

Mevrouw O is al sinds eind juli 2017 onder behandeling in het MC Zuiderzee. Aangezien mijn stage begon in september, ben ik niet aanwezig geweest bij de start van het behandeltraject. De informatie over het begin van het traject heb ik van mijn stagebegeleider gekregen. Het eerste doel was preoperatief trainen van beide benen zodat aan de linkerknie een meniscectomie kon worden uitgevoerd. Tijdens de behandeling kwam steeds meer de angst naar voren van de patiënt voor de operatie en het beloop erna. Mevrouw O was bang dat haar rechterbeen niet sterk genoeg zou zijn en dat het met krukken lopen ook niet zou gaan. Hierdoor is het behandelplan een aantal keer bijgesteld en dus ook vertraagd. Na meerdere behandelingen bleken er toch steeds meer psychosomatische factoren aanwezig te zijn. Er werd zichtbaar vooruitgang geboekt, maar dit werd niet door de patiënt hetzelfde beleefd. Hierdoor stelde de patiënt de operatie alleen maar verder uit.

Na een aantal maanden is er op alle gebieden (kracht, balans, stabiliteit, coördinatie) zoveel progressie geboekt, dat er bij de patiënt werd aangespoord om een afspraak te maken bij de orthopeed om te kijken of de operatie überhaupt nog genoodzaakt was. Uit dit consult bleek dat mevrouw O dusdanig was verbeterd dat de operatie niet meer hoefde plaats te vinden. Vanaf dit moment is de behandeling voornamelijk nog gericht op de stabiliteit en zal worden toegewerkt naar het afsluiten van de behandeling. Samen met de patiënt is er één einddoel opgesteld: binnen 8 weken de pijnvrije loopafstand vergroten van 750 meter naar 2000 meter. Wanneer dit doel behaald is zal de behandeling worden afgesloten en gaat de patiënt zelf verder deze loopafstand vergroten.

Opdracht 7: Moreel beraad

1. De kwestie

De vraag is ontstaan of het nuttig is om actief met de patiënt te oefenen waardoor de patiënt mogelijk Algemene Dagelijke Levensverrichtingen (ADL) zelfstandig kan uitvoeren of voornamelijk passief oefenen zodat er in ieder geval contracturen en decubitus voorkomen kunnen/kan worden en de patiënt verpleegbaar blijft.

2. De morele vraag

A. Verpleegbaar houden van de patiënt door voornamelijk passieve bewegingen te maken met het onderlichaam. Dit ter voorkoming van contracturen. Tevens wordt met het bewegen voornamelijk de abductie beweging gemaakt voor het verschonen en het omrollen in bed ter voorkoming van decubitus.

B. Toewerken naar zoveel mogelijk ADL zelfstandig door middel van actief oefenen. Krachttraining in bed en op de bedrand. Toewerken na lage transfer en misschien hoge transfer zodat Dhr. zelf in de rolstoel kan komen vanuit bed en vanuit de rolstoel op het toilet.

3. Antwoord en argumentatie

Keuze: Er wordt gekozen voor A: het verpleegbaar houden van de patiënt.

Argumentatie: Er is voor A gekozen, omdat er in de tijd dat de patiënt op de afdeling is, weinig vooruitgang is geconstateerd. Daarmee schept de verwachting dat er niet veel winst te behalen valt uit veel intensievere oefentherapie. Tevens zijn er metastasen aangetoond in de lumbale wervelkolom waarvoor bestraling is toegepast. Hierna is in eerste instantie een flinke achteruitgang geconstateerd in het linkerbeen. Na een aantal bestralingen is de kracht in het linkerbeen iets toegenomen, maar niet genoeg om erop te kunnen staan. Daarnaast heeft Dhr. zelf aangegeven dat hij “het allemaal wel prima vindt en er vrede mee heeft”. Dit laat zien dat er geen intrinsieke motivatie aanwezig is om intensieve oefentherapie toe te passen.

Extra opdrachten

Naast de opdrachten die ik heb moeten uitvoeren volgens de studiehandleiding voor school, heb ik op mijn stage een (kleine) opdracht uitgevoerd wat een extra mogelijkheid heeft geboden om mijzelf te ontwikkelen. Deze opdracht bestond uit het opstellen van een circuit voor de obesitas groep. Het is hierbij van belang dat krachtoefeningen en cardio goed op elkaar afgestemd zijn en niet te vaak hetzelfde lichaamsdeel na elkaar wordt getraind. Hieronder is het circuit toegevoegd.

Bijlage 1: Vertrouwensniveaus

Bijlage 2: Tussentijdse evaluatie

Bijlage 3: Overdrachtsbrieven

Charlotte Bais 500731121 - EFLP 2 MC Zuiderzee

07 / 02 / 2018

Charlotte Bais

500731121 - EFLP 2 MC Zuiderzee

07 / 02 / 2018